Weerbaar zijn doe je zo
Colofon Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam Adres Postcode Plaats Email Telefoon
Nicolet Wisse Fazant 10 2986 CH Ridderkerk
[email protected] 06 24 98 62 24
Naam Adres Postcode Plaats Email Telefoon
Eelse Rommens Tulpstraat 9 3314 ZW Dordrecht
[email protected] 06 40 32 84 28
Website: www.weerbaarzijndoejezo.nl Email :
[email protected]
2
Weerbaar zijn doe je zo
Inhoudsopgave Colofon
2
Voorwoord
4
Inleiding
5
1. De interventie in vogelvlucht 1.1 Waarom met deze interventie aan de slag: resultaten 1.2 De aanleiding 1.3 Doel 1.4 Doelgroep 1.5 Uitvoering en beleid
6 6 7 8 8 8
2. De aanpak 2.1 De aanpak in concrete stappen 2.2 Benodigde competenties van de uitvoerder 2.3 Randvoorwaarden voor kwaliteit 2.4 Randvoorwaarden voor geld
11 11 20 21 21
3. Onderbouwing van de interventie 3.1 Achtergrondinformatie 3.2 De visie achter de interventie 3.3 Verantwoording: wat werkt en waarom werkt het?
22 22 23 24
4. Praktijkervaringen 4.1 Een praktijkvoorbeeld 4.2 De kinderen over de interventie 4.3 De docenten over de interventie 4.4 De trainers over de interventie
27 27 28 30 31
Literatuurlijst
33
Adressen
36
Bijlagen
38
3
Weerbaar zijn doe je zo
Voorwoord Het schrijven van een voorwoord is een eervolle, maar tegelijkertijd ook een lastige opgave. Gelukkig is bekend dat diegenen die sterk gemotiveerd zijn een boek te lezen het voorwoord overslaan. Er is dus geen risico dat zij door dit voorwoord afhaken. Een hele opluchting. Hierdoor kan ik mij tot ú richten. U twijfelt nog of u dit boek wilt gaan lezen. Ik wil u graag overtuigen van het belang van dit boek. Het is het lezen dubbel en dwars waard! Op het eiland Goeree-Overflakkee is al ruim tien jaar veel aandacht voor verslavingspreventie. In 2010 werd duidelijk dat preventieve activiteiten veel eerder nodig zijn dan tot dan toe werd aangenomen. De hoogste groepen van de basisscholen leken hiervoor de meest logische doelgroep. Door ons op hen te richten bereiken we niet alleen een grote groep kinderen, maar we bereiken deze kinderen (in de meeste gevallen) vóórdat zij in aanraking komen met genotmiddelen en er verslaafd aan raken. Het voorkomen van afhankelijkheid van genotmiddelen bij (jonge) kinderen is ons doel. We doen dit door de weerbaarheid van kinderen te vergroten en uitleg te geven over het effect van genotmiddelen en welke risico’s het gebruik ervan met zich meebrengt. Uit deze intentie is de interventie Weerbaar zijn doe je zo ontstaan. Deze weerbaarheidstrainingen worden sinds het schooljaar 2011-2012 aangeboden door de gemeente op vrijwel alle basisscholen op Goeree-Overflakkee. Uiteraard heeft dit weinig effect zonder bijdrage van de ouders. Zij zijn immers degenen die de grootste verantwoordelijkheid dragen in de opvoeding. Daarom is ervoor gekozen de lessen voor kinderen te combineren met ouderavonden. In dezelfde tijd dat de wens om verslavingspreventiebeleid op een andere manier vorm te geven ontstond, namen Nicolet Wisse en Eelse Rommens contact op. Zij bleken ongeveer dezelfde gedachte te hebben over het vroegtijdig weerbaar maken van jonge kinderen. Of dat toeval is, mag u zelf beoordelen. Ik wil de schrijvers, Nicolet en Eelse, bedanken voor hun inzet. Maar dat wil niet zeggen dat zij, of wij, nu klaar zijn. Er is nog veel te doen om ons doel te bereiken, en dat geldt niet alleen voor de gemeente Goeree-Overflakkee. Ik hoop dat dit boek bijdraagt aan het besef voor de noodzaak van verslavingspreventie en weerbaarheidstrainingen voor jonge kinderen. Verder hoop ik dat dit boek u inspireert om aan de slag te gaan met vroegtijdige activiteiten, om zo afhankelijkheid van genotmiddelen te voorkómen.
Ik wens u veel leesplezier toe!
M.T. (Mathy) Baijens Senior beleidsadviseur Maatschappelijke Zaken
Gemeente Goeree-Overflakkee Koningin Julianaweg 45 3241 XB Middelharnis
4
Weerbaar zijn doe je zo
Inleiding De interventie Weerbaar zijn doe je zo wordt uitgevoerd op de basisscholen in groep 7 of combigroepen 6/7/81. Doel is het weerbaar maken van kinderen in het omgaan met genotmiddelengebruik en gamen. De training wordt toegespitst op het op gang brengen van bewustwording en het leren maken van eigen keuzes in relatie tot alcohol, tabak, drugs & gamen. Tijdens de training staat het kind centraal. De omgeving en het kind beïnvloeden elkaar. Elk kind ontwikkelt zich door de ervaringen die het in zijn omgeving opdoet (Stichting BOOR, 2013). De trainers stimuleren dit leren door open in gesprek te gaan met de kinderen om hen zodoende bewust te maken van de keuzes die zij nu of later in hun leven moeten maken. Als een kind de gevaren niet kent wordt het lastig om een goede keuze te maken ten aanzien van alcohol, tabak, drugs en gamen. Dit handboek is geschreven door de ontwikkelaars van de interventie Weerbaar zijn doe je zo. Gebruik van het handboek mag alleen met toestemming van de ontwikkelaars. Graag willen wij bedanken Drs. A.C.J. Overwater, beleidsadviseur en voorheen projectleider, dhr. M.T. Baijens, senior beleidsadviseur en projectleider, mw. E.M. Meijer-Lagerwerf, beleidsadviseur, allen van de gemeente Goeree-Overflakkee en Dr. G.E. Hoogenboezem, wetenschappelijk functionaris van het expertisecentrum voor jeugd, samenwerking & ontwikkeling (JSO). Samenwerking, overleg, ideeën, initiatieven en ondersteuning hebben bijgedragen aan de vormgeving van de training en het schrijven van dit handboek, waarvoor wij zeer erkentelijk zijn.
1
Wanneer wij het hebben over groep 7, worden hier ook eventuele combigroepen bedoeld.
5
Weerbaar zijn doe je zo
1.
De interventie in vogelvlucht
1.1 Waarom met deze interventie aan de slag Preventie en voorlichting zijn belangrijke factoren om de weerbaarheid van kinderen te vergroten. De scholen zijn hierin een belangrijke schakel tussen de ouders en de kinderen. De meeste universele schoolgerichte preventieprogramma’s hebben op zichzelf staand geen effect op genotmiddelengebruik (Cuijpers et al. 2006, geciteerd in Hasselt e.a., 2010, p. 45). Wel zijn schoolgerichte interventies effectief in het verhogen van kennis, bewustwording en verandering van attitude. Dit type interventie wordt relevant geacht ter aanvulling van beleidsmaatregelen en interventies om alcoholgebruik te voorkomen (BMA, 2008, geciteerd in Hasselt e.a., 2010, p. 45), en om draagvlak te creëren voor beleidsmaatregelen (Schrijvers & Schoenmaker, 2008, geciteerd in Hasselt e.a., 2010, p. 45). De werkzame elementen van de interventie zijn kennis, bewustwording en attitude. Een combinatie van schoolinterventies met daarin een interactieve component heeft wel een (klein) effect op het daadwerkelijke alcoholgebruik. Binnen deze interventies worden, naast kennisoverdracht, ook levensvaardigheden geoefend zoals communicatie en weerbaarheid. Er is enig bewijs voor de effectiviteit van interactieve schoolinterventies in het uitstellen van alcoholgebruik, maar geen overtuigend bewijs voor de effectiviteit in het verminderen van alcoholgebruik (Spoth et al., 2008, geciteerd in Hasselt e.a., 2010, p. 45). De gevonden effecten van interactieve schoolinterventies zijn klein en met name op de kortere termijn onderzocht. Een goede communicatie met kinderen wordt ervaren als krachtig preventief middel. Dit onderschrijven wij. In haar boek over communiceren met pubers: “ik heb ook wat te vertellen” van Dr. Martine F. Delfos, (2005-2006) beschrijft zij dat als je goed en regelmatig communiceert met je kind, met oprechte interesse vraagt en luistert en waardering toont, het kind zich veilig zal voelen. Deze veiligheid is nodig voor een kind om te durven praten over bijvoorbeeld drugsgebruik of groepsdruk. De trainers maken gebruik van de Socratische wijze van communiceren. Socrates was ervan overtuigd dat hij zelf niets begreep en dat de ander deskundig was. De Socratische wijze van communiceren betekent voornamelijk het denkproces bij de ander te begeleiden door middel van de belangstelling die men heeft en de kennis waarover men beschikt. Socrates was uiterst bedreven in het vragen en doorvragen zodat de ander zijn mening niet alleen vertelt, maar deze vooral ontwikkelt (Delfos, 2006). Jennifer Wakelin stelt dat de periode van 7 tot 11 jaar heel belangrijk is in de ontwikkeling van kinderen. Ze zijn dan geweldig nieuwsgierig en willen graag leren van hun ouders en docenten, wiens stem zij zullen blijven horen tot ver in hun volwassenheid. Vandaar de wenselijkheid dat kinderen in deze periode onderricht krijgen in de potentiele problemen en gevaren van alcohol- en drugsgebruik (Kok, Hansen & Roossink, 2008). Uit het onderzoek van De gezonde School komt naar voren dat de attitude een belangrijke factor is bij alcohol- en drugsgebruik. Hoe positiever iemand tegenover alcoholgebruik staat, hoe vaker en 6
Weerbaar zijn doe je zo
zwaarder deze persoon drinkt (Gorp, Lemmers & Paulussen, 1998, geciteerd in De gezonde School, 2011). Bij de sociale invloed draait het erom hoe positief de omgeving staat tegenover het gedrag. In het geval van alcohol spelen vooral de ouders een belangrijke rol. Zij hebben veel invloed op het gebruik van hun kind. De meeste jongeren krijgen hun eerste glas alcohol thuis en een groot deel van hun alcoholconsumptie vindt thuis plaats. Voor de beschikbaarheid van alcohol op deze jonge leeftijd spelen ouders dus een sleutelrol. Naast ouders is de sociale norm met betrekking tot alcohol die in een groep heerst, van invloed op de alcoholconsumptie. Deze kan zowel beschermend zijn als aanzetten tot gebruik (Schrijvers & Schuit, 2010, geciteerd in De gezonde School, 2011). Ook de media (reclame, marketing, films) kunnen invloed uitoefenen op opvattingen, houding en gedragingen van kinderen. Als populaire acteurs roken, zetten ze een positief beeld neer van roken en gaan jongeren eerder roken (Sargent et al., 2007, geciteerd in De gezonde School, 2011). Alcoholreclame is gerelateerd aan de startleeftijd van alcoholgebruik en de hoeveelheid alcohol die wordt gedronken door jongeren. Er is hierbij sprake van een dosisrespons relatie. Hoe meer jongeren worden blootgesteld aan alcoholreclame, des te eerder en des te meer gaan ze drinken (Anderson et al., 2009b, geciteerd in De gezonde School, 2011).
1.2 De aanleiding Kinderen (en ouders) hebben onvoldoende inzicht in de risico´s en eventuele gevolgen van het gebruik van genotmiddelen & gamen. Onder genotmiddelen vallen alcohol, tabak & drugs. Kinderen beschikken over onvoldoende kennis om groepsdruk te weerstaan, waardoor het maken van eigen keuzes moeilijk wordt. De interventie richt zich op het weerbaar maken van kinderen van groep 7 van de basisschool in het omgaan met genotmiddelengebruik & gamen. Met weerbaar maken wordt bedoeld dat je voor jezelf kan opkomen. Je weet wat je wel en wat je niet wilt. De interventie richt zich tevens op het op gang brengen van bewustwording en het leren maken van eigen keuzes. Bewustwording is het proces waarbij de mens als gevolg van kennis, ervaringen, beschouwingen en innerlijk weten een ruimer begrip ontwikkelt over zichzelf, de wereld en de Bron van alles. Bewustwording kan plaatsvinden op fysiek, emotioneel, mentaal en spiritueel niveau (www.arendlandman.nl/2010). Het maken van eigen keuzes op deze leeftijd wordt sterk beïnvloed door groepsdruk en/of mogelijk verlies van vrienden. Als een kind de gevaren niet kent wordt het lastig om een goede keuze te maken, ook ten aanzien van alcohol, tabak, drugs en gamen.
7
Weerbaar zijn doe je zo
1.3 Doel Hoofddoel Het weerbaar maken van kinderen van groep 7 van de basisschool in het omgaan met genotmiddelengebruik & gamen door het op gang brengen van bewustwording en het leren maken van eigen keuzes in relatie tot alcohol, tabak, drugs & gamen. Subdoelen Na de uitvoering van Weerbaar zijn doe je zo, zijn de kinderen beter in staat om de invloed van groepsdruk te begrijpen. Na de uitvoering van Weerbaar zijn doe je zo, zijn de kinderen beter in staat om het belang van de eigen keuze te begrijpen. Na de uitvoering van Weerbaar zijn doe je zo, is de kennis van de kinderen over alcohol, tabak, drugs en gamen toegenomen.
1.4 Doelgroep De meest belangrijke doelgroep zijn kinderen van groep 7 van de basisschool. De meeste kinderen zijn 10- en 11 jaar, met uitschieters naar beneden naar 9 jaar en naar boven naar 13 jaar. De periode van 7 tot 11 jaar is heel belangrijk in de ontwikkeling van kinderen. Zij zijn dan geweldig nieuwsgierig en willen graag leren van ouders en docenten, wiens stemmen zij zullen blijven horen tot ver in hun volwassenheid. Vandaar de wenselijkheid dat kinderen in deze periode onderricht krijgen in de potentiële problemen en gevaren van genotmiddelengebruik. Dit helpt bij de opbouw van de weerbaarheid die ze in dit opzicht als puber zo hard nodig hebben (Kok, Hansen & Roossink, 2008).
1.5 Uitvoering en beleid De interventie wordt uitgevoerd op de basisscholen in groepen 7 of combigroepen 6/7/8. De interventie wordt gegeven door twee trainers in het bezit van een HBO diploma Social Work. De trainers hebben tevens een signalerende functie, kinderen geven veelal signalen af die (na)zorg behoeven. Opmerkingen en verhalen van kinderen kunnen maken dat er na de interventie vervolgacties nodig zijn. Deze vervolgacties worden niet uitgevoerd door de trainers, maar besproken met de docent.
8
Weerbaar zijn doe je zo
Wet- en regelgeving Alcohol Op alle plaatsen waar alcohol getapt en geschonken wordt, moet men voldoen aan de daarvoor geldende wet- en regelgeving. Dat geldt zowel voor de commerciële als voor de niet-commerciële horeca zoals studentenverenigingen, club- en buurthuizen en sportkantines De Drank- en Horecawet is een belangrijk instrument van het alcoholmatigingsbeleid van de overheid. De wet stelt eisen aan de verkoop en distributie van alle alcoholhoudende dranken. Belangrijkste wijzigingen voor jongeren van de Drank- en Horecawet die per 1 januari 2013 zijn ingegaan zijn: 1. Jongeren onder de 16 jaar zijn strafbaar als ze op voor publiek toegankelijke plaatsen zijn (met uitzondering van winkels) waar alcohol aanwezig is. 2. Detailhandelaren zonder vergunning zoals supermarkten, snackbars, bierkoeriers die in één jaar driemaal de leeftijdsgrens overtreden kunnen een tijdelijk verbod krijgen om alcoholhoudende drank te verkopen (zgn. 3-strikes-out). 10.De gemeente kan bij verordening toelatingsleeftijden tot horeca-lokaliteiten/terrassen bepalen (en ook koppelen aan tijdstippen). 11. De gemeente kan een ID-check verplichten bij de vaststelling van toelatingsleeftijden voor de horeca (STAP, 2013). Leeftijdgrens naar 18 jaar Vanaf 1 januari 2014 ligt de leeftijdsgrens voor de verkoop van alle alcoholhoudende drank bij 18 jaar. Aan jongeren onder de 18 mag vanaf die datum dus geen alcoholhoudende drank verkocht worden. Verder mogen per 1 januari 2014 jongeren onder de 18 jaar geen alcoholhoudende drank meer bij zich hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen, zoals op straat, in parken, bij evenementen, in stationshallen, in parkeergarages enz. Jongeren onder de 18 jaar zijn strafbaar als ze op deze plaatsen wel alcohol bij zich hebben. Leeftijdsbewijs jongeren Volgens de Drank- en Horecawet is een verkoper van alcohol verplicht om bij twijfel over de leeftijd naar een leeftijdsbewijs te vragen. Voor een barkeeper of een caissière is het namelijk vaak moeilijk om in te schatten hoe oud iemand is. Daarom kan hij alcohol weigeren als iemand niet kan aantonen hoe oud hij is. De jongere kan zich met een paspoort of een identiteitskaart identificeren. http://www.alcoholinfo.nl/publiek/wet-beleid/alcohol-schenken Tabak Leeftijdsgrens tabaksverkoop naar 18 jaar vanaf 1 januari 2014
9
Weerbaar zijn doe je zo
Na het 18e levensjaar maken veel minder mensen de keuze om te gaan roken. Door de verkoop van tabak te verbieden aan iedereen onder de 18 wordt de kans kleiner dat mensen überhaupt met roken beginnen. De Eerste Kamer heeft ingestemd met het wetsvoorstel van staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) om de leeftijdsgrens voor de verkoop van tabak te verhogen van 16 naar 18 jaar. Met deze wetswijziging wil het kabinet het aantal jonge rokers terugdringen. Met deze instemming is er per 1 januari 2014 één heldere leeftijdsgrens voor de verkoop van zowel tabak als alcohol. De Kamer heeft namelijk eerder dit jaar besloten om de leeftijdsgrens voor de verkoop en bezit van alcohol per 1 januari 2014 te verhogen naar 18 jaar. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/roken/roken-ontmoedigen Drugs Drugs zijn bij deze leeftijdsgroep nog niet aan de orde.
10
Weerbaar zijn doe je zo
2.
De aanpak
2.1 De aanpak in concrete stappen Opzet van de interventie Introductie en warming-up (15 minuten) Stellingspel (20 minuten) Gamen (20 minuten) Gewoonte (15 minuten) PowerPoint incl. dilemma (30 minuten) Kennisspel (20 minuten) Evaluatieformulier invullen (15 minuten) Folder/Kindertelefoon (5 minuten)
Locatie en uitvoerders De interventie wordt uitgevoerd op de basisscholen in groep 7 of combigroepen 6/7/8. De interventie Weerbaar zijn doe je zo wordt gegeven door de trainers die deze interventie ontwikkeld hebben. Om de dynamiek van de training te verhogen en de wisselwerking tussen trainers en kinderen te stimuleren, wisselen de trainers elkaar af. De trainers hebben tevens een signalerende functie. Terwijl één trainer voor de klas staat, observeert de ander. De kinderen geven veelal signalen af die (na)zorg behoeven. Opmerkingen en verhalen van kinderen kunnen maken dat er na de interventie vervolgacties nodig zijn. Deze vervolgacties worden niet uitgevoerd door de trainers, maar besproken met de docent.
Inhoud van de interventie Begeleiding is bepalend voor het effect. Daarnaast werken interactieve methodieken (waarbij kinderen een actieve rol hebben in de voorlichting, zoals rollenspellen en discussies) beter dan alleen voorlichting (Komro & Toomey, 2002; Cuijpers, 2006; Cuijpers, 2003, geciteerd in Hasselt e.a.2010, p.45). De interventie is zo opgezet dat de kinderen interactief mee kunnen doen. De training biedt een ruime variatie aan onderdelen. Zo wordt gebruik gemaakt van bewegen (door het klaslokaal), het vormen van willekeurige groepjes, uitbeelden voor de klas, het spelen van rollenspellen, het uitwerken en presenteren van diverse onderdelen. De groep is niet groter dan twintig kinderen, dit om kinderen voldoende aan bod te laten komen.
Introductie en warming-up Doel
> Kennismaken met elkaar en een veilig kader creëren. 11
Weerbaar zijn doe je zo
Tijdsduur > 15 minuten. Werkwijze > Een van de trainers stelt beide trainers (en evt. gasten) voor en vertelt wat zij met de kinderen willen gaan doen. De trainer praat met de kinderen ook over vertrouwen en veiligheid in de groep. De bedoeling is dat kinderen elkaar na de training niet nawijzen of over elkaar praten, maar dit binnen de groep bespreken. Natuurlijk mag je wel met je klasgenootjes, ouders, docenten of anderen volwassenen praten als je daar behoefte aan hebt. De trainer geeft ook aan hoe wij kunnen luisteren naar elkaar. Als er door elkaar gepraat wordt, steken de trainers één hand in de lucht, de kinderen kunnen hierbij helpen door ook hun hand in de lucht te steken. Dit is het teken dat wij wachten tot er weer naar elkaar geluisterd kan worden. Daarnaast geeft de trainer aan dat zij geen oordeel hebben, omdat er geen goede of foute antwoorden zijn, maar het hier gaat om hun eigen mening. De andere trainer start de warming-up. Wie weet wat genotmiddelen zijn ( bijvoorbeeld alcohol, tabak & drugs, maar ook gamen, energydrankjes, koffie e.d.)? De kinderen komen met voorbeelden. Vragen aan de groep: Wie van jullie heeft weleens alcohol geproefd? Wie van jullie heeft weleens een trekje genomen van een sigaar/sigaret? Wie gamet er en hoelang? De ervaring leert dat kinderen door deze vragen meestal los komen en gemakkelijk en zonder gêne kunnen/durven praten en hun ervaringen kunnen/willen delen.
12
Weerbaar zijn doe je zo
Stellingspel Doel Tijdsduur Werkwijze
: Het leren maken van eigen keuzes. : 20 minuten. :
De trainer legt een vraag voor aan de groep. De kinderen mogen reageren met het opzetten van een petje met de kleur die hoort bij hun mening. De trainer vraagt aan verschillende kinderen waarom zij voor een bepaalde kleur gekozen hebben. De kinderen zijn vrij om van mening en dus van kleur petje te veranderen als zij zich hier beter in kunnen vinden, deze n.a.v. het horen van andere meningen.
Materiaal : Drie kleuren petjes. Drie bordjes met Rood > ben ik niet mee eens/ga ik niet doen, Geel > ik weet het niet/ik twijfel, Groen > ben ik het mee eens/ga ik doen. Vijf vragen (zie bijlage). Kinderen worden aangezet tot nadenken en het geven van de eigen mening. Daarnaast leren kinderen hun eigen keuzes maken. Door de mening van anderen te horen, kan de eigen mening worden aangepast, zolang dit wel de eigen keuze is.
13
Weerbaar zijn doe je zo
Gamen Doel
: Kinderen informeren elkaar over gamen, leren van elkaar en kunnen komen tot andere en/of nieuwe inzichten. Tijdsduur : 20 minuten. Werkwijze : Dit onderdeel maakt dat de kinderen eerst even kunnen bewegen, hierdoor kunnen zij langer hun aandacht vasthouden. De groepjes worden gevormd door het spel met dierengeluiden. Ieder kind krijgt een kaartje met een dier er op en het bijbehorende geluid dat dit dier maakt. De kaartjes worden verspreid uitgedeeld, zodat er willekeurige groepjes van 3 tot 5 kinderen ontstaan. Iedere groep krijgt een vraag voorgelegd en papier om de vraag uit te werken (zie bijlage). In deze groepjes wordt er door de kinderen een opdracht uitgewerkt om andere kinderen te informeren over gamen. Ieder groepje presenteert het voor de klas. Materiaal : Kleine kaartjes met 6 groepen dierengeluiden, per groep 5 kaartjes. Papier om de antwoorden op te schrijven. Vijf vragen.
14
Weerbaar zijn doe je zo
Gewoonte Doel Tijdsduur Werkwijze
: Wat is een gewoonte? Hoe kun je een gewoonte veranderen? Een gewoonte kan overgaan in een verslaving. : 15 minuten. :
Uitleggen wat een gewoonte is en dat er verschillende soorten gewoontes zijn. Kinderen worden uitgedaagd om vanuit hun belevingswereld over gewoontes te praten. Hoe kun je een gewoonte veranderen, wat en/of wie heb je daarvoor nodig? Wie kan een gewoonte uitbeelden voor de klas? Degene die uitbeeldt mag een ander kind de beurt geven om te vertellen welke (soort) gewoonte dit is. Het gaat om het uitbeelden van verschillende gewoontes zoals een goede gewoonte, slechte gewoonte, lieve gewoonte, sportieve gewoonte, gekke gewoonte etc.. Herkennen klasgenoten deze gewoonten? Waardoor zou een gewoonte kunnen veranderen? Wie zou je om hulp vragen als je een gewoonte wilt veranderen? Kan een gewoonte overgaan in een verslaving? Materiaal : Doosje met 5 voorbeelden van een gewoonte en om welke soort gewoonte het gaat. Het kind kan het voorbeeld gebruiken, maar mag ook zelf een voorbeeld verzinnen wat aansluit bij het soort gewoonte (zie bijlage).
15
Weerbaar zijn doe je zo
PowerPoint Doel Tijdsduur Werkwijze
: Informatie over alcohol, tabak, drugs en gamen met de bedoeling dat kinderen ook hier hun eigen keuzes leren maken en om leren gaan met groepsdruk. : 30 minuten. :
Gedurende de PowerPoint presentatie mogen/kunnen kinderen vragen stellen en opmerkingen maken n.a.v. de onderdelen alcohol, tabak, drugs & gamen. Bij de onderdelen alcohol, tabak, drugs & gamen worden kinderen uitgedaagd om voor de klas een rollenspel te spelen per onderdeel. Bij de rollenspellen alcohol, drugs & gamen worden kinderen geprikkeld om met groepsdruk om te gaan en een standpunt in te nemen.
Materiaal : PowerPoint presentatie. Informatie film over alcohol > you tube. De rollenspellen, zie bijlage voor de uitwerking.
16
Weerbaar zijn doe je zo
Kennisspel Doel Tijdsduur Werkwijze
: Kinderen kunnen door het invullen van het kennisspel laten zien wat zij tijdens deze training hebben geleerd. : 20 minuten. :
Dit onderdeel maakt dat de kinderen eerst even kunnen bewegen, hierdoor kunnen zij langer hun aandacht vasthouden. De groepjes worden gevormd door het uitdelen van puzzelstukken, vier puzzelstukken vormen samen één puzzel. Ieder kind krijgt een puzzelstuk. De puzzelstukken worden verspreid uitgedeeld, zodat er willekeurige groepjes van 4 kinderen ontstaan. Voor we aan het kennisspel beginnen, nemen we de gelegde puzzels met de kinderen door. Iedere puzzel laat iets zien over de verschillende soorten verslaving. Iedere groep krijgt het kennisspel voorgelegd met vier opties. De kinderen kiezen in overleg met elkaar één optie. De uitkomsten worden klassikaal besproken. Om de beurt mag een groepje antwoord geven op een vraag. Geen competitie, hierdoor wel discussie in de groepjes.
Materiaal: Geplastificeerde puzzelstukken. Per puzzel zijn er 4 stukken. De vragen van het kennisspel zijn Multipecoise vragen met 3 keuzemogelijkheden (zie bijlage).
17
Weerbaar zijn doe je zo
Evaluatieformulier Doel : Informatie verzamelen ten behoeve van het door ontwikkelen van de training. : Informatie verzamelen voor het eindverslag, inclusief conclusies en aanbevelingen. Tijdsduur : 15 minuten. Werkwijze : Uitleg over het invullen van het evaluatieformulier. Het is belangrijk dat kinderen niet alleen maar JA of NEE invullen, maar ook waarom het JA of NEE is. De trainer geeft aan dat de kinderen van de trainers leren, maar dat de trainers ook van de kinderen leren. Ook de docent vult een evaluatieformulier in (zie bijlage).
18
Weerbaar zijn doe je zo
Folder Doel Tijdsduur Werkwijze
: Kinderen en ouders informeren. : 5 minuten. :
Kinderen krijgen een folder mee naar huis, voor henzelf maar ook met info voor de ouders (zie bijlage). Uitleg over de folder: Voor de kinderen staat er informatie in over de kindertelefoon Voor de ouders en professionals een korte uitleg over het doel en de inhoud van het programma. Ook wordt benoemd hoe contact op te nemen via internet of mobiel.
19
Weerbaar zijn doe je zo
2.2 Benodigde competenties van de uitvoerder Interpersoonlijk competent > een trainer die interpersoonlijk competent is, gaat op een prettige manier met de kinderen in de klas om en zorgt ervoor dat er een goede sfeer van samenwerken heerst. Het inlevingsvermogen is belangrijk. Pedagogisch competent > een trainer die pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in de groep. Organisatorisch competent > een trainer die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de groep. Samenwerken met collega's > een trainer die competent is met betrekking tot het samenwerken met collega´s, levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat en aan goede onderlinge samenwerking. Samenwerken met de omgeving > een trainer die competent is met betrekking tot het samenwerken met de omgeving, levert in het belang van de kinderen een bijdrage aan een goede samenwerking met de school waar de trainer te gast is. Reflectie en professionele ontwikkeling > een trainer die competent is met betrekking tot reflectie en ontwikkeling, denkt voortdurend na over de beroepsopvattingen en de professionele bekwaamheid.
20
Weerbaar zijn doe je zo
2.3 Randvoorwaarden voor kwaliteit Onderstaande randvoorwaarden vormen een beschrijving waaraan moet worden voldaan om het eigenlijke doel “Het weerbaar maken van jonge kinderen en hun ouders tegen genotmiddelengebruik” te bereiken.
De les Weerbaar zijn doe je zo wordt ingezet in groep 7 van het basisonderwijs. De les wordt toegespitst op bewustwording en het leren maken van keuzes in relatie tot alcohol, tabak, drugs & gamen. Om de kwaliteit van de begeleiding en uitvoering op scholen te waarborgen, worden evaluatiemomenten met de opdrachtgever ingelast. Om de kwaliteit van de les te waarborgen, is (door)ontwikkeling van de methodiek noodzakelijk. De trainers hebben tevens een signalerende functie. De kinderen geven veelal signalen af die (na)zorg behoeven. De interventie Weerbaar zijn doe je zo duurt 2 uur en 15 minuten en wordt gegeven op school. De interventie Weerbaar zijn doe je zo wordt gegeven door twee trainers. De school zorgt voor een lokaal met Digibord en stelt 2 uur en 15 minuten beschikbaar aan tijd.
2.4 Randvoorwaarden voor geld
De kosten van de interventie Weerbaar zijn doe je zo zijn € 520,00 per training, dit is inclusief voorbereiding, materiaal, trainers, uitgewerkte evaluaties van kinderen en docenten en verslag.
21
Weerbaar zijn doe je zo
3.
Onderbouwing van de interventie
3.1 Achtergrondinformatie De opzet van de training Weerbaar zijn doe je zo is ontwikkeld in drie opeenvolgende projectjaren van het project Gezonde Slagkracht op Goeree-Overflakkee. Ieder jaar is de interventie doorontwikkeld en afgestemd op de behoefte van de doelgroep. Gebruik van alcohol en drugs door jongeren is een belangrijk probleem op Goeree-Overflakkee. Vanaf 1999 is dat probleem door de gemeenten Goedereede, Dirksland, Middelharnis en Overflakkee (vanaf 2013 samengevoegd tot de gemeente Goeree-Overflakkee) opgepakt onder de naam Het Geheim van Goeree-Overflakkee. Het Geheim van Goeree-Overflakkee richt zich op een integrale benadering van de aanpak van de genotmiddelenproblematiek op het eiland, middels preventie, handhaving & regelgeving en versterking van de hulpverleningsstructuur. Doel van Het Geheim is het voorkomen en verminderen van (overmatig) genotmiddelengebruik op Goeree-Overflakkee, door risicofactoren te verminderen en beschermende factoren te versterken. Bron: Actieplan 2008. Geheim van Goeree-Overflakkee. GGD Zuid-Hollandse Eilanden.
Op basis van wetenschappelijk onderzoek en interviews met samenwerkingspartners is de meest effectieve aanpak bepaald om middelengebruik onder jongeren verder terug te dringen. Recent onderzoek bij de jongeren en ouders naar middelengebruik door jongeren op Goeree-Overflakkee geeft het onder druk staan en stoer willen doen in een groep als risicofactor voor genotmiddelengebruik. Ouders geven aan dat andere ouders alcoholgebruik van hun kinderen normaal vinden en soms faciliteren. Veel ouders zien een belangrijke rol van de opvoeding ten aanzien van middelengebruik, maar denken (vaak onterecht) dat hun eigen kind niet gebruikt. Zij hebben pas oog voor de problematiek als er al sprake is van verslaving (“GO”, 2010). De hierboven genoemde risicofactoren worden ook vanuit ander wetenschappelijk onderzoek onderschreven jongeren die veel gebruiken worden gekenmerkt door weinig zelfvertrouwen en weinig weerbaarheid in groepen. Aanreiken van drank in de thuissituatie hangt samen met jong starten met drinken. Open communicatie tussen ouder en kind en het stellen van duidelijke regels kan (toekomstig) middelengebruik van het kind beperken (Hasselt e.a. 2010). Interviews met medewerkers van verslavingszorg, welzijnswerk, onderwijs en zelfhulporganisatie (Moedige Moeders) bevestigen deze onderzoeksresultaten. In alle interviews werd de lage weerbaarheid van kwetsbare jongeren als factor genoemd, vooral in groepen, en vaak al op het basisonderwijs. Daarnaast is het wenselijk dat de bewustwording over de schadelijke effecten van genotmiddelen moet wordt vergroot (“GO”, 2010).
22
Weerbaar zijn doe je zo
3.2 De visie achter de interventie Het doel is het weerbaar maken van kinderen van groep 7 van de basisschool in het omgaan met genotmiddelengebruik & gamen, het op gang brengen van bewustwording en het leren maken van eigen keuzes in relatie tot alcohol, tabak, drugs & gamen. Weerbaarheid kan je versterken, een JA heeft pas waarde als je NEE kunt zeggen! Om de weerbaarheid van kinderen te versterken is openheid, vertrouwen en een niet oordelende houding van de trainers, een voorwaarde. Als kinderen zich veilig voelen, bevordert dat de open communicatie in de groep. Er is gekozen voor socratisch communiceren. Door de socratische methode van vragen om nadere uitleg wordt het denkproces van kinderen gestimuleerd en zullen ze in de loop van het gesprek meestal zelf de argumenten noemen die de volwassenen hen hadden willen vertellen. Deze argumenten komen nu echter uit henzelf en zijn daardoor beduidend effectiever. Het belangrijkste kenmerk van Socrates was dat hij ervan overtuigd was dat hijzelf niets begreep en dat de ander deskundig was. Hij was uiterst bedreven in het vragen en doorvragen zodat de ander zijn mening niet alleen vertelt, maar deze vooral ontwikkelt. De Socratische wijze van communiceren betekent voornamelijk het denkproces bij de ander te begeleiden door middel van de belangstelling die men heeft en de kennis waarover men beschikt (Delfos, 2005-2006). Het maken van eigen keuzes op deze leeftijd wordt sterk beïnvloed door groepsdruk en/of mogelijk verlies van vrienden. In diverse werkvormen stelt de training dit aspect aan de orde. Voorbeelden hiervan zijn de rollenspellen als onderdeel van de PowerPoint presentatie. Bij de rollenspellen alcohol, tabak, drugs & gamen worden kinderen geprikkeld om met groepsdruk om te gaan en een standpunt in te nemen. De rollenspelen laten regelmatig zien dat het moeilijk is om bij je standpunt te blijven. Kinderen veranderen al snel van mening en laten zich overhalen tot het drinken van alcohol of het roken van een (wiet)sigaret. Kinderen geven aan ‘het moeilijk te vinden om niet buitengesloten te worden’ en doen daarom maar wat de andere kinderen van hen vragen. Zeggen ook bang te zijn om vriendschappen te verliezen. Bij het stellingspel worden kinderen aangezet tot nadenken en het geven van de eigen mening. Daarnaast leren kinderen hun eigen keuzes maken. Door de mening van anderen te horen, kan de eigen mening worden aangepast, zolang dit wel de eigen keuze is. Kinderen worden uitgedaagd om vanuit hun belevingswereld over gewoontes te praten. Wat is een gewoonte? Hoe kun je een gewoonte veranderen? Kan een gewoonte overgaan in een verslaving? In het 3de jaar is ook gamen een lesonderdeel geworden, omdat wij hebben opgemerkt dat hier behoefte aan is. In het dagelijks leven van veel kinderen neemt gamen een belangrijke plaats in. Het is leuk om te zien dat kinderen zelf ontdekken dat gamen leuk is, maar dat er ook nadelen aan kleven.
23
Weerbaar zijn doe je zo
3.3 Verantwoording: wat werkt en waarom werkt het? Tot hun twaalfde blijken kinderen de waarden van hun ouders of opvoeders over te nemen. Jongeren worden natuurlijk niet individualistisch, hedonistisch, materialistisch en maatschappelijk ongeïnteresseerd geboren. Ten minste een deel van hun gedrag is afgekeken van ouders, familie, vriendjes en vriendinnetjes, de directe omgeving, de crèche, de basisschool, televisie en internet. Dat klakkeloos overnemen van voorbeeldgedrag hoort vooral bij de fase tot het twaalfde levensjaar (Spangenberg & Lampert 2011). Een groot deel van deze kinderen ontwikkelt zich op een positieve manier met vertrouwen in hun toekomst. ‘Kinderen vormen een min of meer zelfstandige maatschappelijke factor met de beschikking over ruime financiële middelen, over een hoog ontwikkeld communicatief netwerk en over toegang tot in beginsel alle kennisbronnen. Zij maken zelf hun keuzes en kunnen deze ook doorzetten’ (Delfos, 2006). Toch zijn er grote maatschappelijke problemen, ook onder kinderen, zoals alcohol- en druggebruik/misbruik, gok- en gameverslavingen, schooluitval, het hebben van schulden, overgewicht (in Nederland is maar liefst één op de acht schoolkinderen te zwaar) en agressie op straat, tegen hulpverleners, maar ook tegen burgers. Voor veel ouders betekent opvoeden in een tijd van voorspoed en individuele vrijheid dat het stellen van regels vaak als autoritair wordt ervaren, niet alleen door de kinderen, maar ook door de ouders zelf. ‘Sinds de omarming van het forever young-ideaal door volwassenen, rust er een taboe op opvoeden met gezag. Het belang van zelfbeheersing en het nemen van verantwoordelijkheid wordt gebrekkig aan kinderen overgedragen’ (Spangenberg & Lampert 2011). Ouders hebben behalve de eigen normen en waarden ook een rol door voorbeeldgedrag. De eigen opvatting en het voorbeeldgedrag over bijvoorbeeld gebruik van alcohol spelen ook in de communicatie tussen ouder en kind een rol. ‘De kwaliteit van de gesprekken is belangrijker dan de frequentie. Ouders hoeven het dus niet perse vaak over drank te hebben met hun kind, maar ze moeten het wel goed aanpakken. De grootste invloed op het drankgebruik van hun kinderen hebben ouders door het stellen van regels’ (Lely, N. vd, e.a., 2011). Onderzoek onder kinderen op Goeree Overflakkee biedt inzicht in de oorzaken van alcohol- en drugsgebruik op het eiland. Kinderen noemen groepsdruk, stoerheid, verveling en experimenteerdrang als redenen voor drinken en drugsgebruik. Opvallend is dat de eerste ervaring met alcohol met name thuis wordt opgedaan. Kinderen krijgen alcohol aangeboden door eigen familie. Het gebruik van alcohol wordt normaal geacht. Hieruit kan geconcludeerd worden dat in de eerste ervaringen met alcohol de ouders een rol spelen en hierdoor invloed kunnen uitoefenen op het oordeel van kinderen ten aanzien van het gebruik van alcohol. Ouders zien geen gevaar om hun kinderen af en toe een glaasje alcohol te laten drinken op bijzondere (feest)dagen. Tevens wordt uit onderzoek duidelijk dat er over het gebruik van drugs een stuk negatiever wordt gedacht, of in elk geval wordt gesproken. Kinderen vinden het niet normaal dat ouders blowen en het wordt duidelijk aangemerkt als gevaarlijker en meer verslavend dan alcohol. Een onderscheid tussen het gebruik van soft- en harddrugs wordt hierin niet altijd gemaakt (“GO”, 2010).
24
Weerbaar zijn doe je zo
Alcohol Het positieve van alcoholgebruik is voor jongeren vaak gezelligheid, ontspanning, je hoort ergens bij, je durft meer en je bent stoer. De uitdaging en het experimenteren zijn op deze leeftijd belangrijk. Alcohol betekent voor jongeren ook dat zij hun onzekerheden en onmogelijkheden van het dagelijks leven even kunnen vergeten, alcohol lijkt je zekerder te maken en je kunt de realiteit ontvluchten. Maar onderzoekers zijn het er steeds meer over eens dat alcohol op jonge leeftijd (ten minste vóór het 18e jaar) schade aan de hersenen kan aanrichten en tot verslaving op latere leeftijd kan leiden (Verdurmen e.a., 2006, geciteerd in HBSC 2009, p. 108). Jaarlijks bezoeken 31.000 jongeren in de leeftijd van 10 tot en met 24 jaar een Spoedeisende Eerste Hulp (SEH)-afdeling na een alcohol gerelateerd ongeval of -vergiftiging. Deels gaat het hier om verkeersongevallen (Hasselt e.a., 2010, p. 18). Tabak Voor roken gelden dezelfde opmerkingen als voor het drinken van alcohol. Jongeren geven aan dat roken vaak zorgt voor gezelligheid en ontspanning, je hoort ergens bij en je bent stoer. Ook voor roken geldt dat de uitdaging en het experimenteren belangrijk zijn op deze leeftijd. Roken en meeroken is schadelijk voor de gezondheid. Daarom stelt de overheid regels op om het tabaksgebruik verder te verminderen. Daarnaast geeft de overheid voorlichting over stoppen met roken. (Rijksoverheid, 2013). In de Tabakswet staat dat in openbare gebouwen in principe niet gerookt mag worden. Het mag wel in speciale rookruimten die afsluitbaar zijn en speciaal zijn aangewezen om te roken. Scholen zijn niet verplicht om een rookruimte in te richten. In de Tabakswet staat niets over roken op schoolpleinen. Iedere school mag dit zelf bepalen. Regels hierover kunnen scholen opnemen in de huisregels. Huisregels worden vaak opgesteld om aan te geven dat er een duidelijk beleid is omtrent roken. Leraren hebben een voorbeeldfunctie. Daarom willen scholen vaak niet dat zij roken in het bijzijn van leerlingen (Trimbos, 2013). Gamen De aantrekkingskracht ligt in de uitdaging en het experimenteren. Kortom, games zijn aantrekkelijk omdat ze een veilige omgeving bieden om behoeften te bevredigen en allerlei rollen uit te proberen, zij het dat het aanbod meer op jongens dan op meisjes is gericht. Games bieden een zekere compensatie voor de onzekerheden en onmogelijkheden van het dagelijks leven. De virtuele gamewereld geeft een gevoel van controle dat in de echte wereld vaak ver te zoeken is. Daarnaast kan er een rol worden gespeeld die buiten de game onmogelijk of onwenselijk is (Rooij van e.a.,2010). Kinderen van 13 tot 16 jaar die via internet met anderen video games spelen hebben soms moeite om hun spelgedrag onder controle te houden. Zo’n 12.000 tieners blijken verslaafd te zijn. Ze hebben ook meer gevoelens van depressie en eenzaamheid. Tony van Rooij concludeert dit in zijn onderzoek dat hij uitvoerde onder begeleiding van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC.
25
Weerbaar zijn doe je zo
Verslaving aan videogames is gerelateerd aan diverse negatieve verschijnselen. Belangrijke voorbeelden daarvan zijn gevoelens van depressie, eenzaamheid, angst om zich in een sociale omgeving te begeven en een negatiever zelfbeeld. Verslavingszorginstellingen krijgen de laatste jaren met enige regelmaat te maken met gameverslaafde jongeren. Ook preventiemedewerkers op scholen krijgen steeds meer vragen van ouders over hoe om te gaan met gameverslaving. Online gamers die goede vriendschappen hebben, zowel online als in het echt, lijken iets minder last te hebben van de negatieve gevoelens. Dit geldt zelfs voor ernstig gameverslaafden (Rooij van, 2012). Drugs Omdat de training gegeven wordt aan groep 7 van de basisschool, is druggebruik nog niet aan de orde. Kinderen zijn wel geïnteresseerd, willen ook informatie, zien het soms ook in hun omgeving, maar drugs spelen nog geen rol; in hun belevingswereld. Wel laten wij de kinderen foto’s zien met diverse soorten drugs. In eerst instantie om te laten zien dat sommige drugsoorten op snoepjes lijken. Maar ook om kinderen te informeren over mogelijk druggebruik op de middelbare scholen waar zij straks heen gaan.
26
Weerbaar zijn doe je zo
4.
Praktijkervaringen
Een van de kerndoelen in het primair onderwijs is de sociaal-emotionele ontwikkeling, waarbij o.a. bevordering gezond gedrag en sociale redzaamheid subdoelen zijn. De subdoelstelling van de training, het weerbaar maken van jonge kinderen (en hun ouders) tegen genotmiddelengebruik, sluit hier goed op aan. De training wordt op dit moment voor het 3de jaar op Goeree-Overflakkee gegeven. Hieronder vindt u een aantal gegevens uit de eerste twee jaar en het begin van het derde jaar. De algemene doelstelling van Het Geheim van Goeree-Overflakkee is het voorkomen en verminderen van (overmatig) genotmiddelengebruik op Goeree-Overflakkee, door risicofactoren te verminderen en beschermende factoren te versterken. Door de openheid en het niet oordelen van de trainers, ervaren kinderen dat zij in vrijheid en ongedwongen hun mening kunnen/mogen geven. De kinderen geven voorbeelden van (thuis)situaties. Hierdoor komen de kinderen nader tot elkaar en kunnen zij zich beter inleven in de situatie van de ander en dit bevordert tevens de groepscohesie.
4.1 Een praktijkvoorbeeld De grafiek is duidelijk, roken is not done, alcohol lijkt sociaal geaccepteerd. Dit wordt bevestigd door de kinderen, bij het stellingspel blijkt dat de meeste kinderen geen trekje van de sigaret van oom nemen, maar wel een slokje bier van een klasgenootje.
500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 Alcohol geproefd
Geen alcohol geproefd Trekje sigaret genomen
Niet gerookt
27
Weerbaar zijn doe je zo
Van de 524 kinderen hebben er 363 weleens alcohol geproefd, 161 kinderen hebben nog nooit gedronken. Dus 69% alcohol geproefd, 31% nooit gedronken > 2/3 wel, 1/3 niet. Bij roken is het anders, 443 kinderen hebben nog nooit gerookt, 81 hebben weleens een trekje van een sigaret genomen. Dus 84,5% nooit gerookt, 15.5% weleens een trekje genomen. Drugs zijn bij deze leeftijdsgroep nog niet aan de orde. Ouders spelen een grote rol bij het wel of geen alcohol nemen of roken. Kinderen krijgen thuis vaker hun eerste slokje bier of een ander alcoholisch drankje. Opmerkingen van kinderen: Op vakantie mocht ik alcohol drinken en ik vond het lekker. Tijdens een voetbalwedstijd kijken op Tv, samen wat bier drinken met mijn vader. Ik heb bier en wijn gedronken en vond het vies, waarop mijn vader zei dat ik aan de smaak moest wennen. Ik mocht van mijn moeder een trekje nemen van een lange dunne sigaret om te proeven. Mijn vader bewaart altijd het laatste slokje voor mij, dat krijg ik dan. Het geeft ook aan dat er nog veel te doen is, dat ouders moeten weten dat zij veel meer invloed hebben dan zij zelf denken. Ouders vragen niet specifiek om genotmiddelenpreventie, ouders vragen wel om opvoedingsondersteuning, waar genotmiddelenpreventie perfect inpast. Ook gamen is een lesonderdeel, omdat wij merken dat hier behoefte aan is. In het dagelijks leven van veel kinderen neemt gamen een belangrijke plaats in. Het is leuk om te zien dat kinderen zelf ontdekken dat gamen leuk is, maar dat er ook nadelen aan kleven. Uit de evaluaties van de kinderen uit zes groepen 7 komen de volgende cijfers: Van de 123 kinderen, gamen er 111, dit is ruim 90%. 32 kinderen van de 111 gamen langer dan 1,5 uur per dag, dit is bijna 29%. Er lijken geen landelijke gegevens voorhanden over het gamegedrag ion deze leeftijdsgroep. Ervaringen van kinderen: Ik ben gameverslaafd, ik game 2 uur per dag. Ik game 5 uur per dag en ik heb geen tijd meer over voor andere dingen. Een leerling ziet het verband met gamen en dat je er niet meer mee kunnen stoppen > je kunt er chagrijnig van worden als het effect van het middel weg is. Een leerling ziet de gevaren van een gameverslaving > mijn broer is vaak bezig met zijn Xbox en haalt slechte cijfers. Ouders stellen nu grenzen aan de tijd dat de broer mag gamen. Een leerling vertelt over de regels thuis. Langer dan een half uur gamen per dag, betekent twee dagen niet gamen als straf.
4.2 De kinderen over de interventie Het zou teveel worden om alle evaluaties toe te voegen. Alle 693 kinderen hebben een evaluatie ingevuld. Daarom een greep uit de antwoorden op 3 van de 5 vragen. 28
Weerbaar zijn doe je zo
Vind je het belangrijk om meer te weten over alcohol, tabak en drugs? - Ik vind het fijn om erover te praten en te weten. Dan weet ik later sneller wat ik moet doen. - Ik wist wel iets en wat het met je hersenen kon doen, maar niet dat het zo erg kon zijn. - Ik vind het een goed onderwerp, want daarover moet je nadenken als je iets ouder bent en misschien een keuze moet maken. - Moeilijk, ik heb mensen om me heen die alcohol gebruiken ( gezichtje getekend en met de tekst…alstublieft) en wat het met je kan doen. Dit kind durft ook niet alles te zeggen, schreef hij/zij bij een andere vraag. Zou je met een volwassene praten als je weet dat een vriend of vriendin iets gebruikt (alcohol, tabak of drugs)? - Ja, omdat je ouders er iets mee kunnen. - Ja, want dan kan je je verhaal bij iemand kwijt en dat geeft een lekker gevoel. - Ja, want dan weet ik of ik het ook mag en wanneer en hoe vaak. - Soms, niet altijd, liever met je vriend/vriendin willen praten waarom ze het doen. - Nee, ik verraad geen vriendin. - Nee, want dan vertellen mijn ouders het tegen de andere ouders. - Ja, natuurlijk! Dan kan mijn vader/moeder me waarschuwen. - Ja en nee, want je vriend of vriendin verklikken is gemeen. Maar je vriend of vriendin wel helpen als je het wel zegt. Met wie zou je een dilemma bespreken? - Met mijn ouders. - Met je familie. - Met een goede vriendin of vriend of mijn ouders. - Mijn ouders want die vertel ik alles. - Met mijn moeder want die begrijpt het. - ‘Ik heb er al heel veel mee te maken, want mijn beide zussen roken’. Dit meisje vindt het moeilijk om tussen twee vuren in te staan, aan de ene kant zou zij haar ouders graag inlichten over het roken van de zussen en aan de andere kant mag en wil zij haar zussen niet verraden. Opvallend is dat de kinderen vrijwel altijd aangeven dat zij een dilemma bij voorkeur met de eigen ouders zouden bespreken, terwijl zij veel minder vaak zouden praten met de eigen ouders als het om een vriend of vriendin gaat die iets gebruikt. Ook dit is een dilemma, maar praten met een volwassene wordt door de kinderen dan als verraad gezien. Kinderen geven ook aan dat zij bang zijn de vriend of vriendin te verliezen als zij praten met een volwassene. Voorbeeld uit een evaluatie > met wie zou je een dilemma bespreken? Bij deze vraag worden de ouders 23x genoemd. De ouders worden 15x expliciet genoemd en 8x in combinatie met anderen. Bij de vraag > zou je met een volwassene praten als je weet dat een vriend of vriendin iets gebruikt (alcohol, tabak of drug)? worden de ouders 3x expliciet genoemd.
29
Weerbaar zijn doe je zo
De eerste vraag van de leerlingenvaluatie van een klas laat zien dat alle 23 kinderen, JA zeggen op de vraag > vind je het belangrijk om meer te weten over alcohol, tabak en drugs? Op de vraag > denk je dat je na deze les meer gaat nadenken en praten over het gebruik van alcohol, tabak en drugs, antwoordden 15 leerlingen dat zij meer gaan nadenken en praten over dit onderwerp. 12 kinderen antwoordden op de vraag > wat zou je meer nodig hebben om dit onderwerp te begrijpen, niets ik weet genoeg. Opvallend dat bij de 1e twee vragen kinderen aangeven het een belangrijk onderwerp te vinden, waar ze ook meer over willen praten en nadenken en tegelijkertijd is de voorlichting voor hen voldoende. Wat bewijst dat herhaling bewuster maakt en noodzakelijk is. Een mooi voorbeeld van bewustwording en het leren maken van keuzes > tijdens de les komt er na een tijdje aarzelend een vinger omhoog van een jongen die had nagedacht over de vorige vraag en erop terug wilde komen. Het denkproces is dus op gang gekomen.
4.3 De docenten over de interventie Ook hier een kleine greep uit de evaluaties van en gesprekken met de docenten. Ik schrik er altijd van hoeveel kinderen er al alcohol gedronken hebben en/of in aanraking met drugs en alcohol gekomen zijn. Heeft u iets gehoord van de kinderen waarvoor aandacht gewenst is? Ja, één van de kinderen gaf aan dat vader gaat kietelen en vreemde dingen gaat doen als hij gedronken heeft. Interessante middag, scherpt aan en laat ze een mening vormen!! Graag meerdere lessen per jaar, zo’n les in het begin en op het einde van het jaar i.v.m. mening en het aanscherpen van het onderwerp. Vooral in de bewustwording van maken van eigen keuzes, minder in de herkenning van bijv. verschil joint/sigaret. Complimenten voor de pedagogische/didactische benadering van leerlingen! Een docent geeft aan dat deze wijze van lesgeven de kinderen boeit. Zij zegt dat de kinderen ons vertrouwden en zodoende open en eerlijk konden spreken. Verder geeft zij aan dat zij dergelijke lessen en op deze wijze mist op het voortgezet onderwijs. De groepsdruk wordt alleen maar groter naarmate ze ouder worden. Ouders moeten meer loslaten en de kinderen krijgen zakgeld en er is weinig zicht op hoe de kinderen dit uitgeven. Er was ook kritische feedback, een voorbeeld hiervan: Denkt u dat deze les de leerlingen voldoende geprikkeld heeft?
30
Weerbaar zijn doe je zo
-
Voor mij ging er veel over de hoofden heen. Ze doen lief mee. Teveel informatie.
4.4 De trainers over de interventie Tijdens de lessen staat de leerling centraal. De omgeving en het kind beïnvloeden elkaar. De ontwikkeling van een kind wordt gestimuleerd door een wisselwerking tussen de al in aanleg aanwezige ontwikkelingsmogelijkheden en de prikkels uit de omgeving. Door te leren van de ervaringen die het kind in de omgeving opdoet, ontwikkelt het zich. Ieder kind leert op een voor hem/haar unieke manier (Stichting BOOR, 2013). Wij stimuleren deze ontwikkeling door open in gesprek te gaan met de kinderen om hen zodoende bewust te maken van de keuzes die zij nu of later in hun leven moeten maken. Als een kind de gevaren niet kent wordt het lastig om een goede keuze te maken ten aanzien van alcohol, tabak en drugs. Signaleren Het is opvallend dat de meeste kinderen al weleens alcohol gedronken hebben en ook niet schromen om hier voorbeelden van te geven, maar ontkennen dat zij weleens gerookt hebben. Als we hier later in de les op terugkomen, geven altijd wel een paar kinderen aan inderdaad weleens trekjes van een sigaret geprobeerd hebben. Het lijkt er op dat trekjes van een sigaret/sigaar erger zijn dan het drinken van alcohol. Een kind vertelt dat haar moeder door verdriet van de scheiding, één fles witte wijn per dag dronk. Dit kind kon een koppeling maken dat verdriet of erbij willen horen een reden of middel kan zijn om te gaan roken, drinken of andere genotsmiddelen te gaan gebruiken. De kinderen geven veelal signalen aan ons, die (na)zorg behoeven! Om erger in de toekomst te voorkomen. Bijvoorbeeld een jongen die in zijn directe omgeving regelmatig met alcohol- en drugsgebruik van zijn ouders wordt geconfronteerd (is inderdaad het geval en toegelicht door de docent). In het evaluatieformulier schrijft dit kind dat hij een dilemma met een kinderpsycholoog zou bespreken. Nagevraagd bij het kind of hij reeds in gesprek is met een psycholoog, dit kind zegt daar grote behoefte aan te hebben. Maar hij is er tot zijn spijt nog nooit mee in contact geweest. Het loyaliteitsconflict dat kinderen kunnen voelen als zij moeten kiezen, komt duidelijk naar voren in een van de antwoorden op de vraag >zou je met een volwassene praten als je weet dat een vriend of vriendin iets gebruikt (alcohol, tabak of drugs)? Opmerkelijk is dat kinderen bang zijn en denken dat zij een ander verraden door eventuele hulp van een volwassene in te schakelen, als er personen/leeftijdsgenoten problemen krijgen door het gebruik van een genotsmiddel. Uitspraak van een kind; ‘Ik ga wel meer nadenken, maar ik ga er niet over praten’. Een aantal kinderen heeft ervaringen met het gebruik van alcohol in huiselijke kring. Ook is het opmerkelijk dat tijdens de les kinderen aangeven op het oordeel te vertrouwen van familieleden om 31
Weerbaar zijn doe je zo
tabak en alcohol uit te proberen. Een docent geeft aan dat het niet ongebruikelijk is dat kinderen eens alcohol proeven, daar zit geen kwaad in. Op de vraag, ‘met wie kun je in vertrouwen spreken’, gaf een derde van een klas aan voor dit onderwerp geen vertrouwenspersoon te hebben, dit vinden wij zorgelijk. Fijn dat wij ook de kindertelefoon onder de aandacht hebben kunnen brengen. De rollenspelen laten zien dat de groepsdruk enorm speelt en is wel een paar keer teruggekomen in de gesprekken met de kinderen.
Conclusies
Drugs zijn (nog) niet aan de orde bij deze leeftijdsgroep op Goeree Overflakkee. Roken is not done, maar het proeven/drinken van alcohol wordt door veel kinderen normaal gevonden. Kinderen geven ook aan dat het wordt geaccepteerd door veel volwassenen. Het vertrouwen in eigen ouders is groot, het is fijn dat ouders meer informatie krijgen over het gebruik van alcohol in huiselijke kring. Dit naar aanleiding van een kind die geen alcohol mag drinken van de ouders, maar wel in huiselijke kring diverse alcoholische drankjes heeft geproefd. Door diverse kinderen van 11 en 12 jaar te bevragen zijn wij tot de conclusie gekomen dat kinderen nieuwsgierig zijn naar het onderwerp ‘alcohol, tabak en drugs’. Bovendien weten veel kinderen van deze leeftijd niet zoveel over dit onderwerp en dit maakt nieuwsgierig. Anderzijds zijn er kinderen die al eerder les van de GGD kregen. Deze kinderen weten al veel. Hier blijkt dat de kracht in de herhaling zit. Kinderen en enkele docenten vragen om een ervaringsdeskundige, beeldmateriaal, concreet materiaal > wiet, alcohol, pillen e.d. Omgeving school is veilig voor het geven van de weerbaarheidstraining. Op vrijwel alle scholen zijn wij gastvrij ontvangen en was de samenwerking prima. Ook de samenwerking met Vincent Knegt van Bouman GGZ/YOUZ hebben wij als prettig ervaren. Vincent heeft ons regelmatig opbouwende feedback gegeven, waarvoor onze dank. De kinderen geven veelal signalen aan ons, die (na)zorg behoeven.
Aanbevelingen
Voorlichting niet alleen op de basisscholen in groep 7/8 maar ook 1e drie jaar van het voortgezet onderwijs. Kracht van de herhaling zijn werk laten doen. Opmerkelijk dat ouders na afloop van een ouderavond aangeven graag meer van deze avonden te willen bijwonen met betrekking tot opvoedondersteuning (en dan niet alleen over alcohol en drugs). Hier is grote behoefte aan. Nazorg of zorg voor kinderen vastleggen binnen de scholen.
32
Weerbaar zijn doe je zo
Literatuurlijst Literatuur Delfos, M.F. (2005-2006). Ik heb ook wat te vertellen! Communiceren met pubers en adolescenten. Amsterdam: SWP. Kok, G., Hansen, R. & Roossink, M. (2008). Cokepunt, verslaafd (aan je) kind. Eindhoven: Uitgeverij De Boekenmakers Lely, N. van der, Visser M. de & Ligterink J. (2011). Onze kinderen en alcohol, van de oprichters van de alcoholpoli. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers. Spangenberg, F. & Lampert, M. (2011). De grenzeloze generatie en de eeuwige jeugd van hun opvoeders. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers. Bronnen Anderson, P., de Bruijn, A., Angus, K., Gordon, R. & Hastings, G. (2009b). Impact of alcohol advertising and media exposure on adolescent alcohol use: A systematic review of longitudinal studies. Alcohol and alcoholics. Utrecht: Trimbos-Institute p. 44, 229-243. BMA Science and Education department & the Board of Science (2008). Alcohol misuse: tackling the UK epidemic. British Medical Association. Cuijpers, P. (2003). Three decades of drug prevention research. Drugs: Education, Prevention & Policy, 10 (1), 7-20. Cuijpers, P. (2006). Prioriteiten voor verslavingspreventie in de praktijk. Amsterdam: Vrije Universiteit. De gezonde School. (2011). De gezonde school en genotmiddelen basisonderwijs. Utrecht: TrimbosInstituut. Feteris, D. & Berg van den, M. Geheim van Goeree-Overflakkee (2008). Actieplan 2008. Spijkenisse: GGD Zuid-Hollandse eilanden. GGD Zuid-Hollandse eilanden. (2009). Genoeg genoten. Spijkenisse. Gorp, K., Lemmers, L., & Paulussen, T. (1998). Waarom drinken mensen? Een empirische studie naar sociaal psychologische determinanten van alcoholgebruik. Woerden: Nationaal instituut voor gezondheidsbevordering en ziektepreventie. Hasselt, N. van, Laar, M. van, Onrust, S., Verdurmen, J. e.a. (november 2010). Preventie van schadelijk alcoholgebruik en drugsgebruik onder jongeren. Utrecht: Trimbos-Instituut.
33
Weerbaar zijn doe je zo
Health Behaviour in School aged Children (HBSC). (2009). Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. Utrecht: Trimbos-Instituut. Hollaar, A., Langeweg, M., Nibte, B., Rommens, E. & Wisse, N. (juni 2010). “GO”, afstudeeronderzoek naar de mogelijkheden van preventiebeleid ter voorkoming of vermindering van genotmiddelgebruik, voor de ouders van jongeren van Goeree-Overflakkee. Rotterdam: Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Hogeschool Rotterdam. Hoogenveen, R., Luijben, G. & in ’t Panhuis-Plasmans, M. (2012). Zorgkosten van ongezond gedrag Kosten van ziekten notities 2012-2. Centrum voor Volksgezondheid Toekomstverkenningen Bilthoven: RIVM. Komro, K.A. & Toomey, T.L. (2002). Strategies to Prevent Underage Drinking. Alcohol Research & Health, Vol. 26-1. Laar, M. van. & Ooyen-Houben, M. (2009). Evaluatie van het Nederlandse drugsbeleid. Utrecht: Trimbos-Instituut & Den Haag: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Landman, A. (2010). Wat is bewustwording? Gedownload op 28 januari 2014, van http://www.arendlandman.nl/2010/. Rooij, van T. & Schoenmakers T.M. (Onderzoeksbureau IVO), Jansz, J. (Afdeling Media en Communicatie). (2010). Wat weten we over effecten van games. Zoetermeer: Kennisnet. Rooij, van T. (2012). 12.000 online game verslaafde tieners. Rotterdam: IVO. Rijksoverheid. (2013). Roken ontmoedigen. Gedownload op 17 december 2013, van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/roken/roken-ontmoedigen Sargent, J.D., Stoolmiller, M., Worth, K.A., Dal Cin, S., Wills, T.A., Gibbons, F.X. Gerrard, M. & Tanski, S. (2007). Exposure to Smoking Depictions in Movies: Its Association With Established Adolescent Smoking. Arch Pediatr Adolesc Med.161(9):849-856. Schrijvers, C.T.M. & Schoenmaker, C.G. (2008). Spelen met gezondheid: leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd. Bilthoven: RIVM. Schrijvers, C.T.M., & Schuit, A.J., (2010) Middelengebruik en seksueel gedrag van jongeren met een laag opleidingsniveau. Bilthoven: RIVM. Spoth, R., Greenberg, M. & Turrisi, R. (2008). Preventive interventions addressing underage drinking: state of the evidence and steps toward public health impact. Pediatrics, 121:S311–S336. Stichting BOR. (2013). Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang. Maassluis: Stichting BOR. Stichting Alcoholpreventie (STAP). (2013). Het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid is een onafhankelijk kenniscentrum dat zich inzet voor een effectief alcoholbeleid en voor publieke bewustwording van de gezondheidsrisico's van alcohol. Utrecht: Trimbos-Instituut. 34
Weerbaar zijn doe je zo
Subsidieaanvraag ZonMw Dossier nummer: 50-50165-98-113 (september 2010). Trimbos-Instituut. (2013). Alcohol info, wet en beleid. Gedownload op 17 december 2013, van http://www.alcoholinfo.nl/publiek/wet-beleid/alcohol-schenken. Trimbos-Instituut. (2013). Roken info, wet en beleid. Gedownload op 17 december 2013, van http://www.rokeninfo.nl/publiek/wetbeleid.
35
Weerbaar zijn doe je zo
Adressen Gemeente Goeree-Overflakkee Telefoon: 0187 - 475555 Bezoekadres: Koningin Julianaweg 45, 3241 XB Middelharnis Postadres: Postbus 1, 3240 AA Middelharnis Contactpersoon: Esther Meijer-lagerwerf E-mail :
[email protected]
JSO Expertisecentrum voor Jeugd, Samenleving en Opvoeding Telefoon: 0182 – 547758 Bezoek- en postadres: Nieuwe Gouwe Westzijde 1, 2802 AN Gouda Contactpersoon: Geeske Hoogenboezem E-mail :
[email protected]
Stichting De Hoop Telefoon: 078 - 6111 111 Bezoekadres: Provincialeweg 70, Dordrecht Postadres: Provincialeweg 70, 3329 KP Dordrecht Contactpersoon: Erik Smit E-mail :
[email protected]
Youz Bouman GGZ Telefoon: 088 – 230 30 30 Bezoekadres: Eendrachtsplein 12 Contactpersoon : Anne van Middelkoop E-mail :
[email protected]
Stichting Moedige Moeders Goeree-Overflakkee Telefoon: 06-25295021 Contactpersoon: Corrie Dupon (PR), Pythia Maasdam 36
Weerbaar zijn doe je zo
Email:
[email protected]
Stichting De Ontmoeting Telefoon: 030 - 635 40 90 Bezoekadres: Randhoeve 223, 3995 GA Houten Postbus 263, 3990 GB Houten Contactpersoon: Piet Sleurink E-mail:
[email protected]
Centrum Jeugd & gezin Telefoon: 0187-48 80 75 Bezoekadres: Juliana van Stolberglaan 19, 3241 GL Middelharnis Contactpersoon: Simone Hartog E-mail:
[email protected]
37
Weerbaar zijn doe je zo
Bijlagen Stellingspel Doel: Kinderen worden aangezet tot nadenken en het geven van de eigen mening. Daarnaast leren kinderen hun eigen keuzes maken. Door de mening van anderen te horen, kan de eigen mening worden aangepast, zolang dit wel de eigen keuze is. Vragen bij het stellingspel: 1) Na schooltijd ben je op het schoolplein. Een man die je wel vaker rond het school plein hebt gezien komt op je af en vraagt of jij een klein pakketje zou willen wegbrengen. Je kunt er € 25. 00 mee verdienen. 2) Je hebt net een vervelende training achter de rug. De coach vindt je niet goed genoeg en nu word jij uit het team geplaatst. Je loopt alleen naar je fiets met tranen in je ogen. Een teamgenootje loopt achter je aan en zegt: “Kom maar, ik weet iets waardoor je je beter gaat voelen” en geeft je een pilletje. 3) Je speelt na school voetbal op het schoolplein. Bijna iedereen uit de klas is naar huis. Er komen een paar oudere kinderen aan. Jij kent ze wel. Ze hebben twee biertjes en zijn in een jolige stemming. Ze roepen: “He, wil je ook een slokje! Kun je lachen”. 4) Heel de dag denk je aan het spel/game van gisteren. Je wilt zo snel mogelijk verder spelen, maar je zou ook de auto van je vader wassen. (groen-auto wassen, geel- ik weet niet wat ik moet doen, rood- je gaat gamen). 5) Het is zondag en bij jou thuis is er familie op bezoek. In de tuin staat een oom een sigaret te roken. Jij gaat er gezellig bijstaan. Jullie kletsten wat en jij snuift voor de grap wat rook naar binnen. “Je mag wel een echt trekje nemen”, zegt oom lachend. Hij houdt je de sigaret voor.
38
Weerbaar zijn doe je zo
Gamen Doel: Kinderen leren keuzes maken van en met elkaar en komen tot (nieuwe) inzichten. Vragen bij het onderdeel gamen 1) Wanneer is iemand verslaafd aan gamen? 2) Bespreek wat jullie het leukst vinden aan gamen. 3) Hoe kun je andere leeftijdgenoten waarschuwen voor de eventuele gevaren van gamen? 4) Maak een lijst met de spelregels voor gamen. 5) Maak een lijst waardoor andere kinderen van jullie leeftijd worden geïnformeerd over gamen.
39
Weerbaar zijn doe je zo
Gewoonte Doel: Uitleggen wat een gewoonte is en dat er verschillende soorten gewoontes zijn. Kinderen worden uitgedaagd om vanuit hun belevingswereld over gewoontes te praten. Hoe kun je een gewoonte veranderen, wat en/of wie heb je daarvoor nodig? Een gewoonte kan overgaan in een verslaving. Voorbeelden van gewoontes: 1) Goede gewoonte (voorbeeld huiswerk maken). 2) Slechte gewoonte (voorbeeld roken). 3) Lieve gewoonte (voorbeeld kussen). 4) Sportieve gewoonte (voorbeeld sport). 5) Gekke gewoonte (voorbeeld stoeptegels tellen).
40
Weerbaar zijn doe je zo
PowerPoint (apart als bijlage) Doel: informatie over alcohol, tabak, drugs en gamen met de bedoeling dat kinderen ook hier hun eigen keuzes leren maken en om leren gaan met groepsdruk. Tijdens de PowerPoint komt bij het onderwerp alcohol een filmpje van 2 minuten aan bod. Informatie film over alcohol > www.youtube.com/watch?v=nJFFA9V03Sc ,30 aug. 2009. Rollenspelen Drie dilemma’s worden uitgespeeld in rollenspellen. 1. Keuzes maken? Wat ga je doen als je moet kiezen tussen de mening van je moeder en die van een vriend(in)? Moederrol: Jij als moeder maakt je zorgen om je kind en vindt de vriendje/vriendinnetje van je kind maar niets. Je zoon/dochter wordt zo opgehaald door dat vriendje/vriendinnetje. Zeg bijvoorbeeld met stemverheffing; je gedraagt je hoor en je neemt niets van alcohol aan, anders……….. En zeg bijvoorbeeld; dat kind vertrouw ik niet. Kinderrol: Je moeder moppert al tijden over dit vriendje/vriendinnetje en vindt het maar niets dat jij met hem/haar omgaat. Jij vindt hem/haar juist cool. Je mag als jezelf reageren. Keuzes maken? Wat ga je doen als je moet kiezen tussen wel of niet meedoen met je vriend/vriendin? 2. Jullie zitten of staan in een kringetje en roken een joint, dit is een sigaret met wiet gevuld. Jullie vinden het lekker en geven de sigaret steeds door aan de ander en proberen de 4e persoon een haaltje te laten nemen. Dit doen jullie door te zeggen mm lekker moet je ook proberen. Maar het mag niet te opdringerig zijn. Vriendenrollen Jullie proberen de ander over te halen om ook een trekje te nemen. Kinderrol Je mag als jezelf reageren. Wil je ook een haaltje van de joint proberen of juist niet? 3. Leerling speelt en moeder zegt: een half uur gamen is de afspraak. Het spel is spannend en jij vergeet de tijd. Moederrol Jij reageert als jezelf . Kinderrol Jij reageert als jezelf.
41
Weerbaar zijn doe je zo
Kennisspel Doel: Kinderen kunnen door het invullen van het kennisspel laten zien wat zij tijdens deze training hebben geleerd. Vragen: Wat is een gewoonte? □ Vaak iets anders doen □ Een ander nadoen □ Vaak hetzelfde doen Wat verstaan we onder genotmiddelen? □ Huiswerk en proefwerken □ Alcohol, tabak, drugs en gamen □ Vitamines Wanneer spreken we over afhankelijkheid? □ Af en toe een genotmiddel gebruiken □ Nooit een genotmiddel gebruiken □ Niet zonder een genotmiddel kunnen Wat is een dilemma? □ Je hoeft geen keuze te maken □ Je weet niet welke keuze je moet maken □ Beiden Door de stof nicotine in een sigaret kun je al verslaafd raken na het roken van één pakje sigaretten. □ Nee, je raakt pas verslaafd als je meer pakjes sigaretten gerookt hebt □ Ja, want de stof nicotine is een zeer verslavende stof □ Nee, de stof nicotine is niet verslavend Wat kan het gevolg zijn van alcoholmisbruik? □ Het leren gaat minder goed □ Je bent slimmer □ Je kunt sneller fietsen Kun je zien of iemand alcohol of drugs heeft gebruikt?
42
Weerbaar zijn doe je zo
□ Ja, iemand gaat zich anders gedragen □ Nee, dit is niet zichtbaar □ Beiden Wanneer kan iemand keuzes maken? □ Als je intelligent bent □ Als je zelfvertrouwen en zelfrespect hebt □ Als mensen je aardig vinden Wat kan het gevolg zijn van veelvuldig gamen? □ Je verwaarloost andere dingen □ Je vergeet nooit een afspraak □ Je bent veel met sport bezig
43
Weerbaar zijn doe je zo
Evaluatieformulier Weerbaar zijn doe je zo Uitleg over het invullen van het evaluatieformulier. Het is belangrijk dat kinderen niet alleen maar JA of NEE invullen, maar ook waarom het JA of NEE is. De trainer geeft aan dat de kinderen van de trainers leren, maar dat de trainers ook van de kinderen leren. Ook de docent vult een evaluatieformulier in. 1.
Wat is je leeftijd? ……….
2.
Wat ben je?
0 jongen
0 meisje
3. Wat is het belangrijkste wat je geleerd hebt tijdens deze les? ………………………………………………………………………………………………………………… 4. Welk onderdeel of activiteit heeft de meeste indruk op je gemaakt? ………………………………………………………………………………………………………………. 5. Zou je met een volwassene praten als je weet dat een vriend of vriendin iets gebruikt (alcohol, tabak of drugs)? ………………………………………………………………………………………………………………. 6. Denk je dat je na deze les meer gaat nadenken en praten over het gebruik van alcohol, tabak en drugs? ……………………………………………………………………………………………………………… 7. Ja Nee
Heb je weleens een trekje van een sigaret genomen? 0 0
8. Ja Nee
Heb je weleens alcohol geproefd/gedronken? 0 0
9.
Hoe lang ben je per dag aan het gamen?
0> 0,5 tot 1 uur 0> Ik game niet
0> 1 tot 1,5 uur
0> 1,5 tot 2 uur
0> 2uur of meer
Bij wie kun je terecht als je vragen of problemen hebt? Bij je ouders, familie of vrienden. Maar ook bij je juf, meester of schoolmaatschappelijk werk. Als dit niet kan, kun je ook de kindertelefoon bellen. De kindertelefoon is er voor alle kinderen. Je kunt iedere dag van 14 tot 20 uur chatten of bellen. Het gratis nummer is 0800-0432 (ook voor mobiele bellers).
44
Weerbaar zijn doe je zo
Evaluatieformulier docenten groep: Naam: Project: Weerbaar zijn doe je zo School: Datum: In welke mate was de voorlichting leerzaam? Antwoord: goed voldoende matig Toelichting: In welke mate voldeed de voorlichting aan uw verwachtingen? Antwoord: goed voldoende matig Toelichting: Wat vond u van de voorlichters? Antwoord: goed voldoende Toelichting:
matig
Heeft u als docent wensen om tools aangereikt te krijgen om met ouders in gesprek te gaan over weerbaarheid t.a.v. genotmiddelen? Toelichting: Algemeen cijfer van de voorlichting: (1-10) Overige opmerkingen (bijvoorbeeld heeft u iets gemist):
45
Weerbaar zijn doe je zo
Folder (apart als bijlage) Kinderen krijgen een folder mee naar huis, voor henzelf maar ook met info voor de ouders. Uitleg over de folder, voor de kinderen staat er informatie over de kindertelefoon in met name het contact met de Kindertelefoon (voor kinderen tussen de 8 en 18 jaar), kan op verschillende manieren. Je kunt iedere dag van 14 tot 20 uur chatten of bellen. Het gratis nummer is 0800-0432 (ook voor mobiele bellers). Uitleg over de folder: Voor de kinderen staat er informatie in over de kindertelefoon Voor de ouders en professionals een korte uitleg over het doel en de inhoud van het programma. Ook wordt benoemd hoe contact op te nemen via internet of mobiel.
46