Lezing OT: Genesis 41:38-57 De farao van Egypte had twee dromen: één van dikke koeien die werden opgegeten door magere koeien en één van zeven dikke korenaren die door 7 magere korenaren werden verslonden. Jozef -die in de gevangenis zat- was in staat deze dromen te duiden: er zullen zeven vette jaren in Egypte komen gevolgd door zeven magere jaren. Jozef raadt de Farao aan de eerste periode voorraden aan te leggen. Op grond van zijn dromenuitleg en advies komt hij vrij en krijgt hij een machtige positie. De farao zegt : 38 ‘Zouden we ooit iemand kunnen vinden als deze man, iemand die zo vervuld is van Gods geest?’ zei de farao tegen hen. 39 Toen richtte hij zich weer tot Jozef: ‘Aangezien God u dit allemaal bekend heeft gemaakt, is er vast niemand die zo verstandig en wijs is als u. 40 U vertrouw ik het bestuur van mijn paleis toe, en heel mijn volk zal doen wat u beveelt. Alleen door de troon zal ik boven u staan.’ 41 Hij vervolgde: ‘Hierbij geef ik u het gezag over heel Egypte,‘ 42 en hij deed zijn zegelring af, schoof die aan Jozefs vinger, gaf hem kleren van fijn linnen en hing hem een gouden keten om de hals. 43 Hij liet hem rondrijden in de op een na mooiste wagen die hij bezat, en voor Jozef uit gingen dienaren die riepen: ‘Eerbied!’ Zo stelde hij Jozef aan over heel Egypte. 44 ‘Ik ben de farao, ‘zei hij, ‘maar zonder uw toestemming zal niemand in heel Egypte ook maar één stap verzetten.’ 45 Hij gaf Jozef de naam Safenat–Paneach, en hij gaf hem Asnat tot vrouw; zij was een dochter van Potifera, een priester in Heliopolis. Jozef reisde heel Egypte door. 46 Dertig jaar was hij toen hij voor de farao, de koning van Egypte, verscheen, en nadat hij het koninklijk paleis had verlaten, trok hij door heel Egypte. 47 In de zeven jaren van overvloed kon er in het land volop worden geoogst. 48 Al het graan dat Egypte in die zeven jaar voortbracht, werd verzameld en in de steden opgeslagen; in elke stad sloeg men de opbrengst van de omliggende akkers op. 49 Het graan dat Jozef bijeenbracht, was als het zand van de zee: het was zo veel dat men maar ophield de voorraad te tellen, want er was geen tellen meer aan. 50 Nog voordat de periode van hongersnood aanbrak, kreeg Jozef twee zonen bij Asnat, de dochter van Potifera, de priester uit Heliopolis. 51 De oudste noemde hij Manasse, omdat God hem al zijn ellende en het gemis van zijn familie had doen vergeten.
52 Het tweede kind noemde hij Efraïm, ‘want, ‘zei hij, ‘God heeft mij vruchtbaar gemaakt in dit land, waar ik zoveel te verduren heb gehad.’ 53 Aan de zeven jaren waarin er in heel Egypte overvloed was, kwam een einde, 54 en de zeven jaren van hongersnood braken aan, zoals Jozef had voorspeld. In alle landen heerste hongersnood, maar in Egypte had iedereen te eten. 55 Toen ook de Egyptenaren honger begonnen te lijden en de mensen steeds luider om eten riepen bij de farao, zei deze tegen hen: ‘Ga maar naar Jozef en doe wat hij zegt.’ 56 Toen de hongersnood zich over het hele land had uitgebreid, liet Jozef alle voorraadschuren openen en verkocht hij het graan aan de bevolking. De hongersnood in Egypte werd steeds erger, 57 en ook uit alle andere landen kwamen de mensen naar Egypte om bij Jozef graan te kopen; zo erg was de hongersnood overal.
Lezing NT: Efeze 4 21 Door Jezus wordt duidelijk 22 dat u uw vroegere levenswandel moet opgeven en de oude mens, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten, moet afleggen, 23 dat uw geest en uw denken voortdurend vernieuwd moeten worden 24 en dat u de nieuwe mens moet aantrekken, die naar Gods wil geschapen is in waarachtige rechtvaardigheid en heiligheid.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Het moet een fraai gezicht zijn geweest zoals Jozef daar stond. Een slaaf uit de gevangenis -de minste van de mensen- stond daar voor de hoogste man van Egypte, de Farao. Hij krijgt mooie linnen kleding, een gouden borstketen, een vrouw, Asnat, de dochter van de hogepriester en -last but not least- des Farao’s ‘zegelring’. En met dat laatste krijgt de praktisch absolute macht van de koning zelf! Hij krijgt ook een nieuwe naam: Safenat Paneach, vanuit het Egyptisch betekent dat: ‘behouder van het leven’, maar anderen (Hieronymus) hebben daar van gemaakt: ‘verlosser van de wereld’. Een Israeliet -Jozef- brengt leven, ‘verlossing’ in Egypte. En dat allemaal dankzij het feit dat hij de dromen van de farao had uitgelegd. Dromen over dikke koeien die door magere werden verslonden en rijpe korenaren die door droge werden verdrongen. De uitleg van Jozef was dat Egypte - het land van vruchtbaarheid! - niet alleen leven, maar ook dood gaat voortbrengen; 7 vette jaren worden gevolgd door 7 magere jaren Daarom zegt Jozef: De farao zoeke naar een verstandig man, want alleen wie zich voorbereidt op wat komen gaat, is wijs.
De Farao -onder de indruk- benoemt Jozef tot een soort minister van de graanvoorziening, distributeur van het brood. En dat terwijl de Farao is een bakker had laten ophangen. Rare jongens die Egyptenaren, denk je dan... In elk geval: Wie ooit heeft gebladerd in een boek over het oude Egypte kan zich de schittering van dit moment voorstellen… Een gedetineerde wordt opnieuw bekleed als minister van de graanvoorziening, als een soort prins. Net dertig is hij! Wie begon er ook op zijn 30e? Jezus! Is hij ook niet de Behouder van het leven, Verlosser van de wereld? Heeft Hij niet wonderbaar het brood gedeeld. Was Hij niet bekleed met eer en heerlijkheid? Het is opvallend hoe vaak klederen in de Jozefsgeschiedenis een rol spelen. Al op jonge leeftijd kreeg Jozef van vader Jacob een bovenkleed met allerlei kleuren, een soort koningsmantel. Die mantel werd hem wel hardhandig afgerukt toen Jozefs broers hem in de put gooiden en de mantel met bloed besmeurd aan zijn vader gaven. Maar toen Jozef in Egypte kamerheer werd bij Potifar, kreeg hij weer een gewaad, maar ook dat werd hem ontnomen. Want toen de vrouw van Potifar Jozef probeerde te verleiden maar hij weigerde daarop in te gaan hield, hield zij zijn mantel in handen. Jozef vluchtte half naakt. Jozef kwam in de gevangenis, legde daar dromen uit van de schenker en de bakker en nu hij de dromen van de Farao uitlegt, krijgt weer een nieuw gewaad uit handen van de Farao. Kleiding is in de bijbel eerherstel, waardigheid - ‘kleren maken de man’. De Joodse traditie spreekt ervan dat ook de Messias een kleed draagt: die is gehuld in een mantel van licht zoals God zelf is bekleed met licht. Jezus Christus was bekleed met eer en heerlijkheid, staat ergens en dat mag dan figuurlijk bedoeld zijn, toch droeg ook Jezus een echt kleed uit één naad geweven dat ook hem werd afgenomen bij de kruisiging waar soldaten om dobbelden. Kleding, het speelt een rol bij de doop. De doopjurken die zuigelingen dragen komen van de witte gewaden die dopelingen vroeger in de doopkapel kregen aan gereikt. Dopelingen trokken dan hun kleren uit (de oude mens werd afgelegd), baden naakt en na de doop ontvingen ze een wit gewaad en een nieuwe naam, een doopnaam. Net als Jozef... Teken van een nieuw bestaan wat je krijgt aangereikt, een nieuwe werkelijkheid waaruit een mens mag leven. Misschien zouden dopelingen iets kunnen leren van het verhaal waarin Jozef opnieuw bekleed werd. Wat betekent dat nu? Het eerste wat we dan leren is, dat Jozef zich niet door ervaringen uit het verleden liet bepalen. Hij was gepest, had in de put gezeten, verhandeld, onterecht in de gevangenis gekomen, Trauma’s te over, maar hij liet zich er niet door bepalen. Als bediende van Potifar niet, als bediende in de gevangenis niet. Onder grote druk stond hij, maar er kwam een mooi en integer mens te voorschijn, die nu staat te schitteren en pronken als een diamant. Ik vind het beeld van de diamant heel mooi. Ik heb me eens laten vertellen dat een mooie edelsteen als diamant niet zomaar kant en klaar in de aarde gevonden wordt.
Diamant is eigenlijk onder hoge druk uitgekristalliseerde koolstof en er moet diep voor gegraven worden om uit een grote berg diamant te krijgen (0,5 karaat op 1 ton gesteente) En daarna moet er uren aan gewerkt wordt om het mooi geslepen te krijgen met ... diamant. Het werk wat aan een diamant verricht moet God soms aan een mens verrichten: onder hoge druk komt er eindelijk datgene uit waarnaar God gezocht heeft. Een geboorte kan moeilijk zijn en toch: er verschijnt een mooi mens. Een mens kan wat meemaken en meegemaakt hebben en toch... Van Jozef, de man met de trauma’s staat geschreven: “nadat hij het koninklijk paleis had verlaten, trok hij door heel Egypte”. Geen gespeelde bescheidenheid, geen verlegenheid… niks! Ook wie gedoopt is mag weten: ‘Door Jezus wordt duidelijk dat u de oude mens moet afleggen en de nieuwe moet aantrekken’. Dat wil zeggen: Laat je niet door vroeger, het verleden, door verkeerde neigingen en donkere ervaringen bepalen. Je bent van Christus, opnieuw bekleed. Dat wordt ook de vrouwen voorgehouden in de luisterhuizen van Kongo: wat je ook hebt meegemaakt aan geweld, verkrachting,, -vernedering, onwaardigheid- er is Iemand die je waardig vindt. Het tweede wat we van de nieuw beklede Jozef kunnen leren is dat hij echt een ander mens is geworden die anders gaat handelen. Het valt me op dat Jozef niet alleen theoreticus is en zegt hoe de dingen ervoor staan, dus alleen een soort weersverwachting geeft voor Egypte - 7 vette jaren en dan 7 magere jarenmaar dat hij ook handelt met het oog op morgen: hij spaart, legt opzij, bereidt zich voor Behoort dat ook niet de levenshouding van een gelovig en gedoopt mens te zijn? Leven met het oog op morgen? Er zijn mensen, die alleen doen wat zij nu leuk vinden en wat ze niet leuk vinden, -maar eigenlijk gedaan moet worden- doen ze gewoon niet. Dat zit een beetje in onze cultuur: ik doe alleen wat ik leuk en lekker vind. Van Jozef leer ik dat je ook moet handelen met het oog op morgen en dat je dan soms keuzes moet maken die niet altijd leuk zijn en je zelfs impopulair kunnen maken, Zo ook Jozef: Het was nogal wat om in tijden dat het goed gaat de mensen te vragen iets in te leveren. In het gedeelte ervoor hadden we kunnen lezen dat een vijfde van de opbrengst in de zeven vette jaren opzij gelegd moet worden. Dat is 20% extra belasting! Dat stelt een vraag: Durf je ook wel eens iets te doen wat niet bij iedereen in de smaak valt? Wat me niet altijd makkelijk af gaat, en dus niet zomaar te doen wat ik leuk vind? Wil ik er ook voor anderen zijn? Durf ik ruimte te maken voor God? Want dat zie ik vooral bij Jozef. Toen hij de dromen van de Farao ging uitleggen zei hij al: ‘Farao, dat is niet aan mij’ (16) en even later: ‘God heeft u bekend gemaakt Farao (25) God heeft u laten zien (28) , Gods besluit staat vast (32) Jozef wijst dus ook naar boven en niet alleen naar links en rechts; hij maakt ruimte voor God em daardoor voor de ander. Wie bekleed is met Christus maakte ruimte voor God, leeft met het oog op morgen, is er voor de ander. Vandaar die luisterhuizen. Ruimte maken voor God. Dat zag je ook in de vroege kerk.
Als mensen zich gingen voorbereiden op hun doop, dan was dat niet eventjes -een feestjemaar duurde weken waarbij ze leerden het kwaad af te zweren, ‘nee’ te zeggen en ‘ja’ te zeggen tegen God. Tenslotte leer ik van jozef dat een opnieuw bekleed mens een geheeld, genezen mens is. We lazen dat Jozef twee zonen kreeg. Moeten we ons even voorstellen: Jozef heeft zijn familie niet meer, dacht hij althans. Dat zal hem pijn hebben gedaan. En er zijn situaties waarbij er pijn kan zijn in een familie, waarbij je elkaar soms kwijt raakt. Je denkt dan in therapie te moeten, maar het is te hopen dat je ook ervaringen opdoet die genezend zijn. Die ervaring deed Jozef op bij de geboorte van zijn zonen, twee kinderen. Het is opvallend dat hij hen Hebreeuwse namen gaf: Manasse en Efraim. Manasse betekent 'vergetelheid', een naam waarin Jozef veel pijn heeft verscholen over zijn familie, zijn broers, die hij het liefst wilde vergeten en Efraim betekent 'dubbelvrucht/vruchtbaarheid', de naam waarin ook iets van Gods belofte straalt. In die namen zit een boodschap: Door alle pijn van ervaringen die een mens het liefst wil vergeten zal God toch groei en vruchtbaarheid schenken. Een opnieuw bekleed mens kent gebrokenheid, kent falen, kent onvolkomenheid en zondeouders kennen dat naar hun kinderen en andersom- maar je mag geloven in groei door de pijn, heen. Als je dat gelooft ben je een genezen mens. Het moet toch bijzonder zijn geweest, die opnieuw beklede Jozef die stond te schitteren voor de Farao en wiens kabinetsbeleid een geweldige uitstraling had. En toen liep de tijd van de zeven jaren van overvloed in Egypte op zijn eind. Er was opeens geen graan, dus geen brood voor de mensen, geen eten voor de dieren. Kortom: overal diepe ellende. En ik denk dat het ons geen enkele moeite kost om de bijbehorende beelden op het netvlies te krijgen. We kennen ze nog steeds al te goed… “Maar… staat er: in Egypte had iedereen te eten…” Hoewel: op een gegeven moment komt ook daar de nood aan de man. En de Farao zegt dan: “Ga maar naar Jozef en doe wat hij zegt!” ‘…en ook uit andere landen kwamen de mensen naar Egypte om bij Jozef graan te kopen.” Als ik dat lees denk ik aan Jezus en ik zie ze later ook de optrekken -de mensen- om brood te halen bij Hem die Verlosser van de wereld wordt genoemd. Van Jozef, de opnieuw beklede mens kan je dus veel leren Een gedoopt mens, een met Christus opnieuw bekleed mens, 1. Laat zich niet bepalen door het verleden, 2. leeft met het oog op morgen en 3. is een genezen mens. Wie zo door het leven gaat is een behouder van het leven, teken van de Verlosser van de wereld. Amen