Leo de Haan De Riverdance trotseert de Oostzee
De Riverdance trotseert de Oostzee Door ing L. de Haan
©® september 2008
De Riverdance trotseert de Oostzee
De voorbereidingen Het besluit om dit jaar de Deense oostkust te gaan verkennen valt wat laat; pas in april en dan nog met de nodige slagen om de arm, omdat ik een staaroperatie aan beide ogen moet ondergaan. Eerst maar eens de resultaten afwachten en een nieuwe bril op de neus. Als alles goed gaat kan ik in mei mijn nieuwe bril ophalen. Door dit gedoe wordt de planning van de voorjaarswerkzaamheden aan de boot wel behoorlijk op zijn kop gezet. De romp krijg ik ternauwernood op tijd voor de tewaterlating gepoetst. Vlak daarvoor zie ik dat mijn schroef licht beschadigd is. In de randen van de bladen zitten wat kerfjes en een van de bladen is licht gebogen, bijna niet te zien. Een second opinion moest uitsluitsel geven. Te kort dag echter om nog te laten repareren. Ik verwacht geen problemen; zo gering is de schade en voor we echt op reis gaan, gaan we eerst met de boot naar Middenmeer, dan merk ik wel of er toch nog iets moet gebeuren. De Riverdance is een Albin 30, een polyester motorjacht van 9 meter;
een boot met een open niet zelflozende middenkuip, die is afgedekt met een tent. De boot is rondspant met een scherpe waaiervormige boeg. De diepgang is 90 cm, de kruiphoogte 2,45 m en het vrijboord ca 1,40 m. De Riverdance heeft een kajuit met kitchenette, twee vaste slaapplaatsen in de piek en twee vaste slaapplaatsen in de achterkajuit. De vier ton van de Riverdance wordt voortgedreven door een 120 pk Perkins zescilinder motor.
De papieren zijn nog in orde. Het ICC en het ICP zijn nog geldig. Het bruggengeld is gespaard. De doorlopende reisverzekering wordt verlengd. Ik kwam er net op tijd achter, dat de reisduur beperkt is tot anderhalve maand, en wij denken ca drie maanden weg te zijn. De premie van de bootverzekering is betaald. Alle benodigde kaarten zijn aanwezig. Het zijn er nogal wat: - de kaarten van de Nederlandse binnenwateren van de ANWB, - het Duitse boek: Vom Rhein zur Nord- und Ostsee mit Flüssen und Kanäle zwischen Ems und Elbe, - het Duitse boek: Führer für den Binnenfahrtensport auf den Gewässern Deutschlands, een soort almanak voor de Duitse binnenwateren, waarin van kilometer tot kilometer alles wat nautisch maar even van belang is wordt beschreven, - de kaarten voor het Jade-Weser-wad - en natuurlijk de kaarten voor de Kieler Bocht tot en met de Kleine Belt. De uitrusting van de boot is ook op orde: - de lifelines zijn zowel aan stuur- als aan bakboord van voor tot achter gespannen, - de reddingsvesten met de lifelines zijn aanwezig en gecontroleerd, - het ernstvuurwerk is redelijk recent en aanwezig, - het noodvlot is aanwezig en recent gekeurd, - een klipanker als tweede anker hangt aan de achterpreekstoel. Mijn Bruceanker houdt kennelijk niet zo goed op steengronden, dus die wordt wanneer nodig verwisseld, - GPS, marifoon en kompas zijn op orde en de laptop met navigatieprogrammatuur functioneert naar behoren, - de reserve onderdelen voor de motor zoals snaren, impeller voor de koelwaterpomp, filters e.d. liggen in het bergvak, - de motor heeft zijn voorjaarsbeurt gehad.
Rest nog een routeplan te maken.
Volgens mij kan de Riverdance varen.
Reisverslag Leeuwarden, 12 juni 2008 Van start De verjaardag van Stijn, onze jongste kleinzoon, werd uitbundig gevierd in Middenmeer. Drie jonge slapers aan boord gehad, die moeilijk te bewegen waren hun
zwemvest aan te houden. We hebben tot groot verdriet van de kleinzoons ernstige motorstoring gehad en de boot moeten vervangen (gelukkig betrof het slechts een modelletje). We zijn na het feest via Den Oever en Makkum binnendoor naar Leeuwarden gevaren. Op zich een leuke route. Het kostte alleen een vermogen aan bruggeld, maar er stond te veel wind om via de Waddenzee naar Harlingen te varen. Van Leeuwarden over de Dokkumer EE
naar Dokkum. Het is altijd weer leuk om in Leeuwarden en Dokkum in de grachten te liggen en er te passagieren.
Rendsburg 26 juni 08
Na Dokkum via het Lauwersmeer naar
Op Duitse wateren We hebben sinds Delfzijl geen mogelijkheid meer gehad om internet te bereiken. We zijn inmiddels in Rendsburg beland, ergens halverwege het Nord-Ostzeekanal, ofwel het Kielerkanaal, of Kiel Canal. De route die we hebben gevaren is hetzelfde als in het oorspronkelijke vaarplan. De stopplaatsen zijn echter anders. Gebruik makend van plaatselijke bekendheid van inboorlingen en collega schippers hebben wij wat aardiger plaatsjes uitgekozen, dan de geplande. Geen ervan overigens wereldschokkend, hoewel Aurich aan het Ems-Jadekanaal best een aardig stadje is en een bezoek waard. Tot onze verassing ontmoeten we in Wilhelmshafen het stoomturbineschip
Zoutkamp gevaren, met bestemming Groningen. Delfzijl, 18 juni 2008 Chinese bronzen (Dit mailtje werd via een netwerk van een zeer vriendelijke jachthaven in Delfzijl verzonden.) Na twee weken varen hebben we nu een kleine week achterstand op het schema, dankzij de Chinese expositie in het Gronings museum. Wij kwamen zondag laat in de middag in Groningen aan en maandag is het museum dus gesloten. Dinsdag het museum bezocht; zeer indrukwekkend. Zowel de antieke bronzen als de moderne Chinese avant garde kunst vanaf de jaren tachtig. China is met zijn 4000 jaar historie bepaald geen ontwikkelingsland. Binnen enkele decennia zullen zij de rol van de VS als economische wereldmacht hebben overgenomen. Wij hebben gelijk maar kaarten gekocht voor de expositie in Assen van het terracottaleger. Op de terugweg komen we er volgens het reisplan langs. Dat bleek daar in Assen een gouden greep. Vandaag in Delfzijl aan een wegpomp met behulp van jerrycans van de jachthaven, bijgetankt voor € 1,369 de liter. De hoogste prijs die ik tot nu toe ooit heb betaald, maar toch nog redelijk goedkoop. Men belooft mij in Duitsland een prijs van € 1,60 de liter.
“s.s. Rotterdam”. Een week later lezen we in de krant, dat zij op het punt van vertrekken stond voor Rotterdam, waar zij in Katendrecht zal worden afgemeerd als hotel en congresruimte. Na Wilhelmshafen zijn we het Jade-Weserwad overgestoken, 6 uur varen en onderweg 2 uur voor anker om bij hoogwater over
zenuwachtiger en wilde al wel terug naar huis. Op de haven kon men ons precies vertellen hoe het werkt. De volgende dag ’s morgens konden wij ervaren, dat het inderdaad een fluit van een cent is.
een stuk droogvallend wad te komen. Toch wel spannend. Onbegrijpelijk als er dan een boot in volle vaart aan komt, met een paar honderd meter voor hem droge grond, manoeuvrerend tussen drie voor anker liggende boten, om vervolgens in volle vaart letterlijk omhoog te gaan. In Bremerhafen lagen we aan een kade waar eer soort braderie werd gehouden. Dan zijn een broodje Bratwurst en een bordje Fish and Chips (geschreven op zijn Engels en gemaakt op zijn Duits) toch wel lekker. Gelukkig werd de herrie ’s avonds om een uur of tien weer afgebroken, zodat we rustig geslapen hebben, ondanks harde wind en een stampend schip aan de landvasten.
Vooral omdat we toen pas de lichten zagen die voor ons van belang waren en die de dag ervoor vanaf de wal, waar wij stonden, niet te zien waren. Het schutten verloopt buitengewoon rustig. De vaart op het kanaal gaat ook heel rustig. De grote schepen veroorzaken vrijwel geen golfslag. Dat doen de kleinere schepen. Doordat de oevers hellend zijn, worden ook geen golven teruggekaatst. Kortom: Jeltersloot bij weinig wind. Je komt op het kanaal de vreemdste vaartuigen tegen. Op een gegeven moment werden we opgelopen door een Mississippi-steamer.
Via de Schifffahrtsweg Elbe-Weser en een overnachting in Bederkesa zijn we via Otterndorf naar Brunsbütel gevaren. Daar hebben we in de oude, bijna droogvallende haven aan de Elbe gelegen even voor de sluizen naar het Kielerkanaal. We hebben nog een uurtje staan kijken naar zeeschepen die geschut werden en hoe de signalering werkte, maar daar was geen bruin brood van te bakken. Wil, mijn vrouw, werd steeds
Een grote hekwieler. Alleen is het hekwiel volstrekte nep. Hij draait vlak boven het water en schept nog net voldoende water om een indrukwekkende regensluier te veroorzaken, maar het schip wordt door schroeven aangedreven.
Vlak voor Rendsburg zagen we een veerpont hangend aan een aantal draden onder een brug.
Als een soort gondel zweeft hij een paar meter boven het wateroppervlak van de ene oever naar de andere. Wij blijven nog een of twee dagen in Rendsburg. Overmorgen varen we naar Kiel Om daags daarna over de Oostzee richting Denemarken te varen. Labö, 30 juni 2008 Nog steeds in Duitse wateren
Labö is een dorp met 500 m strand en
een strandgebeuren met strandstoelen, eettentjes (3x4 m2), terrasjes (3x3 m2) en winkeltjes (2x3 m2), dat, alles op schaal 1:10 (letterlijk), aan Scheveningen doet denken. Verder heeft het een molen en een indrukwekkend aantal gebouwen met vakantieappartementen, geen altstad en dus niet fotogeniek. Het gebeuren op de Kieler Förde des te meer. Er komt van alles langs. We hebben hier in Labö nog wel een staartje van de Kieler Woche meegemaakt. We hebben enkele windjammers voorbij zien schuiven,
We zijn nog steeds in Duitse wateren. 2 dagen Rendsburg werden er 4. Niet omdat Rendsburg nou zo geweldig interessant is, hoewel bepaald niet onaardig en een bezoek meer dan waard, maar omdat we gewaarschuwd werden, dat de Kieler Woche volop gaande was en dan zijn er geen ligplaatsen meer in de havens. We zijn zondag vertrokken en hebben met enig geluk direct een ligplaats gevonden in Labö aan de Kieler Förde. We hebben het Kieler kanaal dus nu achter ons en prepareren ons voor de tocht over de Oostzee. Morgen dinsdag 1 juli vertrekken we hier. Vandaag staat er wat teveel wind. 4-5 Beaufort met vlagen in de buien van 6 is voor ons toch net iets te veel van het goede op een onbekende zee. Morgen beloven ze 0-2 Beaufort en geen buien. Dan maar voor € 3,-- een toegangskaart gekocht voor een uurtje internet via een hotspot. Dan doen we vandaag nog iets nuttigs. We hebben tot nu toe op onze reis vrijwel geen bruikbare onbeveiligde netwerken gezien. Overigens kreeg ik dit bericht op 30 juni niet verzonden. Ik kon wel alle mail binnenhalen. Dik 70 stuks incl. Spam.
waaronder de George Foch en een Hanzekogge. Ook een viermast bark gezien. Ik denk de Kreuzenstern. Vaart die niet onder Russische vlag? Gisteravond laat werden we opgeschrikt door flink wat gerommel in de verte. Marifoon losgekoppeld. Ik heb al eens € 200,-- reparatie voor de marifoon moeten betalen voor blikseminslag in de buurt. Het bleek echter
vuurwerk in Kiel te zijn. We konden er niets van zien, alleen horen.
aanleg van stadsverwarming. Dat maakt de stad gelijk een stuk minder fotogeniek.
Flensburg, 1 juli 2008
Na het hijsen van de Deense gastenvlag hebben we losgemaakt en met prachtig weer, weinig wind en volop zon. Na een tochtje van zo’n 4 uur over de Flensburger Fjord zijn we aangekomen in Sønderborg in Denemarken op het eiland Als. De marina gelegen aan de Fjord hebben we laten liggen voor wat het was. We zijn aan de kade gaan liggen in de stad, vlak bij het centrum. We zijn gelijk op zoek gegaan naar toeristische informatie van stad en streek en naar een Deense telefoonchip. Beide hebben we gevonden en en passant ook nog gezien, dat Sønderborg een leuke stad is met een uitgebreid winkelcentrum en veel schilderachtige straatjes.
Al in Deens water geweest We hebben vandaag de hele dag op de Oostzee doorgebracht. Een echte zee, maar geen getij. Vreemd om geen rekening te hoeven houden met de getijdenstromen. In 9 uur varen hebben we vandaag dik 95 km afgelegd (volgens mij onze langste dagtrip ooit) en zijn de laatste 15 km slingerend langs de Duits-Deense grens in Flensburg (nog net Duitsland) aangekomen. We hebben dus al Deens water bevaren. Teleurstellend genoeg ziet dat water er hetzelfde uit als Duits water en het is even nat.
Augustenburg, 7 juli 2008 Een slaperig stadje In Sønderborg zijn we een dagje langer gebleven. Erg aardig stadje met veel oude, in pasteltinten beschilderde huisjes.
Het was vandaag een heerlijke vaardag met vrijwel geen wind en golven als op de Vinkeveense plassen op een zwoele zondagmiddag. Morgen trekken we uit om Flensburg te bekijken en gaan dus waarschijnlijk overmorgen verder. Waarheen weten we nog niet. Even de weerverwachtingen van donderdag afwachten. De afstanden tussen de eilanden zijn gering. Er zijn veel jachthavens en beschutte baaien om te kunnen vluchten voor slecht weer. Dus erg veel beperkingen hebben we niet. Sönderburg, 4 juli 2008 Nu echt in Deense wateren. Vandaag vertrokken uit Flensburg. Best een leuke stad voor een paar dagen. Jammer, dat de winkelpromenade over vrijwel de gehele lengte van een paar kilometer open ligt voor de
Op zaterdag om ca 15.00 uur raken de straten zo ongeveer uitgestorven. De meeste winkels sluiten dan. Echter voor het zover was konden we op een pleintje onder het genot van een pilsje naar een jazzbandje luisteren. Zondag 6 juli zijn we verder gegaan naar Augustenborg, op hetzelfde eiland gelegen als Sønderborg. Over de weg 2,5 km. Over het water 2 uur varen over een afstand van bijna 20 km. Hadden we misschien beter het fietsje kunnen nemen? Direct na aankomst om een uur of een ’s middags wilden wij het stadje verkennen. We hadden nog geen 200 m afgelegd, of we werden door een forse bui naar de boot teruggejaagd. Die dag kwam het er niet meer van, het bleef regenen.
Maandag in de morgen zijn we, tussen de buien door, het stadje ingetrokken. Augustenborg is net Swifterbant op leeftijd. Bijna geen mens op straat, 20 winkels en een voormalig hertogelijk paleis, waar nu geriatrie en psychiatrie bedreven wordt; kennelijk op grote schaal,
grotere en kleinere huizen, maar ook uitgestorven. Maandagmiddag zijn we verder gevaren naar Åbenrå op Jutland. Een uurtje of vier varen. Genner, 15 juli 2008 Heen en terug in Åbenrå Dik een week verder en weer in Åbenrå, waar ik nu een krakkemikkige internetverbinding heb. Een Hotpoint van de jachthaven hier. Een verbinding met een slechte kwaliteit, die vaak uitvalt en slechts een kwartier zendtijd voor ik weer volautomatisch wordt uitgelogd. Een geluk van die slechte verbinding is, dat ik dat kwartier meestal niet haal. Toen we hier een dikke week geleden vertrokken naar Haderslev gebeurde dat in een dikke bui. We kwamen ook nu weer aan met regen. Onderweg ….. Juist. Veel hebben we toen van Åbenrå niet gezien. Het bleef slecht weer. We hebben dus nu een herkansing. Wil heeft ons verblijf hier toen benut door de was te doen.
want de hertog woonde groot.
De faciliteiten hier in de haven zijn wat dat betreft uitstekend. Er liggen hier in de buurt in een ander haventje een paar vissersbootjes, dat een klein viswinkeltje op 5 minuten lopen van onze haven bevoorraadt. Daar verse schol aangeschaft en op de boot in de roomboter gebakken. Niet te versmaden. Jammer dat de braadpan net groot genoeg is voor maar twee schollen.
Åbenrå is een leuk stadje met veel pittoreske straatjes.
Het paleis bezit een alleraardigste kapel. De omgeving was best wel mooi met veel oude,
Terug naar vorige week. Met niet al te best weer en betrekkelijk veel wind, bij vertrek een stevige 4 Beaufort, die allengs aansterkte naar
5 zijn we op 9 juli vertrokken naar Haderslev. Onderweg hebben we een mijl of vijf moeten kruisen tegen de dwars invallende golven. Windkracht 5, die op de zij binnen komt, is geen pretje en kan ronduit gevaarlijk worden als het rollen van het schip zo sterk gaat worden, dat gevaar voor omslaan gaat ontstaan. Maar voor het zover is vliegen de koffiekopjes je al om de oren, dus je wordt ruimschoots op tijd gewaarschuwd. Koers verleggen dus, stampend met de kop schuin op de golven voor een half uurtje om daarna weer een uurtje of twee deinzend schuin voor de golven weg te lopen. Het laatste vaart comfortabeler, doordat de boot veel minder stampt, dan het eerste, maar vergt voortdurend bijsturen. In Haderslev konden we zowat tegen het centrum aan aanleggen. Een rustige verenigingshaven. We kregen een ideale ligplaats toegewezen langs de servicesteiger. Haderslev is een heel aardig stadje met een gaaf oud centrum rond de kathedrale kerk. Veel straatjes met aaneengesloten oude huizen en gebouwen. Maar ook hier hopeloos weer. We hadden van die plastic wegwerp poncho’s bij ons. Erg nuttig. Kennelijk vond een Deens echtpaar dat ook en vroeg ons waar we die dingen gekocht hadden. Ze waren niet echt blij met ”Xenos in Holland”. Ook hier hebben we een dagje extra uitgetrokken voor we op 11 juli verder trokken naar Kolding. Maar eerst wordt ik nog om een uur of vier door Wil gewekt.
Ik moet een foto maken van de zonsopkomst. Op dat uur van de dag ben ik niet blij met adviezen om foto’s te maken. Ik heb dan ook nauwelijks gezien wat ik deed. Maar eerlijk is eerlijk het plaatje is mooi. Kolding is op de kaart een redelijk groot stadje. Vergelijkbaar met Flensburg. We kwamen
volgens het logboek ’s middags om 15.30 uur aan. Onderweg een stevige wind en flinke buien.
Over het algemeen hadden we van de wind weinig last, omdat we vrij dicht onder de hoge wal konden varen, dus de golfopbouw bleef beperkt. Vastgemaakt in de plaatselijke goed geoutilleerde marina en even rondgelopen om de faciliteiten te verkennen. Compleet met een kleine supermarkt en een zaakje met watersportartikelen zag dat er goed uit. Alleen jammer, dat de havenmeester alleen ’s morgens tussen 8 en 9 uur zitting hield en ’s avonds tussen 17 en 18 uur, althans dat was op vrijdag. Zaterdag alleen maar ’s morgens en zondag helemaal niet. Niet zo heel erg, Maar de man was de enige die de gegevens had voor toegang tot internet en als je dat vrijdag pas om 20.00 uur hoort als het havengeld wordt geïnd door een assistent en je dus op zaterdag verslaapt, dan heb je geen internet. Zaterdag was een dag met uitgesproken slecht weer. De een na de ander bui trok over. Even leek het wat beter te worden. De fietsen afgeladen en uitgevouwen en jawel een lekke band. Fiets op zijn kop, gereedschap gepakte en de binnenband blootgelegd. Door een schipper naast ons werd ik gewezen op een bui in aantocht. Binnen tien minuten zei hij. Klopte als een zwerende vinger. Snel het hele wiel dan maar gedemonteerd en mee in de boot genomen. Een fabrieksfout bleek de oorzaak. De binnenband had bekneld gezeten tussen de velg en de buitenband. Snel geplakt en het wiel weer gemonteerd, jassen aan en na een blik op de loodgrijze hemel maar weer uit. Fietsen gestald op het voordek en afwachten of de bui wilde overtrekken. Dat deed hij wel, maar heel langzaam. Om zes uur ’s avonds hebben we de moed opgegeven. En hebben de spullen maar weer opgeborgen tot
de volgende dag. Zondag was het weer wel wat beter. Overwegend droog, met zo nu en dan een spat. Kolding bleek een stom vervelende stad op zondag. Een nagenoeg uitgestorven centrum en nauwelijks enig stedenschoon. We besloten om de volgende dag te vertrekken nadat we wat boodschappen zouden hebben gedaan. Hoe verder na Kolding. Er waren voor ons drie mogelijkheden. Om de noordpunt van Fünen trekken om langs de oostkust daarvan weer zuidwaarts te gaan; oversteken naar Fünen en langs de westkust van dat eiland zuidwaarts trekken, of weer langs de oostkust van Jutland zuidwaarts gaan via plaatsen, die we op de heenweg hebben laten liggen. De eerste optie zou een dikke week extra reistijd vergen en dan waren we ruim door onze reserve reistijd heen, de tweede optie was volgens de kaart nogal vervelend wegens gebrek aan plaatsjes met havens, dus maar ongeveer langs dezelfde route terug. Na de boodschappen vertrokken we op maandag 13 juli ’s middags om een uur of twee met als volgende stop Helsjminde. Volgens de kaart een gehucht aan de Helsjminde bocht. Met een kleine haven. Dat klopte volstrekt. De hoop, dat daar nog iets met vissers te doen zou zijn werd niet bewaarheid. Het dorp stelde helemaal niets voor. Er was een bakkerswinkel zo groot als mijn huiskamer, met in die ruimte een toonbank, een werktafel waarop een grote kluit deeg lag te rijzen en een oven. Het rook er heerlijk en het brood bleek later even lekker. Verder was er een supermarktje in miniformaat met een diepvriesafdeling, waar mijn diepvries thuis met gemak mee kan concurreren. En dat was het. Een vriendelijke havenmeester liet vol trots zijn voorzieningen zien. Die zagen er dan ook heel goed uit. Het haventje zelf was klein en lag tamelijk onbeschut aan de kust van de baai. Bovendien liep er een vrij sterke stroom langs de aanlegsteiger. Het gevolg was twee keer schade door binnenkomende en vertrekkende boten om ons heen. Gelukkig bleven wij schadevrij. De volgende dag weer verder naar de volgende bestemming. Genner. Ondanks windkracht 5 en enkele buien een redelijk rustig tochtje doordat we grotendeels dicht onder de kust konden lopen, zodat de zuidwesten wind niet veel golven kon opbouwen.
Genner bleek nog minder te zijn dan Helsjminde. Zelfs een bakker ontbrak. We besluiten om hier weer snel te vertrekken. Vandaar, dat we heden dinsdag 15 juli weer in Åbenrå zijn aangekomen. Eens kijken of ik dit bericht weg kan krijgen en of we morgen iets van de stad kunnen zien. Het weer zit weer niet mee. Vandaag hebben we al weer een paar buien gezien. Erg lang moeten we hier niet blijven, want vanaf vrijdag wordt bar en boos weer verwacht met forse buien en harde wind. De verwachtingen liggen op windkracht eind 6 begin 7 Beaufort. Dan vaar ik niet meer. Zeker niet op de Oostzee. Sönderborg, 17 juli 2008 Weer terug in Sönderborg Bericht verzenden uit Åbenrå is dus niet gelukt. Dat moest dus wachten tot vandaag toen we weer arriveerden in Sønderborg. Åbenrå hebben we bij ons vorige bezoek toch wel bekeken. Eigenlijk is het geen onaardig plaatsje. Een lange winkelstraat met over het algemeen oude geveltjes, die net als bij ons vaak verminkt zijn met moderne puien.
overigens. De man stond stom verbaasd van dat begrip en deed onze enkele bruikbare suggesties om elders ons heil te zoeken, We hebben daar dankbaar gebruik van gemaakt. Morgen, wanneer het weer rustig is aan de kade komen we wel weer terug. Sønderborg, 19 juli 2008 Zwaar weer En dat deden we dus. Het is leuk liggen aan de kade van een of andere stad. Hier zeker.
Maar er zijn ook enkele pittoreske straatjes met huis aan huis 18e en 19e eeuwse panden die er behoorlijk origineel uitzien. We hebben natuurlijk weer verse vis gehaald en, lekker gebakken in de roomboter, soldaat gemaakt. Tijdens de trip van Åbenrå naar Sønderborg konden we voor het eerst weer met de kap open varen.
Niet omdat het zo’n prachtig weer was, maar omdat het droog was, niet te koud en weinig wind; kalme dag dus. In Sønderborg aangekomen bleek de kade helemaal vol. De schipper van een Duitse viskotter nodigde ons uit langszij te komen. Net hadden we de hele handel netjes vast en de stroomkabel uitgelegd, toen de havenmeester ons kwam vertellen dat hij andere bedoelingen had. Hij wilde de plek vrijhouden voor een groter jacht dan het onze. Heel begrijpelijk vond ik dat
Leuk uitzicht op een 18e of 19e eeuwse gevelwand, weinig gemotoriseerd verkeer over de kade, wel veel flanerende lieden van allerhande nationaliteit. Van tijd tot tijd lovende kritieken op onze boot, of de naam van onze boot en zelfs op de manier waarop we vastgemaakt hebben. We liggen hier op de golven, die onbekommerd van uit de Belt de haven binnen rollen, tegen een paal te rijden. Daarom heb ik buiten de willen mijn houten wrijfplank opgehangen. De constructie is dan als volgt, twee willen op een meter uit elkaar daaroverheen horizontaal de wrijfplank en in het midden daarvan de paal van de kade. Werkt erg goed. Wil (niet de wil, maar Wil dus) krijgt het wel af en toe een beetje te kwaad van al dat beweeg, maar ze werd niet echt zeeziek. In het begin van de avond komt er een behoorlijk groot zeiljacht bij ons langszij. Steekt voor en achter ons minstens een meter uit. Een ton of acht; schat ik. Nog voor ik aan mijn arme wrijfhoutje en mijn twee willetjes denk, heb ik, gewoonte getrouw, de lieden welkom geheten en toestemming gegeven om vast te maken. Dat deden ze zeer bekwaam zonder het gebruikelijke gestuntel, dat je hier alom ziet. De wind was aanlandig, een stevige 4 Beaufort, dus 8 ton plus mijn eigen 4 ton lagen met redelijke kracht tegen mijn twee willen en
mijn arme wrijfhoutje aan te drukken. Ze werden aardig geplet. Gelukkig heb ik nog zo’n wrijfplank aan boord en hingen er nog enkele werkloze willen langs de boot. Tien minuten later had ik mijn verdediging verdubbeld en zag het geheel met twee planken boven elkaar en vier willen tussen de planken en het schip er aardig solide uit. Net ben ik klaar, vraagt een tweede boot langszij te mogen. Dat heb ik toen maar vriendelijk doch beslist geweigerd. Ik denk dat mijn verdediging geen 20 ton totaal op een door golven onrustige ligplaats weerstand zou hebben kunnen bieden. We lagen overigens door dat schip langszij wel aardig wat rustiger. We moeten hier in Sønderborg een paar dagen blijven (dat is overigens niet echt een straf). Er wordt redelijk zwaar weer verwacht. Zaterdag 5 Beaufort uit zuid, een voor ons ongunstige richting omdat door de grote strijklengte over de zuidelijke Oostzee vrij hoge golven zullen worden opgebouwd en zondag wordt windkracht 6 tot 7 beloofd. Wel is waar uit zuidwest tot west, dus van de hoge wal, maar 6 tot 7 in een motorboot op de Oostzee is de goden verzoeken. En die Scandinavische goden zijn toch al van die rare jongens. Lees daar Asterix en Obelix nog maar eens op na. Daarna lijkt het weer fors op te knappen, met 3 tot 4 Beaufort, weinig tot geen regen en zowaar wordt zon beloofd. Die vooruitzichten gelden tot en met woensdag. Komt goed uit, dan is de lichte blessure die ik een paar dagen geleden al struikelend opdeed, inmiddels ook weer geheeld. Zo ver is het echter nog niet. Omdat ik vrees, dat dat zware weer ook de situatie aan de kade ernstig zal verslechteren, zijn we maar afgevaren naar een nabij gelegen marina. Hier hebben we een stuk betere bescherming tegen de elementen, althans de golven. Wind en regen komen natuurlijk ongehinderd over ons heen. Maar met de kap op, een muziekje aan, een goed boek erbij en een kop koffie zal ons dat een volstrekte zorg zijn. Sønderborg, 21 juli 2008 Slot Sønderborg Gisteren, op een korte wandeling na naar centrum Sønderborg, hebben we ons gedeisd gehouden aan boord;
Boos weer; forse buien; veel wind. Spannende belevenissen hier in de haven van lieden die komen binnenvaren en slechts met halve of hele schade hun boot in de box weten te parkeren. Landvasten worden pas te voorschijn gehaald als ze al tussen de palen drijven en op de willen zijn ze buitengewoon zuinig, die gaan pas overboord als ze al schurend langs hun buren tot stilstand zijn gekomen. Voor mijn boot was nog 3 meter steiger vrij. Probeert zo’n vogel zijn boot van 7 meter daar aan af te meren. Die kwam dus dwars op de steiger te liggen en dreigde mijn boot zijdelings te rammen. Slechts met veel inspanning konden we schade voorkomen. Uiteindelijk hebben we de knaap maar langszij genomen. Hij was uiterst verbaasd, dat dat ook een optie was. De volgende morgen, voor mijn doen vroeg, al om 8 uur, kreeg ik daar bijna grondig spijt van. Wil zag het gelukkig tijdig aankomen. De knuppels waren bezig te vertrekken en probeerden hun boot naast mijn boot met de hand door de wind te trekken. Bij windkracht 6 is dat echt onbegonnen werk. De kont van hun boot dreigde mijn flank te perforeren. Daar wordt je echt niet vrolijk van. Nog zonder bril en in pyjama weer met veel inspanning ellende weten te voorkomen. Ik was wel gelijk goed wakker. Vandaag zijn we naar slot Sønderborg geweest. Het thuisslot van de vroegere hertogen aldaar, nu ingericht als museum, waarin de geschiedenis van de stad en van Sleeswijk-Holstein en daarmee ook een stuk van de Deense geschiedenis, wordt geëxposeerd. Best een aardig museum. Jammer dat bijschriften slechts gedeeltelijk in het Duits of Engels zijn vertaald. Deens is van ons toch iets te veel gevraagd. Tenslotte zijn we geen Friezen. Het is een streek waar het niet altijd even vredig is toegegaan. Als ik goed geteld heb, is in de laatste tweehonderd jaar de Duits-Deense grens een keer of vier vijf een
flink stuk heen en weer terug geschoven, waarbij de hertogdommen Sleeswijk en Holstein tussentijds, soms verenigd, soms gescheiden, autonoom waren. Soms de één onder Deens gezag en de ander als leen van Duitse (Pruisische?) koningen onder Duits gezag viel. Kortom carrière kansen voor legerofficieren. Vanaf morgen beloven alle weersvoorspelling in toenemende mate fraai weer. Het is opvallend hoeveel verschil er tussen de verschillende infobronnen bestaat. De Navtex beloofd op enig moment 7 Beaufort, terwijl op Internet de ene site 3 tot 4 belooft en een andere site 5 tot 6; en dat alles voor hetzelfde gebied. De marifoon heb ik maar niet meer geprobeerd. Die stoort alleen maar op het aangegeven kanaal. Morgen varen we weer uit. Volgende stop is Kappeln in Duitsland. Eckernförde, 25 juli 2008 De Deense wateren weer verlaten Kappeln zonder problemen bereikt. Windkracht 4 vanuit de hoge wal is geen enkel probleem. Kappeln ligt aan de Kappelner Förde; een vrij lange en ondiepe fjord, maar goed betond. Onderweg hadden we dat niet zo in de gaten, maar bij Kappeln bij de gemeentelijke Gästeanliegerplatze stond een forse stroom. Zoals gebruikelijk waren er boxen ingericht met achterpalen zonder zijsteigers. En uiteraard had men de havenfaciliteiten laten ontwerpen door niet-watersporters, zodat men met de stroom dwars moet aanleggen. Als je dat niet gewend bent, best lastig. Zodra je de kop van de boot tussen de palen hebt, is de kont al weer weggedreven door de stroom en lig je schuin voor de box. Tot grote schrik van de buurman in wording gaf ik, met het roer helemaal aan stuurboord, een flinke stoot gas om daarna hard achteruit te slaan. Het nuttig effect is dan, dat je achterschip naar bakboord wordt gedwongen en er geen snelheid vooruit wordt gemaakt. Het resultaat was dan ook, dat de boot netjes recht de box in kwam, met enkele buurlieden ietwat bleekjes rond de neus. Kappeln bleek wel aardig, maar niet spannend genoeg om daar lang te verblijven. We besloten dan ook de volgende dag verder te gaan naar Eckernförde gelegen aan de Eckernförde.
Prachtig weer. Een paar wolkjes in een strak blauwe hemel; windkracht 2 of minder en een zee die doet denken aan de Bergse plassen op een zomerse zondag. Ideaal. We maken in de jachthaven van Eckernförde niet in de gebruikelijke boxen vast, maar langszij aan de buitenste drijvende steiger die als havenpier dienst doet. Een prachtige plek, die merkwaardigerwijs door iedereen gemeden wordt als de pest. We liggen hier alleen met een prachtig uitzicht over de Fjord en op een dorp aan de overkant. Eckernförde blijkt al even aantrekkelijk als de ligplaats. Het heeft een marinehaven van beperkte omvang voor torpedoboten en onderzeeërs. Bepaald geen Den Helder, maar wel veel gezelliger. In de oude haven liggen veel vissersbootjes, die zorgen voor een constante aanvoer van verse vis voor de vele visrestaurantjes en visrokerijen.
Verder liggen er nog enkele houten tweemastschoeners en dergelijke min of meer antieke schepen.
Er is ook een kleine scheepswerf voor de vissersboten en ik denk ook voor de antieke kleine windjammers. We besluiten er nog een dag te blijven. ’s Avonds vindt er een invasie plaats op onze steiger. Tientallen lieden verschijnen op de steiger met visgerei. De meesten vissen met een Paternoster. Een lijn met zes zijlijntjes met een stukje textiel en een haak. Aanvankelijk vangen ze niets of bijna niets.
Sommigen vangen een Hornnecke (?), een vis met een lichaam als een paling, maar met een lange spitse bek en een gifgroene graat (bij ons wordt die vis volgens mij een geep genoemd). Maar dat is niet echt de bedoeling. Het gaat om de haring. Vrij plotseling, als het al wat gaat schemeren begint men te vangen. De school haringen komt kennelijk langs. Soms haalt men vier, vijf haringen tegelijk binnen. Ik wil eens weten hoe zo’n Paternoster eruit ziet en vraag dat aan een van de vissers in de buurt. Hij legt dat uit en laat zien hoe daarmee gevist wordt. Een uurtje later gaat hij
op huis aan en schenkt ons zijn haringvangst van die avond, zeker een pond vis. Nou graag natuurlijk. Na hem hartelijk bedankt te hebben, ben ik aan het schoonmaken van de vis begonnen. (Nu volgen enkele bloedige details, niet geschikt voor jeugdige lezers) Kop eraf; buik open gesneden; ingewanden eruit en de huid verwijderen met alle schubben die daar bij horen. Graat vergeten. Aangezien ik het kaken nooit heb geleerd en je bovendien daarna de vis nog enkele weken op moet slaan in een vaatje met pekel, hebben we de schoongemaakte vis maar in de koelkast gelegd, om ze de volgende dag gebakken met een uitje (ja ook gebakken) te consumeren. Erg lekker, maar eerlijk gezegd niet zo lekker als gewone haring aan de kar met een uitje (rauw), die je zo het keelgat in laat glijden. (Einde gruwelijke details). Ik besluit zelf een Paternoster aan te schaffen. Een hengel heb ik al. Ik heb daar ooit een mooie mossel mee gevangen in Zwolle, een stekelbaars in Mechelen en enkele krabben in een van de Deense havens. Het weer is prachtig; het stadje alleraardigst. Weinig indrukwekkende gebouwen, maar wel verschillende straatjes met oude huisjes, waarin soms allerlei negoties zijn gevestigd, soms van kunstzinnige aard. De plaatselijke kerk ziet er van buiten wat onooglijk uit, maar binnen blijkt het een intieme sfeer te hebben, met veel houtsnijwerk aan orgel, preekstoel en wat wij katholieken het priesterkoor zouden noemen, maar ik weet niet hoe dat in een Lutherse kerk heet.
Aan een van de gewelven hangt een scheepsmodel van een 18e eeuws fregat. Bij een hengelsport zaak koop ik voor nog geen € 5,-- een Paternoster en een gewicht. ’s Avonds ga ik natuurlijk mijn jongste aankopen uitproberen. Mijn hengel te voorschijn gehaald,
Paternoster opgetuigd compleet met gewicht aan het eind van de lijn en de hele rimram (de hengel niet natuurlijk) met een forse zwaai de plomp ingesmeten. Teleurstellend waar de haken te water gaan in vergelijking met wat de anderen om mij heen presteren, maar toch. Na een ontmoedigend halfuurtje smijten en weer binnenhalen voelde ik wat weerstand op de molen en de hengel. Vol spanning haalde ik de lijn binnen en ja hoor er hangt een geep aan de lijn. Een flinke tik op de kop om het lijden zo kort mogelijk te laten zijn en na onthaken in de puts. Even later een tweede en weer wat later een derde. Die valt van de haak voordat ik hem binnen kan halen. Een eindje verder zie ik plotseling tot twee keer toe de rug met rugvin van een dolfijn in een fraaie boog boven water verschijnen en weer verdwijnen. Het is nog een kleintje, Er wordt vanaf dat moment langs de hele steiger niets meer gevangen. Het wordt al donker, dus ik stop er mee. Vissen schoongemaakt en in de koelkast voor de volgende dag. ’s Morgens, vrijdag de 25e is het nog steeds mooi weer. Een blauwe hemel met schapenwolkjes, maar een straffe wind. Een stijve 6 Beaufort uit het oosten, die later op de dag zal aanwakkeren tot een kleine 7. Geen weer voor ons; lage wal, en op zee hoge golven pal opzij, Voor een motorboot geen optie. We besluiten nog een dag te blijven. In Eckernförde is dat geen straf. Het stadje heeft ook nog een strand met een flinke lengte. Wil, die gek is van strand, wil vandaag een strandwandeling maken en een strandstoel huren. Het nut van die stoel zie ik niet zitten. Gelukkig blijkt er niet een meer beschikbaar te zijn en kunnen we ergens op een terrasje een bak Kaffee mit Kuchen genieten. De geep van de vorige dag wordt als avondmaal gebakken. Hoewel het beest barst van de groene graten, is de smaak voortreffelijk; ligt ergens in de buurt van tong. Erg lekker. ’s Avonds neemt de wind wat af. Kunnen we morgen afvaren naar Kiel? Eckernförde, 26 juli 2008 Een dagje niets doen. Nee; dat kunnen we dus niet. Weer mooi weer maar het weerbericht voor vandaag luidt oost tot noordoost 5 tot 6 met een golfhoogte van 1 tot 1,5 meter. Dat is me toch nog wat te gortig. Zo iets hebben we een keer meegemaakt op de Westerschelde. Daar word je binnen de kortste keren doodmoe van. Voor morgen wordt 3 tot 4 beloofd. Dat lijkt er meer op. We
maken er vandaag een rustige dag van. Uitslapen, douchen, ontbijt, koffie drinken, boekje lezen, vissen, pilsje drinken, en weer vissen. Na een uurtje smijten en weer binnenhalen vang ik een bijna volwassen haring en een heel kleintje. De laatste kwam met de haak in de zij boven, dus niet meer geschikt om terug te zetten. Afmaken dus en als aasvisje gebruiken. Rendsburg, 28 juli 2008, Een lange trip De volgende ochtend blijkt de wind al aardig te zijn geminderd. Zo te zien een stijve 4 Beaufort. Het aangeplakte weerbericht bij de havenmeester bevestigt die inschatting. De verwachting voor deze dag is 4 tot 5 uit zuid tot zuidoost met golfhoogten tot een meter. Weliswaar niet echt ideaal maar hanteerbaar. We besluiten om na water in te nemen (drinkwater natuurlijk) uit te varen. De manoeuvre om aan te leggen bij een tappunt ging niet echt vlekkeloos. Het gevolg was een licht verbogen ankerrol aan de boeg; makkelijk te herstellen. Behalve een kras op het beton van de kade was er verder geen schade. Op weg naar zee, halverwege de fjord staat er een forse zee. De golven tot 1 meter dienen zich aan. De wind en de golven komen uit het oosten; direct uit volle zee de fjord ingerold. De Fjord vernauwd zich langzaam vanuit zee gerekend, waardoor de golven extra worden opgestuwd. Het blijkt, dat de Riverdance zijn naam ook in deze fjord eer aan doet. Met de golven pal op kop is het behoorlijk stampen. De boot danst erover. Het water spoelt over het dek. Naarmate we de Oostzee naderen wordt dat minder. Het blijft echter een redelijk ruige tocht, vooral wanneer we naar het zuiden moeten afbuigen. Dan krijg je die zeeën dwars in, met als gevolg dat de boot geweldig gaat rollen. Dan blijft niets op zijn plaats. Niet doen dus. We koersen zuidoost tot zuidzuidoost, zo zuidelijk als kan en in de Kielerfjord verleggen we de koers naar zuid-west. Na een uurtje deinzen schuin op de golven van achter, komen we onder de lij van de oostelijke kust van de Kielerfjord en wordt het eindelijk rustig. We willen door de sluis gaan het NordOstseekanal op, om vlak achter de sluis, waar volgens de kaart een haven is, te overnachten. Het schutten gaat redelijk vlot. Maar achter de sluis ligt weliswaar een haven, maar niet voor jachten. Pech.
De eerstvolgende haven is Rendsburg, dus nog dik drie uur verder. Het is vrij druk op het kanaal. Er vaart van alles voorbij:
een stacaravan.
elegante zeekastelen,
een raderboot,
Bij de eerste de beste wijkplaats staan drie rode lichten boven elkaar te knipperen. Volgens het handboek Kielerkanaal moeten dan alle jachten achter de dukdalven van de wijkplaats vastmaken. Een stuk of vier jachten voor mij varen doodgemoedereerd verder. Vanuit de richting Brunsbütel nadert langzaam een behoorlijk groot zeeschip. Het wordt gestuurd door een sleepboot aan zijn hek. Kennelijk te groot om op eigen roer te kunnen vertrouwen. Achter ons naderen twee wat kleinere zeeschepen, die het grote schip zullen passeren ter hoogte van de wijkplaats. Er blijft niet veel ruimte meer over. Toch wel een zinnige regeling met die lichten bij de wijkplaatsen. Na dik 7 uren varen komen we in Rendsburg aan. We hebben 70 kilometer afgelegd. De op een na langste trip op deze reis en de op twee na langste ooit. Morgen blijven we hier om een beetje bij te komen. Daarna……. We zien wel. Papenburg, 6 augustus 2008 Via de Weser en het Küstenkanal
een Hanzekogge, en:
Vanuit Rendsburg hebben we de vorige mail verstuurd. De gemeentelijke bibliotheek stond ons daarbij ten dienste voor de somma van € 0,28. Voor dat geld kan je bijna geen eigen abonnement hebben. Daarna hebben we er dagenlang geen gelegenheid meer voor gevonden. We zijn in Rendsburg nog een dagje langer gebleven. Het is tenslotte helemaal geen onaardige stad en we lagen 2 dagen voor op het schema; dus het kon. We hebben er gedineerd bij een Moskou’s restaurant. We dineerden daar samen voor € 15,--. De kwaliteit kwam overeen met de prijs en, je houdt het in Duitsland niet voor mogelijk, het bier was op.
Op weg naar Brunsbüttel nog vlak bij Rendsburg hebben we bijgetankt, gelokt door een groot bord aan de wal; 140 liter had ik nodig, Die moesten dus met Jerrycans naar de boot gesjouwd worden; 3 keer 40 liter en één keer 20 over een afstand van dik 50 meter. Alles bij elkaar toch zowat een kwart kilometer. De handelaar stond leunend over een hekje naar mijn gezwoeg te kijken. Ik heb nog geprobeerd om kijkgeld in mindering te krijgen, maar de man toonde zich daar niet gevoelig voor. In Brunsbüttel hebben we ter compensatie van het Moskou’s diner heerlijk gegeten bij een tent met uitzicht op de sluizen. Ongeveer twee keer zo duur, dus ook nog uiterst voordelig. De volgende dag zijn we, rekening houdend met het tij en een geschatte schuttijd van een uur, ongeveer om 13.00 uur vertrokken naar Otterndorf. Er wordt daar beperkt en afhankelijk van het tij geschut, doordat de toegangsgeul bij laagwater droogvalt en de doorvaarthoogte bij hoogwater te gering is. De sluis ligt namelijk achter een tunneltje door de dijk. Anderhalf uur na het plaatselijk hoogwater kan er twee en een half uur worden geschut. Goed rekenen dus om er niet te vroeg, maar ook niet te laat aan te komen. We hadden geluk met schutten door de grote zeesluizen in Brunsbüttel, We konden zo de sluis binnenvaren. Dat scheel toch dik een half uur. We moesten daarna wel wat langzamer varen dan gepland, om niet te vroeg bij de sluis in Otterndorf te zijn, maar dat is natuurlijk geen punt. Met 3 knopen (5,5 km /uur) door het water en stroom mee, stormden we met een bijna stationair draaiende motor met een snelheid van 13 km / uur over de grond de Elbe af. Met het mastje van het dak genomen, konden we de sluis van Otterndorf in. Onderweg kregen we een telefoontje van Dick en Ien Betke (neef en nicht van Wil). Ze waren met hun camper en met Mark, de jongste broer van Ien, in de buurt. We spreken af hen in Bederkesa te ontmoeten. We hebben die dag overigens prachtig weer, ondanks wat buien die om ons heen dreigen. We hebben de hele dag met de kap open kunnen varen. In de buurt van Bederkesa maakten we ons op voor de ontvangst door het welkomstcomité. Niet dus. Niemand op de kade. Even later gaat de telefoon. Ze zitten twee bruggen verder op een camping. Fietsjes opgetuigd, om er heen te gaan. Nog voordat ze rijvaardig zijn, zien we Dick met hun hond aan komen wandelen. Dus toch nog een klein welkomstcomité.
Het campingrestaurant was niet slecht. Wel wat onderbemand, met één serveerster en één kok. Maar het kwam uiteindelijk allemaal goed. ’s Anderen daags na natuurlijk uitgebreid afscheid genomen te hebben met koffie en gebak, zijn we afgereisd naar Bremerhaven, met goed weer en dus met open kap. Weer gaat de telefoon. Dit keer blijkt het de Duitse internetbridgemaat van Wil te zijn, die wil weten waar we zijn, want hij had het plan opgevat om langs te komen en samen met zijn vrouw in persoon met ons kennis te maken. Nou, dat kan natuurlijk. Meeting Point: Bremerhaven, de kade bij het historisch museum, vlak voor de laatste brug in de Geeste; wij zullen er ca 16.30 uur zijn, zij waarschijnlijk om ca 19.30 uur. Om precies 19.30 uur horen we ongeveer vier meter boven ons hoofd (het is laag water) een auto parkeren. Iemand stapt uit en speurt de kade af. Dat blijkt dus Winfried Kröger te zijn, de verwachte bridgemaat, uiteraard met zijn vrouw Uschi. Het werd laat met veel bier en (dat schijnt niet anders te kunnen waneer twee bridgers elkaar ontmoeten) veel gepraat over bridge, bridgesystemen en dat spel “weet je nog drie maanden geleden”? Je bood zes harten op 12 punten en je haalde het ook nog, dank zij die snit over ruiten”.
Vissers hebben het in zulke situaties over die snoek van 2 meter en tweehonderd pond, met een lijntje van 0,2 mm. De Krögers willen een hotel opzoeken; maar als je nog twee verse bedden in reserve hebt aan boord, dan biedt je die natuurlijk aan. Met dank wordt het aanbod aanvaard en om 00.30uur, wanneer we het allemaal niet meer zo scherp zien, gaan we dus te bed; wij in onze achterkajuit, zij in de piek. Waar we niet aan gedacht hebben, dat is dat de brug waar we vlakbij liggen nogal lawaai maakt. Elke auto
veroorzaakt een flinke dreun. De nachtrust was dus maar matig. Desondanks zorgden onze gasten de volgende ochtend voor
gebak zijn Winfried en Uschi weer op huis af gegaan en zijn wij Bremerhaven weer ingetrokken
heerlijke verse broodjes voor het ontbijt. Ze boden aan ons die dag te gidsen in Bremerhaven. Uiteraard hebben we dat niet afgeslagen. Het weer was wat minder, benauwd, af en toe een bui, maar met regenkleding en een plu was dat allemaal wel uit te houden. We werden getrakteerd op een rondvaart door de Bremerhavense havens. Heel leuk. Bremerhaven is natuurlijk geen Rotterdam, maar toch is er veel te zien.
om een dosis claustrofobie op te doen in een U-boot die daar in de haven als museumschip ligt. Erg interessant.
’s Avonds werden we met een taxi meegevoerd naar de oude Fischereihafen. Oude bedrijfsgebouwen, ik denk de visafslag of iets dergelijks, zijn daar omgevormd tot een verzameling restaurants en winkeltjes erg gezellig. We werden vergast op een heerlijk diner. Vanzelfsprekend gelet op de ambiance geheel in stijl met vis. IJs met Noordzee garnalen toe (hoe verzin je het, maar wel lekker). Vanzelfsprekend hebben we Uschi en Winfried ook voor deze nacht aan boord uitgenodigd. We hadden ’s morgens al de boot verhaald naar een andere ligplaats met stroom en water en een stuk verder van lawaaige bruggen, Met graagte werd de uitnodiging aanvaard. Tot grote schrik van Uschi en mij hadden de beide bridgers inmiddels besloten de avond met bridgespelen door te brengen. Protesten hielpen niet, De meerderheid had al besloten. Waar Wil het vandaan haalde weet ik niet, maar ze haalde twee spel kaarten, biedboxen en ander merkwaardig gereedschap te voorschijn, om volledig in wedstrijdstijl te kunnen bridgen. De volgende morgen weer verse broodjes op tafel en lekker ontbeten. Na de koffie met
Op zondag 3 augustus, precies volgens het reisschema, zijn we afgevaren naar Oldenburg. Na 5 uur varen (45 km door het water) over de Weser en de Hunte, grotendeels met de kap open, en de hele tocht met flink wat tij mee. Over de grond gemeten is die afstand ca 68 km. Dus dat scheelt 13 gratis kilometers. De Hunte is een saai vaarwater zowel bij hoog als bij laag water. Het is een betrekkelijk smalle rivier met aan de beide oevers steenbestorting met direct aansluitend hoge dijken. Niets te zien dus. Oldenburg is niet een uitgesproken mooie stad, maar wel een gezellige stad. Het heeft een duidelijke streekfunctie.
Het heeft een station als een kathedraal, goede winkelvoorzieningen en veel culturele voorzieningen zoals terrasjes en Biergarten; oh
ja ook nog musea en theaters. We zijn er twee dagen gebleven en dat liggen we nu dan ook achter op het reisschema. De volgende halte is Dörpen aan het eind van het Küstenkanal, Het Küstenkanal is niet het meest spannende vaarwater op onze reis, maar niet zo stom vervelend als men ons vertelde. Het is een vrij recht kanaal met aan beide oevers direct vanaf de waterlijn hoge dichte begroeiing.
Het is net of je door een dicht bos vaart. Alleen het geluid van veel verkeer vlak achter die bosstrook verstoort die illusie. Door Dörpen zal ons reisschema niet nog meer vertraging oplopen. Het is een dorp waar weinig tot niets te doen is en daar moet je ook nog 5 km voor reizen om er te komen. Niet dus. Morgen gaan we naar Papenburg. Dat moet een Interessante stad zijn, heeft men ons verzekerd. We zullen het onderzoeken. Papenburg, 7 augustus 2008 Een veenkoloniaal dorp met de grootste scheepsbouwloods van Europa We zijn vandaag, donderdag 7 augustus, 39 jaar getrouwd. Hieraan worden we ’s morgens om 5.00 uur herinnerd door dochterlief Onny d.m.v. een sms’je. Toch nog maar een keertje omdraaien.
Het is vandaag drukkend warm. Na sluis Dörpen varen we de Ems af door een aantrekkelijk landschap met af en toe leuke vergezichten. We passeren twee sluizen. Na de tweede sluis bij Herbrum blijken we plotseling in getijdengebied te zitten; was me totaal ontgaan op de kaart. We blijken geluk te hebben. We kunnen op de staart van de eb met een stevige stroom mee Papenburg bereiken. We maken vast voor de sluis en op datzelfde moment begint de vloed te stromen en dat gaat hard. Dan blijkt dat sluis Papenburg grotendeels buiten bedrijf is door reparaties aan de zeewaartse sluisdeur. We krijgen te horen, dat over drie uur, een uur voor hoog water, de andere sluisdeur even voor een paar minuten open gaat, zodat wij naar binnen kunnen glippen en het tegenovergestelde verkeer naar buiten. We worden 10 minuten tevoren per marifoon gewaarschuwd. Zodra de deur voor ons jachten voldoende open is kunnen we naar binnen varen. Het blijkt, dat we tegen een stroomversnelling op naar binnen moeten. Een gekke gewaarwording en niet helemaal zonder gevaar. De boot voor ons begint in het nauwe gat tussen deur en sluismuur flink te schaatsen, maar alles gaat goed. Zonder echte problemen komen we het havengebied van Papenburg binnen. Achter ons gaan twee binnenschepen door de inmiddels volledig geopende deur naar buiten. Een van deze schippers vond de operatie, vooral voor de jachten, maar onverantwoord en leverde over de marifoon flinke kritiek op de sluiswachter. Een kwartiertje later liggen we voor een spoorbrug die de havenkom van Papenburg afsluit. Na bijna een uur wachten, vlak nadat een hevige plensbui losbarste mochten we door de brug. Zeiknat en met dicht beslagen ramen varen we bijna blind de haven binnen. We hebben het plan om hier een dagje langer te blijven. Wanneer ik de kaarten en de almanakken bestudeer, kom ik tot de ontdekking, dat ons reisschema hier verdere vertraging zal gaan oplopen. Wij willen weer terug over Herbrum om daarna via het HarenRütenbrück-kanal, dat aansluiting geeft op het Stadskanaal naar Groningen te varen. Maar dat barst van de beperkingen. Zaterdag en zondag valt hoogwater of vroeg in de ochtend of later op de middag. ‘s Morgens is de gemankeerde sluis in Papenburg nog niet in bedrijf. ’s Middags blijft er geen vaardag over. Bovendien blijkt de sluis bij Herbrum in het weekend na de middag niet meer te schutten. Als je dan al onmenselijk vroeg zou kunnen vertrekken, strand je bij Haren, omdat op het
Haren-Rütenbrück-kanal de bruggen en de sluizen niet draaien op zaterdag middag en op zondag. Dus die ellende kost twee dagen extra. Op zich niet zo erg, maar op het HarenRütenbrück-kanal en het Stadskanaal barst het van de ophaalbruggen en de sluisjes en op die hele route mag je maar 6 km/uur varen. Op zich ook nog niet zo erg, maar ik heb er niet op gerekend in het schema en dat kost ook minstens twee dagen extra. Als men mij dan ook nog vertelt, dat het Stadskanaal vrij eentonig varen is, begint bij mij het idee post te vatten, om dan maar verder de Elbe af te zakken naar Delfzijl, om van daar uit naar Groningen te varen. Dat gaat in ieder geval een stuk sneller en in plaats van uitlopen op het schema lopen we het zelfs weer wat in. Stadskanaal komt dan later wel weer eens. Jammer van het reisplan, maar een plan is maar een plan, gemaakt om ervan af te wijken. En dat plan kan inderdaad de schroothoop op. Hoewel het is maar het staartje. Papenburg op onorthodoxe wijze binnenglippen is één, maar er weer uit is heel andere koek. De sluis zal niet geopende worden voor een of twee jachtjes. We worden daardoor gedwongen in ieder geval het weekend in Papenburg te blijven, want er blijkt geen beroepsverkeer in het weekend te zijn. Dus dat is niet één dag maar drie extra dagen verblijf. Maar dat is uitsluitend jammer van het schema. Overigens zijn voor de komende dagen de weersverwachtingen slecht. 6-7 Beaufort uit het westen. Dat betekent wind tegen stroom op de Dollar en de Eems tot Delfzijl; dan moet je daar niet zijn.
ontzettend veel bloembakken geplaatst, die met allerlei kleuren hanggeraniums en ander kleurrijk gewas het centrum een fleurig aanzien geven. Het kanaal wordt overbrugd met veel klapbruggetjes zoals we die ook in Amsterdam kennen, maar dan schaal 1:4. In het kanaaltje liggen scheepsmodellen schaal 1:1 die niet in alle details even nauwkeurig zijn. Ik heb maar 2 originele schepen gezien:
Het stadje is heel aardig. Misschien een beetje kitsjerig, maar toch. Het is een veenkolonie die in 1661 is gesticht. Veel gebouwen uit die tijd staan er niet. Hoe moet je plaggenhutten 350 jaren in stand houden? Het stadje is gebouwd langs een veenkanaal(tje); 10 km lang. In dem Stadtmitte aan dat kanaal zijn langs en over het kanaal
een houten turfschuit en een snauwschip; een tweemast schip, dwarsgetuigd op beide masten met een bezaan aan een aparte snauwsmast, net vrij van de achterste mast. Het stadje is een alleraardigst veenmuseum rijk, met een aantal oude woningen uit de tijd van de turfstekers, variërend van plaggenhut, via een dito hut met gemetselde voorgevel,
worden blokken samengesteld (een verdieping hoog en scheepsbreedte in het vierkant) daarvan worden segmenten samengesteld (een kubus; scheepsbreed en scheepshoog). Zo’n segment wordt dan de loods in geschoven en aan het reeds gebouwde scheepsdeel vastgezet. Dat alles gaat in hoge mate geautomatiseerd. Zeer interessant om dat te zien. De schepen worden na gereed komen elders geproviandeerd en voorzien van inventaris. Daarna kunnen ze de Eems niet meer op en kunnen ze Papenburg niet meer bereiken.
tot een geheel gemetselde en met pannen gedekte kleine boerderij. Opvallend was, dat in al die hutten en huisjes een bidstoel aanwezig was. Vanuit de behoefte aan boten voor het transport van de turf is er al vroeg in Papenburg een scheepswerf gebouwd door de familie Meijer. Vandaag de dag is het nog steeds een familiebedrijf onder leiding van de zesde generatie Meijer. De zevende generatie is zich aan het warm lopen. Het bedrijf bouwt allerlei schepen, zoals gastankers, containerschepen, schepen voor het vervoer van levend vee, maar vooral cruiseschepen. Die worden in serie gebouwd. Tijdens ons verblijf in Papendrecht ging er een knots van een cruiser te water; bijna 400 meter.
Onze drie dagen in Papenburg waren dus welbesteed. Maar toen eruit. Zondagavond naar de sluis bellen of er de volgende dag rond hoogwater ontsnapping mogelijk is. De sluiswachter kon ons de zekerheid verschaffen, dat hij dat niet wist. Dat moesten we morgen vroeg nog maar eens vragen. Omdat ook de spoorbrug bij aankomst een probleem bleek, ook die maar gebeld, hoe vroeg we de volgende dag door de brug zouden kunnen. “Hoe laat we dan wilden”. “Om 7 u 30”. “Dasz musz mahl gehen” dacht de man, maar morgen toch maar eerst even bellen; vond hij. De wekker dus op 6u30. Om 7u15 de brugwachter gebeld. Hij dacht, dat het wel zou lukken, maar hij kon niets beloven, “maar kom maar vast naar voren”. Losmaken dus en naar de brug, honderd meter verder. 2 Minuten later zijn we bij de brug en tot onze stomme verbazing gaat hij al open. Onderweg naar de sluis de sluiswachter nog eens gebeld. Ja, we konden er vandaag uit tussen 10 uur en 10 u 30, veel preciezer kon hij het nog niet zeggen. Een kwartiertje later liggen we vast voor de sluis. Als de man dat nou gisteren had verteld, dan hadden we riant kunnen uitslapen. We hebben uitzicht op de Meijerwerf en het gisteren te water gelaten schip. Ondanks het
De bouw van die schepen vindt plaats in enorme hallen. Er wordt 1,5 jaar nagedacht en een jaar gebouwd aan zo’n schip. De grote bouwloods is op dit moment de grootste van Europa. Ze zijn bezig er 120 m aan vast te breien; daarmee wordt de loods de grootste ter wereld. De bouw van schepen daar is net meccano. Eerst worden er elementen gemaakt (platen met versterkingsribben), daarvan
feit dat de grootste kerk van Papenburg riant in de bouwhal zou passen, compleet met weerhaan, zien wij dat de schoorstenen buiten de hal geplaatst moeten worden. Om 10 u 30, na veel communicatie over de marifoon tussen binnenvaartschepen en de sluis, om de volgorde van doorvaart vast te stellen, gaat de sluisdeur open en komen de eerste schepen naar binnen. Daarna kunnen wij samen met een sleepboot en een ander jacht eruit glippen. Achter ons gaat de deur weer dicht tot de volgende dag. De hele operatie heeft hoogstens 10 minuten geduurd. Op de Ems hebben we de stroom mee naar buiten. De wind is geminderd tot 5 Beaufort en is gekrompen naar zuidwest tot zuidzuidwest. Prima omstandigheden voor Dollar en Eems. Een fikse stroom; nu en dan 5 km/uur brengt ons de rivier af. Dat spaart brandstof. We blijken Delfzijl precies op het tij te kunnen halen. Precies voor de haveningang valt de tijstroom stil. Schutten en we zijn binnen. Weer op Neerlands water. Groningen, 13 augustus 2008 Weer verwaaid In Delfzijl wilden we niet zo lang blijven. We zijn er al een paar maal geweest. Aardige haven, aardige mensen daar, maar de stad stelt niet zo veel voor. Ooit zou Delfzijl de tweede haven van Nederland moeten worden. Dat is niet echt gelukt. Ik denk, dat men de infrastructuur voor aan- en afvoer is vergeten. Een doodlopend spoorlijntje van Groningen naar Delfzijl, geen autosnelweg, de betrekkelijk smalle Ems en het dito Dortmund-Emskanaal als waterweg, zijn niet direct de ingrediënten om succes te boeken. We zijn gisteren dan ook verder gegaan. We wilden voor de middag nog vertrekken, maar eerst water innemen; toen werd het na de middag. Om 12u05 wilden we losgooien en Delfzijl verlaten richting Assen, maar tussen 12.00 uur en 14.00 uur draait de brug vlak achter de haven niet. Effe vergeten; dus twee uur wachten; Assen niet meer haalbaar. Om 17.00 uur komen we in Groningen aan en een plekje gezocht in de Zuiderhaven. Morgen dan maar vroeg verder. De wekker op 8.00 uur gezet, want de bruggen in het NoordWillemskanaal beginnen om 9.00 uur te draaien. Nog voor de wekker afloopt worden we wakker gemaakt door de havenmeester, die ons € 8,85 in rekening brengt en opgewekt
mededeling doet, dat er vandaag een stijve 8 Beaufort zal waaien met uitschieters naar 10. Het terracottaleger moet nog maar even op ons wachten. Morgen zal het beter zijn, belooft het weerbericht. Op de thuisbasis, 20 augustus 2008 Het terracottaleger en dan naar huis Maar eerst moeten we de dag nog door. Er blijkt, heden 13 augustus (nee niet vrijdag) in Groningen een voor ons onduidelijk studentengebeuren te zijn, met veel drank, discoherrie met de bijbehorende dreun en vlak naast onze boot een openluchttheatergebeuren, waarbij giga boxen worden gebezigd. Het zal best leuk zijn voor de studenten, maar waarom half Groningen dan in de geluidsoverlast moet worden gezet, ontgaat mij een beetje. Ondanks een tweehonderd meter afstand van de geluidsbronnen wordt je toch nog geluidsdoof. Worden we oud? ’s Avonds worden we gebeld door Pieter Koster. “Waar zitten jullie?“ vraagt hij. Hij blijkt, samen met zijn vrouw Marijke toevallig in Groningen te zijn om een Marktplaats.nl– aankoop op te halen. Dus we krijgen visite. Pieter blijkt al weer aardig zonder krukken vooruit te kunnen komen, nadat hij in mei zijn onderbeen en enkel verbrijzelde. Even een ongelukkige uitstap uit zijn boot. De vooruitzichten zijn goed. De volgende dag is het weer wat beter. In ieder geval een berg minder wind. Zelfs de kap kan open. We varen om 9.30 uur af, gelijk met onze buurman, bij wie we langszij gelegen hebben en die richting Zoutkamp vertrekt. De eerste brug gaat vlot open. De tweede brug is een spoorbrug en dat betekent een half uurtje wachten. Onderweg naar Assen lopen we de zeilboot De Riet uit Tiel op. Het echtpaar, dat deze boot vaart is 6 jaar weggeweest naar de Middellandse zee. De boot, 15 m x 5 m groot, is door de schippereigenaar (oud binnenschipper) zelf ontworpen en gebouwd. Een pracht stuk werk. Gigantische binnenruimte. Aan het begin van het seizoen bleek zijn houten mast gespleten. Die is nu in reparatie, vandaar dat hij zich onttakeld op het binnenwater bevindt. Tot aan Hoogsmilde zijn we achter hen aan gevaren in een zeer gezapig vaartje van 6 km / uur. Op een deel van het Noord-Willemskanaal en op de Drentse Hoofdvaart mag je ook niet harder.
Vóór Assen gaan we bakboord uit een zijkanaal in, omdat we van een stel jongens begrepen hadden, dat aan het eind daarvan een nieuwe jachthaven was aangelegd in de vroegere havenkom, kompleet met water en stroom op de steigers. Aan het eind van het zijkanaal gekomen
treffen we een havenkom aan met rondom, op een klein deel na, hoge, bruin geroeste stalen damwand; nauwelijks mogelijkheden om vast te maken. Een van onze eigen schroefankers en een verdwaalde ring op de damwand moest uitkomst bieden. Geen steigers dus, geen water en stroom dus, maar ook geen havenmeester die je ’s morgens op melkboeren tijd komt wekken om je een paar Euri lichter te maken. Kennelijk iets verkeerd begrepen. We lagen wel redelijk dicht bij het centrum en redelijk dicht bij het Drents museum. We zijn ’s middags wat boodschappen gaan doen. Het centrum van Assen sprak ons niet echt aan. Weinig stedenschoon,
wel meer dan voldoende winkelaccommodatie. We hebben nog een boek gescoord bij een antiquarische boekhandel over sleepvaart op
de Rijn. De grootvader van Wil is kapitein geweest op zo’n raderstoomsleper aan het eind van de 19e en begin van de 20e eeuw. Zijn naam wordt in het boek niet genoemd, wel de naam van de rederij en de naam van het schip. De volgende dag zijn we vroeg naar het Drents museum gegaan, om daar de expositie van het Chinese terracottaleger te bekijken. Daar blijkt Assens stedenschoon zich rond het museum te concentreren. We waren gewaarschuwd om vroeg te gaan vanwege de drukte. Om 10 uur opent het museum, Om 9.55 uur waren wij present. Er stond een gigantische rij; twee uur wachttijd? Dankzij de kaartjes die we in Groningen op de heenreis hadden gekocht, konden we de hele rij links laten liggen en ons aansluiten aan een veel kortere rij voor voorverkochte kaarten. Na het openen van de deuren waren wij met 5 minuten binnen. Vergeleken met de expositie in Londen was deze expositie een stuk kleiner. Het aantal beelden van het terracottaleger van de eerste keizer was minder dan in Londen. In Londen was er ook een maquette over de productie van de beelden en meer informatie over deze eerste keizer, die het op zeer jeugdige leeftijd presteerde om 7 oorlogvoerende landen onder zijn heerschappij te brengen en het verenigde rijk zo wist te organiseren, dat het Chinese keizerrijk - wel is waar onder andere dynastieën - 2000 jaar heeft bestaan. Er waren wel veel meer andere artefacten tentoongesteld dan in Londen, zoals onderdelen van wapens, sieraden en delen van terracottalegers (veel kleiner van formaat) van latere keizers. De grote beelden waren zodanig opgesteld, dat ze van redelijk dichtbij en van alle kanten goed waren te bekijken, zelfs van bovenaf via een balustrade.
en gezichtsuitdrukkingen, verschillen in kleding en houding, ondanks een hoge mate van geïndustrialiseerde serieproductie van alle onderdelen in mallen. Kennelijk werden deze onderdelen na het lossen uit de mallen nader vormgegeven. De beelden die van kleur variëren tussen beige en blauwgrijs waren oorspronkelijk beschilderd met heldere kleuren. Door brand in de eerste eeuwen na de vervaardiging van het leger zijn deze kleuren grotendeels verloren gegaan. Sporen ervan op de beelden en aan stukken grond, die er tegenaan hebben gezeten maken het mogelijk daar een reconstructie van te maken. Dat ziet er indrukwekkend uit. Het moet een geweldig gezicht zijn geweest om dit leger onbeschadigd in zijn volle glorie te zien. Ze zijn bezig om nieuwe technieken te ontwikkelen, om de pigmentlaag te fixeren op de beelden voordat de grond eromheen volledig wordt verwijderd. Erg de moeite waard deze expositie, zoals die ook was in Londen.
Het is indrukwekkend om te zien, vooral als je je realiseert, dat er zo’n 7000 beelden tot nu toe zijn opgegraven en er naar schatting zeker 3000 beelden nog zijn begraven.
Elk beeld is uniek met verschillende gezichten
Na Assen verder de Drentse Hoofdvaart af. Bij Hoogsmilde, strikt om 17.00 uur, gingen de bruggen op dubbel rood; doorvaren dus onmogelijk. We hebben daar dus de nacht doorgebracht aan de oever van de vaart en een beleefdheidsbezoek gebracht aan de opvarenden van De Riet, met wie we die dag samen hebben opgevaren. De volgende dag weer verder gesukkeld met 6 km/uur. Daar word je op den duur wel gaar van. De Riet voer voorop. Bij de eerst volgende sluis beduidde de schipper van de Riet, dat ik voor moest gaan de sluis in, zodat ik naast een boot kon liggen die al in de sluis lag en De Riet achter ons kon liggen en we alle drie tegelijk zouden kunnen worden geschut. Blijkt die sluis net de kleinste te zijn in het hele traject en de Riet er net niet in te passen; een halve meter te lang. Jammer, zij er weer uit. In Diever zouden we elkaar wel weer zien was de inschatting. Wij wilden daar beiden brandstof innemen. Maar bij de pomp in Diever was het druk en de aanleggelegenheid klein, dus zijn we na het tanken maar doorgevaren richting Meppel, dan zouden we de Riet daar wel weer zien. Overigens was de dieselprijs in Diever van € 1,269 /l een verademing vergeleken met de prijzen van € 1,69 in Duitsland en Denemarken. We waren redelijk wat vroeger in Meppel dan we hadden verwacht. We hebben toen maar besloten om zo ver mogelijk door te varen. We wilden nu eigenlijk na een kleine drie maanden toch wel op huis aan. We zijn doorgevaren tot in de buurt van Grafhorst. Daar hebben we in De Goot aan een
aanleggelegenheid voor plezierjachten gelegen. Een uiterst rustige plek, met maar één ander jacht aan de kade. Een hengeltje uitgegooid, niets gevangen; boekje gelezen en
naar de zonsondergang en de maansverduistering gekeken, die daar door een heldere hemel uitstekend te zien was. Eerst een klein hapje linksonder uit de volle maan, dat aangroeit tot bijna de hele maan weg is op een smalle sikkel na, waarna de maan weer langzaam tot volledige grootte terugkeert. Ook met de verrekijker bekeken. Het blijkt dan, dat je de hele maan toch nog kunt zien. Er valt toch nog wat strooilicht op het verduisterde deel van de maan. Toch wel een indrukwekkend gebeuren. Ik had het nog nooit eerder gezien. De volgende ochtend niet te laat losgemaakt en op weg naar onze thuishaven. Zonder verdere wederwaardigheden zijn we daar tegen het middaguur aangekomen en kon, onze buurman, ons ophalen. Om 13.00 staat hij voor de poort. Na hartelijk welkom thuis te zijn geheten en de vuile was ingeladen -de bagageruimte van onze Berlingo was vol- op huis aan. Best onwennig na drie maanden weer achter een autostuur. Veilig thuis; “alles goed gegaan” denk je dan thuis in de leunstoel. Maar de reis is nog niet gedaan, voordat je alles weer hebt uitgeladen, de boot weer is schoongemaakt en weer is
uitgerust voor een volgend tochtje. De volgende dag ga ik weer naar de boot voor deze werkzaamheden met een paar plastic zakjes met spullen in de ene hand en wat dekzeiltjes voor de ramen in de andere hand. Ik wil aan boord gaan en zonder dat ik het merk blijf ik met een van de plastic zakjes achter een scepter hangen. Ik kom aan boord en merk, dat ik één zakje nog in de hand heb, met verder waardeloos materiaal en van het andere zakje alleen nog maar het handvat. Dat zakje bevatte mijn gsm, twee munthouders met elk ca € 25,--, mijn reserve GPS antenne, mijn identifier van de bank waarmee ik kan internetbankieren, een nieuwe knoopbatterij en een lege portemonnee, die oh ironie, naar boven kwam drijven. Waarde ca € 200,-- naar de Filistijnen. Dreggen met een visnet of de bodem afzoeken met een sterke magneet leverde niets op. Ik hoopte nog de antenne en het geld boven water te kunnen halen, de rest zou toch grondig kapot zijn, maar nee het mocht niet baten. Het hoort erbij zullen we maar denken. We hebben ondanks dit een mooie reis achter de rug. Enige statistische gegevens: Afgelegde afstand: ca 1640 km, Aantal gepasseerde sluizen 47 + of - 2, Aantal draaiuren van de motor: 190, Verbruikte brandstof: 565 liter, Gemiddeld verbruik 2,97 l/motoruur (niet slecht voor een 6-cylinder motor van 120 pk). Verantwoording De foto van de Riverdance op pagina 2 is genomen door onze vriend Pieter Koster. De twee foto’s van het terracottaleger zijn respectievelijk overgenomen uit: - het gidsje Van het Groninger en het Drents museum “Het terracotta leger van Xi’An; Schatten van de eerste keizers van China” en - het boekwerkje “The terracotta Warriors” uitgegeven door het Brits museum. De overige foto’s zijn van eigen hand.