Leeskastje
Leeskastje
Leeskastje
Boekoriëntatie
Boekoriëntatie
Boekoriëntatie
Begrip boek leren kennen. VB : Voorkant, achterkant, rug, titel (woord, zin, hoeveel woorden, lange of korte zin …), bladzijden (dik boek, dun boek), tekst, illustraties/tekeningen, illustrator, schrijver, prijzen die het boek heeft gewonnen, leesrichting, leestekens in de titel, … en wat kunnen ze jou al vertellen over het verhaal.
Begrip boek leren kennen. VB : Voorkant, achterkant, rug, titel (woord, zin, hoeveel woorden, lange of korte zin …), bladzijden (dik boek, dun boek), tekst, illustraties/tekeningen, illustrator, schrijver, prijzen die het boek heeft gewonnen, leesrichting, leestekens in de titel, … en wat kunnen ze jou al vertellen over het verhaal.
Begrip boek leren kennen. VB : Voorkant, achterkant, rug, titel (woord, zin, hoeveel woorden, lange of korte zin …), bladzijden (dik boek, dun boek), tekst, illustraties/tekeningen, illustrator, schrijver, prijzen die het boek heeft gewonnen, leesrichting, leestekens in de titel, … en wat kunnen ze jou al vertellen over het verhaal.
Laatje 1 : Verhaalbegrip
Laatje 1 : Verhaalbegrip
Laatje 1 : Verhaalbegrip
Laatje 2 : Functie van geschreven taal.
Laatje 2 : Functie van geschreven taal.
Laatje 2 : Functie van geschreven taal.
Laatje 3 : Relatie tss gesproken en geschreven taal
Laatje 3 : Relatie tss gesproken en geschreven taal
Laatje 3 : Relatie tss gesproken en geschreven taal
Laatje 4 : Fonologisch bewustzijn.
Laatje 4 : Fonologisch bewustzijn.
Laatje 4 : Fonologisch bewustzijn.
Laatje 5 : Fonemisch bewustzijn.
Laatje 5 : Fonemisch bewustzijn.
Laatje 5 : Fonemisch bewustzijn.
Laatje 6 : Alfabetisch principe.
Laatje 6 : Alfabetisch principe.
Laatje 6 : Alfabetisch principe.
Het verhaal begrijpen. VB : Aan de hand van voorwerpen, attributen, prenten, picto’s, stokpoppen, flanelbordfiguren, magneetfiguren, vingerpopjes, verkleedkledij, decorelementen, verteltafel, vertelschema, … Communicatie in een geletterde wereld. Via geschreven taal iets willen vertellen aan elkaar. VB : Informatieboek, recepten, brieven, stappenplannen, adresboeken, agenda, kaartjes, uitnodiging, krant, adresboek, boodschappenlijstje, verjaardagskalender, pictogrammen, labels, etiketten, plattegronden, affiches, prijslijsten, … Woorden die je kan horen ook kan schrijven, of woorden die geschreven staan ook kan uitspreken. VB : woordkaartjes, picto’s, thematafel, beeldverslag, foto’s, tekeningen, onthoudbriefjes, via Ipad, schrijfmachine, woorden uit een vreemde taal, letterstempels, woorden herkennen … Spelen met afzonderlijke klankonderdelen en woorden. Hoe worden woorden opgebouwd los van de inhoud. VB : versjes, liedjes, rijmwoorden, samengestelde woorden, zinnen vormen met picto’s, woordstukjes, meervouden, verkleinwoordjes, … Spelen met klanken. Prenten zoveel mogelijk combineren met stempels, letters, … VB : sorteerspelletjes, luisterspelletjes, raadselspelletjes … in verband met letterherkenning, hakken en plakken, woorden zoeken met dezelfde beginletter … Niet alleen horen van klanken maar ook zien van letters. VB : lettergroeiboekje, lettermuur, letterkoffer, lettertafel, letterboekje, knex, plasticine, houten stokjes, letterpopje …
Het verhaal begrijpen. VB : Aan de hand van voorwerpen, attributen, prenten, picto’s, stokpoppen, flanelbordfiguren, magneetfiguren, vingerpopjes, verkleedkledij, decorelementen, verteltafel, vertelschema, … Communicatie in een geletterde wereld. Via geschreven taal iets willen vertellen aan elkaar. VB : Informatieboek, recepten, brieven, stappenplannen, adresboeken, agenda, kaartjes, uitnodiging, krant, adresboek, boodschappenlijstje, verjaardagskalender, pictogrammen, labels, etiketten, plattegronden, affiches, prijslijsten, … Woorden die je kan horen ook kan schrijven, of woorden die geschreven staan ook kan uitspreken. VB : woordkaartjes, picto’s, thematafel, beeldverslag, foto’s, tekeningen, onthoudbriefjes, via Ipad, schrijfmachine, woorden uit een vreemde taal, letterstempels, woorden herkennen … Spelen met afzonderlijke klankonderdelen en woorden. Hoe worden woorden opgebouwd los van de inhoud. VB : versjes, liedjes, rijmwoorden, samengestelde woorden, zinnen vormen met picto’s, woordstukjes, meervouden, verkleinwoordjes, … Spelen met klanken. Prenten zoveel mogelijk combineren met stempels, letters, … VB : sorteerspelletjes, luisterspelletjes, raadselspelletjes … in verband met letterherkenning, hakken en plakken, woorden zoeken met dezelfde beginletter … Niet alleen horen van klanken maar ook zien van letters. VB : lettergroeiboekje, lettermuur, letterkoffer, lettertafel, letterboekje, knex, plasticine, houten stokjes, letterpopje …
Het verhaal begrijpen. VB : Aan de hand van voorwerpen, attributen, prenten, picto’s, stokpoppen, flanelbordfiguren, magneetfiguren, vingerpopjes, verkleedkledij, decorelementen, verteltafel, vertelschema, … Communicatie in een geletterde wereld. Via geschreven taal iets willen vertellen aan elkaar. VB : Informatieboek, recepten, brieven, stappenplannen, adresboeken, agenda, kaartjes, uitnodiging, krant, adresboek, boodschappenlijstje, verjaardagskalender, pictogrammen, labels, etiketten, plattegronden, affiches, prijslijsten, … Woorden die je kan horen ook kan schrijven, of woorden die geschreven staan ook kan uitspreken. VB : woordkaartjes, picto’s, thematafel, beeldverslag, foto’s, tekeningen, onthoudbriefjes, via Ipad, schrijfmachine, woorden uit een vreemde taal, letterstempels, woorden herkennen … Spelen met afzonderlijke klankonderdelen en woorden. Hoe worden woorden opgebouwd los van de inhoud. VB : versjes, liedjes, rijmwoorden, samengestelde woorden, zinnen vormen met picto’s, woordstukjes, meervouden, verkleinwoordjes, … Spelen met klanken. Prenten zoveel mogelijk combineren met stempels, letters, … VB : sorteerspelletjes, luisterspelletjes, raadselspelletjes … in verband met letterherkenning, hakken en plakken, woorden zoeken met dezelfde beginletter … Niet alleen horen van klanken maar ook zien van letters. VB : lettergroeiboekje, lettermuur, letterkoffer, lettertafel, letterboekje, knex, plasticine, houten stokjes, letterpopje …
Het leeskastje.
Boekoriëntatie. We lezen veel verhalen voor aan kleuters. Het is belangrijk dat ze zelf leren omgaan met het begrip ‘boek’. Ze raken vertrouwd met verhalen, boeken en de taal die in boeken gebruikt wordt. Hoe zitten boeken in elkaar : voorkant, achterkant, rug, titel(woord, zin, hoeveel woorden, lange of korte zin …), bladzijden (dik boek, dun boek), tekst, illustraties/tekeningen, illustrator, schrijver, prijzen die het boek heeft gewonnen, leesrichting, leestekens in de titel … en wat kunnen ze jou al vertellen over het verhaal. Kleuters leren hier ook dat de illustraties in het boek de personen, de voorwerpen en de gebeurtenissen voorstellen. Door interactie met de kleuterleid(st)er en de medekleuters over het boek raken ze meer thuis in de opbouw en de bedoeling van een verhaal. De omgang met boeken is hier ook belangrijk. Je kan eventueel met een pop het boek, verhaal, inleiden. Belangrijke doelen bij boekoriëntatie : 1. Kleuters leren begrijpen dat illustratie en tekst samen een verhaal vertellen. 2. Kleuters weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden van boven naar beneden en regels van links naar rechts. 3. Weten dat verhalen een opbouw hebben. 4. Aan de hand van de omslag van het boek de inhoud al een beetje kunnen voorspellen. Het is bij boekoriëntatie altijd fijn om werk te maken van een pakkende introductie, die zorgt ervoor dat er interesse/nieuwsgierigheid wordt gewekt bij kleuters om aan het verhaal te beginnen. Je kan bij dit laatje al een aantal kernwoorden aanbrengen. Wat leuk is om te doen en ervoor zorgt dat kinderen gerichter gaan luisteren is een ‘luistervraag’ voorop stellen voor je begint aan het verhaal. Je komt na het verhaal terug op die vraag en bespreekt samen het antwoord. Vb : Hoe voelt kikker zich in het begin van het verhaal en hoe voelt hij zich aan het einde van het verhaal ? Noteer de vraag, mag in woord en beeld, op een flap en noteer (vb in een tekenweb) de antwoorden.
Eerste laatje : Verhaalbegrip. Boeken zorgen ervoor dat leerlingen in het eerste leerjaar een goede start kunnen maken naar begrijpend lezen toe. Ze zullen een ‘gewoonte’ hebben te kijken naar illustraties, woorden … Kinderen zijn meer en meer gewoon van te kijken naar personages, plaatsen, problemen in het boek, oplossingen die gezocht worden … Door verhalen na te vertellen, na te spelen worden ze zich extra bewust van opbouw en verbanden. Bij verhaalbegrip gaat er dus om het verhaal te ‘begrijpen’. Een verhaal kan naast de werkelijkheid uit het dagelijkse leven, de kleuters meenemen naar een andere realiteit. Het verhaal kan zich afspelen buiten het hier-en-nu en kan een bepaalde sfeer oproepen, zelfs een sfeer die totaal fictief is. Hier komen ook het soort boeken aan bod : het is een prentenboek dat een verhaal vertelt met tekst, zonder tekst, een informatief boek om iets te weten te komen, je kan lezen om iets te kunnen doen, een receptenboek bijvoorbeeld. Belangrijke doelen bij verhaalbegrip : 1. Conclusies kunnen trekken over het verhaal, voorspellingen kunnen doen over het verdere verloop van het verhaal. 2. Weten dat de meeste verhalen zijn opgebouwd uit : hoofdpersonen, plaats, tijd en een probleem gevolgd door een oplossing. 3. Het verhaal kunnen naspelen terwijl de leerkracht vertelt. 4. Het verhaal kunnen navertellen, met of zonder prenten. Mogelijke inhoud van het eerste laatje - Voorwerpen om het verhaal na te spelen. Dat kunnen stokpopjes, vingerpopjes, verkleedkledij, handpoppen … zijn. Dat kan materiaal zijn om zelf de personages van het verhaal te maken zijn … attributen die uit het verhaal komen … decorelementen, flanelbordfiguren, magneetbordfiguren, zelfs een verteltafel kan opgebouwd worden. - Je kan een leeg boek in het laatje steken waar kleuters zelf een ‘verhaalschema’ kunnen in opbouwen. Doe dit zeker een aantal keren samen met telkens dezelfde pictogrammen voor dezelfde vragen. Pagina 1 : over wie gaat het ? Pagina 2 : waar speelt het verhaal zich af ? Pagina 3 : Wat kan je vertellen over het begin van het verhaal ? Pagina 4 : wat kan je vertellen over de gebeurtenissen in het verhaal ? Pagina 5 : Hoe loopt het af ? Laat de verhaallijn af en toe ook eens verwoorden in de kring. De verhaallijn kan een centrale plaats krijgen. Je kan hier een gewoonte van maken zodat kleuter ‘anders’ naar een verhaal gaan luisteren en het beter leren begrijpen. - Voorwerpen kunnen in de juiste volgorde gelegd worden van het verhaal. Begin met weinig en plaats er anderen tussen waardoor je het verhaal gedetailleerder maakt. Op die manier kunnen kleuters het verhaal gemakkelijker navertellen en opbouwen. Je kan als leerkracht het aantal attributen of afbeeldingen klaarleggen naar gelang de kleuter die het verhaal zal vertellen. Door een verhaal na te spelen bouw je het opnieuw op. Je kan hieruit afleiden hoe goed de kleuters het verhaal hebben ‘begrepen’. Wat pikken ze ervan op ? Om goed te kunnen navertellen moet je de kernwoorden beheersen en door het navertellen leer je net de kernwoorden beter in de juiste context plaatsen. Illustraties zijn hierbij vrij belangrijk omdat boekentaal voor kleuters een ander soort taal is dan de dagelijkse taal die ze gebruiken. Je kan afleiden of de kleuters de samenhang van het verhaal goed hebben begrepen Vooraleer je kleuters laat naspelen, vertel je het verhaal zelf met het materiaal. Op die manier geef je bepaalde kleuters kapstokken om het zelf te doen. Door attributen te gebruiken/benoemen kunnen kleuters hun woordenschat uitbreiden.
- Om een verhaal goed te kunnen begrijpen is het belangrijk dat kleuters de woordenschat uit het verhaal begrijpen. Hiervoor kan je woordkaarten maken. Met deze kaarten kan je ook een aantal activiteiten doen : - Laten benoemen zoals flitskaarten – wie als eerste weet welke het is mag ze hebben. Wie de meeste kaarten verzameld is de winnaar. - Iemand beschrijft wat p de kaart staat, de anderen raden over welk woord het zou kunnen gaan. - Kaarten sorteren volgens beginletter. - Woorden nastempelen of ‘naschrijven’. - De woorden in stukjes hakken en vragen over welk woord het gaat. - De geschreven woorden op aparte kaartjes afdrukken en ze bij de juiste prent leggen. - De kaarten twee keer uitprinten en er een memory spel mee spelen. - Een ‘gaatjeskaart’ maken en op de woordkaart leggen, over welk woord zou het kunnen gaan? Neem de woordkaarten regelmatig ter hand – je kan ze met een taalarm groepje regelmatig inoefenen aan de hand van een spelletje. - Je kan bij dit laatje ook gebruik maken van een vertelstoel. - Laat kinderen hun mening vormen over het verhaal en uitleggen waarom. Dat kan aan de hand van volgende prentjes : - Je kan een stukje van het verhaal lezen en de kleuters maken het verder af. Je kan fouten in het verhaal lezen en de kleuters raden wat fout is. - Kopieer de kernwoorden uit het boek, knip ze uit de prenten en laat kleuters zoeken waar het woord voorkomt in het boek. Op die manier haal je context terug waar het kernwoord gebruikt wordt.
Tweede laatje : Functie van geschreven taal. In deze geletterde samenleving komen onze kleuters al vroeg in contact met taal. Televisie, Ipad, computer, krant, wegwijzers, opschriften, uithangborden, straatnaambordjes … Op die manier ervaren ze dat geschreven taal betekenis heeft. De belangrijkste betekenis is communicatie. Mensen willen iets vertellen aan elkaar en schrijven daarvoor zaken neer : een brief, een vakantiekaartje, een uitnodiging, een geboortekaartje … we willen iets laten weten aan mensen die zich elders bevinden. Maar we schrijven ook zaken op voor onszelf : een boodschappenlijstje, een kalender, een agenda, een adressenboek, een verjaardagskalender … Voor kleuters is dat nog niet met letters maar met een tekening, een krabbel, een letter natekenen … Op deze manier leren kleuters dat letters iets met klanken te maken hebben. Schrijf ik de letters van mijn naam dan kan een ander mijn naam ook uitspreken en zo gaan kleuters associaties leggen : dat woord begint met dezelfde klank als mijn naam. (zie laatje 3) In onze kleuterklassen maken we gebruik van pictogrammen, labels, etiketten, plattegronden, gevarieerd boekenaanbod … dat is ‘onze’ geletterde wereld. Maak werk van je hoeken – affiches, prijslijsten, productnamen in de winkel … Belangrijke doelen bij functie van geschreven taal : 1. Ontdekken/weten dat geschreven taalproducten een communicatief doel hebben. 2. Onderscheid kennen tussen lezen en schrijven 3. Ontdekken/inzien dat symbolen, picto’s logo’s … verwijzen naar een taalhandeling. Mogelijke inhoud van het tweede laatje - Een informatief boek over het onderwerp van het prentenboek. Dat kan een kijkboek zijn, een zoekboek, een prentenboek … Je kan vooraleer we naar het informatieve boek kijken noteren met woorden, tekeningen of picto’s wat we al te weten zijn gekomen door het verhaal over het onderwerp, het personage … (of waar je informatief boek over gaat) Vraag aan de kleuters wat ze graag nog zouden weten … noteer, nadat de kleuters de kans kregen om op onderzoek te gaan in het informatief boek of ze te weten zijn gekomen wat ze wilden weten. - Je kan kiezen voor een schrijfopdracht als het boek er zich toe leent: een brief, een onthoudlijstje… - Een recept dat kan klaargemaakt worden en waar een stappenplan bij gemaakt kan worden. - Een stappenplan om een activiteit uit te voeren altijd in relatie met het boek.
Derde laatje : Relatie tussen gesproken en geschreven taal. m woorden te leren spellen is het van belang dat kinderen weten dat je woorden die je kan horen ook kan schrijven, of woorden die geschreven staan ook kan uitspreken. Kinderen die veel voorgelezen worden krijgen in de gaten dat degene die voorleest gebruik maakt van iets dat naast, onder of bij de plaatjes staat : tekst. Sommige kinderen gaan daar spontaan hun aandacht op richten, na enige tijd ontdekken ze bepaalde letters of woorden die ze kunnen onderscheiden. Voorbeeld : verhaal over een kip … het kind herkent het woordje door de prent of door de structuur van het woord. Op deze wijze zetten veel kinderen de eerste stappen naar ontcijferen van het schriftsysteem. Probeer in de klas veel te ‘labelen’ met woordkaartjes of verduidelijkende picto’s. Kasten, dozen waar materiaal inzit, verschillende hoeken, verzamelde spullen op een thematafel … Doe dit samen met de kleuters, hierdoor zien ze dat gesproken woorden kunnen vastgelegd worden door ze neer te schrijven. Maak samen met de kleuters eens een beeldverslag van een bezoek, een observatie in de klas van een plant of dier, laat kleuters aan de hand van gemaakte foto’s of tekeningen verwoorden wat ze deden, schrijf op wat kinderen aandragen en spreek woorden die je schrijft ook luidop uit … maar zelf onthoudbriefjes op een prikbord en betrek de kinderen hierbij … Belangrijke doelen bij verhaalbegrip : 1. Weten dat gesproken woorden kunnen vastgelegd worden op papier en met audio/visuele middelen. 2. Weten dat geschreven woorden kunnen uitgesproken worden. 3. Kunnen woorden als globale eenheden lezen en schrijven vb : eigen naam, logo’s, belangrijke personen/dingen … Mogelijke inhoud van het derde laatje - Je kan het boek inspreken op een cd of cassette of kleuters kunnen tekst met de Ipad heel gemakkelijk zelf opnemen, op die manier kunnen de kleuters het verhaal ‘voorlezen’ en ervoor zorgen dat de illustraties de juiste tekst ondersteunen, - Er kan een Ipad in het laatje zitten waar kleuters woorden kunnen intikken, een oude schrijfmachine, woorden uit het boek, nastempelen van kernwoorden uit het boek. - Zelf tekeningen maken bij kernwoorden - Woorden uit een tekst herkennen - Woorden uit een vreemde taal op de cassette of Ipad met de foto’s en het woord erbij, - Je kan kiezen voor een rijmpje in de lade en er een flap van maken. Schrijf de woorden op en maak zo tekeningentjes bij de woorden die je veel hoort/ziet. Het helpt ons om het vers te onthouden. Lange zinnen hebben veel woorden, korte zinnen hebben weinig woorden. Je kan ook de kleuters tekeningen bij de zinnen laten maken.
Vierde laatje : Taalbewustzijn : fonologisch bewustzijn (geletterdheid). Fonologisch bewustzijn : Bewustzijn van klanken in een taal, het kunnen spelen met afzonderlijke klankonderdelen en woorden. De aandacht verschuift dus van de communicatieve inhoud van taal naar de grammaticale vorm ervan. Taalbewustzijn is iets anders dan taalvaardigheid. Taalvaardigheid taalgebruik Taalbewustzijn taalsysteem (Link met leerplan taalbeschouwing)
In dit laatje gaat het niet over inhoud van een woord maar de grammaticale vorm. Hoe wordt een woord opgebouwd, hoe wordt een zin opgebouwd. Dit zal zeker invloed hebben op de spreekvaardigheid van kinderen. Door hier vaardiger in te worden zullen kinderen ook leren hoe een taalgrapje in elkaar kan zitten. Maak extra tijd bij het aanleren van versjes en liedjes voor de woorden die gebruikt worden, gebruik veel poëzie, daar wordt vaak fonologisch met woorden gespeeld. Laat kleuters ontdekken dat rijmwoorden ook dezelfde letters hebben als ze rijmen (vis – mis) Lees twee zinnen voor en laat het rijmwoord weg. Vb : Hennie valt over de mat. Nu is ze boos op de ……. (kat) Belangrijke doelen bij fonologisch bewustzijn : 1. Taal leren objectiveren (vb taalgrapje). 2. Leren onderscheid maken tussen vorm en betekenis van woorden. 3. Klankonderdelen auditief herkennen. Mogelijke inhoud van het vierde laatje - Sorteerspel van ‘kabouter’ en ‘reus’, - Rijmwoorden - Samengestelde woorden - Zinnen vormen met pictogrammen, uit hoeveel woorden bestaat een zin, - Woordstukjes - Meervouden zoeken - Verkleinwoordjes zoeken - Voor- en achtervoegsels van woorden die niet op zichzelf bestaan - Een lijstje van mijn mooiste woorden - Woorden/zinnen uitbeelden, wat heb ik in mijn gedachten :1 kleuter heeft een woord in gedachten, de andere kleuter mag vragen stellen en zo het antwoord raden - Zinnen afmaken. Vb : Jan gaat niet naar het feest omdat … - Een vers/lied met op elk woord een beweging. Vb : ik heb de zon zien zakken … - Raadselspelletjes met woorden die twee betekenissen hebben. Vb : Met welke bus kan je niet rijden ? Welke bril kan je niet op je neus zetten ? Welke bloem kan je niet plukken in de tuin ? - Opgenomen versjes met daarbij picto’s. - Rijmwoorden zoeken aan de hand van het geschreven woord (pan – man) – kleuters zien dat rijmwoorden dezelfde geschreven letters hebben. - Uit hoeveel woorden bestaat mijn zin ? Bij elk woord hoort een blokje/ster …
Vijfde laatje : Taalbewustzijn : fonemisch bewustzijn (geletterdheid). Fonemisch bewustzijn is eigenlijk een onderdeel van het fonologische bewustzijn maar in een verder gevorderde fase. In deze fase van bewustzijn doorzien kleuters dat de eerste letter van bal ook de eerste is van boek. Synthese en analyse van woorden komt hier dus aan bod, het hakken en plakken. Het gaat hier over spelen met klanken. - Je kan een klaswoordenboek aanleggen waarin woorden worden bijgehouden die in de loop van het jaar aan bod komen, dat kan per categorieën zijn (dieren, voeding, meubels, speelgoed …). Je kan deze dingen gedurende het schooljaar opbouwen. - Probeer een gebruikte prent zoveel mogelijk te combineren met het geschreven, gestempelde, magneetletter… woord. In de derde kleuterklas kunnen dat drukletters zijn in het eerste leerjaar kunnen dat schrijfletters zijn, - Samenvoegen van een traag uitgesproken woord, wisselrijtjes, spelen met beginletters bij nietbestaande woorden,
Belangrijke doelen bij fonemisch bewustzijn : 1. Klanken uit woorden kunnen halen. 2. Oefenen op synthese en analyse. 3. Een klank aan woord toevoegen – weglaten. Mogelijke inhoud van het vijfde laatje Dit is het laatje dat heel veel mogelijkheden geeft. Er zijn heel wat spelletjes te vinden die hier kunnen aan bod komen. - Sorteerspelletjes, luisterspelletjes, raadspelletjes … in verband met letterherkenning - Waarom horen deze woorden samen ? Vb : hennie – heks – helmer – hoed (ik hoor de letter h) Je kan de woorden ook opschrijven terwijl je ze zegt. Op die manier maak je het ook visueel. Aanvulling : kan je nog woorden bedenken met de h ? Welk woord hoort niet in de rij : hennie – heks – helmer – poes – hoed. - Hakken en plakken. Vb : Hennie heeft een p oe s (poes) - Zinnen klappen, stappen … terwijl je staccato praat. - Laat kleuters woorden raden waar je letters uit weglaat. Vb : -oenen-inkel / -inkel-uffrouw … Je kan deze spelletjes heel leuk maken met de klaspop, met een pop uit het verhaal … - Je kan verschillende woorden zeggen waarvan de eerste letter dezelfde is en deze weglaten. De kleuters zoeken over welke letter het gaat. Vb : - arken / - ijver / - uur v - interjas / - anten / - ind w Probeer dit eerst met de namen van de kleuters : - anne = Sanne Kan je zelf je naam zeggen zonder de beginletter ? Je kan prentjes in het laatje stoppen zodat kinderen dit samen kunnen oefenen. -
Zesde laatje : Alfabetisch principe. Alfabetisch principe houdt in dat de klank van een woord overeenkomt met de weergave van deze klank in letters. Hier is dus niet alleen het horen belangrijk maar ook het zien van de letter. Het objectief bekijken van een woord is hier belangrijk – kleuters moeten luisteren naar de klanken zonder rekening te houden met context en betekenis. Dit is dus sterk verbonden met fonologisch bewustzijn. Hier komt het erop aan kleuters te laten kennismaken met zoveel mogelijk verschillende lettertypes Je kan een lettermuur in de klas plaatsen waar kleuters prentjes kunnen insteken, hun naam, themawoorden …, een lettergroeiboekje waar kleuters prenten uit tijdschriften kunnen knippen met beginletters van hun naam, van een woord rond een boek, een thema … in het eerste letter kan dat van een aangebrachte letter zijn, plaats een letter centraal gedurende het thema (letter van de week) waarbij de kleuters zoveel mogelijk voorwerpen in de letterkoffer/lettertafel kunnen steken die met die letter beginnen, het kan ook een letterboek zijn met de centrale letter waar tekeningen prenten en/of picto’s in horen, letters namaken met Knex, met plasticine, met houten stokjes aan elkaar timmeren, met je lichaam, alleen of in duo – dit kan aan de hand van foto’s. Belangrijke doelen bij alfabetisch principe : 1. Ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met klanken corresponderen. Mogelijke inhoud van het zesde laatje - Een vast popje kan in deze lade. Het popje/diertje brengt bij elk boek een andere letter aan. - Wie weet hoe de letter heet ? - Wie heeft deze letter al eens gezien ? - Zie je de letter op het boek ? - Zie je de letter in het vers op de flap ? - Wie heeft deze letter in zijn naam ? - Kunnen we voorwerpen in de klas vinden waar deze letter in voorkomt ? Keer ook telkens terug naar de lettermuur, het lettergroeiboekje, de letterkoffer, de lettertafel en leg de link met de letter naar de opdracht dat bij erbij hoort. herhaal de vorige letters die je al aanbracht.