Laboratoriumafname bij medische werkwijzen door niet laboratoriummedewerkers
Inhoudsopgave 1.
Inleiding................................................................................................................... 2
1.1. 1.2. 1.3.
Doelgroep .......................................................................................................................... 2 Definities en afkortingen .................................................................................................... 2 Informatiebeveiliging ......................................................................................................... 2
2.
Werkwijze................................................................................................................ 2
2.1. 2.1.1. 2.1.2. 2.2. 2.3. 2.4. 2.4.1. 2.4.2. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8.
Algemeen........................................................................................................................... 2 Identificatie van de patiënt ........................................................................................................... 2 desinfectering punctieplaats ........................................................................................................ 2 Bij vochten ......................................................................................................................... 2 Afname vochten ................................................................................................................. 2 Afname bloed uit arterieel of veneus infuus ........................................................................ 3 Punctieplaats ................................................................................................................................ 3 Buizenvolgorde en mengen .......................................................................................................... 3 Afname van bloedkweken .................................................................................................. 4 Invloed van stuwen ............................................................................................................ 5 Invloed van nuchter zijn ..................................................................................................... 5 Veiligheid ........................................................................................................................... 5
3. 4.
Registraties .............................................................................................................. 5 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden ............................................................... 5
4.1. 4.2.
Verantwoordelijkheden ...................................................................................................... 5 Bevoegdheden ................................................................................................................... 5
5.
Bijbehorende documenten ....................................................................................... 6
5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
Bijlagen .............................................................................................................................. 6 Formulieren ....................................................................................................................... 6 Documenten ...................................................................................................................... 6 Literatuur ........................................................................................................................... 6
Pagina 1 van 6
Laboratoriumafname bij medische werkwijzen door niet laboratoriummedewerkers
1.
Inleiding
Betreft afname door niet-laboratoriummedewerkers van: Lichaamsvochten o.a. liquor, pericard vocht, pleuravocht, ascitesvocht, drainvocht, wondvocht, gewrichtsvocht etc. Bloedafname bij inbrengen arterieel infuus (bloedgassen bij hartkatheterisatie; IC patiënten) Bloedafname bij inbrengen veneus infuus door niet laboratorium medewerkers 1.1.
Doelgroep
Dit voorschrift is van toepassing op alle medewerkers buiten het laboratorium die in een ziekenhuis een laboratorium afname doen. 1.2.
Definities en afkortingen
n.v.t. 1.3.
Informatiebeveiliging
n.v.t.
2.
Werkwijze
2.1.
Algemeen
2.1.1. Identificatie van de patiënt voorzie de afgenomen buizen van naam en geboortedatum van de patiënt controleer of naam en geboortedatum van de patiënt overeenkomen met de gegevens op het aanvraagformulier en/of etiketten 2.1.2. desinfectering punctieplaats – desinfecteer de punctieplaats met 70% alcohol v/v met 10% Isopropylalcohol v/v of chloorhexidinedigluconaat 0,5% m/v in alcohol 70% v/v Uitzonderingen: ethanol-spiegel (alcohol): desinfecteren met 2%jodiumoplossing in water patiënten met huidaandoening: desinfecteren met 2% jodiumoplossing in water 2.2. – –
Bij vochten op het aanvraagformulier moet duidelijk het soort lichaamsvocht aangegeven zijn en evt. de vraagstelling. lichaamsvochten moeten in de koelkast bewaard worden.
2.3.
Afname vochten
Na de afname moet het lichaamsvocht direct in de juiste buis gedaan worden om stolling te voorkomen: Liquor:
Steriele buis 1 voor chemiebepalingen; 5 ml Steriele buis 2 voor microbiologisch onderzoek; 5 ml en/of Bact/ALERT (zie 2.5) Pagina 2 van 6
Laboratoriumafname bij medische werkwijzen door niet laboratoriummedewerkers
Steriele buis 3 voor cel telling, cel differentiatie en bloedpigmenten; 5 ml Veneuze afname aanvragen 4 ml lithium heparinebuis (groene dop) voor chemiebepalingen afhankelijk vraagstelling
Gewrichtsvocht: 3 ml EDTA-buis ( lila dop) ten behoeve analyse van leukocyten, andere cellen en kristallen 5 ml steriele buis voor medische microbiologie en/of Bact/ALERT (zie 2.5) 5 ml gelbuis afnemen bij aanvraag chemiebepalingen Andere lichaamsvochten: 3 ml lichaamsvocht in EDTA-buis ( lila dop) ten behoeve analyse van leukocyten en andere cellen 4 of 6 ml lichaamsvocht in lithiumheparinebuis (donkergroene dop zonder gel) voor chemiebepalingen 5 ml gelbuis (gele dop) afnemen bij aanvraag van tumormarkers . 5 ml steriele buis voor medische microbiologie en/of Bact/ALERT (zie 2.5) Veneuze afname aanvragen 4 ml lithium heparinebuis (groene dop) voor chemiebepalingen bij voor vraagstelling transsudaat/exsudaat 2.4.
Afname bloed uit arterieel of veneus infuus
2.4.1. Punctieplaats bepaal de juiste punctieplaats neem nooit bloed af uit: – een shunt-arm – een waaknaald – een arterielijn (m.u.v. medewerkers Intensive Care) – de arm aan de zijde van de mamma-amputatie – patiënten die getroffen zijn door een CVA bij voorkeur niet prikken aan de zijde van de verlamming –
neem bij bloedafname uit infuusarm contact op met het laboratorium
2.4.2. Buizenvolgorde en mengen neem de buizen af op volgorde van afbeelding 1 vul de buizen tot het vacuüm is opgeheven - de bloedstroom stopt vanzelf Op de meeste buizen wordt de vullingsgraad door een indicatiestreepje aangegeven verwijder restvacuüm bij onvolledig gevulde buizen ter voorkoming van hemolyse Het restvacuüm kan worden verwijderd door met een schone naald de dop aan te prikken, of de dop even van de buis te verwijderen buizen met een antistollingsmiddel moeten altijd volledig gevuld zijn Bij onvolledig gevulde buizen moet er een nieuwe buis worden afgenomen meng de gevulde buizen direct na afname volgens afbeelding 1 Bij afname van meerdere buizen tijdens de bloedafname reeds beginnen met mengen van de gevulde buizen. De buis wordt daartoe tussen duim en wijsvinger genomen en 180° gedraaid en teruggedraaid
Pagina 3 van 6
Laboratoriumafname bij medische werkwijzen door niet laboratoriummedewerkers
2.5.
Afname van bloedkweken
gebruik voor de afname van bloedkweken de door het Laboratorium voor Infectieziekten verstrekte BacT/ALERT flesjes: – BacT/ALERT FA (aeroob) groene dop – BacT/ALERT SN (anaeroob) paarse dop – BacT/ALERT PF (pediatrisch) gele dop
gebruik voor de locaties van Certe KCL de door Izore verstrekte BACTEC flesjes: – BACTEC Aerobic: dop kleur grijs – BACTEC Anaerobic: dop kleur oranje – BACTEC Peds : dop kleur roze
– –
noteer naast naam en geboortedatum van de patiënt tevens de afnametijd desinfecteer de dopjes met een schoon watje/depper met 70% alcohol v/v met 10% Isopropylalcohol v/v of chloorhexidinedigluconaat 0,5% m/v in alcohol 70% v/v, laat ze drogen en raak ze daarna niet meer aan desinfecteer de prikplaats met 70% alcohol v/v met 10% Isopropylalcohol v/v of chloorhexidinedigluconaat 0,5% m/v in alcohol 70% v/v en laat de huid daarna even drogen raak ter preventie van contaminatie de prikplaats niet meer met de vinger aan prik met behulp van een vleugelnaald en een grote naaldhouder, die voor deze flesjes bedoeld is laat de flesjes tijdens het vullen rechtop staan. Hierdoor heeft men controle op de vulgraad (zie etiket van het flesje) en is de kans gering dat de inhoud van de flesjes in aanraking komt met de patiënt vul eerst een BacT/ALERT FA flesje (groene dop)/ BACTEC Aerobic (grijze dop) met ± 10 ml bloed en daarna een BacT/ALERT SN flesje (paarse dop)/ BACTEC Anaerobic: (oranje dop)met ± 10 ml bloed BacT/ALERT PF flesjes (gele dop)/ BACTEC Peds (roze dop) zijn in principe bedoeld voor neonaten. In deze flesjes dient 1-2 ml. bloed toegevoegd te worden. Worden ze toegepast bij moeilijk te prikken patiënten, dan dient zoveel mogelijk bloed, met een maximum van 10 ml toegevoegd te worden
– – – – – – –
Pagina 4 van 6
Laboratoriumafname bij medische werkwijzen door niet laboratoriummedewerkers
– – –
de flesjes mogen niet een tweede keer worden aangeprikt i.v.m. contaminatie meng de flesjes vlgs. afbeelding 1 indien er kort na de eerste bloedkweek een tweede bloedkweek afgenomen moet worden, prik dan op een andere punctieplaats
2.6.
Invloed van stuwen
Stuwen is nodig om de vene, waaruit bloed genomen wordt, zichtbaar te maken. Stuwen kan invloed hebben op de kwaliteit van het bloedmonster. Stuw nooit langer dan 1 minuut. Als de stuwband langer dan 1 minuut aangetrokken blijft, zijn er al meetbare verschillen aantoonbaar voor de concentratie van verschillende bloedbestanddelen, daarom wordt de stuwband losgemaakt zodra blijkt dat het vat goed is aangeprikt en bloed in de buis verschijnt. Als de stuwband langere tijd aangelegd is geweest om een goede punctieplaats uit te zoeken, dan moet de band, voor de punctie, 2 à 3 minuten losgemaakt worden. Bij sommige onderzoeken mag niet gestuwd worden, zoals o.a. bij lactaat en ammoniak. 2.7.
Invloed van nuchter zijn
Een aantal bepalingen heeft een wisselende uitslag gedurende de dag, doordat ze bijvoorbeeld een dagritme vertonen, zoals bij Cortisol, TSH en glucose, of door voedsel. Verder is het moment in het verloop van de ziekte van belang. Ook is, in het bijzonder bij medicijnbepalingen, het tijdstip van de bloedafname na inname van medicijnen van belang. Alle referentiewaarden zijn gebaseerd op nuchtere waarden. In principe zouden alle patiënten ’s morgens nuchter geprikt moeten worden, maar dit is in de praktijk niet altijd mogelijk. 2.8. – – –
Veiligheid werp de naalden na gebruik direct in een naaldencontainer voorzie de vleugelnaalden na gebruik van de aangekoppelde beschermhoes en werp deze in de naaldencontainer meld prikletsel bij de ARBO-dienst en volg de lokale procedure
3.
Registraties
n.v.t.
4.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
4.1.
Verantwoordelijkheden
Certe is verantwoordelijk voor: – het toezenden van geactualiseerde documentatie De aanvrager is verantwoordelijk voor: – het beheer van afnamematerialen (bestelling en controle verloopdata materialen) – de afname, identificatie en transport/inleveren van het monstermateriaal – het vervangen van de toegezonden actuele documentatie 4.2.
Bevoegdheden
De betreffende medewerkers van ziekenhuizen zijn bevoegd om vocht of bloed af te nemen volgens dit werkvoorschrift. Pagina 5 van 6
Laboratoriumafname bij medische werkwijzen door niet laboratoriummedewerkers
5.
Bijbehorende documenten
5.1.
Bijlagen
MLN: 01182 Aanvraagformulier laboratorium 59.70.05/05. 5.2.
Formulieren
n.v.t. 5.3.
Documenten
n.v.t. 5.4.
Literatuur
Guder W.G. Samples; From the Patient to the Laboratory. 1996. Body Fluids. Third Edition. Laboratory Examination of Cerebrospinal, Seminal, Serous& Synovial Fluids. 1993 ***
Pagina 6 van 6