HUUROVEREENKOMST ALS HOOFDVERBLIJFPLAATS Tussen de ondergetekenden: Naam: Adres: Telefoon: E-mailadres: hierna genoemd de «verhuurder», en Naam: ldentiteitskaartnummer: Adres: Telefoon: E-mailadres hierna genoemd «de huurder», wordt het volgende overeengekomen: Artikel 1. Voorwerp overeenkomst De verhuurder geeft in huur aan de huurder, die aanvaardt, het ongemeubeld appartement gelegen te ................................................................................................................................................................................................. Het gehuurde goed wordt ter beschikking gesteld in de huidige staat, gekend door de huurder die verklaart het gehuurde goed bezocht te hebben en momenteel geen verdere beschrijving ervan te verlangen gezien er een ingaande plaatsbeschrijving zal worden opgesteld. Er wordt verklaard dat het goed wordt geleverd in goede staat van onderhoud, veiligheid, hygiëne en bewoonbaarheid. Bij aanvang van de overeenkomst wordt er tussen de partijen een gedetailleerde plaatsbeschrijving opgemaakt (zie infra, artikel 8). Artikel 2. Hoofdverblijfplaats Deze huurovereenkomst heeft betrekking op een woongelegenheid die de huurder als hoofdverblijfplaats zal gebruiken en kan niet de plaats van enige openbare verkoop zijn. Het is de huurder verboden een deel van de woning te bestemmen voor de uitoefening van een handel of ambacht of enige andere beroepsactiviteit. In geen geval kan de huurder deze bestemming wijzigen of zich beroepen op de stilzwijgende toestemming terzake van de verhuurder. De huurder draagt alleen, ter ontlasting van de verhuurder, de eventuele fiscale gevolgen van de uitoefening van een beroepsactiviteit die krachtens deze overeen komst verboden is. De huurder mag nooit de totaliteit of een gedeelte van de huurprijs als beroepskosten inbrengen. Mocht dit toch gebeuren, is de huurder verplicht de verhuurder te vrijwaren voor alle hogere belastingaanslagen en zal de huurprijs met 100% verhoogd worden ( dus huur x 2) De huurder verklaart het goed te gebruiken voor privé-gebruik en het enkel te gebruiken als een familiaal hoofdverblijfplaats voor maximaal personen. Elke wijziging in deze situatie dient ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de eigenaar. Geen enkele wijziging door de huurder van de bestemming of van de stedenbouwkundige voorschriften is toegelaten, behoudens schriftelijk akkoord van de verhuurder of de betrokken overheid.
Artikel 3. Duur 1 De huurovereenkomst wordt afgesloten voor een periode van 9 jaar. De huur gaat in op ........ en eindigt op ....................., mits een opzegging door een van de partijen minstens 6 maanden vóór de vervaldag gegeven bij aangetekende brief (of bij deurwaardersexploot). Bij gebreke van een opzegging van 6 maanden bij aangetekende brief (of bij deurwaardersexploot) minstens 6 maanden vóór het verstrijken van deze 3-jaarlijkse verlenging wordt het contract steeds verder met 3 jaar verlengd. 2. De huurder mag evenwel steeds in afwijking van artikel 3.1 van deze overeenkomst, een einde stellen aan de lopende huurovereenkomst mits een opzegging bij aangetekende brief (of bij deurwaardersexploot) van 3 maanden. Wanneer het huurcontract beëindigd wordt tijdens het eerste, tweede of derde jaar, dan is de huurder een vergoeding verschuldigd van respectievelijk 3, 2 of 1 maand(en) huur.
Binnen de 14 werkdagen na ontvangst door de eigenaar van de aangetekende opzegbrief dient voormelde schadevergoeding door de huurder(s) vereffend te worden op rekening van de eigenaar. 2. De verhuurder mag conform artikel 3 § 2 van de Woninghuurwet steeds een einde stellen aan de lopende huurovereenkomst mits een opzegging bij aangetekende brief of bij deurwaardersexploot van 6 maanden om het goed persoonlijk en werkelijk te betrekken of het op dezelfde wijze te laten betrekken door zijn afstammelingen, zijn aangenomen kinderen, zijn bloedverwanten in opgaande lijn, zijn echtgeno(o)t(e), door diens afstammelingen, bloedverwanten in opgaande lijn en aangenomen kinderen, door zijn bloedverwanten in de zijlijn en de bloedverwanten in de zijlijn van zijn echtgenoot tot in de derde graad, overeenkomstig de wettelijke bepalingen. Wordt de opzegging gegeven opdat bloedverwanten in de derde graad het goed kunnen betrekken, dan kan de opzegging niet verstrijken vóór het einde van de eerste driejarige periode vanaf de inwerkingtreding van de huurovereenkomst. 3. De verhuurder kan de huurovereenkomst beëindigen bij het verstrijken van de eerste en tweede driejarige periode met inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden, indien hij voornemens is het onroerend goed of een gedeelte ervan weder op te bouwen, te verbouwen of te renoveren, onder de voorwaarden voorzien in artikel 3 § 3 van de Woninghuurwet. 4. De verhuurder heeft conform artikel 3 § 4 van de Woninghuurwet de mogelijkheid het huurcontract te beëindigen bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode met inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden, zonder motivering. De opzegging gebeurt met een aangetekende brief (of bij deurwaardersexploot) en er is een opzeggingsvergoeding verschuldigd van 9 dan wel 6 maanden huur naargelang de huurovereenkomst een einde neemt bij het verstrijken van de eerste dan wel de tweede driejarige periode. Artikel 4. Huurprijs De huurprijs bedraagt ........................................... EURO (€ ..... ,00) per maand voor het appartement, en is betaalbaar vóór de EERSTE van de maand waarop het betrekking heeft en zal in het bezit moeten zijn van de verhuurder vóór deze datum. Behoudens andersluidende onderrichtingen van de verhuurder, zal de huurprijs betaald worden door storting of overschrijving van het bedrag op het rekeningnummer , met referentie het adres van het gehuurde goed en de maand waarop de gestorte huurgelden betrekking hebben. De huurder verbindt zich ertoe m.b.t. de betaling van de huurprijs een permanente opdracht aan te gaan bij een Belgische bank voor de ganse duur van de huurovereenkomst. De huurder verbindt er zich toe het bewijs van domiciliëring voor te leggen aan de eigenaar. Artikel 5. Indexering De huurprijs is gekoppeld aan de gezondheidsindex en zal aangepast worden volgens de formule: aangepaste huurprijs = basishuurprijs x nieuw indexcijfer basisindexcijfer De basishuurprijs is de huurprijs vermeld in deze huurovereenkomst. Als nieuw indexcijfer geldt de gezondheidsindex van de maand voorafgaand aan die van de aanpassing van de huurprijs. Als basisindexcijfer geldt het indexcijfer van de maand die de ondertekening van deze huurovereenkomst voora f g a a t , d i t i s ..................................... De aanpassing van de huurprijs gebeurt ten vroegste jaarlijks op de verjaardag van de inwerkingtreding van de huurovereenkomst, dit is op .............................. Deze aanpassing dient uitdrukkelijk door de belanghebbende partij te worden gevraagd. Een laattijdig verzoek heeft een terugwerkende kracht van 3 maanden. Artikel 6. Huurwaarborg Tot zekerheid voor het nakomen van zijn verplichtingen voortspruitend uit hoofde van de door de huurder ondertekende huurovereenkomst en om de goede uitvoering van zijn verbintenissen te waarborgen, deponeert de huurder een bedrag van 2 maanden huur op een rekening bij een financiële instelling op naam van de huurder, en die geblokkeerd blijft tot het einde van de huur. De intresten zullen gekapitaliseerd worden. Over deze waarborg, zowel wat de hoofdsom als de intresten betreft, mag derhalve niet worden beschikt ten bate van de ene of andere partij, dan op voorlegging of van een schriftelijk akkoord, of van een afschrift van een rechterlijke beslissing
Het verstrekken van de huurwaarborg bij aanvang van de huur vormt voor de verhuurder een essentiële contractsvoorwaarde zonder dewelke hij deze overeenkomst niet zou hebben gesloten. Behoudens het akkoord van de verhuurder kan de huurder niet over het verhuurde goed beschikken zolang de waarborg niet behoorlijk is gesteld. De sleutels van het gehuurde worden de huurder slechts overhandigd nadat hij de waarborg heeft gesteld. Behoudens akkoord van de partijen leidt de vrijgave of opheffing van de waarborg niet tot de kwijting van de eventuele saldo van kosten die nog verschuldigd zijn, met uitzondering van die welke op het einde van de huurovereenkomst worden begroot. In geen geval mag de huurwaarborg door de huurder aangewend worden tot betaling van de huurprijs of welk danige lasten in de ruimste zin. De waarborg wordt gesteld in overeenstemming met de duur van de huurovereenkomst en zijn opvraging wordt mogelijk gemaakt binnen de materieel of juridische vereiste termijnen. Artikel 7. Belastingen en taksen Alle belastingen en taksen van gemeentelijke, provinciale, gewestelijke of federale overheden of andere openbare besturen, met uitzondering van de onroerende voorheffing, die nu of later het verhuurde goed bezwaren, vallen ten laste van de huurder in verhouding tot de gehuurde oppervlakte en de duur van zijn bewoning. Ook eventuele in de toekomst verschuldigd zijnde BTW komt volledig ten laste van de huurder. Indien de huurder alsnog geen domicilie zal kiezen in het gehuurde goed en er derhalve een taks zou verschuldigd zijn wegens tweede verblijf, zal de verhuurder-eigenaar het recht hebben het bedrag van de taks te verhalen op de huurder. Artikel 8. Plaatsbeschrijvinq Vooraleer het goed door de huurder in gebruik genomen wordt, zullen huurder en verhuurder samen een omstandige plaatsbeschrijving laten opmaken. Deze zal als zodanig deel uitmaken van de huurovereenkomst. Bij het einde van de huur zal een uitgaande plaatsbeschrijving worden opgemaakt, samenvallend met de ontruiming van het verhuurde goed in onderling overleg of door een door beide partijen op gemeenschappelijke kosten aangestelde deskundige wiens bevindingen en ramingen, zo aanvaarden zij uitdrukkelijk, hen binden. Bij gebreke aan akkoord betreffende de deskundige richt de meest gerede partij zich tot de vrederechter teneinde een deskundige te horen aanstellen. Artikel 9. Onderhoud en herstellingen De huurder verbindt zich ertoe het verhuurde pand goed te onderhouden en het bij het einde van de duur terug te geven in de staat zoals blijkt uit de ingaande plaatsbeschrijving De huurder verbindt zich ertoe alle herstellingen aan zijn privatief deel (huurherstellingen) die krachtens de wet of de gebruiken ten laste van de huurder zijn, te zullen uitvoeren. Hij zal ook de andere herstellingen uitvoeren, voor zover zij veroorzaakt werden door zijn eigen fout of door de fout van een persoon, dier of zaak voor dewelke hij moet instaan. De huurder ontslaat de verhuurder van enige aansprakelijkheid ex. artikelen 1386 en 1721 & 1724 van het Burgerlijk Wetboek. Op straffe van schadevergoeding zal de huurder de verhuurder onverwijld verwittigen bij aangetekende brief van elk schadegeval waarvan de herstelling ten laste van de verhuurder is.De verhuurder kan tevens de gerechtelijke ontbinding lastens de huurder vragen. Indien de huurder nalaat de onverwijld verhuurder te verwittigen, komt hij tekort aan zijn verplichting het gehuurde goed te gebruiken zoals een goede huisvader dit moet doen. Bovendien zal de huurder de verhuurder en/ of zijn vertegenwoordiger in de gelegenheid stellen elk schadegeval te onderzoeken en eventueel de nodige werken te laten uitvoeren. Zelfs als de herstellingswerken uitgevoerd door de verhuurder meer dan veertig dagen duren, kunnen zij geen aanleiding geven tot schadevergoeding voor de huurder. Er is geen verhaal mogelijk tegen de verhuurder in geval van toevallige onderbreking van de verwarming, de water-,gas-, of electriciteitsdistributie. Er wordt aan de huurder een verbod opgelegd om gaten te maken of te boren in de ramen, de deuren, raam- en of deuromlijstingen, vloeren, faience, venstertabletten, keukenmeubilair, enz. De huurder verwijdert de nagels en de krammen en herstelt de schade. Het is verboden tapijt te lijmen op de bestaande ondergrond.
Er wordt aan de huurder een verbod opgelegd om de deuren en vensters te schilderen. In het appartement mag er geen bedrading van electriciteit worden bijgelegd. Het is de huurder verboden leidingen en draden te verkorten, of af te knippen bij het hangen of weghalen van lichtarmaturen. Het appartement is instapklaar geschilderd in lichte kleuren door de verhuurder. Er mag GEEN folie op de ramen gekleefd worden. Schilderen kan enkel na de uitdrukkelijke toestemming van de verhuurder en enkel in lichte en aanvaardbare kleuren en dit volgens de regels der kunst. Het is verboden te schilderen in donkere of felle kleuren, alsook ruw pleisterwerk aan te brengen, een niet-dampdoorlatende verf is niet toegelaten. De kleurwijzigingen ten opzichte van huidige kleuren kunnen enkel mits schriftelijke toelating van de verhuurder. Indien wordt vastgesteld dat het schilderen niet conform de regels der kunst werd gedaan, zal het appartement bij uittrede van de huurder herschilderd worden door een professionele schilder, en dit op kosten van de huurder. Indien de huurder het appartement verlaat binnen de 3 jaar na inwerkingtreding van het huurcontract en de plafonds en muren niet in dezelfde staat worden nagelaten zoals beschreven in de intredende plaatsbeschrijving, zal het appartement bij uittrede van de huurder herschilderd worden door een professionele schilder, en dit op kosten van de huurder. Indien de huurder het appartement langer bewoont dan 3 jaar na inwerkingtredinq van het huurcontract, dan zal er rekening gehouden worden met de normale slijtageduur van de schilderwerken. Indien blijkt dat de muren en plafonds dermate vervuild en beschadigd werden dat er geen sprake meer kan zijn van normale slijtage, dan zal het appartement bij uittrede van de huurder herschilderd worden door een professionele schilder, en dit op kosten van de huurder. In het plafond mogen enkel gaten worden gemaakt welke noodzakelijk zijn voor het ophangen van lichtarmaturen, en dit binnen een diameter van 10cm rondom het lichtpunt. Bij uittrede dienen deze gaten op deskundige manier gestopt te worden en afgeschuurd, en dit in dezelfde kleur als het plafond. Indien wordt vastgesteld dat er bij uittrede toch andere dan voormelde gaten werden gemaakt in het plafond, dan zal het volledige plafond herschilderd worden door een professionele schilder, en dit op kosten van de huurder Het terras moet op regelmatige basis onderhouden worden. OPGELET: de tuinen worden onderhouden door – en op kosten van de gemeenschap. Dit houdt in dat er ook geen bijkomende aanplantingen mogen gebeuren. De vensters moeten op regelmatige basis onderhouden worden. Indien dit niet op regelmatige basis gebeurt, zal de eigenaar hiertoe een ruitenwasser aanstellen en dit op kosten van de huurder(s). De herstellingen zoals opgenomen in artikel 1754 Burgerlijk Wetboek zijn hoe dan ook ten laste van de huurder(s). De huurder zal erover waken dat de woning in goede staat van zindelijkheid onderhouden wordt, De herstellingen welke noodzakelijk zijn en het gevolg zijn van een inbraak, poging tot inbraak of vandalisme zijn voor de huurder. Komen ten laste van de huurder: 1. de vervanging van gebarsten of gebroken ruiten (tenzij de breuk het gevolg is van overmacht zoals storm of hagel). 2. het onderhoud van alle apparatuur en leidingen van water, gas en elektriciteit, de sanitaire installaties van het gehuurde goed, en met name de apparatuur en leidingen van water, gas en elektriciteit, de sanitaire installaties en afvoerleidingen. 3. de bescherming van alle leidingen, meters en apparatuur tegen de weersomstandigheden, en in het bijzonder tegen de vorst. OPGELET BUITENKRAANTJE op terras. 4. het twee-jaarlijkse verplichte nazicht van de verwarmingsketel. Dit dient te gebeuren door een technieker aangeduid door de eigenaar, op kosten van de huurder.
Artikel 10. Overdracht van huur en onderhuur Het is de huurder verboden de huur over te dragen zonder de voorafgaande en geschreven toelating van de verhuurder. In geen geval zal de huurder zich kunnen beroepen op stilzwijgende toestemming. Het is de huurder eveneens verboden het goed gedeeltelijk onder te verhuren zonder de voorafgaande en geschreven toestemming van de verhuurder en enkel op voorwaarde dat hij het overige gedeelte van het gehuurde goed verder gebruikt als hoofdverblijfplaats. De duur van de onderhuur zal nooit de duur van de hoofdhuur overschrijden. Volledige onderverhuring is verboden.
Artikel 11. Kosten en lasten
Het individueel verbruik van gas, water, elektriciteit, tv-distributie, telefoon, internet en dergelijke meer, evenals de huur en kosten van de meters en toestell en, zoals abonnement, plaatsing, afsluiting of vervanging bij opneming van de standen, zijn ten laste van de huurder. Voormelde betreft een niet limitatieve opsomming. Alle abonnementen en contracten voor geïndividualiseerde diensten en diensten voor privé-doeleinden vallen exclusief ten laste van de huurder. De huurder zal de nodige stappen ondernemen bij de betrokken maatschappijen om de tellers op zijn naam te laten inschrijven. De huurder zal de eigenaar op de hoogte stellen van zijn/haar keuze van leverancier van gas en elektriciteit. De huurder betaalt de gemeenschappelijke kosten en lasten verbonden aan de mede-eigendom. Ter dekking van deze kosten betaalt de huurder maandelijks een provisie van euro. Behoudens andersluidende onderrichtingen van de verhuurder, zal dit bedrag betaald worden de eerste van elke maand op voormeld rekeningnummer. De huurder verbindt zich ertoe m.b.t. de betaling van deze provisie een permanente opdracht aan te gaan bij een Belgische bank voor de ganse duur van de huurovereenkomst. De huurder verbindt er zich toe het bewijs van domiciliëring voor te leggen aan de eigenaar. Op het einde van elk werkingsjaar volgt een definitieve afrekening van de werkelijke kosten m,b.t. het gehuurde waarbij de betaalde voorschotten in mindering worden gebracht. De huurder verbindt zich ertoe binnen de maand na het opstellen van deze definitieve afrekening het door hem desgevallend nog verschuldigd saldo te voldoen. Zo daarentegen blijkt dat de voorschotten hoger zijn geweest dan de werkelijke kosten, dan zal de verhuurder het te veel betaalde bedrag verrekenen met de volgende periode. De huurder zal de nodige stappen ondernemen bij de betrokken maatschappijen om de tellers op zijn naam te laten inschrijven. De huurders moet toegang verlenen tot het verhuurde goed op het uur en dag vastgesteld door de aangewezen maatschappij. De huurders moet toegang verlenen tot het verhuurde goed op het uur en dag vastgesteld door de aangewezen maatschappij. Artikel 12. Verzekeringen Gedurende de ganse duurtijd van de huurovereenkomst zal de huurder zijn burgerlijke aansprakelijkheid inclusief brand, glasbreuk en waterschade dienen te verzekeren bij een verzekeringsmaatschappij met zetel te België. De huurder zal van deze verzekering het bewijs leveren en zal de polis niet mogen opzeggen zonder de verhuurder ervan te verwittigen. De huurder zal de polis voorleggen voor het in ontvangst nemen van de sleutels van het pand. De huurder moet zich ook verzekeren tegen het verhaal van de buren. Op verzoek van de verhuurder bezorgt de huurder hem het bewijs van de ondertekening van een geldige en lopende verzekering. Artikel 13. Veranderingen aan het gehuurde goed De huurder mag geen veranderingen aanbrengen aan het gehuurde goed zonder de voorafgaande en geschreven toelating van de verhuurder of de toerating van de vrederechter, en in voorkomend geval van de betrokken overheid. Deze werkzaamheden worden verricht volgens de regels van de kunst en op kosten en risico van de huurder, tot volledige ontlasting van de verhuurder. Als de huurder het goed toch wijzigt, zonder deze toelating te hebben bekomen, mag de verhuurder, bij het einde van de huur, hetzij het goed aanvaarden in zijn nieuwe staat zonder enige vergoeding verschuldigd te zijn aan de huurder, hetzij van deze laatste eisen dat hij het goed opnieuw in zijn oorspronkelijke staat herstelt op zijn eigen kosten. Zijn er veranderingen uitgevoerd met de toelating van de verhuurder, dan komen zij bij het einde van de huur van rechtswege toe aan de verhuurder. Hij moet hiervoor geen vergoeding betalen. De huurder verbindt zich ertoe een verzekering af te sluiten voor deze geplande werkzaamheden. De verhuurder kan steeds een bewijs vragen van deze verzekering welke de aansprakelijkheid van de huurder en van de verhuurder dekt.
Artikel 14. Aanplakking — Bezoek
Bij het einde van de huurovereenkomst (als gevolg van opzegging of het verstrijken van de termijn) of in geval van verkoop van het verhuurde goed, zal de huurder toelaten dat plakbrieven worden aangebracht op de meest zichtbare plaatsen. Tijdens de laatste drie maanden van de huurovereenkomst of in geval van een desgevallende verkoop, zal de huurder toestaan dat het gehuurde goed wordt bezichtigd door kandidaat-huurders, respectievelijk kandidaatkopers, en dit tweemaal in de week gedurende drie opeenvolgende uren, in gemeen overleg te bepalen. Gedurende de ganse looptijd van de huurovereenkomst zal de verhuurder of zijn afgevaardigde het goed mits afspraak met de huurder mogen bezichtigen. De verhuurder mag afspraken maken met de huurder met het oog op de controle van de goede uitvoering van de verbintenissen van de huurder of om het goed te laten bezichtigen door een professioneel vastgoedmakelaar, een agent, makelaar, aannemer, architect, enz. Hierbij zal rekening worden gehouden met het privé-leven van de huurder en deze mogelijkheid zal in goede trouw en worden uitgeoefend. De huurder verbindt zich ertoe samen te werken met de verhuurder in geval van werkzaamheden die ten laste vallen van de verhuurder, met betrekking tot de toegankelijkheid van de plaatsen.
Artikel 15. Hoofdelijkheid De huurders en hun erfgenamen of rechthebbenden ten welke titel ook, zijn hoofdelijk en ondeelbaar gehouden met betrekking tot de uitvoering van deze huurovereenkomst. Indien meerdere personen de huurovereenkomst jegens de verhuurder onderschrijven zijn zij hoofdelijk en ondeelbaar gehouden: de verbintenissen zijn niet deelbaar en afspraken dan wel overeenkomsten tussen de hurende personen nopens de onderlinge gehoudenheid zijn niet tegenstelbaar aan de verhuurder.
Artikel 16. Woonstkeuze — Burgerlijke stand Zowel voor de duur van deze huurovereenkomst als voor alle gevolgen van de huurovereenkomst nadien, kiest de huurder woonst in het gehuurde goed, tenzij hij bij zijn vertrek aan de verhuurder een nieuwe woonstkeuze betekent, die verplicht in België dient te zijn. Ingeval de burgerlijke stand van de huurder verandert, bijvoorbeeld door huwelijk, is hij verplicht zonder verwijl de verhuurder hiervan in kennis te stellen en hem een kopie te bezorgen van het desgevallend huwelijkscontract of het contract van wettelijke samenwoning.
Artikel 17. Registratie De verhuurder verbindt zich ertoe om de huurovereenkomst te laten registreren.
Artikel 18. Huisdieren Het houden van huisdieren is uitdrukkelijk verboden !! Het tijdelijk onder bewaring houden van huisdieren is uitdrukkelijk verboden!!
Artikel 19. Nalatigheidsintresten Alle sommen in het kader van deze overeenkomst verschuldigd door de huurder brengen vanaf hun datum van eisbaarheid en zonder dat dit een uitdrukkelijke ingebrekestelling vereist van rechtswege een verwijlintrest op van 5 % per jaar, waarbij de intrest volledig wordt aangerekend voor elke begonnen maand, zonder dat dit evenwel afbreuk doet aan de overig rechten van de verhuurder. Artikel 20. Bevoegdheid Alle geschillen waartoe dit contract aanleiding zou kunnen geven, vallen onder de uitsluitende bevoegdheid van de vrederechter van de plaats waar het gehuurde goed gelegen is. Partijen komen overeen dat op deze overeenkomst Belgisch recht van toepassing is.
Artikel 21. Onteigeninq In geval van onteigening om reden van openbaar nut, verzaakt de huurder aan ieder verhaal tegen de verhuurder, en zal hij zijn rechten slechts doen gelden tegenover de onteigenende overheid, zonder direct of indirect afbreuk te doen aan de schadevergoedingen waarop de verhuurder recht heeft. Artikel 22. Wederverhuringsvergoedinq in geval van gerechtelijke verbreking Bij ontbinding van de huurovereenkomst uitgesproken door de rechter ten nadele van de huurder (d.w.z. door de schuld of op aanvraag van de huurder) zal deze aan de verhuurder gehouden zijn een forfaitaire en onveranderlijke schadevergoeding van 3 maanden huurgeld conform artikel 1760 Burgerlijk Wetboek (zoals van toepassing op het moment van de ontbinding) te betalen, onverminderd alle overige rechten van de partijen zoals de kosten voortvloeiende uit de ontbinding en de eventuele huurschade. Iedere grove tekortkoming ten laste van de huurder aan zijn verplichtingen rechtvaardigt de vordering tot ontbinding. Artikel 23. Sleutels De sloten mogen niet vervangen worden, tenzij met schriftelijke toestemming van de verhuurder. Zo dit toch zou gebeuren zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder, dan dienen de huurders bij het verlaten van het pand in te staan voor alle kosten die voortvloeien uit de volledige aanpassing van het sleutelsysteem. Artikel 24. Slotrekeningen Bij het einde van de huurovereenkomst dient de huurder het betalingsbewijs van slotrekeningen van electriciteit, gas en water dienen voor te leggen aan de verhuurder, alsook die van telefonie, kabeldistributie en/of andere nutsvoorzieningen. De huurder zal eveneens de attesten van het jaarlijks onderhoud van de de centrale verwarmingsinstallatie, boilers, ... moeten voorleggen aan de verhuurder. Artikel 25. Bijzonderheden (reglement van inwendige orde) RESIDENTIE PARK VIEW 1 HUNDELGEMSESTEENWEG 297-307 9050 GENTBRUGGE ONTWERP : REGLEMENT VAN ORDE Afdeling 1. Algemene uiteenzetting Artikel 1. Algemeen Dit reglement van orde werd opgesteld bij onderhandse akte, om te dienen als basistekst die overeenkomstig de wet van meet af aan op de zetel van de vereniging van mede-eigenaars werd neergelegd. Artikel 2. Tegenstelbaarheid Alle bepalingen van dit reglement van orde zijn daarom van bij de aanvang van de uitbating van het gebouw, onmiddellijk tegenstelbaar aan alle eigenaar/bewoners en aan alle huurders of andere rechtsverkrijgers te gelijk welken titel. Artikel 3. Doel van dit reglement van orde Het gebruik van de gemeenschappelijke delen van een residentieel gebouw, en het leven binnen een gemeenschap, vragen enkele duidelijke afspraken en regels, opdat enerzijds op die wijze respect kan betoond worden voor eenieders wooncomfort, en anderzijds het esthetisch geheel wordt gevrijwaard van individuele ingrepen, waardoor afbreuk zou gedaan worden aan de huur- en investeringswaarde van het gebouw. Artikel 4. Inlichtingen Daarnaast bevatten dit reglement ook nuttig inlichtingen over het gebouw en het functioneren van de beheersvoering. Voor nieuwe bewoners kunnen zij een welkome hulp zijn; voor de anderen helpen zij een en ander te memoriseren. Artikel 5. Aanvullingen en/of wijzigingen Alle wijzigingen en/of aanvullingen van onderhavig reglement van orde moeten opgenomen worden in de notulen van de algemene vergaderingen. Zij worden vervolgens genoteerd in het register dat zich bevindt op de zetel van de vereniging van mede-eigenaars. Dit register kan ter plaatse, na voorafgaandelijke afspraak en zonder kosten door iedere belanghebbende geraadpleegd worden. Artikel 6. Gecoördineerde tekst De syndicus zal steeds een volledig aangepast reglement van orde, in aaneensluitende tekst, beschikbaar hebben op de zetel van de vereniging van mede-eigendom. Artikel 7. Huurders De eigenaar/verhuurders zijn verplicht hun huurders kennis te geven van de statuten en van onderhavig reglement van orde, alsook van de beslissingen van de algemene vergadering. Zij zijn aansprakelijk ten aanzien van de vereniging van mede-eigenaars en de houder van het zakelijk of persoonlijk recht, voor de schade die ontstaat door een vertraging of door
afwezigheid van de kennisgeving. In geval van overtreding van één of meer bepalingen van het reglement van mede-eigendom en/of onderhavig reglement van orde, mag de algemene vergadering een eigenaar ertoe verplichten de met de ingebreke zijnde gebruiker afgesloten overeenkomst te verbreken, onverminderd ieders recht op schadevergoeding. Afdeling 2. Inlichtingen en aanbevelingen Artikel 8. Syndicus Het administratief, financieel en techn. beheer van het gebouw werd door de algemene vergadering van mede-eigenaars toevertrouwd aan: Syndicus : Arcasyn CVBA – Contactpersoon : Christel Carbonnelle Adres : Driekoningenplein 12 – 9820 Merelbeke Tel. : 09.277.94.40 - Fax: 09 277.94.41 GSM : 0495/92.90.33 Email:
[email protected] Artikel 9. Raad van Mede-Eigendom Door de algemene vergadering werd een Raad van Mede-Eigendom verkozen. Volgende eigenaars maken deel uit van de RME : Bracke Daniel, Willy Goosens, Neal Geryl, Breuls Monica, Vanneste Lars Artikel 10. Residentie-rekening Alle betalingen ten laste van de gemeenschap worden door de syndicus verricht via de residentie-rekening, op naam van de residentie. Werkkapitaal : BE76 7310 2731 7595 BIC : KREDBEBB Reservefonds : BE74 7450 5349 9007 BIC : KREDBEBB Het is dan ook logisch en noodzakelijk dat alle betalingen, hetzij voorschotten op kosten en verbruik, hetzij betalingen van kwartaalafrekeningen e.d., steeds op de residentie-rekening worden gestort en niet op de bankrekening van de syndicus die het beheer waarneemt. Artikel 11. Referentienummer Om vergissingen te vermijden en de automatisering van de residentie-boekhouding mogelijk te maken, worden de mede-eigenaars verzocht om bij elke betaling op de residentie-rekening steeds het hen toegekende referentienummer (appartementnummer, garagenummer, etc..) te vermelden. Artikel 12. Het geven van opdrachten 1. Bij eventuele defecten, storingen of opmerkingen, moet men steeds de syndicus op de hoogte brengen, zodat het nodige kan worden gedaan. Geen enkele mede-eigenaar of gebruiker mag in naam van de gemeenschap opdrachten geven. 2. Van een persoonlijke ingreep, alleen wegens hoogdringendheid, moet de syndicus ten spoedigste op de hoogte gesteld worden. 3. Anderzijds is het niet wenselijk privé-opmerkingen, die geen betrekking hebben op de gemeenschappelijke delen of diensten, aan de syndicus door te geven. De syndicus bezit in deze aangelegenheden geen enkele bevoegdheid. 4. De bewoners die geen eigenaar zijn van hun kavel moeten, voor aangelegenheden waar geen hoogdringendheid is, steeds voorafgaandelijk hun eigenaar op de hoogte te stellen. 5. De facturen voortvloeiend uit opdrachten die niet door de syndicus gegeven werden namens en ten laste van de gemeenschap, kunnen voor betaling geweigerd worden. In voorkomend geval zal de opdrachtgever de rekeningen zelf moeten betalen. Artikel 13. Onderhoud van de lift. Zodra de waarborgperiode van de lift is verstreken, staat een onderhoudsfirma in voor het periodisch nazicht en onderhoud van deze installatie. Ook zal zij instaan voor alle dringende depannages, waarvoor zij rechtstreeks door de gebruikers mag gecontacteerd worden. Onderhoudsfirma: Otis Schepen A. Gossetlaan 17 B-1702 Dilbeek (Groot-Bijgaarden) Otis line: 0800/12424 Artikel 14. Technische controle van de lift. Om de veiligheid optimaal te waarborgen en overeenkomstig de A.R.A.B.-reglementering, wordt een nazichtcontract afgesloten bij een erkend controleorganisme. Deze instantie voert geen herstellingen of depannages uit. Zij levert enkel periodisch een verslag van nazicht af. Dit verslag wordt door de syndicus aan de onderhoudsfirma overgemaakt teneinde de eventuele opmerkingen te laten behandelen. Controle-organisme : AIB Vincotte Belgium vzw Jan Olieslagerslaan 35 1800 Vilvoorde Tel : 02/674.57.11 Fax: 02/674.59.59 Of BTV of OCB, naargelang de offerte 1. Elektriciteit Distributiebedrijf : Electrabel Het elektriciteitsgebruik dat door de syndicus wordt betaald, betreft enkel de gemeenschappelijke installaties en algemene verlichting. Elke bewoner moet rechtstreeks met de elektriciteitsmaatschappij een abonnementsverbintenis aangaan voor zijn privé-verbruik. 2. Telefoon in privatief De leidingen werden voorzien, maak ook hier moet elke bewoner zelf instaan voor de abonnementsverbintenis en de aansluiting. 3. T.V.- en Radiodistributie, internet Het plaatsen van om het even welke antenne en schotelantennes in of op de gemeenschappelijke delen is verboden. De bewoners moeten zelf instaan voor aansluitingen voor tv, radio & internet. Artikel 15. Andere defecten of herstellingen Voor allerhande kleine herstellingen, die niet direct kunnen gecatalogeerd worden onder de rubrieken die voorafgaan, kan men steeds een beroep doen op de syndicus. Hij zal voor de uitvoering instaan, via geregistreerde onderaannemers. Artikel 16. Schoonmaak en dienst huisvuil Alle opmerkingen over het gedrag, het werk of de vlijt van het schoonmaakpersoneel worden uitsluitend aan de syndicus overgemaakt. Deze personeelsleden hebben formele opdracht geen instructies op te volgen van eigenaars of gebruikers. Om alle misverstanden en misbruiken te vermijden, ontvangen zij dan ook enkel opdrachten vanwege de syndicus of een daartoe aangesteld persoon. Voor het huisvuil dient er gebruik gemaakt te worden van de hiervoor voorziene afvalcontainers, het containerlokaal kan enkel geopend worden met een sleutel, waarvan er 1 sleutel beschikbaar is per appartement.
Schoonmaak Demir Gentsesteenweg 1161 1082 Brussel
[email protected] Huisvuil Sita Steenbakkersdam 16-18 2340 Beerse 093/422.513
Afhaalkalender TYPE Restafval Papier & Karton PMD Glas
Frequentie Wekelijks Wekelijks 14 daags Maandelijks
Ledegingsdag Vrijdag Donderdag Maandag Donderdag
1ste Ledeging Vrijdag 5 oktober Donderdag 4 oktober Maandag 14 oktober Donderdag 25 oktober
Opmerking Elke vrijdag Elke donderdag Steeds in de pare weken op maandag Steeds op de laatste donderdag van de maand
Artikel 17. Verzekeringen 1. Alle verzekeringspolissen van de gemeenschap worden door de syndicus beheerd. Inlichtingen kunnen bekomen worden bij de aangestelde verzekeringsmakelaar : Nationale Suisse N.V. Wyckaert – Comarit Afrikalaan 287 9000 Gent 2. Op te merken valt dat deze verzekeringen slechts de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de gemeenschap dekken.( Blokpolis). 3. Private schade en risico's, zoals inboedel, dienen door de eigenaars of gebruikers individueel verzekerd en afgehandeld te worden. De huurders dienen hun huurrisico's evenals hun inboedel te verzekeren via een polis van het globale type, en daar steeds het bewijs van kunnen leveren. Afdeling 3. Reglementen Artikel 18. Ramen en balkons 1. Alle vensters van de appartementen zullen worden voorzien van op dezelfde manier afgewerkte overgordijnen, in beige/champagnekleur, die de gehele hoogte en breedte van de vensters bestrijken, zodat het uitzicht nar buiten toe uniform is. Ter afscherming van de vensters der appartementen is het slechts toegestaan vliegenramen, rolluiken en/of zonneblinden te plaatsen van een door de syndicus aangegeven type en kleur, eenvormig voor alle appartementen van de hele residentie. 2. De eigenaars van de privatieven waartoe er balkons en/of terrassen behoren, zullen instaan voor het onderhoud ervan, met inachtname de esthetiek en de globale harmonie van de residentie. 3. Zo een eigenaar inzake onderhoud in gebreke blijft, kan de syndicus, één maand na een in gebreke stelling per aangetekende brief, de betrokken balkons en terrassen doen onderhouden op kosten van de in gebreke gebleven eigenaar. 4. Ter verfraaiing van de balkons en terrassen is het toegestaan van bloem- en plantenbakken van een bescheiden afmeting te bevestigen aan de binnenzijde van de balkon- of terrasleuning. Aan de buitenzijde kan dit enkel mits voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de syndicus. Het is ten strengste verboden op de balkons en terrassen beplanting in vaste grond aan te brengen of een grasperk aan te leggen. 5. Als verlichting van de balkons en terrassen is het slechts toegestaan van vaste verlichtingselementen te plaatsen van een door de syndicus aangegeven type en formaat en op de door de syndicus aangegeven plaats, en dit eenvormig voor heel de residentie. 6. Elke welk danige affiche, zowel op de gelijkvloerse als op de andere verdiepingen, uitgezonderd deze die de verhuring of de verkoop van de betrokken kavel beogen, is verboden. Enkel wanneer het gaat om de publiciteit en/of uitstalling voor een commercieel pand in de Residentie, kan dit toegelaten worden, na toestemming van de syndicus. 7. Er mogen zich geen privé-voorwerpen en/of afval bevinden in de algemene delen. Dit om zowel de vrije doorgang en de brandveiligheid te garanderen. Artikel 19. Verwarming van de kavels 1. Stookverplichting : De eigenaar/huurders zullen erover moeten waken dat hun kavel steeds op normale wijze verwarmd wordt, dit onafgezien van het feit of het al dan niet bewoond is. Artikel 20. Airconditioning (Te bespreken RVM) 1. Het plaatsen van toestellen voor airconditioning aan de buitenzijde van het gebouw of op de terrassen en balkons, is slechts toegestaan, mits voldaan aan volgende cumulatieve voorwaarden: a. Het toestel mag de maximumnorm van 50 decibel geluidshinder per toestel niet overschrijden; b. Het toestel dient geplaatst te worden volgens instructies van de oorspronkelijke architect of van de door de syndicus aangeduide architect; c. Het toestel dient geplaatst te worden op die plaats die aangeduid wordt door de oorspronkelijke of de door de syndicus aangeduide architect, rekening houdend dat dit op de minst storende wijze moet gebeuren voor de medebewoners. Artikel 21. Lawaaihinder Dit reglement van orde bevat verschillende bepalingen i.v.m. het instandhouden van de rust in het gebouw, inzonderheid 's nachts. De eigenaars en/of gebruikers van de kavels dienen er zorg voor te dragen geen hinderlijke contact- of trillingsgeluiden te veroorzaken, en het plaatselijk politiereglement in acht te nemen. Men mag echter niet nalaten volgende wenken, die specifiek in een residentieel gebouw van belang zijn, in acht te nemen.
1.
Deuren. Het sluiten van deuren (privé‚-ingangsdeur op de overloop) kan bijzonder veel lawaai teweegbrengen door de weergalming in de ruimte van de trapzaal. Te dien einde is het verboden om tijdens de nachturen de deuren dicht te trekken; doe ze met gebruik van de sleutel in het slot. 2. Boven elkaar liggende kavels. Zelfs in gebouwen met een zeer goede geluidsisolatie kan er lawaaihinder ontstaan tussen boven elkaar liggende panden. Inzonderheid het lawaai van hakken op parket- en tegelvloeren of van ravottende kinderen, kan vrij hinderlijk zijn voor de onderburen. Een vloerkleed in de woonkamer en eventueel in andere vaak gebruikte lokalen kan dan ook in vele gevallen aangewezen zijn (speelkamer e.d.). Nota : Er wordt op gewezen dat in vele gevallen waar lawaaihinder oorzaak is van ergernis, diegene die het lawaai veroorzaakt, zich niet bewust is van het veroorzaken van deze hinder. Een beleefd geformuleerde opmerking van degene die de hinder ondervindt, kan in vele gevallen dan ook de beste oplossing zijn om alle ergernis weg te nemen. Uiteraard dienen steeds zekere toleranties in acht genomen, want zelfs met de beste voorzorgsmaatregelen is lawaai niet volledig te vermijden, net zomin in een appartementsgebouw als in andere woonvormen. 3. Radio, T.V., klankinstallaties, machines Afzonderlijk wordt hier vermeld dat het geluid van radio, T.V., en andere klankinstallaties in de avonduren gedempt dient te worden. Het is de gebruikers verboden de klankkasten op minder dan 10 cm van de wanden, vloeren of zoldering te plaatsen. Uiteraard is het gebruik van niet-ontstoorde elektrische motoren zoals boormachines, slijpmachines, e.d., verboden, evenals elk gebruik van machines tijdens de avond en de nacht (22 u tot 7 uur). De telefoonbel steeds op het minimum-volume regelen a.u.b. Artikel 22. Overlast 1. Indien andere dan normale woonactiviteiten in een pand worden uitgeoefend, dient de eigenaar en/of de gebruiker voorafgaandelijk alle gepaste maatregelen te treffen teneinde de andere bewoners van het gebouw niet te hinderen. 2. De gemeenschap kan ter zake een bijkomende financiële tussenkomst opleggen i.v.m. onderhoud van de inkomhal, de trappen, het gebruik van de lift... 3. Voor de bovenstaande verplichtingen, opgenomen onder artikel 20 en 21, blijven de eigenaars van de privatieve kavels altijd verantwoordelijk t.o.v. de andere mede-eigenaars voor de naleving ervan door hun huurders of andere gebruikers van de kavel. Artikel 23. Vrij beroep en kantooractiviteit In de appartementen is het toegelaten een vrij beroep of een kantooractiviteit uit te oefenen met dien verstande dat deze activiteit verenigbaar moet zijn met de toepasselijke voorschriften inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening en er door de aard van het beroep of de activiteit geen nadeel of ernstige hinder berokken mag worden aan de mede-eigenaars. Bv: door het niet stroken met de hygiëne of de gangbare moraal of door het aantrekken van overmatige toeloop van cliënteel. Artikel 24. Lichtreclame en publiciteit (Bespreken RVM?) 1. In principe zal geen enkele lichtreclame of publiciteit geduld worden aan de gevels noch aan de ramen van het gebouw. 2. Aan de binnenzijde van de ramen van de benedenverdieping zullen nochtans luxueuze publiciteit en lichtreclame toegelaten zijn. 3. De hoogte van deze lichtreclame en/of publiciteit mag niet meer dan zestig centimeter bedragen te rekenen vanaf de bovenkant van de ramen van de gelijkvloerse verdieping. In geen geval mag het licht of het schijnsel van deze publiciteit de bewoners van de eerste of andere verdiepingen op ernstige wijze hinderen. In ieder geval zal steeds een gedetailleerd ontwerp voorafgaandelijk dienen goedgekeurd te worden door de syndicus van het gebouw. De lichtreclame mag niet flikkeren en moet ontstoord zijn. Artikel 25. Naamplaten en aanplakbrieven (Bespreken RVM?) 1. In geval van te koop- of te huurstelling van een kavel, zullen aanplakbrieven kunnen aangebracht worden aan de ramen van de betrokken kavel. 2. Op de gemeenschappelijke delen van het gebouw, nl. op de zijpanelen van de inkomdeur, zal het eveneens toegelaten zijn dergelijke aanplakbrieven aan te brengen. In dit laatste geval behoudt de syndicus zich echter het recht voor de afmetingen van de aanplakbrieven vast te stellen, en de plaats te bepalen waar zij aangebracht zullen mogen worden. Artikel 26. Toegang tot de privatieve kavels 1. Iedere mede-eigenaar of gebruiker moet de syndicus vrije toegang tot zijn privatieve kavel verlenen, ongeacht of dit al dan niet wordt bewoond, teneinde hem in de gelegenheid te stellen de toestand van de gemeenschappelijke zaken te onderzoeken en maatregelen van algemeen belang te treffen. Tevens moet hij, zonder vergoeding, toegang tot zijn privatieve vertrekken verlenen met het oog op herstellingen en werkzaamheden welke in zijn privatief pand ten voordele van de gemeenschappelijke zaken of andere privatieve kavels of naburige eigendommen uitgevoerd moeten worden. 2. Iedere mede-eigenaar of bewoner heeft als verplichting met de syndicus de praktische schikkingen overeen te komen aan de hand waarvan laatstgenoemde onderhavige bepalingen te allen tijde zal kunnen uitvoeren. 3. Indien dergelijke maatregelen niet overeengekomen werden, en in dringende gevallen, verleent iedere mede-eigenaar of bewoner de syndicus het recht, de toegang tot zijn privatieve kavel te forceren met het oog op het treffen van de nodige schikkingen. 4. Indien het nodig is dient iedere mede-eigenaar, op elk ogenblik, vrije toegang tot zijn privatieve kavel te verschaffen, om de toegang tot de trappen mogelijk te maken. In dit opzicht zijn de terrassen en/of balkons, zelfs de privatieve, belast met een erfdienstbaarheid van doorgang ten voordele van alle gebruikers van het gebouw; dit teneinde toegang te kunnen verlenen om in geval van nood, tot ontruiming van het gebouw, of tot de nodige herstellingsen onderhoudswerken, zowel aan privatieve als aan gemeenschappelijke delen, te kunnen overgaan. Behalve in geval van dringende herstellingen zal deze toegang niet kunnen vereist worden tijdens de wettelijke feestdagen. 5. In geval van scheur, barst, lek of ander voorval in een installatie of aan het gebouw, die belangrijke schade zou kunnen toebrengen aan het gebouw of de eigenaars, zal de toegang tot het vertrek dat gesloten is wegens afwezigheid van de eigenaar, of om welke reden dan ook, veroorloofd zijn aan de syndicus, die alle maatregelen zullen nemen die zij nodig achten zowel om zich toegang te verzekeren als om de afwezige eigenaar te beschermen tegen alle misbruiken waarvan de eigendom het voorwerp zou kunnen zijn. Artikel 27. Dak 1. De platte daken van de residentie mogen slechts betreden worden na voorafgaandelijke specifieke schriftelijke machtiging van de syndicus en dit in uitzonderlijke gevallen. Artikel 28. Esthetisch uitzicht 1. Er moet voorkomen worden dat het uitzicht van de buitengevels en de gemeenschappelijke delen, door persoonlijke ingrepen van de individuele bewoners, geschaad zou worden.
2. 3. 4. 5.
Concreet betekent dit het verbod tot het plaatsen van reclameborden, en andere voorwerpen aan vensters en balkons, in de gemeenschappelijke hall en trapzaal. Ook kinderwagens en rijwielen mogen niet in de inkomhal worden geplaatst. Op van buitenuit zichtbare delen mogen geen wasgoed of andere voorwerpen gehangen worden. Zo zonnetenten zouden toegelaten worden, kan op eenvoudig verzoek de syndicus documentatie van verschillende typen verzamelen en in verschillende prijsklassen. De definitieve en bindende keuze voor alle eigenaars en gebruikers, wordt bepaald door de algemene vergadering. De schilderwerken van geveldelen en/of andere gemeenschappelijke delen dienen steeds gemeenschappelijk te gebeuren.
Artikel 29. Netheid 1. Het is verboden voorwerpen door de ramen of van de balkons te werpen, of via deze tapijten, matten, tafellakens, stofdoeken enz. uit te schudden. Deze maatregel is begrijpelijk als men bedenkt dat de onderwonenden hiervan grote hinder kunnen ondervinden en gezien de gevaren voor de voorbijgangers. 2. Er wordt bij alle gebruikers aangedrongen geen advertentiebladen en/of andere publiciteit in de inkomhall achter te laten. 3. Er geldt een algemeen rookverbod in alle gemeenschappelijke delen. Gelieve ook geen sigarettenpeuken naar beneden te gooien vanop de balkons. Artikel 30. Technische lokalen & fietsenbergingen. Deze lokalen zijn kwetsbare punten in een residentieel gebouw. In het belang van alle bewoners is het daarom nodig de grootste voorzichtigheid aan de dag te leggen bij het gebruik ervan en dient vooral aandacht besteed aan volgende punten : 1. Vermijd brandgevaar : dus nooit resten van barbecue, asbakken, smeulende sigaar- en sigaretpeuken of andere brandbare en ontvlambare producten in de berging werpen. 2. De fietsenbergingen dienen enkel om fietsen in te plaatsen en zijn geen opslagruimte voor groot huisvuil of andere dergelijke zaken. 3. Het verwijderen van “groot huisvuil” (apparaten, meubels, e.d.) behoort niet tot de opdracht van de syndicus. De betrokken bewoner moet zelf (laten) instaan voor de afvoer ervan (al dan niet via de stadsdienst). Artikel 31. Sanitaire leidingen 1. Afvoerleidingen De sanitaire leidingen van Wc’s, gootstenen, baden en wastafels zijn slechts voorzien om fecaliën en vuil water af te voeren. Vermijd verstoppingen en beschadigingen die kunnen ontstaan door : a. doorspoelen van papier; enkel toiletpapier, in beperkte hoeveelheden, kan door de W.C.-leidingen verwerkt worden; b. doorspoelen van hygiënische banden en luiers; c. ingieten van kleverige en/of verhardende producten, zoals lijm, cement, plaaster, verf, olie, frituurvet, e.d.; d. ingieten van bijtende producten. Bedenk dat het buiten gebruik raken van deze gemeenschappelijke leidingen, ingevolge een verkeerd gebruik, zware gevolgen heeft. De herstellingswerken kunnen van lange duur zijn, tijdens dewelke uw medebewoners en uzelf van het comfort van deze voorzieningen geen gebruik meer kunnen maken. Daarnaast zijn dergelijke herstellingswerken gewoonlijk vrij duur en hinderlijk 2. Toevoerleidingen Elke gebruiker is gehouden in te staan voor het onderhoud van afsluitkranen, individuele tussenmeters, kranen, e.d. Het aansluiten van ongeacht welke apparatuur dient steeds te geschieden overeenkomstig de voorschriften van het waterbedelingsbedrijf (o.a. nooit een aansluiting op een mengkraan). Toevoerleidingen mogen nooit gebruikt worden als aarding. Artikel 32. Veiligheid 1. De gebruikers zijn ertoe gehouden de deur in de hall steeds te sluiten.. Dat deze maatregel door veiligheidsoverwegingen is geïnspireerd hoeft geen verder betoog. 2. Via de videofoon en elektrisch slot, mag de voordeur slechts geopend worden voor personen die zich aan u bekendmaken en u ook bekend zijn. 3. De toegankelijkheid tot elke gemeenschappelijke ruimte dient steeds verzekerd. 4. Eveneens is het verboden in de kasten waarin zich gemeenschappelijke apparatuur bevindt, o.a., tellers, enz. persoonlijke voorwerpen te plaatsen. Dit kan slechts een onmiddellijk gebruik van genoemde toestellen verhinderen. 5. De “ALARM”-toets die zich in de lift bevinden mogen enkel gebruikt worden in geval van nood. Misbruik kan tot zware gevolgen leiden. Artikel 33. Garages, parkings en autostaanplaatsen 1. Het verkeer op de in- en uitrit, evenals op de rij- en keerstroken, mag nooit door ongeacht welk voertuig en/of voorwerp belemmerd worden. Het is ten allen tijde verboden op deze plaatsen voertuigen of andere voorwerpen te laten staan, zelfs tijdelijk. 2. Er mogen in de garages of op de parkeerplaatsen slechts gevaarlijke of brandbare stoffen gebruikt of opgeslagen worden in zoverre zij zich bevinden in de normale brandstofvergaarbak van de gestalde wagens, en zij niet in bijzonder vergunning plichtig zijn. 3. Er dient vermeden te worden de motoren luidruchtig te laten draaien en nodeloos rook, gassen of oliën te laten ontsnappen. 4. Het is ten strengste verboden onnodig te toeteren. 5. Alle garage-eigenaars of -gebruikers dienen bij het betreden van het gebouw via de garages, steeds alle toegangsdeuren te sluiten. 6. Alle garage-eigenaars of -gebruikers worden verzocht hun gezag en medewerking te verlenen inzake het misbruiken van de rijstroken e.d. door fietsers, bromfietsers, skateboarders, spelende kinderen enz. 7. Het 's nachts stallen van de voertuigen zal zodanig moeten geschieden dat de rust in het gebouw niet verstoord wordt. Artikel 34. Werken Bij uitvoeren van werken aan privatieve kavels moeten volgende bepalingen in acht worden genomen: 1. De wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening moet steeds in acht genomen worden; 2. De veiligheid van de bewoners mag niet in het gedrang komen en dient gewaarborgd te worden; 3. Er dient gestreefd te worden naar een zo min mogelijk verstoren van de rust van de bewoners. Artikel 35. Huisdieren In de appartementen wordt het behouden van kleinere huisdieren gedoogd in zoverre de medebewoners hierdoor geen burenhinder ondervinden. Wanneer het behouden van een huisdier geur-, geluids- of andere burenhinder zou doen ontstaan, kan de algemene vergadering beslissen dat het betrokken huisdier niet langer wordt gedoogd en zal de betrokken eigenaar verplicht zijn het huisdier binnen een door de algemene vergadering bepaalde termijn te verwijderen. Eventueel zelfs op straffe van een dwangsom van €10.00 per dag vertraging. Artikel 36. Tuinen
Het onderhoud van de voortuinen en binnentuinen mag enkel gebeuren door een door de syndicus daartoe aangestelde firma. De kosten van onderhoud zullen door de syndicus ten laste gelegd worden van alle mede-eigenaars. Artikel 37. Schadevergoedingen bij overtreding Voor elke overtreding van of inbreuk op één of meerdere bepalingen van de statuten en/of onderhavig reglement van orde, vastgesteld door de syndicus zal de overtreder, een schadevergoeding ten voordele van de vereniging van mede-eigenaars moeten betalen. De bedoelde schadevergoeding wordt bepaald op minimum 100 euro per overtreding/inbreuk, één per dag dat de overtreding/inbreuk blijft voortduren. De kosten van vaststelling en eventuele betekening zijn ten laste van de overtreder. Dit schadebeding doet geen afbreuk aan het recht van de vereniging van mede-eigenaars, om met alle rechtsmiddelen, een einde te doen stellen aan elke overtreding/inbreuk en hogere schadevergoeding te eisen. Voor de uitvoering van bovenstaande beschikkingen, moet de syndicus zorgen. Voor de vereniging van mede-eigenaars, De Syndicus,
Artikel 26. Energieprestatiecertificaat Op ........................... werd een EPC afgeleverd voor voormeld appartement met certificaatnummer ............................................................... Een kopij van dit attest wordt afgeleverd aan de huurder. BIJLAGEN: Conform art. 11 bis Woninghuurwet wordt in bijlage 1 het KB van 4 mei 2007 (Belgisch Staatsblad 21 mei 2007 - Erratum Belgisch Staatsblad 21 augustus 2009) met de bedoelde modeltekst gevoegd. Deze toelichtende bijlage is louter informatief en heeft geen rechtskracht, alleen de wetgeving heeft rechtskracht. Opgemaakt in 3 exemplaren te Gent op ...........................
Elke partij verklaart een exemplaar te hebben ontvangen. Het derde is bestemd voor de registratie.
De verhuurder
De huurder
Koninklijk besluit van 4 mei 2007 genomen in uitvoering van artikel 11bis van boek Ill, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 21 mei 2007 — Erratum Belgisch Staatsblad 21 augustus 2009) Bijlage bij het koninklijk besluit van 4 mei 2007 genomen in uitvoering van artikel 11 bis , van boek Ill, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek Huurovereenkomsten voor woningen gelegen in het Vlaams Gewest HUUROVEREENKOMSTEN VOOR WONINGEN GELEGEN IN HET VLAAMS GEWEST I. Normen inzake gezondheid, veiligheid en bewoonbaarheid die van toepassing zijn in het Vlaams Gewest In dit hoofdstuk volgt een korte beschrijving van een aantal krachtlijnen uit de Vlaamse Wooncode. Meer informatie omtrent de interpretatie, de concrete invulling en de afdwinging van deze principes kan worden verkregen bij de Vlaamse Overheid. De Vlaamse Wooncode stelt dat een woning op de volgende vlakken moet voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten :
1) de oppervlakte van de woongedeelten, rekening houdend met het type van woning en de functie van het woongedeelte; 2) de sanitaire voorzieningen, inzonderheid de aanwezigheid van een goed functionerend toilet in of aansluitend bij de woning en een wasgelegenheid met stromend water, aangesloten op een afvoerkanaal zonder geurhinder te veroorzaken in de woning; 3) de verwarmingsmogelijkheden, inzonderheid de aanwezigheid van voldoende veilige verwarmingsmiddelen om de woongedeelten met een woonfunctie tot een normale temperatuur te kunnen verwarmen of de mogelijkheid deze op een veilige manier aan te sluiten; 4) de verlichtings- en verluchtingsmogelijkheden, waarbij de verlichtingsmogelijkheid van een woongedeelte wordt vastgesteld in relatie tot de functie, de ligging en de vloeroppervlakte van het woongedeelte, en de verluchtingsmogelijkheid in relatie tot de functie en de ligging van het woongedeelte en de aanwezigheid van kook-, verwarmings- of warmwaterinstallaties die verbrandingsgassen produceren; 5) de aanwezigheid van voldoende en veilige elektrische installaties voor de verlichting van de woning en het veilig gebruik van elektrische apparaten; 6) de gasinstallaties, waarbij zowel de toestellen als de plaatsing en aansluiting ervan de nodige veiligheidsgaranties bieden; 7) de stabiliteit en de bouwfysica met betrekking tot de fundering, de daken, de buiten- en binnenmuren, de draagvloeren en het timmerwerk; 8) de toegankelijkheid. De woning moet bovendien voldoen aan alle vereisten van brandveiligheid en de omvang van de woning moet ten minste beantwoorden aan de woningbezetting. II. Federale wetgeving inzake woninghuur
Dit hoofdstuk bevat een uitleg omtrent een aantal essentiële aspecten van de federale wetgeving inzake woninghuur. Voor een uitgebreide toelichting omtrent deze regels kan worden verwezen naar de brochure « De Huurwet », uitgegeven door de Federale Overheidsdienst Justitie en consulteerbaar op de website van deze overheidsdienst.
1) Voorafgaande opmerking : onderscheid tussen een verplichtende en een aanvullende regel Een verplichtende regel is een regel waarvan men niet mag afwijken binnen de overeenkomst, zelfs indien de verhuurder en huurder akkoord gaan. De bepalingen van de huurwet zijn in principe verplichtend behalve in de mate dat ze zelf bepalen dat ze het niet zijn. Een aanvullende regel is een regel waarvan mag afgeweken worden in het contract. 2) Verplichte schriftelijke huurovereenkomst Een huurovereenkomst die betrekking heeft op de hoofdverblijfplaats van de huurder dient steeds schriftelijk te worden opgemaakt en moet de identiteit van alle contracterende partijen, de begindatum van de overeenkomst, de omschrijving van alle ruimtes en gedeelten van het gebouw die het voorwerp van de verhuur zijn, alsook het bedrag van de huur bevatten. Deze overeenkomst dient ondertekend te worden door de partijen en dient te worden opgemaakt in evenveel exemplaren als er partijen zijn met een onderscheiden belang (en nog één extra exemplaar voor het registratiekantoor (zie punt 3). Daarenboven moet elk origineel van de overeenkomst de vermelding van het aantal originelen bevatten. 3) Registratie van de huurovereenkomst De registratie van een geschreven huurovereenkomst is een verplichte formaliteit die door de verhuurder dient te worden uitgevoerd. Deze formaliteit houdt in dat de overeenkomst - evenals de plaatsbeschrijving - in drie exemplaren (indien er slechts twee partijen zijn) aan het registratiekantoor van de plaats waar het goed gelegen is moet worden voorgelegd. Alle adressen van deze registratiekantoren zijn vermeld in de telefoongids onder de rubriek « Federale Overheidsdienst Financiën - Registratie ». De registratie van contracten van huur, onderhuur of overdracht van huur van onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn tot huisvesting van een gezin of een persoon is kosteloos en moet binnen de twee maand volgend op de sluiting van het contract gebeuren. Indien de huurovereenkomst niet geregistreerd werd binnen deze termijn kan de verhuurder een boete krijgen en geldt - indien het om een huurovereenkomst van 9 jaar gaat - bovendien vanaf 1 juli 2007 de regel dat de huurder een einde kan maken aan deze huurovereenkomst zonder een opzeggingstermijn in acht te nemen en zonder een vergoeding te betalen. 4) Duur en beëindiging van de huurovereenkomst a. Algemene opmerking in verband met de aanvang van de opzeggingstermijnen In alle gevallen waarin de opzegging te allen tijde kan worden gedaan, neemt de opzeggingstermijn een aanvang de eerste dag van de maand tijdens welke de opzegging wordt gedaan.
b. De huurovereenkomst van 9 jaar i. Algemeen Elke huurovereenkomst loopt normalerwijze 9 jaar. Dit zal met name automatisch het geval zijn voor : een mondelinge huurovereenkomst; een geschreven huurovereenkomst zonder aanwijzing van de duur; een geschreven huurovereenkomst met een bepaalde duur gaande van 3 tot 9 jaar. Na afloop van deze periode van 9 jaar kunnen de huurder en de verhuurder elk het contract beëindigen, en dit zonder motief en zonder een vergoeding te moeten betalen, op voorwaarde een opzegging te geven minstens 6 maand vóór de vervaldag. Indien na afloop van de periode van 9 jaar geen van beide partijen een einde stelt aan de overeenkomst, wordt de overeenkomst telkens verlengd voor een periode van 3 jaar tegen dezelfde voorwaarden. Elk van de partijen heeft dan de mogelijkheid, om de drie jaar, de verlengde overeenkomst te beëindigen, zonder motief en zonder een vergoeding te moeten betalen. ii. Beëindigingmogelijkheden gedurende de periode van 9 jaar 1. Beëindiging door de verhuurder Gedurende de periode van 9 jaar heeft de verhuurder in drie gevallen de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden een einde te stellen aan de overeenkomst. Deze regels zijn niet verplichtend, zodat de huurovereenkomst het recht van de verhuurder om het contract in deze drie gevallen te beëindigen kan uitsluiten of beperken.
1) De verhuurder kan op elk ogenblik de overeenkomst beëindigen om het goed persoonlijk te betrekken en dit uitsluitend op voorwaarde een opzegging van 6 maanden te betekenen. Om geldig te zijn moet de opzegging het motief en de identiteit van de persoon vermelden die het gehuurde goed persoonlijk en werkelijk zal betrekken. De persoon die het goed betrekt kan de verhuurder zelf zijn, zijn/haar echtgeno(o)t(e), zijn/haar kinderen, kleinkinderen of geadopteerde kinderen en de kinderen van de echtgeno(o)t(e), bloedverwanten in de opgaande lijn (vader, moeder, grootouders) en deze van zijn/haar echtgeno(o)t(e), broers, zusters, ooms, tantes, neven, nichten en deze van de echtgeno(o)t(e). 2) De verhuurder kan bij het verstrijken van elke driejarige periode en op voorwaarde aan de huurder een opzegging van 6 maand te betekenen, de overeenkomst beëindigen voor de uitvoering van bepaalde werken. De opzegging moet het motief toelichten en beantwoorden aan een aantal strikte voorwaarden (zie brochure « De Huurwet », uitgegeven door de Federale Overheidsdienst Justitie en consulteerbaar op de website van deze dienst). 3) Op het einde van de eerste of de tweede driejarige periode mag de verhuurder de overeenkomst zonder motief beëindigen op voorwaarde een opzegging van 6 maand te betekenen aan de huurder en een vergoeding van 9 of 6 maand huur (naargelang de opzegging werd betekend op het einde van de eerste of van de tweede driejarige periode) te betalen aan de huurder. 2. Beëindiging door de huurder De huurder mag op elk ogenblik vertrekken op voorwaarde dat hij aan de verhuurder een opzegging van 3 maand betekent. Hij hoeft zijn opzegging nooit te motiveren. Gedurende de eerste drie jaren van de huurovereenkomst moet hij nochtans aan de verhuurder een vergoeding betalen gelijk aan 3, 2 of 1 maand huur, naargelang hij tijdens het eerste, tweede of derde jaar vertrekt. In deze context dient ook te worden gewezen op de speciale beëindigingmogelijkheid voor de gevallen waarin de huurovereenkomst niet geregistreerd is (zie punt 3). Indien de verhuurder de huurovereenkomst vroegtijdig beëindigt door middel van een opzeg van 6 maanden om reden van persoonlijke bewoning, uitvoering van werken of zelfs zonder motief (Zie punt 4), b., ii., 1.), kan de huurder een tegenopzeg geven van 1 maand, zonder een schadevergoeding te moeten betalen ook al gebeurt de opzeg tijdens de eerste 3 jaar van zijn contract. c. Huurovereenkomst met een korte duur De huurwet voorziet dat de partijen een huurovereenkomst kunnen sluiten, of twee verschillende opeenvolgende overeenkomsten, voor een totale duur van niet meer dan 3 jaar. Indien geen opzegging werd betekend 3 maanden váór de vervaldag of indien de huurder na de overeengekomen duur in het goed is blijven wonen zonder verzet van de verhuurder, dan wordt de oorspronkelijke huurovereenkomst voortgezet tegen dezelfde voorwaarden maar wordt deze verondersteld van bij het begin te zijn gesloten voor een periode van 9 jaar.
d. Huurovereenkomst met een lange duur De mogelijkheid bestaat een huurovereenkomst met een bepaalde duur van meer dan 9 jaar te sluiten. Voor deze huurovereenkomst gelden dezelfde bepalingen als deze van de overeenkomst van 9 jaar (zie punt 4), b.). e. Huurovereenkomst voor het leven Het is ook mogelijk een huurovereenkomst te sluiten voor het leven van de huurder, op voorwaarde dat dit schriftelijk gebeurt. De verhuurder kan dergelijke levenslange huur niet vroegtijdig beëindigen, tenzij contractueel anders werd overeengekomen. De huurder kan de overeenkomst wel op ieder tijdstip opzeggen, met een termijn van 3 maanden. 5) Herziening van de huurprijs De huurwet laat onder bepaalde voorwaarden de herziening van de huurprijs toe, of het nu gaat om een verhoging of een verlaging. Deze herziening kan slechts plaatsvinden op het einde van elke driejarige periode. Zij kan zowel door de huurder als de verhuurder aan de andere partij gevraagd worden maar uitsluitend binnen een precieze termijn : tussen de 9e en 6e maand die het einde van de driejarige periode voorafgaat. Na deze vraag zijn er twee mogelijke oplossingen : 1) ofwel gaan de partijen akkoord over het principe van de herziening en het bedrag ervan; 2) ofwel bereiken de partijen geen akkoord; in dat geval kan de vragende partij zich wenden tot de vrederechter doch uitsluitend tussen de 6e en 3e maand die de einddatum van de lopende driejarige periode voorafgaat. 6) Indexering van de huurprijs De indexatie van de huurprijs is steeds toegelaten bij schriftelijke huurovereenkomsten, tenzij de overeenkomst deze mogelijkheid uitsluit. De indexatie gebeurt niet automatisch : de verhuurder moet dit schriftelijk aan de huurder vragen. Deze vraag heeft geen terugwerkende kracht, behalve voor de drie maand voorafgaand aan de maand van de aanvraag. De berekening van de indexatie gebeurt aan de hand van een wettelijk vastgelegde formule. Deze berekeningswijze wordt grondig uiteengezet in de brochure « De Huurwet », uitgegeven door de Federale Overheidsdienst Justitie en consulteerbaar op de website van deze overheidsdienst. De indexcijfers kunnen worden verkregen bij de Federale Overheidsdienst Economie en zijn eveneens consulteerbaar op de website van deze dienst. 7) Kosten en lasten In het algemeen bepaalt de huurwet niet of het de huurder of verhuurder is die bepaalde lasten moet betalen. Enkel de onroerende voorheffing dient verplichtend door de verhuurder te worden betaald. De andere kosten en lasten moeten steeds verplicht los van de huur in een afzonderlijke rekening worden opgegeven. Indien de kosten en lasten forfaitair werden vastgesteld (bijvoorbeeld : vast bedrag van 75 euro per maand) mogen de partijen deze niet eenzijdig aanpassen rekening houdende met de werkelijke kosten en lasten die hoger of lager zouden zijn dan dit forfaitair bedrag. De huurder of verhuurder mogen echter op ieder tijdstip aan de vrederechter vragen om ofwel het bedrag van de forfaitaire kosten en fasten te herzien, ofwel om dit forfaitair bedrag om te zetten in werkelijke kosten en lasten. Indien de kosten en lasten niet forfaitair werden bepaald, voorziet de wet dat zij moeten overeenstemmen met de werkelijke uitgaven. De huurder heeft het recht om van de verhuurder de bewijzen van de rekeningen die hem worden toegestuurd te eisen. 8) Regels inzake huurherstellingen De verhuurder is verplicht het verhuurde goed in zodanige staat te onderhouden dat het kan dienen tot het gebruik waartoe het verhuurd is. Daarnaast stelt de wet in een verplichtende regel dat alle herstellingen, andere dan de huurherstellingen, ten laste van de verhuurder vallen. De huurder is gehouden om de verhuurder desgevallend te verwittigen van beschadigingen aan het gehuurde goed en van herstellingen die noodzakelijk zijn. De huurder dient ook in te staan voor de huurherstellingen. « Huurherstellingen » zijn herstellingen die door het plaatselijk gebruik als zodanig beschouwd worden, alsook de herstellingen die in artikel 1754 van het Burgerlijk Wetboek zijn opgesomd. De wet stelt echter een belangrijke grens aan deze verplichtingen van de huurder : geen van de herstellingen die geacht worden ten laste van de huurder te zijn, komt voor rekening van de huurder wanneer alleen ouderdom of overmacht daartoe aanleiding hebben gegeven. 9) Overdracht van het gehuurde goed Wanneer een gehuurd goed wordt vervreemd, is de bescherming van de huurder niet steeds dezelfde. Veel hangt af van het feit of de huurovereenkomst al dan niet een vaste datum heeft vóór de vervreemding. Een authentieke huurovereenkomst, namelijk een huurovereenkomst opgesteld door een notaris, heeft altijd een vaste datum. Een geschreven onderhandse huurovereenkomst (d.w.z. niet authentiek) heeft een vaste datum vanaf de dag van de registratie (zie punt 3), ofwel vanaf de dag van het overlijden van één der partijen die de overeenkomst ondertekend heeft, ofwel vanaf de dag waarop het bestaan van de overeenkomst werd vastgesteld bij vonnis of door een akte opgesteld door een openbaar ambtenaar, zoals een notaris of een gerechtsdeurwaarder. Een mondelinge huurovereenkomst heeft nooit een vaste datum. Indien de huurovereenkomst een vaste datum heeft vóór de vervreemding van het gehuurde goed zal de nieuwe eigenaar van de woning alle rechten en verplichtingen van de vroegere verhuurder overnemen, zelfs indien de huurovereenkomst het recht van uitzetting in geval van vervreemding bedingt.Indien de huurovereenkomst geen vaste datum heeft vóór de vervreemding van het gehuurde goed, zijn er twee mogelijkheden :
1) Ofwel bewoont de huurder het goed voor een periode van minder dan 6 maanden. In dit geval kan de koper de huurovereenkomst beëindigen zonder motief of vergoeding. 2) Ofwel bewoont de huurder het goed sinds minstens 6 maanden. De koper treedt dan in de rechten van de hoofdverhuurder, maar hij beschikt in bepaalde gevallen over soepelere opzeggingsmogelijkheden. 10) Juridische bijstand en rechtsbijstand a. Juridische bijstand Juridische eerstelijnsbijstand Onder juridische eerstelijnsbijstand wordt verstaan het verlenen van juridische bijstand in de vorm van praktische inlichtingen, juridische informatie, een eerste juridisch advies of de verwijzing naar een gespecialiseerde instantie of organisatie. De juridische eerstelijnsbijstand is er voor iedereen en wordt onder meer verleend door advocaten op zitdagen in de justitiehuizen en de gerechtsgebouwen. De juridische eerstelijnsbijstand door advocaten is kosteloos voor personen wier inkomsten onvoldoende zijn. Aan de anderen kan een bescheiden bijdrage worden gevraagd. i. Juridische tweedelijnsbijstand (pro deo) Onder juridische tweedelijnsbijstand wordt verstaan het verlenen van juridische bijstand door een advocaat in de vorm van een omstandig juridisch advies of bijstand in het kader van een procedure of een geding. Voor tweedelijnsbijstand komen enkel personen in aanmerking die over onvoldoende inkomsten beschikken. De aanvrager richt zijn verzoek voor het bekomen van tweedelijnsbijstand tot het bureau voor juridische bijstand van de Orde van Advocaten. Voor meer informatie over de juridische bijstand kan u zich wenden tot een justitiehuis of het bureau voor juridische bijstand van de Orde van Advocaten. b. Rechtsbijstand Waar de juridische tweedelijnsbijstand betrekking heeft op de kosten van bijstand door een advocaat, heeft de rechtsbijstand betrekking op de « gerechtskosten ». Voor geschillen die tot de bevoegdheid van de vrederechter behoren, zoals geschillen inzake huur van onroerende goederen, wordt het verzoek tot rechtsbijstand ingediend bij de vrederechter die de zaak zal behandelen of reeds behandelt.
Bijlage 2:Koninklijk besluit van 8 juli 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan ten minste voldaan moet zijn wil een onroerend goed dat wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats in overeenstemming zijn met de elementaire vereisten inzake veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - woning : een verhuurd gebouwd onroerend goed of gedeelte van onroerend goed, bestemd als hoofdverblijfplaats van de huurder; - woonvertrek : een gedeelte van een woning bestemd om te worden gebruikt als keuken, woon- of slaapkamer. Art. 2. De volgende lokalen kunnen geen woonvertrek vormen : de voor- of inkomhallen, de gangen, de toiletten, de badkamers, de wasruimten, de bergplaatsen, de niet voor bewoning ingerichte kelders, zolders en bijgebouwen, de garages en de lokalen voor beroepsbezigheden. De oppervlakte en het volume van de woning moeten voldoende ruim zijn om er te koken, te wonen en te slapen. Elke woning moet ten minste één vertrek bevatten bestemd als woon- en slaapkamer. Dit vertrek moet voor eigen gebruik zijn. Wanneer een gebouw verscheidene woningen bevat, mogen één of meer gemeenschappelijke gedeelten van dat gebouw gebruikt worden voor andere activiteiten dan het wonen en slapen. Art. 3. Het onroerend goed en inzonderheid de fundering, de vloeren en het timmerwerk mogen geen uitwendige of inwendige structurele of stabiliteitsgebreken vertonen of andere gebreken zoals scheuren, breuken, uitgesproken slijtageverschijnselen of de aanwezigheid van zwammen of parasieten die de veiligheid of gezondheid in het gedrang kunnen brengen. Art. 4. De woning moet vrij zijn van vochtinfiltratie door het dak, de dakgoten, de muren of het buitenschrijnwerk alsook van opstijgend vocht via de muren of vloeren die de gezondheid in het gedrang kunnen brengen. Art. 5. Ten minste de helft van de woonvertrekken bestemd om te worden gebruikt als woon- of slaapkamer moeten voorzien zijn van een natuurlijke lichtbron. Deze natuurlijke lichtbron moet ten minste 1/12 bedragen van de vloeroppervlakte van dit vertrek. Voor de kelderwoonvertrekken wordt hiertoe geen rekening gehouden met de helft van de vensteroppervlakte onder het grondniveau. De woonvertrekken en de sanitaire vertrekken zoals de badkamer, de douche en het toilet die niet kunnen worden verlucht via een raam dat kan worden geopend, moeten minstens beschikken over een opening, een verluchtingsrooster of -koker. De vrije oppervlakte van die opening, dat rooster of die koker in geopende toestand moet ten minste 0,1 % van de vloeroppervlakte bedragen. Elke warmwaterinstallatie of elk ander verwarmingssysteem dat verbrande gassen produceert, moet voorzien zijn van een goed functionerend afvoersysteem dat uitgeeft op de open lucht. Art. 6. De woning moet ten minste voorzien zijn van : 1° een eigen, permanent toegankelijk tappunt voor drinkbaar water; indien het gebouw verscheidene woningen bevat waarvan één of meer gemeenschappelijke gedeelten gebruikt worden voor andere activiteiten dan het wonen en slapen, dan volstaat de aanwezigheid van een gemeenschappelijk tappunt voor drinkbaar water in de gemeenschappelijke delen; 2° een gootsteen met een reukafsnijder, aangesloten op een afvoersysteem dat functioneert; 3° een eigen toilet, in of aansluitend bij het gebouw en bruikbaar gedurende het gehele jaar. Verscheidene woningen gelegen in hetzelfde gebouw mogen het toilet evenwel gemeenschappelijk hebben voor zover voldaan wordt aan de volgende voorwaarden : die woningen zijn gelegen op een of twee aaneensluitende woonverdiepingen;
a) hun aantal bedraagt niet meer dan vijf; b) het toilet is toegankelijk via de gemeenschappelijke delen; 4° een elektrische installatie goedgekeurd door een erkende keuringsinstelling, wanneer een zodanige goedkeuring vereist is krachtens de geldende regeling, of die geen risico inhoudt bij normaal gebruik. Elk woonvertrek moet elektrisch kunnen worden verlicht of ten minste voorzien zijn van een contactpunt voor stroomafname; 5° voldoende verwarmingsmiddelen die geen risico inhouden bij normaal gebruik of tenminste de mogelijkheid om één of meer verwarmingstoestellen te plaatsen en aan te sluiten; 6° een permanente toegankelijkheid tot de smeltveiligheden van de elektrische installatie van de woning. Indien de woning is uitgerust met een gasinstallatie, moet deze goedgekeurd zijn door een erkende keuringsinstelling, wanneer een zodanige goedkeuring vereist is krachtens de geldende regeling, of mag zij bij normaal gebruik geen gevaar opleveren. Art. 7. De eigen woonvertrekken moeten steeds vrij toegankelijk zijn, rechtstreeks via de openbare weg of onrechtstreeks via een toegang die verscheidene woningen gemeenschappelijk hebben of via een vertrek dat door een bewoner wordt gebruikt voor beroepsdoeleinden. Zij moeten kunnen worden afgesloten zodat enkel de bewoners toegang hebben. De trappen naar de woonvertrekken moeten vast zijn en gemakkelijk toegankelijk. Zij mogen geen risico inhouden bij normaal gebruik. De woonvertrekken, de trappen naar de woonvertrekken en de uitgangen moeten zodanig geconstrueerd zijn dat zij een snelle en gemakkelijke ontruiming van personen mogelijk maken. De op een verdieping gelegen vensters en deuren die uitgeven op de buitenzijde van de woning tot op een hoogte van minder dan 50 cm van de vloer, moeten beveiligd zijn door een vaststaande leuning. Art. 8. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.