WERKBLAD GA VOOR GEZOND! p Groe 3-4
Eten en drinken
LES 1: Ik kan helpen in de keuken
1 Vind je het lekker om warm te eten?
Ja, want ……………………................................................... ........................................................................................
Nee, want ……………………................................................ ........................................................................................ 2 Mag je helpen met boodschappen doen?
Ja Nee, omdat …………………….................................................................................................. ............................................................................................................................................ 3 Welke groente vind jij het lekkerst? 1) …………………….............................................................................................……….................. 2) …………………….............................................................................................……….................. 3) …………………….............................................................................................………..................
☛ Tip
Je gaat helpen in de keuken. Doe het zo:
In de bieb vind je kinderkookboeken met makkelijke recepten. Ook op www.gavoorgezond.nl vind je leuke en gezonde recepten. Ga naar de site en typ het codewoord ‘recept’.
2) Schrijf op een blaadje wat jullie elke dag gaan eten.
1) spreek met je ouders af dat je deze week helpt in de keuken. 3) Maak een boodschappenlijstje. Vergeet je groenten top 3 niet. 4) Haal samen met je ouder de boodschappen in huis. 5) Help elke dag met koken. Was bijvoorbeeld de groenten. 6) Dek de tafel en geniet van het eten. Help bij het opruimen en afwassen. 7) Doe het de volgende dag weer.
Ik heb deze week gegeten dag datum
dit was mijn avondeten
1 2 3 4 5 6 7
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Eten en drinken
p Groe 3-4
LES 1: Ik kan helpen in de keuken Inleiding In deze activiteit staan leerlingen stil bij de concepten ontbijt en avondeten, in Nederland de twee belangrijkste maaltijden van de dag. Daarnaast leren zij welke handelingen zij kunnen uitvoeren om hun ouders te helpen in de keuken. De handelingen variëren van het meedenken over wat er gegeten gaat worden tot het meehelpen met de afwas en het koken. Als kinderen betrokken worden bij het eten, stimuleert dit hen om te eten. Ouders kunnen hun kinderen betrekken door samen boodschappen te doen en ze groenten te laten kiezen die zij willen eten. Vervolgens kunnen de kinderen helpen met het bereiden van het eten. Zo begrijpen ze ook beter waar het eten vandaan komt en hoe het klaargemaakt wordt. Variatie in het avondeten is ook een goede manier. Bijvoorbeeld elke dag een andere kleur groente of een sausje erbij. Varieer lekker met aardappelen, rijst en pasta. Denk niet alleen aan koken, maar ook aan roerbakken, stomen, rauwkost maken of het gebruik van een kruidenmix. Deze manieren om leerlingen te stimuleren tot het eten van groenten zijn verwerkt in deze activiteit. De ouders spelen hierin een grote rol. Zij gaan samen met hun kinderen boodschappen doen en het eten bereiden. Kern Vertel dat de leerlingen aan de slag gaan met deze activiteit. Doe dit bijvoorbeeld maandagochtend tijdens de dagopening of het kringgesprek. Leg uit dat ze de komende week gaan helpen in de keuken en met hun ouders/verzorgers afspreken waarmee ze precies kunnen helpen (bijvoorbeeld schoonmaken, snijden of wassen van groenten, aardappels schillen, enzovoort). Eerst maken ze hun eigen menu, vervolgens doen ze samen met hun ouders/verzorgers de boodschappen en tenslotte helpen ze met het bereiden van het eten. Laat de leerlingen eerst de eerste drie vragen maken op het werkblad. Daarna mogen zet het werkblad een week lang thuis houden, zodat ze iedere dag kunnen opschrijven wat ze gegeten hebben. Na een week nemen de leerlingen het blad mee naar school en vullen de laatste vragen in. Slot Interactievragen • Wat vond je ervan dat jij mocht bepalen wat jullie deze week ‘s avonds aten? • Heb je nieuwe groenten ontdekt die jij lekker vindt? • Heb je nieuwe manieren van eten bereiden ontdekt die jij lekker vindt? Bijvoorbeeld: ovenschotel, wokgerecht, stamppot, salade, sausjes. • Vond je het leuk om te helpen in de keuken? Waarom wel of niet? • Ga je voortaan vaker helpen? • Heb je deze week elke avond je bord leeg gegeten? Waarom wel of niet?
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Eten en drinken
p Groe 3-4
LES 2: Ontbijten Wat vind je van de volgende zinnen? Praat er over in een groepje • Als je niet ontbijt, kun je je niet goed concentreren op school. • Ontbijt op bed is niet leuk! Al die kruimels in je bed. • Ik heb ’s ochtends geen tijd om te ontbijten.
Deze week ga je elke dag ontbijten. Doe je dat altijd al? Probeer dan eens een ander soort ontbijt! 1) Spreek met je ouders af dat je deze week elke dag ontbijt. 2) Maak een ontbijtmenu voor de hele week. 3) Bekijk de ontbijtcirkel. Kies iets uit elk partje. Bijvoorbeeld: boterham met beleg, melk en een appel. 4) Zorg ervoor dat je niet elke ochtend precies hetzelfde eet. 5) Zorg ervoor dat alles voor je ontbijt in huis is. Doe bijvoorbeeld samen de boodschappen. 6) Kom op tijd je bed uit, zodat je rustig kunt ontbijten. 7) Eet en drink je ontbijt rustig op. 8) Doe het de volgende dag weer. Kijk welk ontbijt je het lekkerst vindt.
dag
dit was mijn ontbijt
1 2 3 4 5 6 7
Ik vond het lekkerste om te eten ……………………………………………………………………………………………………………….............…… Ik merkte dat ik me beter kon concentreren op school.
ja nee
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Eten en drinken
p Groe 3-4
Zo voel ik me nu Plak hier een foto, een tekening, een verslag of een smiley!
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Eten en drinken
p Groe 3-4
LES 2: Ontbijten Inleiding Kondig aan dat de leerlingen aan de slag gaan met deze activiteit. Doe dit bijvoorbeeld maandagochtend tijdens de dagopening of het kringgesprek. Leg uit dat ze deze week elke ochtend gaan ontbijten. Daarvoor maken ze een eigen ontbijtmenu, waarvoor ze elke dag zoveel mogelijk iets anders bedenken. Op deze manier ervaren kinderen niet alleen dat ontbijten goed is voor hun concentratie op school, maar ook ontdekken ze wat voor soort ontbijt zij het lekkerst vinden. Misschien is dat iets heel anders dan dat ze tot nu toe (met lange tanden) eten. Vertel de kinderen dat ze hun logboek elke dag mee naar huis nemen. Laat de kinderen de eerste vragen maken op het werkblad. Kern De kinderen gaan elke dag ontbijten en wisselen wat ze eten voor ’t ontbijt zoveel mogelijk af. Daarvoor bedenken ze eerst hun eigen ontbijtmenu. Laat de leerlingen dan de opdracht lezen op het werkblad. Slot Laat de kinderen de laatste vragen maken op het werkblad. Bespreek de activiteit klassikaal na aan de hand van de volgende vragen: • Kon je gemakkelijk elke ochtend tijd maken voor het ontbijt? Waarom wel of niet? • Ga je nu elke dag fruit eten bij het ontbijt? Waarom wel of niet? • Hoe voelde je je deze week op school? • Ga je voortaan elke ochtend ontbijten? Waarom wel of niet?
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Eten en drinken
p Groe 3-4
LES 3: Trakteren
Kleur de clown, plak er een koffiefilter achter en doe de traktatie erin.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Eten en drinken
p Groe 3-4
LES 3: Trakteren Benodigdheden voorbeelden van gezonde traktaties, zie website http://www.ggdzw.nl/Trak taties_main.html
Inleiding (5 min) Heeft uw school regels rondom traktaties? Herhaal de regel over traktaties (of maak een regel). Regel: Iedere leerling trakteert gezond. Vaak gebeurt dit niet. Vraag de leerlingen waarom ze geen gezonde traktatie trakteren. Waarschijnlijk geven de leerlingen als antwoord dat het niet leuk en/of lekker is. Leg de leerlingen uit dat dit niet het geval hoeft te zijn. Print een aantal traktaties uit van de website http://www.ggdzw.nl/Traktaties_main.html en laat de leerlingen zo zien dat een traktatie lekker, leuk en gezond kan zijn.
Benodigdheden per kind werkblad en kleurpotloden.
Kern (30 min) Verdeel de leerlingen in groepjes van vier. Samen gaan ze een poster maken. Vervolgens roepen ze alle leerlingen op, om gezond te trakteren en ze laten een voorbeeld zien van een gezonde traktatie (Deze kunnen ze kiezen uit de voorbeelden die de leerkracht heeft uitgeprint, of ze verzinnen er zelf één). Bespreek van te voren wat er allemaal op de posters kan komen te staan. Zoals: • Trakteer gezond. • Geen suikers. • Fruit is goed voor je. • Dit is een stoere gezonde traktatie. De leerlingen uit groep vier kunnen ook een slogan bedenken. Zoals: Is je traktatie gezond? Dan stoppen wij die graag in onze mond. Slot (15 min) Leerlingen kleuren de kleurplaat van het werkblad in en knippen deze uit. Aan de achterkant van de tekening plak je een koffiefilterzakje. Nu kunnen de leerlingen bedenken wat voor traktatie er in het zakje kan. Bespreek met de leerlingen wat ze gekozen hebben. Is het een gezonde of een ongezonde traktatie? Spreek met de leerlingen af dat er vanaf nu alleen nog gezonde traktaties worden getrakteerd. Als juf/meester geef je het goede voorbeeld en vul je de zakjes met popcorn. Hang alle posters in de school op en motiveer zo de hele school om gezond te trakteren.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! p Groe 3-4
Eten en drinken
LES 4: Tussendoortjes op school
Kleur de voedingsmiddelen. Wat zoet smaakt:
Rood kleuren.
Wat zuur smaakt:
Groen kleuren.
Wat zout smaakt:
Blauw kleuren.
Wat slecht voor je tanden is:
Rood omcirkelen.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Eten en drinken
p Groe 3-4
LES 4: Tussendoortjes op school Benodigdheden wattenstaafjes, citroensap, honing, zout, grapefruitsap. Eventueel ter illustratie op tafel: citroen, augurk, grapefruit, chips, zoet snoep, suikerklontje, limonadesiroop.
Inleiding (10 min) Verdeel de klas in groepjes. Laat de leerlingen per groepje de vier verschillende smaken proeven. Dit kan bijvoorbeeld door wattenstaafjes in de verschillende smaken te dompelen en een aantal producten op tafel te leggen. Het wordt een leuk spelletje wanneer de leerlingen met de ogen dicht (blinddoek) moeten raden wat ze eten en welke smaak dat heeft. Kern (15 min) Een kringgesprek. Benadruk tijdens het kringgesprek dat iedereen per dag drie maaltijden moet gebruiken en dat je vier keer per dag iets kleins tussendoor kan eten of drinken zonder dat dit nadelige gevolgen voor het gebit en de gezondheid heeft. Bespreek dat niet elk tussendoortje zoet of vet hoeft te zijn, leer ze te letten op wat ze kiezen!
Benodigdheden per kind werkblad en kleurpotloden.
Vragen voor het kringgesprek: • Wie heeft er vanmorgen ontbeten? (bespreek het belang van ontbijt, lunch, avondeten) • Wat heb je ontbeten? • Wat heb je mee voor in de pauze? Mag je dit zelf kiezen • Is dit gezond? • Noem eens een aantal voedingsmiddelen en dranken die veel suiker bevatten, idem met vet (bespreek waarom veel suiker en vet ongezond is). • Noem een aantal gezonde tussendoortjes op. Slot (10 min) De leerlingen kleuren de voedingsmiddelen op het werkblad. Wat zoet smaakt: Rood kleuren. Wat zuur smaakt: Groen kleuren. Wat zout smaakt: Blauw kleuren. Wat slecht voor je tanden is: Rood omcirkelen. Hierna wordt het werkblad kort nabesproken.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Eten en drinken
p Groe 3-4
Les 5: Genoeg drinken
Dit drink ik in een week: Kleur voor ieder glas drinken dat je drinkt één glaasje. Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Eten en drinken
p Groe 3-4
Les 5: Genoeg drinken Benodigdheden maatbeker, glas. Benodigdheden per kind werkblad en een potlood.
Inleiding (10 min) Vraag een van de leerlingen op zijn of haar hoofd te gaan staan geef hem/haar een glaasje water met een rietje. Laat hem/haar proberen dit op te drinken. Wat gebeurt er? Teken deze figuur op het bord, leg uit dat alles wat we eten en drinken via de mond in de slokdarm komt, dan in de maag en via de maag eerst in de dunne en dan in de dikke darm. Tijdens dit proces wordt het eten verteerd. Leg uit dat het dus belangrijk is dat je goed drinkt, zodat er genoeg vocht is om het verteren goed te laten verlopen. Vraag de leerlingen of ze weten hoeveel ze op een dag drinken. Hoeveel moet je drinken? 1 tot 1,5 liter per dag. Laat ze met een maatbeker zien hoeveel glazen water dat op een dag is. Zo’n zes tot acht glazen. Wie haalt dat? Wie niet? Waar is drinken eigenlijk goed voor? Water spoelt de afvalstoffen uit je lichaam. Wie merkt er wel eens dat hij/zij hoofdpijn krijgt als je lang niet drinkt? Hoe komt dat? Benadruk dat als je goed drinkt, je jezelf beter voelt. Je hebt minder hoofdpijn en je bent minder vermoeid. Kern (5 min en de uitvoering ervan een week) Spreek met de leerlingen af, dat ze een week lang gaan bijhouden hoeveel glazen ze drinken. Dit doen ze met behulp van het werkblad dat bij deze les hoort. Hierbij wordt ook afgesproken dat er (op bepaalde momenten) in de klas mag worden gedronken. De leerlingen mogen een biddon meenemen en daaruit drinken (Ze moeten wel kijken hoeveel glazen drinken er in de biddon gaan). De afspraak is dat de leerlingen minimaal zes glazen moeten drinken gedurende de hele dag. Adviseer wel dat het gezond is om water te drinken. Dit bevat weinig calorieën en doordat het geen suiker bevat is het niet schadelijk voor het gebit. Spreek samen met de klas een leuke prijs af, als iedereen het haalt. Bijvoorbeeld een extra lange pauze of een keer apenkooien bij gym. Slot (10 min) Na een week wordt er geëvalueerd. Wie heeft het gehaald? Was het makkelijk/moeilijk? Ga je het nu langer volhouden? Merk je verschil in hoe je jezelf voelt? Spreek met de leerlingen af dat de biddon in de klas mag blijven. Maak hier wel duidelijke afspraken over. Bijvoorbeeld niet drinken tijdens een uitleg enzovoort.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! p Groe 3-4
Bewegen
LES 1: Sporten
Basketbalnet knopen Wat heb je nodig: IJzerdraad. Touwtjes. Vouw van ijzerdraad een rondje. (Zie 1.) Neem een aantal draadjes van aardige lengte. Leg er een knoopje in zodat het op het ijzerdraad vast zit en zodat je aan twee kanten even lang touw krijgt. (Zie 2.) Doe dat meerdere keren verdeeld over het ijzerdraad. Daarna knoop je één van die draadjes aan een ander draadje. En zo ga je door tot je een flinke basket hebt geknoopt. (Zie 3. Voor de duidelijkheid is alleen de voorkant weergegeven.) Dit is heel leuk om boven de prullenbak te hangen!
Hang hem ergens buiten op en je kunt altijd basketballen!
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Bewegen
p Groe 3-4
LES 1: Sporten Benodigdheden de gymzaal, fluitje, per tweetal een bal, ijzerdraad, touw. Benodigdheden per kind werkblad.
Inleiding (15 min) De inleiding en kern van deze les vinden plaats in de gymzaal. Vraag de leerlingen wie de sport basketbal kent. Houd een kort gesprekje, zodat iedereen weet over welke sport we het hebben en begin met de warming up. Warming up Oefening 1. Warm lopen Laat de leerlingen eerst rondjes om het veld rennen. Gebruik een fluitje. Eén keer fluiten = omdraaien Twee keer fluiten = de grond aan tikken. Drie keer fluiten = een rondje draaien. Oefening 2: dribbelen. Geef de helft van de leerlingen een bal die kan stuiteren. Laat de leerlingen tegenover elkaar staan. Het ene kind dribbelt naar het andere kind. Daar pakt het tweede kind de bal over en dribbelt terug naar de lijn waar het eerste kind begon. Oefening 3: Pasen Laat de leerlingen weer tegenover elkaar staan. Het ene kind dribbelt met de bal tot de helft van de zaal. Daar gooit het de bal naar het kind dat tegenover hem/haar staat. Deze vangt de bal en doet nu hetzelfde. Dus het tweede kind dribbelt nu tot halverwege en gooit dat de bal weer terug. Kern: (20 min) Basketbal Verdeel de klas in drie groepen. Twee groepen spelen, een groep zit op de bank. Zodra een groep gescoord heeft wordt er gewisseld. De ploeg die scoorde blijft staan. Als ze ploeg drie punten achter elkaar scoort wordt er ook gewisseld. Zo zorgt u ervoor dat iedereen ongeveer evenveel speeltijd krijgt. Aanwijzingen: • Eerst vangen en de bal vrij maken, dan verder kijken! • Hoe krijg je de bal? Vrijlopen. • Naar wie kan ik de bal gooien? Drie afspeelmogelijkheden: links, midden, rechts. • Hoe gooi ik de bal? Hard of zacht? • Verdedigen: moet het veld groot of klein gehouden worden? • Gooi ik over een korte of lange afstand? Wat is makkelijker? Afspraken • Niet duwen en trekken. • Bal niet uit handen slaan. • Je mag de bal drie keer stuiteren. Cooling down Iemand is hem, niemand is hem, met een zachte bal. Slot (20 min) De leerlingen maken in de klas hun eigen basketbalring met behulp van het werkblad en kunnen zo ook thuis basketballen.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! p Groe 3-4
Bewegen
LES 2: Bewegen op het schoolplein ‘de medaillerace’
Medaillerace op het plein.
Activiteit
Aantal punten
Bowlen Pittenzakken werpen Doelpunt maken Verspringen Blikken gooien
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Bewegen
p Groe 3-4
LES 2: Bewegen op het schoolplein ‘de medaillerace’ Benodigdheden 10 blikken, 3 zachte ballen, 10 pittenzakken, een mand, 2 pionnen, een voetbal, een zachte grote bal, stoepkrijt, 10 plastic kegels, een touwtje van 50cm lang. Benodigdheden per kind werkbladen, papieren medailles en een potlood.
Tijdens deze activiteit gaan de leerlingen een aantal spelletjes doen waarbij ze hun eigen prestaties meten en noteren. Buiten op het schoolplein zet u een circuit uit met vijf verschillende spelletjes. Maak van te voren groepjes van vier of vijf leerlingen en gebruik een doordraaisysteem. Inleiding (10 min) Met elkaar bekijkt u het werkblad diplomarace en stelt o.a. de volgende vragen: • Welke spelletjes staan er op het blad? • Wat moet je doen bij dit spelletje? • Welk spelletje lijkt jou het leukst? • Bij welk spelletje denk je de meeste punten te halen? • Wie weet hoe je jouw eigen punten kunt noteren? Kern (25 min) Buiten doen de leerlingen de volgende spelletjes. Ze noteren zelf na elke activiteit hun eigen prestaties. 1) Bowlen: zet tien plastic kegels op de grond volgens de bowlingstructuur. Leg de grote, zachte bal erbij. Zet een streep op de grond waar vanaf de kinderen mogen gooien. 2) Blikken gooien: zet de tien blikken op elkaar en leg de drie zachte ballen erbij. 3) Verspringen: zet met stoepkrijt een afzetstreep op de grond en leg het stoepkrijt erbij. 4) Pittenzakken werpen: leg de tien pittenzakken in de mand. Teken een streep op de grond waar vanaf de kinderen mogen gooien. 5) Doelpunt maken: maak van twee pionnen een doel en leg er een bal bij. Teken een streep op de grond waar vanaf de kinderen mogen schieten. Afsluiting (5 min) Bespreek de spelactiviteiten na en stel o.a. de volgende vragen: • Welk spelletje ging heel goed? • Welk spelletje ging niet zo goed? • Vond je het leuk om te bewegen op het schoolplein? • Zou je dit vaker op het schoolplein willen doen? Alle leerlingen krijgen een diploma. U plakt een sticker in medaille.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Bewegen
p Groe 3-4
LES 3: Bewegen in de klas
Het beweegminuutje van dit uur:
We gaan allemaal een minuut …………………………………………………………………......................................................................... …………………………………………………………………......................................................................... Gemaakt door: ………………………………………………………………….........................................................................
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Bewegen
p Groe 3-4
LES 3: Bewegen in de klas Benodigdheden per kind werkblad, potloden.
Inleiding (5 min) Start deze les op het moment dat de leerlingen al een tijdje op hun stoel aan het werk zijn. Vraag ze hoe lang ze nu al stil zitten. Zou dat goed zijn voor je lijf? Leg de leerlingen uit dat het belangrijk is om ieder half uur even te bewegen, zodat je spieren weer lekker los komen te zitten. Leg uit dat je een vertelpantomime gaat voorlezen en dat de leerlingen de bewegingen mee mogen maken. Kern (20 min) Vertelpantomime Piraten. Alle piraten liggen heerlijk te slapen in hun hangmatje… De Kapitein is al wakker en wil graag dat de piraten aan het werk gaan. Hij gaat ze wakker roepen: WAKKER WORDEN roept hij. Maar het is niet hard genoeg hoor! Want de Piraten blijven gewoon doorslapen, er snurken er zelfs een paar hoor maar… Maar ja, de Kapitein wordt nu toch echt boos en slaat op de trom. WAKKER WORDEN!! Roept hij. Alle piraten staan gelijk naast hun bed. SCHOONMAKEN roept de Kapitein! Eerst gaan de piraten vegen, goed in alle hoekjes. En natuurlijk moet er ook geboend worden. Op hun handen en knieën maken ze de vloer schoon. De piraten hebben wel honger gekregen en gaan nu eten, mmm lekker stokbrood, eet maar lekker op. Hé wat ligt daar?? Dat is de schatkaart van de Kapitein. Zullen we die gaan stelen piraten? Oké, maar voorzichtig hoor Piraten, zodat de Kapitein je niet ziet. Sluip maar op je handen en knieën. En pak heel voorzichtig de schatkaart. SST anders hoort de Kapitein je! (Einde 1.) O nee, daar is de Kapitein, snel wegrennen!!!!!!!!!!! Verstop je in je bed dan ziet de Kapitein je niet! (Einde 2.) Ja, daar heb je de schatkaart te pakken. Voorzichtig ermee hoor! Kom, nu gaan we de schat zoeken eerst drie passen naar voren, en dan drie naar rechts, dat is die kant op, en dan vijf naar achter. JA, hier moet het zijn. De leerlingen maken het werkblad dat bij de les hoort. Hierbij kiezen de kinderen een beweging die iedereen een minuut lang moet volhouden. Bijvoorbeeld springen op een been. De juf/meester helpt natuurlijk bij het schrijven. Daarna maken de kinderen er een bijpassende tekening bij. Afsluiting (5 min) De leerkracht voegt alle ideeën samen en zo kan er ieder uur een andere oefening worden gekozen.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Bewegen
p Groe 3-4
LES 4: Buiten spelen
1) Welke spelletjes kun je buiten doen? …………………............................................................ ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. 2) Bij welke spelletjes moet je heel veel bewegen? …………………......................................... ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. 3) Vraag aan je ouders welke spelletjes zij vroeger buiten speelden. …………………............. ............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................
Wat ga jij spelen vandaag?
Jij gaat zelf buitenspelen. Je kunt één spel doen die op de plaatjes staat. Of kies een ander spel.
Teken het spel dat jij hebt gedaan
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Bewegen
p Groe 3-4
LES 4: Buiten spelen Inleiding Door buiten te spelen bewegen leerlingen zonder dat ze er erg in hebben. Bovendien is buiten spelen leuk en goed voor het maken en onderhouden van vriendschappen! Daarom staat in deze activiteit het buiten spelen centraal. Kern Ten eerste beantwoorden de leerlingen een aantal vragen over buitenspelen. De leerlingen mogen kiezen welk spel ze gaan spelen in de pauze of na schooltijd. Dit kunnen zij in het vak op het werkblad tekenen. Suggesties voor buiten spelen: hutten bouwen, voetballen, basketballen, tikkertje, klimmen, fietsen, hinkelen, skaten, skateboarden, touwtjespringen. Kijk voor meer suggesties op: www.buitenspeelbond.nl. Een alternatief voor buiten spelen (als het bijvoorbeeld veel regent) is actief binnen spelen: stoeien, dansen, acrobatiek, ballonnen hoog houden, hinkelen, huppelen, handstand tegen de muur, blindemannetje. Slot Bespreek de activiteit klassikaal na aan de hand van de volgende vragen: • Vond je het leuk om buiten te spelen? • Ben je lekker moe geworden tijdens het buitenspelen? • Welk spel vond je het leukst? • Welk spel wil je nog een keer spelen? • Ken je nog meer leuke spelletjes?
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Je lichaam
p Groe 3-4
LES 1: Tanden poetsen
Hoe vaak poets jij je tanden? ……………………………………………………………………........................ Waarom moet je je tanden poetsen? …………………………………………………………………............ ………………………………………………………………………… ...................................................................................
Welke delen van de mond moeten worden gepoetst?
tanden bovenlip kiezen tong mondhoeken tandvlees
Goed tandenpoetsen doe je zo:
Hoe poets je je tanden? Wat doet het jongetje eerst? Zet een 1 in het rondje. Wat doet hij daarna? Zet een 2 in het rondje.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Je lichaam
p Groe 3-4
LES 1: Tanden poetsen Inleiding Goed tanden poetsen, maximaal zeven keer per dag eten en/of drinken en regelmatig voor controle naar de tandarts is de basis voor een gezond gebit. Als je leerlingen in een vroeg stadium leert hoe ze hun gebit schoon en gezond houden, hebben ze daar hun hele leven plezier van. Het klinkt zo vanzelfsprekend. Toch is dat het niet. Het belang van goede mondverzorging gaat helaas nog steeds voorbij aan veel leerlingen en hun ouders. Er zijn signalen dat het tandartsenbezoek afneemt en tanderosie (het oplossen van tandglazuur door de invloed van zuren, zoals door frisdranken als cola en ijsthee) oprukt. Kern De leerlingen dienen eerst de vragen te beantwoorden. Vervolgens komen de poetsinstructies aan bod, schenk hierbij aandacht aan de poetsplaatjes. Besteedt aandacht aan de drie b’s: binnenkant, buitenkant en bovenkant van de tanden en kiezen. Daarna bekijken de leerlingen de plaatjes van een jongetje dat zijn tanden poetst. Laat ze de plaatjes in de goede volgorde zetten. Slot Bespreek de activiteit klassikaal na en vat de informatie samen.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! p Groe 3-4
Je lichaam
LES 2: Persoonlijke hygiëne
Dit is mijn hand:
Neem dit blad mee naar huis en praat thuis met je papa en mama over het wc-gedrag. • Wanneer ga je naar de wc? (ga gelijk als je voelt dat je moet gaan) • Hoe zit je op de wc? • Hoe lang zit je op de wc? • Duw je heel hard om te kunnen poepen? Achtergrondinformatie voor ouders Stel een wc-bezoekje nooit uit. Ga meteen naar de wc als je voelt dat je moet poepen! Wacht niet omdat je aan het spelen bent of televisie kijkt. Als je in de klas zit, houd je dan wel aan de gemaakte regels. Ga ontspannen zitten op de wc. Ga rechtop zitten, met je voeten op de grond. Als je voeten de grond niet raken, kun je een voetenbankje gebruiken. Neem voldoende tijd. Ga rustig zitten en wacht tot je de poep voelt komen. Dit gaat vaak het beste als je net gegeten hebt. Als de poep niet goed komt, helpt de volgende tip misschien: Ga direct na het eten naar de wc. Neem een leuk (strip)boek mee, en blijf rustig zitten. Vaak komt de poep dan vanzelf. Pers niet hard. Door hard te persen, kun je last krijgen van wondjes. Deze wondjes kunnen pijn doen bij het poepen. Niet hard persen dus! Maar zachtjes meepersen als je de poep voelt komen.
Doe je dit allemaal goed, of moet je er nog aan werken?
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Je lichaam
p Groe 3-4
LES 2: Persoonlijk hygiëne Benodigdheden verschillende kleuren verf. Benodigdheden per kind werkblad.
Inleiding (10 min) De leerlingen zitten in de kring en mogen om de beurt iets uitbeelden wat je met je handen kunt doen. Ze vertellen erbij wat ze uitbeelden (iemand een hand geven, zwaaien, krabben, jezelf wassen, tandenpoetsen, vingerverven, zandkastelen maken, schilderen, tekenen, eten, in je ogen wrijven, je haar kammen, hoesten met je hand voor je mond, in je handen klappen, de hond aaien enzovoort). Stel iedere keer één van de onderstaande vragen: • Krijg je hier vieze handen van? • Moet je jouw handen wassen als je dit gedaan hebt? • Waarom moet je jouw handen wassen? (omdat ze vies zijn, ruiken, je met vieze handen andere dingen aanraakt en vies maakt en omdat je zelf van vieze handen ziek kunt worden of anderen er ziek mee kunt maken). • Waarom moet je vooral je handen wassen als je naar de wc bent geweest? (Als je gepoept hebt, kan er bij het afvegen wat poep aan je handen komen. Dat stinkt en je maakt dingen die je aanraakt vies. Anderen kunnen daardoor ziek worden). Kern (15 min) Werkblad: handen wassen. De leerlingen maken hun eigen hand ‘vies’ met verschillende kleuren verf. Er staan verschillende kleuren verf op de tafel. Kinderen smeren hun hand steeds met een andere kleur verf in en maken afdrukken op het werkblad. Steeds nadat ze een afdruk hebben gemaakt van hun hand gaan ze hun handen wassen. Afsluiting (5 min) In de kring bekijken we de resultaten. • Wat was er gebeurd als je niet na iedere kleur je handen had gewassen? (de kleuren waren ‘vies’ geworden. Geel was geen geel, rood was geen rood en groen was geen groen meer maar misschien wel bruin!) Kom even terug op het handen wassen nadat je naar de wc bent geweest. Bespreek met de leerlingen de volgende vragen: • Wanneer ga je naar de wc? (ga gelijk als je voelt dat je moet gaan). • Hoe zit je op de wc? • Hoe lang zit je op de wc? • Duw je heel hard om te kunnen poepen? Goede antwoorden. • Ga gelijk als je voelt dat je moet gaan. • Zorg dat je rustig zit, als je niet met je voeten bij de grond kan is het slim om een voetenbankje te gebruiken. • Neem de tijd. Als je niet goed kunt poepen, probeer het dan een paar keer net na het eten. • Duw/pers niet te hard, dan krijg je wondjes. Duw mee als je voelt dat je poep komt. Leg de kinderen uit dat deze vragen ook op het werkblad staan en dat ze die aan hun papa en mama kunnen laten lezen. Dan kunnen de kinderen kijken of hun papa en mama het goed doen.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Je lichaam
p Groe 3-4
LES 3: Spijsvertering Via de mond en de slokdarm gaat het eten naar de maag. De maag geeft het eten door aan de dunne darm. Als laatste komt het in de dikke darm. Onderweg worden alle voedingstoffen die je nodig hebt eruit gehaald en wordt het eten verteerd. Dat wat overblijft poep en plas je eruit. Neem dit blad mee naar huis en praat thuis met je papa en mama over het wc-gedrag. Wanneer ga je naar de wc? (ga gelijk als je voelt dat je moet gaan). Hoe zit je op de wc? Hoe lang zit je op de wc? Duw je heel hard om te kunnen poepen? Stel een wc-bezoekje nooit uit Ga meteen naar de wc als je voelt dat je moet poepen! Wacht niet omdat je aan het spelen bent of televisie aan het kijkt. Als je in de klas zit, houd je dan wel aan de gemaakte regels. Ga ontspannen zitten op de wc. Ga rechtop zitten, met je voeten op de grond. Als je voeten de grond niet raken, kun je een voetenbankje gebruiken. Neem voldoende tijd. Ga rustig zitten en wacht tot je de poep voelt komen. Dit gaat vaak het beste als je net gegeten hebt. Als de poep niet goed komt, helpt de volgende tip misschien: Ga direct na het eten naar de wc. Neem een leuk (strip)boek mee, en blijf rustig zitten.
Vaak komt de poep dan vanzelf. Pers niet hard. Door hard te persen, kun je last krijgen van wondjes. Deze wondjes kunnen pijn doen bij het poepen. Niet hard persen dus! Maar zachtjes meepersen als je de poep voelt komen.
Maak op een tekening van jezelf met een activiteit waar veel energie voor nodig is.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Je lichaam
p Groe 3-4
LES 3: Spijsvertering Benodigdheden een glazen pot, een hardgekookte ei (ongepeld), wasmiddel met enzymen, warm water. Benodigdheden per kind werkblad en een potlood, een glaasje water met een stukje brood op tafel.
Inleiding (10 min) Vertel de leerlingen dat de les gaat over het vertering van eten. Om iets in je buik te laten verteren, moet je eerst iets opeten. Dat doe je door eten door te slikken. Doe experiment 1 met de klas. Slikexperiment 1 Neem een klein slokje water en hou dat in je mond. Probeer nu te ademen en te slikken tegelijkertijd. Bespreek dit na. Leg uit dat een mens kan niet ademen en slikken tegelijkertijd. Dat komt door een klepje in een keel dat de ingang van de luchtpijp afsluit als je slikt. Zo komt er geen water in je longen. Als je jezelf verslikt is er iets misgegaan met het afsluiten van de luchtpijp: er is toch iets in je luchtpijp terechtgekomen! Door te hoesten wordt het uit de longen geblazen. Slikexperiment 2 Neem een stukje brood in je mond. Pak het puntje van je tong tussen duim en wijsvinger. Probeer te slikken. Bespreek dit na. Wat wil je tong doen? Kern (15 min) Leg de kinderen uit dat je lichaam eigenlijk een wonderlijke eetmachine is. Als je er eten in stopt haalt die er keurig de brandstoffen en bouwstoffen voor je uit. Maar er zitten nog veel meer nuttige stoffen in je eten, zoals bijvoorbeeld mineralen. IJzer is zo’n mineraal (goed voor je bloed) of kalk (goed voor je botten). Voor een goed spijsvertering (spijs is een ouderwets woord voor eten) is het ook belangrijk dat er veel vezels in je eten zitten. Vraag de kinderen waar ijzer in zit ………...…..(appelstroop) Vraag de kinderen waar kalk in zit ………...…..(melk) Vraag de kinderen waar vezels in zitten ………(bruin brood) Bespreek het eerste gedeelte van het werkblad. Verteringssappen proefje Doe een lepel wasmiddel in de glazen pot. Vul de pot met warm water en roer het wasmiddel zodat het oplost. Doe het ei ook in de pot. Vul het water bij zodat het ei onder water ligt. Zet de pot op een warme plaats en laat een paar dagen staan. Wat gebeurt er? Slot (10 min) Hoe meer energie je verbruikt, hoe meer voedsel je nodig hebt. Vraag de leerlingen een aantal voorbeelden te geven van iets waar je veel energie voor nodig hebt. Denk aan allerlei soorten sporten, hele moeilijke rekensommen, een taaltoets enzovoort. De leerlingen maken het werkblad af. Na een paar dagen wordt het verteringssappenproefje nabesproken. Na een paar dagen lijkt het alsof het ei gedeeltelijk is opgegeten. Het wasmiddel bevat enzymen. Een enzym is een chemisch stofje dat materiaal in kleine stukjes kan afbreken. Maagsappen doen dat in je maag. Het voedsel wordt afgebroken zodat de voedingsstoffen in je lichaam kunnen worden opgenomen. Dat gebeurt in de darmen.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! p Groe 3-4
Je lichaam
LES 4: Gehoor Doe je ogen eens een halve minuut dicht en luister goed naar de geluiden hoort. Maak zelf zo min mogelijk geluid!!! Probeer alle geluiden die je hebt gehoord te onthouden en schrijf/teken ze daarna op dit blad. Wat heb je gehoord?
Je ziet hier een aantal doosjes. Luister goed naar de verschillende doosjes. Schrijf op wat jij denkt dat er in dat doosje zit. Je kunt kiezen uit: suiker, knikker, paperclips, watten, propjes papier en punaises. En heel misschien word je wel gefopt en zit er niets in… Doosje nummer
Wat zit er in?
Had je het goed?
1 2 3 4 5 6
Ik kan goed horen!
Ik ben blij dat ik goed kan horen!
Ja
Ja
Nee
Nee
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Je lichaam
p Groe 3-4
LES 4: Gehoor Benodigdheden kralen, een bakje, filmrolletjes gevuld met suiker(1), knikkers(2), paperclips(3), watten(4), propjes papier(5), en punaises(6). Benodigdheden per kind werkblad en een potlood.
Inleiding (10 min) Laat de groep in een kring zitten. Een leerling staat achter de kast, zodat de andere leerlingen hem of haar niet kunnen zien. Het kind laat een voor een wat kralen vallen in een blikje of bakje. De andere leerlingen moeten tellen hoeveel het er zijn. Maak het eventueel moeilijker door het aantal kralen of door het iets zachter te laten vallen. Of makkelijker door het kind heel dichtbij te laten zitten. Kern (15 min) De leerlingen maken het geluidenwerkblad. Afsluiting (5 min) Maak het een beetje donker in het lokaal. Vorm een aantal tweetallen, de rest van de groep wacht in een hoek van het lokaal. Deze tweetallen verzinnen samen (per tweetal) een geluid. De ene helft van de tweetallen gaat even de gang op. De andere helft verstopt zich ergens in het lokaal of tussen de andere leerlingen. De leerlingen die buiten staan mogen dan weer binnenkomen. Op een teken van de leerkracht maken de verstopte leerlingen allemaal tegelijk hun geluid. De leerlingen zoeken hun eigen partner op tussen alle andere geluiden.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Lekker in je vel
p Groe 3-4
LES 1: Respect voor elkaar
Een kijkdoos maken:
Wat heb je nodig: Schoenendoos. Plaatjes (zelf getekend of uit een tijdschrift). Schaar. Vliegerpapier. Lijm.
Van een schoenendoos kan je een leuke kijkdoos maken. Neem de doos en maak aan de korte kant, ongeveer in het midden, een vierkant kijkgaatje. Binnen in de doos kan je met uitgeknipte plaatjes of zelf getekende plaatjes een leuke eigen wereld maken. De plaatjes plak je naast en achter elkaar. De plaatjes moeten een omgevouwen strookje hebben, waarmee je ze vast kunt plakken. Dit vastplakken kan aan de onderkant, de zijkant en zelfs aan de bovenkant. In de deksel van de doos knip je enkele vierkante stukken en daar plak je vliegerpapier overheen. Nu de deksel erop en kijk dan maar door het gaatje!!
Kijkdoos van een boerderij met figuren uit een kleurboek.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Lekker in je vel
p Groe 3-4
LES 1: Respect voor elkaar Benodigdheden eventueel tijdschriften, vliegerpapier, touw. Benodigdheden per kind werkblad, schoenendoos, schaar, papier.
Inleiding (5 min) Leg de leerlingen uit wat respect is. Doe dit aan de hand van een voorbeeld van uzelf. Noem iets of iemand waar u respect voor heeft.
Respect betekent aanzien, eerbied of waardering, die men heeft voor (of ontvangt van) iemand vanwege zijn kwaliteiten, prestaties of vaardigheden. Het woord betekent oorspronkelijk "omzien naar", en vandaar "rekening houden met". Ga vooral uit van waardering in deze les. Voor wie hebben ze waardering? Met wie ben je heel blij, omdat hij/zij iets doet waar jij je fijn bij voelt? Kern (30 min) De leerlingen gaan een kijkdoos maken over iets waar ze respect/waardering voor hebben. Bekijk samen met de leerlingen het werkblad en eventueel het filmpje over een kijkdoos maken op You Tube. http://www.youtube.com/watch?v=4CrNaxsqf_Q Voorbeelden van onderwerpen. • Respect voor dieren. - Bijvoorbeeld een kijkdoos van hun hond in het bos, want je kunt zo lekker met hem wandelen. • Respect voor opa’s en oma’s. - Bijvoorbeeld een kijkdoos van het huis van oma, want daar is het altijd zo gezellig. • Respect voor hun papa en mama. - Bijvoorbeeld een kijkdoos van papa in de keuken, want die kookt altijd zo lekker. • Respect voor een vriend/vriendin. - Bijvoorbeeld. een kijkdoos van een vriendin in een speeltuin, omdat je samen altijd leuke spelletjes doet. Afsluiting (10 min) Laat een aantal leerlingen iets vertellen over hun kijkdoos, laat ze vertellen waarom ze die persoon of dat dier zo waarderen.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Lekker in je vel
p Groe 3-4
LES 2: Complimenten geven
Kleur de veren met wasco en knip ze hierna uit.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Lekker in je vel
p Groe 3-4
LES 2: Complimenten geven Benodigdheden
Inleiding (10 min) Lees het volgende verhaal voor.
wasco. Benodigdheden per kind werkblad, een strook papier, een schaar en lijm.
Sam zit beneden in de woonkamer aan de eettafel te tekenen. Zijn oma is bijna jarig en hij wil voor haar een prachtige bos bloemen tekenen. Hij is druk bezig met het tekenen van een rode roos als er wordt aangebeld. Zijn moeder doet open. Het is de buurman. De buurman komt naar binnen en kijkt over de schouder van Sam. Hij zegt tegen Sam. ‘Wat kan jij mooi tekenen zeg. Ik kan nu al zien dat het een roos wordt!’ Bespreek de volgende vragen met de klas. Hoe voelt Sam zich? Het is voor leerlingen belangrijk complimenten te krijgen. De ervaring leert dat leerlingen het in het begin wat vreemd vinden complimenten te krijgen en zich soms geen houding weten te geven bij het ontvangen van een complimentje. Vertel dat Sam er een beetje verlegen van wordt. Vraag de leerlingen of dat nodig is. Wat zou Sam kunnen zeggen? Leer de leerlingen dat je een compliment niet moet tegen spreken. Bijvoorbeeld door te zeggen: ‘ik vind het helemaal niet op een roos lijken’. Leer ze dat je best: ‘Dank je wel,’ mag zeggen en je trots mag voelen. Kern (30 min) Oefen dit een aantal keer in de kring en laat de leerling die een compliment krijgt ook reageren. Leer de leerlingen dat je verschillende complimenten kan maken. Je kunt complimenten maken over: • wat mensen doen (wat kun jij hard rennen). • wat mensen hebben (wat heb jij een mooie fiets). • hoe mensen eruit zien (wat heb jij mooi haar). • hoe mensen zijn (jij bent een goede vriend). • hoe mensen zich gedragen (jij luistert zo goed). Laat de leerlingen alle veren met wasco inkleuren en uitknippen. Hierna maak je een binnen- en buitenkring. De leerlingen die tegenover elkaar staan geven elkaar een veer en een compliment. Laat nu de binnenkring een plek doorschuiven. Nu geven ze elkaar weer een veer en een compliment. Doe dit in totaal vijf keer. Dan hebben de leerlingen nog één veer van zichzelf over en vijf veren gekregen. De laatste veer houden ze zelf en ze geven zichzelf een compliment. Slot (10 min) Iedere leerling krijgt een dikke strook, plakt de veren erop en niet hem dicht. Nu heeft iedereen een eigen-complimenten-tulband. Ieder kind kiest het compliment/de veer waar hij/zij het meest trots op is en vertelt dit aan de klas.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Lekker in je vel
p Groe 3-4
LES 3: Talenten
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Lekker in je vel
p Groe 3-4
LES 3: Talenten Benodigdheden per kind werkblad 2 keer en een schaar.
Inleiding (10 min) Laat alle leerlingen iets opnoemen waar ze erg goed in zijn. Als je ergens goed in bent, vind je dat vaak ook leuk om te doen. Later als je groot bent kies je een beroep. Het leukste is, als je een beroep kiest waar je goed in bent en wat je leuk vindt. Geef het voorbeeld van uzelf. U kunt goed lesgeven en u vindt het leuk om met kinderen te werken. Kern (30 min) Bespreek de beroepen van het werkblad. Verdeel de klas daarvoor in groepjes. Stel steeds een van de volgende vragen en laat ze er samen over nadenken. • Welk beroep is dit? • Welk talent moet je voor de verschillende beroepen hebben? • Wie lijkt dit een leuk beroep? • Wat is jouw talent? (kun je goed sporten? Of mooi zingen? Of mooi tekenen?) • Wat vinden anderen dat jij goed kunt? • Wie kan er nu een beroep bedenken bij zijn/haar talent? Afsluiting (20 min) De leerlingen hebben nu gezien dat er veel verschillende dingen bestaan waar je goed in kunt zijn. De kinderen gaan aan de slag met het werkblad. In tweetallen wordt het spel een keer gespeeld.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! p Groe 3-4
Lekker in je vel
LES 4: Ik kan laten zien waar ik goed in ben!
Schrijf twee dingen op waar jij
Welke dingen vind jij belangrijk
goed in bent.
om goed te kunnen?
1) ………………………………………..........……..
………………………………………………………….
2) …………………………………………...........….
………………………………………………………….
☛ Tip
Niet iedereen is goed in dezelfde dingen. De een kan snel zwemmen en de ander goed
Wil je weten welke talenten je verder hebt? Doe dan de talententest. Ga naar www.gavoorgezond.nl en typ het codewoord ‘talent’.
1) Jij krijgt van de juf of meester een kaartje. Op het kaartje staat een naam van een
leren. Wat kunnen jouw klasgenootjes goed? En wat vinden ze dat jij goed kunt? klasgenoot. 2) Schrijf op waar jouw klasgenoot goed in is. Dus wat zijn of haar talent is. 3) Maak een mooie tekening op het kaartje. 4) De juf of meester verzamelt alle kaarten. 5) Hij of zij leest voor welke talenten er op de kaarten staan. 6) Je mag samen met je groep raden voor wie de kaarten zijn gemaakt. 7) Als je het goed hebt geraden, mag je het kaartje aan je klasgenoot geven. 8) Plak jouw kaartje op.
Plak hier het kaartje dat voor jou is gemaakt
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Lekker in je vel
p Groe 3-4
LES 4: Ik kan laten zien waar ik goed in ben! Introductie Een kind met zelfvertrouwen is een weerbaar kind. Het is in staat zichzelf te verdedigen en durft te zeggen wat hij/zij ergens van vindt. Maar het kan ook voor anderen opkomen, is zelfstandig, blijft proberen als een opdracht moeilijk is, kent zijn grenzen en weet wanneer het hulp moet vragen. Een kind met weinig zelfvertrouwen is eerder bang om te falen en is angstiger voor andere leerlingen en volwassenen. Zelfvertrouwen ontwikkelt zich of wordt afgeremd door de manier waarop mensen die voor ons belangrijk zijn ons behandelen en door wat zij voor ons voelen. Ouders en vrienden spelen hierin een wezenlijke rol. Een leerkracht kan een aanvullende rol spelen door leerlingen bewust te maken van de goede eigenschappen en talenten die ze hebben. Voorbereiding Maak van tevoren de kaartjes met namen van de leerlingen in de klas. U kunt dit het handigst op de computer maken (tabelfunctie in Word) en vervolgens zo veel exemplaren kopiëren als er leerlingen zijn. Kern Kondig aan dat de leerlingen aan de slag gaan met deze activiteit. Leg uit dat ze gaan bedenken waar zij goed in zijn. Laat ze het talent opschrijven van de klasgenoot op het kaartje. Vertel dat het over alles mag gaan: sporten, hobby’s, eigenschappen, enzovoort. Laat de leerlingen op het kaartje een tekening maken voor hun klasgenoot. Verzamel de kaartjes en lees per kaartje voor welk talent er staat geschreven. Laat de leerlingen groepsgewijs raden voor wie het kaartje is bedoeld. Wie het goed heeft geraden, mag het kaartje aan de betreffende klasgenoot geven. Iedereen kan zijn eigen kaartje in het werkblad plakken. Op de laatste pagina van het werkblad vullen ze in wat er op het kaartje staat en wie het kaartje heeft gemaakt. Slot Bespreek de activiteit klassikaal na aan de hand van de volgende vragen: • Vond je het leuk om te horen waar jij volgens anderen goed in bent? • Hoe vond je het om te zeggen wat je bewondert aan een ander? • Komt het talent dat op jouw kaartje staat overeen met wat je zelf ook dacht? • Vond je het leuk om het talentenspel te spelen? • Ga je nog eens naar jouw kaartje kijken als je je niet zo goed voelt?
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Binnen en buiten
p Groe 3-4
LES 1: Ik kan de klas schoon en veilig houden
Ruim jij de spullen die je gebruikt in de klas op?
ja nee Vind jij jouw klas fris en schoon? Waarom wel of niet? ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................
Wat ga jij doen? Wat kun je allemaal doen om de klas schoon te houden?
Wat kun je nog meer bedenken? ................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................
Wat wordt jouw taak de komende tijd? Mijn taak is: ................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Binnen en buiten
p Groe 3-4
LES 1: Ik kan de klas schoon en veilig houden Inleiding Het schoonhouden van de school en de schoolomgeving is belangrijk voor het voorkomen van ziektes en infecties, bovendien zijn er altijd leerlingen in de klas die allergisch zijn voor bijvoorbeeld huisstofmijt (denk aan leerlingen met astma). En het is belangrijk voor de veiligheid: als er bijvoorbeeld troep in de gang ligt, struikel je gemakkelijk. Tijdens deze activiteit onderzoeken de leerlingen hoe schoon en veilig hun klas is en maken ze een plan om de klas schoon en veilig te houden. Daarna is een maand lang een leerling of een groepje leerlingen er verantwoordelijk voor dat de klas schoon en veilig blijft. Kern De leerlingen gaan nadenken over hoe schoon en veilig de klas is. Laat ze de vragen maken op het werkblad. Bedenk daarna met de klas wat er allemaal gedaan moet worden om het schoon en veilig te houden. Op het werkblad staan 3 voorbeelden. Maak op het bord een lijst met taken die de leerlingen moeten gaan uitvoeren. Bespreek wie welke taak wil doen en vertel dat de leerlingen een maand lang verantwoordelijk zijn voor hun taak. Slot Bespreek de activiteit klassikaal na aan de hand van de volgende vragen: • Hoe voel je je nu het schoon is? • Ga je er voortaan voor zorgen dat de klas schoon en veilig blijft?
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Binnen en buiten
p Groe 3-4
Groen rond de school
Zo maak je een schorsafdruk Wil je eens goed bekijken hoe de schors van een boom eruit ziet? Maak een mooie afdruk! Schors mag je niet zomaar van de boom afhalen. Dan gaat de boom kapot! Waarom? Daarom kun je de afdruk beter maken op de boom zelf. Dit heb je nodig: stevig papier, touw of punaises , wasco Zo doe je het: 1. Maak het papier met het touw vast aan de boom. Je kunt het papier ook vastprikken met punaises.
2. Ga voorzichtig met het krijt over het papier. Je ziet de afdruk van de boom op het papier verschijnen!
Maak afdrukken van verschillende bomen. Zo kun je ze met elkaar vergelijken! De schors van de boom verandert als de boom ouder wordt. Kijk maar goed naar alle lijnen! Kevers knabbelen gangen in de schors. Kun jij ze zien?
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! Binnen en buiten
p Groe 3-4
Groen rond de school Benodigdheden per kind werkblad, wasco, touw.
Inleiding (5 min) Houd een kringgesprek over het groen rond de school. Waar vind je het? Wat vind je er? Vind je dat er genoeg groen is? Wat is genoeg? Kun/mag je ook op die plekken spelen? Kern (15 min) Leg uit wat de bedoeling is van het werkblad. Verdeel de kinderen in tweetallen en laat ze buiten het bijpassende werkblad maken Hierdoor leren ze bomen van dichterbij de bekijken. Tip: laat het proefje bij verschillende bomen doen, zodat je na afloop de resultaten in de klas met elkaar kunt vergelijken. Slot (10 min) Kies met de klas een boom uit, ga er met ze allen omheen zitten en laat de kinderen de boom tekenen. Bespreek de boom van te voren, ga in op de details. Vorm van de takken, de schors, vorm van de bladeren enzovoort. Zijn de takken krom of recht? Dik of dun? Welke kleur hebben de takken en de bladeren? Zijn de bladeren groter of kleiner dan de je hand? Ruiken de bladeren? Hang na afloop alle tekeningen in de klas op.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
WERKBLAD GA VOOR GEZOND! Binnen en buiten
p Groe 3-4
Omgaan met dieren
Zo maak je een etensbak voor je huisdier (Als je geen huisdier hebt, kun je hem maken voor een huisdier dat jij kent, bijvoorbeeld een huisdier van je neef/nicht, opa/oma of je buurman/buurvrouw.) Voor je huisdier moet je goed zorgen. Je moet het natuurlijk altijd op tijd te eten geven! En wat is er nu leuker dan eten uit een zelfgemaakte bak? Zo maak je die! Dit heb je nodig: een homp klei, verf, kwasten, oude kranten, een oud overhemd of verfschort
Dag 1: Leg de oude kranten op tafel tegen het knoeien. Doe de oude schort voor. Kneed de klei goed en maak er een bakje van. Laat de klei een dag drogen. Dag 2: Leg de oude kranten op tafel tegen het knoeien. Doe de oude schort voor. De verf mag niet op je kleren komen! Beschilder het bakje zoals jij het mooi vindt. Je kunt er bijvoorbeeld de naam van je dier opschrijven, of er een mooie tekening op maken. Laat de verf heel goed drogen, anders krijgt je dier misschien restjes verf binnen als hij eet. Doe eten in de bak... en smullen maar!
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.
INSTRUCTIEBLAD GA VOOR GEZOND! p Groe 3-4
Binnen en buiten
Omgaan met dieren Benodigdheden verf, klei, kwasten, oude kranten, eventueel verfschorten. Benodigdheden per kind werkblad.
Inleiding (10 min) Hoe verzorg je jouw huisdier? Vraag aan de kinderen wie er een huisdier heeft. Laat die kinderen kort vertellen wat voor dier ze hebben en hoe het heet. Maak een woordveld op het bord. Het woordveld gaat over de verzorging van huisdieren. Elk kind bedenkt iets wat met de verzorging van dieren te maken heeft. De kinderen die zelf een huisdier hebben, kunnen bedenken wat ze allemaal met hun dier doen. De andere kinderen helpt u op weg door bijvoorbeeld te vragen: • Hoe woont een kip? • Wat eet een konijn of poes? • Waar doet een hond zijn behoefte? • Wat doe je als een dier ziek is? • Hoe vertroetel je een huisdier? Kern (20 min) De kinderen bekijken de opgeschreven woorden. Bespreek het woordveld. Laat de kinderen eventueel uitleg geven bij hun woord. De andere kinderen mogen vragen stellen. Deel de woorden in categorieën in. Bijvoorbeeld:
voeding kattenvoer kopen
huisvesting kippenhok
gezondheid naar de dierenarts
aandacht aaien
beweging hond uitlaten
verzorging borstelen
Vul de categorieën eventueel zelf aan, zodat er een compleet beeld ontstaat van de verzorging van huisdieren. Vertaal dit naar de verzorging van een specifiek dier, bijvoorbeeld de verzorging van een hond, cavia, parkiet of vis. Maak duidelijk dat de verzorging per dier verschillend is. (Een hond moet je uitlaten, een jonge kat, hond en konijn moeten ingeënt worden door de dierenarts, een vogelkooi moet je verschonen, een konijn moet af en toe vrij kunnen lopen, kippen hebben een ruim hok nodig, enzovoort) Afsluiting (20 min) Laat ten slotte de kinderen die zelf een huisdier hebben, vertellen wat zij aan de verzorging van hun huisdier doen. Laten ze zelf de hond uit of doet hun vader of moeder dat? Wie maakt de kattenbak schoon? Wie geeft het konijn te eten? Wie verschoont het water van de vissenkom? De kinderen maken met behulp van het werkblad een etensbak voor een huisdier.
Ga voor gezond! wordt mede ondersteund door de ministeries van LNV, VVWS, V&W en VROM.