LEERLINGEN KIEZEN HUN EIGEN MIX Blended Learning
Jaimie Prigge Juni 2005
1
2
Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding Probleemstelling Motivering van keuze Onderzoeksmodel Opbouw Hoofdstuk 1: Wat is Blended Learning? §1.1. De definitie van Blended Learning §1.1.1 Leren een heel proces. §1.2 Manieren om verschillende leerstijlen te laten integreren. §1.2.1 Leren door middel van ICT? §1.2.2 De juiste mix? §1.2.3 Integreren door middel van ICT Hoofdstuk 2: Welke rol speelt ICT onderwijs in de bovenbouw op dit moment? §2.1 Interactieve vormen van onderwijs op de basisschool. §2.1.1 Methodegebonden software §2.1.2 ELO (elektronische leeromgeving) §2.1.3 Email §2.1.4 Chatten met de Meester of Juf §2.1.5 Veilig leren internetten §2.2 Afstandonderwijs ook in het basisonderwijs? §2.1.1 Gekoppeld aan Online leren §2.1.2 Op afstand Hoofdstuk 3: Hoe kunnen we binnen Blended Learning de juiste leeromgeving creëren? §3.1 Voor ieder aparte leermomenten? §3.1.1 Nieuwe eisen §3.2 Integreren of totale vernieuwing? Hoofdstuk 4: Blended Learning inzetten §4.1 Enthousiasme en een terugblik. §4.2 De praktijk: leren met ontwikkelde media §4.2.1. Internet §4.2.2. Powerpoint
3
§4.2.3 Word §4.2.4 Het besturingssysteem §4.2.5 Online Webquest! §4.3 De ‘geplande’ uitvoering Hoofdstuk 5: Praktijkonderzoek Blended Learning in de Bovenbouw! §5.1 Een ‘online’ uitvoering of toch een combinatie? §5.1.1 Aardrijkskunde H6.3 Blended! §5.1.2 Taal online §5.1.3 Geschiedenis H6.1 Blended! Conclusie en aanbevelingen Probleemstelling Deelvragen Aanbevelingen Vragen Tot slot Verantwoording Bronnenlijst Bijlage 1: CD-rom Digitale versie scriptie en webfilm Websitemaker
4
VOORWOORD: “De wereld is niet een onopgeloste puzzel die wacht op een buitengewoon slimme professor om haar geheimen te onthullen. De wereld, of het grootste deel daarvan, is een lege ruimte, wachtend op een opvulling. Ik realiseerde mij dit en het veranderde mijn leven. Ik hoefde niet te wachten tot de puzzel opgelost zou worden. Ik zou zelf in die ruimte duiken! Ik was vrij om mijn ideeën uit te proberen, mijn eigen scenario’s uit te vinden en mijn eigen toekomstbeelden te creëren.” (vertaling: Charles Handy in Beyond Certainly 1995) Wat gaat er om in de gedachten van een leerling? Zijn er kinderen met een bepaald denkvermogen dat is onderverdeeld in verschillende categorieën? Hoe is het intelligentieproces verdeeld? Bestaat er een juiste mix van onderwijs die bij de leerling zou passen? Naar deze vragen deden Hoogleraar Kolb e.a. onderzoek. Diepgaand is onderzocht wat leerlingen zouden willen en niet zozeer wat ‘het systeem’ hen voorschrijft. Maar hoe een leerling het meest prettig leert. Wat duidelijk naar voren komt in deze postmoderne samenleving is dat leerlingen het meeste leren van een ‘belevenis’. Met al onze middelen op gebied van ICT (moderne media), en combinaties daarvan zijn we in een diffuse situatie terecht gekomen. Denk aan een overvolle markt met allerlei kraampjes en aangeboden goederen die ons helemaal afhoudt van datgene waarvoor ze nu werkelijk bedoeld is. De juiste producten bij de juiste methode? Zou daarin de oplossing kunnen liggen voor de leerlingen? Onze protocollen, strategieën en statuten houden ons voor dat onze doelstellingen gehaald moeten worden. Onze missie en visie statements mogen we niet uit het oog verliezen. De overheid heeft hoge eisen en doelstellingen binnen het brede kader van het onderwijs. Maar is dit systeem wel altijd goed voor onze leerlingen? Bereiken we ook onze doelstellingen? Of zijn er leerlingen die duidelijk moeite hebben met de structuur waarin wij hen laten leren? Ik denk dat er veel meer mogelijkheden zijn voor kinderen dan alleen de traditionele versie van een meester of juf die klassikaal staat les te geven. Ook al verdwijnt dit beeld al aardig, we hebben nog dagelijks te maken met klassikale situaties of omstandigheden daaraan verwant. Wat is de juiste mix van alle soorten onderwijs die we in de klas tegen komen? Wat is daarin de rol van de leerkracht? Allemaal vragen die ik mijzelf dagelijks stel. Een oplossing lijkt ‘Blended Learning’ in deze scriptie zullen we dit onderzoeken. “Terug naar de periode waarin het belang van feitenkennis domineerde. Die heeft ook andere kenmerken. Ik denk bijvoorbeeld aan strikt hiërarchische verhoudingen, zonder keuzevrijheid van studenten. En ik denk aan het aanbod dat voor iedereen hetzelfde was.
5
Het zijn eigenschappen die botsen met de aard van de tegenwoordige studentenpopulatie. Nooit eerder was die zo omvangrijk en zo divers. Studenten hebben verschillende sociale, economische en culturele achtergronden. En niet iedereen beschikt over dezelfde basiskennis. Zo'n gemêleerd gezelschap begeester je niet met eenheidsworst, maar met maatwerk dat aansluit op individuele leerbehoeften. Met e-learning (elektronisch leren) kunnen universiteiten en hogescholen daar beter op inspelen. Toch blijven echte contacten tussen studenten en docenten belangrijk. Daarom denk ik dat blended learning de toekomst heeft. Die combinatie van campusonderwijs en e-learning bevat alle ingrediënten die nodig zijn voor eigentijdse kennistrajecten: sociale contacten, individuele routes, virtuele lesstof en - vult u maar in”.(bron: Rutte, M, Over e-learning: "Blended learning heeft de toekomst", SURF platform ICT en Onderwijs, http://www.edusite.nl/edusite/columns/14093, 2005)
In deze scriptie hoop ik antwoord te kunnen geven, en te kijken naar de juiste vorm van gemixt onderwijs in de bovenbouw. Natuurlijk betrek ik daarbij verschillende onderwijsvormen die voor de hand liggen. Mijn belangrijkste ontdekking is toch nu al zo dat de leerling voorop staat. Wat zou deze leerling aan onderwijs nodig hebben om zich prettig te voelen in de klas? Misschien is het een stuk onderwijs door middel van de computer, waardoor ‘leren’ voor hem of haar aantrekkelijk wordt. Of misschien is een klassikaal aanbod op een vast moment van de dag de juiste aanpak om optimaal te leren. DANKWOORD: Binnen de PABO Inholland wil ik graag mijn scriptiebegeleider Bart van Velsen bedanken voor de mogelijkheden om ook buiten mijn schema af te spreken. Ik wil hem bedanken voor de begeleiding van de afgelopen maanden tijdens het maken van het afstudeerwerkstuk. Ik wil ook Pieter Swager bedanken voor het aandragen van het onderwerp. Ik wil hem ook bedanken voor de mogelijkheden om binnen de websites van de digitale universiteit te zoeken en zijn visie op online leren en het meedenken binnen het thema. Daarvoor wil ik ook Laurens Hoekstra bedanken, en voor het uitgebreide interview en de tijd die hij daarvoor vrij maakte. Ik wil ook Kees Blonk bedanken voor de prachtige tijd die ik op de helpdesk mocht had. Ik heb daar veel over ICT geleerd en veel uitgeprobeerd. Ik wil graag Carla van Beelen bedanken voor het intensief begeleiden op de stage school. Ook als ik het even niet meer zag zitten met mijn scriptie gaf zij mij een duwtje in de goede richting. Ik wil graag Ivar van der Sterre bedanken als mijn coach en inhoudelijke controleur als het gaat om taal –en spelfouten. Ivar, tof dat je naast de drukte die je hebt met ‘Herstel en DPM’ nog tijd had voor mijn scriptie. Ik wil ook Theo Veldhuis bedanken voor zijn laatste ‘blik’ en scherpe inzicht. Tof dat je de laatste hoofdstukken nog even met mij door wilde nemen. 6
INLEIDING: In deze scriptie zullen we een onderzoek doen naar Blended Learning, maar waarom zouden we dit onderzoeken? Natuurlijk niet zomaar: E-Learning (elektronisch leren) is niet meer weg te denken uit het hoger onderwijs. En ook in het basisonderwijs zien we de inzet, van ICT groeien. Of dit altijd op een efficiënte manier gaat is nog de vraag. Het gebruik van ICT is een feit. Steeds meer methodes zetten hoog in met leuk ontwikkelde educatieve software. Dit onderzoek zal uitwijzen of de juiste combinatie van E-learning en traditioneel onderwijs bestaat of niet bestaat. Dat wil zeggen, een onderzoek naar ICTgericht onderwijs waarin gewoon onderwijs is geïntegreerd. Of gewoon onderwijs waarin ICT-onderwijs is geïntegreerd. Mijn onderzoek zal uit een aantal gerichte stappen bestaan. Gekeken is naar: - Het begrip leren en Blended Learning - Het bestaande onderwijs en ICT voorzieningen - De rol van de leerkracht - Een praktijkgericht onderzoek met kinderen op school De aanleiding van dit onderwerp is een vraag uit het Lectoraat van Hogeschool Inholland. Zij hebben dit onderwerp aangegrepen omdat dit een nieuwe term is in het onderwijs. Ook Mark Rutte, staatssecretaris van OC&W, liet zich onlangs nog uit in een artikel op een website over ICT en onderwijs. Hij zei daarin dat Blended Learning de toekomst heeft doordat het onderwijs met ‘maatwerk’ zou aansluiten op individuele leerbehoeften. “Met e-learning kunnen universiteiten en hogescholen daar beter op inspelen. Toch blijven echte contacten tussen studenten en docenten belangrijk. Daarom denk ik dat blended learning de toekomst heeft. “ (bron: Rutte, M, Over e-learning: "Blended learning heeft de toekomst", SURF platform ICT en Onderwijs, http://www.edusite.nl/edusite/columns/14093, 2005)
Blended Learning is eigenlijk al een bestaande term. Maar het doel van deze scriptie is om te ontdekken of we Blended Learning ook in het basisonderwijs kunnen toepassen. We zien immers steeds vaker een rol van de leerkracht als begeleider of als coach als er in groepen gewerkt wordt. Een probleem is echter: hoe vinden we Blended Learning terug in het basisonderwijs en in welke mate? Probleemstelling: Hoe kan Blended Learning een passende vorm krijgen in de bovenbouw van het basisonderwijs zodat de leerlingen op een verbeterde manier leren? Motivering keuze: Ik kan mij goed herinneren dat ik ooit een computer kreeg. Ik was een jaar of acht. Het systeem was een Commodore 64. Mijn vader vond het erg belangrijk voor onze ontwikkeling dat wij zouden opgroeien met een computer. De PC2000 van Philips met microbandjes was de eerste PC-look-a-like waarmee ik op de 7
basisschool (1984) te maken kreeg. In groep 3 telden we schaapjes en in groep 8 programmeerden we een tekst die zich op het scherm vertoonde met een constante herhaling. Vanuit deze ervaringen ben ik veel later, op de Pabo, gaan nadenken over ICT en onderwijs. Natuurlijk leerden we op de Pabo wel door middel van afstandsonderwijs en ‘online’ leren. Vele malen passeerde de vraag of leren en de computer nu wel een goede combinatie is. Kinderen kunnen tekenen met het softwareprogramma Paint. Maar het is ook goed om de motoriek te ontwikkelen door een echte tekening te maken. Hoe kunnen kinderen in de klas op afstand leren? Terugdenkend aan de mogelijkheden (startend in 1984) en de technologie van toen, dan zie ik een nog veel grotere uitdaging in 2006 met de mogelijkheden en de technologie van nu. Terugdenkend aan wat ik toen leerde en wat ik nu zie dat kinderen leren met een PC, zie ik een grote toekomst in combinatie met verschillende vormen van onderwijs en E-learning, oftewel, er is toekomst voor Blended Learning! Deelvragen: 1. Wat is Blended Learning? 2. Welke rol speelt ICT onderwijs in de bovenbouw op dit moment? 3. Hoe kunnen we binnen Blended Learning de juiste leeromgeving creëren? 4. Wat is de toekomst voor Blended Learning op de basisschool? Doelstelling: Een onderzoek doen naar een gebruiksvriendelijke manier van de integratie van Blended Learning. Een mix van aangeboden onderwijs te vinden met moderne technologische leermiddelen. Toetsbare feiten te vinden om leermiddelen geschikt te bevinden. Een juiste en passende vorm vinden door het inzetten van de leermiddelen binnen het bestaande onderwijs. Onderzoeksmodel: Als bron heb ik diverse materialen gebruikt om informatie te zoeken over Blended Learning. Veel informatie kwam ik tegen over online leren. Zelfs een bestaand model van Blended Learning. Ik heb geprobeerd om gericht te zoeken binnen bestaande literatuur en recente websites. Daarnaast heb ik vragen gesteld aan deskundigen op het gebied van ICT en onderwijs. Voor het praktijkgedeelte ben ik mij gaan richten op bestaande middelen op de stageschool en zaakvak methodes in de bovenbouw (de groepen 6,7 en 8). Opbouw: In de Hoofdstukken 1 t/m 4 wil ik richting geven aan bestaande middelen binnen het onderwijs. De deelvragen zijn hiervoor ook gesteld. De deelvragen 1 en 2 wil ik in de hoofdstukken 1 en 2 kunnen beantwoorden. In hoofdstuk 1 komt een verduidelijking van Blended Learning. Ik hoop een juiste definitie te kunnen geven. Daarnaast geef ik in hoofdstuk 2 een uitgebreide motivatie m.b.t. deelvraag 2 dat daarbij aansluit.
8
In het praktijk gedeelte en in hoofdstuk 3 en 4 hoop ik een antwoord te kunnen vinden op deelvragen 3 en 4. Hoofdstuk 3 is sterk gericht op deelvraag 3 waarin ik alles visueel wil maken en wil benadrukken dat een ieder op zijn of haar eigen manier leert. In hoofdstuk 4 wil ik ontwikkelde media uiteenzetten en naar de geschiktheid kijken van het inzetten van deze media in de praktijk. In hoofdstuk 5 wil ik gericht mijn praktijkonderzoek weergeven. Groep 6 zal het praktijkgedeelte gaan uitvoeren. Het praktijkgedeelte zal geschikt zijn voor de hele bovenbouw. Binnen het jaarrooster van Groep 6 en binnen het klassenrooster hoeft geen extra tijd en ruimte ingecalculeerd te worden. Ik probeer zoveel mogelijk uit de bestaande methode naar voren te laten komen in een vorm van Blended Learning. De methodes zijn bij leerkrachten bekend. Dit is een reden waarom ik het belangrijk vind dat de leerstof (online of niet) op elkaar aansluit. Leerkrachten kunnen op deze manier ook een makkelijkere stap zetten richting een vorm van Blended Learning. In de conclusie zullen deelvragen beantwoord worden. Ik wil daarin terug komen op het verloop van de theorie naar de praktijk en mogelijk andersom. Daarnaast wil ik een aantal aanbevelingen doen voor Blended Learning op het bevonden niveau in de bovenbouw.
9
Wat is Blended Learning? §1.1. De definitie van Blended Learning §1.1.1 Leren een heel proces. §1.2 Manieren om verschillende leerstijlen te laten integreren. §1.2.1 Leren door middel van ICT? §1.2.2 De juiste mix? §1.2.3 Integreren door middel van ICT
10
HOOFDSTUK 1. Wat is Blended Learning? §1.1. De definitie van Blended Learning Een definitie die ik graag aan de term Blended Learning wil geven is: een mix van onderwijs waarbij gestelde leerdoelen en het leerproces op een nieuwe manier tot uiting komen. Met oude en nieuwe leermiddelen, een nieuwe denkwijze en uiteindelijk een nieuwe manier van onderwijs: Blended Learning. “Belangrijk is dat het gaat om het leren en Blended Learning is gericht op het leerproces van de lerende” Bron: Hoekstra, L, interview april 2006. Blended Learning is ook: gebruik maken van verschillende leeractiviteiten waar je moeiteloos tussen schakelt. “We kunnen alleen al vele verschillende vormen van leren onderscheiden namelijk: • contact leren, • afstand leren, • voorgeprogrammeerd leren, • zelfontdekkend leren • en misschien iets moderner: elektronisch leren of ‘online’ leren • en natuurlijk een juiste combinatie van leren namelijk: gemixt leren (Blended Learning)“ (bron Thorne, K, Blended Learning: how to integrate online & traditional learning, Kogan Page, 2004 blz.10)
In een interview met Laurens Hoekstra kwam naar voren dat we nu in een tijd leven waarin aspecten gericht zijn op het leren zelf. Elementen als logische reeksen, “trial en error”, (proberen en kijken of het lukt). Hij noemt specifiek het samenwerkend leren. De elementen van samen ontdekkend - en samenwerkend leren is iets waar kinderen heel erg veel mee doen. We zien in het leren vaak een diversiteit van het vergaren van kennis. Duidelijk komt er naar voren dat leren een proces is dat door iedere leerling doorlopen mag worden. ‘Leren is het doorlopen van een proces waarmee –impliciete of expliciete- kennis gecreëerd wordt. Kennis is dus een output en een input van een leerproces’ (Bron: Mirande, M, Riemersma, J, Veen, W, De digitale leeromgeving, Wolters Noordhoff Groningen, 1997 blz. 36)
§1.1.1 Leren, een heel proces. Kinderen leren op verschillende manieren. Mensen leren bijvoorbeeld om met elkaar om te gaan. Zij doen kennis op van processen om hen heen. Leren is soms een automatisch proces, maar om specifieke kennis op te doen moeten we ons zelf meestal gaan richten op de bron. Ieder persoon heeft zijn of haar manier van kennis op doen. Eerder werden verschillende vormen van leren genoemd. Een Westerse denkwijze om kennis op te doen vinden we in de zienswijze om te leren door enkel onderwijs en training. Nonaka en Takeuchi (1995) beweren dat er een bepaalde eenheid moet ontstaan in het accepteren van lichaam en geest. Het leren staat daarmee direct in verband. Om aan te geven in hoeverre de
11
inhoud in verband staat met de werkelijkheid komen de Japanners met een theorie die met enkele woorden wordt weergegeven in het ‘vier leerprocessen schema’: Naar impliciete kennis Van impliciete kennis
Van expliciete kennis
Naar expliciete kennis
1. SOCIALICEREN 2. EXTERNALISEREN - kijk af, doe na, - druk uit in taal wat imiteer duidelijk is geworden - creeer meesterdoor socialisatie, dialoog gezel-leerling of reflectie op het eigen relaties handelen. - ervaar trail&error - Articuleer impliciete kennis in expliciete concepten. (metaforen, analogieen, modellen, hypothesen, theorieën). (dit is een vorm van empirisch leren; kan (Empirisch en rationeel leren niet individueel) kan individueel en in teams) 4. INTERNALISEREN 3. COMBINEREN - Leer door ervaring - Studeer - Vergroot de - Reconfigureer bestaande operationele efficiency kennis door te sorteren, te van denken en doen, rubriceren, te koppelen e.d. - integreer socialisatie, - Vind nieuwe combinaties externalisatie en - Maak kennissystemen door combinatie ervaringen bestaande kennismodellen toe in de individuele interne te voegen. specialistische kennis.
(bron: Mirande, M, Riemersma, J, Veen, W, De digitale leeromgeving, Wolters Noordhoff Groningen, 1997 blz. 38)
We zien een aantal vaktermen staan in het bovenstaande schema. Impliciete kennis wil zeggen kennis die al aanwezig is. “Volgens een Amerikaanse Psycholoog/Filosoof (Polanyi, 1966) is dat de kennis die stilzwijgend is. Impliciete kennis bestaat volgens Polanyi uit: - de verzameling van persoonlijke ervaringen die de bron is van gevoelens, associaties, fantasieën en intuïties. - Het vaardigheden repertoire, waartoe behoren: ambachtelijke vaardigheden, analytische vaardigheden, intuïtieve vaardigheden, communicatieve vaardigheden, ruimtelijk inzicht en dergelijke. - De attitude: de door basis veronderstellingen, waarden en normen ingegeven houding die kenmerkend is voor een persoon in een bepaalde situatie en die zijn manier van waarnemen richt”. (Bron: Mirande, M, Riemersma, J, Veen, W, De digitale leeromgeving, Wolters Noordhoff Groningen, 1997 blz. 34/35 ref. Polanyi, M; The tacit dimension. Routledge & Kegan Paul) “
12
Expliciete kennis is meer de informatie die te vinden is in theorieën, fomules, procedures, handboeken, tekeningen, schema’s e.d. (kennen, weten). Expliciete kennis is ook weer overdracht door onderwijs. Kennis die verkrijgbaar is door te studeren. Impliciete kennis is dus een constant lerend proces. De nieuwe invloeden van de expliciete kennis die binnenkomt zijn dus aan het eind ook weer impliciete kennis. Toch kan het ook voorkomen dat impliciete kennis informatie is dat aanwezig is op een passieve manier. De kennis wordt niet of misschien wel ingezet, maar dan op een onjuiste manier. In een artikel over kennismanagement: een korte introductie van Ad Kil, vinden we vier elementen van kennismanagement die achtereen volgens besproken worden. “Kennis is dus geactiveerde informatie. Als er in een organisatie, bij een medewerker veel informatie is die niet gebruikt wordt draagt dat nergens toe bij, behalve aan overload (overbelasting) van geheugen en dossierkasten. Om van informatie tot kennis te komen zijn een aantal leercompetenties nodig. Kennismanagement is dus ook het managen van leercompetenties! - Informatie moet verzameld worden (Absorptie) en omgezet in kennis, - deze kennis moet toegankelijk en transparant verspreid worden/zijn (Diffusie), - de organisatie dient zelf ook kennis te maken, te concretiseren en te protocolleren, om problemen van een verschillend niveau te kunnen oplossen (Generatie), - en tenslotte dient kennis aangewend te worden voor bedrijfsdoeleinden, namelijk voor de continuïteit en voor de innovatie van de organisatie(Exploitatie). De vier elementen van kennismanagement (absorptie, diffusie, generatie en exploitatie) zijn noodzakelijkerwijs samenhangend, ze dienen alle vier in samenhang aanwezig te zijn. In die zin spreekt men van een kennishuishouding. Ieder individu heeft nu eenmaal een eigen manier van omgaan met informatie en kennis. De “onderzoeker” is meer geïnteresseerd in het opnemen van nieuwe kennis (absorptie). De “netwerker” vindt het veel belangrijker dat de kennis verspreid wordt (diffusie), maar de “innovators” houden zich liever bezig met het genereren van kennis (generatie).” (bron: Kil, A, Kennismanagement: een korte introductie, www.juriat.com/ Kennismanagement%20-%20een%20introductie, 1999, blz. 1,2)
§1.2 Manieren om verschillende leerstijlen te laten integreren. Voordat we echt in termen van Blended Learning gaan denken, moeten we in onze gedachte een stap voor zijn op manieren van leren. Leerkrachten worden coaches en begeleiders. Dit betekent dat hun rol anders wordt dan dat ze misschien gewend waren in de klas. We gaan in deze paragraaf ontdekken wat Blended Learning nu eigenlijk is. Ik hanteer daarbij als bron een vertaling van hoofdstuk 3 uit het boek ‘Blended Learning’, geschreven door Kay Thorne. We
13
gaan uit van de manieren om verschillende leerstijlen te laten integreren met elkaar. “ 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Identificeren van de kern van de leerbehoeften. Het duidelijk bepalen van het niveau binnen een bepaalde termijn Herkennen van verschillende leerstijlen Creatief kijken naar het potentiële gebruik van vormen van leren, zorgen dat bepaalde manieren bij elkaar passen en deze in een methode samenbrengen. Werken met de verschillende aanbieders, intern en extern, om de doelstellingen te herkennen en om ervoor te zorgen dat de voorziening aan de huidige behoefte voldoet. Het ondernemen van een onderwijsproces en het ontwikkelen van een gebruikersvriendelijke demonstratie om het potentieel van het gemengde leren te illustreren. Voorbereid zijn om trainingen te geven. Het opzetten van een controleproces om het effect te evalueren.
Stap voor stap kan ik de hierboven genoemde opsomming gaan toelichten. We beginnen met het identificeren van de leerbehoeften. Om een duidelijk overzicht te geven beginnen we bij de leercirkel van David Kolb die (na Kurt Lewin) een leerstrategie bedacht over hoe men een leerproces doormaakt. 1. Concrete ervaring 2. Observatie en reflectie 3. Vormen van abstracte concepten. 4. Testen in nieuwe situaties
Kolb en Fry (1975) beargumenteerde dat iedereen in de leercirkel zou kunnen stappen, onafhankelijk vanaf welk punt ze zouden binnenkomen. De cirkel zou gehanteerd moeten worden als een continu proces. Overigens is het bekend dat 14
het leerproces vaak begint als een persoon in een bepaalde situatie verkeert en daarin een willekeurige handeling uitvoert en in de situatie het effect zou zien“. (bron: Kolb, D. A. (1984) Experiential Learning, Englewood Cliffs, NJ.: Prentice Hall. http://www.infed.org/biblio/b-explrn.htm
§1.2.1 Leren door middel van ICT? Tien jaar geleden werkten studenten van de Hogeschool Inholland in Oegstgeest allemaal met een laptop. Ik stelde de opleidingsmanager de vraag of jongeren eigen leermiddelen uitkiezen. Hij vertelt vervolgens over zijn eigen ICT gedrag en we raken al gauw in een gesprek verwikkeld dat te maken heeft met een verandering van ICT gebruik binnen een paar jaar. Hij geeft aan nog steeds gebruik te maken van de mogelijkheden met een laptop welke ook duidelijk zijn voorkeur heeft. De laptop is langzamerhand uit beeld verdwenen door de toename van de computer in de klas en de persoonlijke voorkeur van studenten om een computer op de opleiding te gebruiken. We zien een verschuiving in het gebruik van leren door middel van ICT. Maar waarom moeten we het leren eigenlijk koppelen aan een computer? De praktijk wijst uit dat de computer een handig instrument is om ons te helpen informatie te verwerven. De snel veranderende maatschappij zorgt niet alleen voor een nieuwe technologische aardverschuiving, maar ook voor een nieuw soort werkomgeving. Onze leefwereld verandert en dat is duidelijk te merken. Daar waar voorheen generaties kinderen voor de TV hingen heeft dit nu reeds plaatsgemaakt voor een combinatie met de computer. Maar staat de computer nu op de eerste plaats? Een onderzoek van het CBS (centraal beheer voor statistieken) laat het volgende zien:
En tegenwoordig kunnen we al gauw ons eigen plan trekken door op Internet TV te kijken. Bijvoorbeeld met Nederland4.nl of uitzendinggemist.nl. Zo bepalen we ons eigen programma op gepaste tijden en juiste momenten. Of een programma opnemen met een DVD recorder. Alle recorders met harde schijf beschikken 15
over de functie "timeshift" (tijdverschuiving). Hiermee kunt u het begin van een programma bekijken terwijl het eind ervan nog moet worden opgenomen. Hopelijk zit er dan ook een ‘knip’ en ‘plak’ functie op waardoor reclames kunnen worden overgeslagen. Informatie verwerven door middel van een computer is niet meer dan gewoon geïntegreerd in onze samenleving. Het afgelopen jaar heeft de Hogeschool Inholland duidelijk een missie gesteld: “jonge mensen op te leiden tot kenniswerkers voor de moderne kenniseconomie”. (bron Factsheet; Lectoraat eLearning – Onderzoek ICT-gedrag van jongeren 2006). Het onderzoek kende verschillende groepen, namelijk: buitenlandse studenten, scholieren van 13 of 14 jaar, scholieren in examenklassen. In dit zelfde artikel vinden het volgende citaat: “Jongeren gebruiken een eigen mix van media en er zijn verschillen tussen jongens en meisjes Het laatste onderzoek maakt duidelijk, dat het ICT-gedrag van jongeren uit de verschillende leeftijdscategorieën aanzienlijk verschilt. De leeftijdsgroep van de huidige studenten en die van de komende generatie hebben met elkaar gemeen dat zij allebei kiezen voor een zelfde soort communicatie technieken. Communiceren staat zeer centraal in hun leven thuis en op school. Beide groepen verschillen ten aanzien van de instrumenten die ze daarvoor gebruiken. Er zijn ook interessante verschillen tussen jongens en meisjes in voorkeuren en mediagebruik. Wat bovendien opvalt is dat jongeren vaak veel ICT middelen naast elkaar gebruiken. Ieder kiest daarbij zijn eigen ‘mix’ aan media. GSM en MSN lijken daarbij de voorkeur te genieten boven andere [netwerkende] instrumenten die via het Internet beschikbaar zijn, zoals e-mail, chat, forum, nieuwsgroep en weblog of ‘blog’. MSN is vooral zeer populair bij de toekomstige studenten.” (definitie weblog: virtueel dagboek met links). Een recent onderzoek wees uit dat jongeren en nieuwe media een ideale combinatie lijken te zijn: “Al te vaak wordt verondersteld dat jongeren deel uitmaken van de groep die als eersten nieuwe trends in media oppikken: de zogenaamde ‘early adopters’ (Devos, 2004,Hartmann, 2004). Er leven dan ook grote verwachtingen omtrent het ‘vernieuwend’ en ‘jong’ mediagebruik (Hartmann, 2004): ze zouden open staan voor experiment, zouden onafhankelijk zijn en zouden de mogelijkheden van vrije meningsuiting die de nieuwe media met zich meebrengen, koesteren. Ze zouden verder veel creatiever omspringen met al die mediasnufjes en zouden doorgaans beter weten hoe al die mediavernieuwingen in elkaar steken. Ze zouden media ook anders en beter begrijpen dan volwassenen. Jongeren
16
beperken zich in hun dagelijks leven verder niet tot één medium, maar gebruiken diverse media, soms tegelijkertijd. Terwijl ze een tijdschrift lezen, kijken ze televisie, luisteren ze naar de radio, sms’en of chatten ze, (Devos, 2004).” (Bron: Stevens, F, Jeugd en media; Het leven zoals het is... Media als verlengstuk van het dagelijks leven,www.jeugdonderzoeks- platform.be, 2004)
“Kinderen op zeer jonge leeftijd onderhouden via MSN al vaak zo'n 150 relaties (het maximum dat je kunt onderhouden aan contacten met MSN) en daarnaast via online spellen als World of Warcraft. Maar liefst 4 miljoen gebruikers zijn wereldwijd actief met dit spel. Er is communicatie en er worden veel contacten gelegd. Het spel biedt een fictief strategisch probleem waarbij er door middel van groepsdynamiek naar een oplossing wordt gezocht. Momenteel worden deze media vaak nog niet bewust benut om te leren, maar de basis wordt gelegd voor het onderhouden van relatienetwerken, en het onderwijs zou zich kunnen werpen op het nuttiger gebruik van deze netwerken.” (bron Koper, R, Het Stimuleren van Levenslange Competentieontwikkeling Met Nieuwe Leertechnologie, Keynote EduExchange deels uitgezonden in het Nationaal Innovatie Event, 2005, blz.1
Als jonge tieners meerdere dingen tegelijk kunnen dan kunnen we hierop inspringen in het onderwijs. Leerlingen kiezen heel bewust een medium voor ontspanning, soms meerdere tegelijk. De vraag zal wel bij iedere leerling blijven: Welke combinatie kunnen we maken en wat is de juiste mix? §1.2.2 De juiste mix? Er blijkt dus een verschil te zijn in ICT-gedrag van jongeren. Ook in verschillende leeftijdsgroepen zijn er andere gedragingen. Er is een persoonlijke ontwikkeling in het gebruik van ICT. Het informele leren staat vaak voorop. ‘Communicatie is een deelproces’ volgens Laurens Hoekstra, opleidingsmanager van Hogeschool Inholland in Oegstgeest. ‘Een foto maken bij een rockconcert en eventjes opsturen is een vorm van communicatie, van het deelproces. Kijk maar eens wat jongeren met de fotofunctie doen op hun camera, even een kort moment van delen, meer niet eigenlijk. Of sms, volgens mij wordt er meer gecommuniceerd dan ooit’. Hoekstra geeft ook aan dat korte communicatielijnen zoals MSN en sms passen in de belevenis van kinderen. We zien een complete ontwikkeling als we naar het HBO onderwijs kijken. In het HBO kunnen we ons onderwijs natuurlijk prachtig verdelen in de varianten: Voltijd, Deeltijd en Digi- onderwijs. Er wordt natuurlijk binnen deze afdelingen met verschillende vormen van leermiddelen gewerkt. Er zijn studenten die heel bewust hun ideale mix vinden in het studeren. De een doet dat meer ‘online’ dan de ander. Sommige studenten leren heel gemakkelijk door aangeboden materialen van Internet af te halen en uit te printen. Anderen lezen gewoon ‘online’. De vormen van het aangeboden onderwijs in het HBO is heel breed. We kunnen dus kiezen uit diverse media. Dit is ook afhankelijk van de variant waarin de student studeert.
17
-
-
-
Een digistudent is veel minder op de opleiding en benut waar mogelijk de paar contactmomenten die hij of zij aangeboden krijgt. Vaak studeren ze via Blackboard (een Elektronische Leeromgeving met communicatiemogelijkheden en download mogelijkheden of aanbod van webstreamingvideo) en hebben contacten ‘online’ door weblogs, msn of email en de verdere mogelijkheden binnen Blackboard. Overigens een systeem vanwaar de studenten wel starten, maar bijvoorbeeld verder communiceren via Skype (zie hoofdstuk 2) of chat. Een deeltijdstudent maakt misschien gebruik van online leren, of zoekt een mix die bij hem of haar past. Bij deeltijdstudenten zien we vaak een niet ontwikkelde vorm van computergebruik. Dat is per student en situatie weer anders. De studenten die minder vaardigheden hebben om te werken met de computer, moeten meer tijd steken in het verkrijgen van die vaardigheden, omdat werken zonder inzet van ICT op de opleiding tegenwoordig niet meer mogelijk is. Extra lessen ICT voor deeltijdstudenten zou niet verkeerd zijn. Zij kunnen dan kiezen uit een bredere manier om te studeren. Een voltijdstudent staat midden tussen alle ontwikkelingen in. Ze zijn goed ontwikkeld op het gebied van ICT en kunnen met veel programma’s werken. Ze kiezen bewust voor een bepaalde inzet van ICTmogelijkheden. De mogelijkheden waar ik persoonlijk gebruik van maakte waren de afgelopen vier jaar: o Intranet: insite.rotterdam.inholland.nl om mijn cijferregistratie te volgen en portfolio templates (template: in te vullen websites met dreamweaver, word of frontpage) te downloaden. o Blackboard: in het eerste deel van het jaar wilde de opleiding graag dat we Blackboard gingen leren gebruiken. Doordat er enorm veel contactonderwijs was gebruikte eigenlijk niemand uit onze klas Blackboard. We hebben er wel mee gewerkt tijdens een periode maar in de hogere jaren (2,3,4) niet meer. o Webmail was het meest gebruikte medium. Elke student werd er toe gedwongen om webmail te gebruiken. Communicatie verliep via de e-mail. Notulen werden uitgewerkt en verstuurd via de E-mail. o Weblogin gebruikte ik geregeld om dataverkeer van thuis op mijn account op school te zetten. Ik was niet in het bezit van een USB stick, dus gebruikte ik mijn account of mijn servicedesk account om bestanden van thuis naar school te krijgen. Inleveren van templates (websites) deed ik altijd op CD rom. o MSN gebruikte ik wel eens maar meer voor sociale praatjes. Tijdens het werken aan een werkstuk hebben we wel eens bestandsoverdrachten gedaan omdat ik liever op een werkplek zat waar het wat rustiger was. Binnen hetzelfde gebouw, maar bijvoorbeeld in de mediatheek. Natuurlijk stelde je elkaar vragen via MSN als je bijvoorbeeld thuis was. o Doordat ik op de Servicedesk werkte had ik de mogelijkheden om kennis op te doen van een videobewerkingsprogramma. Tijdens
18
het tweede jaar hebben we een film gemaakt met het Verhalend ontwerpen. Anderen binnen ons leerjaar grepen deze mogelijkheden ook aan maar gebruikte een gratis software versie die geïnstalleerd stond op het interne netwerk van Inholland. o HTML: ooit leerde ik programmeren met HTML. Dreamweaver werd aangeboden door Inholland op de computers op school. Ik leerde mijzelf om dit programma en de inhoud ervan te gebruiken. Nu programmeer ik mijn eigen website met Dreamweaver MX in combinatie met Frontpage of kladblok. o Inholland verplaatste zich regelmatig in de behoeften van studenten. Studeren is voor mij makkelijker geworden doordat mijn persoonlijke ontwikkeling groeide en ook de inzet van mogelijkheden tijdens het studeren. In het basisonderwijs zien we een ontwikkeling die langzamerhand breder wordt. De juf of meester in de bovenbouw durft het aan om steeds een stukje verder te gaan in het leren met de computer. Veel mogelijkheden zijn er echter wel maar worden vaak nog niet volledig benut. Hier wil ik verder op in gaan in hoofdstuk 3. Een hogeschool waar een beperking of capaciteitprobleem is op gebied van computers, kan rampzalig zijn voor een student die volledig afhankelijk is van Internet. Mocht hij op de opleiding willen studeren gebruikt hij een computer. Een laptop is natuurlijk een prachtig leermiddel voor deze student. Ik heb de afgelopen jaren een aantal studenten zien werken met zijn of haar eigen laptop. Dit was een eigen ‘gereedschapkist’ op de stageschool. Veelal werd er gebruik gemaakt van Powerpoint. ‘Onszelf verplaatsen in de leefwereld van de leerling’, is een veel gehoord advies van pedagogen. Waarom verplaatsen wij ons dan nog niet in de ICT-wereld van de leerlingen? Er zijn verschillende leermiddelen die kunnen worden ingezet in het basisonderwijs. Een leermiddel is elk van de materialen die bij het onderwijs gebruikt worden. Een aantal van die leermiddelen kunnen zijn: - MSN en andere vormen van chat. - Mobiele telefonie en MDA’s ( of PDA’s ) Mobile/Personal Digital Agenda - MP3 of USB sticks - Het Internet (world wide web) - Gebruik van Internet: E-mail, Voip (Voice over Internet Protocol oftewel bellen over Internet), een forum of nieuwsgroep, webquest. - Microsoft software (powerpoint, word, excel etc). Een leerling zou verschillende leermiddelen kunnen gebruiken om bijvoorbeeld een presentatie te houden. Een voorbereiding kan natuurlijk op school plaatsvinden. Informatie zoeken gaat makkelijk met het World Wide Web, een mogelijkheid van Internet. Daarnaast kunnen we MP3 spelers of USB gemakkelijk gebruiken als massaopslag eenheden. Digitaal een verslag schrijven en dit opslaan op je eigen USB stick is natuurlijk heel handig. Via MSN kunnen
19
we elkaar een update geven over wat we tot nu toe hebben gedaan. Dus als er in groepen gewerkt wordt, kan men gebruik maken van bestandsoverdracht door middel van chatprogramma’s. Natuurlijk kan er samengewerkt worden via MSN. Als er in de klas niet genoeg computers zijn, kunnen leerlingen ervoor kiezen om op een andere plek te gaan werken en communiceren via chat. Opdrachten kunnen verdeeld en uitgevoerd worden op verschillende werkplekken. Mochten er dingen niet duidelijk zijn, dan kunnen leerlingen contact met elkaar opnemen via de chat of zelfs met een audio/webcam mogelijkheid. Naast de mogelijkheden binnen chatprogramma’s kunnen leerlingen ervoor kiezen om elkaar even te bellen via VoiP. Een softwareprogramma als Skype biedt hiervoor prima uitkomsten. Ongeveer 2 jaar geleden gebruikte ik Skype voor een Engelse les. We legden contact met een juf uit de Verenigde Staten. Door in een kring naar de webcam te kijken (via MSN) spraken we direct met haar door gebruik te maken van het programma Skype. Een richtmicrofoontje had ik gekoppeld aan mijn laptop, waardoor kinderen hun voorbereide vragen konden stellen in het Engels aan de Juf. Het is dus mogelijk om contacten te leggen met andere klassen, maar ook met leerkrachten of leerlingen in het buitenland. De meerwaarde van het online leren was in dit geval het leren communiceren in de Engelse taal door middel van beeld en geluid over Internet. De voordelen van deze vorm van telefonie (VoiP) zijn natuurlijk de lage tarieven maar ook de systeemkoppelingen die gemaakt kunnen worden met computers onderling. Ik heb er destijds voor gekozen om een heleboel voorbereidend werk te doen door de situatie perfect te krijgen. Kinderen kunnen natuurlijk ook met elkaar een gesprek in het Engels voeren. Daarna zouden ze voor de mogelijkheid kunnen kiezen om met het buitenland te bellen. Ik koos destijds voor een stuk ontwikkeling op gebied van Engelse taal, door de verlegen kinderen eerst te laten spreken. Dit vergde voor hen veel aanpassing en de leerlingen gingen als het ware over een drempel om hun verhaal aan de Amerikaanse Juf te vertellen, aangemoedigd door hun eigen klasgenoten. Een beetje een confronterende manier, maar het werkte wel!
20
Er worden natuurlijk met het Internet al een heleboel combinaties gemaakt. De mogelijkheden die er zijn wil ik graag weergeven in een schema. De mogelijke leermiddelen komen hierin nog een keer naar voren. De combinaties op individuele afstemming laat ik nog open. Een schema om dit te illustreren ziet er als volgt uit: LEERLING
MOGELIJKE LEERMIDDELEN
MIXEN & INDIVIDUELE AFSTEMMING
MSN en Mobiel
Massaopslag Combinaties
Gebruiker Internet (www)
E-mail, chat, forum, nieuwsgroep en weblog, Voip.
Contactonderwijs
§1.2.3 Integreren door middel van ICT Een voorbeeld uit de praktijk gaf ik al door een uitgevoerde Engelse les. Een andere vorm van integratie van ondersteuning door ICT bij het leren, zien we bij de Daisypen. Deze pen is speciaal voor dyslectische mensen en zorgt ervoor dat er met spraakherkenning flink kan worden geleerd. Een kind is deel van een vorm van Blended Learning, we zagen eerder al in het artikel over kennismanagement het volgende: “Informatie moet verzameld worden (Absorptie) en omgezet in kennis” (bron: Kil, A, Kennismanagement: een korte introductie, www.juriat.com/ Kennismanagement%20-%20een%20introductie, 1999)
21
De informatie die verkregen wordt door middel van het lezen, mag in principe een bepaalde stroomlijn zijn. Je zou het in de cirkel van Kolb en Fry kunnen zetten als een concrete ervaring. Alleen komt er een hulpmiddel bij kijken en dat is de digitale pen die alles opleest. Ideaal voor mensen met dyslexie of mensen van allochtone afkomst die de pen horen vertalen in het Engels of een andere moedertaal. Overigens wordt het gebruik van de pen niet altijd als goed ervaren omdat er veel leesfouten door word gemaakt. De informatiestroom kent vaak problemen doordat er barrières ontstaan door een moeilijkheidsfactor van woorden of onbekende begrippen. Een computer biedt weer een oplossing. Samen met een stuk software zou een computer het leerproces makkelijker moeten maken. We zien dit helaas nog niet vaak gebeuren. We zien wel de computer als ondersteuning, maar nog niet als plaatsvervangend. De vraag is of dit ook zou moeten. Als we het in een metafoor zouden plaatsen, laat ik u dan meenemen naar een heel groot bos waar bomen lijken alsof ze uit de Middeleeuwen stammen. Plotseling ziet u een groot kasteel met een gracht erom. Ter bescherming van het kasteel is er in het verleden een gracht gegraven. Het kasteel staat ook wat hoger dan het gemiddelde landschap erom heen. De enige toegang is de brug over de slotgracht. Waarom schets ik nu dit beeld? Omdat ik denk dat dit in een context te plaatsen is. Door middel van het gemixte leren via moderne technologieën. Leren kunnen we namelijk als hoofddoel stellen. Daarom heen plaatsen we beschermingscapaciteiten of organisatorische manieren die ervoor zorgen dat het leren garant staat. Ik denk dat een gracht namelijk een ouderwetse voorziening is van een garantstelling van alles wat binnenkomt via de hoofdingang. Ik vind dat dit beter kan. Waarom graven we een gracht? Het leren moeten we op verschillende manieren kunnen doen. Informatiestromen moeten ook via andere wegen binnen kunnen komen. Soms zien we ICT als een beperking, doordat de Infrastructuur niet werkt. ICTinfrastructuur kunnen we omschrijven als de ICT-capaciteit binnen een netwerk. Gelukkig is er op veel scholen een oplossing en gaan we qua bandbreedte steeds breder als het gaat om aansluiting op Internet. Toch, als we kritisch kijken naar Internet dan moeten we daar voor onszelf ook een structuur in aanbrengen. Internet is een hoge, door elkaar gegooide stapel informatie en daarin moeten we onze weg maar zien te vinden. Natuurlijk zie ik het leren niet als een simpele vorm met een brei van elke vorm van onderwijs. Nee, ik zie een gestructureerde vorm van onderwijs. Een vorm die wat betreft ICT, en allerlei andere vormen voor iedereen toegankelijk is. Maar we mogen ons niet laten beperken omdat we ooit in het verleden een omheining (gracht) hebben gegraven. Hierdoor zetten we het leren op een schiereiland.
22
We moeten wel onthouden dat er bepaalde interne factoren zijn die het leren voor ons (per individu verschillend) ook mogelijk of soms minder mogelijk maken: - “Permanent op functioneel niveau gehouden kennis. Levenslang leren. - Het vermogen om soepel aan snelle veranderingen aan te passen, tot en met omschakelingen in de eigen beroepsactiviteit. - De bekwaamheid om zich thuis te voelen en te functioneren in een internationale dimensie. - De bekwaamheid stelt eisen op het vlak van kennis, vaardigheden en attitudes.” (Bron: Mirande, M, Riemersma, J, Veen, W, De digitale leeromgeving, Wolters Noordhoff Groningen, 1997 blz. 51)
We kunnen dus zeggen dat we in ons leerproces een individuele aanpak verkiezen. Iedereen leert dus op zijn eigen manier. Welke manier dat is verschilt per persoon. Binnen bepaalde varianten van onderwijs hebben we ontdekt dat er mogelijkheden zijn, maar dat deze soms niet worden benut. Misschien kunnen we dit zien als een kernprobleem? “Het kernprobleem is dat onze maatschappij, die zoveel investeert in onderwijs en opleiding, momenteel geen echte oplossing biedt om de mensen voor te bereiden op de nieuwe kennissamenleving. Dat wil zeggen, er voor te zorgen dat mensen een betere basis krijgen en levenslang plezier zullen hebben in het verder ontwikkelen van hun kennis en competenties. De maatschappelijke en technologische ontwikkelingen gaan razendsnel, waardoor ieder genoodzaakt is permanent òm en bijgeschoold te worden en nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven. Het huidige systeem voorziet nauwelijks in deze behoefte. Tijd voor een nieuwe infrastructuur ter bevordering van het levenslang leren dus.” (bron: Koper, R, Het Stimuleren van Levenslange Competentieontwikkeling Met Nieuwe Leertechnologie, Keynote EduExchange deels uitgezonden in het Nationaal Innovatie Event, 2005, blz.1)
23
Naast de individuele keus om leermiddelen te gebruiken hebben we gekeken naar een juiste mix daarvan. Misschien kunnen we samenvattend een schema weergeven:
Mix Klaslokaal Contactonderwijs activiteiten: - Lezingen nieuw materiaal - Gastlezingen - Demonstraties - Presentaties - Praktijk - Assessment
Traditionele colleges: - Klassengesprekken - Samenwerking/ projecten/ kerntaken
Afstand
Een Blended course is iedere course waarin 20 tot 50% van contactonderwijs vervangen is door leerkracht begeleidend online leren. Mijn course: - Berichten/ E-mail - Blackboard - Internet (www)
Online activiteiten: - Discussies + Klas + Groepen - Groep werk + Team projecten + Studiegroepen - Presentaties - Assessment
Media: -
Video Audio Powerpoint Leerprogramma’s
Courseware management system
We zien hierboven duidelijk in een overzicht wat Blended Learning zou kunnen zijn binnen een aangeboden cursus. De mix tussen contactonderwijs en afstandsonderwijs wordt hier wel benadrukt. Ik vind dat online activiteiten ook in een ander gedeelte van een schoolgebouw kunnen plaatsvinden. Dit hoeft niet perse thuis.
24
2.Welke rol speelt ICT onderwijs in de bovenbouw op dit moment? §2.1 Interactieve vormen van onderwijs op de basisschool. §2.1.1 Methodegebonden software §2.1.2 ELO (elektronische leeromgeving) §2.1.3 E-mail §2.1.4 Chatten met de Meester of Juf §2.1.5 Veilig leren internetten §2.2 Afstandonderwijs ook in het basisonderwijs? §2.1.1 Gekoppeld aan online leren §2.1.2 Op afstand
25
26
HOOFDSTUK 2. WELKE ROL SPEELT ICT IN DE BOVENBOUW OP DIT MOMENT? In hoofdstuk 1 kwam duidelijk naar voren wat Blended Learning nou eigenlijk is. Welke leermiddelen er in het HBO onderwijs globaal te vinden zijn en hoe we deze in de praktijk kunnen inzetten. Daarnaast heb ik geprobeerd een situatie te schetsen wat betreft het individuele leren en een persoonlijke keuze per student te schetsen van contact onderwijs of een andere vorm van onderwijs. Daarnaast heb ik de verschillende varianten genoemd. “Blended Learning is het concept dat gebruikt wordt voor onderwijs waarin face-to-face en online (elo) benaderingen met elkaar zijn gecombineerd. Deze vorm van onderwijs komt steeds vaker voor. De didactiek van face-to-face onderwijs of van afstandsonderwijs kunnen niet zonder meer toegepast worden in de nieuwe, blended learning opzet. Bovendien biedt de toepassing van elo’s (Elektronische Leeromgeving) een perspectief op nieuwe mogelijkheden die specifiek in blended learning kunnen worden toegepast.” Citaat: Hummel, H, Projectleider, 5087 Feedback als begeleidingsinstrument in blended learning: modelontwikkeling bron: du
Ik beeld mij in dat we even terug de basisschool in gaan; even de klas in. Ik log in op een paar computers om te kijken welke programma’s er allemaal beschikbaar zijn voor de leerlingen in de bovenbouw. Op de server wordt het een en ander aangeboden wat precies bij de reken-, taal- en aardrijkskunde methodes aansluit. Hoe zit het met muziek? En met drama? Komt er nog een stuk ICT bij of is het allemaal praktijk en speelt het zich allemaal af in de gymzaal. Ik stel mijzelf een situatie voor waarin groepen kinderen rondom een computer zitten en de bewegingen van een dansgroep volgen. Daarna komt er een praktijk voorbeeld met een groep 8 die de bewegingen van de dansgroep imiteert. Wakker word ik, ’s middags om half drie, als ik een geschiedenis les sta te geven vanuit het tekstboek, kijkend naar het getekende plaatje van Atilla de Hun. Vet saai. Ik wil in dit hoofdstuk gaan onderzoeken wat we zoal tegenkomen aan ICT en welke rol dit speelt in de bovenbouw van onze basisscholen. We staan stil bij interactieve werkvormen die we in een schoolnetwerk tegenkomen. Daarbij stappen we veel buiten ons eigen ‘intranet’ en bekijken de mogelijkheden die er zijn met Internet. Als laatste paragraaf wil ik toch een mogelijkheid beschrijven die we zouden kunnen hebben als het gaat om afstandsonderwijs op de basisschool.
§2.1 Interactieve vormen van onderwijs op de basisschool. Er zijn op de basisschool nog geen vormen van onderwijs waarbij we echt kunnen spreken van interactieve videoconferentie of online leren met streamingvideo. In een gesprek met een collega kwam duidelijk naar voren dat zij problemen heeft met de internetverbindingen in de klas. Hoe kunnen we een stuk infrastructuur voorbijlopen en nu al denken aan videoconferentie in de klas? Ik denk dat de toekomst uitwijst dat elke school in heel Nederland straks te maken heeft met Internet via breedband en dat we de zorgen die we nu hebben 27
(op het gebied van Infrastructuur) over een kleine periode al kunnen wegdenken. (bron begrip: Nederland als breedbandland, conferentie februari 2006, den Haag). Is het overigens interessant om te kijken naar een bewegende postzegel op een website? Bewezen is dat studenten in het hoger onderwijs het niet interessant vinden om te kijken naar een zogenaamde ‘talking-head’ tenzij de spreker echt heel boeiend is. §2.1.1 Methodegebonden software De situatie in de klas is op dit moment zo dat kinderen getraind worden door middel van methodegebonden software. Leerkrachten willen wel degelijk doelstellingen halen door kinderen een actief programma aan te bieden waarbij er met de computer geleerd wordt. Een andere rol van ICT in de bovenbouw zouden we kunnen toespitsen aan methodegebonden software. “In de beginfase van het gebruik van computers in het onderwijs lag het accent op het persoonlijke beheer en gebruik van informatie. De computer werd vooral gebruikt als gereedschap (tekstverwerker, rekenmachine etc.) of als voorgeprogrammeerde tutor (computer ondersteund onderwijs). Zodra de afzonderlijke computers met elkaar verbonden werden in een netwerk, kwamen de mogelijkheden tot het verspreiden van informatie vanaf een centrale plek (server) in het vizier.” Bron: H. Frencken, J. Nedermeijer, A. Pilot en I. ten Dam, ICT in het hoger onderwijs, Universiteit Utrecht, IVLOS en Universiteit Leiden, ICLON, 2002, H4.
§2.1.2 ELO (elektronische leeromgeving) Een elektronische leeromgeving (ELO) draagt bij in het gebruik van de mogelijkheden van e-learning. Er zijn verschillende ideeën over wat een elektronische leeromgeving precies is: -
Een elektronische leeromgeving kan gezien worden als een sociaal systeem waarbinnen men leert, waarbij gebruik wordt gemaakt van ICThulpmiddelen. Een elektronische leeromgeving wordt ook vaak gezien als de software die e-learning mogelijk maakt. Een definitie die in dit verband gebruikt kan worden is van Joke Droste (2003):
"Een ELO omvat de technische voorzieningen (hardware, software en telecommunicatie-infrastructuur) die de interactie faciliteert tussen: 1.het proces van leren 2.de communicatie die nodig is voor dat leren 3.de organisatie van het leren" Andere begrippen die geassocieerd kunnen worden met een ELO zijn Learning Management System (LMS) en Learning Content Management System (LCMS). De term LMS wordt vaak synoniem gesteld aan ELO.” (bron Droste, J., Het kiezen van een elektronische leeromgeving: Advies 2003, Cinop, Den Bosch, 2003) “
28
In het hoger onderwijs zijn we toen verder gaan evalueren. Men ging studiemateriaal aanbieden dat door de student alleen nog maar via Intranet gedownload kon worden. Een vierde ontwikkeling maken we mee als er onderling gecommuniceerd wordt via weblogs of blogs. Een weblog of blog is een online dagboek die aangevuld kan worden door de eigenaar. Anderen kunnen een reactie geven door berichten te plaatsen. We kunnen zeggen dat een weblog of blog ook een Elektronische leeromgeving is. Een elektronische leeromgeving vinden we op de meeste basisscholen nog niet. Er zullen vast wel experimenten zijn op het gebied van een Elektronische Leeromgeving voor kinderen. Kennisnet is daar één van. (bron: basisschool de Kornak, Uitgeest 2006)
Er vinden op diverse gebieden ontwikkelingen plaats. De meest recente ontwikkeling is die van streaming video. In een artikel van de Digitale Universiteit vinden we een passend citaat: “Dit project wil het leren van authentieke praktijksituaties met behulp van streaming video in een aantal competentiegerichte opleidingen vormgeven. Dit gebeurt door docenten in kleine docententeams gezamenlijk innovatieve content (leertaken en videocases) te laten ontwikkelen (ownership) en de nieuwe leertaken met studenten in een blended onderwijssetting te beproeven. Gezamenlijk ontwerpen de partners methodieken en instrumenten voor brede toepassing. De opgedane kennis over de didactische toepassingen van streaming video ter bevordering van competentieontwikkeling wordt vastgelegd en overgedragen aan belangstellende aanverwante onderwijsinstellingen.” (bron: de digitale leertaken met DiViDu; Judith Jansen; 18-01-2005)
De vraag blijft nu natuurlijk of deze aanverwante onderwijsinstellingen basisscholen kunnen zijn. Natuurlijk kunnen leerlingen leren met aangeboden materiaal waarbij de instructie of informatie te vinden is in een webfilmpje. Geregeld maak ik gebruik van pré-teaching. Kinderen krijgen op deze manier tijdens een geschiedenisles veel te maken met webfilmpjes (www.beeldbank.nl) dat aansluit bij het onderwerp van de les. Het is een passieve manier van leren. Dit kan voor sommige kinderen belangrijk zijn. Een extra opdracht bedenken bij dit webfilmpje maakt het natuurlijk al minder passief. §2.1.3 E-mail Natuurlijk sluipt de noodzaak van e-mail er ook in het basisonderwijs in. E-mail is opeens een noodzaak geworden in dagelijkse leven, althans voor velen. Ook een website is niet meer weg te denken voor onze scholen. Bestellingen worden gedaan door middel van E-mail. Hoewel we ook vaak een mix van communicatie zien. Door ‘gewoon even te bellen’ vinden we ons gemak in het oude patroon. Toch heeft dit ook zijn voordelen. Een direct contact, een direct antwoord en directe zekerheid wat betreft de levering van bijvoorbeeld kleurenpapier of een inktpatroon voor de stencilmachine. In sommige huishoudens in Amerika zien we nu al een optie om met VoiP te bellen. Voice Over Internet Protocol. Onlangs 29
kocht ik zelf ook een telefoon die beide functies heeft. Internationaal bellen heeft dan opeens aantrekkelijke voordelen. Bellen via de computer is of via de internet glasvezelkabel al een optie die door sommige providers (wanadoo, solcon etc) wordt aangeboden. Scholen zullen in de toekomst ook te maken krijgen met breedband waarbij telefoneren via het Internet mogelijk is. §2.1.4 Chatten met de Meester of Juf Het komt dikwijls voor dat ook een juf of een meester in zijn of haar vrije tijd aan het chatten is. En waarom ook niet? De sociale contacten zijn tegenwoordig via de computer prima te onderhouden. Hoewel een webcam geen overbodige luxe is om toch een beetje emotie mee te zenden. Ook daar heb ik weer mijn bedenkingen bij. Al die mensen die zich voordoen als een kind en dan vervolgens op late tijdstippen chatten met onze kinderen. Internet en alle voorzieningen zijn dus niet veilig. Ouders/verzorgers/leerkrachten houdt de oren gespitst en de ogen open want er gebeurt veel via Internet. Denk aan het cyberpesten wat de laatste tijd zo enorm actueel is. Kinderen worden buitengesloten. Kinderen worden via MSN zelfs zwaar getreiterd of uitgescholden. Dat is ook wat de overheid concludeert en waarover Sire onlangs op radio en TV een reclamecampagne over uitbracht. MSN komt met een nieuw item wat Mister Controle wordt genoemd. De robot geeft antwoord op de vragen van kinderen of voert een gesprek over waar kinderen mee zitten. Messenger robots (voorheen Bots) zijn geautomatiseerde MSN Gebruikers. We zien vaak complete gesprekken ontstaan via MSN, Yahoo messenger of een andere variant. Wat we vaak met het chatten zien is dat er veel gepraat wordt over van alles en nog wat. Of deze manier echt in onze vrije tijd werkelijk onder de categorie ‘leren’ valt is niet echt duidelijk. Met taal als ‘gtg, u2,w8 ff’ zien we ook een taal ontstaan als: Neej, nix an. Zorgelijk als ik volgende week weer de opstellen na mag kijken. Er ontstaat dus een nieuw soort taal die geschreven wordt via chatprogramma’s. Ik ben blij dat er leerkrachten zijn die het goede voorbeeld geven tijdens MSN sessies of via chatbox. Overigens is MSN ook te gebruiken via PDA/MDA of mobiele telefoon. Is het werkelijk zo dat de leerkracht zich bemoeit met de gesprekken van kinderen uit hun eigen klas? Uit een kort MSN gesprek met een vriend die pas afgestudeerd is en nu voor Groep 8 staat kwam de volgende informatie: - Er worden nooit e-mailadressen uitgewisseld met leerlingen en leerkrachten. - Er worden geen MSN-gesprekken gevoerd tussen deze leerkracht en zijn leerlingen. De motivatie hiervoor is o.a. o Vrije tijd is belangrijk! o De status leerkracht ten opzichte van leerlingen moet intact blijven. o MSN gesprekken zijn dusdanig sociaal georiënteerd op vriendjesniveau dat de leerkracht hier zich niet in wil mengen. - Chat is een ‘babbelbox’ variant. Maar sluit aan bij de leefwereld van kinderen. Korte communicatielijnen, onmiddelijk antwoord krijgen.
30
§2.1.5 Veilig leren internetten Een van de rollen van ICT in de bovenbouw is op dit moment Internet. Maar is het werkelijk zo moeilijk om vakken te integreren met ICT? Er is ontzettend veel te vinden met de zoekmachine van Kennisnet of misschien wel Google. En alle kennis van gericht zoeken door de truc met de ‘aanhalingstekens’ is welkom. Zo hebben we in plaats van 9 miljoen resultaten er bijvoorbeeld 24. Een kindvriendelijke zoekomgeving zou ideaal zijn, maar daar is Kennisnet naar mijn idee aardig mee bezig. “Het ministerie van OC&W werkt al geruime tijd aan een groot intranet: Kennisnet. Met stelt zich voor om alle scholen in Nederland – het basisonderwijs – van een breedbandige kabelaansluiting te voorzien. Kennisnet is een project van het ministerie van OC&W dat allerlei groepen in het onderwijs letterlijk & figuurlijk – met elkaar verbindt.” (Bron: S. Kuipers, Internet in de klas, 2000, blz. 40.) Kennisnet stelt zichzelf een aantal duidelijke doelen. Daar is veilig internetten voor kinderen er één van. Een ander voorbeeld is de kindvriendelijke zoekmachine: Netwijs.nl (bron: S.Kuipers, Internet in de klas, 2000) ICT en de infrastructuur in de klas is lang zo ver nog niet als misschien bij veel mensen thuis, waar we massaal aan de ADSL of kabel gaan en ISDN of ‘inbellen’ al weer achter ons hebben gelaten. En in het vooruitzicht hebben we getiteld: Nederland, breedbandland! Toch sluipt er een gevaar in zoekmachines van diverse zoekgiganten. Welke ‘familyfilters’ (filters om bepaalde zaken uit te sluiten) er ook op worden gezet ik houd mijn hart vast als groep 6 weer eens plaatjes gaat zoeken voor een werkstuk. Volgens het boek ‘Internet in de klas’ van S.Kuipers kunnen we Internet vergelijken met een ongeordende bibliotheek. Een grote brei van informatie door elkaar heen gegooid. Op het moment dat we willen zoeken, kunnen we dat maar beter doen door middel van een zoekmachine, geeft Kuipers aan in zijn boek. Dat wil overigens nog niet zeggen dat er dan juiste informatie aangeboden wordt. We kunnen deze aangeboden informatie volgens kuipers vergelijken met een gesorteerde kaartenbak met primaire (vaste onveranderlijke) en secundaire (veranderlijke) bronnen. Over de betrouwbaarheid van de primaire bronnen valt nog te twisten. Het is volgens Kuipers aan de school om die bronnen constant te toetsen. “Het gebruik van de computer en van de communicatiemogelijkheden die het Internet biedt neemt in gezinnen zienderogen toe, onder jongeren (nog) sneller dan onder ouders. Over het gebruik van het medium en de invloed ervan is nog weinig bekend. Er wordt enerzijds gewezen op risico’s en gevaren, zoals die van een digitale kloof. Anderzijds biedt het internet ook nieuwe mogelijkheden van informatie-uitwisseling en communicatie.” (bron: AverroPs stichting, 2001 Paul Geense Artikel: Internet in het gezin)
31
Kunnen we nu met zekerheid zeggen dat kinderen veilig kunnen internetten? Ik denk het niet. Tenzij leerkrachten, ouders/verzorgers zich gaan verdiepen in de technieken om veilig te leren internetten. Hier zijn nog geen methodes voor geschreven. Dus moeten we maar een methode aanleren om leerlingen veilig te laten internetten. Een databank via ‘favorieten’ met internetsites die bezocht mogen worden. De wekelijkse controle of er ook links zijn die niet meer werken. Extra veel werk dus. Een recentelijk onderzoek geeft de volgende cijfers weer van negatieve ervaringen op het gebied van Internet, chatten etc…. : “Dit onderzoek is gebaseerd op 391 kinderen van onder de 13 jaar die thuis beschikken over een Internet verbinding. De meest voorkomende positieve ervaringen van kinderen zijn spelletjes spelen, gebruik van ICQ, MSN en chatten. Maar liefst 50% van de ondervraagden hebben ooit negatieve ervaringen op het Internet gehad. De meest voorkomende zijn pornografie, gevolgd door geweld, computervirussen en/of computers die vastlopen. Over het algemeen heeft 80% van de kinderen dit aan iemand anders verteld. Wat het meest verwacht wordt is dat die persoon een ouder of leerkracht was, maar 45% van kinderen deelden deze ervaringen ook met een vriend”. (Bron:K.E. Soeters, K. van Schaik, artikel: Children's experiences on the internet, Publisher: Emerald Group Publishing Limited, Year: 2006 Volume: 107 Issue: 1/2 Page: 31 – 36)
§2.2 Afstandonderwijs ook in het basisonderwijs? Gekeken naar de gevaren van Internet, zouden we vanuit een omgeving moeten werken zoals Kennisnet. Alle eerder besproken mogelijkheden zijn natuurlijk in het Hoger onderwijs geschikt voor online leren en afstand leren. Maar de vraag is of deze vorm van onderwijs in combinatie met traditioneel (of andere vorm) onderwijs ook in het basisonderwijs te realiseren is. §2.2.1 Gekoppeld aan online leren Als we verschillende schema’s bekijken op Internet dan kunnen we haast niet om het online leren heen. Blended Learning kan ook een mix van online leren en traditioneel onderwijs zijn. Tot nu toe hebben we veel speculaties gelezen over hoe iedereen op zijn of haar eigen manier leert. Het enorme aanbod aan verschillende manieren om online te leren in het Hoger onderwijs is enorm. We zien echter op de basisschool nog geen exacte mix van onderwijs wat betreft het online leren op afstand. Wel zien we een mix van onderwijs in de klas waarbij kinderen gebruik maken van vormen van online leren. Dit gebeurt overigens niet op concrete wijze of op grote schaal. Maar hoe komt dit? Zijn het dan toch alleen maar de beperkingen die in de school te vinden zijn? In het Hogere onderwijs heeft men E-mail, Blackboard en allerlei manieren om online te leren. Een professor zegt daarover het volgende: “Deze opvatting van het gebruik van ICT in het onderwijs stimuleert een minimaal gebruik van de mogelijkheden van het internet. Daar zullen leerlingen zich 32
overigens nauwelijks aan storen: ze gebruiken allerhande applicaties en apparaten door elkaar: MSN, Skype, SMS, E-mail, forums, mobiele telefoon, weblogs, Multi-player games en websites om contact met elkaar te onderhouden, te spelen en informatie uit te wisselen. Het wordt tijd dat het onderwijs in de pas gaat lopen met deze ontwikkelingen, of nog beter: het voortouw gaat nemen.” (bron: Koper, R, Het Stimuleren van Levenslange Competentieontwikkeling Met Nieuwe Leertechnologie, Keynote EduExchange deels uitgezonden in het Nationaal Innovatie Event, 2005, blz.1
Online leren in de klas en online leren in de school is wel te realiseren. Maar hoe gaan we dit realiseren? Wat is de meerwaarde van het online leren op de basisschool? Ik denk dat het eerdere citaat van Professor Koper wel duidelijk daarover is. Het maakt niet uit wat we aanbieden. Kinderen vinden toch hun weg wel als het gaat op individueel persoonlijk gebruik van ICT applicaties. Even ‘Skype’ inzetten voor een Engelse les was twee jaar geleden nog een beetje onbekend bij de kinderen. Tegenwoordig wordt de software van Skype gratis meegeleverd bij nieuwe PC’s. Overigens is het gratis te downloaden en voor een deel gratis te gebruiken. In het basisonderwijs kennen we eigenlijk alleen maar contact onderwijs (face-to-face). Maar er zijn middelen om dit contactonderwijs uit te breiden. En de stap naar afstandsonderwijs is dan misschien niet meer zo groot. Onlangs was ik in februari nog op een conferentie waarbij er een voorbeeld was van het contactonderwijs op afstand. Leerlingen spraken met leerlingen uit een andere plaats of land. Een paar lokalen verderop was dit land gesimuleerd. Het ging om een presentatie van moderne werkvormen van het Waag instituut. (bron: Ree, van der M, Meeting of the Minds: 'Terug naar de school van de toekomst', www.nederlandbreedbandland.nl, 2006)
§2.1.2 Op afstand “Afstandsonderwijs via ICT zonder een belangrijke rol voor de menselijke factor lijkt tegenwoordig even onwaarschijnlijk en ineffectief als “face to face” onderwijs zonder ICT. Afstandsonderwijs blijkt heel moeilijk vol te houden zonder contact met medestudenten en begeleiders. Dus worden combinaties van afstandsonderwijs met bijeenkomsten georganiseerd. Omgekeerd wordt ook in het “gewone” onderwijs het gebruik van ICT steeds populairder.” (bron: Simons, P, Digitale didactiek, Tijdschrift voor Hoger Onderwijs & Management THEMA, 2003)
Dit bevestigt ook Laurens Hoekstra als ik met hem praat over het leren op afstand op de Hogeschool: “Starten vanuit een basis waarbij studenten elkaar kennen is van essentieel belang. Daarna is het mogelijk om volop te communiceren over Internet”.
33
Misschien vinden we in de toekomst een manier om ook in het basisonderwijs een vorm te vinden van afstandsonderwijs in samenwerking met contactonderwijs op school. Het een kan dus blijkbaar niet zonder het ander. Ook in mijn eigen ervaring op de Hogeschool was het wel fijn om colleges gewoon met je klasgenoten te volgen. Overigens zou een hoorcollege ook via videostreaming gevolgd kunnen worden. De taakgroeplessen en sommige andere vakken waren wel handig om met elkaar te volgen omdat je elkaar ook weer nodig had voor een kerntaak. Op de basisschool merken we dat veel kinderen elkaar tijdens projecttaken opzoeken en samenwerken. Toch is er een groot gedeelte wat individueel moet worden gedaan. Veel kinderen blokken om het werk af te krijgen terwijl ze misschien makkelijker leren met bepaalde ICT vormen. Is het mogelijk om ook het basisonderwijs op afstand aan te bieden? Veel Amerikaanse gezinnen doen dat namelijk al. Afgelopen zomer was ik bij een familie die kinderen hebben grootgebracht met homescholing. Eén daarvan is nu zelf lerares op een Montessorischool. De ander studeert nog steeds. De kinderen hebben ongeveer tot hun 14e thuis les gehad. Daarna zijn ze naar het voortgezet onderwijs gegaan. In dit geval wil de regering dan wel van Amerikaanse ouders een lesplan hebben. Ouders moeten een plan ontwikkelen waarin ze hun kinderen op een verantwoordelijke manier kunnen onderwijzen. De familie waar ik ben geweest was aangesloten bij een plaatselijk kerkgenootschap waar ze buitenschoolse activiteiten zoals muziek en gym e.d. integreerden in hun totale onderwijs pakket. Zo maakten ze toch roostercombinaties waardoor het voor de kinderen mogelijk was ook lessen te volgen op het vakgebieden waar de ouders geen of weinig kennis van hadden. Dus toch een vorm van ‘face-to-face’ (contact) en afstandsonderwijs. De afstanden in Nederland zijn niet zo groot dat kinderen niet naar een school toe kunnen. We kunnen echter wel gebruik maken van de digitale ontwikkelingen die thuisonderwijs programma’s met zich mee brengen. “Minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bereidt momenteel een wetsvoorstel voor om het geven van thuisonderwijs verplicht te stellen voor ouders die zijn vrijgesteld van de Leerplichtwet. Het verbod op thuisonderwijs als zodanig wil zij echter handhaven. Nederland blijft daarmee een uitzondering binnen Europa, want in vrijwel alle andere Europese landen is thuisonderwijs een legale manier om aan de leerplicht te voldoen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de regels inzake thuisonderwijs in Europa”. (bron: Sperling, J, Thuisonderwijs in Nederland: een buitenbeentje in Europa, http://www.thuisonderwijs.net/artikelen/sperling-schoolenwet-2005-2.pdf, 2005, blz. 1.
Wat is er allemaal te vinden in de bovenbouw van de basisschool? Ik hoop een duidelijk beeld te hebben gegeven over de aanwezige elementen, hoe we het inzetten, en tegen welke mogelijke problemen we aanlopen. Toch mochten we concluderen dat, hoe weinig we ICT misschien inzetten, leerlingen zich daar toch 34
niet aan storen. Ze gebruiken toch wel allerlei vormen van ICT waarvan ze vinden dat het bij hen past en om contact met elkaar te houden, een spel te spelen, of informatie uit te wisselen. Eigenlijk richten ze hun eigen leeromgeving in met allerlei mogelijkheden en hulpmiddelen. We bekeken ook een vorm van afstandsonderwijs. Al eerder spraken we over Blended Learning in het hoger onderwijs. We willen eigenlijk steeds een koppeling maken naar een mogelijke vorm van Blended Learning in het basisonderwijs. In hoofdstuk 3 wil ik dit visueel maken. Hierdoor maak ik dankbaar gebruik van wat er al eerder door een stichting is gepresenteerd. We gaan samen nadenken over ICT toevoegingen en over ICT integratie in de bovenbouw van het basisonderwijs.
35
3. Hoe kunnen we binnen Blended Learning de juiste leeromgeving creëren? §3.1 Voor ieder aparte leermomenten? §3.1.1 Nieuwe eisen §3.2 Integreren of totale vernieuwing?
36
HOOFDSTUK 3: Hoe kunnen we de juiste leeromgeving creëren? Elk kind is anders. Kunnen we een perfecte leeromgeving dan wel creëren? Met het inzetten van de interactieve vormen misschien wel. Het ligt er aan hoe je zo’n leeromgeving definieert. Natuurlijk hebben we te maken met verschillende leerstijlen en intelligentie maar voor elke leerling geldt: als onderwijs een belevenis is dan leren ze behoorlijk veel. Een uitdagende vorm van leren dus. Voor de een is dat een boeiende vertelling, voor de ander komt er een computer bij kijken. (Eerder spraken we al over een persoonlijke voorkeur). Als je deze twee combineert dan is dat een prachtige vertelling door bijvoorbeeld Aart Staartjes op de computer. Met Blended Learning kunnen we mogelijkheden creëren waarbij de leerkracht een begeleider is. Hij zorgt voor een optimale leeromgeving waarbij leerlingen betekenisvol leren. In het hoger onderwijs zien we deze vorm van de docent al. Een docent als begeleider, op afstand en in de klas. “Vanuit de constructivistische visie is de kwaliteit van de leeromgeving van groot belang. Als deze geen uitdagingen bevat, zal een kind niet geprikkeld worden tot zelfstandig leren. Wanneer de digitale leeromgeving – bestaande uit Internet, elektronische encyclopedieën en een veelheid aan interactieve software- gezien worden als een verrijking van de bestaande schoolse leeromgeving, ligt het voor de hand de kinderen te leren zich in deze nieuwe omgeving te bewegen.” Bron: Kuipers, S, Internet in de klas, Bruna Multimedia, 2000, blz. 24.
§3.1 Voor ieder aparte leermomenten? We zien in onze samenleving een aantal factoren langzamerhand veranderen. Een aantal excentrieke factoren die ik graag wil benoemen zijn: - Uit verschillende milieus verschillende maatschappelijke rollen vervuld. - Een ICT ‘move’, mensen leren met nieuwe vormen van media om te gaan. - Een aantal in keuzemogelijkheden (aangaande sociaal gedrag en het ‘uiten’) is veel groter geworden. We komen in de klas kinderen tegen met de meest moderne mobieltjes. Omdat we bereikbaar moeten blijven? Nee, meestal gaat het om de ‘externe’ mogelijkheden. Bijvoorbeeld een geluid of beat dat gaat afspelen zodra we met mobieltjes schudden. Een aantal ringtones die cool zijn om te hebben. En natuurlijk het allerbelangrijkste van een mobieltje: de spelletjes! Tenminste in groep 6 wel. Vroeger (toen ik 12 was! In negentienhonderd tweeënnegentig) hadden een groot aantal van de jongens een Gameboy of thuis een NES (Nitendo Entertainment System) of Super NES. Tegenwoordig heeft iedereen een Gameboy of thuis een PC, gamecube, x-box of playstation2 EN een mobieltje! Het is misschien een tikkeltje overdreven, maar het komt wel voor! Ook ik ben zelf opgegroeid in een ICT ‘move’, ik moest ook leren omgaan met nieuwe media. Voor mij waren de meeste leermomenten wel op school, maar
37
toch ook thuis. Daar leerde ik namelijk programmeren op de Commodore 64. Later formatteerde ik (niet geheel zonder consequenties) de PC van mijn vader. §3.1.1 Nieuwe eisen Het is inderdaad zo dat we verschillende leermomenten kennen. Als we uitgaan van ‘nieuwe eisen’ zoals S. van Oenen dit noemt in “de school en het echte leren”. De nieuwe eisen worden overigens gesteld aan het leren, of de manier waarop we leren. “De kern van de ‘nieuwe eisen’ lijkt niet alleen dat er andere dingen geleerd moeten worden zoals ICT-vaardigheden, maar vooral dat er op een andere manier geleerd moet worden. Een belangrijke rol hierbij speelt het begrip ‘sociale competentie’. Dat begrip impliceert niet alleen ‘sociale redzaamheid’ of ‘goed zijn in sociale contacten’. Het impliceert ook:inzicht in en verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag in de omgang met anderen en de sociale structuren waarbinnen dat gedrag vorm kan krijgen, inclusief normen en waarden die daarbij een rol spelen” (bron Oenen, S, Hajer, F, De school en het echte leven: leren binnen en buiten de school, Utrecht: NIZW 2001, blz. 19)
Professor Robert Jan Simons gaat nog een stapje verder. Hij zegt in zijn artikel Digitale didactiek veel over ICT en leren. Zijn stappen in de richting van een doordachte manier om te leren door middel van digitale vernieuwingen zijn best interessant: “Voor mij gaat het om het organiseren en faciliteren van het leren. Voor een deel betreft digitale didactiek algemene kennis en kunde die op alle vakgebieden betrekking heeft (algemene digitale didactiek). Voor een deel zijn er ook vakspecifieke principes (digitale vakdidactiek). Ik beperk me voornamelijk tot algemene digitale didactiek, hoewel ik de vakspecifieke invalshoek erg belangrijk vind. Ging het tot een aantal jaren geleden vooral om didactische principes bij het gebruik van ICT als vervanger van docentgecentreerd onderwijs (ook wel afstandsonderwijs genoemd; zie voor een review Phipps and Merisotis, 1999), de laatste tijd staan steeds vaker vormen van ICT-gebruik in het onderwijs centraal. Naast deze twee (ICT-gebruik als en in onderwijs) is er overigens ook leren via het ontwerpen van ICT. Studenten leren doordat zij simulaties, websites, Powerpoint presentaties en andere vormen van ICT ontwerpen: een bijzondere en moderne vorm van leren tijdens het werken.” (bron: Simons, P, Digitale didactiek, Tijdschrift voor Hoger Onderwijs & Management THEMA, 2003)
§3.2 Integreren of totale vernieuwing? Het afgelopen studiejaar is er een nieuwe school gestart in Uitgeest (NoordHolland) De school geeft zich uit als “nieuwe basisschool” met duidelijke contouren van moderne technologieën. Het is natuurlijk goed om in deze moderne tijd een school te beginnen waarbij gelijk nieuwe materialen worden ingezet binnen het onderwijs. Maar verschilt deze school echt zo veel van
38
bestaande basisscholen waarbij de technologische ontwikkelingen al redelijk opgang zijn gebracht? Op de website staat de volgende informatie: “Daarnaast zullen we in ons lesgeven continu zoeken naar het samenvoegen van de verschillende vakken. In ieder geval zullen de wereldoriënterende vakken worden samengevoegd. Daar kan zeer regelmatig het vakgebied taal aan worden toegevoegd. Tevens zal het onderdeel automatisering als middel een belangrijke plaats krijgen in ons onderwijs. Ook de materialen die de leerkrachten tot hun beschikking krijgen spelen daarbij een belangrijke rol. Zoals interactieve white borden en genoeg pc’s (minimaal1:5) voor de leerlingen. Binnen het klassikale systeem zal er absoluut een beroep worden gedaan op het zelfstandig werken maar ook op samenwerkend leren. Hierbij zijn de begrippen Samen, Plezier en Respect zeer belangrijk. De vraag is of het relevant is om ICT te laten regeren binnen het onderwijs. De basisschool in Uitgeest is nog maar net opgericht en ICT viert daar al hoogtij. Op vele gevestigde scholen kun je niet direct op het gebied van ICT niveau 2 naar niveau 10! De meeste scholen hebben hun infrastructuur redelijk op orde. Interessanter is het wellicht om te kijken naar het integreren van computergerichte werkvormen binnen ons bestaand onderwijs”. (bron http://www.kornak-tabijn.nl/ maart 2005). Een aantal doelen zijn gesteld in een gehouden Workshop van stichting ICT op school. Ik zou dit graag visueel willen maken met duidelijke grafische weergaven uit de Powerpoint presentatie van de workshop (gehouden in 2005 i.s.m. ISPwijzer): Visieontwikkeling en doelen stellen. visie op
kennis en
gebruik van ICT educatieve software /
ICT-
39
“De Stichting Ict op School gaat uit van vier poten waar ICT in het onderwijs op rust. Deze vier onderdelen moeten in balans zijn om ICT goed te kunnen gebruiken in het onderwijs. Als deze onderdelen niet in balans zijn, bijvoorbeeld er wordt alleen tijd en geld gestoken in de hardware en infrastructuur en niet in beleid en kennis dan is alle energie in feite voor niets. Door deze peilers in balans te brengen zal uw gebruik van ICT in het onderwijs ook in balans zijn. U kunt dit testen door de vier in balans-test te doen. Op de website is een online test die u individueel kunt invullen en er is een teamtest te downloaden. Doe de test en bekijk of uw ICT-gebruik op school in balans is!” Verder kwam in de presentatie duidelijk naar voren dat ICT geïntegreerd moet raken in het onderwijs. In een onderzoek zijn de aandachtsgebieden duidelijk in beeld gebracht:
40
Het streven voor de komende jaren is hieronder weergegeven:
We zien een verdubbeling van het percentage van de genoemde ‘pijlers’. Wat betreft de infrastructuur zien we vaak een reorganisatie op veel scholen. Vaak wordt dit opgepakt vanuit de stichting waarbij een school is aangesloten. De inhoudelijke ‘poten’ of ‘pijlers’ die getoond worden kunnen worden opgepakt door het leerkrachtenteam of een speciaal aangestelde commissie. Visueel kunnen we ons dan een beeld schetsen wat betreft de gegeven vakken in de bovenbouw en de ICT werkvormen. Laten we ons een voorstelling maken van het ‘leren’ .
1.
2. ICT is de rode vloeistof die toegevoegd wordt.
41
3.
4. De verschillen zijn duidelijk te zien. Op sommige scholen leren kinderen door een bijvoeging van ICT en op andere scholen leren kinderen door middel van integratie van ICT binnen het aangeboden onderwijs. In dit hoofdstuk kwam naar voren dat kinderen op verschillende momenten leren. Ook was er duidelijk sprake van verschil in onderwijs met betrekking tot de integratie van ICT. Een aantal pijlers zijn er genoemd ter verbetering van de ICT integratie in het basisonderwijs. Op een basisschool in Noord – Holland, wordt gewerkt met vakintegratie en ICT integratie tegelijkertijd. Ik citeerde Professor Simons met zijn visie en term: Digitale Vakdidaktiek, waarbij sprake was van afstandsonderwijs en op dit moment duidelijk sprake is van ICT gebruik in het onderwijs. In Hoofdstuk vier zal dit laatste met name ook heel duidelijk een rol gaan spelen. Hierin komen veel ICT leermiddelen opnieuw aan de orde maar dit keer met name hoe ik het in de praktijk zou willen inzetten. Later reflecteer ik op mijn eigen handelen en grijp ik terug op datgene wat geslaagd was en wat minder goed ging.
42
4. Blended Learning inzetten §4.1 Enthousiasme en een terugblik. §4.2 De praktijk: leren met ontwikkelde media §4.2.1 Internet §4.2.2 Powerpoint §4.2.3 Word §4.2.4 Het besturingssysteem §4.2.5 Online Webquest! §4.3 De ‘geplande’ uitvoering
43
4. Blended Learning inzetten. “I can see why blending makes sense. But what do I put with what? We have a hundred instructors and elearning modules. If I put them together, is that a blend? What is a blend and how do I make it work in an organization that prefers a quick fix?” Rossett, A, Douglis, F, Frazee, R, Strategies for building blended learning, Learning Circuits, July 2003.
Graag wil ik weer gerichter gaan kijken wat Blended Learning nu eigenlijk is en wat we er allemaal mee kunnen bekijken en nu hoe we Blended Learning kunnen gaan inzetten. Ik wil praktijkgericht gaan onderzoeken, door Blended Learning in een paar lessen te laten integreren. We gaan kijken hoe de kinderen de middelen gaan gebruiken die in dit hoofdstuk aan de orde komen. Allereerst blik ik even kort terug naar een eigen ervaring uit het verleden wat recentelijk ter sprake kwam. Als voorbereiding bekijk ik nu de ontwikkelde media en software die kinderen gebruiken tijdens het praktijkonderzoek. Ik ga dieper in op wat een webkwestie (WebQuest) is en grijp deze mogelijkheid aan om dit, en meer, in de praktijk te toetsen. Uiteindelijk beschrijf ik mijn geplande uitvoering. In hoofdstuk 5 zal ik hiervan uitgebreid verslag doen.
§4.1Enthousiasme en een terugblik. Het mooiste zou zijn om gericht te gaan denken in het thema Blended Learning. Ik heb geprobeerd om de afgelopen maanden mijn gedachten te laten gaan tijdens het werken als leerkracht in de bovenbouw. Vanaf het moment dat ik de computer in de klas aanzette tot het moment dat ik weer eindeloze zinnen opschreef op het krijtbord. Zou dit dan allemaal in de loop der tijd gaan verdwijnen? Ik dacht aan de stappen die ik eerder maakte. De verschillende stadia waarin basisscholen op dit moment verkeren. Gekeken naar de situatie op Roc’s (Regionale Opleiding Centra’s) en het hogerberoepsonderwijs, kunnen we misschien wel concluderen dat het basisonderwijs deels achter is gebleven op gebied van ‘anders leren’. Natuurlijk zijn er door de jaren heen veel veranderingen geweest. Laatst nog sprak ik een moment met mijn eigen Meester uit groep 7. Hij heeft de leeftijd bereikt dat hij volgend jaar gaat stoppen met werken. In het gesprek kwamen de momenten van de Philips P2000 weer boven! Van schaapjes tellen in groep 3 tot programmeren in groep 7/8. U moet zich voorstellen dat er in 1988 door leerlingen van de basisschool werd geprogrammeerd met Personal Computers look-a-like. Natuurlijk was er geen geld voor de net opkomende PC’s daarom koos deze vooruitstrevende leerkracht voor de Philips computers met microbandjes. De meester vertelde mij dat hij, samen met de toenmalige directeur, door Nederland reed om de tweedehandse PC2000’s op te kopen. Een soort Marktplaats idee van wat wij nu kennen. Een PC2000C (server) stond ergens in de school die er dus voor zorgde dat er een netwerk was. Daaraan gekoppeld een matrix printer die met een hoop lawaai een printje kon maken. Een enkele uit onze klas verliet, met heel wat kennis op het gebied van 44
computers, in het schooljaar 1991/1992 de basisschool. Nadat wij van school waren ging de PC2000C server kapot. Het bestuur vond het niet nodig om deze te laten vervangen en het opgebouwde netwerk (van telefoonkabeltjes) was niks meer waard. De regering besloot later om per basisschool 2 personal computers aan te schaffen. Deze verdwenen al snel in directiekamers of in de kamer van de ICT’er. Wij (de klas van 1991/1992) mogen van geluk spreken. Leerlingen na ons hebben waarschijnlijk geen of minder kennis opgedaan met computers. Jaren gaan voorbij totdat ook in het basisonderwijs weer geld was voor pc’s. Jaren daarna worden de scholen nog steeds blij gemaakt met afdankertjes van bedrijven. Machines die meer dan 4 jaar oud zijn of misschien nog wel ouder. Bestaat de infrastructuur binnen de scholen uit oude pc’s? Ja, in de meeste scholen wel. Natuurlijk is er een schaalverdeling en elke school verkeert in een bepaald stadium. De meeste scholen zijn vandaag de dag voorzien van leerkrachten als ICT’ers of aangestelde ICT mensen vanuit een stichting. Maar bestaat er een eerlijke kans voor de leerlingen om zich te ontwikkelen door middel van personal computers? Tegenwoordig wel. Maar we benutten vaak de maximaal haalbare mogelijkheden niet. Er valt een hoop te halen uit computeronderwijs. Laten we dit onderwijs combineren met al het onderwijs dat we kennen. De combinaties zijn goud waard. Laten we de basis leggen in de basisschool als het gaat om werken met pc’s. Maak die infrastructuur in orde en laat de kinderen gericht werken met de pc’s. De meeste kinderen zullen er veel van leren. Niet alleen van het werken met de computer maar ook het aangeboden onderwijs door middel van de verschillende combinaties. Leerlingen uit de klas van 1991/1992 zijn het bewijs.
§4.2 Leren met ontwikkelde media Natuurlijk zijn er enorm veel softwareprogramma’s in de omloop. En in hoeverre gaan wij die inzetten in het onderwijs? Ik denk dat we de vraag anders kunnen stellen. Kunnen de kinderen leren door middel van softwareprogramma’s? We kunnen zo ver gaan als we zelf zouden willen. Leerkrachten kunnen namelijk kiezen uit veel verschillende vakken gekoppeld aan ‘de computer’. Waar sommigen het liefst zo ver mogelijk van weg willen blijven willen leerlingen juist het fijne van weten. Hoe vaak zien we niet dat Pietje met z’n MP3 speler of Ipod op zak loopt? Nieuwe liedjes zijn zo gedownload en geplaatst op de digitale MP3 speler. Het stickje even in de computer stoppen en we kunnen de nieuwste hits erop zetten om er vervolgens onderweg naar te luisteren. Dit is maar een voorbeeld. We zetten even op een rijtje wat er in een paar minuten gebruikt wordt door leerlingen. -
Er wordt gebruik gemaakt van Internet en een programma gekoppeld aan Internet (om muziek te downloaden).
45
-
van de verkenner van Windows (die aangeeft wat er op de MP3 Speler/USB staat aan muziek en wat er verwijderd kan worden) Eventueel de Mediaplayer (softwareprogramma om muziek te luisteren) om even het liedje goed te keuren door het te beluisteren. Eventueel van MSN om liedjes uit te wisselen met vrienden die ‘online’ zijn.
Deze stappen kunnen in een paar minuten genomen worden. Zo snel zijn de handelingen geworden om muziek te verkrijgen. Tja, en te bedenken dat ik twaalf jaar geleden nog met een walkman liep. Een bandje kopiëren duurde (fastdubbing) misschien 30 minuten? §4.2.1. Internet De opkomst van Internet heeft voor veel mensen een versnelling gebracht in het digitaal aanbieden van onderwijs. We kunnen hier gretig gebruik van maken. Als we overigens de ‘kijkwijzer’ zouden toepassen bij Internet zouden alle pictogrammen in aanmerking komen. Ik zou gericht onderwijs willen aanbieden dat aansluit bij de methodes. Buiten ons eigen netwerk stappen is vaak met een simpele druk op het Internet icoontje al gebeurd. De meeste netwerken van basisscholen hebben ook de mogelijkheid om op Internet te gaan. Kennisnet is daarbij een veel bezochte site. Maar ook met Kennisnet willen kinderen nog wel eens voor een probleem komen te staan. “Meester, ik wil graag plaatjes zoeken voor mijn werkstuk”. Tja, dan start ik als meester toch maar even bij Google. Om via de zoekmachine (met familyfilter! = filter om bepaalde sites en afbeeldingen te blokkeren) geschikte plaatjes te zoeken. De kinderen weten ook hoe Google werkt en kennen misschien nog wel meer redelijk veilige zoekmachines. Ik wil Internet (www) gaan inzetten om vanuit een webquest, die ik maak met de websitemaker van kennisnet, vakintegratie te laten ontstaan door middel van ICT. Ik wil via het Internet een vorm van Blended Learning aanbieden waarbij kinderen op diverse manieren kunnen leren. §4.2.2. Powerpoint De praktijk wijst uit dat kinderen al veel met de computer kunnen. Maar kunnen ze in groep 8 bijvoorbeeld ook een presentatie geven met het programma Microsoft Powerpoint? (Een programma dat digitaal dia’s kan ontwerpen en in een presentatie achter elkaar kan weergeven). Ik wil in de praktijk toetsen of Powerpoint relevant is voor mijn onderzoek. Een powerpointpresentatie maken moet voor groep 8 (misschien zelfs voor 7) een manier zijn om bijvoorbeeld een spreekbeurt te geven. Powerpoint zou wat dat betreft prima in het idee: Blended Learning passen. Groep 8 zou het onderzoek of de lessen uiteindelijk kunnen presenteren. Misschien zelf een webquest ontwerpen waarbij Powerpoint noodzakelijk is om deze webquest op te lossen. Groep 8 (en mogelijk 7) kunnen gaan ontdekken wat het programma Powerpoint inhoudt, dit programma wordt in het bedrijfsleven en op het voortgezet onderwijs gebruikt en ingezet.
46
§4.2.3 Word ‘Word’ is de meest gebruikte tekstverwerker in de wereld. Een verslag typen doen we meestal in Word. Soms weten we even niet goed hoe we een opsomming moeten weergeven door 1. 2. 3. automatisch te gebruiken. Dit kunnen kinderen snel leren. Door ze de beginselen van Word bij te brengen komen ze met een flinke basiskennis op het voortgezet onderwijs aan. Een extra dimensie van Word is dat je met Word ook websites kunt maken. Maar dan moeten we ook weer kennis hebben van allerlei programma’s om websites Up te loaden (met FTP: file transfer protocol). Alles is te leren, maar ik denk dat er een makkelijkere manier is, namelijk: websites online bouwen. De websitemaker van Kennisnet is zeer geschikt daarvoor. Word wil ik inzetten als gevolg van een opdracht bij een themales. Kinderen mogen een verslag uittypen in Word en daarbij via Internet plaatjes erin zetten. Dit kan met simpele toetsen combinaties (knippen = ctrl + x; plakken = ctrl + v; kopiëren = ctrl + c). Maar ook met de snelmenu’s door middel van de rechtermuisknop. Ik wil ze leren werken met Word en tegelijkertijd kunnen switchen met andere programma’s zoals de Internet Explorer. §4.2.4 Het besturingssysteem Veel kinderen zullen wel eens gewerkt hebben met de besturingssystemen van Microsoft, namelijk: Windows. In het besturingssysteem is natuurlijk softwarematig veel te ontdekken. Op zich zou een verkenning van de mogelijkheden met Windows geen verkeerde techniekles kunnen zijn. We kunnen online een webquest laten oplossen wat te maken heeft met het vak rekenen. Ze mogen dan gebruik maken van de calculator die standaard al jaren in het Windows pakket te vinden is. Daarnaast kunnen kinderen ontdekken wat een harde schijf is en wat een byte, kilobyte, megabyte of zelfs gigabyte is. Ik kijk regelmatig mijn hardeschijf na of er virussen in zijn geslopen. Daarnaast kijk ik regelmatig naar de grootte van een te downloaden bestand. Een E-mail met bijlage of het gebied op mijn harde schijf dat nog vrij is. Dit wordt allemaal uitgedrukt in bytes. §4.2.5 Online Webquest! Deze categorie is groot. We hebben al even een moment stilgestaan bij Internet. Het aantal Online gebruikers groeit in onze maatschappij enorm. Een E-mail versturen is misschien de meest gebruikte manier van online werken. Natuurlijk kunnen we online materiaal gaan inzetten en inbouwen in de aan te bieden lesstof. Ik wil de komende tijd een praktijkonderzoek gaan doen met als belangrijke inzet: het online leren. Verschillende zaken zullen daarbij aan bod komen. Om een indruk te geven wil ik de volgende online momenten inbouwen: Een WebQuest of WebKwestie is een activiteit voor leerlingen, waarbij de informatie van het Internet (web) komt. Alleen of samen maken de leerlingen een product. Dit product kan een spreekbeurt zijn of een werkstuk, een Powerpointpresentatie, een verslag, een tentoonstelling, een maquette, enz.
47
Volgens Kennisnet bestaat iedere WebQuest uit 7 onderdelen volgens een vaste indeling en volgorde: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Inleiding (introduction) Opdracht (task) Werkwijze (process) Informatiebronnen (resources) Beoordelingsschema (evaluation) Terugblik (conclusion) Leerkracht (teacherpage)
Een WebQuest is een aantrekkelijke vorm van integratie van de computer, zelfstandig werken en Internet. WebQuests worden gemaakt door praktijkmensen: docenten en studenten.
§4.3 De ‘geplande’ uitvoering In een WebQuest / WebKwestie hebben de leerlingen een rol (boswachter, museumdirecteur, striptekenaar, enz.). In die rol moeten zij een product maken. De informatie die ze daarvoor nodig hebben komt voor het grootste deel van Internet. 1. Ik wil graag in mijn praktijkopdracht deze vorm van Online werken laten integreren in het onderwijs. In de bovenbouw wil ik dus gericht gaan werken. In mijn geval zal dit zijn: Hoofdstuk 6 van de Aardrijkskunde Methode en daarbij een vakintegratie met een themales Geschiedenis. Ik ga als volgt te werk en houd mij aan de door Kennisnet gegeven richtlijnen: i. Inleiding (introduction) ii. Opdracht (task) iii. Werkwijze (process) iv. Informatiebronnen (resources) v. Beoordelingsschema (evaluation) vi. Terugblik (conclusion) vii. Leerkracht (teacherpage) viii. Beoordeling op de eigen website. 2. De kinderen werken dit uit in groepen, maar ik bied als eerste een WebQuest aan op het Internet. Daarbij maak ik gebruik van de websitemaker van Kennisnet. De kinderen starten vanaf de WebQuest website. Daarnaast zijn de kinderen vrij om gebruik te maken van Internet en eerder genoemde leermiddelen. Waarschijnlijk staan de mogelijkheden in en om de klas mij niet toe een uitgebreid onderzoek te doen. Ik beperk mij tot Internet en mogelijk nog een uitbreiding met een webcam.
48
3. De opdracht zal 3 à 4 lesuren gaan duren. Er zullen 2 paragrafen van hoofdstuk 6 van Aardrijkskunde aan bod komen. 4. De leerkracht of bovenbouwcoördinator: a. Bouw simpel en snel met de websitemaker van kennisnet(http://websitemaker.kennisnet.nl/bovenbouwregenboog/index.htm) een website over reizen. b. Inlognaam testsite is:
[email protected] c. wachtwoord is ‘regenboog’. d. Maak daarin een koppeling met het Aardrijkskunde boek en eventueel geschiedenis en andere vakken die u wilt integreren. Gaandeweg gaan kinderen 2x per week aan de opdracht werken. e. U werkt in principe online het hoofdstuk van Aardrijkskunde en Geschiedenis door. Natuurlijk wordt er samengewerkt, maar ook zelfstandig dingen uitgezocht. f. De kinderen kunnen niet zonder uw feedback via het gastenboek en ze kunnen ook niet zonder de boeken Geschiedenis en Aardrijkskunde. Maak daarnaast voor de groepen 6,7,8 accounts aan. Dit kan bijvoorbeeld zijn als inlognaam: groep6regenboog met als wachtwoord Groep6! g. Eindopdracht; verslaglegging van de WebQuest door de kinderen op een eigen website gebouwd met de websitemaker van kennisnet. Mogelijk bij te weinig tijd een goed rendement en een goed leerproces op een andere manier. h. Nakijken kan de leekracht thuis en online doen. De kinderen kunnen (als dit mag) een beoordeling lezen op het gastenboek. Een nadeel is dat leerlingen ook de beoordelingen van elkaar kunnen lezen. Want een gastenboek is nu eenmaal openbaar. Op de persoonlijke verslagen doet de leerkracht ook verslag. Het is aan de leerlingen of ze het www adres willen delen met anderen uit de klas. De leerkracht reageert in het gastenboek op het verslag. Ook stimuleert de leerkracht gaandeweg het proces door middel van commentaar op het gastenboek. 5. De kinderen werken in duo’s maar zullen uiteindelijk gaan bouwen aan een eigen website waarin ze persoonlijk verslag leggen. 6. Ik wil mij houden aan ‘Short term’ WebQuests. Volgens Kennisnet wordt dit als volgt uitgelegd: a. Verkrijgen en integreren van kennis. b. Aan het eind heeft de leerling op een zinvolle manier greep gekregen op de belangrijkste informatie. c. Duur: 1 tot 4 lesuren.
49
(bron: www.kennisnet.nl)
50
5. Praktijkonderzoek: Blended Learning in de bovenbouw! §5.1 Een ‘online’ uitvoering of toch een combinatie? §5.1.1 Aardrijkskunde H6.3 Blended! §5.1.2 Taal online §5.1.3 Geschiedenis H6.1 Blended!
51
5. Praktijkonderzoek: Blended Learning in de bovenbouw! Allereerst heb ik een WebQuest ontworpen aan de hand van de Aardrijkskunde methode met integratie van de Geschiedenis methode. De kinderen konden online op mijn website de WebQuest uitvoeren. Zij moesten dan intypen: websitemaker.kennisnet.nl/bovenbouwregenboog. Ik heb de praktijkopdracht geschreven voor de bovenbouw, maar uiteindelijk in groep 6 uitgevoerd. De groepen 7 en 8 kunnen er voor kiezen om aanvullingen te doen door gebruik te maken van andere programma’s. Hier heb ik in hoofdstuk 4 over gesproken. Ik wilde eerst meer leermiddelen gaan gebruiken dan dat ik uiteindelijk heb gebruikt. De overgang van klassiek vorm van leren naar een ‘multimediaal’ leermoment was te groot. Daarom heb ik besloten om een minimale combinatie aan te gaan met verschillende werkvormen. Allereerst heb ik een korte introductie gehouden hoe je Internet Explorer (de verkenner van Internet) gebruikt. Van impliciete kennis naar impliciete kennis. ‘Socialiseren’ vind plaats, dat is te zien in het schema op pagina 8. Het kan niet individueel. De kinderen hebben het vier leerprocessen schema als het are helemaal doorlopen. Er zijn uitdrukkingen gedaan in taal door dialoog, reflectie op het eigen handelen. Vervolgens moesten kinderen ook studeren en hebben uiteindelijk geleerd door ervaring. Ook in mijn interview met Laurens Hoekstra kwam ter sprake dat ‘door te doen’ men leert. De verschuiving in het gebruik van ICT (zie paragraaf 1.2.1) vind deze week ook in de klas plaats. Nu heeft de computer niet alleen een ondersteunende rol maar ook een actieve functie als ‘bron’ en de verwerking van de les. Ik wilde een breder aanbod doen aan de kinderen. Meer mogelijkheden om aan antwoorden te kunnen komen. Daarbij stond niet alleen het antwoord geven centraal maar ook het leerproces. §5.1 Een ‘online’ uitvoering of toch een combinatie? Ik denk niet dat ik echt een webquest heb gemaakt. Mijn opdrachten zijn verschillende opdrachten. Ik wil eigenlijk ook vakken met elkaar laten integreren en daarbij verschillende leerstijlen. Natuurlijk is dit een mogelijkheid, maar ik wil in totaal drie keer mijn website in kunnen zetten. -
Tijdens Aardrijkskunde Les 6.3 (eerdere voorbereidingen voor 6.1 en 6.2 maar deze niet uitgevoerd) Een combinatie van online en samenwerkend leren. Tijdens Geschiedenis Les 5.2 een combinatie van klasikaal, online, en samenwerkend leren. Een extra integratie taal. Een combinatie van extra gerichte taaloefeningen op een eerder gemaakte oefening m.b.t. tot de toets.
Pagina’s maken met de Websitemaker is geheel volgens bepaalde stappen. De website ziet er prima uit als alle stappen doorlopen zijn. Alles spreekt voor zich.
52
De Websitemaker is eigenlijk voor kinderen. Maar leerkrachten kunnen dit inzetten in het onderwijs.
Pagina’s vervolgens zichtbaar laten worden is erg makkelijk. Op donderdag wilde ik Geschiedenis zichtbaar laten zijn. Zodat kinderen op de buttons kunnen klikken:
De websites die zichtbaar zijn worden weergegeven in de buttons. Het programma zorgt ervoor dat je bijvoorbeeld een gastenboek kunt maken of een e-mailformulier. Ik heb een e-mailformulier gekoppeld aan de opdrachten die voortkomen uit Aardrijkskunde en geschiedenis. Dit doe ik ook met een extra taalles. Het verloop van de aardrijkskunde les wil ik zien als een les voor de het inzetten van Blended Learning bij geschiedenis en taalondersteuning. Gedurende de week kan ik dan aanpassingen doen en mogelijk ook nog wijzigingen doorvoeren. Even concreet: -
Aan het begin van de week kijk ik de tekst en werkboeken door van de methodes. Dan neem ik de lessen gedeeltelijk over op mijn online website. Ik formuleer de opdrachten zo dat de kinderen het begrijpen. Vervolgens zorg ik voor een handout waarbij kinderen de stappen kunnen lezen in het werken met de computer. Daarnaast vang ik probleemsituaties op zoals: o Computer tekort in de klas: ik rouleer en begeleid dit proces in de middag van 13.45 tot 15.15. kinderen aan stappen laten werken waarbij (nog) geen computer nodig is. o Organisatieproblemen:
53
-
een duidelijke mix aanbieden: ICT, tekstboeken, werkboeken, atlassen, woordenboeken, websites aangeven in de handout. Een korte klassikale instructie over het gebruiken van Internet en kort vertellen wat de bedoeling is. Pagina’s op tijd zichtbaar maken.
Bron foto: praktijkopdracht
§5.1.1 Aardrijkskunde H6.3 Blended! De aardrijkskundeles heeft een prima uitwerking op de kinderen en wordt overigens ‘blended’ door de kinderen uitgevoerd. Ik heb gekozen voor een bepaalde werkwijze omdat ik het belangrijk vind dat leerkrachten op een makkelijke manier ICT kunnen laten integreren. Al eerder gaf ik aan dat er individuele combinaties zijn in het kiezen van leermanieren. In deze paragraaf heet ik een beschrijven over de introductie van Blended Learning in groep 6. Communiceren is erg belangrijk voor kinderen. Ik kies voor samenwerken bij Aardrijkskunde en Geschiedenis. In het schema op bladzijde 19 zien we activiteiten die verdeeld zijn in ‘contactonderwijs’ en ‘online activiteiten’. Vanuit traditioneel lesgeven wilde ik ‘samenwerking’ en ‘kerntaken’ koppelen aan media. Daarnaast koos ik voor een korte communicatieweg door berichten te plaatsen in een gastenboek en online mail te laten verzenden. Zelf was ik de begeleidende leerkracht. Het leren door middel van ICT vindt plaats. De kinderen kiezen er voor om de computer te gebruiken omdat sommige vragen ook online gemaakt kunnen worden. Verder hebben ze de computer als bron nodig. Naast het tekstboek, het werkboek en de computer zijn de kinderen instaat om een bericht achter te laten op de website. Ook sturen ze allemaal automatisch een e-mail als de vragen beantwoord zijn. Sommige kinderen kozen voor het werken zonder tekstboek. Hierdoor waren sommige vragen wel wat onvolledig. Het is moeilijk om een vervangende bron voor het tekstboek te vinden. Sommige websites bieden wel goede informatie maar zijn net niet volledig. Het is wel duidelijk te zien dat bepaalde kinderen sneller met de creatieve opdracht beginnen dan anderen. Zij vinden het echte knippen en plakken bij hen passen.
54
Werkwijze Door middel van een korte instructie hoe de kinderen op Internet moeten komen en een hand-out met daarop stappen om verschillende delen van de les te maken. Het meeste staat eigenlijk online. De kinderen weten welke pagina’s ze uit de boeken moeten lezen en maken. De kinderen werken met tekstboeken Aardrijkskunde Hoofdstuk 6.3 en een werkboek. Ze mogen ook gebruik maken van een Atlas. Daarnaast staan er enkele opdrachten uitgewerkt op de website. Gekoppeld daaraan zijn een paar links die leiden naar een geschikte website en directe webfilmpjes gericht op de desbetreffende vraag en onderwerp. Ze mogen deze maken en versturen. Ik krijg dan een e-mail vanaf de website met de ingevulde velden.
Bevindingen Tijdens de uitvoering van deze eerste middag liep ik eigenlijk al tegen een paar dingen aan. Mijn weg naar een juiste digitale didactiek moet ik nog vinden. - Een onduidelijke bedoeling van een vraag die online stond. - Een paar links die niet werkten via beelbank.nl - Twee kinderen die het werk niet af hadden. - Snelle aanpassingen website kon niet door een foutmelding bij Kennisnet. - Te snelle oplossingen door kinderen die vanuit eerder opgedane kennis antwoord geven. De kinderen vonden het duidelijk een geslaagde middag omdat het een andere manier was voor hen om te leren. De kinderen stuurden e-mail en schreven in het gastenboek leuke opmerkingen. Een e-mail van Britt en Daisy, twee kinderen uit groep 6, geef ik hier onder weer: 6.3Opdracht 5 werkboek: wind-zon-stromendwater. Naam:: daisy en brit t datum 17 april tijd 14:35 6.3Waarom gebruik steenkool?: omdat het soort bezine is. 6.3Schone Energiebronnen zijn:: zonnepanelen windmolens waterkracht Opmerkingen: ik vind het leuk deze opdrachten hahaha en ik heb er veel van geleerd doeidoei dit schreef daisy ik vind het een hele leuke
55
site en ik heb er ook veel van geleeerd goed gedaan meesi hahaha doei dit schreef britt de groetjes van ons allebij p.s. hoe maak je deze site 6.3waar vinden we kalksteen?: in de mergel grotten 6.3Waar vinden we steenkool?: in de mijnen 6.3Steenkool goed voor milieu?: nee !!! want het is een soort beziene 6.3.Groene Energie is:: natuurstroom
Evaluatie en conclusie Het was op zich een goede les. Iedereen is aan de beurt geweest om de opdrachten te maken. Wat ik wel voor een volgende keer wil mee geven is dat de kinderen meer bronnen moeten gaan leren gebruiken. De kinderen deden veel vanuit de kennis wat ze al hadden. De webfilmpjes die ze mochten bekijken via beeldbank.nl hebben niet echt bijgedragen aan het invullen van de uiteindelijke vragen. De kinderen hebben wel leren werken met verschillende webvensters (meerdere open vensters tegelijk) en ze hebben leren werken met Internet als hulpmiddel. Daarnaast hebben ze gereageerd op de les en eventueel opmerkingen geplaatst. Ze hebben een e-mail met resultaten gestuurd. Natuurlijk wil ik ook in het proces beschrijven dat er een hoog gehalte was aan samenwerkend leren. In duo’s hebben ze deze opdracht op een geslaagde manier uitgevoerd. Nadat kinderen op de computer hebben gewerkt en de werkboeken hadden doorgewerkt mochten ze ook een creatieve tekening maken. Hier kwamen sommige kinderen niet aan toe. Andere deden een andere volgorde waarbij ze juist begonnen met een creatieve opdracht. §5.1.2 Taal online Op woensdag ontdekte ik tijdens het nakijken dat er in een taalles een paar fouten waren gemaakt in zin 3,4 en 5. De rest van de tien zinnen waren goed gemaakt. Ik wilde deze les nog een keer met ze doornemen, maar daar was weinig tijd meer voor. Met de toets in het vooruitzicht zet ik een aantal zaken online. Het leren met de ontwikkelde media is nu echt begonnen. Toch gebruik ik geen tekstverwerken om de kinderen te laten leren. Ik gebruik alleen mijn eigen opgezette website om snel de foutgemaakte zinnen op nieuw aan te bieden. Werkwijze De kinderen zijn bezig met hun dagtaak en ondertussen komen ze om de beurt even de 3 vragen maken. Er werd in het begin veel uitleg van me geëist. Later ging dit beter. Ik besloot om zo veel mogelijk pagina’s onzichtbaar te maken zodat alleen voor Taal gekozen kon worden. Daarnaast het gastenboek voor vragen of opmerkingen. Verder was het voor de kinderen een kwestie van het juiste antwoord invullen, hun naam en het verzenden.
56
Evaluatie en conclusie In eerste instantie veel te veel informatie die de kinderen niet in een paar minuten konden lezen. Ik merkte veel onrust in de klas doordat ik telkens de kinderen moest bijstaan op de computer. Overigens had ik de les die dag ervoor al uitgelegd, dus waarom opnieuw online al die overbodige uitleg? Ik besloot om de website in een paar minuten aan te passen. Dit deed ik na het speelkwartier in de ochtend voor het voorlezen. Ik begrijp dat dit voor veel leerkrachten niet mogelijk is. Maar ik heb alleen wat overbodige informatie van de website gehaald, met een paar drukken op de knop is dit mogelijk. Je moet alleen even de weg weten en het online bouwen van Kennisnet door hebben. Dit keer zette ik dus duidelijk de computer in als extra ondersteunend, maar misschien juist wel als lerend. E-mail heb ik uitgeprint, nagekeken en terug gegeven aan de kinderen. Ik heb de eventueel gemaakte fouten opnieuw met een enkeling nog besproken. Een aantal E-mails geef ik weer. De volgorde van nummering is overigens op de site prima, alleen het programma van Kennisnet verstuurt een e-mail en draait daarbij een paar invulvelden om. Doel van de les: vervoegingen van werkwoorden naar hele werkwoorden zetten. De eerste versie gemaakt door Michael, groep 6: 3.: Iedereen kleedde zich netjes aan en maakte zijn bed keurig op. kleede-kleden maakte-maken 1.: Vader waste zijn gezicht en schoor zijn baard. Stap 1. Zoek nu de werkwoorden uit de zin. Stap 2. Zet nu de werkwoorden onder deze opdracht doe dit zo: Vul hier je NAAM in: michael 2.: Hij verzorgde zijn handen en knipte zijn nagels. Zet hieronder de werkwoorden en de hele werkwoorden (denk aan tegenwoordige tijd en in de wij vorm) verzorde-verzorgen knipte-knipen
Vergaten wordt:: vergeten Rook wordt:: roken Zaten wordt:: zitten
De tweede gecorrigeerde versie gemaakt door Roy, groep 6.
Bron foto: praktijkopdracht
Vergaten wordt::
57
vergeten Rook wordt:: rookte Zaten wordt:: zitten Vul hier je NAAM in: roy
§5.1.3 Geschiedenis H6.1 Blended! Met geschiedenis wil ik ongeveer hetzelfde doen als bij aardrijkskunde. Overigens wil ik de vrijheid hebben om bepaalde dingen te kunnen wijzigen na mijn ervaring met de Aardrijkskunde les. Wat ik tijdens Aardrijkskunde aan problemen tegenkom wil ik voorkomen met Geschiedenis. Overigens wil ik een vorm van vakintegratie inbrengen zodat hier ook weer een mix van terug te vinden is. Het leren op zichzelf wilde ik organiseren, net zoals professor Simons dat al zei. Ik wilde ervoor zorgen dat de kinderen gingen ontdekken hoe de computer ingezet kon worden. Er was dit keer geen instructie vooraf. Het klassikale moment was verdwenen. Het capaciteitsprobleem van drie computers op 20 leerlingen was er bijna niet doordat ik mijn les zo organiseerde. Veel kinderen kozen om aan de normale opdrachten te beginnen. Andere groepen gingen direct met de computer aan de slag. Weer andere kinderen gingen de creatieve opdracht alvast uitvoeren. Werkwijze Een middeleeuwse kaart is natuurlijk prachtig weer te geven op de computer. Een vergelijking maken met een moderne Atlas is dan overigens geen overbodige luxe. - De kinderen mogen dit keer meer kiezen uit de werkvormen. - Ook introduceer ik nu geen website meer, ze krijgen alleen de link of kijken via ‘favorieten’. - De kinderen krijgen overigens ook geen hand-out met uitleg en stappenplan. - Ik ga als ‘coach’ en ‘begeleider’ functioneren. - Er is sprake van samenwerkend leren - Er is sprake van een creatieve opdracht zowel een online opstel opdracht als een ‘puzzel’ maken als gewone opdracht. Deze opdrachten hebben direct te maken (en zijn verweven) met de les. - Nakijken van het werkboek vindt gezamenlijk en klassikaal plaats - Nakijken van e-mail gebeurt door de leerkracht.
58
Bron foto: praktijkopdracht
-
De kinderen mogen reageren in het gastenboek na een e-mail te hebben verstuurd. Dit moedig ik aan door de volgende tekst in het venster te Bron foto: praktijkopdracht plaatsen:
Evaluatie en conclusie Ik heb een beter gevoel over deze les dan eerder met aardrijkskunde! Daar waar we met aardrijkskunde nog tegen aanliepen bleek nu wel of bijna geslaagd. -
De bedoeling was duidelijk De opdracht was anders, er kwamen geen webfilmpjes of links naar andere websites in voor. De bronnen vonden de kinderen meer in de methode tekstboeken. De vragen maakten ‘bijna’ alle kinderen online. De vragen maakten alle kinderen in het werkboek. Enkele vragen met betrekking tot de toets heb ik online gezet. Hiermee probeer ik kennis te vergaren die later opnieuw in de komen de weken geactiveerd zal worden.
Ik heb geen aanpassingen gedaan aan de website omdat dit niet nodig was. Een paar kinderen kozen ervoor om online een klaaropdracht te maken die te maken heeft met een themales: reizen. De kinderen hadden weinig vragen en waren lekker aan het werk. Ik merkte overigens wel dat er nog wat problemen waren met het wisselen van de groepen achter de computer. De balans van computergebruik had ik overigens wel goed doorgevoerd. Misschien kwam het toch door het maken van de online klaaropdracht of door reageren in het gastenboek. Het gastenboek werd overigens niet erg serieus genomen, er staan berichten in die gelijk staan aan MSN taal en opmerkingen. Sommige waren wel stimulerend, ik citeer er daarom een paar: hoi meester wij wilden even vertellen hoe leuk wij u site vinden. We vinden dit leuk om te doen(dus zeker niet saai!!!!!!!!) julia en lars (20-4-2006 14:43) nou dan zijn we daar weer he, Cool,joh dat we op de computer een geschiedenisopdracht mogen doen.Een perfecte naam die bij u past is de media meester als u begrijpt wat wij bedoelen.hahahaha!!!!!!!!!!!! Ga vooral zo door !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! julia en lars (20-4-2006 14:54)
59
wij vonden het best wel leuk met die kaart om die lijnen te kleuren. en in die atlas te moeten kijken!!! voor die plaatsen. daffie& timmie!!! (20-4-2006 14:49) wij vinden u site super cool en toff en leerzaam en u bnet zelf ook een coole meester en een leuke geschiedenis opdracht mail ons doei en kuziez brittie en tessie Tessa en Britt (20-4-2006 15:08) tof leuke site ja en media meester helemaal gelijk aplausje waardt charly en nick (20-4-2006 14:59) het was luek en ik hoob dat er nog zoon les is chris (20-4-2006 15:19)
Natuurlijk is er door iedereen e-mail verzonden. Een paar hiervan neem ik over: Naam:: Britt en Tessa tijd: 14.50 datum:20-04-06 Wanneer waren de kruistochten?: 1095 tot en met 1291 Wie ging er mee op kruistocht?: ridders, kooplui, boeren Wat is precies een kruistocht?: Een kruistocht is een reis naar een plaats om dingen te verkopen en om te vechten. En op een kruistocht gaan ze op een lange tocht niet zomaar lang maaar super langgggg!!!!!!! je ziet het verschil heel goed want je zag in je werkboek van gesciedens iemand die net terug komt van de kruistocht en die is oud en heeft geen spullen meer om te verkopen en de andere heeft nog spullen om te verkopen en is nog heel jong.
Een ander voorbeeld is: Naam:: Ilse en Rosalin 20 april
5 voor half 3
Wanneer waren de kruistochten?: 1095tot en met 1291 goed opgezocht
Wie ging er mee op kruistocht?: kooplui, monniken, boeren Wat is precies een kruistocht?: Een tocht die mensen maken naar een andere stad bijvoorbeeld Jeruzalem en anderen cristen komen er dan naar toe om daar dan te helpen als daar een gevecht is zoals met de moslims op bladzijde 54 daar komen ze helpen. lees maar
60
Of deze: Naam:: Julia en Lars Wanneer waren de kruistochten?: 1095 tot en met 1291 Wie ging er mee op kruistocht?: ridders Wat is precies een kruistocht?: Dan gaan ridders met een heel leger voor de konig vechten tegen andere legers. meestal ging het om een stuk land of een kasteel bijvoorbeeld.
Er waren twee jongens die aan het eind een beetje tijd tekort hadden. Hun e-mail zag er als volgt uit: Naam:: Rogier en Douk Wanneer waren de kruistochten?: van 1095 tot 1291 Wie ging er mee op kruistocht?: kooplui, monniken, boeren Wat is precies een kruistocht?: een kruistocht is dat je een land terug gaat veroverren
De klaaropdracht kon online gemaakt worden. Anderen kozen ervoor om de reis van Anne te tekenen op een kaartje dat ze van mij kregen. Hier mochten ze op de achterkant gekleurde figuren op plakken waardoor kinderen die creatief zijn ook weer een kans krijgen om dit te uiten. Anderen maakten de reis online mee. Hieronder wil ik een voorbeeld weergeven van een kind wat dyslectisch is. Zijn verhaal was nog niet af, maar het was tijd om naar huis te gaan dus moest hij het wel versturen: Wat gebeurde er daarna?: kijk daar eens daar heb je een boot mmet veel mensen er in wel luek we gaan aan anker we zijn er bijnna er oke nog maar 5muniten iedereen staan kijk wat een moooi uitzig nog 2 menuten kom anker in eiland aan zee oke af stapen opchriten kom wemoeten door lopen want we zijn wel laat kom waar is ze nouw onee he ho daar is ze kom! we gaan oke kom we gaan
61
lopen lopen lopen kom nouw we zijn er bijna daar is het dan de grot kom erin ik durf niet oke blaaf jij daar staan is goed papkom alle mal we gaan naar een uur kwamen ze trug heey hoe is het geweest chris
Conclusie en aanbevelingen Ik had graag een groter onderzoek willen doen en meerdere mogelijkheden testen! Dat zou prachtig geweest zijn. Aan de andere kant wil ik ook de realiteit voor ogen houden. Is het allemaal mogelijk? Kan elke leerkracht omgaan met een laptop? Zo nee, dan wil ik proberen om met de middelen te werken waar de leerkrachten ook volgend jaar mee te maken hebben. Skype is natuurlijk een prachtig middel om te communiceren. En het is ook mogelijk om te gebruiken als kinderen samenwerken. Maar even inzetten tijdens een les is er op veel scholen nog niet bij. De samenwerking tijdens het online leren zou dan getraind moeten worden. Het gaat in dit geval om het didactisch proces wat plaats vind tijdens het blended leren. Ik wil in de conclusie graag een antwoord geven op mijn deelvragen en reageren op mijn probleemstelling. Probleemstelling Hoe kan Blended Learning een passende vorm krijgen in de bovenbouw van het basisonderwijs zodat de leerlingen op een verbeterde manier leren? Het is ook de vraag geweest of Blended Learning een verbeterende manier van leren is. Ik denk namelijk niet dat Blended Learning het bestaande onderwijs kan vervangen. Wel is het zo dat er structuur kan worden gebracht in het les geven met de computer. Dit moet grotendeels nog ontdekt worden door veel scholen. Op de vraag of leerlingen op een verbeterende manier leren kan ik antwoorden ‘soms’. Omdat iedere leerling (in het gebruik van leerlmiddelen) uiteindelijk zijn eigen voorkeur heeft. Blended Learning krijgt een passende vorm in de bovenbouw door: • technologische leermiddelen te laten integreren in het bestaande onderwijs. • door het mogelijk maken van combinaties in het gebruik van leermiddelen. • door de juiste begeleiding tijdens de uitvoering in de praktijk • en door het uitproberen van nieuwe ontwikkelde media als leermiddel in het basisonderwijs. In verschillende hoofdstukken heb ik geprobeerd om uiteen te zetten dat het erg belangrijk is dat kinderen op hun eigen manier leren. De juiste mix, de opvattingen van Kolb brachten een stuk theoretisch inzicht met zich mee. In de praktijk bleek dit pas in het laatste onderzoek. Pas bij Geschiedenis vond ik dat
62
kinderen echt zelfontdekkend bezig waren en ook zelf eigen mogelijkheden zochten en benutten om de gestelde vragen te beantwoorden. Ik denk niet dat we kunnen zeggen dat het een resultaatgerichte verbeterende manier is. Wel kan ik zeggen dat het voor sommige kinderen een verbeterende manier is gezien het leerproces. Blended Learning heeft een passende vorm heeft gekregen binnen mijn onderzoek. Ik heb de leermiddelen gebruikt die in de klas aanwezig waren. De kinderen hebben de bekende materialen gebruikt en grotendeels ingezet. Het enige wat nodig is voor leerkrachten is het leren omgaan met Internet en de online websitemaker. Als we kijken naar de veel besproken leermiddelen (zowel software programma’s als hardware materiaal) kan ik concluderen dat het mogelijk is om bijvoorbeeld Powerpoint een passende vorm te geven binnen presentaties in de bovenbouw. De leerkracht heeft een zeer actieve rol hierin. Eigenlijk valt of staat Blended Learning met de actieve houding van de leerkracht en welke passende vorm Blended learning kan krijgen in de bovenbouw die ik heb laten zien in mijn praktijk onderzoek. Daarnaast heb ik in Hoofdstuk 4 ook een aantal suggesties beschreven. Deelvragen: 1. Wat is Blended Learning? Ik gaf al een definitie van Blended Learning in Hoofdstuk 1. Na een aantal hoofdstukken, een praktijk onderzoek en een uitgebreid gesprek kom ik tot een conclusie: dat Blended Learning is: - een mix van onderwijs waarbij gestelde leerdoelen en het leerproces op een nieuwe manier tot uiting komen. - Met oude en nieuwe leermiddelen leren, - een nieuwe denkwijze en uiteindelijk een nieuwe vorm van onderwijs. - leerproces van de lerende Blended Learning is ook: gebruik maken van verschillende leeractiviteiten waar je moeiteloos tussen schakelt. Daarnaast is Blended Learning: - Inzetten van (nieuwe) verschillende leermiddelen/hulpmiddelen. - Koppelen van verschillende vormen van onderwijs. - Kiezen van de juiste individuele trajecten om te leren, formeel of informeel of een mix daarvan. - Blended Learning moet een doel ondersteunen. Blended Learning moet het leren spannender maken. - Misschien kunnen we zelfs spreken van een bredere inzet van activiteiten waaruit leerlingen zelf kunnen kiezen. - Een geïntegreerd stuk communicatie.
63
2. Welke rol speelt ICT onderwijs in de bovenbouw op dit moment? ICT bij bovenbouw kinderen speelt een hele grote en belangrijke rol in hun leven. Ze hebben allemaal hun eigen voorkeur, manieren en middelen voor handen om op verschillende manieren te leren. ICT in het onderwijs is soms nog puur gericht op de infrastructuur. Daarnaast wordt de computer vaak ingezet als hulpmiddel. Er worden nog niet echt combinaties gemaakt met ICT en ‘normale’ lessituaties. De rol van ICT is misschien zelfs in sommige klassen behoorlijk ondergeschoven. Hoewel er veel vraag naar is in het leven van kinderen zien we dit niet terug als leermiddel in de bovenbouw. Computers zijn aanwezig, de inzet van computers is er ook. Als het gaat om het aanbieden van lessen waarin leeractiviteiten plaatsvinden met inzet van ICT kan ik zeggen dat deze er bijna niet zijn. We kunnen zeggen dat het werken met methode-gebonden software over het algemeen wel werkt. 3. Hoe kunnen we binnen Blended Learning de juiste leeromgeving creëren? Duidelijk gekeken naar het Hogeronderwijs zagen we een ontwikkeling die binnen tien jaar een verandering meemaakte. De toekomst is behoorlijk beïnvloed door ICT. Het communiceren is veel meer omvattend geworden dan vroeger. Binnen Blended Learning kunnen we een prachtige leeromgeving creëren waarbij kinderen op een zelfontdekkende manier samenwerkend of individueel kunnen leren. We kunnen onze lessituaties zo aanpassen dat er verschillende structuren van onderwijs in terug te vinden zijn. Veel kinderen hebben misschien veel behoefte aan communicatie en worden extra geprikkeld door een weblog of een bericht in een gastenboek. Als ik terugkijk naar de laatste ‘Blended Learning’ les zie ik een heleboel enthousiaste kinderen die graag nog een keertje op deze manier willen leren. Ik denk dat het mogelijk is om door middel van Blended Learning juist een goede leeromgeving is te creëren. Kinderen willen ook hun eigen manieren kiezen om hun leerproces te bepalen. Het is dan aan de leerkracht om leermiddelen te stimuleren die het kind helpt om te leren. Het begint misschien bij een vraag of aanbod waardoor een kind geprikkeld wordt. Maar de juiste leeromgeving is te bepalen door een bepaalde structuur (duidelijkheid en organisatie) in te brengen waarbij kinderen probleemloos kunnen schakelen tussen verschillende vormen van leeractiviteiten. 4. Wat is de toekomst voor Blended Learning op de basisschool? Ik denk dat er een enorme toekomst ligt op de basisschool voor Blended Learning. Ik heb al eerder beschreven dat niet iedere school in één keer geschikt kan zijn om Blended Learning te introduceren. De manier van lesgeven en het enthousiasme van leerkrachten speelt een grote rol in de ontwikkeling van Blended Learning op de basisschool. Ook weer praktijkgericht gekeken weet ik dat het mogelijk is om Blended Learning op een simpele maar vertrouwde manier in te brengen in de bestaande vorm van onderwijs. Samenwerkend leren is eigenlijk wel heel belangrijk binnen Blended Learning. Ik weet bijna zeker dat samenwerkend leren een pré is voor Blended Leanring. Natuurlijk kunnen dat individuele opdrachten zijn, zoals ik liet zien met de ‘creatieve’ opdracht van
64
geschiedenis. Maar het is grotendeels gericht op samenwerkend of ontdekkend leren. Een leerkracht moet eigenlijk ook niet bang zijn dat er allerlei dingen fout gaan. Uitproberen hoort ook bij Blended Learning. Als we het niet uitproberen geven we het ook geen kans. Op een redelijk voorzichtige manier ben ik te werk gegaan in de klas, de uitdaging ligt in de verbetering en uitbreiding hiervan. Dat is de toekomst! Aanbevelingen In mijn eerste opzet voor de praktijk heb ik ook onderzocht of er in de groepen 7 en 8 mogelijkheden zijn als vakintegratie en de inzet van elektronische leermiddelen. Deze zijn er duidelijk te vinden. Een kort schema wil ik weergeven. Vak: Geschiedenis
GROEP 6 Thema:Reizen
Aardrijkskunde
Thema:Op verkenning in eigen land
GROEP 7 Thema: Reizen (door de ruimte) H6: Vakantielanden
GROEP 8 Thema: Kijk je mee terug
LEERKRACHT
H6 Een reis naar het oosten
Rekenen Taal
Webquest Website opdracht/ powerpoint presentatie Het mag vakoverschrijdend zijn, maar het is ook mogelijk om gewoon op een vakgebied te gaan onderzoeken of werken met nieuwe leermiddelen geschikt is voor de groep. Veel kinderen willen graag op een nieuwe manier geprikkeld worden. Zie ook Hoofdstuk 4 voor suggesties. -
-
-
Graag wil ik aanbevelingen doen om het Programma Powerpoint te gaan ontdekken met kinderen in groep 8 en eventueel 7. Dit kan een product zijn dat terugkomt in een volledige webquest. Een webquest hoeft overigens niet helemaal te voldoen aan de eisen die Kennisnet stelt. Ik stimuleer het gebruik van Internet en begeleiding daarbij. Begeleiding door de leerkracht als het gaat om de inzet van het besturingssysteem Windows en andere softwareprogramma’s zoals Word, MSN en eerder genoemde middelen die als leermiddel zouden kunnen dienen. Het gebruik van massa opslag door huiswerk mee te geven in een digitale vorm. Opslag kan plaatsvinden op een MP3 speler.
Vragen Natuurlijk kunnen we veel vragen zijn of meningsverschillen. Leerkrachten kunnen zichzelf de vraag stellen: - Ik ben zelf niet ontwikkeld op het gebied van ICT maar ik kan wel Internetten, is het dan voor mij mogelijk om een geschikte Blended Learning leeromgeving te creeren?
65
-
Is het mogelijk om vakoverschrijdend te werken, net als bij verhalend ontwerp? Is communicatie werkelijk zo belangrijk via de nieuwe media of middelen? Hoe kan ik werkelijk gaan ontdekken of Blended Learning een passende vorm kan krijgen in mijn klas?
Tot slot Graag zou ik de mogelijkheden en kansen benutten om voor kinderen trajecten te ontwerpen waarbij ze zich prettig voelen in een leerproces. Een juiste mix van onderwijs waarbij het kind en zijn persoonlijk leerproces centraal staat. De infrastructuur in een school hoeft niet perfect te zijn om Blended Learning toe te passen. Wel moet er bereidheid zijn en een overtuigend team dat zich wil inzetten voor de toekomst! Veel combinaties uitproberen is noodzakelijk. Samen ontwikkelen van nieuw doordachte programma’s waarbij het leren centraal staat en in nog betere trajecten passend zal zijn. Hebt u dit gelezen en ziet u kinderen met laptops in de klas? Er zijn allang nieuwe middelen waarmee mensen sneller online zijn en communiceren. “Stilstaan heeft geen zin, ontwikkeling, in beweging zijn binnen het basisonderwijs, daar zit voor mij de uitdaging in!” (Prigge, J, Scriptie Blended Learning, 2006)
Blended Learning is dé manier om technologische ontwikkelingen binnen het basisonderwijs te laten integreren. Het maakt niet uit op welk niveau de basisschool functioneert op het gebied van technologie. Verdiepen in een integratie van nieuwe technologieën binnen het bestaande lesprogramma geeft nieuw inzicht en sluit aan bij wat kinderen bezighoudt. Kinderen moeten eigenlijk zo vroeg mogelijk beginnen met Blended Learning. De uitdaging ligt er; en nu………… aan de slag!
66
Verantwoording Literatuur -
Thorne, K, Blended Learning: how to integrate online & traditional learning, Kogan Page, 2004 blz. 10 H. Frencken, J. Nedermeijer, A. Pilot en I. ten Dam, ICT in het hoger onderwijs, Universiteit Utrecht, IVLOS en Universiteit Leiden, ICLON, 2002, H4. Kil, A, Kennismanagement: een korte introductie, www.juriat.com/ Kennismanagement%20-%20een%20introductie, 1999, blz. 1,2 Koper, R, Het Stimuleren van Levenslange Competentieontwikkeling Met Nieuwe Leertechnologie, Keynote EduExchange deels uitgezonden in het Nationaal Innovatie Event, 2005, blz.1 Kuipers, S, Internet in de klas, Bruna Multimedia, 2000, blz. 24. Mirande, M, Riemersma, J, Veen, W, De digitale leeromgeving, Wolters Noordhoff Groningen, 1997 blz. 34,35,36,51 Oenen, S, Hajer, F, De school en het echte leven: leren binnen en buiten de school, Utrecht: NIZW 2001, blz. 19 Rutte, M, Over e-learning: "Blended learning heeft de toekomst", SURF platform ICT en Onderwijs, http://www.edusite.nl/edusite/columns/14093, 2005 Simons, P, Digitale didactiek, Online Tijdschrift voor Hoger Onderwijs & Management THEMA, 2003 Stevens, F, Jeugd en media; Het leven zoals het is... Media als verlengstuk van het dagelijks leven, www.jeugdonderzoeksplatform.be, 2004
Websites: www.edusite.nl www.du.nl www.inholland.nl www.jeugdonderzoeksplatform.be www.juriat.com www.kennisnet.nl/websitemaker (en de websitemaker2) http://websitemaker.scholier.kennisnet.nl/ http://websitemaker.kennisnet.nl/bovenbouwregenboog/ http://www.bookstoread.com/framework/blended-learning.pdf http://www.ictenonderwijs.nl/ http://etutoring.du.nl/index.html http://www.marketing-online.nl/trends/life&living06-2005.html
67
BIJLAGE 1. CD-ROM webfilm websitemaker
68