Landelijke lio-dag Nederlands 2015 30 maart 2015, Dante building, Tilburg University
Programma 10.00-10.30
Welkom, koffie/thee
10.30-11.30
Openingslezing
Foyer Dante building DZ1
Peter-Arno Coppen Op weg naar een breed gedragen visie op het schoolvak Nederlands 11.45-13.00
Workshopronde 1 1.
Sander Bax & Wim Maas: Literatuuronderwijs, het vrije woord en de rechtbank
DZ 6
2.
Erik Blankesteijn & Marcella Veldthuis: Woordenschat als wedstrijd
DZ 7
3.
Anneke Wurth & Yke Meindersma: Zichtbaar beter leren presenteren
DZ 8
4.
Adrienne Westermann & Pleuni Hooft van Huysduynen: Leesvaardigheid oefenen: hoe het ook kan
DZ 10
13.00-13.30
Lunch [Lunch kan op eigen gelegenheid genoten worden in de mensa van de universiteit of in de Esplanade]
13.30-14.30
Good practices markt
14.30-15.45
Workshopronde 2
15.45
DZ, 6, 7, 8, 10
1.
Wilma Groeneweg & Sonja van Overmeeren: DZ 6 Leerlingen helpen met goed leren lezen is meer dan het beantwoorden van vragen bij teksten
2.
Marieke van Kemenade, Annemarije Visser & Erwin Mantingh: DZ 7 Aanstekelijke didactiek voor middeleeuwse literatuur: over ‘de zaak V’ en ander lesmateriaal
3.
Sander Bax & Helma van Lierop: De geschiedenis van de jeugdliteratuur in het onderwijs
4.
Carien Bakker & Clairy Ravesloot: Grenzeloze humor? Cabaret bij het schoolvak Nederlands
Borrel
DZ 8 DZ 10
Foyer Dante building 1
Openingslezing Peter-Arno Coppen: Wat heeft de neerlandistiek hier eigenlijk mee te maken? Het schoolvak Nederlands is geen universitaire studie Nederlandse taal- en letterkunde in zakformaat. Dat is ook bepaald niet de bedoeling. Het schoolvak gaat voor een belangrijk deel over taalvaardigheid: de vaardigheid om adequaat en correct te communiceren in de standaardtaal, zowel mondeling als schriftelijk. Aan de andere kant zou de neerlandistiek wel de wetenschappelijke inzichten moeten bieden voor het onderwijs in taal en literatuur, en in elk geval zou het schoolvak Nederlands in het vwo moeten voorbereiden op de universitaire studie Nederlands. Toch ligt dat allemaal blijkbaar erg gevoelig, want bij elke discussie hierover plegen de gemoederen hoog op te lopen. Dat belooft nog wat voor deze openingslezing.
Workshopronde 1 1. Sander Bax & Wim Maas: Literatuuronderwijs, het vrije woord en de rechtbank De gebeurtenissen begin januari in Parijs hebben tot een nationaal debat geleid over de rol van satire in de publieke ruimte. Het is een onderwerp dat gemaakt is voor de docent Nederlands; en veel docenten hebben dan ook het gevoel gehad er iets mee te kunnen of moeten doen in hun les. In onze workshop reflecteren wij op dit thema aan de hand van de vraag hoe we op een effectieve en motiverende manier les kunnen geven over kwetsende, beledigende of anderszins controversiële teksten uit de literatuurgeschiedenis. We kunnen dan denken aan de masturbatiescène in Eline Vere, de ‘katholieken’-passage in Ik heb altijd gelijk, het Ezelproces n.a.v. Gerard Reve’s Nader tot U, maar ook recenter voorbeelden kunnen worden ingebracht, zoals het werk van Michel Houellebecq, en de rechtzaak rondom de recente roman van Emma Curvers of de plagiaatrechtzaak die Saskia Noort onlangs aanspande. In deze workshop staan we stil bij de vraag hoe je tijdens de literatuurles kunt inspelen op wat er in de wereld om ons heen gebeurt en hoe je leerlingen daar aan de hand van voorbeelden uit de literatuur over kunnen laten nadenken. DZ 2. Erik Blankesteijn & Marcella Veldthuis: Woordenschat als wedstrijd ‘Essay’? ‘Visie’? ‘Perspectief’? Je ziet de wazige blikken al voor je wanneer je deze begrippen terloops in je uitleg laat vallen. De leerlingen hebben geen idee. Wat kun je als docent doen? In de basisschool staat woordenschatontwikkeling hoog op de agenda, maar in het VO verflauwt die zorg. Toch moet je hier met je leerlingen systematisch aan blijven werken; vraag maar aan je collega’s van andere vakken. In deze workshop laten we zien hoe woordenschat zich ontwikkelt en hoe je daar als docent je steentje aan kunt bijdragen. We demonstreren het prototype van een online game waarmee leerlingen enthousiast aan de slag gaan met lastige woorden en begrippen. Bonus: de game is het resultaat van het afstudeeronderzoek van een van jullie voorgangers. Laat je dus inspireren!
2
3. Anneke Wurth & Yke Meindersma: Zichtbaar beter leren presenteren Ook recent vakdidactisch onderzoek naar mondelinge taalvaardigheid in de bovenbouw wijst uit dat veel docenten dit een lastig te onderwijzen en te beoordelen vakonderdeel vinden. Hoe houd je bijvoorbeeld zicht op het leerproces als leerlingen zich voorbereiden op het houden van een voordracht of op het deelnemen aan een debat? Hoe toets je de verworven vaardigheden vervolgens? Geven de referentieniveaus wellicht houvast? En hoe kan recent onderzoek naar het geven van feedback ons helpen om de leeropbrengst van de lessen mondelinge taalvaardigheid te vergroten? Tijdens deze workshop bekijken we praktijkvoorbeelden en bespreken we hoe feedback een positief effect kan hebben op de spreekvaardigheid van leerlingen. We gebruiken kijkwijzers van de SLO en kijkwijzers die we met studenten ontwikkeld hebben en proberen samen een volgende stap te zetten. 4. Adrienne Westermann & Pleunie Hooft van Huysduynen: Leesvaardigheid oefenen: hoe het ook kan In deze workshop behandelen we diverse werkvormen, die bevorderen dat leerlingen zich eigenaar (gaan) voelen van een tekst. We bespreken er een aantal en zoomen vooral in op twee: ‘de sorteertaak’ en ‘vragen stellen aan de schrijver’. Beide vormen dragen in grote mate bij aan het tekstbegrip van leerlingen.
Workshopronde 2 1. Wilma Groeneweg & Sonja van Overmeeren: Leerlingen helpen met goed leren lezen is meer dan het beantwoorden van vragen bij teksten. Doel: Een overzicht bieden van problemen die leerlingen kunnen ondervinden bij het lezen van teksten en hoe je hier als docent op kunt inspelen. Inhoud: De deelnemers maken actief kennis met mogelijke leesproblemen van leerlingen en krijgen manieren aangeboden om hiermee om te gaan: modeling, reciprocal teaching. 2. Marieke van Kemenade, Annemarije Visser & Erwin Mantingh: Aanstekelijke didactiek voor middeleeuwse literatuur: over ‘de zaak V’ en ander lesmateriaal op http://lesplannenmiddeleeuwen.wp.hum.uu.nl/ ‘De zaak V’ is een lessenreeks waarin de tragische liefdegeschiedenis van De burggravin van Vergi centraal staat. De reeks werd ontwikkeld en beproefd door zes Utrechtse masterstudenten onder begeleiding van Frank Brandsma en Erwin Mantingh. De lessen behandelen het dramatische verhaal vanuit een actualiserend en overkoepelend concept, gepresenteerd als ‘de zaak V’. Te beginnen bij een moordzaak met de vondst van drie doden, eindigend met uitspraak over de schuldvraag in een rechtszaak. Allerlei aspecten van de middeleeuwse tekst (zoals de hoofse beweegredenen van de personages, de Middelnederlandse handschriften) worden in het verband van een literaire cold case belicht die de nieuwsgierigheid van de leerlingen prikkelt. De studenten van de Universiteit Utrecht die de lessen ontwikkelden en gaven, hebben deze omgewerkt tot een lessenreeks met docentenhandleiding en verantwoording, die digitaal beschikbaar zijn. Bovendien deden zij flankerend onderzoek. 3
In de workshop presenteert een aantal van de ontwikkelaars de digitaal beschikbare lessenreeks en lichten we de gebruiksmogelijkheden en de didactiek van ‘de zaak V’ toe. Ook gaan we kort in op de gebruiksmogelijkheden van het andere lesmateriaal dat op de site staat. 3. Sander Bax & Helma van Lierop: Jeugdliteratuur, volwassenenliteratuur en de doorgaande leeslijn De doorgaande leeslijn van Stichting Lezen (Van Dormolen e.a. 2005) schetst de contouren van een structurele aanpak van leesbevordering en literatuureducatie voor 0 tot 18-jarigen. Doel van deze doorgaande leeslijn is het bevorderen van het leesplezier en de literaire competentie van kinderen en jongeren, onder meer door leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs geen breuken te laten ervaren in de leerstof. Op dit punt is er in het voortgezet onderwijs nog wel wat werk te verrichten. Waar in de onderbouw van het voortgezet onderwijs de aandacht primair gericht is op leesplezier door middel van het lezen van en praten over hedendaagse jeugdliteratuur, gaat het vanaf het vierde jaar vrijwel uitsluitend om het vergroten van de literaire competentie door een kennismaking met de geschiedenis van de volwassenenliteratuur en het analyseren van romans en gedichten voor volwassenen. In deze workshop reflecteren we op de vraag hoe het fictie- en literatuuronderwijs in het voortgezet onderwijs zo gestructureerd kan worden dat er daadwerkelijk sprake is van een doorgaande leeslijn. Daarbij besteden we bijzondere aandacht aan de in december 2014 verschenen nieuwe geschiedenis van de jeugdliteratuur Een land van waan en wijs. In de workshop zullen we reflecteren op de mogelijkheden om jeugdliteratuur te gebruiken in het fictiecurriculum in de onderbouw en het literatuuronderwijs in de bovenbouw. Twee voorstellen die tijdens de workshop worden toegelicht vormen daarbij het uitgangspunt: ruimte maken voor jeugdliteratuurgeschiedenis in de onderbouw en aandacht voor adolescentenliteratuur, ook in de Tweede Fase 4. Carien Bakker & Clairy Ravesloot: Grenzeloze humor? Cabaret bij het schoolvak Nederlands Bakker en Ravesloot verkenden met leraren Nederlands (in opleiding) of en hoe het kritisch beschouwen van cabaretteksten kan bijdragen aan het leren nadenken van leerlingen over maatschappelijk relevante vraagstukken. Cabaret in de klas garandeert gemotiveerde, enthousiaste leerlingen − er valt immers wat te lachen − maar modern cabaret is ook grensverleggend en taboedoorbrekend. Nogal wat cabaretiers, zoals Theo Maassen en Hans Teeuwen, slagen erin je een ongemakkelijk gevoel te geven omdat je lacht om iets waarom je eigenlijk niet mag lachen van jezelf, of om je het lachen zelfs te doen vergaan. Juist waar het schuurt, lijkt cabaret een uitgelezen mogelijkheid te bieden om te discussiëren over de grenzen van humor. In deze workshop laten we zien wat zoal de mogelijkheden zijn.
4
Good practices markt Hoe breng je je passie over op je leerlingen? Het centrale thema van de praktijkenmarkt dit jaar is ‘Passie voor het vak Nederlands’. Wat vind jij zo leuk aan Nederlands? Waarom ben je de lerarenopleiding Nederlands gaan volgen? En ook belangrijk: hoe kun je die passie voor het vak doorgeven aan je leerlingen? Programma: Ter introductie van de markt zullen vier studenten van de ULT in Tilburg vertellen met welke onderwerpen zij hun leerlingen enthousiast willen maken voor het vak Nederlands. Zij hebben vier lessenreeksen ontworpen aan de hand van de volgende thema’s waarmee ze passie voor de Nederlandse taal over willen dragen: leenwoorden, poëzie en lyriek, hyperteksten en sprookjes. In kleinere groepjes gaan we vervolgens discussiëren en brainstormen over verschillende aspecten die betrokken zijn bij het ontwerpen van lessen. Aan de hand van de gepresenteerde en andere onderwerpen van het vak Nederlands worden de discussies gevoerd. Centraal staat de actieve houding van de leerlingen. Hoe wordt de les zo aantrekkelijk mogelijk voor hen? 1. 2. 3. 4.
Leerdoelen en onderwerp: Hoe ontwerp je lessen die aansluiten bij zowel de leerdoelen die aan deze les/dit onderwerp verbonden zijn, als bij de behoeften en interesses van de leerlingen? Werkvormen en materialen: Welke werkvormen zou je kunnen gebruiken om het enthousiasme te vergroten? Welke manieren van toetsen en verslaglegging zet je in? Verbreding: Hoe laat je dit onderwerp aansluiten bij andere vakken? Welke meerwaarde levert dat op? Ontwikkeling: Welke onderzoekvaardigheden passen bij dit onderwerp? Denk hierbij aan profielwerkstuk. Bevordert dit hun studiekeuze voor het vak Nederlands?
Hieronder volgt een korte inleiding van de vier thema’s die door de studenten worden gepresenteerd: Leenwoorden Wist je dat het woord ‘Yankee’ eigenlijk komt van het Nederlandse ‘Jan-Kees’? Ken jij meer Nederlandse woorden die overgenomen zijn in andere talen? Leenwoorden en taalveranderingen zijn een interessant fenomeen en zeker het onderzoeken waard. De onderzoeksvraag die centraal staat, is: welke invloed heeft een klein land als Nederland gehad op andere talen? Poëzie Het woord poëzie heeft voor leerlingen meestal geen prettige connotaties. Ellenlange, wazige en moeilijk te interpreteren gedichten… Maar niets is minder waar! Poëzie is dichterbij dan je denkt. Denk bijvoorbeeld aan populaire love songs of rapmuziek. Lyriek is een kunst die dicht bij de poëzie staat. De onderzoeksvraag die in deze lessenreeks centraal staat, is de volgende: hoe zijn gedichten en lyrische teksten met elkaar te vergelijken? Hyperteksten Tegenwoordig gaat alles online, ook communicatie. Leerlingen groeien op in een digitale wereld, en daar moeten ze op voorbereid worden. Hoe kan het vak Nederlands bijdragen aan goede online taalvaardigheid? Een interessante onderzoeksvraag is: hoe kunnen hyperteksten gebruikt worden om online tekstvaardigheid te oefenen? Sprookjes Iedereen is er bekend mee, al is het maar via Disney of de Efteling: sprookjes. Sprookjes worden vaak bestempeld als verhalen voor jonge kinderen, maar is dat wel terecht? Kan de literaire competentie van leerlingen niet naar een hoger plan getild worden door te starten vanuit een bekende sprookjestekst en te eindigen met een onbekende, moderne sprookjesbewerking? 5