Kopieerbladen
Les 1 K 1 Lege voedingsdriehoek
Les 1 K 2 Graanproducten en aardappelen Graanproducten en aardappelen leveren meervoudige koolhydraten, voedingsvezels, vitaminen en mineralen. Zij vormen je basisvoeding. Dat betekent dat ze een belangrijk deel moeten uitmaken van elke maaltijd. Deze groep omvat aardappelen en alle soorten graanproducten zoals brood, beschuit, ontbijtgranen, rijst en deegwaren. Eet per dag 5 tot 12 sneden brood en 3 tot 5 aardappelen (210 tot 350 gram).
Fruit Fruit levert net zoals groenten voedingsvezels, vitaminen, mineralen en koolhydraten. Groenten en fruit onderscheiden zich van elkaar door de aanwezigheid van verschillende soorten en hoeveelheden vitaminen en mineralen. Daarom moet je dagelijks zowel groenten als fruit eten. Fruit kan bij het ontbijt, als tussendoortje en als dessert gegeten worden. Eet bij voorkeur 2 tot 3 stuks per dag. Gebruik liever vers fruit dan fruit uit blik of gedroogd fruit.
Smeer- en bereidingsvet De producten uit deze groep leveren ons voornamelijk energie. Onder smeer- en bereidingsvet verstaan we minarines, margarines, boter, halfvolle boter, bak- en braadvet en oliën. Je kiest best voor olie of margarine. De voedingsmiddelen uit de andere groepen (bv. vlees, melkproducten, koekjes, ...) leveren ook vetten op. Eén mespuntje smeervet op de boterham en 1 eetlepel bereidingsvet per persoon voor de warme maaltijd is dus voldoende.
Lichaamsbeweging Enkel op je voeding letten is niet genoeg, je moet ook voldoende beweging hebben. Hoe meer je beweegt, hoe meer je verbruikt en hoe meer voedsel je mag innemen. Regelmatige lichaamsbeweging verandert ons lichaam. Zo kan vet verdwijnen en plaats maken voor spieren. Als volwassene moet men per dag 30 minuten aan lichaamsbeweging doen, kinderen moeten 60 minuten per dag bewegen.
Vlees, vis, eieren en vervangproducten Deze groep zijn een bron van eiwitten, vitaminen en mineralen. Vervangproducten van vlees, vis en eieren zijn onder andere sojaproducten, peulvruchten en noten. Per dag volstaat 100 gram vlees of vleeswaren. Voor vis, eieren en sojaproducten geldt dezelfde 100 gram. Zet best één tot twee maal per week vis op het menu.
Restgroep De voedingsmiddelen uit deze groep zijn niet noodzakelijk in een gezonde voeding. De restgroep bevat die producten die enkel “lege” energie aanbrengen, d.w.z. dat ze naast energie geen andere voedingsstoffen aanbrengen. Tot deze groep behoren zoetigheden, chips, mayonaise, alcoholische dranken, … Allemaal levensmiddelen die ons lichaam niet nodig heeft, maar die wel met mate mogen gebruikt worden.
Les 1 K 3
Groenten Groenten leveren voedingsvezels, mineralen, vitaminen en koolhydraten. Omdat niet alle groenten dezelfde vitaminen en mineralen bevatten is afwisseling heel belangrijk. Groenten eet je nooit teveel! Onze groente-inname moet dagelijks 300g zijn. Deze hoeveelheid kunnen we bereiken door naast groenten bij de warme maaltijd ook groenten in te schakelen bij een broodmaaltijd. Een rauwkost slaatje kan je altijd combineren met brood.
Water Water of vocht is een onmisbaar bestanddeel van ons lichaam. Het lichaam van mannen bestaat voor 63 % uit water, een vrouwenlichaam voor 52 %. In totaal heeft een menselijk lichaam dagelijks 2,5 l water nodig. Eén liter hiervan nemen we op samen met onze vaste voeding. De overige anderhalve liter moeten we opnemen door dranken uit de watergroep te drinken: water, koffie, thee (zonder suiker)...
Melkproducten Melkproducten zijn een belangrijke bron van calcium, eiwitten en vitaminen. Calcium is een essentiële voedingsstof die bijdraagt tot de opbouw en het behoud van sterke botten. 3 tot 4 glazen melk en 1 tot 2 sneden kaas per dag volstaan om aan onze calciumbehoefte te voldoen. Onder melkproducten verstaan we naast melk ook afgeleide producten zoals yoghurt, kaassoorten (smeerkaas, platte kaas, ...) en karnemelk.
Les 2 K 4
Les 1 K 5
Les 2 K 6
Les 2 K 7
Les 2 K 8
Les 2 K 9
Les 2 K 10
Les 2 K 11
Les 2 K 12
Les 2 K 13
Les 3 K 14 Afbeeldingen kassen; glastuinbouw
Les 3 K 15
Voor meer afbeeldingen: www.serrenbouwguillemyn.be
Les 3 K 16 Afbeeldingen: boomgaarden
Les 3 K 17
Voor meer afbeeldingen : http://www.georgefoto.nl/hollandpictures/fruit/boom.html
Les 3 K 18
Evaluatie Tentoonstelling algemeen: Wat vond je van de hele tentoonstelling ? ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… Zou je nog voor andere projecten een tentoonstelling willen geven? ………………………………………………………………………………………………………………… Zo ja, zijn er dan zaken die je anders zou aanpakken? ………………………………………………………………………………………………………………… Welke groep had volgens jou de beste tentoonstellingstafel? Waarom? ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… Jouw groep: Wat vond je van het resultaat van jouw groep? Waarom? ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… Vond je dat jouw groep goed heeft samengewerkt? ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… Even naar jezelf kijken Vind je dat je een goede bijdrage hebt geleverd aan de groep? Waarom wel / niet? ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… Had je soms een andere meningen over voorstellen uit de groep? Hoe heb je dit opgelost? ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… Omschrijf in één woord wat jouw functie was in de groep? …………………………………………………………………………………………………………………
Les 5 K 19
Hoe fit ben je? Naam:
……………………………………..
Datum:
…………………………………….. SCORE
BEOORDELING Zwak
EVENWICHT
pogingen/minuut
SNELTIKKEN
sec. en 1/10 sec.
LENIGHEID
centimeter
VERSPRINGEN
centimeter
SIT-UPS
aantal / minuut
ARMHANG
seconden
SNELHEID
sec. en 1/10 sec.
goed
zeer goed
Les 5 K 20
Prestaties van de gemiddelde Vlaming Evenwicht
MAN
VROUW
leeftijd
zwak
goed
zeer goed
zwak
goed
Zeer goed
7—9
30
20
10
30
20
10
10 — 13
25
15
8
25
15
8
14 — 16
25
15
7
25
15
7
17 — 19
25
14
7
25
14
7
volwassenen
20
12
5
20
12
5
Sneltikken
MAN
VROUW
leeftijd
zwak
goed
zeer goed
zwak
goed
Zeer goed
7—9
22,0
18,0
15,0
22,0
18,0
15,0
10 — 13
16,0
13,5
11,7
16,0
13,5
11,7
14 — 16
13,2
11,0
9,6
13,5
11,6
10,2
17 — 19
11,9
10,2
9,1
12,6
11,0
9,7
volwassenen
11,8
9,9
8,9
12,2
10,8
9,5
Lenigheid
MAN
VROUW
leeftijd
zwak
goed
zeer goed
zwak
goed
Zeer goed
7—9
12
20
26
14
24
30
10 — 13
12
19
27
14
25
32
14 — 16
13
23
32
18
28
36
17 — 19
15
25
35
19
28
36
volwassenen
16
24
31
20
30
35
Verspringen
MAN
VROUW
leeftijd
zwak
goed
zeer goed
zwak
goed
Zeer goed
7—9
110
130
150
110
130
150
10 — 13
140
170
195
135
160
185
14 — 16
165
195
220
140
165
190
17 — 19
190
220
245
145
170
200
volwassenen
185
210
230
140
160
180
Les 5 K 21 Sit-ups
MAN
VROUW
leeftijd
zwak
goed
zeer goed
zwak
goed
Zeer goed
7—9
22
36
48
20
32
42
10 — 13
36
48
56
30
40
50
14 — 16
20
50
60
32
42
52
17 — 19
44
54
62
32
42
52
volwassenen
38
46
56
28
40
50
Armhang
MAN
VROUW
leeftijd
zwak
goed
zeer goed
zwak
goed
Zeer goed
7—9
3
10
27
0
7
18
10 — 13
2
16
38
0
7
22
14 — 16
5
23
45
0
7
22
17 — 19
12
34
55
0
7
22
volwassenen
8
30
50
0
6
20
Snelheid
MAN
VROUW
leeftijd
zwak
goed
zeer goed
zwak
goed
Zeer goed
7—9
27
24
22
27
25
23
10 — 13
24
22
20
25
23
21
14 — 16
26
21
19
24
22
20
17 — 19
22
20
19
24
22
20
volwassenen
22
21
19
24
22
20
Les 5 K 22
Evenwicht
Evenw icht he b je let ven. Re terlijk chtop nodig staan, haast n om ‘in f i etsen, iets be evenwi h inkelen denken cht’ te nodig. , spring of je h blijen, … ebt er evenwi j chtsgev e kan oel voo r
De oefening • • • • •
Je staat met één voet op een smal balkje. Ondertussen neem je je andere voet vast. Zo probeer je een volle minuut te blijven staan. Tel hoe vaak je van het balkje valt. Dit noteer je op je scoreformulier.
Sneltikken
De oefening • •
• •
Coörd inat dig heb ie en snelhei d zijn t t om e w en bew Een ba eging p ee eigenscha l vange ppen d recies e n, pian voorbe ie je n o n snel o spele elden. uit te v n, t a f e oeren. ltennis sen zijn hiervan
Je legt je hand in het midden van de bank. Met je andere hand ga je zo snel mogelijk 25 maal links en rechts slaan van je hand die op de bank ligt. Hoe minder tijd je nodig hebt, hoe beter je scoort. Je tijd wordt gemeten en genoteerd door een medeleerling.
Les 5 K 23 Lenigh eid heb j e no d maken ig om . Spiere soepele n hebb korten en gro e n . Wie o van na t e b ew oit een ture de je bent gipsver neiging egingen te na een band h om te p aar w nigheid eeft ge vereekjes te ond had we gips. H erhoud e t hoe s et is du en om ti s belan soepel grijk je jf te kun len en b e w e g e n. De oefening • Je zit met gestrekte benen op de grond tegen een bank. • Je reikt zo ver mogelijk naar voor. • Hoe verder je kan reiken, hoe beter. • Je medeleerling meet de afstand van het begin van de bank tot het einde van je vingertoppen.
Lenigheid
Verspringen
De oefening • • •
Explosie ve krach t of spri kunnen ngkrach starten, t heb je om hoo schap is nodig o g of ver te zeer bela m snel t springen e ngrijk vo een grot . Deze e or alle sp e rol spe i genorten w elt: voet springen aar snelh ballen, s , … In h eid purten, et dagel kracht m w e r i p j k e n s e , verinder no leven he dig, maa b je expl dig om r toch is osieve snel een deze eig straat ov te spring e nschap h er te ste en, snee anken, ove uwballen r een hin te gooie dernis n, ...
Je staat met twee voeten samen achter een lijn. Je probeert zo ver mogelijk te springen. Een medeleerling meet de afstand die je hebt gesprongen.
Les 5 K 24
Sit-ups
De rom pk spieren racht geeft e en idee en van van de hun ve houde k r mog e n. R o m n om e racht van je r pkrach nen en omp en insp t is zee judo. M a r n b n e i n l a a r oo angrijk g vol t kracht k voor e zeer be in spor d ten zo langrij agelijk beeld. a k: voo s ls ture activ r een g iteiten oede h i s romp ouding bijvoo r-
De oefening • • •
•
Je zit op de grond met je handen in de nek en met je ellebogen tegen je knieën. Een medeleerling houdt je voeten vast. Vanuit deze vertrekpositie breng je je schouders naar de grond en daarna je ellebogen terug naar je knieën. Tel het aantal sit-ups die je in één minuut doet.
Armhang
De oefening • • • •
Kracht uithou ding is bepaal de eige de spie nschap ractivit heb je die je i eit vol n od ig n s t aat te hou voor a ren vo stelt ee d e c n tiviteit . Krach ortdur n e tuitho n waar end m skiën, u b oeten fietsen werken ij steeds deze ding , ... lfde sp : klimm ieen, win dsurfen ,
Je gaat met gebogen armen aan een staaf hangen. Je ogen moeten boven de staaf komen. Probeer zo lang mogelijk te blijven hangen. De tijd wordt gemeten en genoteerd door een medeleerling.
Les 5 K 25
Snelheid
De oefening • • •
Snelhe id is d e eigensc ken in hap wa een zo armee kort m gensch je b e w ogelijk ap om eginge e t s i n j n kan m d. Wen el van gensch r d b aar h appen akomen ichting te ver eid is d a e van pa nderen eis in bij . Deze na elke twee e isport.
Je loopt zo snel mogelijk vijf maal heen en weer tussen twee lijnen op vijf meter van elkaar. In totaal spurt je dus tien maal vijf meter. De tijd wordt gemeten en genoteerd door een medeleerling.
Mascottes
Les 7 K 26
Mascottes
Les 7 K 27
Mascottes
Les 7 K 28
Les 7 K 29
Aanmoediger
Aanmoediger
Aanmoediger
Aanmoediger
Aanmoediger
Aanmoediger
Aanmoediger
Aanmoediger
Les 7 K 30
Materiaalbaas
Materiaalbaas
Materiaalbaas
Materiaalbaas
Materiaalbaas
Materiaalbaas
Materiaalbaas
Materiaalbaas
Les 7 K 31
Stiltekapitein
Stiltekapitein
Stiltekapitein
Stiltekapitein
Stiltekapitein
Stiltekapitein
Stiltekapitein
Stiltekapitein
Les 7 K 32
Tijdbewaker
Tijdbewaker
Tijdbewaker
Tijdbewaker
Tijdbewaker
Tijdbewaker
Tijdbewaker
Tijdbewaker
Les 7 K 33
Hoek 1: Het klassekookboek
Wat ? Jullie hebben nu al verschillende lessen rond groenten en fruit gewerkt. Waarschijnlijk zijn jullie dan ook heerlijke recepten tegen gekomen. Hopelijk heb je ze onthouden, want in deze hoek mag jij zelf een recept kiezen dat jou doet watertanden! Hoe? ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Zoek jouw favoriete recept. Let hier bij wel dat het hoofdingrediënt één van de basisproducten van de veiling is (tomaat, sla, witloof, paprika, prei...). Lees het recept goed door. Verander er eventueel iets aan om het nog lekkerder te maken. Bedenk hoe jij het recept een nieuwe lay-out zal geven. Schrijf het, in deze nieuwe lay-out, netjes over op één van de grote bladen die later samen gebonden worden tot het Klassekookboek. Bij het recept staat vast een mooie foto, maar jij maakt een tekening. Lees nog eens goed na en corrigeer schoonheidsfoutjes. Als je klaar bent leg je het recept op de afgesproken plaats.
Les 7 K 34
Hoek 2: De Proeftuin
Wat? Voor deze hoek trek je best je labojas aan. Je gaat namelijk als een echte professor experimenteren! Alle proeven die je doet, geven meer uitleg over onze voeding. Trek hier de juiste besluiten uit en vergeet ook je werkbundel niet in te vullen! Hoe? ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Lees de proef aandachtig. Neem de juiste materialen klaar. Voer de proef juist en stap voor stap uit. Kijk goed! Geef antwoord op de vragen in de werkbundel. Ruim het materiaal van de proef op. Ga op dezelfde manier te werk voor de volgende proef. Let steeds op veiligheid. Respecteer de materialen.
Les 7 K 35
Hoek 3: Groene vingers
Wat? We hebben al veel gesproken over groenten “telen” en planten die moeten groeien. Maar hoe laat je nu een plant groeien? In deze hoek ga je zelf iets zaaien en het gedurende enkele weken zien groeien. Materiaal? ⇒ Zaadjes (waterkers, sla, radijsjes, peterselie) ⇒ Potgrond ⇒ Potjes ⇒ Water Hoe? ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Neem een potje en zet je naam erop. Vul de potjes met een beetje zand (ongeveer 4 cm hoog). Neem enkele zaadjes en verspreid ze over je potje. Strooi er zachtjes nog een beetje zand over. Geef je zaadjes wat water. Kies een plaats waar jij je plantje zal laten groeien. Je kan ook met je groep verschillende plaatsen zoeken en dan nadien bekijken wat de beste plaats is om te groeien. Vergeet de vragen in je werkbundel niet! Verzorg je plantje goed.
Les 7 K 36
Hoek 4: Spelen maar!
Wat? Op een toffe manier iets bijleren is altijd leuk meegenomen. Speel daarom het groente– en fruitspel en verzamel zo vier verschillende kaartjes! Materiaal? ⇒ Spelbord ⇒ Pionnen ⇒ Dobbelsteen ⇒ Kaartjes ⇒ Vragenlijsten Hoe? ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Kies welke groente of fruit jij wilt zijn. Neem hiervan het vragenblad, maar houd het verborgen voor je medespelers. Kies een plaats op het spelbord. De jongste speler mag beginnen, nadien gaan we met de klok mee. Gooi de dobbelsteen. Ga het aantal stappen vooruit. Wanneer je ergens neerkomt stelt de persoon van die groente of fruit een vraag aan jou. Als je ze juist beantwoordt krijg je een kaartje van die groente of fruit. Probeer al de andere soorten te verzamelen. Succes!
Les 7 K 37
Hoek 5: Op de planken
Wat? Iedereen droomt er wel eens van om op de planken te staan. Jullie krijgen nu de kans! Jullie kruipen in de huid van groenten en beleven zo hun dolle tijden. Materiaal? ⇒ Lelijke aardappel ⇒ Mooie rechte wortel (liefst met loof) ⇒ Knappe, blinkende tomaat ⇒ Kleine, ronde ui ⇒ Frits (mascotte met aardbei op de borst) op A5-formaat ⇒ Tekst van het poppenspel ⇒ Schrijfgerief ⇒ Heel veel inspiratie! Hoe? ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Lees de tekst goed door. Verander wat je zelf niet zo leuk vindt. Verdeel de rollen (het kan zijn dat iemand twee personages moet spelen). Zorg voor een klein decor. Leef je in de rollen. Oefenen maar! Voer het toneelstukje uit op het einde van de les! Geef scores in je werkbundel.
Les 7 K 38
Hoek 6: De Proeftuin 2
Wat? Voor deze hoek trek je best je labojas aan. Je gaat namelijk als een echte professor experimenteren! Alle proeven die je doet, geven meer uitleg over onze voeding. Trek hier de juiste besluiten uit en vergeet ook je werkbundel niet in te vullen! Hoe? ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Lees de proef aandachtig. Neem de juiste materialen klaar. Voer de proef juist en stap voor stap uit. Kijk goed! Geef antwoord op de vragen in de werkbundel. Ruim het materiaal van de proef op. Ga op dezelfde manier te werk voor de volgende proef. Let steeds op veiligheid. Respecteer de materialen.
Les 7 K 39
Hoek 7: Knutselen
Wat? Ieder huis heeft wel een fruitschaal in de keuken staan. Maar vast niet zo mooi als diegene die jullie zelf gaan maken. Aan de slag! Materiaal? ⇒ Ballon ⇒ Krantenpapier ⇒ Behangerslijm ⇒ Vod ⇒ Schaar Hoe? ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Blaas de ballon op. Scheur de krant in repen en maak stapeltjes. Smeer de punt van de ballon in met behangerslijm. Kleef de stroken naast elkaar op de ballon. Zorg ervoor dat ze elkaar wat overlappen. De tweede laag doe je in de andere richting. Hoe meer lagen, hoe sterker de schaal zal worden. Laat de schaal een week drogen. Na een week kan je de schaal schilderen met plakkaatverf. Succes!
Les 7 K 40
Poppenspel: Dolle groenten Hieronder vinden jullie de tekst van een toneelstukje. Lees het goed. Pas eventueel zaken aan die volgens jullie beter kunnen. Bedenk hoe het toneel er zal uitzien (jullie mogen aantekeningen maken op deze bladen). Verdeel de rollen. Oefen het geheel in. Stel het toneelstuk voor aan de klas. Wat heb je nodig?
Personages:
Wortel: een mooie, rechte wortel (liefst met het loof er nog aan) Tomaat: een mooie, blinkende tomaat. Ui: een mooie ui. Aardappel:een lelijke aardappel met veel bulten en liefst nog wat zand aan. Frits: mascotte van “Sla je Slag” En wie je zelf nog wil…
Decor:
Gebruik een bestaande poppenkast of knutsel zelf iets in elkaar. Draaiboek van het poppenspel:
De wortel komt op. Wortel
Dag allemaal! Ik ben de enige echte ridder Pee! Wie heeft mij geroepen? Wel? Heeft er niemand mij geroepen! Waarom moest ik dan komen? Wel, ik zal het jullie zeggen! Er is een wedstrijd voor beste groente. Ik dacht dat ik dan maar ineens de prijs zou afhalen. Ik ben de enige die kans maakt, want ik ben nu eenmaal de BESTE groente! Noem mij één groente die al de kwaliteiten heeft die ik heb!
Tomaat is ondertussen opgekomen. Tomaat:
Ik zal je ze noemen! IK ben zeker en vast zo voedzaam en gezond als jij! Misschien zelfs nog meer...
Wortel:
Hé??? Wat kom jij hier nu plots verkondigen.
Tomaat:
Ik ben de lekkerste en gezondste groente! Ik ben dan ook niet de eerste de beste. Mijn naam is Mister Tomato!
Wortel:
Pff… Jij??? Jij ziet er helemaal niet als een Mister uit! Het enige dat ik over jou kan zeggen is dat je een dikke, opgeblazen kop hebt! Ik ben en blijf de lekkerste! Jij bent GEEN concurrentie voor me! Laat me niet lachen, vriendje! Ik ben zelfs goed voor de ogen.
Tomaat:
Ha ja, goed voor de ogen? Bewijs het me!
Les 7 K 41 Wortel:
Kijk eens rond! Genoeg bewijzen… Want heb jij ooit al eens één konijn met een bril gezien?
Tomaat:
Ha, daar lach ik eens goed mee. Mijnheer is zeker de grappigste thuis. Mij kunnen ze in de zomer tenminste uithollen en heerlijk opvullen met garnaaltjes! Dat kunnen ze niet met zo’n lange slungel als jij!
Wortel:
Oooh! Hoe durf je! Van mij maken ze tenminste heerlijke puree!
Tomaat:
En mij drinken ze zelfs… in de zo-… zo-… zo-… mer. (Snif)
De tomaat begint te huilen. Tomaat:
Zeg… Wat prikt er zo verschrikkelijk in mijn ogen???
Wortel:
Inderdaad… Ik krijg het ook al! (Snif)
Wortel begint te snikken. Ui komt op. Ui:
Goedendag samen.
Tomaat:
Ja, hier hebben we het! Ben jij de oorzaak van onze huilogen?!
Ui:
Inderdaad! Ik ontroer iedereen met mijn prachtige, oogverblindende, fenomenale schoonheid!!
Tomaat en wortel kijken elkaar aan. Tomaat:
En mogen wij dan vragen wie jij in hemelsnaam bent?
Ui:
Moet je dat nog vragen? Ik ben de enige echte, the one and only: prinses Ui!
Wortel:
Allemaal goed en wel… Maar ik vind me zelf toch knapper dan jou, dus is het misschien best dat jij nu weg gaat. Ik vind zelfs die ballonkop van een tomaat knapper! Doei!
Ui:
Geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt weg te gaan! Ze hebben mij gesmeekt om naar hier komen.
Tomaat:
Ik denk dat dit een vergissing is. Er mogen namelijk alleen maar mooie, lekkere groenten komen op deze wedstrijd. En aangezien jij mensen gewoonweg aan het huilen maakt, hoor jij daar zeker en vast niet bij!
Ui:
Alleen maar mooie en lekkere groentjes, aha dan ben ik hier helemaal op mijn plaats. Enne… Vraag maar eens rond: ajuinen horen in iedere keuken thuis!
Tomaat :
Hoor me dat eens aan! Ui moet eruit!
Les 7 K 42 Tomaat en wortel beginnen samen te zingen. Duwen ui weg. Aardappel komt op. Aardappel:
Hela, hou je manieren eens! Dames zoals prinses Ui moeten goed behandeld worden!
Wortel:
Ja lap, daar heb je er weer één!
Tomaat:
Ik ben Mister tomato. En jij?
Ui:
Ik kan niet geloven dat ze zoiets lelijks hebben uitgenodigd! Dan mag ik toch blijven, hoor!
Aardappel:
Ik ben Graaf Pomme de Terre! Sommige noemen mij ook wel eens Grave Patat!
Wortel:
Jij bent echt niet om aan te zien! Zeker niet naast mijn mooie kleur en knap figuur.
Ui:
Je ruikt zelfs niet lekker… Je ruikt gewoon naar niks!
Aardappel:
Dat is best mogelijk. Maar mag ik jullie er dan toch even op wijzen dat ik de King ben van de warme maaltijd!
Ui:
Jij?? Een koning??
Ui, wortel en tomaat beginnen luid te lachen. Aardappel:
Moet ik eens even opsommen waar ze mij allemaal voor gebruiken? Ze koken me, bakken me, soms maken ze heerlijke puree van me, … Maar mensen lusten me nog het beste als ze frietjes van me maken!!
Wortelt fluistert tegen ui en tomaat: Wortel:
Hij lijkt me zware concurrentie. We moeten hem eruit gooien!
Ui:
Ja dat doen we!
De vier groenten beginnen ondertussen luidruchtig te vechten. Frits komt op. Frits:
Nu is het hier genoeg!
Wortel:
Wie ben jij?
Ui:
Jij bent geen groente zo te zien.
Frits:
Inderdaad, ik ben geen groente! Maar ik heb ongelofelijk veel zin in groentesoep en daarom heb ik jullie laten komen...
Tomaat, aardappel, ui en wortel slikken, beginnen te gillen. De vier groenten lopen snel weg. Frits loopt lachend achterna.
Les 7 K 43
Spelen maar! Het spel: Dit spel kan je spelen met 2 tot 5 spelers. De bedoeling is dat je de groenten of fruit van je tegenspelers verzamelt. Wie ze het eerst bij elkaar krijgt, wint het spel!
Spelregels: ⇒ Kies welke groente of fruit jij wil zijn. ⇒ Neem hiervan het vragenblad, maar houd het verborgen voor je medespelers. ⇒ Kies een plaats op het spelbord. ⇒ De jongste speler mag beginnen, nadien gaan we met de klok mee. ⇒ Gooi de dobbelsteen. ⇒ Ga het aantal stappen vooruit. ⇒ Wanneer je ergens neerkomt stelt de persoon van die groente of fruit een vraag aan jou. ⇒ Als je ze juist beantwoordt krijg je een kaartje van die groente of fruit. ⇒ Probeer al de andere soorten te verzamelen. ⇒ Succes!
Les 7 K 44
1. Wat is de tweede laag van de voedingsdriehoek (van onderaan te beginnen)?
Water 2. Wat zijn peulvruchten?
Peulvruchten zijn eigenlijk de zaadjes van een plant. Ze zitten in een beschermhoesje (of peul). 3. Wat gebeurt er als je een deeltje uit de voedingsdriehoek wegneemt?
De voedingsdriehoek stort in elkaar. 4. Hoe deel je een “bordje gezond” het beste in?
1/4 komt uit de aardappelen- en graangroep + 1/4 komt uit de vlees, vis, eieren en vervangproductengroep + de helft komt uit de groentegroep. 5. Welk soort groente is spinazie?
Bladgroente 6. Wat betekent het spreekwoord “Ergens wortel schieten”?
Ergens heel lang staan wachten. 7. Waarom maakt de teler soms gebruik van hommels?
Om de bestuiving te bevorderen. 8. Waar wordt het grootste deel van de bloemkolen geteeld?
In de openlucht. 9. Uit welk werelddeel komt de wortel oorspronkelijk?
De wortel komt oorspronkelijk uit Azië. 10. Teken zelf een aubergine. Als je tegenspeler het kan raden krijgt hij een kaartje. 11. Hoeveel liter water heeft een mens dagelijks nodig?
2,5 liter. 12. Noem twee koolsoorten.
Bloemkool, rode kool, broccoli, spruitjes, witte kool, savooikool 13. Hoe wordt de rode witloofsoort genoemd?
Roodloof 14. Wat hoort niet in het rijtje? Tomaat - komkommer - sla - paprika
De sla: sla is een bladgroente en al de rest zijn vruchtgroenten 15. Waar bewaar je appelen het best?
Je kan appelen het best bewaren in de koelkast, niet samen met andere groenten of fruit
Les 7 K 45
1. Hoeveel gram vlees mag je per dag eten?
Per dag volstaat 100 gram vlees en vleeswaren. 2. Welke soort groente is een asperge?
De asperge is een stengelgroente. 3. Noem twee groenten die onder de grond groeien.
Aardappel, wortel, asperge, radijs, ajuin, rode biet, … 4. Wat betekent het spreekwoord “Een appeltje met iemand te schillen hebben”?
Je hebt iets te regelen met iemand. 5. Wat is steenfruit?
Vruchten waarvan het zaad in een hard omhulsel zit. 6. Wat doet een plantenkapper?
Planten snoeien. 7. Noem één andere soort veiling naast een groente– en fruitveiling.
Eierveiling, bloemenveiling, boekenveiling, vismijn,… 8. Wat is de afdeling van de specialiteiten van Flandria?
Speciality Street 9. Uit hoeveel lagen bestaat de voedingsdriehoek?
De voedingsdriehoek bestaat uit zeven lagen ( ≠ 9 groepen) 10. Hoe oogst je een tomaat?
Tomaten worden met de hand geplukt. 11. Ga in de klas op zoek naar een afbeelding van een appel. Je krijgt hiervoor 30 seconden. 12. Wat hoort niet in het rijtje: asperge ~ wortel ~ prei ~ ui?
De wortel: die hoort bij de wortel- en knolgewassen, de rest zijn stengelgroenten. 13. Wat gebeurt er vlak voor de groenten en fruit in de veiling verkocht worden?
Ze worden gekeurd op kwaliteit. 14. Hoe heet de manier van verkopen van de veiling?
Klokverkoop 15. Geef een voorbeeld van vollegrondsgroenten.
Vb. prei, bloemkool, knolselderij, bonen, erwten, spinazie
Les 7 K 46
1. Wie bracht de aardappel naar onze streken?
De Spanjaarden. 2. Wat voor appelbomen gebruiken ze de laatste jaren meer en meer in boomgaarden?
Laagstambomen 3. Wat betekent “Een boontje voor iemand hebben”?
Iemand heel graag mogen; verliefd zijn op iemand. 4. Welke groep van de voedingsdriehoek kan je wegdoen zonder dat hij instort?
De restgroep kan je zonder problemen weglaten. 5. Wat is het verschil tussen groenten fruit?
Fruit is de vrucht van de plant en groenten zijn (meestal) andere plantdelen. 6. Welk diertje is een ware pest voor de teler en zijn planten?
De bladluis kan vele planten vernietigen. 7. Groeien bessen aan bomen of struiken?
Bessen groeien aan struiken. 8. Welke eetbare zwam begint met een O en eindigt op een M?
Oesterzwam 9. Welke kleuren hebben de bloesems van de fruitbomen?
De bloesems hebben witte en roze bloesems. 10. Aardbeien zijn planten die zichzelf bestuiven. Hoe zeg je dit in één woord?
De aardbeien doen aan ZELFBESTUIVING. 11. Wat is Flandria?
Flandria is het kwaliteitslabel dat gebruikt wordt in Belgische groente- en fruitveilingen. 12. Wat is de verzamelnaam voor alle vruchten waarvan het zaad in een klein, bruin vliesje zit?
Pitfruit 13. Waarom doet men aan veredeling?
Om alle goede eigenschappen van planten in één plant te krijgen. 14. Hoe heten de zwarte of bruine tomaten?
Kumato’s. 15. Waarom gebruiken ze in serres hommels en geen bijen?
Bijen vliegen vaak te ver weg van serres en zorgen dus niet voor genoeg bestuiving.
Les 7 K 47
1. Kan je rond Nieuwjaar Belgische aardbeien kopen of niet?
Ja, dankzij de verwarmde serres. 2. Wanneer zijn appels rijp?
De meeste appels zijn rijp en worden geplukt in de herfst. 3. Hoe noemen we de teelt in serres ook wel ?
We noemen dit ook wel glasteelt. 4. Wat betekent het spreekwoord “Dat is een druif uit mijn mond”?
Dat is iets waar je niet graag afscheid van neemt. 5. Waarvoor heb je spieren nodig?
Om te kunnen bewegen. 6. Hoe wordt de schorseneer ook wel eens genoemd? (één antwoord is voldoende)
Zwarte wortel, keukenmeidenverdriet, asperge voor de arme man of winterasperge. 7. Hoeveel sneden brood worden dagelijks aangeraden.
5 tot 12 sneden brood. 8. Wat moesten jullie allemaal aandoen voor het veilingbezoek?
Wij moesten allemaal een fluovestje aandoen. 9. Waarom mag je aardbeien niet te lang afspoelen? Ze verliezen hun smaak en nemen te veel water op. 10. Wat is het topproduct van Flandria? Hier wordt het meeste van geteeld.
Tomaten 11. Moet men naar de veiling komen om producten te kopen?
Nee, bedrijven kunnen het ook via internet. 12. Waar komt de pruim oorspronkelijk vandaan?
De pruim komt oorspronkelijk uit Japan. 13. Wat betekent het spreekwoord “Het is komkommertijd”?
Het is de tijd van het jaar waarin er weinig of geen nieuws is: de vakantieperiode. 14. Wat wil “behang” van een appelboom zeggen?
Hoeveel vruchten er aan de takken hangen. 15. Hoeveel liter water heeft een menselijk lichaam dagelijks nodig?
2,5 liter water
Les 7 K 48
1. Hoeveel kleuren paprika’s bestaan er?
Vier: groen, geel, rood, oranje. 2. Welke kleur heeft de aubergine (in onze streken)?
De aubergine heeft een donkerpaarse kleur. 3. Welke drie principes moet je volgen om de voedingsdriehoek juist te gebruiken?
Evenwicht, variatie, gematigdheid. 4. Wat is er nodig om een vrucht te verkrijgen?
Er moet eerst bestuiving zijn om een vrucht te bekomen. 5. Wat betekent het spreekwoord “Het is komkommertijd”?
Het is de tijd van het jaar waarin er weinig of geen nieuws is: de vakantieperiode. 6. Wat wordt wel eens in serres gelegd om na te gaan welke insecten er zitten?
De teler legt gele lijmplaten in de serre waar de insecten op blijven kleven. 7. Wat hoort niet in het rijtje: bloemkool ~ spruitjes ~ aardappel ~ broccoli?
De aardappel hoort er niet bij want dit is een knolgroente, de rest zijn kolen. 8. Noem vier soorten groentegroepen.
Stengelgroenten, vruchtgroenten, bladgroenten, wortel– en knolgewassen, koolsoorten, peulvruchten, zwammen. 9. Om fruit te laten rijpen, moet het dan warm of koud zijn?
Om fruit te laten rijpen moet het warm zijn. 10. Geef een voorbeeld van zachtfruit?
Aardbei, allerlei bessen, framboos, druif 11. Zoek in de klas iemand die vandaag versgeperst fruitsap heeft gedronken. 12. Hoe heten de speciale houten kisten waar appels in worden geladen?
De houten kisten voor appels heten paloxen. 13. Hoe heten de wilde scheuten die tomatenplanten krijgen en die erg veel voeding afnemen?
Deze scheuten heten dieven. 14. Welk onderscheid maken we bij de vetten?
We onderscheiden plantaardige en dierlijke vetten. 15. Hoeveel lichaamsbeweging heeft een kind per dag nodig?
Een kind heeft minstens 60 minuten lichaamsbeweging nodig.
Les 7 K 49
Les 7 K 50
Les 7 K 51
Les 7 K 52
Les 7 K 53