AUTOMATISCH ZIJSCHUIVEND SYSTEEM
letta
HANDLEIDING
Couthoflaan 14-16 B-8972 PROVEN T 0032 (0)57 30 11 66 F 0032 (0)57 30 14 83
[email protected] www.interiortechnology.be
Het automatisch zijschuivend systeem, Aletta, is een systeem dat één bewegend en één vast paneel bevat. Het bewegend paneel schuift bij een sluiting van de kast achter het vast paneel. Wanneer de kast gesloten is, komen beide panelen in één effen vlak. Zo kan een mooie en strakke wand gecreëerd worden waarin een haast onzichtbare deur zit. Alle tekeningen in deze handleiding zijn opgemaakt op een rechtsschuivend systeem. Bij een linksschuivend systeem dienen de tekeningen enkel in spiegelbeeld geïnterpreteerd te worden.
BEVESTIGEN GELEIDINGEN
Bevestig eerst de geleidingen in de kast. De bovengeleidingen worden ingekort op onderstaande afstanden. De geleiding aan de kant van het bewegend paneel wordt tegen de plint gemonteerd. De tweede bovengeleiding komt op breedte bewegend paneel - 100 mm van de ene zijwand van de kast (kant bewegend paneel). Eveneens tegen de plint van de kast.
De ondergeleiding wordt ingefreesd in de bodem van kast met onderstaande afmetingen. (Men kan ook de ondergeleiding aftekenen op de bodem van de kast.)
Bevestig vervolgens de geleidingen in de kast met bijgeleverde schroeven. De ondergeleiding past in de infrezing en de bovenste geleidingen worden aan het plafond van de kast bevestigd. (achter de plint)
2
BEWEGEND PANEEL
Het bewegend paneel schuift weg achter het vast paneel en heeft daarom een schuine kant nodig van 45°. Het is aangewezen om min. 1 mm speling te voorzien tussen vast en bewegend paneel.
BEWEGEND PANEEL
VAST PANEEL
Op het paneel worden de geleidingswagens bevestigd op onderstaande afmetingen:
Links boven
2
Links onder
3
geleidingswagen
geleidingswagen
Rechts boven
geleidingswagen bevestiging stang
1
3
BEVESTIGING GELEIDINGSWAGENS
1
De geleidingswagen rechtsboven op het paneel wordt bevestigd op een verhogingsblok van 27 mm. Op deze manier kan het paneel parallel met de kast achteruit schuiven in de geleidingen. De positie van de geleidingswagens en de bevestigingsgaten vindt u op naaststaande afbeeldingen.
2
De geleidingswagen linksboven wordt geplaatst op naaststaande afmetingen.
3
De geleidingswagen linksonder wordt geplaatst op naaststaande afmetingen.
4
INBOUWEN ZIJSCHUIF-MODULE + WEGHANGEN BEWEGEND PANEEL
Hang nu de module weg in de kast. Deze komt op 11,5 mm achter het verste geleidingsprofiel.
De module wordt bevestigd door het profiel aan de zwarte bevestigingszwees aan het plafond vast te schroeven met bijgeleverde schroeven.
Hang nu de panelen weg in de kast. Hang de loopwagens aan het geleidingsprofiel. De geleidingswagens dienen los te zijn van de bevestigingszwees aan het paneel.
Maak nu de geleidingswagen vast aan de zwees die aan het paneel vast hangen. Dit kan met een platte schroevendraaier.
Regel nu de positie van het paneel door de moer aan te spannen of te lossen met een sleutel.
5
MODULE KOPPELEN AAN PANEEL
Alvorens de stang van de module wordt vastgemaakt, is het belangrijk eerst de beweging van het bewegend paneel goed te testen. Indien dit niet soepel loopt, zal de module ook zijn werk niet kunnen doen. Controleer dit grondig en pas aan waar nodig.
Maak nu de stang van de module vast aan de bevestigingszwee van het paneel. Gebruik hiervoor een inbussleutel. Zorg dat de stang en de stangkoppen niet verwrongen zitten.
6
ELEKTRISCHE AANSLUITING
De stuurkast meet 300 mm x 250 mm, de diepte is 170 mm. Plaats deze op een makkelijk bereikbare plaats. Niet in de kast zelf!
Sluit de encoderkabel en de motorkabel (vertrekkende uit de motor) aan op de elektrische kast. Ook bijgevoegde netstekker kan aangesloten worden.
Externe contacten
(meer info op volgende pagina)
Motorkabel
Netstekker
Drukknoppen
(meer info op volgende pagina)
Encoderkabel
7
MODULE KOPPELEN AAN PANEEL
Optioneel kun u verlichting of andere domotica (max 12 A) aansluiten op de extra contacten op de elektrische kast. Deze worden dan samen gestuurd met de open en gesloten toestand van uw kast/meubel. Dit kan aangesloten worden door de bijgevoegde connectoren aan te sluiten en vast te schroeven aan de elektrische kast. open
closed
NO
contact wanneer kast volledig open is
contact wanneer kast volledig dicht is
NC
contact vanaf sluiting kast
contact vanaf opening kast
L/+ 12 V / 230 V N/-
COM NC
NO
verlichting
Voor de bediening van dit systeem heeft u twee (of een dubbele) impulsschakelaar(s) nodig. Één knop voor de openende beweging en één knop voor de sluitende beweging.
Sluit deze drukknoppen aan met de bijgevoegde connector. Het linkse contact is voor de opengaande beweging, het rechtse contact is voor de sluitende beweging. Het middelste contact is de uitgaande spanning. Opgelet: u dient géén externe spanningsbron op deze contacten aan te sluiten! open
V out
close
Op deze manier zijn nu de drukknoppen aangesloten. LET WEL: Gebruik de afstandsbediening niet om het systeem af te regelen. Het is aangewezen om hiervoor de drukknoppen op de print te gebruiken.
8
AFREGELING
1
Het afregelen van het systeem begint met het systeem in trage modus te plaatsen. Dit kan d.m.v. de rode drukknoppen op de print. Wanneer beide knoppen lang ingedrukt worden hoort men afwisselend ofwel 1 biepsignaal of 2 korte biepsignalen. Men ziet ook op de LED-display in welke stand het systeem zich bevindt.
2
Plaats het systeem in de trage modus. Dit door lang te drukken op de beide knoppen tot op de LED display een S (SLOW) verschijnt. U hoort 2x het biepsignaal.
2x ♪ Test de sluitende en openende beweging.
3
Laat nu de deur volledig sluiten in trage modus. Let wel: de motor houdt in trage modus geen rekening met weerstand. Wanneer een object of een persoon tussen de deur zit, zal deze dus niet stoppen.
Verplaats nu aan de hand van een inbussleutel de aanslag onderaan op de module tot tegen de wagen. Op deze manier zal de module hier zijn eindpositie bereiken bij het sluiten van de deur. Span de bouten van de aanslag zeer goed terug aan zodat deze niet kan verschuiven.
9
4
Laat nu de deur openen in trage modus. Ga tot de gewenste positie van de opening. Deze positie kiest u zelf, dit kan gelijklopend zijn met het vaste paneel of nog meer achteruit. Eens deze positie bereikt is, verplaatst u de tweede aanslag op dezelfde manier als voorgaande stap.
5
Plaats nu het systeem in snelle modus. Dit door lang te drukken op beide knoppen tot de LED display een R (RUN) verschijnt. U hoort 1x het biepsignaal.
1x ♪ Het paneel gaat nu eerst in trage modus op zoek naar de beginpositie (aanslag 1). Wanneer deze bereikt is gaat het systeem op zoek naar de eindpositie. (aanslag 2) Nadat dit gebeurt is, kent het systeem zijn begin en eindpositie. Nu kan het systeem gebruikt worden. U kunt voorgaande stappen steeds herhalen om de begin en eindposities te wijzigen. Test nu de volledige werking van het systeem.
10
FOUTEN
Wanneer de module in overstroom gaat, (lees: de module moet te hard duwen of een ander fout doet zich voor) gaat het systeem in fout. Op de LED-display verschijnt een foutmelding. ‘F’ of ‘E’. Men kan deze fout verhelpen door één maal op één van de knoppen te drukken. Zorg wel dat de reden waarom de module in de fout ging verholpen werd. (hoogstwaarschijnlijk: klemming of blokkage)
11