LAY-OUT EN TYPOGRAFIE
met Adobe InDesign CS Deel 10 PAGINA’S EN STRAMIENEN
Een nieuw document • Linialen en maateenheden • Rasters en basislijnraster Slimme hulplijnen en liniaalhulplijnen • Pagina's en spreads • Stramienen
Pagina's nummeren • Nieuwe opmaakmogelijkheden in CS5 • Opmaakvoorbeelden
D
it tiende deel van de cursus indesign behandelt het maken van documenten die bestaan uit meer dan een pagina zoals
folders, brochures en tijdschriften. We bekijken de mogelijkheden
van het deelvenster pagina's en we staan uitgebreid stil bij het gebruik
Wat is de doelstelling van deze cursus ?
van stramienen. Komen ook aan bod: hulplijnen, pagina's nummeren en
de nieuwigheden in Creative Suite 5 zoals het gebruik van het paginagereedschap en het "gritify" gereedschap en het werken met verschillende paginaformaten in één en hetzelfde document. In het laatste hoofdstuk krijg je daarvan een aantal praktische voorbeelden. Dirk Laurent © 2011
2 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10
Een nieuw document opmaken Linialen en maateenheden Rasters en basislijnraster Slimme hulplijnen en liniaalhulplijnen Opmaken van pagina's en spreads Ontwerpen met stramienen Stramienen maken en gebruiken Pagina's en hoofdstukken nummeren Werken met kolommen: wat is nieuw? Enkele praktische opmaakvoorbeelden
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 3
1
een nieuw document Opmaken
Een document maken Het ontwerp van een pagina begint vrijwel altijd op dezelfde manier: je maakt
Wat ken je na dit hoofdstuk?
eerst een nieuw document in een bepaald formaat, vervolgens stel je de pagina’s in en geef je marges en kolommen op.
■▶
Een document maken
▶▶ Een nieuw document maken
■▶
Voorinstellingen document definiëren
1. Kies Bestand > Nieuw > Document. In het dialoogvenster Nieuw document
■▶
Plakbord en hulplijnen aanpassen
■▶
■▶
Documentinstelling, marges en kolommen wijzigen Kolommen van ongelijke breedte maken
zijn de vensters Documentinstelling en Marges en kolommen geïntegreerd, zodat je het paginaformaat, de marges en het aantal kolommen op een
pagina in één venster kunt instellen. Je kunt al deze instellingen op elk gewenst moment wijzigen.
2. Geef documentinstellingsopties op. Via Meer opties ⓯ kun je de afmetingen van het afloopgebied ⓬ en de witruimte ⓭ rond de pagina opgeven. Deze
gebieden lopen door tot voorbij de randen van het netto paginaformaat. Als je het afloopgebied en de witruimte rond de pagina aan alle kanten even
groot wilt maken, klik je op het pictogram “Maak alle instellingen gelijk” ⓫ . 3. Klik op OK. Het nieuwe document opent. Als je standaardlay-outinstellingen voor alle nieuwe documenten wilt opgeven, kies je Bestand > Documentin-
stelling of Lay-out > Marges en kolommen en geef je de opties op als er geen documenten zijn geopend.
❶
❷ ❸ ❺ ❼ ❽
❹ ❻
⓮ ⓯
❾
❿ ⓫
⓬ ⓭
4 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
❶
❻ ❺ ❷ ❸ ❹
▶▶ Opties voor nieuw document ■■ ■■
Voorinstelling document ⓮ Kies een voorinstelling die je eerder hebt opgeslagen. Intentie ❷ Wanneer je een internetdocument maakt dat moet worden
uitgevoerd naar PDF of SWF en je de optie Web kiest, worden er diverse
opties in het dialoogvenster gewijzigd. De optie Pagina’s naast elkaar ➍
Document en hulplijnen in de normale weergavemodus ❶ Spread (zwarte lijnen) ❷ Pagina (zwarte lijnen) ❸ Margehulplijnen (magenta lijnen) ➍ Kolomhulplijnen (violette lijnen) ❺ Afloopgebied (rode lijnen) ➏ Witruimte rond pagina (blauwe lijnen)
wordt uitgeschakeld en de afdrukstand Liggend ❾ wordt gebruikt. Het paginaformaat is gebaseerd op de beeldschermresolutie. Je kunt deze
instellingen allemaal bewerken, maar je kunt de Intentie niet wijzigen nadat het document is gemaakt.
■■
Aantal pagina’s ➌ Geef het aantal pagina’s op dat je in het nieuwe docu-
ment wilt maken. ■■
Eerste paginanummer ❶ Geef op welk nummer de eerste pagina van het
document heeft. Wanneer je een even nummer opgeeft en Pagina’s naast elkaar is ingeschakeld, begint de eerste spread in het document met een spread van twee pagina’s.
■■
Pagina’s naast elkaar ➍ Schakel deze optie in als je wilt dat de linker- en
rechterpagina naast elkaar worden weergegeven in een spread met twee
pagina’s, zoals bij boeken of tijdschriften. Schakel deze optie uit als je elke
pagina afzonderlijk wilt weergeven, zoals wanneer je brochures of posters wilt afdrukken of objecten in de rug wilt laten aflopen. Nadat je een document hebt gemaakt, kun je via het deelvenster Pagina’s spreads met meer
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 5
dan twee pagina’s maken of de eerste twee pagina’s als een spread laten openen. ■
Stramientekstkader ❻ Schakel deze optie in als je een tekstkader wilt
maken dat de grootte heeft van het gebied tussen de margehulplijnen en
met de kolominstellingen die je hebt opgegeven. Het stramientekstkader wordt aan het A- stramien toegevoegd. De optie Stramientekstkader is alleen beschikbaar bij de opdracht Bestand > Nieuw Document. ■
Paginaformaat ❽ Kies in het menu het gewenste paginaformaat of geef
bij Breedte en Hoogte de afmetingen op. Het paginaformaat is de uit-
eindelijke grootte van het document nadat het afloopgebied of andere De weergave van de voorvertoning vind je terug in de gereedschappen, in het regelpaneel en in het menu onder Weergave > Schermmodus.
markeringen buiten de pagina zijn afgesneden. ■
Afdrukstand ➒ Klik op Staand (lang) of Liggend (breed). Deze pictogram-
men veranderen als je andere afmetingen voor Paginaformaat opgeeft.
Klik op de shortcut W om van de ene weergavemodus naar de andere te gaan.
Als je voor Hoogte een hogere waarde invoert, wordt het pictogram
Staand geselecteerd. Als je voor Breedte een hogere waarde invoert, wordt het pictogram Liggend geselecteerd. Als je op een niet-geselecteerd pictogram klikt, veranderen de waarden in de vakken Hoogte en Breedte.
Via Meer opties ⓯ in het dialoogvenster Nieuw document kun je de afmetingen van het afloopgebied en de witruimte rond de pagina opgeven.
Als je het afloopgebied en de wiwtruimte rond de pagina aan alle kanten even groot wilt maken, klik je op het pictogram Maak alle instellingen gelijk ⓫ . ■
Aflopend ⓬ Dankzij het afloopgebied kun je objecten afdrukken die zich aan de buitenste rand van het paginaformaat bevinden. Als een object
aan de rand van een pagina van de vereiste afmetingen wordt geplaatst, kan er een witte boord zijn aan de rand van het afgedrukgebied na het schoonsnijden.
Daarom moet je een foto, een gekleurd kader, een lijn of een tekst die
aan de rand van de pagina staat, 3 tot 5 mm van de rand te plaatsen. Het afloopgebied wordt weergegeven door middel van een rode lijn in het
document. Het is ook mogelijk om voorinstellingen voor het afloopgebied in het venster Afdrukken op te geven.
■
Slug ⓭ De witruimte wordt verwijderd wanneer het document tot het
definitieve paginaformaat wordt bijgesneden. Deze witruimte bevat afdrukinformatie, kleurbalken of andere instructies. Objecten (met 6 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Links: beeld niet aflopend geplaatst. De X en Y waarde staan op 0 Midden: Beeld is tegen de afloop van de pagina geplaatst. De X en Y waarde staan op -3 Recht: het beeld staat tegen de rand van de extra witruimte of “slug”. De X en Y waarde staan op -10.
Nieuw in CS5: buiten een hele lijst van standaard documentformaten kan je nu in hetzelfde menu kezen voor een “Aangepast paginaformaat” maken; Dit kan je dan opslaan voor later hergebruik.
inbegrip van tekstkaders) die in deze witruimte zijn geplaatst, worden afgedrukt maar verdwijnen bij het schoonsnijden.
Objecten buiten het afloopgebied of de witruimte (al naar gelang welke het verst doorloopt) worden niet afgedrukt.
▶▶ Overzicht van documentvenster Elke pagina of spread in het document heeft zijn eigen plakbord en hulplijnen, die in de modus Normale weergave zijn te zien. (Je schakelt over naar de nor-
male weergave door Weergave > Schermmodus > Normaal te kiezen.) Wanneer het document wordt weergegeven in één van de voorvertoningsmodi, wordt het plakbord vervangen door een grijze achtergrond. Je kunt de kleur van de
achtergrond van de voorvertoning en van de hulplijnen wijzigen in de voorkeuren van de hulplijnen en het plakbord. ■
De lijnen met een andere kleur zijn liniaalhulplijnen die worden weergegeven in de laagkleur wanneer de desbetreffende laag is geselecteerd.
■
De kolomhulplijnen staan vóór de margehulplijnen. Als een kolomhulplijn precies vóór een margehulplijn staat, wordt de margehulplijn hierdoor verborgen.
▶▶ Aangepaste paginaformaten maken Je maakt een aangepast paginaformaat dat worde weergegeven in het menu Paginaformaat in het dialoogvenster Nieuw document. 1. Kies Bestand > Nieuw > Document.
2. Kies Paginaformaat in het menu Paginaformaat.
3. Voer een naam voor het paginaformaat in en geef de instellingen voor het paginaformaat op. Klik vervolgens op Toevoegen.
Het bestand New Doc Sizes.txt waarmee je in vorige versies van InDesign aangepaste paginaformaten kon maken, is niet beschikbaar in InDesign CS5.
Voorinstellingen voor documenten definiëren Je kunt documentinstellingen voor paginaformaat, kolommen, marges, afloopgebied en witruimte rond pagina’s in een voorinstelling opslaan en zo sneller soortgelijke documenten maken.
1. Kies Bestand > Voorinstellingen document > Opgeven.
2. Klik op Nieuw in het dialoogvenster dat verschijnt.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 7
3. Geef een naam op voor de voorinstelling en selecteer opties voor de basislay-out in het dialoogvenster Nieuwe voorinstelling document.
4. Klik 2x op OK.
Je kunt een documentvoorinstelling als een apart bestand opslaan en dat
bestand aan andere gebruikers geven. Met de knoppen Opslaan en Laden in het dialoogvenster Voorinstellingen document kun je bestanden met documentvoorinstellingen opslaan en laden.
▶▶ Een document maken met behulp van een voorinstelling 1. Ga op een van de volgende manieren te werk:. ■
Kies Bestand > Voorinstelling document > [naam van voorinstelling]. (Hold
Shift ingedrukt terwijl je de voorinstelling kiest voor het maken van een
nieuw document op basis van de voorinstelling zonder het dialoogvenster Nieuw document te openen.) ■
Kies Bestand > Nieuw > Document en kies vervolgens een voorinstelling in het menu Voorinstelling document in het dialoogvenster Nieuw document.
Het dialoogvenster Nieuw document wordt weergegeven met de reeds ingestelde lay-outopties.
2. Breng indien nodig wijzigingen aan en klik op OK. Als je het dialoogvenster Nieuw document niet wilt zien, drukt je op de toets Shift wanneer je een voorinstelling in het menu Voorinstelling document selecteert.
Het plakbord en de hulplijnen aanpassen Je kunt bepalen welke kleuren worden gebruikt voor het weergeven van hulplijnen voor paginamarges en -kolommen. Je kunt eveneens de kleuren van de hulplijnen
selecteren voor het afloopgebied en de witruimte van de pagina op het plakbord. Je
kunt de achtergrondkleur van de voorvertoning wijzigen zodat je gemakkelijker onderscheid kunt maken tussen de normale weergavemodus en de voorvertoningsmodus. Een voorinstelling voor een document opslaan. lle instellingen vor dat document worden beward en kunnen later als een set terug gebruikt worden.
8 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
❶ ❷ ❸ ❹ ❺ ❻
❼
❽
Met het Magnetisch uitlijnen bepaal je hoe dicht een object bij een hulplijn moet staan voordat dit hierdoor wordt aangetrokken. Hulplijnen kunnen eveneens voor of achter objecten worden weergegeven.
1. Kies InDesign > Voorkeuren > Hulplijnen en plakbord.
2. Kies onder Kleuren de gewenste kleuren uit elk van de volgende menu’s of kies Aangepast om een aangepaste kleur met de kleurkiezer op te geven. ■ ■ ■
Marges. ❶ Stel de kleur in van de paginamarges.
Kolommen. ❷ Stel de kleur in van de kolomhulplijnen voor de pagina.
Aflopend. ➌ Stel de kleur in van het afloopgebied (dat wordt ingesteld in
het dialoogvenster Documentinstelling). ■
Slug. ➍ Stel de kleur in van de witruimte rond de pagina (die wordt ingesteld in het dialoogvenster Documentinstelling).
■
Achtergrond voorvertoning. ❺ Stel de kleur in van het plakbord in de voorvertoningsmodus.
3. Stel de afstand in waarbij een object magnetisch wordt uitgelijnd op een
hulplijn of raster, door een waarde in pixels op te geven bij ❻ Magnetisch
gebied. 4. Als je hulplijnen achter objecten wilt weergeven, selecteert je ❼ Hulplijnen op achtergrond.
5. Je kunt opgeven hoe ver het plakbord uitsteekt buiten de pagina of spread (of
het afloopgebied of de witruimte rond de pagina, indien opgegeven) door een waarde in te voeren bij ➑ Horizontale marges en Verticale marges.
6. Klik op OK om het venster Voorkeuren te sluiten.
Je kunt ook de kleur van het papier op het scherm wijzigen. Zorg ervoor dat er
geen tekst of objecten zijn geselecteerd en dubbelklik op de papierkleur in het deelvenster Stalen (kies Venster > Stalen). De kleur Papier wordt alleen op het
scherm weergegeven en heeft geen invloed op de afdruk. Deze kleur is uitsluitend bedoeld voor situaties waarbij je op papier met een andere kleur dan wit moet ontwerpen.
De kleur van de weergave van het papier (standaard wit) kan ook worden gewijzigd om bv gerecycleerd papier te simuleren..
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 9
Documentinstelling, -marges en -kolommen wijzigen Het is mogelijk dat je toch nog de instellingen van een document dat je al
gemaakt hebt, wil wijzigen. Misschien wil je enkele pagina’s gebruiken in
plaats van naast elkaar liggende pagina’s, of je wilt het paginaformaat of de instellingen voor de marges aanpassen.
Je kunt in een tekstkader geen kolommen van ongelijke breedte maken. Als je toch tekstkaders met kolommen van ongelijke breedte wilt maken, maakt je naast elkaar tekstkaders, maakt je in elk tekstkader een kolom in de gewenste breedte en koppelt je die tekstkaders aan elkaar.
▶▶ Documentinstellingen wijzigen Wanneer je opties in het dialoogvenster Documentinstelling wijzigt, geldt de wijziging voor elke pagina van uw document. Als je het paginaformaat of de
afdrukstand wijzigt nadat je objecten op de pagina’s hebt geplaatst, kun je met de functie Aanpassing lay-out de tijd die nodig is om de bestaande objecten opnieuw te ordenen, tot een minimum beperken.
Kies Bestand > Documentinstelling. Geef de documentopties op en klik op OK.
▶▶ De marge- en kolominstellingen wijzigen voor een pagina Je kunt de kolom- en marge-instellingen voor pagina’s en spreads wijzigen. Als je de kolom- en marge-instellingen op een stramienpagina wijzigt, worden de instellingen aangepast voor alle pagina’s waarop de stramienpagina is toe-
gepast. Als de kolommen en marges van normale pagina’s worden gewijzigd, veranderen alleen de instellingen van de pagina’s die zijn geselecteerd in het deelvenster Pagina’s.
1. Ga op een van de volgende manieren te werk: ■
Als je de marge- en kolominstellingen voor een enkele spread of pagina
wilt wijzigen, gaat je naar de spread die je wilt aanpassen, of selecteer je een spread of pagina in het deelvenster Pagina’s. ■
Als je de marge- en kolominstellingen voor meerdere pagina’s wilt wijzigen, moet je eerst deze pagina’s in het deelvenster Pagina’s selecteren of
een stramienpagina selecteren die is toegepast op de pagina’s die je wilt wijzigen.
2. Kies Lay-out > Marges en kolommen, geef de volgende opties op en klik op OK. ■
Marges. Voer de gewenste waarden in voor de afstand tussen de margehulplijnen en de randen van de pagina. Als in het dialoogvenster Nieuw
document of Documentinstelling de optie Pagina’s naast elkaar is geselec-
teerd, veranderen de namen van de margeopties Links en Rechts in Binnen en Buiten, zodat je extra ruimte kunt opgeven voor de bindzijde. ■
Kolommen. Geef het aantal kolommen op.
Marges en kolommen aanpassen nadat je al een laout gemaakt hebt.
10 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Kolommen van ongelijke breedte maken Als je meerdere kolommen op een pagina hebt, staan er twee kolomhulplijnen
in het midden. Wanneer je een van deze kolomhulplijnen naar een andere positie sleept, wordt de andere kolomhulplijn ook verplaatst. De ruimte tussen de
kolomhulplijnen is de waarde die je voor de tussenruimte hebt opgegeven. De
twee hulplijnen worden tegelijk verplaatst, zodat deze waarde behouden blijft. 1. Ga naar de stramienpagina of de spread die je wilt wijzigen.
2. Als de kolomhulplijnen zijn vergrendeld, kiest je Weergave > Rasters en
hulplijnen > Kolomhulplijnen vergrendelen om de kolomhulplijnen te ontgrendelen.
3. Sleep een kolomhulplijn met het gereedschap Selecteren .Je kunt deze hulplijn niet voorbij een aangrenzende kolomhulplijn of verder dan de rand van
de pagina slepen. Als je kolommen met ongelijke tussenruimten wilt maken, maakt je gelijkmatig verdeelde liniaalhulplijnen en sleept je de hulplijnen één voor één naar de gewenste positie.
Kolommen in tekstkaders kunnen niet via het dialoogvenster Marges en kolommen worden gewijzigd. De kolommen van tekstkaders worden alleen binnen de afzonderlijke tekstkaders weergegeven en dus niet op de pagina. je kunt met behulp van het dialoogvenster Opties tekstkader kolommen in tekstkaders maken. Kolommen in tekstkaders kunnen ook worden aangepast met de optie Aanpassing lay-out.
Ontgrendel de kolomhulplijnen via Weergave > Raster en hulplijnen
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 11
2
linialen en maateenHeden
Je kunt de maateenheden voor de linialen op het scherm en voor gebruik in de deelvensters en dialoogvensters wijzigen. Het meten begint standaard
Wat ken je na dit hoofdstuk? ■▶
Linialen in een documentweergave
■▶
Het nulpunt wijzigen
■▶
Objecten meten
linksboven op een pagina of spread. Dit veranderen kun je veranderen door het nulpunt te verplaatsen. Bij het wijzigen van maateenheden worden de hulplijnen, rasters en objecten niet verplaatst. Wanneer de verdeelstreepjes op de liniaal worden verplaatst, zijn deze mogelijk niet meer uitgelijnd met de objecten die op de vorige verdeelstreepjes waren uitgelijnd.
Linialen in een documentweergave Je kunt verschillende maatstelsels instellen voor horizontale en verticale linialen.
Het maatstelsel dat je voor de horizontale liniaal kiest, bepaalt ook de instellingen
❹ ❶ ❷
❸
van de tabs, marges, inspringingen en andere afstanden. Elke spread heeft een eigen verticale liniaal. Bij alle verticale linialen worden echter de instellingen gebruikt die je onder Eenheden en toenamen hebt opgegeven. De standaardmaateenheden voor de linialen zijn milimeters. Stel de aangepaste maateenheden van de liniaal zelf in en bepaal waar de hoofdverdeelstreepjes op een liniaal moeten staan.
Als je bijvoorbeeld de aangepaste liniaaleenheden voor de verticale liniaal wijzigt in 12 punten, staat er na elke 12 punten een hoofdverdeelstreepje (mits dit bij de
ingestelde vergroting kan worden weergegeven). De labels voor de verdeelstreepjes
gelden ook voor de aangepaste hoofdverdeelstreepjes. Als in hetzelfde voorbeeld 3 op de liniaal staat, is het derde hoofdverdeelstreepje gemarkeerd, dus 36 punten.
▶▶ Linialen tonen of verbergen Kies in de weergavemodus Normaal (Weergave > Schermmodus > Normaal)
Weergave > Linialen tonen of Linialen verbergen. ❶ Verdeelstreepjes met opschrift ❷ Hoofdverdeelstreepjes ❸ Tussenverdeelstreepjes ➍ Nulpunt
▶▶ Maateenheden en linialen wijzigen Kies InDesign > Voorkeuren > Eenheden en toenamen. Als je de oorsprong van het
nulpunt wilt wijzigen, kies je een van de volgende opties in het menu Oorsprong onder Liniaaleenheden: ■
Om de oorsprong van de liniaal op de linkerbovenhoek van elke spread in te stellen kiest je Spread. De horizontale liniaal loopt over de hele spread door.
■
Om de oorsprong van de liniaal op de linkerbovenhoek van elke pagina
in te stellen kiest je Pagina. De horizontale liniaal begint bij elke pagina in een spread op nul. ■
Om de oorsprong van de liniaal op het midden van de rug in te stellen,
kiest je Rug. De horizontale liniaal meet in negatieve waarden links van de rug en in positieve waarden rechts van de rug. 12 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Je kunt het maatstelsel dat wordt gebruikt voor linialen, dialoogvensters en
deelvensters, wijzigen door het gewenste stelsel voor Horizontaal en Verticaal
te kiezen, maar je kunt ook Aangepast kiezen en de verdeling in punten voor de hoofdverdeelstreepjes op de liniaal opgeven.
Als je een maatstelsel opgeeft dat geen punten gebruikt, wordt de basislijn-
rasterwaarde bij “Toename elke” nog steeds in punten weergegeven. Hierdoor wordt het eenvoudiger om tekstgrootte en waarde van de regelafstand op elkaar af te stemmen, die worden weergegeven in punten.
Als je de waarde voor de tekengrootte wilt wijzigen, kiest je Punten of Pixels in
het menu Tekst. Deze optie is vooral handig wanneer je documenten ontwerpt voor het web.
Als je de waarde voor lijndikte-instellingen wilt wijzigen, kiest je Punten, Millimeters of Pixels in het menu Lijn.
Deze optie is vooral handig wanneer je documenten ontwerpt voor het web.
Als je de punten met een andere waarde wilt berekenen, geeft je de gewenste puntgrootte op bij Punten/inch.
Stel een of meer van de volgende toetsenbordspecificaties in: ■
Cursortoets Hiermee regelt je de mate van verplaatsen met de pijltoetsen bij het stapsgewijs verplaatsen van objecten.
■
Grootte/regelafstand Hiermee bestuurt je de toe- of afname voor grootte of regelafstand met behulp van de sneltoetsen.
■
Verschuiving basislijn Hiermee bestuurt je de toename voor verticale verplaatsing met behulp van de sneltoetsen.
■
Spatiëring/reeksspatiëring Hiermee bestuurt je de toename voor spatiëring en reeksspatiëring met behulp van de sneltoetsen.
Je kunt de eenheden van de liniaal ook wijzigen door met de rechtermuisknop
op een liniaal te klikken of Control ingedrukt te houden en te klikken en in
het contextmenu de gewenste eenheden te selecteren. Als je met de rechter-
muisknop of met Control ingedrukt klikt op het snijpunt van de horizontale en verticale liniaal, kun je de eenheden voor beide linialen tegelijk wijzigen.
Het nulpunt wijzigen Het nulpunt is de positie waar de horizontale en verticale liniaal elkaar snijden.
Het nulpunt staat standaard linksboven op de eerste pagina van elke spread. Dit
betekent dat de standaardpositie van het nulpunt altijd gelijk is ten opzichte van een spread, maar niet ten opzichte van het plakbord.
De X- en Y-coördinaten in het regelpaneel en de deelvensters Info en Transformeren
worden ten opzichte van het nulpunt weergegeven. je kunt het nulpunt verplaatsen om afstanden te meten, om een nieuw referentiepunt voor afstanden in te
stellen of om te grote pagina’s naast elkaar te plaatsen. Elke spread heeft standaard één nulpunt linksboven op de eerste pagina, maar je kunt het nulpunt ook op de bindrug plaatsen of voor elke pagina in een spread een eigen nulpunt opgeven.
Boven: geen nulpunt ingesteld. Midden verplaatsen van de X-Y lijn om een nieuw nulpunt in te stellen. Onder nieuw nulpunt dat gelijk loopt met de paginamarges
▶▶ Het nulpunt aanpassen Wanneer je het nulpunt verplaatst, wordt het op alle spreads op dezelfde relatieve positie neergezet. Als je het nulpunt bijvoorbeeld naar de linkerbovenhoek op de
tweede pagina van een paginaspread verplaatst, komt het nulpunt op de tweede pagina van alle andere spreads in dat document op die plaats te staan.
Om het nulpunt te verplaatsen sleept je van het snijpunt van de horizontale en verticale liniaal naar de positie op de lay-out waar je het nieuwe nulpunt wilt instellen.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 13
▶▶ Een nieuw nulpunt bepalen ■
Om de standaardpositie van het nulpunt opnieuw in te stellen dubbelklikt je op het snijpunt van de horizontale en verticale liniaal .
■
Om het nulpunt vast te zetten of los te maken, klikt je met de rechtermuisknop of hou je Control ingedrukt en klik je op het nulpunt van de linialen en kiest je in het contextmenu de optie Nulpunt vastzetten.
▶▶ Het standaardnulpunt wijzigen Met de instelling Oorsprong in het dialoogvenster Voorkeuren kun je het standaardnulpunt voor linialen en het bereik van de horizontale liniaal instellen.
Voorkeuren “Eenheden en toenamen”.
Met bereik bepaal je of de metingen met de liniaal over de pagina, over de volledige spread of, bij spreads van meerdere pagina’s, vanuit het midden van de rug
worden uitgevoerd. Als je de oorsprong van de liniaal instelt op de bindzijde van
elke spread, wordt de oorsprong vergrendeld op de rugzijde. Je kunt de oorsprong van een liniaal niet opnieuw plaatsen door dit punt te slepen vanaf het snijpunt van de linialen, tenzij je een andere optie voor de oorsprong kiest.
Kies InDesign > Voorkeuren > Eenheden en toenamen. Kies één van de volgende opties in het menu Oorsprong van het deelvenster Liniaaleenheden ■
Om de oorsprong van de liniaal op de linkerbovenhoek van elke spread in te stellen kies je Spread. De horizontale liniaal loopt over de hele spread door.
■
Om de oorsprong van de liniaal op de linkerbovenhoek van elke pagina
in te stellen kiest je Pagina. De horizontale liniaal begint bij elke pagina in een spread op nul. ■
Om de oorsprong van de liniaal op het midden van de rug in te stellen,
kiest je Rug. De horizontale liniaal meet in negatieve waarden links van de rug en positieve waarden rechts van de rug.
Objecten meten Met het gereedschap Meetlat kun je de afstand tussen twee punten in een documentvenster meten. Wanneer je tussen twee punten meet, wordt de
afstand in het deelvenster Info weergegeven. Alle metingen met uitzondering van de hoek worden berekend in de maateenheid die voor het document is
ingesteld. Als je met het meetgereedschap een item hebt opgemeten, blijft de
lijn of blijven de lijnen zichtbaar totdat je een andere maat neemt of een ander gereedschap kiest.
▶▶ De afstand tussen twee punten meten Zorg ervoor dat het deelvenster Info zichtbaar is (Venster > Info). Selecteer het
gereedschap Meetlat . (Klik op het gereedschap Pipet en hou de muisknop
ingedrukt om het gereedschap Meetlat weer te geven.) Klik op het eerste punt en sleep naar het tweede punt. Druk op Shift en sleep om de beweging van de richtingslijn te beperken tot stappen van 45°. Je kunt niet buiten het plakbord
en de spread ervan slepen. De breedte en hoogte worden in het deelvenster Info Het startpunt voor een liniaal bij één pagina, bij een spread en gemeten vanuit de rug
weergegeven.
14 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
▶▶ Overzicht van het deelvenster Info In het deelvenster Info staat informatie voor geselecteerde objecten, het actieve document of het gebied onder het actieve gereedschap, waaronder positie,
grootte en rotatie. Wanneer je een object verplaatst, wordt in het deelvenster
Info ook de positie van het object ten opzichte van het beginpunt weergegeven. Daarnaast kun je het deelvenster Info gebruiken om het aantal woorden en
tekens in artikelen vast te stellen. Het deelvenster Info is in tegenstelling tot de
andere deelvensters van InDesign alleen bedoeld ter informatie. je kunt er geen waarden mee invoeren of weergegeven waarden mee bewerken.
▶▶ Het deelvenster Info weergeven Kies Venster > Info. Je kiest een ander maatsysteem door te klikken op het kleine driehoekje naast het pictogram.
▶▶ Woorden tellen Plaats het invoegpunt in een tekstkader of selecteer de gewenste tekst. Kies
Venster > Info. Het deelvenster Info geeft het aantal woorden en tekens in het artikel of de geselecteerde tekst weer. In geval van overlopende tekst staat er een plusteken (+), gevolgd door het aantal tekens, woorden of regels van die tekst.
▶▶ Andere opties van het deelvenster Info weergeven Kies Opties tonen in het menu van het deelvenster Info.
Afhankelijk van het geselecteerde object of gereedschap ziet je het volgende: ■
❶
❸
❷
❹
Waarden voor kleuren van de vulling en lijn van het geselecteerde object
en informatie over verlopen . ■
De namen van stalen. Je kunt de waarden van de kleurenruimte ook
weergeven door te klikken op het kleine driehoekje naast het pictogram voor de vulling of kleur. ■
Informatie over het huidige document, zoals locatie, datum laatste wijziging, auteur en bestandsgrootte wanneer er niets in het document is geselecteerd.
■
Aantal tekens, woorden, regels en alinea’s wanneer je de invoegpositie in de tekst plaatst of met een van de tekstgereedschappen tekst selecteert.
(In geval van overlopende tekst staat er een plusteken (+), gevolgd door het aantal tekens, woorden of regels van die tekst.) ■
Bestandstype, resolutie en kleurenruimte wanneer een afbeeldingsbe-
stand is geselecteerd. De resolutie wordt weergegeven als het werkelijke aantal pixels per inch (de resolutie van het afbeeldingsbestand) en het
effectieve aantal pixels per inch (de resolutie van het afbeeldingsbestand nadat het is vergroot/verkleind in InDesign). Als kleurbeheer is ingeschakeld, wordt het ICC-kleurenprofiel ook weergegeven. ■
De schuintrekhoek of de horizontale en verticale schaal als het gereed-
schap Schuintrekken, het gereedschap Schalen of het gereedschap Vrije
Deelvenster Info Horizontale (X) positie van de cursor en verticale (Y) positie van de cursor ❶. Afstand die een object of gereedschap ten opzichte van de beginpositie is verplaatst ❷. Breedte in huidige eenheden en hoogte in huidige eenheden ❸ Mate van rotatie ❹
transformatie is geselecteerd.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 15
3
rasters en BasisliJnraster
Je kunt twee soorten niet-afdrukbare rasters gebruiken: een basislijnraster voor het uitlijnen van tekstkolommen en een documentraster waarop je
Wat ken je na dit hoofdstuk? ■▶
Basislijnraster instellen
■▶
Documentraster instellen
■▶
Objecten magnetisch uitlijnen
objecten kunt uitlijnen. Op het scherm lijkt een basislijnraster op een kladblok met horizontale lijnen, terwijl een documentraster veel weg heeft van ruitjespapier. je kunt de instellingen voor de beide typen rasters aanpassen. Wanneer een raster zichtbaar is, kun je het volgende zien: ■
Het basislijnraster bedekt de hele spread en het documentraster bedekt het hele plakbord.
■
Basislijn- en documentrasters verschijnen op elke spread en kunnen niet worden toegewezen aan een stramien.
■
Het documentraster kan boven op of achter alle hulplijnen, lagen en objecten worden geplaatst, maar kan niet aan een laag worden toegewezen.
❶
Een basislijnraster instellen ❷
Gebruik Rastervoorkeuren om een basislijnraster in te stellen voor het hele
document. Je kunt ook een basislijnraster instellen voor een kader met behulp van het dialoogvenster Opties tekstkader. 1. Kies InDesign > Voorkeuren > Rasters.
2. Geef een kleur voor het basislijnraster op door een kleur in het menu Kleur te kiezen. Je kunt ook Aangepast in het menu Kleur kiezen.
3. Geef bij “Ten opzichte van” aan of je het raster aan de bovenkant van de pagina of de bovenmarge van de pagina wilt laten beginnen.
4. Typ om te beginnen een waarde voor de afstand van het raster tot de bovenkant van de pagina of de bovenmarge van de pagina, afhankelijk van de
optie die je hebt gekozen in het menu “Ten opzichte van”. Als je de verticale liniaal niet goed op dit raster kunt uitlijnen, voer je eerst de waarde nul in.
Basislijnraster in documentvenster ❶ Eerste rasterlijn ❷ Toename tussen de rasterlijnen
5. Geef in het vak “Toename bij elke” een waarde op voor de afstand tussen de
rasterlijnen. In de meeste gevallen voer je hier een waarde in die gelijk is aan de regelafstand van de broodtekst, zodat de tekstregels perfect op dit raster worden uitgelijnd.
6. Voer in het vak Weergavedrempel een vergrotingswaarde in waaronder het raster niet meer hoeft te worden weergeven. Geef een grotere waarde voor de weergavedrempel op als je wilt voorkomen dat er bij een lagere vergrotingswaarde te veel rasterlijnen op het scherm staan.
16 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Documentraster instellen 1. Kies InDesign > Voorkeuren > Rasters.
2. Geef een kleur voor het basislijnraster op door een kleur in het menu Kleur te kiezen. je kunt ook Aangepast in het menu Kleur kiezen.
3. Om de horizontale rasterspatiëring in te stellen voer je bij Horizontaal in de sectie Documentraster een waarde in het vak Rasterlijn om de in en typ je een waarde in het vak Onderverdelingen.
4. Om de verticale rasterspatiëring in te stellen voer je bij Verticaal in de sectie Documentraster een waarde in het vak
5. Rasterlijn om de in en typ je een waarde in het vak Onderverdelingen.
6. Stel de gewenste optie in en klik op OK:
7. Om het document- en basislijnraster achter alle andere objecten te plaatsen, selecteer je Rasters op achtergrond.
■
Om het document- en basislijnraster vóór alle andere objecten te plaatsen, schakel je Rasters op achtergrond uit.
■
Als je de hulplijnen achter alle andere objecten wil plaatsen, kies je Hulplijnen op achtergrond in het contextmenu dat verschijnt wanneer je met de rechtermuisknop of met Control ingedrukt klikt op een leeg gedeelte van het documentvenster.
▶▶ Rasters tonen of verbergen ■
Als je het basislijnraster wilt tonen of verbergen, kies je
Weergave > Rasters en hulplijnen > Basislijnraster tonen/verbergen.
■
Als je het documentraster wilt tonen of verbergen, kies je Weergave > Rasters en hulplijnen > Documentraster tonen/verbergen.
Basislijnraster (boven) en documentraster (onder)
Objecten magnetisch uitlijnen op rasters Als magnetisch uitlijnen is ingeschakeld, wordt tijdens het verplaatsen van een object binnen de zone voor magnetisch uitlijnen het object magnetisch uitgelijnd op die locatie.
1. Objecten magnetisch uitlijnen op het documentraster
Kies Weergave > Rasters en hulplijnen en zorg ervoor dat Documentraster magnetisch is geselecteerd. Kies InDesign > Voorkeuren > Hulplijnen en plakbord,
geef voor Magnetisch gebied de gewenste waarde op en klik op OK. De waarde voor Magnetisch gebied wordt altijd uitgedrukt in pixels. Je lijnt een object
magnetisch op een raster uit door het dit object naar het raster te slepen totdat
een of meer zijden van het object binnen het magnetische gebied van het raster komen.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 17
4
slimme HUlpliJnen en liniaalHUlpliJnen
Liniaalhulplijnen verschillen van rasters omdat je deze hulplijnen overal op een pagina of een plakbord kunt plaatsen. Er zijn twee soorten liniaalhulp-
Wat ken je na dit hoofdstuk?
lijnen: paginahulplijnen die uitsluitend op de pagina staan waarop je deze hebt gemaakt, of spreadhulplijnen die op alle pagina’s en het plakbord van
■▶
Hulplijnen maken
■▶
Hulplijnen tonen of verbergen
■▶
Werken met liniaalhulplijnen
plakbord slepen. Een liniaalhulplijn wordt weergegeven of verborgen met de
■▶
Slimme hulplijnen gebruiken
laag waarop de hulplijn is gemaakt.
een spread met meerdere pagina’s staan. je kunt elke liniaalhulplijn naar het
Nieuwe liniaalhulplijnen staan altijd op de doelspread. Als bijvoorbeeld meerdere spreads in het documentvenster worden weergegeven en je sleept een
nieuwe hulplijn het venster in, staat de nieuwe hulplijn alleen op de doelspread.
Hulplijnen maken 1. Linialen en hulplijnen moeten zichtbaar zijn, de juiste spread moet zijn geselecteerd en het document moet in de normale weergavemodus en niet in de
❶ ❷
voorvertoningsmodus zijn geopend.
2. Als het document meerdere lagen bevat, klik je in het venster Lagen op de naam van de laag die je als doellaag wilt instellen.
3. Ga op een van de volgende manieren te werk: ■
Om een paginahulplijn te maken, plaats je de aanwijzer op een horizontale of verticale liniaal, hou je de muisknop ingedrukt en sleep je naar
de gewenste positie op de doelspread. Als je de hulplijn op het plakbord neerzet, loopt de lijn over het plakbord en de spread. Sleep je de hulplijn
naderhand naar een pagina, dan wordt deze hulplijn een paginahulplijn.
Om een spreadhulplijn te maken sleep je de aanwijzer van de horizontale
Hulplijnen in het documentvenster ❶ Spreadhulplijn ❷ Paginahulplijn
of verticale liniaal, hou je de aanwijzer op het plakbord maar plaats je de hulplijn op de gewenste positie op de doelspread. ■
Je schakelt tussen horizontale en verticale hulplijnen door de hulplijn te selecteren en Option ingedrukt te houden.
■
Als je een spreadhulplijn wilt maken wanneer het plakbord niet zichtbaar is, hou je Command ingedrukt en sleep je de horizontale of verticale hulplijn naar de doelspread.
■
Om een spreadhulplijn te maken zonder te slepen, dubbelklik je op de
gewenste positie op de horizontale of verticale liniaal. Als je de hulplijn
magnetisch wilt uitlijnen op het dichtstbijzijnde verdeelstreepje, hou je Shift ingedrukt en dubbelklik je op de liniaal. ■
Als je gelijktijdig verticale en horizontale hulplijnen wil maken, hou je
Command ingedrukt en sleep je de hulplijn vanuit het snijpunt van de 18 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
linialen op de doelspread naar de gewenste positie. Om de liniaalhulplijn numeriek te plaatsen selecteer je de hulplijnen en voer je in het regelpaneel waarden voor X en Y in.
▶▶ Een aantal gelijkmatig verdeelde paginahulplijnen maken 1. Kies Lay-out > Hulplijnen maken.
2. Geef bij Aantal een waarde op voor het aantal rijen of kolommen dat je wilt maken.
3. Geef bij Tussenruimte een waarde op voor de afstand tussen de rijen of
kolommen. Geef aanvankelijk een lage waarde op, bijvoorbeeld 1 mm. Bij een grote tussenruimte blijft er weinig ruimte over voor de kolommen. Kolommen die je maakt met de opdracht Hulplijnen maken, zijn niet dezelfde als de kolommen die je via Lay-out > Marges en kolommen maakt. Zo kun je in kolommen die zijn gemaakt met Hulplijnen maken, niet de tekstdoorloop
bepalen als je hierin een tekstbestand plaatst. Gebruik de opdracht Marges en kolommen als je kolomscheidingen wilt maken die geschikt zijn voor
automatische tekstdoorloop, en gebruik de opdracht Hulplijnen maken als je kolomrasters en andere hulpmiddelen voor de lay-out wilt maken.
4. Kies de optie Marges bij Hulplijnen aanpassen aan als je de hulplijnen binnen
de marges van de pagina wilt plaatsen en kies Pagina als je de hulplijnen binnen de paginaranden wilt plaatsen.
5. Als je bestaande hulplijnen (ook de hulplijnen op vergrendelde of verborgen lagen) wil verwijderen, selecteer je Bestaande liniaalhulplijnen verwijderen.
6. Je kunt eventueel eerst de opdracht Voorvertoning kiezen om het effect van de instellingen op de pagina te bekijken, waarna je op OK klikt.
Met Hulplijnen maken kun je alleen paginahulplijnen en geen spreadhulplijnen
maken. Als je bestaande hulplijnen op gelijke afstand van elkaar wilt plaatsen,
selecteer je de hulplijnen (door te slepen of op Shift te drukken terwijl je met de muis klikt). Selecteer vervolgens Afstand gebruiken in het regelpaneel, typ de waarde voor de afstand in het tekstvak en druk op Enter. Klik op Horizontaal
Gelijkmatig verspreide liniaalhulplijnen binnen de marges van de pagina (onder) en de paginaranden (boven)
midden distribueren of Verticaal midden distribueren links van de optie Afstand
gebruiken.
Hulplijnen tonen of verbergen ■
Als je alle marge-, kolom en liniaalhulplijnen wilt tonen of verbergen,
kiest je Weergave > Rasters en hulplijnen > Hulplijnen tonen/verbergen. ■
Je kunt liniaalhulplijnen op één laag tonen of verbergen zonder de zicht-
baarheid van de objecten op de laag te wijzigen, door te dubbelklikken op de naam van de laag in het deelvenster Lagen, de optie Hulplijnen tonen in of uit te schakelen en vervolgens op OK te klikken. ■
Je kunt hulplijnen en alle niet-afdrukbare elementen tonen of verbergen
door op het pictogram Voorvertoningsmodus onder in de gereedschapsset te klikken
Werken met liniaalhulplijnen Je kunt de kenmerken van alle liniaalhulplijnen afzonderlijk wijzigen en
meerdere liniaalhulplijnen tegelijk verplaatsen, knippen, kopiëren, plakken en
verwijderen. Liniaalhulplijnen die je hebt geknipt of gekopieerd, kun je plakken op andere pagina’s of documenten, maar niet in andere programma’s. Om de
kenmerken van bepaalde hulplijnen te wijzigen selecteer je eerst de hulplijnen
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 19
die je wilt wijzigen. Als er geen hulplijnen zijn geselecteerd, worden met de
opdracht Liniaalhulplijnen de standaardinstellingen alleen voor nieuwe hulplijnen ingesteld.
▶▶ Liniaalhulplijnen selecteren Niet-geselecteerde liniaalhulplijnen hebben standaard een lichtblauwe kleur. Het pictogram referentiepunt in het regelpaneel
Geselecteerde liniaalhulplijnen worden in de laagkleur gemarkeerd. Wanneer een hulplijn is geselecteerd, verandert het pictogram Referentiepunt in het regelpaneel in ■
als symbool van de geselecteerde hulplijn.
Je selecteert één liniaalhulplijn door met het gereedschap Selecteren of
het gereedschap Direct selecteren op de hulplijn te klikken waarmee de hulplijn in de laagkleur wordt geselecteerd.
Als je geen liniaalhulplijn kunt selecteren en Weergave > Rasters en hulplijnen >
Hulplijnen vergrendelen al is uitgeschakeld, bevindt de hulplijn zich mogelijk op de stramienpagina van deze pagina of op een laag waarop de hulplijnen zijn vergrendeld. ■
Als je meerdere liniaalhulplijnen wilt selecteren, hou je Shift ingedrukt terwijl je met het gereedschap Selecteren of Direct selecteren op hulplijnen klikt. Je kunt de aanwijzer ook over meerdere hulplijnen slepen,
Hulplijnen vergrendelen of ontgrendelenvia Weergave > Rasters en hulplijnen
zolang de selectierechthoek maar geen andere objecten raakt of omsluit. ■
Je kunt alle liniaalhulplijnen op de doelspread selecteren door op Command+Option+G te drukken.
▶▶ Liniaalhulplijnen verplaatsen Voer met het gereedschap Selecteren of het gereedschap Direct selecteren een van de volgende handelingen uit: ■
Een liniaalhulplijn verplaatsen door deze te slepen.
■
Meerdere liniaalhulplijnen verplaatsen door op Shift te drukken, de hulplijnen te selecteren die je wilt verplaatsen, en vervolgens de hulplijnen te slepen.
Verplaats de geselecteerde hulplijnen zoals je elk ander geselecteerd object
verplaatst, waaronder het stapsgewijs verplaatsen met de pijltoetsen en verplaatsen via het deelvenster Transformeren of het regelpaneel. ■
Als je een hulplijn magnetisch wilt uitlijnen op een verdeelstreepje op de liniaal, hou je tijdens het slepen van de hulplijn Shift ingedrukt. Je kunt
de hulplijn ook selecteren, Shift ingedrukt houden en met de muisknop op de gewenste positie klikken. ■
Als je een spreadhulplijn wilt verplaatsen, moet je het gedeelte van de
hulplijn slepen dat zich op het plakbord bevindt of Command ingedrukt houden terwijl je de hulplijn op de pagina versleept. ■
Als je hulplijnen naar een andere pagina of een ander document wilt verplaatsen, selecteert je een of meer hulplijnen, kiest je Bewerken >
Kopiëren of Bewerken > Knippen, gaat je naar een andere pagina en kies je vervolgens Bewerken > Plakken. Als je de hulplijnen plakt op een pagina met hetzelfde formaat en dezelfde afdrukstand als de oorspronkelijke
pagina van de hulplijnen, worden de hulplijnen op precies dezelfde positie geplaatst.
20 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
▶▶ Liniaalhulplijnen verwijderen ■
Als je afzonderlijke hulplijnen wil verwijderen, selecteer je een of meer
liniaalhulplijnen en drukt je op Delete. (Je kunt liniaalhulplijnen ook verwijderen door ze naar een liniaal te slepen.) ■
Als je alle liniaalhulplijnen op de doelspread wilt verwijderen, klik je met
de rechtermuisknop of hou je Ctrl ingedrukt en klik je op een geselecteerde hulplijn of liniaal en kies je Alle hulplijnen op spread verwijderen.
Als een hulplijn niet kan worden verwijderd, is de laag waarschijnlijk vergrendeld of bevindt de laag zich mogelijk op een stramienpagina, of de hulpijn bevindt zich op een vergrendelde laag.
▶▶ Liniaalhulplijnen aanpassen 1. Ga op een van de volgende manieren te werk: ■
Om de opties voor een of meer bestaande liniaalhulplijnen te wijzigen selecteer je eerst de gewenste liniaalhulplijnen.
■
Om de standaardopties voor nieuwe liniaalhulplijnen in te stellen deselecteert je eerst alle hulplijnen door op een leeg gebied te klikken.
2. Kies Lay-out > Liniaalhulplijnen.
3. Geef bij Weergavedrempel de vergrotingsfactor op waaronder de liniaalhulplijnen niet worden weergegeven. Hiermee voorkom je dat de
liniaalhulplijnen te dicht tegen elkaar liggen bij een lagere vergrotingsfactor.
4. Kies bij Kleur een kleur of kies Aangepast om een kleur in de kleurkiezer te
definiëren. Klik op OK. Je kunt de huidige vergroting als de weergavedrempel voor nieuwe liniaalhulplijnen instellen door Option ingedrukt te houden terwijl je de geselecteerde liniaalhulplijnen sleept.
▶▶ Liniaalhulplijnen vergrendelen of ontgrendelen ■
Je kunt alle liniaalhulplijnen vergrendelen of ontgrendelen door Weergave > Rasters en hulplijnen > Hulplijnen vergrendelen te kiezen om de menuop-
❶
Je kunt liniaalhulplijnen op één laag vergrendelen of ontgrendelen, zonder
❷
dracht te selecteren of te deselecteren. ■
de zichtbaarheid van de objecten op de laag te wijzigen, door te dubbelklikken op de naam van de laag in het deelvenster Lagen, de optie Hulplijnen vergrendelen in of uit te schakelen en vervolgens op OK te klikken.
❸ ➍
▶▶ De stapelvolgorde van de liniaalhulplijnen wijzigen Liniaalhulplijnen worden standaard vóór alle andere hulplijnen en objecten
geplaatst. Bepaalde liniaalhulplijnen kunnen echter de weergave van objecten belemmeren (bv heel dunne lijnen). Je kunt de instelling Hulplijnen op achter-
grond wijzigen om de liniaalhulplijnen voor of achter alle andere objecten weer te geven.
Standaard stapelvolgorde ❶ Liniaalhulplijnen ❷ Paginaobjecten ❸ Marge- en kolomhulplijnen ➍ Pagina
Ongeacht de instelling voor Hulplijnen op achtergrond zullen objecten en liniaalhulplijnen altijd voor de marge- en kolomhulplijnen worden weergegeven.
Hoewel je de hulplijnen structureel gezien op verschillende lagen kunt ordenen, heeft dit geen invloed op hun visuele stapelvolgorde. De voorkeursinstelling
Hulplijnen op achtergrond stapelt alle liniaalhulplijnen als één set ten opzichte van alle paginaobjecten.
Kies InDesign > Voorkeuren > Hulplijnen en plakbord. Selecteer Hulplijnen op achtergrond en klik op OK.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 21
▶▶ Objecten magnetisch uitlijnen op hulplijnen en rasters Als je objecten nauwkeurig op hulplijnen wilt uitlijnen, gebruik je Hulplijnen
magnetisch en Documentraster magnetisch. De randen van het object springen
naar het dichtstbijzijnde snijpunt van het raster of de hulplijn wanneer je objecten tekent, verplaatst of vergroot/verkleint.
Als je zowel Hulplijnen magnetisch als Documentraster magnetisch hebt inge-
schakeld, heeft het raster voorrang op de hulplijnen.
Hou je bij het uitlijnen van objecten op hulplijnen en rasters aan de volgende richtlijnen: ■
Je lijnt een object magnetisch op een hulplijn uit door het object naar de
hulplijn te slepen totdat een of meer zijden van het object binnen het magnetische gebied van de hulplijn komen. ■
De hulplijnen moeten zichtbaar zijn als je wilt dat de objecten hierop magnetisch worden uitgelijnd. De objecten kunnen echter wel magnetisch
worden uitgelijnd op de document- en basislijnrasters, ongeacht of deze wel of niet zichtbaar zijn. ■
Objecten op de ene laag zullen magnetisch worden uitgelijnd op de
liniaalhulplijnen die op een andere laag zichtbaar zijn. Als je niet wilt dat objecten magnetisch worden uitgelijnd op de hulplijnen op een bepaalde laag, verbergt je de hulplijnen van die laag. ■
Als je de basislijnen van tekst magnetisch wilt uitlijnen op het basislijnraster, klik je voor de afzonderlijke alinea’s of alineastijlen op de knop Uitlijnen op basislijnraster .
Kies Weergave > Rasters en hulplijnen en zorg ervoor dat Documentraster
magnetisch is geselecteerd. De opdracht Hulplijnen magnetisch bepaalt de magnetische uitlijning op zowel de hulplijnen als het basislijnraster.
Kies InDesign > Voorkeuren > Hulplijnen en plakbord, geef voor Magnetisch
gebied de gewenste waarde op en klik op OK. De waarde voor Magnetisch gebied wordt altijd uitgedrukt in pixels.
Slimme hulplijnen gebruiken Met “Slimme hulplijnen” kun je objecten magnetisch uitlijnen met elementen
in uw lay-out. Terwijl je een object sleept of maakt, worden er tijdelijke hulplij-
nen weergegeven, als aanduiding dat het object wordt uitgelijnd met een rand 22 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
of het midden van de pagina of met een ander element op de pagina. De functie Slimme hulplijnen is standaard geselecteerd. Je kunt slimme
hulplijnen uitschakelen of een of meer categorieën van slimme hulplijnen uitschakelen: ■
Slimme objectuitlijning Met de functie voor slimme objectuitlijning kun je objecten gemakkelijk magnetisch uitlijnen met een rand of het mid-
den van pagina-elementen. De objecten worden niet alleen magnetisch
uitgelijnd, maar er worden ook automatisch slimme hulplijnen getekend om aan te geven met welk element het object wordt uitgelijnd. ■
Slimme afmetingen Je leest informatie over slimme afmetingen af in
de lay-out wanneer je pagina-elementen vergroot of verkleint, maakt of
roteert. Als je bijvoorbeeld een object op uw pagina 24° roteert, wordt een rotatiepictogram weergegeven wanneer je een ander object roteert met
een waarde die dichtbij 24 graden ligt. Dit pictogram fungeert als hint en je kunt hiermee het object magnetisch uitlijnen met dezelfde rotatiehoek als die van het object ernaast.
Hetzelfde geldt als je het formaat van een object naast een ander object
vergroot of verkleint. Er wordt dan een lijnsegment met pijlen aan beide
uiteinden weergegeven waarmee je het object magnetisch kunt vastzetten op dezelfde breedte of hoogte als het object ernaast. ■
Slimme spatiëring Met slimme spatiëring kun je pagina-items snel schikken met behulp van tijdelijke hulplijnen die aangeven dat de afstand tussen objecten gelijkmatig is.
■
Slimme cursors In een grijs vak wordt slimme cursorfeedback weerge-
geven in de vorm van X- en Y-waarden als je objecten verplaatst of het formaat van objecten aanpast, of metingen uitvoert waarbij waarden
worden omgekeerd. Met de optie Transformatiewaarden tonen in Interfacevoorkeuren kun je slimme cursors in- en uitschakelen.
▶▶ Slimme hulplijnen in- of uitschakelen Kies Weergave > Rasters en hulplijnen > Slimme hulplijnen. Open de voorkeuren voor hulplijnen en het plakbord. Schakel Uitlijnen op middelpunt object, Uitlij-
nen op objectranden, Slimme afmetingen en Slimme spatiëring in of uit en klik
op OK. Wil je slimme cursors uitschakelen dan schakel je de optie Transformatiewaarden tonen bij Interfacevoorkeuren uit.
▶▶ De vormgeving van slimme hulplijnen wijzigen Open het gedeelte Hulplijnen en plakbord van het dialoogvenster Voorkeuren. Kies een andere kleur in het menu Slimme hulplijnen en klik op OK.
▶▶ Goed om weten Slimme hulplijnen werken alleen op pagina-items en snijpunten in de actieve paginaweergave. Als een pagina een groot aantal objecten bevat en je wilt een object uitlijnen met een ander specifiek object, zoom je in op het desbetreffende gebied. Als je slimme hulplijnen niet op kolomhulplijnen wilt uitlijnen, schake je Op
hulplijnen uitlijnen tijdelijk uit door Weergave > Rasters en hulplijnen > Op hulplijnen uitlijnen te selecteren. De functie Slimme hulplijnen levert nauwkeurige
resultaten op, ongeacht het zoompercentage, dus je hoeft niet in te zoomen om te na te gaan of de linkerranden van twee objecten daadwerkelijk met elkaar zijn uitgelijnd.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 23
5
Opmaken van paGina’s en spreads
Wanneer je de optie Pagina’s naast elkaar selecteert in het venster Documentinstelling (Bestand > Documentinstelling), worden de pagina’s van het
Wat ken je na dit hoofdstuk?
document gerangschikt in spreads. Een spread is een reeks pagina’s die samen worden weergegeven, zoals de twee pagina’s die je ziet wanneer je een boek of
■▶
Het venster Pagina’s
■▶
Slim opnieuw tekst plaatsen
■▶
Paginering van een spread besturen
■▶
Pagina’s opnieuw verdelen
de pagina moeten worden geplaatst. Op het plakbord van elke spread kun je
■▶
De spreadweergave roteren
de objecten plaatsen die aflopen of buiten de rand van een pagina vallen.
■▶
Meerdere paginaformaten gebruiken
tijdschrift openslaat. Elke spread in InDesign bevat een eigen plakbord. Dit is een gebied buiten de pagina waarop je objecten kunt plaatsen die nog niet op
Het venster Pagina’s Het deelvenster Pagina’s biedt informatie en controle over pagina’s, spreads en stramienen (pagina’s of spreads die automatisch de opmaak van andere pagi-
❶
na’s of spreads bepalen). Standaard wordt in het deelvenster Pagina’s de inhoud van elke pagina als een miniatuur weergegeven. In een groot document kun je snel naar een bepaalde pagina gaan door Lay-out > Ga naar pagina te kiezen.
❷
▶▶ De weergave van de pagina en spread wijzigen 1. Als het deelvenster Pagina’s niet zichtbaar is, kiest je Venster > Pagina’s.
❸
2. Kies Deelvensteropties in het menu van het deelvenster Pagina’s.
3. Geef in het gedeelte Pictogrammen ❸ op welke pictogrammen je wilt
➍ ❺
weergeven naast de paginaminiaturen in het deelvenster Pagina’s.
Deze pictogrammen geven aan of transparantie of paginaovergangen aan een spread zijn toegevoegd en of de spreadweergave geroteerd is.
De weergave van het paginavenster met de pictogrammen voor de pagina’s naast elkaar gerangschikt ipv onder elkaar..
4. Doe het volgende in de secties Pagina’s en Stramienen: ■
Selecteer een pictogramgrootte ❶ voor pagina’s en stramienen.
■
Schakel de optie Verticaal tonen in als je de spreads in één verticale kolom wilt weergeven. Schakel deze optie uit als je de spreads naast elkaar wilt weergeven.
■
Selecteer Miniaturen tonen ❷ om de inhoud van elke pagina of stramien
als een miniatuur weer te geven. (Deze optie is niet beschikbaar wanneer bepaalde instellingen zijn geselecteerd voor de pictogramgrootte.)
5. Selecteer in de sectie Lay-out van deelvenster de optie Pagina’s boven ❹ om
de sectie met het paginapictogram boven de sectie met het stramienpictogram weer te geven of selecteer Stramienen boven om de sectie met het stramienpictogram boven de sectie met het paginapictogram weer te geven.
6. Kies een optie in het menu Formaat wijzigen ❺ om te bepalen hoe de secties worden weergegeven wanneer het formaat van het deelvenster wordt gewijzigd:
24 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
■
Proportioneel om het formaat van de pagina- en de stramiensectie van
❿
het deelvenster te wijzigen. ■
Vaste pagina’s om het formaat van de sectie Pagina’s te behouden en alleen het formaat van de stramiensectie te wijzigen.
■
Vaste stramienen om het formaat van de stramiensectie te behouden en alleen het formaat van de paginasectie te wijzigen.
▶▶ Een pagina of spread activeren of selecteren
❶
Je kunt pagina’s of spreads selecteren of activeren, afhankelijk van de taak die
je uitvoert. Sommige opdrachten zijn van invloed op de geselecteerde pagina of spread, terwijl andere opdrachten van invloed zijn op de doelpagina of -spread. Zo kun je bijvoorbeeld liniaalhulplijnen alleen naar de doelpagina of -spread
slepen, maar paginagerelateerde opdrachten, zoals Spread dupliceren of Pagina
❷
verwijderen, zijn van invloed op de pagina of spread die is geselecteerd in het deelvenster Pagina’s. Bij activering wordt een pagina of spread actief. Dit is
handig wanneer er bijvoorbeeld meerdere spreads in het documentvenster zichtbaar zijn en je een object wilt plakken op een bepaalde spread.
❸
Doe het volgende in het deelvenster Pagina’s: ■
❺
Als je een pagina of spread wilt activeren en selecteren, dubbelklik je op
het bijbehorende pictogram of de paginanummers onder het pictogram. Als de pagina of spread niet zichtbaar is in het documentvenster, komt deze in beeld. ■
Je kunt een pagina of spread ook activeren en selecteren door op een
❻
➍
pagina, een object op de pagina of het plakbord van de pagina in het documentvenster te klikken. De verticale liniaal wordt overal grijs behalve op de geactiveerde pagina of spread. ■
Je selecteert een pagina door op het pictogram van de pagina te klikken. Dubbelklik alleen op een pagina als je deze wilt activeren en helemaal wilt weergeven.
■
➒ ❼ ➑
Je selecteert een spread door op de paginanummers onder het pictogram van de spread te klikken.
Bepaalde opties voor spreads, zoals de opties in het menu van het deelvenster
Pagina’s, zijn alleen beschikbaar wanneer je een volledige spread hebt geselecteerd.
▶▶ Nieuwe pagina’s toevoegen aan een document ■
❶ Paginapictogrammen ❷ Pagina met stramien A toegepast ❸ Spread ➍ kleurlabel ❺ Paginanummer aanduiding ❻ transparantie op spread ❼ Nieuwe pagina ➑ Pagina verwijderen ❾ paginaformaat bewerken ❿ opties paginavenster
Je voegt een pagina na de actieve pagina of spread in door te klikken op de knop Nieuwe pagina in het deelvenster Pagina’s of door Lay-out > Pagina’s > Pagina toevoegen te kiezen. De nieuwe pagina is gebaseerd op hetzelfde stramien als de bestaande actieve pagina.
■
Je kunt meerdere pagina’s toevoegen aan het einde van het document
door Bestand > Documentinstelling te kiezen. Geef in het dialoogvenster
Documentinstelling het totale aantal pagina’s voor het document op. In InDesign worden pagina’s na de laatste pagina of spread toegevoegd. ■
Voeg pagina’s toe en geef het documentstramien op door Pagina’s invoe-
gen te kiezen in het menu van het deelvenster Pagina’s, of met de opdracht Lay-out > Pagina’s > Pagina’s invoegen. Kies waar de pagina’s worden toegevoegd en selecteer een stramienpagina die je wilt toepassen.
▶▶ Kleurlabels voor paginaminiaturen maken Wijs in het deelvenster Pagina’s kleurlabels toe aan de paginaminiaturen. Met
kleurlabels kun je bijvoorbeeld de status van de pagina’s aangeven: een groen label
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 25
verwijst naar voltooide spreads, een geel label naar spreads die nog niet klaar zijn en een rood label naar spreads waaraan nog niet is gewerkt.
1. Selecteer in het deelvenster Pagina’s de pagina’s waarop je de kleurlabels wilt toepassen.
2. Kies Kleurlabel in het menu van het deelvenster Pagina’s en kies de gewenste
kleur. Het kleurlabel wordt onder de miniatuur weergegeven in het deelvenster Pagina’s.
Een kleurlabel dat op stramienpagina’s wordt toegepast, beïnvloedt alle
pagina’s waarop de stramienpagina wordt toegepast. Wanneer je echter een
kleurlabel toepast op afzonderlijke documentpagina’s, wordt het kleurlabel voor de documentpagina’s gebruikt. Je kunt een kleurlabel gebruiken voor stra-
mienpagina’s door de documentpagina’s die je wilt wijzigen te selecteren en
Kleurlabel > Hoofdkleur gebruiken in het deelvenstermenu Pagina’s te kiezen.
▶▶ Pagina’s en spreads verplaatsen, dupliceren en verwijderen Je kunt pagina’s en spreads in elke volgorde rangschikken, dupliceren en
opnieuw samenvoegen. Denk daarbij aan de volgende richtlijnen: ■ ■
In InDesign blijven de verbindingen tussen tekstkaders behouden.
Pagina’s worden opnieuw verdeeld volgens de manier waarop de opdracht Volgorde van documentpagina’s wijzigen toestaan is ingesteld.
■
Een object dat meerdere pagina’s beslaat, blijft bij de pagina waarop het grootste deel van het selectiekader van het object zich bevindt.
Pagina 1 is geactiveerd en pagina 5 is geselecteerd (links), en pagina 1 is geactiveerd en de hele spread is geselecteerd (rechts).
▶▶ Pagina verplaatsen met de opdracht Pagina’s verplaatsen Kies Lay-out > Pagina’s > Pagina’s verplaatsen of kies de opdracht Pagina’s
verplaatsen in het menu van het deelvenster Pagina’s. Selecteer de pagina of
pagina’s die je wilt verplaatsen. Kies vervolgens bij Doel de locatie waar je de pagina’s naartoe wilt verplaatsen, en geef indien nodig een pagina op. Klik op OK.
▶▶ Pagina’s verplaatsen door te slepen Terwijl je sleept, geeft het verticale balkje aan waar de pagina zal worden ingevoegd wanneer je de muisknop loslaat.
Als de zwarte rechthoek of het balkje een spread raakt als wijzigingen in de volgorde van de pagina’s worden toegelaten, wordt de pagina die je sleept
aan de spread toegevoegd. In het andere geval worden de pagina’s van het
document opnieuw verdeeld volgens de instelling Pagina’s naast elkaar in het dialoogvenster Bestand > Documentinstelling.
Sleep in het deelvenster Pagina’s een paginapictogram naar een nieuwe positie binnen het document.
▶▶ Een pagina of spread dupliceren De positie van een pagina via het deelvenster Pagina’s verplaatsen
Doe in het deelvenster Pagina’s het volgende: ■
Sleep de nummers van het paginabereik onder een spread naar de knop
Nieuwe pagina. De nieuwe spread staat nu aan het einde van het document. ■
Selecteer een pagina of spread en kies in het menu van het deelvenster
Pagina’s de optie Pagina dupliceren of Spread dupliceren. De nieuwe pagina of spread staat n Je aan het einde van het document. ■
Hou Option ingedrukt en sleep het paginapictogram of de nummers van het paginabereik onder een spread naar een nieuwe locatie.
26 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
▶▶ Een pagina uit een spread verwijderen zonder die pagina uit het document te verwijderen 1. Selecteer de spread en schakel de optie Volgorde van geselecteerde spread wijzigen toestaan in het menu van het deelvenster Pagina’s uit.
2. Sleep in het deelvenster Pagina’s een pagina uit de spread totdat het verticale balkje de andere pagina’s niet meer raakt.
▶▶ Een pagina of spread uit het document verwijderen ■
Sleep in het deelvenster Pagina’s een of meer paginapictogrammen of nummers van een paginabereik naar het pictogram Verwijderen.
■
Selecteer een of meer paginapictogrammen in het deelvenster Pagina’s en klik op het pictogram Verwijderen.
■
Selecteer een of meer paginapictogrammen in het deelvenster
Pagina’s en kies Pagina(‘s) verwijderen of Spread(s) verwijderen in het menu van het deelvenster Pagina’s.
▶▶ Pagina’s tussen documenten verplaatsen of kopiëren
Als je een pagina of spread dupliceert, worden ook alle objecten mee gedupliceerd. De verbindingen van de gedupliceerde spread naar de andere spreads worden verbroken, maar alle verbindingen binnen de gedupliceerde spread blijven intact, net zoals alle verbindingen op de originele spread.
Wanneer je een pagina of spread van het ene naar het andere document
verplaatst of kopieert, worden alle items, ook de afbeeldingen, koppelingen en tekst, naar het nieuwe document gekopieerd. Sectiemarkeringen blijven
behouden. Verbonden tekstkaders worden ook gekopieerd, maar tekst die aan
pagina’s buiten de spread is gekoppeld, wordt niet overgebracht. Als de te kopieren pagina of spread stijlen, lagen of stramienen met dezelfde namen als hun tegenhangers in het nieuwe document bevat, worden de instellingen van het nieuwe document op de pagina of spread toegepast.
Als je een pagina kopieert uit een document met een andere grootte dan het
document waar je naartoe kopieert, is het mogelijk dat de positie van de pagina en de pagina-items niet exact overeen komt. Wil je een spread met een geroteerde weergave verplaatsen of kopiëren dan wordt de geroteerde weergave
gewist in het doeldocument. Als je een spread met meerdere pagina’s wilt ver-
plaatsen of kopiëren, schakel je de optie Volgorde van documentpagina’s wijzigen toestaan uit in het doeldocument om de spread bij elkaar te houden.
Als je pagina’s van het ene naar het andere document wilt verplaatsen, moet je
eerst beide documenten openen. Kies Lay-out > Pagina’s > Pagina’s verplaatsen of kies de opdracht Pagina’s verplaatsen in het menu van het deelvenster Pagina’s. Selecteer de pagina of pagina’s die je wilt verplaatsen. Kies het doeldocument in het menu Verplaatsen naar. Kies vervolgens bij Doel de locatie waar je de pagina’s naartoe wilt verplaatsen, en geef indien nodig een pagina op.
Als je de pagina die je gaat verplaatsen, ook gelijk uit het originele document wilt verwijderen, kiest je de optie Pagina’s na verplaatsen verwijderen.
▶▶ Pagina’s tussen documenten verplaatsen of kopiëren door te slepen Als je pagina’s van het ene naar het andere document wilt verplaatsen, moeten
beide documenten zijn geopend en zichtbaar zijn. Kies Venster >Schikken > Naast elkaar om de documenten naast elkaar te tonen. Sleep het paginapictogram van het originele document naar het nieuwe document. Geef in het dialoogvenster Pagina’s invoegen op waar de pagina’s moeten worden toegevoegd. Als je de
Kleurenlabels voor spreads en pagina’s
pagina die je gaat invoegen, ook gelijk uit het originele document wilt verwijderen, kiest je de optie Pagina’s na invoegen verwijderen.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 27
Als je Slim opnieuw tekst plaatsen gebruikt in tekstkaders die niet op stramienpagina’s zijn gebaseerd, worden pagina’s toegevoegd met paginagrote tekstkaders die bestaan uit één kolom, ongeacht de kenmerken van het tekstkader waarmee het nieuwe tekstkader is verbonden.
Slim opnieuw tekst plaatsen Met de functie Slim opnieuw tekst plaatsen kun je tijdens het invoeren of bewerken van tekst pagina’s toevoegen of verwijderen.
Deze functie is handig als je InDesign als teksteditor gebruikt en je een nieuwe pagina wilt toevoegen wanneer je meer tekst hebt getypt dan op de huidige pagina past.
De functie komt ook goed van pas als je overlopende tekst of lege pagina’s wilt voorkomen in gevallen waarbij de tekstdoorloop verandert doordat de tekst
wordt bewerkt, voorwaardelijke tekst wordt getoond of verborgen, of andere wijzigingen in de tekstdoorloop worden aangebracht.
Slim opnieuw tekst plaatsen is standaard beperkt tot stramientekstkaders
(tekstkaders die zijn gebaseerd op een stramienpagina). Als het document pagina’s naast elkaar bevat, moeten stramientekstkaders zowel op de linker- als de
rechterstramienpagina worden weergegeven. Slim opnieuw tekst plaatsen kan bovendien alleen worden gebruikt als de stramientekstkaders verbonden zijn. Je kunt instellingen zodanig aanpassen dat pagina’s kunnen worden
toegevoegd of verwijderd wanneer je werkt in tekstkaders die niet op stramienpagina’s zijn gebaseerd. Een tekstkader moet echter wel met ten minste één
ander tekstkader op een andere pagina verbonden zijn voordat je Slim opnieuw tekst plaatsen kunt gebruiken.
De instellingen voor Slim opnieuw tekst plaatsen worden weergegeven in de voorkeuren voor tekst. Deze instellingen gelden voor het actieve document.
Als je de standaardinstellingen voor alle nieuwe documenten wilt wijzigen, sluit je alle documenten en geef je de gewenste instellingen op.
Kies InDesign > Voorkeuren > Tekst. Selecteer Slim opnieuw tekst plaatsen. Stel de gewenste optie(s) in en klik op OK. ■
Pagina’s toevoegen aan Met deze optie bepaal je waar de nieuwe pagina
wordt gemaakt. Stel dat je een document van drie pagina’s hebt met tekstkaders op de eerste twee pagina’s en een paginagrote afbeelding op de
derde pagina. Als je bij het typen het einde van de tweede pagina bereikt, 28 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
kun je bepalen of de nieuwe pagina vóór of na de derde pagina met de paginagrote afbeelding wordt ingevoegd. ■■
Kies Einde van artikel als je een nieuwe pagina na de tweede pagina wilt
invoegen. Kies Einde van document als je een nieuwe pagina na de pagina met de paginagrote afbeelding wilt invoegen. In een document dat uit
meerdere secties bestaat, kun je Einde van sectie kiezen om de pagina aan het einde van de sectie in te voegen. ■■
Beperken tot stramientekstkaders Als deze optie is uitgeschakeld, kun je
ook pagina’s toevoegen of verwijderen bij het bewerken van tekstkaders
die niet op stramienpagina’s zijn gebaseerd. Slim opnieuw tekst plaatsen kan alleen worden gebruikt wanneer het tekstkader dat je bewerkt met
minstens één ander tekstkader op een andere pagina verbonden is. Hiermee wordt ongewenste tekstdoorloop voorkomen. ■■
Spreads met pagina’s naast elkaar behouden Met deze optie bepaal je
of spreads met pagina’s naast elkaar behouden blijven wanneer tekst
opnieuw wordt geplaatst in het midden van een document. Als deze optie
is geselecteerd wanneer tekst opnieuw wordt geplaatst in het midden van het document, wordt een nieuwe spread van twee pagina’s toegevoegd.
Als de optie niet is geselecteerd, wordt één nieuwe pagina toegevoegd en
wordt de volgorde van de volgende pagina’s gewijzigd. Schakel deze optie
in als uw lay-out ontwerpelementen bevat die specifiek bestemd zijn voor
de linker- of rechterzijde van de spread. U kunt de optie uitschakelen als de linker- en rechterpagina onderling verwisselbaar zijn. Deze optie is grijs als het document geen pagina’s naast elkaar heeft. ■■
Lege pagina’s verwijderen Selecteer deze optie om pagina’s te verwijderen
als je tekst bewerkt of voorwaarden verbergt. Pagina’s worden alleen verwijderd als het lege tekstkader het enige object op de pagina is.
Als je wilt zien hoe u InDesign als teksteditor kunt gebruiken met behulp van
Slim opnieuw tekst plaatsen, maak je een document met de optie Pagina’s naast elkaar uitgeschakeld en Stramientekstkader geselecteerd. Controleer of in de voorkeuren voor tekst de opties Slim opnieuw tekst plaatsen en Lege pagina’s
Met de optie Weergave > Extra's > Tekstverbindingen tonen kan je even nagaan welke tekstkaders met elkaar verbonden zijn en hoe de tekst verder loopt als er automatisch nieuwe pagina's bijgevoegd worden.
verwijderen zijn geselecteerd. Ga naar de eerste pagina, hou Command+Shift
ingedrukt en klik op het stramientekstkader om dit te overschrijven. Zodra je
dit eerste tekstkader volledig met tekst hebt gevuld, worden automatisch een nieuwe pagina en een nieuw tekstkader toegevoegd. Als je voldoende tekst wist, wordt een pagina verwijderd.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 29
Paginering van de spread besturen Doorgaans worden bij documenten spreads gebruikt die uit twee pagina’s
bestaan. Wanneer je vóór een spread pagina’s toevoegt of verwijdert, wordt de volgorde van de pagina’s standaard gewijzigd. Soms zullen bepaalde pagina’s
echter in een spread moeten blijven staan. Stel dat je met een spread met meerdere pagina’s (ook wel eiland-spread genaamd) uitklappagina’s wilt maken en
er zodoende pagina’s aan wilt toevoegen. Als je wijzigingen in de volgorde van de pagina’s niet toestaat, blijven de pagina’s in dezelfde spread staan.
▶▶ Een spread met meerdere pagina’s maken 1. Je hebt twee opties: ■
Je houdt één spread bij elkaar door de spread te selecteren in het deelvenster Pagina’s en vervolgens de optie Volgorde van geselecteerde spread
wijzigen toestaan in het menu van het deelvenster Pagina’s uit te scha-
kelen. Spreads met meerdere pagina’s worden in het deelvenster Pagina’s aangegeven door vierkante haakjes rond de paginanummers van deze spread. ■
Je staat de aanmaak van spreads met meer dan twee pagina’s toe en
bewaart deze spreads tijdens het toevoegen, verwijderen of rangschikken van voorafgaande pagina’s door Volgorde van pagina’s wijzigen toestaan
uit te schakelen. In InDesign worden spreads met meer dan twee pagina’s
bewaard en worden spreads die uit twee pagina’s bestaan, op de normale manier opnieuw genummerd.
2. Je voegt pagina’s aan de geselecteerde spread toe met de opdracht Pagina’s invoegen, waarmee je een nieuwe pagina in het midden van een spread
toevoegt, of door in het deelvenster Pagina’s een pagina naar de spread te Pagina’s verplaatsen. De pagina’s tussen haakjes geven aan dat je deze kan verplaatsen.
slepen. Als je een volledige spread wilt slepen, sleept je de paginanummers van de spread.
Je kunt maximaal tien pagina’s in een spread plaatsen. Als dit aantal is bereikt, wordt het zwarte, verticale balkje niet weergegeven.
Pagina’s opnieuw verdelen Je kunt de pagina’s van een spread opnieuw verdelen, zodat ze overeen-
stemmen met de instelling Pagina’s naast elkaar in het dialoogvenster 30 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Documentinstelling (Bestand > Documentinstelling). Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Als je de volgorde van een afzonderlijke spread wilt laten aanpassen, selecteert je de spread en kiest je Volgorde van geselecteerde spread wijzigen toestaan in het menu van het deelvenster Pagina’s om deze optie in te schakelen.
■
Als je de volgorde van documentpagina’s wilt laten aanpassen en je hebt
pagina’s aan de spread toegevoegd, kies je Volgorde van documentpagina’s wijzigen toestaan in het menu van het deelvenster Pagina’s om deze optie in te schakelen. Klik op Nee om de pagina’s opnieuw te verdelen. Als je
op Ja klikt omdat je de spreads met meerdere pagina’s niet wilt wijzigen, staan er vierkante haakjes rond de paginanummers van die spreads in
het deelvenster Pagina’s. Spreads met vierkante haakjes rond de paginanummers worden niet opnieuw verdeeld; de volgorde van deze spreads verandert dus niet.
▶▶ Een document met een spread van twee pagina’s beginnen In plaats van het document te beginnen met een enkele pagina, kun je uw document beginnen met een spread van twee pagina’s. 1. Voer één van de volgende handelingen uit: ■
Als je een nieuw document wilt maken, kies je Bestand > Nieuw document.
■
Als je een bestaand document wilt bewerken, kiest je Bestand > Documentinstelling.
2. Voor het nummer van de beginpagina geef je een even nummer op, bv. 2, en klikt je op OK.
De spreadweergave roteren Het kan voorkomen dat je bv verticale tekst moet typen. Nu hoef je je hoofd niet meer schuin te houden, je kunt de spreadweergave simpelweg roteren.
Het roteren van de spreadweergave heeft geen gevolgen voor het afdrukken of uitvoeren van de spread.
Selecteer in het deelvenster Pagina’s de pagina of spread die je wilt roteren en ga als volgt te werk: ■
Kies in het menu van het deelvenster Pagina’s Spreadweergave roteren > 90° rechtsom, 90° linksom of 180°.
■
Een document starten met twee pagina’s (of met een even pagina).
Kies Weergave > Spread roteren > 90° rechtsom, 90° linksom of 180°.
In het deelvenster Pagina’s komt naast de geroteerde spread een rotatiepictogram te staan. Objecten die je plaatst of maakt, weerspiegelen de geroteerde weergave. Als je bijvoorbeeld een tekstkader maakt wanneer de spreadweergave 90 graden is geroteerd, wordt het tekstkader ook geroteerd. Geplakte objecten worden echter niet geroteerd.
Houd er bij het transformeren van objecten rekening mee dat je werkt op een
geroteerde paginaweergave. Als je bijvoorbeeld een tabel bewerkt in een gero-
teerde spreadweergave, worden wijzigingen in het “linker”gedeelte van de tabel weergegeven als wijzigingen aan de bovenzijde van de tabel in de geroteerde weergave.
Het is een goed idee om de rotatie van de spread ongedaan te maken voordat je
het bestand uitvoert of naar iemand stuurt. Op die manier voorkomt je verwarring. Kies Weergave > Spread roteren > Rotatie wissen.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 31
Meerdere paginaformaten gebruiken Vanaf InDesign CS5 is het mogelijk verschillende paginaformaten te maken in één document.
Dit is vooral handig als je met verwante ontwerpen in één bestand werkt. je
kunt bijvoorbeeld pagina’s voor visitekaartjes, briefkaarten, briefhoofden en enveloppen opslaan in één document.
Het gebruik van meerdere paginaformaten is ook handig voor het maken van gatefoldlay-outs in tijdschriften.
▶▶ Verschillende paginaformaten maken in een document Selecteer de stramienpagina of de lay-outpagina waarvan je het formaat wilt veranderen met het gereedschap Pagina en ga naar het regelpaneel om de
❸ ❶
❷
Meerdere paginaformaten in hetzelfde
document ❶ Paginagereedschap ❷ De verschillende paginaformaten ❸ Regelpaneel paginaformaat
instellingen te wijzigen.
Een pagina neemt de paginagrootte van de bijbehorende stramienpagina over, maar je kunt het formaat van een lay-outpagina wijzigen zodat de lay-outpagina afwijkt van de stramienpagina die erop is toegepast. Een stramienpagina kan
gebaseerd zijn op een andere stramienpagina van een ander formaat, zodat een
aantal pagina’s met verschillende formaten dezelfde stramieninhoud kan hebben. Als je snel een ander paginaformaat wilt toepassen, selecteert je de pagina in
het deelvenster Pagina’s en kiest je een paginaformaat met de knop Paginaformaat bewerken .
1. Selecteer met het gereedschap Pagina een of meerdere stramienpagina’s of lay-outpagina’s waarvan je het formaat wilt wijzigen. Zorg ervoor dat je de
volledige pagina hebt geselecteerd in de lay-out en niet alleen in het deelvenster Pagina’s.
32 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
❻
❶
❷
❸
❹ ❺
❼
2. Geef instellingen op in het regelpaneel om het paginaformaat van de geselecteerde pagina’s te wijzigen:
■
X- en Y-waarden ➊ Wijzig de Y-waarde om de verticale positie van de pagina te bepalen ten opzichte van de andere pagina’s in de spread.
■
Breedte- en hoogtewaarden voor paginaformaat ❷ Wijzig de breedte en de hoogte van de geselecteerde pagina’s. je kunt ook een voorinstelling
voor paginaformaten opgeven ❸ in het menu. Ga als volgt te werk om een
aangepast paginaformaat te maken en weer te geven in deze lijst: kies
Aangepast paginaformaat in het menu, stel de paginaformaatinstellingen in en klik op OK.
■ ■
Afdrukstand ❹ Selecteer de afdrukstand Liggend of Staand.
Aanpassing van lay-out inschakelen ❻ Selecteer deze optie als je de objec-
ten op de pagina automatisch wilt aanpassen als het paginaformaat wordt gewijzigd. ■
Stramienpaginaoverlapping tonen ❺ Selecteer deze optie om een stramienpaginaoverlapping te tonen vóór elke pagina die met het gereedschap
Stramienpaginaoverlapping tonen
Pagina wordt geselecteerd.
■
Objecten worden met de pagina mee verplaatst ❼ Selecteer deze optie
om de objecten met de pagina mee te verplaatsen wanneer je de X- en Y-waarden aanpast.
▶▶ Stramienpaginaoverlappingen gebruiken Wanneer je een pagina selecteert met het gereedschap Pagina en de optie Stramienpaginaoverlapping tonen selecteert, wordt de geselecteerde pagina bedekt door een gearceerd kader. Je kunt de stramienpaginaoverlapping verplaatsen, zodat de elementen van de stramienpagina op de juiste plaats worden weergegeven. De optie Stramienpaginaoverlapping tonen is vooral handig als de stramienpagina en de documentpagina een verschillend formaat hebben. ■
De stramienpaginaoverlapping aanpassen aan een kleinere lay-outpagina
1. Selecteer een pagina met het gereedschap Pagina.
2. Selecteer Stramienpaginaoverlapping tonen in het regelpaneel. 3. Sleep de rand van de stramienpaginaoverlapping om de pagina-elementen te plaatsen
▶▶ Meerdere pagina's uitlijnen Met het paginagereedschap en de shifttoets ingedrukt kan je meerdere pagina's met verschillende formaten selecteren en ze vervolgens uitlijnen. Je kunt bij
uitlijnen opgeven of objecten relatief mee moeten worden verplaatst (Objecten worden met de pagina mee verplaatst). Hiernaast is de optie "Objecten worden met de pagina mee verplaatst" uitgezet en zijn de pagina's boven elkaar uitgelijnd.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 33
6
Ontwerpen met stramienen
Een stramien verdeelt een pagina horizontaal en verticaal in marges, kolommen, witruimte tussen kolommen en ruimte tussen de verschillende tekst- en
Wat ken je na dit hoofdstuk? ■■
De onderdelen van een stramienen
■■
Basisstructuren stramienen
■■
beeldkaders. Door stramienen te gebruiken gaat het lay-outen veel sneller en wordt het visuele geheel tussen de pagina’s en de grafische elementen benadrukt. Een grid of een stramien wordt gebruikt om informatie en witruimte voor de lezer te ordenen.
De onderdelen van een stramien ■■
Blokken
zijn groepen van vakken of kolommen die een specifieke plaats kunnen aange-
ven voor tekst, advertenties, beelden of andere informatie. ■■
Hanglijnen
verdelen de bladspiegel in horizontale banen. Het zijn geen zichtbare lijnen,
maar het is een manier om met elemenenten die aan de lijnen worden “gehan-
gen” de lezer over de pagina te leiden. ■■
Kolommen
zijn vericale kaders die tekst of beeld bevatten. Het formaat en het aantal
kolommen op een pagina hangt af van de inhoud, het soort van publicatie en van de zetbreedte. ■■
Vakken
zijn terugkerende vakken, gescheiden door een vaste witruimte, die in combina-
tie kolommen en rijen van verschillend formaat kunnen vormen. ■■
Marges
Bron: Grids, 100 manieren om grids toe te
zijn bufferzones, de ruimtes tussen de bladspiegel (het netto paginaformaat) en
Blz 10-11.
secundaire informatie zoals noten en bijschriften.
passen. Beth Tondreau. BisPublishers, 2009.
de zetspiegel (het bedrukte gedeelte van de pagina). Marges zijn een goede plek
34 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
de onderdelen van een stramien Kolommen
Blokken
Hanglijnen
Marges
Vakken
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 35
Basisstructuren stramienen ▶▶ 1 kolom ➊ De meest eenvoudige en snelste indeling is het een kolom stramien,
maar de lay-outmogelijkheden zijn erg beperkt. Als vorm vaak gebruikt voor boeken, niet geschikt voor korte artikels. Opletten voor de zet-
breedte die snel te groot is waardoor de leessnelheid afneemt. Gebruik
een voldoende groot lettertype. Het goed integreren van diverse afbeeldingen is niet zo makkelijk.
▶▶ 2 kolommen ➋ Geeft de controle over veel tekst e n is handig om diverse informatie in afzonderlijke kolommen te plaatsen.. Het is eenvoudig van opmaak en komt formeel over. De 2 kolommen kunnen eenzelfde breedte hebben. Het zorgt voor strakke symmetrie die echter ook snel tot saaiheid kan leiden.
▶▶ Meer kolommen ❸ Als alternatief gebruikt men vaak een brede kolom voor de hoofdtekst en een smallere kolom voor bijschriften, tussenkopjes of kleine illustraties.
Het is een flexibel systeem dat meer mogelijkheden biedt voor typografie en visuele blikvangers. Grote koppen, intro’s en illustraties kunnen
over 1,2 of 3 kolommen. Een 3- kolommengrid wordt interessanter door de kolombreedte van één van de drie kolommen te versmallen. Deze kolom kan dienen voor blikvangers (citaten) die bij de tekst horen, bijschriften of kleine illustraties.
Een grid van 4 of meer kolommen wordt zelden gebruikt om in elke
kolom tekst te gieten, met uitzondering van kranten. Vaak wordt een
kolom gebruikt om witruimte te creëren, of worden meerdere kolommen samengevoegd voor bepaalde onderdelen van de pagina (kop en intro-
tekst, kaders,...). De smalle kolommen vragen om een kleiner lettertype
en zijn geschikt voor opmaak met veel verschillende onderdelen of veel korte artikeltjes.
▶▶ Vakkengrid ➍ Leent zich bij uitstek voor met vormgeven van complexe informatie, zoals bv kranten, kalenders, tabellen en schema’s. Een vakkengrid
combineert verticale en horizontale kolommen en delen de ruimte op in kleinere stukken.
▶▶ Hiërarchische grid ➎ Verdeelt de pagina in zones. Veel hiërarchische grids bestaan uit horizontale kolommen.
36 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Basisstructuren stramienen ❶
❸
❷
❹
❷
❺
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 37
7
stramienen maken en gebruiken
Een stramien is te vergelijken met een achtergrond die je snel op een reeks pagina’s kunt toepassen. Objecten in een stramien staan op alle pagina’s
Wat ken je na dit hoofdstuk?
waarop dat stramien is toegepast. Stramienitems op documentpagina’s zijn te herkennen aan de gestippelde rand. Verander je iets aan het stramien, dan
■▶
Stramienen maken
■▶
De lay-out van een stramien bewerken
■▶
Stramienpagina’s toepassen
■▶
Stramienen kopiëren
elementen die op alle pagina’s moeten komen. Stramienen kunnen ook lege
■▶
Een stramien verwijderen
tekst- of afbeeldingskaders bevatten die als plaatsaanduidingen op docu-
■▶
Stramienitems overschrijven of loskoppelen
mentpagina’s fungeren. Stramienitems kunnen niet op een documentpagina
■▶
Een stramien importeren
worden geselecteerd, tenzij die objecten overschreven zijn.
■▶
Alinea’s op een basislijnraster uitlijnen
■▶
Basislijnraster voor een tekstkader instellen
wordt dit automatisch op alle betrokken pagina’s doorgevoerd. Stramienen bevatten doorgaans logo’s, paginanummers, kop- en voetteksten en grafische
▶▶ Tips en richtlijnen voor werken met stramienen ■
Je kunt uw verschillende ontwerpideeën met elkaar vergelijken door hiervoor een reeks stramienen te maken en deze na elkaar toe te passen op de voorbeeldpagina’s met inhoud.
■
Om drukwerk snel op te maken sla je een set stramienen samen met
alinea- en tekenstijlen, kleurbibliotheken en andere stijlen en voorinstellingen in een documentsjabloon op. ■
Als je de instellingen voor kolommen en marges op een stramien wijzigt
of een nieuw stramien met andere instellingen toepast, kun je objecten op een pagina automatisch aan de nieuwe lay-out laten aanpassen. ■
Automatische paginanummers die op een stramien zijn ingevoegd, geven het juiste paginanummer aan voor elke sectie van het document waarop het stramien wordt toegepast.
Stramienen maken Elk bestand dat je maakt, heeft standaard een stramienpagina. je kunt nieuwe Document met 4 verschillende stramienen
stramienpagina’s maken of een bestaande stramien- of documentpagina als basis nemen. Nadat je stramienpagina’s hebt toegepast op andere pagina’s,
wordt elke wijziging in het bronstramien doorgevoerd in de stramienen en de documentpagina’s die hierop zijn gebaseerd. Op deze manier kun je heel eenvoudig de lay-out van meerdere pagina’s in een document wijzigen.
▶▶ Een nieuw leeg stramien maken 1. Kies Nieuw stramien in het menu van het deelvenster Pagina’s. 2. Geef de volgende opties op en klik op OK:
38 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
■
Voer in het vak Voorvoegsel een voorvoegsel in dat verwijst naar het stramien dat wordt toegepast op elke pagina in het venster Pagina’s. Je kunt maximaal vier tekens invoeren.
■
Typ in het tekstvak Naam een naam voor de stramienspread.
■
Kies in de lijst Gebaseerd op stramien een bestaande stramienspread waarop je deze stramienspread wilt baseren of kies Geen.
■
Typ in het tekstvak Aantal pagina’s een waarde voor het aantal pagina’s dat je in de stramienspread wilt gebruiken (maximaal tien).
▶▶ Een stramien maken op basis van een bestaande pagina of spread ■
Sleep een volledige spread van de sectie Pagina’s in het venster Pagina’s naar de sectie Stramienen.
■
Selecteer een spread in het deelvenster Pagina’s en kies de optie Opslaan als stramien in het menu van het deelvenster Pagina’s.
Alle objecten die op de originele pagina of spread stonden, maken nu deel uit
van het nieuwe stramien. Als op de originele pagina een stramien is toegepast,
zal het nieuwe stramien gebaseerd zijn op het stramien van de originele pagina.
▶▶ Een stramien op een ander stramien baseren Je kunt een variant op een stramien maken dat is gebaseerd op een ander
stramien in hetzelfde document en dat tegelijk wordt bijgewerkt. Een dergelijk stramien wordt hoofdstramien genoemd. De stramienspreads die op een
hoofdstramien zijn gebaseerd, worden substramienen genoemd. Als je docu-
ment bijvoorbeeld tien hoofdstukken bevat waarvoor stramienspreads worden
gebruikt die maar weinig van elkaar verschillen, baseer je alle stramienspreads op een stramienspread die de lay-out en objecten bevat die alle tien hoofdstukken gemeenschappelijk hebben.
Op die manier hoeft je voor wijzigingen in het basisontwerp alleen aanpassingen uit te voeren op één stramienspread – het hoofdstramien – en hoeft je niet alle tien stramienspreads afzonderlijk te bewerken. Varieer de opmaak in de substramienen.
Je kunt de objecten van een hoofdstramien op een substramien overschrijven om zo varianten van een stramien te maken, net zoals je stramienitems op
documentpagina’s kunt overschrijven. Dit is een uiterst krachtige en handige methode als je een consistent en toch gevarieerd ontwerp wilt behouden en aanpassen.
Als je een stramien op een ander stramien wilt baseren, voert je een van de
Oorspronkelijke hoofdstramien en substramien (links). Als het hoofdstramien wordt gewijzigd, worden de substramienen automatisch bijgewerkt (rechts).
volgende handelingen uit in de sectie Stramienen van het deelvenster Pagina’s: ■
Selecteer een stramienspread en kies Stramienopties voor [naam van
stramienspread] in het menu van het deelvenster Pagina’s. Kies in de lijst Gebaseerd op stramien een ander stramien en klik op OK. ■
Selecteer de naam van de stramienspread die je als basis wilt gebruiken,
en sleep deze naar de naam van een ander stramien om die spread toe te passen.
De lay-out van een stramien bewerken Je kunt de lay-out van stramienpagina’s te allen tijde wijzigen. De wijzigingen worden automatisch doorgevoerd op alle pagina’s waarop dat stramien is toe-
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 39
gepast. Zo worden alle tekst en afbeeldingen die je aan een stramien toevoegt, weergegeven op documentpagina’s waarop het stramien wordt toegepast.
Wanneer je een stramienpagina-object op een bepaalde pagina overschrijft of
loskoppelt, wordt dat object niet meer bijgewerkt met de wijzigingen die op de stramienpagina zijn aangebracht.
1. Dubbelklik in het venster Pagina’s op het stramien dat je wilt bewerken. 2. Breng de wijzigingen in het stramien aan. Alle pagina’s waarop dit stra-
mien is toegepast, worden automatisch bijgewerkt. Als je het formaat van de stramienpagina wijzigt, selecteer je de desbetreffende pagina met het
gereedschap Pagina en pas je de afmetingen aan met de opties in het regelpaneel.
Gebruik meerdere weergaven om het resultaat van de wijzigingen in het stra-
mien te controleren. Kies Venster > Schikken > Nieuw venster en kies vervolgens Venster > Schikken > Naast elkaar. Stel de ene weergave in op een pagina
en de andere weergave op het stramien dat op deze pagina is toegepast. Breng de wijzigingen in het stramien aan en kijk hoe de pagina wordt bijgewerkt.
▶▶ Opties van stramienpagina’s wijzigen Je kunt ook met de opties van de stramienpagina de naam of het voorvoegsel
van het stramien wijzigen, het stramien baseren op een ander stramien of het aantal pagina’s in de stramienspread veranderen.
1. Selecteer een stramienspread door op de naam ervan in het deelvenster Pagina’s te klikken.
2. Kies Stramienopties voor [naam van stramien] in het menu van het deelvenster Pagina’s.
3. Wijzig de gewenste opties en klik op OK.
Stramienpagina’s toepassen Als het document aangepaste spreads bevat (zoals een uitvouwbare pagina
van 3 of 4 pagina’s in een tijdschrift), moet elk stramien dat je toepast, hetzelfde aantal pagina’s hebben.
Als je stramienpagina een ander paginaformaat heeft dan de lay-outpagina, Stramieitems kan je niet zomaar verwijderen. Je herkent een stramienitem door de gestippelde rand
wordt het formaat van de lay-outpagina gewijzigd wanneer je de stramienpagina toepast. Als de lay-outpagina een aangepast paginaformaat heeft, kun je opgeven of je het aangepaste formaat van de lay-outpagina wilt behouden of het formaat van de stramienpagina wilt toepassen.
Stramienitems op documentpagina’s zijn te herkennen aan een gestippelde
rand. Als je geen stramienitems op een documentpagina ziet, kunnen die stra-
mienitems op een lagere laag staan of verborgen zijn. Kies Stramienitems tonen in het menu van het deelvenster Pagina’s.
▶▶ Een stramien op een documentpagina of spread toepassen ■
Je past een stramien toe op één pagina door het pictogram van de stramienpagina naar een paginapictogram in het deelvenster Pagina’s te
slepen. Wanneer er rond de gewenste pagina een zwarte rechthoek wordt weergegeven, laat je de muisknop los. ■
Je past een stramien toe op een spread door het pictogram van de stra-
mienpagina naar een hoek van de spread in het deelvenster Pagina’s te
slepen. Wanneer er rond alle pagina’s in de gewenste spread een zwarte rechthoek wordt weergegeven, laat je de muisknop los. 40 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
▶▶ Een stramien op meerdere pagina’s toepassen Ga op een van de volgende manieren te werk: ■
Selecteer in het venster Pagina’s de pagina’s waarop je een nieuw stramien
wilt toepassen. Hou Option ingedrukt terwijl je op een stramien klikt. ■
Kies Stramien op pagina’s toepassen in het menu van het deelvenster Pagina’s, selecteer een stramien in de lijst Stramien toepassen (let er hierbij op dat de paginabereiken voor de optie Op pagina’s de correcte paginaberei-
ken zijn) en klik op OK. Het is mogelijk een stramien op meerdere pagina’s tegelijk toe te passen.
▶▶ Toewijzing van stramienen aan pagina’s ongedaan maken Pas het stramien Geen toe vanuit de sectie Stramienen van het deelvenster Pagina’s. Wanneer je een stramien van een pagina loskoppelt, worden de
opmaak en items van het stramien niet meer gebruikt voor de pagina. Als een
stramien de meeste elementen bevat die je nodig hebt, maar je hoeft alleen de
vormgeving van enkele pagina’s te veranderen, kun je de stramienpagina-items overschrijven en ze op die pagina’s bewerken of wijzigen in plaats van het stramien te verwijderen.
Stramienen kopiëren
Je past een stramien toe op een spread door het pictogram van de stramienpagina naar een hoek van de spread in het deelvenster Pagina’s te slepen. Wanneer er rond alle pagina’s in de gewenste spread een zwarte rechthoek wordt weergegeven, laat je de muisknop los.
Je kunt stramienen binnen hetzelfde documenten of van het ene naar het
andere document kopiëren en als basis voor een nieuw stramien gebruiken.
Je kunt eveneens stramienen naar andere documenten kopiëren wanneer je documenten in een boek synchroniseert of stramienpagina’s uit een ander document importeert.
▶▶ Een stramien in een document kopiëren Voer in het deelvenster Pagina’s een van de volgende handelingen uit: ■
Sleep de naam van de pagina van een stramienspread naar de knop Nieuwe pagina onderaan het paginavenster.
■
Selecteer de paginanaam van een stramienspread en kies Stramienspread [naam van de spread] dupliceren in het deelvenstermenu.
Wanneer je een stramien kopieert, wordt het voorvoegsel van het gekopieerde stramien de volgende letter van het alfabet.
▶▶ Een stramien naar een ander document kopiëren of verplaatsen 1. Open het document waaraan je het stramien wilt toevoegen. Open vervolgens het document met het stramien dat je wilt kopiëren.
2. Voer een van de volgende handelingen uit in het venster Pagina’s van het brondocument:
■
Klik op het hoofdstramien en sleep dit naar het venster van het doeldocument, waarmee je het stramien kopieert.
■
Selecteer het stramien dat je wilt verplaatsen of kopiëren. Kies Lay-out
> Pagina’s > Stramien verplaatsen en kies het doeldocument in het menu
Verplaatsen naar. Als je daarbij ook de pagina of pagina’s uit het brondo-
Je kunt ook een stramien toepassen door in de opties van het venster “Pagina’s” te kiezen voor “Stramien toepassen op pagina’s”. In het venster dat verschijnt kies je het bereik van de pagina’s en selecteer je het stramien dat je wenst te gebruiken.
cument wilt verwijderen, selecteert je de optie Pagina’s na verplaatsen verwijderen en klikt je op OK.
Als het doeldocument al een stramien met hetzelfde voorvoegsel heeft, wordt aan het verplaatste stramien de volgende beschikbare letter uit het alfabet toegewezen.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 41
Een stramien verwijderen 1. Selecteer in het deelvenster Pagina’s een of meer stramienpaginapictogrammen. Als je alle niet-gebruikte stramienpagina’s wilt selecteren, kiest je
Ongebruikte stramienen selecteren in het menu van het deelvenster Pagina’s.
2. Ga op een van de volgende manieren te werk: ■
Sleep het pictogram van een geselecteerde stramienpagina of spread naar de knop Verwijderen onder in het deelvenster.
■
Klik op het pictogram Verwijderen onder in het deelvenster.
■
Kies Stramienspread [spreadnaam] verwijderen in het deelvenstermenu.
Als je een stramien verwijdert, wordt het stramien [Geen] toegepast op elke documentpagina waarop het verwijderde stramien is toegepast.
Als je een verbonden tekstkader overschrijft, worden alle zichtbare kaders in de verbindingsreeks overschreven, zelfs als die zich op een andere pagina in een spread bevinden.
Stramienitems overschrijven of loskoppelen Als je een stramienpagina toepast op een documentpagina, worden alle objecten in het stramien, die stramienitems worden genoemd, weergegeven op de
documentpagina. Soms zal een bepaalde pagina iets moeten afwijken van het stramien. In dergelijke situaties hoeft je het stramienontwerp op de pagina
niet helemaal opnieuw te maken of een nieuw stramien te ontwerpen. Je kunt
het stramienitem overschrijven of loskoppelen. De andere stramienitems op de documentpagina worden steeds bijgewerkt met de stramien.
Let op het verschil tussen het overschrijven en het loskoppelen van stramienitems van een documentpagina: ■
Kenmerken van het stramienitem overschrijven. Bij het overschrijven van een stramienitem wordt er een kopie van het stramienitem op de documentpagina geplaatst zonder dat de koppeling met de stramienpagina wordt verbroken. Nadat het item is overschreven, kun je een of meer
kenmerken van het item overschrijven en zo het item geleidelijk wijzi-
gen. Je kunt bijvoorbeeld de vulkleur van de lokale kopie wijzigen. Als je
daarna de vulkleur op de stramienpagina wijzigt, wordt die wijziging niet doorgevoerd in de lokale kopie. De andere kenmerken, zoals de afmeting, worden wel bijgewerkt omdat die niet in de lokale kopie zijn overschre-
ven. De wijzigingen kunnen naderhand worden verwijderd om het object conform het stramien te maken.
De kenmerken die je voor een stramienpagina-object kunt overschrijven, zijn lijnen, vullingen, inhoud van een kader en alle transformaties (zoals
roteren, schalen, schuintrekken of wijzigen van het formaat), hoekopties, tekstkaderopties, vergrendeling, transparantie en objecteffecten. ■
Items loskoppelen van het stramien. Op een documentpagina kun je een stramienitem van het stramien loskoppelen. Voordat je een item kunt
loskoppelen, moet je dat item eerst op de documentpagina overschrijven, waardoor er een lokale kopie van wordt gemaakt. Een losgekoppeld item
wordt niet meer bijgewerkt met het stramien, omdat de koppeling met de stramienpagina is verbroken.
▶▶ Een stramienitem overschrijven 1. Zorg ervoor dat het stramienitem kan worden overschreven.
Je kunt een stramienitem alleen overschrijven als de optie Overschrijven van
stramienitems bij selectie toestaan voor dat item is geselecteerd in het menu van het deelvenster Pagina’s.
42 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
2. Voer een van de volgende handelingen uit: ■
Je overschrijft specifieke stramienitems op een documentpagina door
te drukken op Command+Shift en vervolgens op het item te klikken (of
te slepen als je meerdere items wilt selecteren). Wijzig de geselecteerde
stramienitems. Het item kan nu worden geselecteerd als elk ander paginaitem, maar het blijft gekoppeld aan de stramienpagina. ■
Je overschrijft alle stramienpagina-items door een documentspread te
activeren en vervolgens Alle stramienpagina- items overschrijven te selecteren in het menu van het deelvenster Pagina’s. Je kunt n Je elk gewenst stramienpagina- item of alle stramienpagina-items selecteren.
Het gestippelde kader van stramienitems die zijn overschreven, wordt dan een effen lijn om aan te geven dat er een lokale kopie is gemaakt.
Een stramienitem lokaal loskoppelen
Document pagina
Stramienpagina
Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur?
Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt.
Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur?
Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt.
Document pagina:
Item aanklikken met alt+shift
Nu kan je de kleur van het kader
Stramienpagina
wijzigen.
Stramienpagina: de vorm van kader gewijzigd
Documentpagina: Stramienpagina
kleurwijziging blijft
behouden, de vorm
Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur?
Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt.
Het basislijnraster is alleen zichtbaar als het zoomniveau van het document groter is dan de ingestelde weergavedrempel in de rastervoorkeuren. Je moet misschien inzoomen om het basislijnraster te kunnen zien.
wijzigt mee.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 43
▶▶ Een stramienitem loskoppelen ■
Als je één stramienitem van het stramien wilt loskoppelen, moet je eerst
het item overschrijven door op Command+Shift te drukken en vervolgens op het item op een documentpagina te klikken. Vervolgens opteer je voor Selectie scheiden van stramien in het menu van het deelvenster Pagina’s. ■
Als je alle overschreven stramienitems op een spread wilt loskoppelen,
overschrijf je de stramienpagina-items die je wilt loskoppelen en activeer je de spread in het document. (Ga niet naar de originele stramienpagina.) Selecteer Alle objecten scheiden van stramien in het menu van het deel-
venster Pagina’s. Als deze opdracht niet beschikbaar is, staan er geen overschreven objecten op deze spread.
Alle items scheiden van stramien of een selectie scheiden van een stramien
Documentpagina:
Item van stramien gescheiden en
kleur gewijzigd.
Stramienpagina
Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur?
Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt.
Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur?
Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt.
Stramienpagina: Grootte van item gewijzigd.
Documentpagina: Stramienpagina
Item verandert niet mee.
44 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Documentpagina:
Kleur en grootte item gewijzigd.
Stramienpagina
Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur?
Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt.
Stramienpagina: slepen op
documentpagina in deelvenster pagina's.
Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur?
Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt. Perunt parum eos intur? Mi, te poria dolorpora voloreped expe volum eos explitat que nimi, conse as et officiae pro te modis vent aut faccum rescimet destiis senis dollabor autasperum, solum iunt.
OPGEPAST Sleep geen stramien op de documentpagina die gewijzigd werd Om een lokale overschrijving te verwijderen mag je een stramienpagina niet vanuit het deelvenster Pagina op het pictogram van een pagina slepen. Dit past el weer et stramien toe op de documentpagina maar verwijdert niet de lokale wijzigingen. Dit levert vaak een “dubbel” toegepast stramienitem op, zoals 2 paginacijfers boven elkaar.
▶▶ Voorkomen dat een stramienitem wordt overschreven In sommige gevallen zult je niet alle stramienitems willen overschrijven. je
wilt bijvoorbeeld stramienitems zoals achtergrondafbeeldingen op een documentpagina overschrijven, maar wilt niet dat daarbij ook de koptekst met de paginanummering wordt overschreven. Je voorkomt dat de koptekst wordt
overschreven door de optie Alle stramienitems overschrijven wel voor de andere stramienitems maar niet voor de koptekst te selecteren. 1. Selecteer het item op de stramienpagina.
2. Schakel de optie Overschrijven van stramienitems bij selectie toestaan in
het menu van het deelvenster Pagina’s uit. Stramienitems die niet mogen
worden overschreven, hebben geen kaderrand wanneer zij op de document-
pagina worden weergegeven. Als je instelt dat een verbonden tekstkader niet mag worden overschreven, worden alle andere tekstkaders in de verbinding ook niet overschreven.
▶▶ Stramienitems opnieuw toepassen Nadat je de stramienitems hebt overschreven, kun je ze herstellen en aan de stramienpagina aanpassen. De kenmerken van het object worden dan her-
steld op basis van het overeenkomstige stramien en het object wordt opnieuw bijgewerkt als je het stramien bewerkt. De lokale kopie van het object wordt
verwijderd en het stramienitem kan niet worden geselecteerd, wat wordt aan-
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 45
gegeven door de gestippelde rand. Je kunt overschrijvingen voor geselecteerde
objecten of voor alle objecten op een spread verwijderen, maar niet tegelijk voor het volledige document.
Ga op een van de volgende manieren te werk: ■
Om stramienoverschrijvingen van een of meer objecten te verwijderen
selecteer je objecten die oorspronkelijk stramienitems waren. Activeer een spread in het deelvenster Pagina’s en kies in het menu van het deelvenster Pagina’s de optie Geselecteerde lokale overschrijvingen verwijderen. ■
Om alle stramienoverschrijvingen uit een spread te verwijderen activeer
je de spread (of stramienspread) waaruit je alle stramienoverschrijvingen wilt verwijderen. Kies Bewerken > Alles deselecteren om ervoor te zorgen dat geen enkel object is geselecteerd. Kies in het menu van hetvenster Pagina’s de optie Alle lokale overschrijvingen verwijderen.
Als je stramienpagina-objecten loskoppelt, kun je ze niet meer herstellen naar
de stramienpagina, maar je kunt de losgekoppelde objecten wel verwijderen en vervolgens het stramien op de pagina toepassen.
Als je een stramien opnieuw toepast op een pagina die overschreven stramienpagina-objecten bevat, worden de objecten met overschrijvingen losgekoppeld
en worden alle stramienpagina-objecten opnieuw toegepast. Sommige objecten op een pagina kunnen hierbij worden gedupliceerd. je moet de losgekoppelde
objecten verwijderen om de exacte vormgeving van het stramien te herstellen.
▶▶ Stramienitems verbergen Gebruik de opdracht Stramienitems verbergen om elementen op stramienpagina’s op een of meerdere pagina’s in uw document te verbergen. Verborgen stramienitems worden niet afgedrukt of uitgevoerd.
1. Selecteer in het deelvenster Pagina’s de pagina’s en spreads met de stramienitems die je wilt verbergen.
2. Kies Stramienitems verbergen in het menu van het deelvenster Pagina’s.
Als je de stramienitems weer zichtbaar wilt maken, selecteer je de spreads in het deelvenster Pagina’s en kies je Stramienitems tonen in het menu van het deelvenster Pagina’s.
Een stramien importeren Je kunt stramienen vanuit een document van InDesign (elke versie) in het
actieve document importeren. Als het doeldocument stramienpagina’s bevat die een andere naam hebben dan de stramienpagina’s in het brondocument, veran-
deren die pagina’s en de bijbehorende overschrijvingen van de documentpagina niet. Kies Stramienpagina’s laden in het menu van het deelvenster Pagina’s.
1. Dubbelklik op het InDesign-document met de stramienpagina’s die je wilt importeren.
2. Bepaal wat er moet gebeuren als een geladen stramien dezelfde naam heeft als een stramien in het huidige document.
■
Kies Stramienpagina’s vervangen als de stramienen in het doeldocu-
menten moeten worden overschreven door de stramienen met dezelfde naam uit het brondocument. Als er geen overschreven items in het
doeldocument staan, kun je de stramienpagina’s veilig bij het importeren vervangen. ■
Kies Naam stramienpagina’s wijzigen om de paginavoorvoegsels in te stellen op de volgende beschikbare letter van het alfabet.
46 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Nadat je de geïmporteerde stramienen uit het brondocument hebt geïmpor-
teerd, wordt er een koppeling gemaakt tussen het bron- en het doeldocument.
Wanneer je vervolgens stramienen uit hetzelfde brondocument laadt, blijft de koppeling tussen de overschreven items en hun bovenliggende items op de
opnieuw geladen stramienpagina’s behouden. Met deze koppeling kun je stra-
mienpagina’s in verschillende documenten consistent houden zonder dat je die documenten in een boek hoeft op te nemen.
Als je deze methode wilt gebruiken, moet je de stramienpagina’s uit het
brondocument laden voordat je objecten op het stramien overschrijft. Als er in het document overschreven items staan en je hebt nog nooit stramienen uit
een andere bron geïmporteerd, worden die overschreven items losgekoppeld
wanneer je voor de eerste keer stramienen uit een brondocument laadt en stramienpagina’s met dezelfde naam als het hoofdstramien van de overschreven items vervangt.
Gaat je echter stramienen uit een ander brondocument importeren en je kies je Stramienpagina’s vervangen, dan kunnen de overschreven items worden
losgekoppeld. Stramienen met dezelfde namen uit het nieuwe brondocument
worden toegepast op de documentpagina waarop de overschreven items staan. Er worden dan twee sets met objecten gemaakt.
Alinea’s op een basislijnraster uitlijnen Het basislijnraster staat voor de regelafstand voor platte tekst in een document. Je kunt voor alle elementen van de pagina veelvouden van deze regelafstand
gebruiken, zodat tekst altijd correct wordt uitgelijnd tussen kolommen en van
pagina tot pagina. Als je voor de platte tekst in een document bijvoorbeeld een 12-punts regelafstand gebruikt, kun je voor de koptekst een 18-punts regelaf-
stand instellen en 6 punten ruimte toevoegen voor de alinea’s die op de koppen volgen.
Met een basislijnraster krijg je consistentie in de locaties van tekstelementen op een pagina. Je kunt de regelafstand voor de alinea aanpassen, zodat de basis-
lijnen ervan worden uitgelijnd op het onderliggende raster van de pagina. Dit
komt van pas alsjeu de basislijnen van tekst in meerdere kolommen of aangrenzende tekstkaders wilt uitlijnen.
Je kunt ook alleen de eerste regel van een alinea op het basislijnraster uitlijnen
en de andere regels volgens de opgegeven waarde van de regelafstand uitlijnen.
Als u het basislijnraster wilt weergeven, klikt u op Weergave > Rasters en hulplijnen > Basislijnraster tonen.
▶▶ Alinea’s uitlijnen op het basislijnraster Selecteer tekst. Klik in het deelvenster Alinea of het regelpaneel op Uitlijnen op
basislijnraster . Om te voorkomen dat de regelafstand van de tekst wordt gewij-
zigd, stel je voor de regelafstand van het basislijnraster dezelfde waarde (of een veelvoud ervan) in als voor de tekst.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 47
Deze tekst staat niet op het basislijnstramien
Deze tekst staat dan wel uittgelijnd op het basislijnstramien maar het regelstransport van 14 punt komt niet overeen met de instelling “Toename bij elke” van 12 punt dat je instelt in de voorkeuren “Rasters” van InDesign.
Deze tekst staat juist uitgelijnd op het basislijnstramien. Het regelstransport van 14 punt is hetzelfde als de instelling “Toename bij elke” van 14 punt.
48 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
▶▶ De eerste regel op het basislijnraster uitlijnen Selecteer de alinea’s die u wilt uitlijnen. Kies Alleen eerste regel op raster uitlij-
nen in het menu van het deelvenster Alinea of in het menu van het regelpaneel. Klik in het deelvenster Alinea of het regelpaneel op Uitlijnen op basislijnraster .
Basislijnrasters voor een tekstkader instellen Het kan zijn dat je een basislijnraster gebruiken voor een kader in plaats van
voor het hele document wil. Pas met het dialoogvenster Opties tekstkader een basislijnraster toe op een tekstkader.
Let op het volgende wanneer u een basislijnraster voor een tekstkader instelt: ■
Het basislijnraster van het document verschijnt niet achter of voor tekstkaders die hun eigen basislijnrasters gebruiken.
■
Als Rasters naar achteren is geselecteerd bij de rastervoorkeuren, hebben basislijnrasters die zijn gebaseerd op kaders voorrang op basislijnras-
ters die zijn gebaseerd op documenten. Als Rasters naar achteren niet is geselecteerd, hebben basislijnrasters die zijn gebaseerd op documenten voorrang op basislijnrasters die zijn gebaseerd op kaders.
Kies Weergave > Rasters en hulplijnen > Basislijnraster tonen om alle basislijnrasters weer te geven, inclusief de rasters in een tekstkader.
Selecteer het tekstkader of plaats de invoegpositie in een tekstkader en kies vervolgens Object > Opties tekstkader.
Als je het basislijnraster wilt toepassen op alle kaders in een verbinding
(ook als een of meerdere verbonden kaders geen tekst bevatten), plaats je de
invoegpositie in tekst, kies je Bewerken > Alles selecteren en pas je de basislijnrasterinstellingen toe in het dialoogvenster Opties tekstkader. Klik op het tabblad Opties basislijn.
Selecteer onder Basislijnraster de optie Aangepast basislijnraster gebruiken en voer een van de volgende handelingen uit: ■
Start Typ hier een waarde voor de verschuiving van het raster boven aan de pagina, de bovenmarge van de pagina, de bovenkant van het kader of de bovenste inzet van het kader, afhankelijk van wat u in het menu Ten opzichte van kiest.
■
Ten opzichte van Bepaal of u het basislijnraster wilt laten beginnen ten
opzichte van de bovenzijde van de pagina, de bovenmarge van de pagina, de bovenzijde van het tekstkader of de bovenzijde van de inzet van het tekstkader. ■
Toename bij elke Typ een waarde voor de afstand tussen rasterlijnen. In
de meeste gevallen voert u hier een waarde in die gelijk is aan de regelaf-
stand van de platte tekst, zodat de tekstregels perfect op het raster worden uitgelijnd. ■
Kleur Selecteer een kleur voor de rasterlijnen of kies Laagkleur om dezelfde kleur te gebruiken als de laag waarop het tekstkader wordt weergegeven.
Als je het basislijnraster niet kunt zien in een tekstkader, kies je Weergave >
Rasters en hulplijnen > Basislijnraster tonen om er zeker van te zijn dat basislijnrasters niet worden verborgen. Is het basislijnraster dan nog steeds niet
zichtbaar, controleer dan de drempel voor het tonen van basislijnrasters in het
gedeelte Rasters van het dialoogvenster Voorkeuren. Soms moet je inzoomen op het kader of het drempelniveau moeten verlagen om het raster te kunnen zien.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 49
8
pagina’s en hoofdstukken nUmmeren
Standaardpaginanummering toevoegen Je kunt op je pagina’s een markering voor huidig paginanummer toevoegen
om aan te geven waar een paginanummer op de pagina moet komen te staan
en hoe dit eruit moet zien. Omdat een paginanummermarkering automatisch
wordt bijgewerkt, is het paginanummer altijd correct, zelfs wanneer je pagina’s aan het document toevoegt, eruit verwijdert of opnieuw rangschikt. Paginanummers kunnen als tekst worden opgemaakt.
▶▶ Een paginanummermarkering toevoegen aan een stramienpagina Markeringen voor paginanummers worden doorgaans toegevoegd aan stra-
mienpagina’s. Als stramienpagina’s op documentpagina’s worden toegepast,
wordt de paginanummering automatisch bijgewerkt. Hetzelfde geldt voor kopen voetteksten.
Als het automatische paginanummer op een stramienpagina staat, wordt het voorvoegsel van de stramienpagina weergegeven. Op een documentpagina geeft het automatische paginanummer het paginanummer weer.
1. Dubbelklik in het deelvenster Pagina’s op de stramienpagina waaraan je het paginanummer wilt toevoegen.
2. Maak een nieuw tekstkader dat groot genoeg is voor het langste paginanummer en de tekst die je desgewenst naast het paginanummer wilt weergeven. Plaats dat tekstkader daar waar je het paginanummer wilt laten weergeven. Bij documenten met naast elkaar liggende pagina’s maakt je aparte tekstkaders voor de linker- en rechterstramienpagina’s.
3. Plaats in het tekstkader voor het paginanummer de tekst die voor of na het paginanummer moeten komen te staan (zoals “Pagina”).
4. Klik met de invoegpositie daar waar je het paginanummer wilt plaatsen en kies Tekst > Speciaal teken invoegen > Markeringen > Huidig paginanummer.
5. Pas de stramienpagina toe op de documentpagina’s waarop je de paginanummering wilt weergeven.
De stijl van de paginanummering wijzigen Pagina’s worden standaard genummerd met Arabische cijfers (1, 2, 3...), maar je kunt pagina’s ook met kleine Romeinse cijfers (i, ii, iii...), standaard Romeinse cijfers (I, II, III...) of alfanumeriek (a, b, c...) nummeren. Je kunt ook pagina’s
nummeren met gebruikmaking van voorafgaande nullen. Elk deel van het
document waarvoor een andere nummeringsstijl wordt gebruikt, wordt een sectie genoemd.
In het dialoogvenster Nummerings- en sectie-opties kun je een andere opmaak
voor de paginanummeringsstijl instellen. je kunt dit dialoogvenster ook gebrui50 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Sectiemarkering (links) en sectiemarkering met paginanummermarkering ingevoegd (rechts) op stramienpagina A.
Paginanummermarkering (links) op stramienpagina D en paginanummer ingevoegd (rechts) op documentpagina.
ken om de paginanummering opnieuw te laten starten of om een specifiek nummer in te stellen waarmee je de paginanummering wilt laten starten.
1. Selecteer in het deelvenster Pagina’s de pagina waarop je de nieuwe nummeringsstijlsectie wilt laten beginnen.
2. Kies Lay-out > Nummerings- en sectie-opties. 3. Geef de gewenste opties op en klik op OK.
Een pictogram van de sectie-indicator verschijnt boven het paginapictogram in het deelvenster Pagina’s, als aanduiding van het begin van een nieuwe sectie.
Een cijfer of letter vóór het huidige paginanummer dat je hebt ingevoegd, geeft aan dat er een sectievoorvoegsel is opgenomen. Als je dit voorvoegsel niet wilt gebruiken, schakel je Voorvoegsel opnemen bij paginanummering in het dialoogvenster Nummerings- en sectie-opties uit.
Sectie- en hoofdstuknummering toevoegen Bepaal hoe je het document of boek wilt nummeren. Bij grote documenten kun
je ook de hoofdstukken nummeren. Aan elk document kan maar één hoofdstuknummer worden toegewezen. Als je verschillende typen nummering in een
document wilt gebruiken, stelt je paginabereiken als secties in omdat secties
verschillend kunnen worden genummerd. Zo kun je de eerste tien pagina’s van een document (het eerste deel) voorzien van Romeinse cijfers en voor de rest van het document Arabische cijfers gebruiken.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 51
Een InDesign-document kan uit maximaal 9999 pagina’s bestaan maar de
paginanummering kan doorlopen tot 99.999. ( Je kunt de nummering van een document van 100 pagina’s bij 9949 laten beginnen.) Standaard is de eerste
pagina een recto-pagina (rechts) met paginanummer 1. Pagina’s met oneven
paginanummers staan altijd rechts. Als je de opdracht Sectie-opties kiest om
het paginanummer van de eerste pagina in een even getal te wijzigen, wordt de eerste pagina een versopagina (links).
▶▶ Een automatisch bijgewerkt hoofdstuknummer toevoegen Je kunt ook een variabele voor hoofdstuknummers aan een document toe-
voegen. Hoofdstuknummers kunnen net zoals paginanummers automatisch
worden bijgewerkt en worden opgemaakt als tekst. Een hoofdstuknummervari-
abele wordt doorgaans gebruikt in documenten die onderdeel zijn van een boek. Aan een document kan slechts één hoofdstuknummer worden toegewezen. Als je een document in hoofdstukken wilt verdelen, moet je secties maken.
Je kunt geen hoofdstuknummers als voorvoegsel opnemen in een gegene-
reerde index of inhoudsopgave (zoals 1-3, 1-4 enz.). Als je hoofdstuknummers als voorvoegsel wilt opnemen, gebruikt je sectievoorvoegsels in plaats van Beginnen van een sectie
hoofdstuknummers.
1. Maak indien nodig een tekstkader voor het hoofdstuknummer. Als je een hoofdstuknummer op meerdere pagina’s wilt weergeven, maak je een
tekstkader op een stramienpagina en past je die stramienpagina toe op de documentpagina’s.
2. Plaats in dat tekstkader de gewenste tekst of variabelen die voor of na het hoofdstuknummer moeten komen te staan.
3. Klik met de invoegpositie op de locatie waar je het hoofdstuknummer
wilt plaatsen, en kies Tekst > Tekstvariabelen > Tekstvariabele invoegen >
Hoofdstuknummer. Als je het beginnummer en de opmaak van hoofdstuk-
nummering wilt bijwerken, kies je Lay-out > Nummerings- en sectie-opties.
▶▶ Een automatisch bijgewerkte sectiemarkering toevoegen 1 Definieer secties in het document. 52 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
2 Op een pagina of stramienpagina die je in een sectie gebruikt, sleept je met
het gereedschap Tekst om een tekstkader te maken dat groot genoeg is voor de sectiemarkeringstekst, of klikt je in een bestaand tekstkader.
3 Kies Tekst > Speciaal teken invoegen > Markeringen > Sectiemarkering.
▶▶ De opmaak van pagina- en hoofdstuknummers wijzigen Kies Lay-out > Nummerings- en sectie-opties. Selecteer onder Paginanummering of Hoofdstuknummering van document een getalnotatie voor Stijl. Klik op OK.
Sectienummering definiëren De pagina- en hoofdstuknummers in een boek worden automatisch opeenvol-
gend genummerd. In het dialoogvenster Nummerings- en sectie-opties, kun je de paginanummering op een bepaalde pagina opnieuw starten, voorvoegsels aan pagina’s toevoegen en de nummeringsstijl van pagina’s en hoofdstukken wijzigen.
Definieer een sectievoorvoegsel zodat dit label automatisch op de pagina’s van de sectie kan worden ingevoegd. Als je bijvoorbeeld A- opgeeft als sectievoorvoegsel op pagina 16 van een document en dat voorvoegsel opneemt, wordt
de pagina in de index of inhoudsopgave genummerd als A–16. De tekst die je
opgeeft als sectiemarkering, verschijnt wanneer je Tekst > Speciaal teken invoegen > Markeringen > Sectiemarkering kiest.
▶▶ Secties in een document definiëren 1. Selecteer in het deelvenster Pagina’s de eerste pagina in de sectie die je wilt definiëren.
2. Kies Lay-out > Nummerings- en sectie-opties of kies Nummerings- en sectieopties in het deelvenster Pagina’s.
A. Het pictogram van de sectie-indicator geeft het begin van de sectie aan B. Het paginanummer is gewijzigd voor de nieuwe sectie B. Op de statusbalk staat de lengte van het document
3. Als je de nummeringsopties wijzigt voor een andere pagina dan de eerste
pagina van het document, zorg je ervoor dat Sectie starten is geselecteerd.
Deze optie geeft aan dat de geselecteerde pagina het begin van een nieuwe sectie vormt.
4. Stel de gewenste opties voor nummering en secties in Een pictogram van
de sectie-indicator verschijnt boven het paginapictogram in het deelvenster Pagina’s,als aanduiding van het begin van een nieuwe sectie.
5. Je geeft het einde van de sectie aan door de stappen voor de paginanumme-
ring van de sectie uit te voeren voor de eerste pagina die op deze sectie volgt.
▶▶ Sectienummering bewerken of verwijderen 1. Dubbelklik in het deelvenster Pagina’s op het pictogram van de sectie-indicator boven het paginapictogram in het deelvenster Pagina’s. Of selecteer
een pagina waarop een sectiemarkering is gebruikt, en kies Nummerings- en sectie-opties in het menu van het deelvenster Pagina’s.
2. Voer een van de volgende handelingen uit en klik op OK: ■
Je verandert de stijl of het beginnummer door de sectie- en nummerings-
Deelvenster Pagina’s met links een absolute nummering en rechts een sectienummering
opties te wijzigen. ■
Je verwijdert een sectie door de optie Sectie starten uit te schakelen.
■
Als je snel een sectie in het deelvenster Pagina’s wilt identificeren, plaats je de aanwijzer precies op het pictogram van een sectie-indicator. Er ver-
schijnt scherminfo, waarbij het eerste paginanummer of het voorvoegsel van de sectie wordt weergegeven.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 53
▶▶ De absolute nummering of sectienummering in het deelvenster Pagina’s weergeven In het deelvenster Pagina’s kun je kiezen voor de weergave van de absolute
nummering (waarbij alle pagina’s opeenvolgend worden genummerd, beginnend met de eerste pagina van het document) of van de sectienummering
(waarbij de pagina’s per sectie worden genummerd zoals je hebt opgegeven in het dialoogvenster Sectie-opties).
Als je de weergave van de nummering wijzigt, heeft dit gevolgen voor de
manier waarop pagina’s worden genummerd in het InDesign-document, in het deelvenster Pagina’s en in het paginavak onder aan het documentvenster. De
weergave van de nummering is ook van invloed op de manier waarop je paginabereiken instelt bij het afdrukken en exporteren van het document.
De weergave van de nummering heeft echter geen gevolgen voor de weergave van de paginanummers op de pagina’s van het document. 1. Kies InDesign > Voorkeuren > Algemeen.
2. Kies onder Paginanummering een nummeringsmethode.
Opties documentnummering Als je de opties voor documentnummering wilt wijzigen, selecteert je een docu-
mentpagina (maar niet een stramienpagina) en kie je Lay-out > Nummerings- en sectie-opties. Je kunt deze opties ook wijzigen door Opties documentnummering te kiezen in het menu van het deelvenster Boek. ■
Automatische paginanummering. Selecteer Automatische paginanummering als de nummering van de pagina’s van de vorige sectie moet
doorlopen op de pagina’s van de huidige sectie. Met deze optie worden
de paginanummers in het document of de sectie automatisch bijgewerkt wanneer je er pagina’s vóór toevoegt. ■
Paginanummering starten bij. Typ het beginnummer voor het document of voor de eerste pagina van de huidige sectie. Als je de nummering van
54 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
de pagina’s voor een sectie bij 1 wilt laten beginnen, typt je 1. De pagi-
nanummering van de overige pagina’s in de sectie zal overeenkomstig worden aangepast. ■
Sectievoorvoegsel. Typ een label voor de sectie. Voer een of meer spaties of het leesteken in dat je tussen het voorvoegsel en het paginanummer wilt plaatsen, bijvoorbeeld A–16 of A 16. Het voorvoegsel kan niet langer dan acht tekens zijn.
Je kunt geen lege spaties invoegen door op de spatiebalk te drukken. In plaats daarvan moet je een spatieteken met een vaste breedte uit het
documentvenster kopiëren en plakken. Plustekens (+) en komma’s (,) kunnen niet worden gebruikt in sectievoorvoegsels. ■
Stijl (paginanummering). Kies een paginanummeringsstijl in het menu. Deze stijl wordt uitsluitend toegepast op alle pagina’s in deze sectie.
■
Let op: een rechterpagina is
altijd oneven, een linkerpagina is even. Pas de paginanummering correct aan wanneer je op een linkerpagina wil beginnen.
Sectiemarkering. Typ het label dat op de pagina wordt ingevoegd op de
locatie van het sectiemarkeringsteken dat verschijnt wanneer je Tekst > Speciaal teken invoegen > Markeringen > Sectiemarkering kiest. ■
Voorvoegsel opnemen bij paginanummering. Selecteer deze optie om het
sectievoorvoegsel weer te geven wanneer je een inhoudsopgave of index genereert, of pagina’s met een automatische paginanummering afdrukt. Deselecteer deze optie om het sectievoorvoegsel wel in InDesign weer
te geven maar te verbergen in het afgedrukte document, de index en de inhoudsopgave.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 55
9
Werken met kolommen: wat is nieUW ?
Heb je een tekstkader opgedeeld in bijvoorbeeld 3 kolommen dan kun je voor een kop of tussenkop opgeven dat deze over alle (of bijvoorbeeld 2 van de 3 kolommen) mag lopen. Dit is zeer nuttig als je tijdschriften en kranten opmaakt. Lang gewenste functie - nu eindelijk in ID CS5! Dit is een eigenschap van een alinea en dus in een alineastijl vast te leggen. Zo kun je ook in een tekstkader omgekeerd een stuk tekst even in twee kolommen opdelen zonder het hele kader aan te passen. Een alinea kan zich uitstrekken over meerdere kolommen in een tekstkader, zodat een bredere kop ontstaat.
Uittrekken en splitsen
Een titel uitstrekken over meerdere kolommen instellen via de opties van Alinea's.
Je kunt kiezen of een alinea zich uitstrekt over alle kolommen of over een
bepaald aantal kolommen. Wanneer een alinea zich uitstrekt over meerdere
kolommen in een tekstkader met meerdere kolommen, wordt alle tekst voor de desbetreffende alinea uitgebalanceerd.
▶▶ Alinea die zich uitstrekt over meerdere kolommen en die meerdere kolommen opsplitst Een alinea uitstrekken over meerdere kolommen
1. Plaats het invoegpunt in de alinea. Je kunt deze functie ook deel laten uitmaken van een alineastijl, zoals een kopstijl.
2. Kies Meerdere kolommen in het regelpaneelmenu of in het menu van het deelvenster Alinea.
56 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Venster links: je kan "meerdere kolommen" ook in een alineastijl steken
3. Kies Meerdere kolommen in het menu Alinealay-out.
4. Kies het aantal kolommen waarover je de alinea wilt uitstrekken in het menu Uitstrekken over. Kies Alle als u de alinea over alle kolommen wilt uitstrekken.
5. Als u extra ruimte voor of na de alinea wilt toevoegen, geeft u waarden op bij
Ruimte voor uitstrekken en Ruimte na uitstrekken en vervolgens klikt u op OK.
▶▶ Een alinea die wordt opgesplitst in meerdere kolommen 1. Plaats het invoegpunt in de alinea.
2. Kies Meerdere kolommen in het regelpaneelmenu of in het menu van het deelvenster Alinea.
3. Kies Gesplitste kolommen in het menu Alinealay-out. 4. Geef de volgende opties op en klik op OK: ■
Subkolommen Kies het aantal kolommen waarin u de alinea wilt opsplitsen.
■
Ruimte voor splitsen/Ruimte na splitsen Voeg ruimte voor of na de opgesplitste alinea toe.
■ ■
Binnenste tussenruimte Stel de ruimte in tussen de opgesplitste alinea’s. Buitenste tussenruimte Stel de ruimte in tussen de buitenzijde van de opgesplitste alinea’s en de marges.
Het splitsen van kolommen werkt goed voor het maken van opsommingen of eenvoudige tabellen, zonder dat je tabs moet gebruiken of dat je een tabel moet maken.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 57
Kolomevenwicht Wanneer je op een pagina met kolommen werkt en de tekst niet de gehele
pagina vult, kan je kolommen even hoog te maken, oftewel: kolomevenwicht aan te brengen. In InDesign CS5 kun je nu als eigenschap van een tekstkader
opgeven Object > Opties tekstkader dat, indien er sprake is van meerdere kolommen, dit kolomevenwicht automatisch wordt toegepast.
In InDesign CS5 kun je nu als eigenschap van een tekstkader opgeven Object > Opties tekstkader dat, indien er sprake is van meerdere kolommen, dit kolomevenwicht automatisch wordt toegepast.
Met het gereedschap Tussenruimte kan je eveneens de juiste afstand voorvertonen en de afstand aflezen in je menubalk. Als je klikt en je muisknop ingedrukt houdt komt het meetresultaat wat groter in beeld, direct naast je gereedschap.
58 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Gereedschap Tussenruimte (Gap tool) Dit is een nieuw gereedschap waarmee je de ruimte tussen objecten door slepen kunt aanpassen. Wil je bv. de ruimte tussen twee illustratiekader vergroten dan kan je automatisch de kaders mee schalen. Je kunt de kadergrootte van
een kader aanpassen zonder de ruimte tussen dat kader en een ander kader te
veranderen. Denk aan een foto met daaronder een bijschrift: verklein het kader met de foto door het kader onderaan te pakken en omhoog te slepen. Het bij-
schrift schuift mee zodat de tussenruimte tussen de kaders steeds gelijk blijft.
Met het gereedschap Tussenruimte kun je snel de tussenruimte tussen twee of meer objecten aanpassen. Je kunt het gereedschap ook gebruiken om tegelij-
kertijd het formaat te wijzigen van meerdere objecten met op dezelfde manier uitgelijnde randen, waarbij de tussenruimte tussen de objecten ongewijzigd blijft. Zo pas je de lay-out in één keer aan door de ruimte tussen objecten
rechtstreeks te bewerken. Het gereedschap Tussenruimte negeert vergrendelde objecten en stamienpagina-items.
1. Selecteer het gereedschap Tussenruimte
.
2. Plaats de aanwijzer tussen twee objecten en voer een of meer van de volgende handelingen uit.
3. Sleep om de tussenruimte te verplaatsen en het formaat van alle objecten langs de tussenruimte te wijzigen.
■
Houd Shift ingedrukt en sleep om alleen de tussenruimte tussen de twee dichtstbijzijnde objecten te verplaatsen.
■
Hou Command ingedrukt om het formaat van de tussenruimte te wij-
zigen in plaats van deze te verplaatsen. Als je Shift ook ingedrukt houdt, wordt alleen de tussenruimte tussen de twee dichtstbijzijnde objecten aangepast. ■
Hou Option ingedrukt om de tussenruimte en de objecten in dezelfde
richting te verplaatsen. Als je ook Shift ingedrukt houdt, worden alleen de
twee dichtstbijzijnde objecten verplaatst. ■
Hou Command+Option ingedrukt om de grootte van de tussenruimte
te wijzigen en de objecten te verplaatsen. Houd ook Shift ingedrukt om
alleen de tussenruimte tussen de twee dichtstbijzijnde objecten te wijzigen en alleen deze objecten te verplaatsen.
4. Selecteer het gereedschap Tussenruimte en open het deelvenster Gereed-
schaphints (Venster > Hulpmiddelen > Gereedschaphints) om informatie over het gereedschap Tussenruimte weer te geven.
Objecten verdelen met Actief verdelen Wanneer je meerdere geselecteerde objecten transformeert, kun je de ruimte
tussen de geselecteerde objecten proportioneel aanpassen. Je hoeft het formaat van de objecten dan niet aan te passen. Je kunt dus de tussenruimte tussen
vijf uitgelijnde rechthoeken aanpassen zonder de opdrachten voor verdelen te gebruiken.
Selecteer de objecten. Begin een selectiekadergreep te slepen en hou de spa-
tiebalk tijdens het slepen ingedrukt. Blijf slepen om de tussenruimte tussen de objecten te wijzigen.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 59
10
Enkele praktische opmaakvoorbeelden Wat is een katern, een folder of een spread? ▶▶ Katern
Wat ken je na dit hoofdstuk?
Tijdschriften, brochures en boeken hebben als gezamenlijk kenmerk dat ze
■ Wat is een katern, een folder of een spread?
16, 32 of 48 bladzijden (steeds een veelvoud van vier). Een of meerdere katernen
■ Een drieluik in rolvouw ■ Een boekcover ■ Een uitklappagina ■ Een verticaal geplooide folder
worden samengesteld uit katernen. Een katern is een verzameling van 4, 8, 12,
bij elkaar gehouden door nietjes, lijm of garen vormen een gebonden publicatie. Afhankelijk van de gebruikte afwerking spreken we van een geniet of garenloos afgewerkt tijdschrift. Bij een geniet werk, worden de katernen in elkaar
gestoken. Bij genaaide en garenloos afgewerkte publicaties worden de katernen op elkaar gelegd. Bij de vormgeving wordt daar rekening meer gehouden.
▶▶ Folder Een spread wordt gevormd door twee naast elkaar liggende pagina’s. Beelden, teksten en kleurvlakken kunnen doorlopen van de linkerbladzijde naar de rechterbladzijde.
Een folder is een drukwerk dat bestaat uit één vel papier dat tot een bepaald
eindformaat gevouwen is. Een folder bestaat uit minimaal 4 pagina’s en zelden meer dan 8 blz. bevat. Het komt van het Engels “to fold” wat vouwen betekent. Folders worden na het drukken schoongesneden en gevouwen. Schoonsnijden wil zeggen dat men de overtollige witranden wegsnijdt. Een folder kan op verschillende manieren gevouwen worden, maar kan ook een speciale vorm krijgen door gebruik te maken van een stansvorm. ■■
Rolvouw: Dit zijn parallelle plooien, waarbij het ene uiteinde het andere
vervoegt, door deze laatste altijd op zichzelf te plooien in dezelfde richting.
60 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
■
Zigzagvouw: Vouw in de vorm van een “M”, die toelaat om een folder te openen zoals een accordeon.
■
Kruisvouw: Dubbel vouw tot 4 gelijke stukken, waarbij de plooi zelf de
vorm van een kruis heeft (zoals een brief geplooid wordt om in een C6 enveloppe te steken).
■
Portefeuille vouw: 3-voudige vouw in parallel, waarbij de 2 buitenste luiken naar het middenluik toe geplooid worden.
Om een katern te maken in InDesign maak je eerst een nieuw document. In het venster vink je “Pagina’s naast elkaar aan”. Je geeft aan met welk paginanummer je wil beginnen. Je kan eventueel ook al het aantal pagina’s van de katern ingeven (steeds een veelvoud van 4!)
■
Tabernakelvouw: wordt gebruikt voor het vouwen van een 4-luik. De beide buitenste luiken worden naar de binnenste luiken dichtgevouwd. Daarna worden de beide luiken nog eens dichtgevouwd.
Boven zie je hoe de pagina’s getoond worden in het paginavenster. Onthoudt dat de eerste pagina steeds een rechterpagina is en met en oneven paginanummer begint. De katern moet met een linker- (even) pagina eindigen.
▶▶ Spread Een spread wordt gevormd door twee naast elkaar liggende pagina’s. Beelden,
teksten en kleurvlakken kunnen doorlopen van de linkerbladzijde naar de rechWat is een katern, een folder en en een spread?
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 61
Folder drieluik in rolvow
Bron: Professionele Bedrijfscommunicatie; het handboek voor tekstschrijvers
Henk van Ommen, Ellen van Kuppenveld.
Wolters-Noordhoff bv - Groningen. 1991. Blz. 51-68
Een drieluik in rolvouw Een folder bestaat uit verschillende luiken. Elk luik komt overeen met een gevouwen bladzijde. ls we spreken over een drieluik, dan bestat dze folder uit 6 bladzijden. Een vierluik heeft 8 bladzijden. fhankelijk van de manier van vouwen spreken we van rolvouw, zigzagvouw,... Elke vouwwijze betekent een andere manier van opmaken waarbij je moet rekening houden hoe de lezer de folder openvouwt en leest.
▶▶
Hoe bekijkt de lezer een folder?
Wil je je folder op de juiste manier opmaken dan moet je eerst een vouwmodel of een schets te maken. Je weet dan onmiddellijk wat de cover is, welke pagina’s naar binnen vouwen, enz.
Een andere vouwwijze betekent al snel een andere groepering van tekst en illustraties over de pagina’s. Bij elke vouwwijze is er een achterzijde en een voorzijde. Het belang van de achterzijde is eigenlijk even groot als dat van
de voorzijde. Je lezer krijgt de achterzijde vaak eerst te zien als hij de folder
oppakt. Een goede achterzijde activeert tot openslaan, bevat een afgeronde tekst (er loopt geen informatie van de voorlaatste pagina naar de achter-
Bij de rolvouw krijgt de lezer de inklappagina twee keer onder ogen. De eerste keer als hij de folder openslaat. De tweede keer als hij het vel papier omdraait.
zijde) en is zodanig dat de lezer zonder enig bezwaar kan beginnen met het
lezen van de achterzijde om daarna de rest van de inhoud tot zich te nemen. ■
Bij zigzagvouw is het de achterpagina die de lezer twee keer onder ogen krijgt. De lezer ziet die als hij de folder oppakt én als hij na een paar pagina’s lezen het uitgevouwen papier omdraait.
■
Bij de rolvouw krijgt de lezer de inklappagina tweemaal onder ogen. De
eerste keer als hij de folder openslaat. De tweede keer als hij het vel papier omdraait.
62 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
■
Bij de parallelvouw is er ook een ingeklapte pagina die de lezer twee keer waarneemt: bij het openslaan én vlak voordat hij het papier omdraait.
■
De kruisvouw is een apart geval. Daar is eigenlijk alleen sprake van een
duidelijke voor- en achterzijde en twee binnenpagina’s. Als de lezer de fol-
der voor een tweede maal uitvouwt, krijgt hij één groot vel voor ogen. Zo’n vel heeft alleen zin als u het als één pagina gebruikt. Het inwendige van
de folder met kruisvouw is erg geschikt voor een grote illustratie en één of enkele kleine tekstblokjes. Een soort poster eigenlijk.
De pagina’s die de lezer twee keer onder ogen krijgt zijn van groot strategisch
belang. Je kan ze gebruiken voor informatie die je extra wilt benadrukken, bv.
acties en promoties. Het is van essentieel belang dat deze pagina’s een afgerond stuk informatie bevatten. Je lezer moet moeiteloos ergens vanuit de tekst naar deze pagina’s kunnen overstappen en hij moet na het lezen weer moeiteloos
kunnen terugkeren naar elders in de tekst. De bewuste pagina’s beginnen met
Maak steeds een vouwmodel van je folder voor je begint op te maken
een kop en de tekst loopt niet door naar een andere pagina.
Je kan het je lezer best zo gemakkelijk mogelijk maken bij het bekijken en lezen van de folder. Je moet hem helpen snel oriënteren en hem stimuleren verder te lezen. Dit doe je met behulp van centrale thema’s op voorkeurplaatsen en met behulp van doorleesstimulti. De belangrijkste voorkeurplaats is de titel.
De kunst is een titel te vinden die overduidelijk aangeeft waarover de folder
gaat. Om doorleesstimuli te hebben heb je een uitbreiding van de titel nodig,
zoals een inleidende zin als smaakmaker. In de ondertitel kan je wat duidelijker aangeven welke informatie de lezer nu eigenlijk kan verwachten.
Ongeveer even belangrijk is het slot. Veel lezers bekijken dit eerst. De pay-off is een korte, krachtige zin waarin de essentie van de boodschap weergeven wordt en op die manier aanzet tot het doornemen van de inhoud. Wat de lezer meestal ook meteen opvalt is een coupon. Deze moet niet alleen invulmogelijkheden bieden, maar moet ook nog eens het centrale thema van de folder bevatten. Snelle oriëntatie doorheen de folder realiseer je verder door goed geformuleerde koppen en tussenkoppen, zodat je lezer meteen een redelijk indruk krijgt van de boodschap in de folder.
Flap
Flap
Back Cover
Cover
Indien u voor een rolvouw kiest,
zorg er dan voor dat het naar
binnen gevouwen luik ong. 2 mm smaller is. Zo krijgt u een vouwspeling.
De inklappagina (flap) moet je wat korter maken, zodat de flap gemakkelijk naar binnen vouwt (zie volgende bladzijde).
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 63
▶▶ Praktisch in InDesign Wil je een folder maken, dan moeten de pagina’s (of luiken) naast elkaar staan. Maak een nieuw document en kies je formaat (het gesloten formaat), bv. 100 x
210 mm. Vink”Pagina’s naast elkaar” af. Geef een marge in en geef 3 mm afloop rondom de pagina.
Open formaat(oven). Gesloten formaat (rechts)
Open het paginavenster en selecteer “Nieuw stramien”. Maak nu een stramien dat bestaat uit 3 pagina’s.
Papierkeuze • Bevat uw folder een invulgedeelte kies dan niet voor een gladde papiersoort. • Moet u uw folder verzenden, zorg er dan voor dat uw papier niet te dik is. Anders lopende verzendingskosten te hoog op. • Wilt u dat de folder gemakkelijk kan opengevouwen worden, zorg er dan voor dat uw folder op een niet te zwaar papier gedrukt wordt. Papier zwaarder dan 170 g/m2 moet gebiegd worden vóór er gevouwen kan worden. Dat is in de productie uiteraard een extra kostenpost.
In het venster “Stramien” van het deelvenster “Pagina’s” heb je nu een nieuw
basisstramien dat bestaat uit drie naast elkaar liggende pagina’s. Sleep het stra-
mien naar het documentgedeelte van het deelvenster “Pagina’s”. Daar verschijnt
de recto-kant van je folder bestaande uit 3 losse pagina’s naast elkaar. Selecteer de pagina’s in het stramien (met de shift-toets ingedrukt) en sleep het stramien een tweede keer in het documentvenster voor de verso-kant van de folder. Verwijder de losse pagina die nog in het documentvenster staat. Die heb je niet nodig.
64 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Omdat we een folder in rolvouw maken, moet de pagina die naar binnen vouwt een paar millimeter korter worden. Vanaf versie CS5 ka je daar het Paginage-
reedschap voor gebruiken. Selecteer het gereedschap en klik op de pagina die 1 mm smaller moet gemaakt worden. In het documentvenster wordt de pagina
geselecteerd. In het regelpaneel kan je de breedte aanpassen. Doe dit zowel voor de recto-kant als voor de verso-zijde.
Versmal het inklapluik van het drieluik met 2 à 3 mm. Doe dit zowel voor de recto- als voor de versozijde met het gereedschap Pagina (Nieuw vanaf CS5)
Wanneer je de folder nu exporteert als drukklare pdf moet je “Spread” niet aanvinken, maar alle pagina’s apart exporteren.
Sleep het stramien dat bestaat uit drie pagina’s in het documentgedeelte. Je hebt nu de recto van het drieluik gemaakt. Selecteer nogmaals het stramien met de shift-toets ingerukt en sleep het voor een tweede keer in het documentgedeelte. Je hebt de verso-zijde van de folder. Je kan nu beginnen met opmaken. Vergelijk je schets met het InDesign-document. Kijk goed waar de cover en de backcover komen.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 65
Een boekcover maken Hoe wordt een boek afgewerkt?
Wanneer je een cover voor een boek moet maken moet je eerst weten hoe dikt de rug van he boek zal worden. Die rugdikte hangt af van het aantal bladzijden en van de papierdikte. Vraag dit aan je drukker. Hij kan dit voor
▶▶ Garenloos gebonden
je uitrekenen. Wanneer je die gegeven hebt kan je aan de slag. Maak apart bestanden voor het binnenwerk en voor de cover.
Bij deze wijze van binden worden de bladzijden en de cover bij elkaar gehouden door lijm. De gevouwen katernen worden
Links: een gekartonneerd boek heeft een rechte rug. Onder links: de rug scharniert met het voorplat en het achterplat. Onder: de titel moet juist aangebracht worden op de rug, d.w. z. van boven naar onder.
op de bindstraat op elkaar gelegd. Om te voorkomen dat de binnen-
ste bladzijden van de katernen niet
belijmd worden en hierdoor uitvallen, moet
het boekblok uit losse vellen bestaan. Van de
vergaarde katernen wordt de rug eraf gefreesd. Zo ontstaat een stapel losse pagina’s, waarvan de rug ingelijmd wordt.
Afhankelijk van de kwaliteit en stevigheid
wordt warme (hotmelt) of koude lijm (coldmelt)
gebruikt. Binnen enkele seconden verhardt de lijm zodat het boekblok voorzien kan worden
van de kaft. Nadat de kaft aangebracht is, wordt
GOED
het boek schoongesneden. Deze bindmethode
gebeurt op de bindstraat, waar in volgorde een
FOUT
transportband voor het vergaren, een lijm-
installatie, een oplegger voor de kaft en een
driesnijder gemonteerd staan. Een garenloos
afgewerkt boek kan van een slappe of een harde kaft hebben.
▶▶ Genaaid gebonden
■
Rugtitel
Bij Nederlandse publicaties loopt de tekst op de boekrug over het algemeen
van boven naar beneden. Tekst kan op een boekrug geplaatst worden vanaf
een rugdikte van 5 mm. Dit komt overeen met ca. 70 pagina’s (afhankelijk van
De sterkste, maar meteen ook de duurste bind-
het papiersoort). De tekst moet juist geplaatst worden op de rug en niet over de
De katernen worden eveneens op elkaar gelegd,
auteur en de titel duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn.
methode is het genaaid gebonden afwerken.
volle lengte en/of breedte. Je moet er rekening mee houden dat de naam van de
maar de rug wordt er niet afgefreesd. Om de
■
katernen bij elkaar te houden worden ze aan
elkaar genaaid met garen. De slappe of harde
kaft wordt rond de genaaide katernen gevouwen en op de driesnijder schoongesneden.
Luxeboeken worden gekartonneerd genaaid
afgewerkt. De kaft, die bestaat uit drie stukken grijsbord (stevig karton), wordt met bekle-
dingsmateriaal (linnen) bedekt. Het genaaide boekblok wordt vooraf schoongesneden.
De kaft en het schoongesneden boekblok
hangen aan elkaar vast door aangelijmde schutbladen. Om het geheel te beschermen wordt er nog een stofwikkel rondgelegd.
Vouw of kneep
Op de voor- en achterkant van een hardcoveromslag bevindt zich een diepe
vouw bij de overgang van kaft naar boekrug. Deze vouw of kneep maakt het mogelijk dat het boek goed opengeklapt kan worden. Bij het ontwerp van de
omslag dien je rekening te houden met de omslagranden en de twee vouwen.
Daar komt nog bij dat het eindformaat van het omslag anders uitziet dan het eindformaat van uw binnenwerk. Een softcover is wat dat betreft heel wat eenvoudiger te realiseren. ■
Tekst op cover (voorplat)
De kneep van een gebonden boek kan een ontwerp behoorlijk in de weg zitten. Wanneer een titel gecentreerd op het omslag moet staan, moet de tekst een
tikkie naar rechts mee krijgen. Zo staat de tekst optisch gecentreerd, anders lijkt het omslag uit het lood. Sowieso moet er genoeg afstand tot de kneep zijn. Een
omslag met een kader kan het kader beter tot voorbij de kneep trekken. Met een kleurvlak over de kneep heen, los je het ook op. 66 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Bij het plaatsen van tekst en beeld moet je centreren van de rand van het boek tot aan de rand van de kneep. Je mag de titel niet tegen of over de kneep plaatsen. Hier zie je enkele gode en slechte voorbeelden.
Vouw of kneep bij gekartonneerd gebonden boek
SLECHT de titel staat tegen de kneep
Boven en rechts: de stofwikkel van een gekartonneerd boek met een rug en twee flappen. De stofwikkel wordt gemaakt en rond de cover van het boek geplooid. Op de rug staat de titel en de flappen worden gebruikt voor informatie over de auteur, reclame of voor een samenvatting van het boek. De stofwikkel wordt altijd in quadri gedrukt en krijgt een UV-lak als bescherming.
SLECHT de titel staat tegen de kneep
GOED Beeld en tekst gecentreerd
SLECHT Beeld en tekst uit het lood
GOED Kleur van de kneep loopt door op cover
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 67
▶▶ Praktisch in InDesign Maak voor de cover een apart bestand. Begin met een nieuw document dat
bestaat uit drie pagina’s naast elkaar. of maak een nieuw stramien van drie pagina’s. Geef een afloop van 5 mm en eventueel een witruimte rondom. Snijrand 3 mm Vouw 15 mm
VOORPLAT
RUGTITEL
ACHTERPLAT
Vouw
Vouw
Boven: voor de opmaak moet je rekening houden met de vouw of de kneep, met de rugdikte, met de omslagranden en met de snijrand.
Begin met een nieuw document dat bestaat uit drie pagina’s naast elkaar. of maak een nieuw stramien van drie pagina’s.
Open het paginavenster en selecteer de drie pagina’s en kies in de opties
“Volgorde van geselecteerde spread wijzigen toegestaan”. Rond de paginanummers verschijnen haakjes. Je kan nu de pagina’s selecteren en naast elkaar
slepen. Als je een stramien van drie pagina’s gemaakt hebt en dit in het documentvenster hebt gesleept, moet je het bovenstaande niet uitvoeren.
Je hebt nu drie pagina’s naast elkaar. Alle pagina’s zijn even groot. De breedte van de middenpagina moet je nu veranderen. Dit wordt de rug. Contacteer je drukker en vraag hem om de rugdikte uit te rekenen op basis van het aantal
pagina’s en de papierdikte. Vraag ook hoe breed de kneep zal worden. De kneep Open het paginavenster en selecteer de drie pagina’s en kies in de opties “Volgorde van geselecteerde spread wijzigen toegestaan”. Rond de paginanummers verschijnen haakjes. Je kan nu de pagina’s selecteren en naast elkaar slepen.
is de scharier tussen de rug en het voorplat en tussen de rug en het achterplat
Selecteer het Gereedschap “Pagina” en klik op de midden pagina. Pas de breedte aan door de afmeting bij breedte in het regelpaneel in te geven. Maak vervol-
gens een nieuwe laag aan die je “kneep” noemt. Zet een hulplijn links en rechts van de rug op 5 mm. Je kan deze laag gebruiken om de rug met kneep een andere kleur te geven.
68 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Nadat je de drie pagina’s naast elkaar geplaatst heb, kan je het formaat van het middenluik aanpassen.
Hulplijnen aanpassen Ge naar de voorkeuren van InDesign en selecteer “Eenheden en toename” Verander bij liniaaleenheden de Oorsprong van Pagina Naar Spread.
Selecteer het middenluik, klik op het gereedscap “Pagina” en geef in het regelpaneel de gewenste breedte in.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 69
Vervolgens ga je de titel van het boek op de rug zetten. Deze titel loopt van
boven naar onder. Je kan deze tekst gemakkelijk plaatsen zonder kram in je nek te krijgen; sinds InDesign CS4 is het immers mogelijk om de canvas te roteren.
doe het volgende. Selecteer bij de opties in het paginavenster de optie “spread-
weergave roteren” en vervolgens “90° rechtsom”. De canvas is geroteerd. Maak een tekstkader en maak de titel van het boek op. Ben je klaar dan ga je terug
naar de opties en selecteer je “Rotatie wissen”. Nadat je de opmaak van de cover
Dit is het stramien voor een stofwikkel voor een gekartonneerd boek (hardcover). Alle tekst moet binnen de grijze zone gezet worden, anders is het risico te groot dat de tekst weggesneden wordt.
70 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
klaar hebt, kan je de pdf exporteren. Denk eraan dat je “Spreads” bij “Algemeen” > “Pagina’s” moet aanvinken van het dialoogvenster “Adobe PDF exporteren”.
Vink "spreads" aan bij het exporteren van de PDF.
Een uitklappagina maken Een uitklappagina kan een deel zijn van het binnenwerk van een tijdschrift, een catalogus of een brochure. Een cover van een tijdschrift of een brochure kan eveneens uitklapbaar zijn. De cover bestaat dan uit minimum 6 bladzijden. Net zoals bij de folder in rolvouw moet de pagina die naar binnen plooit een paar mm korter zijn.
Enkele voorbeelden van "gatefold "of uitklappagina's in een tijdschrift.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 71
▶▶ Praktisch in InDesign In dit voorbeeld maken we een smallere uitklappagina (gatefold) voor een tijdschrift. Die voegen we toe aan een spread.
Om een de uitklappagina aan de rechterkant van de spread toe te voegen met je er zeker van zijn dat de optie ”Volgorde van documentpagina’s wijzigen toegestaan” in de opties van het venster “Pagina’s”. De tweede optie ”Volgorde van geselecteerde spread wijzigen toegestaan” moet aangevinkt staan.
Voeg nu aan de rechterkant van de spread een nieuwe pagina toe. Het formaat zal hetzelfde zijn als de twee andere pagina’s. Selecteer vervolgens het nieuwe
Pagina-gereedschap en klik op de pagina in het document om het formaat aan
te passen. De pagina wordt nu purper geselecteerd. Met het Pagina-gereedschap geselecteerd kan je in het regelpaneel het formaat versmallen. Dit nieuwe formaat kan je eventueel als een nieuw “Aangepast formaat” bewaren.
Je zet 2 pagina’s naast elkaar door de optie “Volgorde van documentpagina’s wijzigen toegestaan” af te vinken. Maak een nieuw document dat bestaat uit 2 pagina’s. Zet ze naast elkaar als een spread.
Voeg aan de rechterkant van de spread een nieuwe pagina toe. Het formaat zal hetzelfde zijn als deze van de spread.
Ga naar het paginagereedschap en selecteer de rechterpagina in het documentvenster.
72 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
De geselecteerde pagina zal paars oplichten zowel in het documentvenster als in het deelvenster Pagina's.
➋
Wanneer de pagina geselecteerd is , kan je in het regelpaneel ➋ de breedte van de pagina versmallen .
Het eindresultaat: een uitklappagina voor een brochure of tijdschrift.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 73
wJe hebt nu 6 pagina’s gemaakt die onder elkaar verschijnen in het paginavenster. Ga naar het venster Pagina’s en vink de optie “Volgorde van
documentpagina’s wijzigen toegestaan” af. Sleep de pagina’s naast elkaar tot je 3 pagina’s voor de recto-zijde en 3 pagina’s voor de verso-zijde hebt.
Vervolgens heb je 2 stramienen nodig, 1 voor de recto (buiten) en 1 voor de verso (binnen). Het stramien voor de recto (buiten) heb je automatisch gecreëerd bij het maken van het nieuwe document. Het kreeg de basisnaam “Stramien A”.
Nieuw document
Selecteer “Stramienopties” in het optiemenu. Verander de naam in “A-Flap
buiten voor folder” en geef het een kleurlabel (geel) via Opties > Kleurlabel. Nu
kan je veel gemakkelijker zien welke stramienen uiteindelijk voor recto en voor de verso zullen gebruikt worden.
Maak een tweede stramien. Kies “Nieuw Stramien...” Geef het de naam “B-Flap binnen voor folder” en kies hier ook een kleurtje voor (blauw).
Selecteer het blauwe stramien en zorg dat het zichtbaar is in het document-
venster. Kies het gereedschap “Pagina” en klik op het stramien. Verander de
breedte van dit stramien van 100 naar 97 mm in het regelpaneel bovenaan het InDesign-venster. Sleep het “B-Flap binnen voor folder”-stramien op de meest
linkse pagina van de recto-kant en op de meest rechtse pagina van de verso-kant. Doordat je kleurlabels hebt aangemaakt is het visueel veel duidelijker welke de binnenflap is en welke de buitenflap van je folder.
Je hebt nu pagina’s met verschillende formaten naast elkaar staan. Het is zeer belangrijk dat de pagina’s mooi aansluiten Ze mogen elkaar niet overlappen
en er mag geen witruimte tussen de luiken verschijnen. Controleer dit in het
documentvenster, zoom desnoods in en laat de pagina’s mooi aansluiten met het gereedschap “Pagina”. Sleep de pagina’s tot spreads voor de rectoen de verso van je folder.
Wanneer je nu een drukklare PDF met register- en snijtekens exporteert en je
hebt “spread” aangevinkt, verschijnen er automatisch vouwtekens. Dit is nieuw in CS5!!
74 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Geef de stramienen een betekenisvolle naam en geef ze een kleurlabel.
De gelabelde stramienen sleep je op de pagina's. De kleurlabels markeren duidelijk over welke pagina's naar binnen vouwen en dus korter zijn.
Wil je een drukklare pdf maken als spread mét vouwtekens, vink dan "Spreads" aan in het eerste deelvenster van "Adobe PDF exporteren" bij Pagina's. Bij Tekens en aflooptekens vink je "Snijtekens" en "Registertekens" aan. Als je de gemaakte PDF opent in Adobe Acrobat zie je de vouwtekens. Je moet ze niet meer manueel plaatsen in InDesign.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 75
Een verticale geplooide folder Een folder maken met een verticale vouw, die dus naar beneden openplooit is met de nieuwe versie van InDesign makkelijk te realiseren. je kan deze techniek ook gebruiken voor het vormgeven van kalenders.
Maak een nieuw document (liggend) en zorg ervoor dat "Pagina's naast
elkaar" is uitgevinkt.
Standaard heeft dit document al een A-stramien. Open het deelvenster Pagina's (Venster > Pagina) en rechtsklik op the het A-stramien.
Selecteer de opties voor het A-stramien in
het contextuele menu. Verander het aantal pagina's van 1 naar 2 en klik op OK. In het
Deelvenster Pagina's verschijnt het A-stramien nu als een spread.
Dubbelklik op het stramien om het te selecteren en kies het gereedschap Pagina in het palet gereedschappen. Selecteer met het
gereedschap het rechterluik van het A-stramien en sleep het onder het linkerluik.
Je hebt nu een verticaal stramien gecreëerd.
Maar opgepast: in het stramienvenster zie je
Selecteer de opties van het A-stramien en verander het aantal pagina's van 1 naar 2.
dat niet aan de preview. Sleep je het stra-
mien in het documentgedeelte dan zie je de pagina's werkelijk als verticale spread.
Maak nu enkele nieuwe verticale spreads in je document. Selecteer het A-stramien en sleep het na pagina 1 in het documentgedeelte van het deelvenster Pagina's.
Gooi vervolgens pagina 1 weg door het naar het icoontje van de prullenmand
onderaan in het documentvenster te slepen; je hebt de pagina niet meer nodig. Om nog meer verticale spreads toe voegen herhaal je het slepen en neerzetten van het A-stramien of je dupliceert een spread die al in het documentgedeelte van het paginavenster staat.
76 o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's
Onderaan in het venster Pagina’s kan je een ander paginaformaat selecteren of je maakt een eigen paginaformaat aan in het menu “Aangepast paginaformaat”. Geef daar een formaat op en klik op OK. Het nieuwe formaat verschijnt in de lijst van paginaformaten.
Selecteer met het gereedschap Pagina het rechterluik van het A-stramien en sleep het onder het linkerpaneel. Zo maak je een stramien met een verticale spread.
o n d e r n e m e r s o p l e i d i n g d t p ■ indesign stramienen en pagina's 77