Kwaliteitsplan 2015 – 2018
Versie voorjaar 2015
De opbouw van dit kwaliteitsplan is als volgt: Inleiding ................................................................................................................................................................... 2 Hoofdstuk 1 Sturing ................................................................................................................................................. 3 1.1 Beleids-‐ en kwaliteitscyclus ........................................................................................................................... 4 1.2 Kwaliteitsborging ........................................................................................................................................... 6 1.3 Managementinformatie ................................................................................................................................ 7 1.4 Critical friends ............................................................................................................................................... 8 Hoofdstuk 2 Passend Onderwijs voor alle studenten .............................................................................................. 9 2.1 Ma-‐visie op onderwijs ................................................................................................................................... 9 2.2 Studentenbegeleiding ................................................................................................................................ 11 2.3 Onderwijsprogramma's .............................................................................................................................. 12 2.4 Feedback .................................................................................................................................................... 14 2.5 HBO-‐ doorstroom ........................................................................................................................................ 15 Hoofdstuk 3 Rendement ........................................................................................................................................ 17 3.1 Terugdringen verzuim en vsv .................................................................................................................... 18 3.2 Toelating en intake ..................................................................................................................................... 21 3.3 Studiewaarde ............................................................................................................................................. 23 Hoofdstuk 4 Taal en rekenen ................................................................................................................................. 24 4.1 Evoluerend plan .......................................................................................................................................... 24 Hoofdstuk 5 BPV en branche ................................................................................................................................. 27 5.1 BPV .............................................................................................................................................................. 27 5.2 Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt ....................................................................................................... 28 5.3 Relatiemanagement .................................................................................................................................... 30 Hoofdstuk 6 Excellentieplan .................................................................................................................................. 32 6.1 Excellentiecultuur ........................................................................................................................................ 32 6.2 Studio TopNok ............................................................................................................................................. 34 6.3 TV Academy ................................................................................................................................................. 36 Hoofdstuk 7 Innovatie ........................................................................................................................................... 39 7.1 Practoraat Sociale Media ............................................................................................................................ 39 7.2 Stichting 'Iedere MBO een practoraat' ........................................................................................................ 41 7.3 Ondernemendheid ...................................................................................................................................... 42 Hoofdstuk 8 Professionalisering ............................................................................................................................ 44 8.1 Management ............................................................................................................................................... 44 8.2 Onderwijspersoneel .................................................................................................................................... 45 8.3 Passend onderwijs ....................................................................................................................................... 47 8.4 Examenfunctionarissen .............................................................................................................................. 50 8.5 Ondersteunend personeel ......................................................................................................................... 52 Hoofdstuk 9 Begroting ........................................................................................................................................... 53 9.1 Totale begroting .......................................................................................................................................... 53 Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 1
Inleiding In 1918 startte de voorloper van het Mediacollege Amsterdam (Ma) -‐ de Amsterdamse Grafische School -‐ als initiatief van werkgeversorganisaties en vakbonden, met als doel het waarborgen van voldoende gekwalificeerd personeel voor de grafische industrie. In de bijna honderd jaar van haar bestaan heeft de school steeds een sterke band gehouden met het bedrijfsleven. Zowel de school als het bedrijfsleven zijn in die tijd revolutionair veranderd, maar de missie lijkt in grote lijnen nog sterk op het oorspronkelijke doel. Missie Ma leidt haar studenten op tot gemotiveerde technisch/creatieve vakmensen voor de media-‐ en communicatiebranche, die interdisciplinair kunnen samenwerken in een veranderende markt. Met het schrijven van het kwaliteitsplan willen we niet alleen voldoen aan de opdracht van het Ministerie van OCW; het plan dient ook als uitgangspunt voor gesprekken in de instelling met medewerkers en andere betrokkenen, om gezamenlijk te komen tot een nieuwe strategienota in 2016. Tijdens pizzasessies met belangstellende collega's hebben we een voorschot op deze gesprekken genomen; veel van de thema's zijn besproken en de neerslag van de bijeenkomsten is in het plan verwerkt. Het komend jaar gaan we deze discussies verder voeren, het kwaliteitsplan aanvullen en aanscherpen. We zien het voorliggende plan dan ook als een eerste versie. In dit plan schetsen wij de concrete acties en bijbehorende begroting voor het schooljaar 2015-‐2016. Elk jaar zal het plan worden geëvalueerd en zullen de acties en bijbehorende begrotingen voor het daarop volgende schooljaar worden vastgesteld. Op deze manier ontstaat een dynamisch document. In navolging van artikel 6 lid 2 van de overeenkomst Kwaliteitsafspraken MBO hecht het Mediacollege Amsterdam er aan te benadrukken dat indien exogene ontwikkelingen, die van invloed zijn op het kwaliteitsplan of op de situatie van de instelling, daartoe aanleiding geven, partijen zoals genoemd in de Overeenkomst kwaliteitsafspraken MBO in overleg kunnen treden over wijziging of (al dan niet) voortzetting van het kwaliteitsplan. Wij beseffen dat het gezegde 'In de beperking toont zich de meester' in dit document niet opgaat en bieden de beoordelaars onze verontschuldigingen aan voor de omvang van dit plan. Amsterdam, 30 april 2015 Peter van der Blom, onderwijskundig beleidsmedewerker Han Smits, voorzitter College van Bestuur
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 2
Hoofdstuk 1 Sturing Inleiding De laatste vijf jaar heeft Ma grote veranderingen doorgemaakt. Dat was nodig, want door allerlei enthousiaste experimenten met nieuwe vormen van onderwijs waren gemeenschappelijke kaders vervaagd en functioneerden onderwijsteams los van en langs elkaar. Medewerkers voelden zich wel thuis in hun eigen team, maar hadden weinig binding met de school als geheel. Examens en kwaliteitszorg werden door de inspectie als 'onvoldoende' beoordeeld en diverse opleidingen kregen de beoordeling 'zwak' of zelfs 'zeer zwak'. Onder het motto 'verbinden-‐vernieuwen-‐verduurzamen' werd in 2010 door het -‐ ingrijpend vernieuwde -‐ managementteam een nieuwe strategische koers ingezet, met twaalf verbeteringsprojecten. Tweeëndertig kleinschalige onderwijsexperimenten werden stopgezet. Ma heeft sinds 2010 in grote lijnen drie fases doorlopen: -‐ huis op orde -‐ op weg naar een professionele organisatie -‐ de kwaliteit op orde Fase 1 (2010-‐2012): 'huis op orde' -‐ de bedrijfsvoering werd verbeterd door de invoering van Magister en door Ma-‐brede afspraken over processen als rooster en planning, verzuimregistratie, resultatenregistratie en controle van de 850-‐urennorm -‐ alle examineringsprocessen en -‐producten werden herzien -‐ opleidingen werden heringedeeld in afdelingen en elke opleiding krijgt een programmaleider die verantwoordelijk is voor de inhoud en de dagelijkse leiding -‐ de overlegstructuur werd opnieuw ingericht -‐ een aantal onderwijsondersteunende diensten werd onder de noemer 'Onderwijsservicebureau (OSB)' gebundeld Dit resulteerde in 2012 in de beoordeling 'voldoende' bij het inspectieonderzoek naar de staat van de instelling. Fase 2 (2012-‐2014): 'op weg naar een professionele organisatie' -‐ de opleidingsteams herzagen hun leerplannen -‐ de bewustwording rond de te hoge uitval nam toe, acties werden ingezet en de eerste resultaten werden zichtbaar -‐ het kwaliteitsbeleid kwam in alle afdelingen op de agenda -‐ een professionaliseringsplan zorgde ervoor dat veel docenten deel gingen nemen aan scholing of cursussen -‐ het MT en de programmaleiders volgden scholingstrajecten en groeien in hun rol -‐ het Practoraat Sociale Media werkt aan innovatie Met ingang van 1 januari 2015 is Ma een volgende fase ingegaan. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 3
Fase 3 (2015-‐2016): 'de kwaliteit omhoog' -‐ Ma-‐breed is er veel aandacht voor passend onderwijs en de bijbehorende studentenbegeleiding -‐ het professioneel statuut wordt in praktijk gebracht: onderwijsteams nemen de verantwoordelijkheid voor ontwerp en uitvoering van het eigen opleidingsprogramma en bijbehorende kwaliteitszorg -‐ teams ontwerpen opleidingsoverstijgende projecten en voeren deze uit -‐ in verbinding met de branche wordt op tal van terreinen geïnnoveerd -‐ diverse excellentieprogramma's worden ontwikkeld en uitgevoerd -‐ een nieuwe en stabiele beleids-‐ en kwaliteitscyclus krijgt vorm
In dit hoofdstuk gaan we nader in op de sturing binnen Ma. Achtereenvolgens komen aan de orde: beleids-‐ en kwaliteitscyclus, de kwaliteitsborging, managementinformatie en onze critical friends.
1.1 Beleids-‐ en kwaliteitscyclus Waar staan we? Als het gaat om enerzijds beleids-‐ en planvorming en anderzijds monitoring en evaluatie is het resultaat van fase 2 is samen te vatten in onderstaande tabel. Beleidscyclus
Strategienota 2012-‐2016; geïntegreerd besturings-‐ en kwaliteitszorgsysteem en evaluatie daarvan; jaarlijkse beleidsagenda en evaluatie daarvan; tweejaarlijkse ontwikkelagenda
Plannen
Toelatingsbeleid; invoering Focus op Vakmanschap; invoering Passend Onderwijs; professionalisering; aannamebeleid; roosterbeleid; invoering Professioneel Statuut;
Regelingen
Klachtenregeling; studentenstatuut
Monitoren en sturen
3-‐wekelijkse bila's; 3-‐wekelijks MT; periodieke managementinformatie (aanmeldingen; inschrijvingen; verzuim; vsv; doorstroom; rendementen; ..); 4 heidagen per jaar; 6 themamiddagen; 4 PL-‐bijeenkomsten; kwartaalgesprekken; halfjaarlijkse stand van zaken kwaliteitsborging
Idem voor examinering
3-‐wekelijkse bijeenkomst examencommissie; jaarlijkse verificatie examenprocessen; toetsvaststelling; enquête externe beoordelaars; enquête tevredenheid examenkandidaten; jaarverslag examinering
Evaluatie
Audit door het Kwaliteitsnetwerk MBO; audit door collega-‐school
Stakeholders-‐ onderzoeken
studentenpanels; brancheklankbordgroepen; JOB-‐monitor 2014; medewerkerstevredenheidsonderzoek 2015; BPV-‐monitor 2014; rapport van Leerplicht Amsterdam
De audit door het Kwaliteitsnetwerk MBO van januari 2015 wijst uit dat er bij Ma wel veel plannen en overleggen zijn, maar dat niet iedereen duidelijk voor ogen heeft wat het verband is van strategisch beleid met plannen op een meer tactisch en operationeel niveau, en hoe beslissingen tot stand komen. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 4
In de volgende fase willen we daarom dat de strategie, de beleidsvorming en de planvorming een grotere integraliteit krijgen. De verbindingen mogen meer zichtbaar zijn. Ook de toetsbaarheid mag zichtbaarder zijn, waardoor e.e.a. ook beter controleerbaar is. Doelstelling Ma heeft een duurzame beleidscyclus die richting geeft aan alle activiteiten in de instelling. Het proces van doelen stellen, de beleidsvorming, de planvorming en de evaluatie is geprofessionaliseerd. In 2016 hebben we een nieuwe strategienota voor de jaren 2016/2020. Beleid Op basis van de vierjaarlijkse strategienota maken onderwijsafdelingen en stafdiensten elke twee jaar een afdelingsplan (najaar 2016 eerste afdelingsplannen op basis van de nieuwe strategienota), waarin de strategie wordt vertaald naar afdelingsbeleid, en elk jaar een actiegericht jaarplan (eerste jaarplannen in het najaar van 2015 op basis van de strategienota 2012/2016). Om tot een goede cyclus te komen is willen we verbinden, vernieuwen en verduurzamen. Verbinden -‐ gesprekken aangaan met alle stakeholders (studenten, bedrijven, RvT, toeleverde scholen, vervolgonderwijs) om vanuit verschillende perspectieven feedback op het Ma-‐beleid te genereren -‐ het verband tussen strategisch beleid en afdelings-‐ en teamplannen aantonen en waar nodig verbeteren Vernieuwen -‐ tegenspraak door externe critical friends organiseren -‐ externe audits cyclisch inzetten -‐ externe deskundigheid mobiliseren Verduurzamen -‐ cyclisch werken tot gewoonte maken -‐ rust creëren door een 'strakke' organisatie -‐ één gezamenlijke agenda hanteren voor de beleids-‐ en kwaliteitscyclus -‐ vóór de zomer van 2015 vaste formats ontwikkelen voor sturen, plannen, monitoren en evalueren en deze vervolgens implementeren Acties Voor de zomervakantie van 2015 ligt er een ontwerp voor een stabiele en professionele beleids-‐ en kwaliteitscyclus, met als kenmerken: • integrale beleidslijnen geven richting aan deelgebieden en maken verbanden zichtbaar • langetermijnplanning geeft een kader voor plannen op kortere termijn • verantwoording is uitgangspunt voor planvorming • in juni 2016 verschijnt de strategienota 2016-‐2020 • najaar 2015: plan van aanpak gereed • voorjaar 2016 gesprekken voeren en ontwikkelen Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 5
1.2 Kwaliteitsborging Waar staan we? Ma-‐breed zijn medewerkers op de hoogte van het belang van werken volgens de PDCA-‐cyclus; in vergelijking met vijf jaar geleden vinden er meer evaluaties plaats. Een plan wordt niet meer meteen vervangen door een nieuw plan als het niet geheel naar tevredenheid blijkt te werken, maar het wordt verbeterd. Ook de kaders zijn geïntegreerd in het dagelijks werken. Opleidingsprogramma's zijn herleidbaar gebaseerd op kwalificatiedossiers en referentiekaders, het toezichtkader van de inspectie kent geen geheimen meer en de diverse prestatie-‐indicatoren op het gebied van urennormen, uitvalpercentages en studententevredenheid kan elke medewerker bij wijze van spreken uit zijn hoofd opnoemen. Toch valt er nog veel te verbeteren, want de kaders en normen worden nog vaak gezien als iets 'van buiten'. Ma-‐ medewerkers willen hun werk in het algemeen heel goed doen, maar hebben niet altijd overeenstemming over wat 'goed' inhoudt. Een zwak punt is het SMART formuleren van doelstellingen en systematisch meten of de doelstellingen worden behaald. Daardoor is er geen hanteerbare gemeenschappelijke visie op kwaliteit, wat weer tot gevolg heeft dat niet altijd effectief wordt gewerkt. Doelstelling Systematische kwaliteitsborging is uitgangspunt van handelen bij alle Ma-‐medewerkers. Beleid Teams zijn aan zet en krijgen de ruimte om binnen kaders hun eigen visie te formuleren en doelstellingen te bepalen. Zij zijn daarmee ook verantwoordelijk om te meten of de doelstellingen worden behaald, systematisch te werken aan verbetering en verantwoording af te leggen. Acties • CvB/MT stelt kwaliteitskaders, bijvoorbeeld in de vorm van een opdracht aan de teams met prestatie-‐indicatoren en beoordelingscriteria • afdelingsdirecteuren, programmaleiders en stafhoofden stimuleren het gesprek over kwaliteit in alle teams (docenten en ondersteuners) met de vraag: 'Wat gaat goed en wat kan beter?' • het OSB faciliteert medewerkers/ teams met instrumenten om: • een visie te formuleren en te vertalen in SMART geformuleerde doelstellingen vervolgens te meten of deze doelen zijn bereikt • onder instrumenten kan worden verstaan: stappenplannen/ vragenlijsten, formats, onderzoeksmethodes • het OSB organiseert op verzoek externe audits en programmaleiders en stafhoofden organiseren interne audits, waarbij degene die wordt geaudit de vraag formuleert
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 6
1.3 Managementinformatie Waar staan we? In het kader van 'huis op orde' is veel aandacht besteed aan het systematisch genereren van cijfermateriaal over een aantal kritische bedrijfsprocessen. Het cijfermateriaal is nu voorhanden, maar staat veelal op zichzelf, zonder context, benchmark of historisch perspectief. Dit is één van de conclusies uit het auditrapport van het Kwaliteitsnetwerk MBO van januari 2015. In het kader van het verduurzamen van Ma-‐beleid speelt goede managementinformatie een belangrijke rol. Met structureel onderzoek, analyse van gegevens en beleidsadviezen voor de korten én de langere termijn kunnen stafdiensten bijdragen aan een rustiger schoolklimaat, waarin de waan van de dag een minder grote rol speelt. Doelstelling Voor alle beleidsbeslissingen is relevante managementinformatie beschikbaar. Stafleden signaleren ontwikkelingen -‐ in en buiten de school -‐ die mogelijk consequenties hebben voor het (strategisch) beleid, verzamelen en analyseren relevante gegevens, en vertalen deze in managementinformatie die een betrouwbare basis vormt voor beleidsbeslissingen. Acties • stafdiensten brengen in kaart welke gegevens en analyses beschikbaar zijn • CvB / MT formuleert op welke beleidsterreinen en in welke vorm managementinformatie gewenst is, en stelt prioriteiten • stafdiensten doen onderzoek en destilleren daaruit de gewenste managementinformatie Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Aanvullend onderzoek (0,3 fte)
€ 21.000
Totaal
€ 21.000
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 7
1.4 Critical friends Waar staan we? Binnen Ma zijn we zo druk met elkaar aan het werk, dat we soms vergeten om naar buiten te kijken. We hebben onze tradities, gewoontes, gegroeide situaties, en we denken dat we het wel goed doen. Voor een probleem zoeken we zelf wel een oplossing, en we zijn er trots op dat we niemand nodig hebben. We staan niet altijd open voor kritiek. Natuurlijk is er de inspectie die af en toe komt kijken en dan iets zegt over hoe we het doen. Daar leren we van, maar het rapport is meteen een oordeel. Collega-‐scholen, adviesbureaus, bedrijven, studenten en ouders kunnen heel waardevolle observaties doen en adviezen geven. Daarvan maken we te weinig gebruik. Doelstelling Scherp blijven op eigen functioneren en kwaliteit door regelmatig critical friends te betrekken bij Ma. Beleid We willen meer deskundigen raadplegen om ideeën op te doen, ons een spiegel voor te houden en te toetsen of we het goed doen. Dat kunnen personen zijn van collega-‐scholen of adviesbureaus. Dat kan soms rond bepaalde thematieken, maar we willen ook een aantal externe audits periodiek gaan plannen. Zoals al eerder opgemerkt willen we meer het gesprek aangaan met onze stakeholders en met name met het bedrijfsleven en onze studenten. Op dit moment werken al enerzijds brancheklankbordgroepen en anderzijds de studentenpanels. Deze groepen zijn in de eerste plaats gericht op specifieke opleidingen. We willen echter ook rond een aantal centrale thema's de discussie voeren met bedrijfsleven en studenten. Te denken valt aan de toekomstige beroepen in het medialandschap tot de plaats die taal-‐ en rekenonderwijs inneemt in onze school. Naast deze ontmoetingen willen we een systeem van evaluaties opzetten om binnen en buiten de instelling vinger aan de pols te houden. Speciale aandacht willen we besteden aan de leerplannen en de examinering. De leerplannen willen we bijvoorbeeld laten beoordelen door experts. Voor het valideren van de examens zoeken we naar een samenwerkingsverband tussen de creatieve vakscholen. De samenstelling van de examencommissie zullen we tegen het licht houden. Acties • in dit jaar willen we komen tot het ontwerp van een cyclus van evaluaties en audits. Deze cyclus moet onderdeel zijn van de in paragraaf 1.2 besproken beleids -‐en kwaliteitscyclus • bij de beleids-‐en planvorming willen we in het vervolg steeds expliciet nagaan of externe deskundigheid wenselijk is. We zullen dit ook opnemen in onze plannen. In de begroting zullen dit onderdeel ook expliciet meenemen • we gaan nadenken hoe en door wie we de leerplannen van alle opleidingen laten beoordelen op basis van een, nog te ontwikkelen, set van criteria • het zoeken naar een samenwerkingsvorm met onze collega creatieve vak instellingen om onze examens te laten valideren Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Inhuur externe deskundigheid
€ 50.000
Totaal
€ 50.000 Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 8
Hoofdstuk 2 Passend Onderwijs voor alle studenten Inleiding Met de keuze van het motto 'Passend onderwijs voor alle studenten' doet Ma een duidelijke belofte. In dit hoofdstuk gaat het over de kernactiviteit van de school, het onderwijs. In het eerste deel wordt de visie op onderwijs beschreven, en de manier waarop deze in de komende jaren verder wordt ontwikkeld. Vervolgens gaat het over de begeleiding van studenten en over onderwijsprogramma's. Aan feedback is een apart stukje gewijd, omdat dit onderwerp de komende tijd prominent op de agenda staat. Voor studenten die van plan zijn om met hun Ma-‐diploma door te studeren in het HBO, zijn er verschillende mogelijkheden om zich voor te bereiden; dit wordt beschreven bij HBO-‐doorstroom. De onderwerpen Taal en rekenen en Excellentie worden in aparte hoofdstukken belicht.
2.1 Ma-‐visie op onderwijs Waar staan we? Ma wil dat haar studenten de best denkbare start maken in de beroepspraktijk en op vervolgopleidingen. Ma-‐opleidingen blijven actueel in een omgeving die razendsnelle ontwikkelingen doormaakt, benaderen de cultuur van de branche in opdrachten en leeromgeving, en bieden bedrijven gemotiveerde stagiairs en beginnend beroepsbeoefenaars die gewend zijn om interdisciplinair samen te werken. Ma heeft het begrip 'passend onderwijs' breder geïnterpreteerd dan het verlenen van zorg, door te stellen dat elke student recht heeft op passend onderwijs. Dit heeft invloed op zowel de inhoud van opleidingen als de begeleiding van de student. Excellentieprogramma's vallen in deze visie ook onder passend onderwijs, maar worden apart beschreven in het hoofdstuk Excellentie. Het mbo heeft de taak om studenten drievoudig te kwalificeren: -‐ als beginnend beroepsbeoefenaar (met het kwalificatiedossier als uitgangspunt) -‐ als burger en werknemer (document 'Loopbaan en burgerschap') -‐ op het gebied van taal en rekenen (referentiekaders) Nederlands, Engels, rekenen en burgerschap krijgen waar mogelijk een beroepsgerichte context. Het beroepsonderwijs wordt daar rijker door, en voor studenten is het duidelijk dat de algemene vakken ook voor hen belangrijk zijn. Ma kent echter geen expliciete visie op onderwijs ofwel een onderwijskader waar binnen de opleidingen het onderwijs inrichten. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 9
Doelstelling In juni 2016 is er een nieuw geformuleerde en algemeen gedragen Ma-‐brede visie op onderwijs; deze wordt vervolgens in het najaar van 2016 door opleidingsteams vertaald in een specifieke visie per opleiding. Beleid Van een filmacteur worden andere competenties verwacht dan van een geluidstechnicus; een vormgever moet vanuit een briefing veel beslissingen zelf nemen, terwijl een podiumtechnicus alles in samenwerking moet doen en moet werken volgens vaste procedures. Omdat elke opleiding aansluit bij een specifiek deel van de mediabranche, en een bijbehorende specifieke studentenpopulatie kent, geeft Ma de ruimte aan opleidingsteams om binnen kaders eigen keuzes te maken voor het concept, de planning en de uitvoering van het onderwijs. De Ma-‐ brede kaders zullen er in grote lijnen zo uitzien: -‐ het opleidingsprogramma is gebaseerd op het kwalificatiedossier, de referentiekaders voor taal en rekenen en de richtlijnen voor loopbaan en burgerschap -‐ het opleidingsprogramma stelt de student in staat om zijn studieloopbaan effectief te doorlopen, zowel binnen school als in de beroepspraktijk -‐ elke student krijgt adequate begeleiding, waarbij het leerproces centraal staat -‐ beoordelingscriteria en voortgangsbepalingen zijn duidelijk voor studenten -‐ duidelijke en tijdige informatievoorziening -‐ organisatorische afspraken Daarbinnen maken opleidingsteams onderwijskundige keuzes, bijvoorbeeld: -‐ de verhouding tussen cursorisch en projectmatig werken -‐ gesloten opdrachten of opdrachten met veel ruimte voor eigen invulling -‐ programmering, bijvoorbeeld van de bpv -‐ werkvormen Acties • De afstemming tussen Ma-‐brede kaders en de ruimte voor teams staat het komende jaar op de agenda.
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 10
2.2 Studentenbegeleiding Waar staan we? Ma maakt een cultuuromslag door van vakgericht naar opbrengstgericht werken wat een andere pedagogisch-‐didactische aanpak van ons vraagt. Dit schooljaar hebben we fors op deze ontwikkeling ingezet. Het eerste half jaar lag de focus op de extra begeleiding: -‐ het zo snel mogelijk in kaart brengen van student en klas -‐ veiligheid bieden -‐ handelingsplannen schrijven -‐ handelings-‐ en opbrengstgericht werken -‐ installeren van de begeleidingscoaches Het tweede half jaar ligt de focus meer op het pedagogisch-‐ didactisch klimaat. Wat zich in de klas afspeelt heeft het grootste effect op de persoonlijke ontwikkeling en leerresultaten van een student. Het docententeam is de sluitende cirkel om de student heen; samenwerken en verbinden zijn hierin kernwaarden. Om de basisbegeleiding van de student te intensiveren, hebben studiebegeleiders in schooljaar 2014-‐2015 meer begeleidingsuren gekregen. Docententeams, waar de studiebegeleiders deel van uit maken, worden gecoacht en ondersteund door de begeleidingscoach (ook wel plus-‐coach genoemd) en kunnen indien nodig beroep doen op externe deskundigen: het ZAT of de zorgcoördinator. Het merkbare effect hiervan is, dat de docenten zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen voor de begeleiding van de studenten. Er is een scholingsplan Passend onderwijs opgesteld. Zowel begeleidingscoaches, docententeams en studiebegeleiders hebben dit schooljaar als veel geschoold om hun rol en taak beter te kunnen uitvoeren. Dit wordt voorgezet in het komend schooljaar. Voor verdere uitwerking zie hoofdstuk 8.3. Doelstelling Voor iedere student passend onderwijs. Beleid Goede begeleiding is gebaseerd op vertrouwen en professionaliteit. Iedere student kan binnen Ma rekenen op een arrangement van basisbegeleiding en indien nodig op extra begeleiding. Het onderwijs moet passend zijn voor iedereen die bij Ma wordt toegelaten. Wij faciliteren de student in zijn persoonlijke en beroepsmatige ontwikkeling en leren de student een zelfstandig burger te worden, die zich kan redden in de maatschappij. Naast het arrangement van basisbegeleiding kan een student indien nodig rekenen op extra begeleiding door externe deskundigen, bijvoorbeeld ADHD-‐training of faalangstreductie. Ma heeft de invoering van Passend Onderwijs aangegrepen om begeleiding in de breedste zin te verbeteren door professionalisering van het onderwijspersoneel. Per afdeling zijn begeleidingscoaches ingezet, die een belangrijke rol spelen in het verbeteren van de studiebegeleiding en de binding die studenten met Ma hebben. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 11
Acties • • • • • •
schoolondersteuningsprofiel realiseren voor 1 september 2015 continueren van de rol van begeleidingscoach intensiveren studiebegeleiding tweede leerjaar beleidskeuze pedagogisch-‐didactisch klimaat a.d.h.v. de methode 'De 5 rollen van de docent' pedagogisch-‐didactische scholing, o.a. leskwaliteit, interactie docent en student, klassenmanagement scholing studiebegeleiders, bijv. coaching on the job, intervisie, casusbespreking (zie ook het hoofdstuk 8; Professionalisering)
Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Extra studiebegeleiding (1,82 fte)
€ 127.400
Begeleidingscoaches (1,7 fte)
€ 119.000
Externe studentenbegeleiding Heliomare Totaal
€ 96.000 € 342.400
Toelichting: Loonkosten Passend onderwijs worden besteed aan de begeleidingscoaches en de uitbreiding van de uren van de studiebegeleiders. Heliomare wordt ingehuurd als expertise centrum voor de LGF begeleiding en training zoals ADHD en ADD.
2.3 Onderwijsprogramma's Waar staan we? Ma-‐opleidingsteams zijn enthousiast, deskundig op hun eigen vakgebied en betrokken bij hun studenten, maar niet altijd sterk in het formuleren van meetbare gewenste resultaten, eenduidige criteria en objectieve beoordelingen. Dit leidt soms tot ontevredenheid of onzekerheid bij studenten. De introductie van proeven van bekwaamheid heeft bij docenten (-‐teams) geleid tot een toenemende bewustwording van de kaders (kwalificatiedossier, niveaus taal en rekenen, loopbaan en burgerschap). Leerplannen zijn herschreven, waardoor het grove ontwerp voor de meeste opleidingen nu in orde is. Het belang van heldere leerdoelen, opdrachten en beoordelingscriteria wordt onderkend, maar op dit terrein kan nog veel worden verbeterd. Dat geldt zeker ook voor feedback; dit onderwerp krijgt speciale aandacht. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 12
Doelstelling Het onderwijs is inzichtelijk en effectief gestructureerd. Beleid In elke opleiding van Ma is er een duidelijke samenhang tussen kaders, leerdoelen, studieprogramma, leeractiviteiten, beoordelingscriteria en feedback. Elke opleiding is gebaseerd op een kwalificatiedossier en andere documenten waarin is geformuleerd wat aan het eind van de opleiding van de student wordt verwacht (kennis, houding, vaardigheden). Docenten vertalen -‐ individueel en als team -‐ de kaders in duidelijke, ambitieuze en haalbare leerdoelen voor hun studenten. Al hun activiteiten zijn erop gericht dat de studenten deze doelen op effectieve wijze bereiken. Elke opleiding heeft een studieprogramma, waarin de leeractiviteiten in logische volgorde en samenhang zijn geprogrammeerd in de juiste dosering, met bijbehorende begeleidingsstructuur. Het doel van elke leeractiviteit is vertaald in beoordelingscriteria, die zo helder zijn gesteld dat ze richting geven aan het handelen van de studenten en die studenten de mogelijkheid geven om zelf hun werk en handelen te controleren. Studenten krijgen duidelijke, persoonlijke en ontwikkelingsgerichte feedback op hun beroepshouding en leerprestaties, die altijd is gerelateerd aan de beoordelingscriteria. Door de feedback worden de studenten optimaal ondersteund bij het doorlopen van hun studie. Opleidingsteams zijn verantwoordelijk voor de vertaling van kaderdocumenten in leerdoelen en een leerplan, vervolgens voor de planning en uitvoering van het onderwijsprogramma en studentenbegeleiding, en ten slotte voor de kwaliteitscyclus. Voor ondersteuning kunnen zij een beroep doen op het Onderwijsservicebureau of externe deskundigen, en zijn er tal van mogelijkheden voor scholing. Acties De volgende activiteiten worden in gang gezet of gecontinueerd: • externe deskundigen beoordelen opleidingsprogramma's en leerplannen op consistentie, volledigheid en duidelijkheid • voor docenten zijn er trainingen 'opdrachten ontwerpen', met speciale aandacht voor leerdoelen en beoordelingscriteria • studenten evalueren het studieprogramma Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 13
2.4 Feedback Waar staan we? Uit enquêtes blijkt dat studenten het meest tevreden zijn in de opleidingen waar het studieprogramma door alle docenten samen wordt ondersteund en waar de leerprestaties consistent en helder worden beoordeeld. Het Onderwijsservicebureau heeft een onderzoek gedaan naar de wijze van feedback geven in diverse opleidingen, waaruit blijkt dat er onderling grote verschillen zijn. Het komt zelfs nog voor dat de prestaties van studenten alleen in cijfers worden gewaardeerd, zonder dat een heldere koppeling wordt gemaakt met leerdoelen en met de volgende stap in de ontwikkeling van de student. De opleidingsteams bij Ma verkeren in verschillende ontwikkelingsfasen, maar in alle opleidingen kan op het gebied van goede opdrachten, duidelijke beoordelingscriteria en effectieve feedback nog veel worden gewonnen. Doelstelling -‐ docenten geven duidelijke, persoonlijke en ontwikkelingsgerichte feedback op de houding en leerprestaties van studenten, en leggen daarbij een relatie met beoordelingscriteria en leerdoelen -‐ studenten geven aan dat zij tevreden zijn (≥ 7) met de manier waarop zij feedback krijgen -‐ opleidingsteams vragen hun studenten minstens 2x per jaar hoe zij de gegeven feedback waarderen Beleid Teams geven hun eigen opleiding vorm, binnen gegeven kaders. Eén van de kaders is dat studenten duidelijke, persoonlijke en ontwikkelingsgerichte feedback krijgen. De teams worden gefaciliteerd om dit te bereiken. Acties De volgende activiteiten worden in gang gezet of gecontinueerd: • screenen en bespreken van de kwaliteit van opdrachten en beoordelingscriteria • faciliteren van het gesprek in onderwijsteams over effectieve feedback; intervisie • monitoren van feedbackgesprekken van docenten met studenten • studentenenquêtes over de kwaliteit van feedback Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Onderwijskundige ondersteuning (0,3 fte)
€ 21.000
Totaal
€ 21.000
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 14
2.5 HBO-‐ doorstroom Waar staan we? Veel studenten maken studie-‐ en beroepskeuzes zonder dat zij zich voldoende hebben georiënteerd. Daardoor vallen -‐ nog steeds -‐ te veel studenten uit; hun verwachtingen van de opleiding komen niet overeen met de werkelijkheid. Voorlichtingsactiviteiten en -‐materiaal verlopen meestal volgens het aanbodgerichte push-‐ principe: via folders, websites, presentaties etc. Zelden gebeurt dit via ervaringsleren en deelnemen aan de schoolpraktijk. Met verschillende initiatieven werkt het Ma aan verbetering van de aansluiting tussen MBO en HBO. Jaarlijks wordt er een Ma-‐brede HBO-‐dag georganiseerd, waar HBO-‐opleidingen zich presenteren aan derde-‐ en vierdejaars studenten. Daarnaast zijn er veel initiatieven van opleidingen apart, van een informatiemiddag tot een panelgesprek met alumni. Ma doet actief mee in het Regionaal Netwerk MBO-‐HBO Noord-‐Holland en Flevoland, waarin vier HBO-‐ en acht MBO-‐instellingen samenwerken aan een soepele doorstroom. De bestuurders van de betrokken instellingen hebben begin 2014 een convenant afgesloten. Hieruit is de Handreiking generieke doorstroommodule MBO-‐HBO voortgekomen. Ook als uitvloeisel van het convenant is besloten dat elke bestuurder een of twee sectorwerkgroepen aanstuurt bij de ontwikkeling van sectorspecifieke doorstroommodules, die als keuzedeel zullen worden geprogrammeerd in de diverse MBO-‐opleidingen. Docenten vanuit MBO en HBO werken hierbij samen, zodat gedeeld eigenaarschap ontstaat. Het Practoraat Sociale Media heeft de afgelopen drie jaar bezig onderzocht of het mogelijk is om het aantal vroegtijdig schoolverlaters op het HBO te verminderen door voorafgaand aan de studiekeuze een realistisch beeld te creëren van het HBO, en barrières weg te nemen, bijvoorbeeld door toepassing van LinkedIn en Facebook. In LinkedIn wordt gebruik gemaakt van de alumni groep (Malumni) waar ervaringsverhalen worden gedeeld; op Facebook zijn filmpjes te zien, gemaakt door het leerbedrijf MaMedia, over MBO-‐ studenten die naar het HBO zijn doorgestroomd. Doelstelling Ma werkt samen met relevante HBO-‐opleidingen, onderhoudt contacten met doorgestroomde alumni, en verzorgt activiteiten die studenten helpen in het proces van oriënteren op en kiezen van een vervolgopleiding. Studenten oriënteren zich zodanig, dat zij zich een realistisch en geloofwaardig beeld van studie-‐ en beroepsmogelijkheden kunnen vormen, en maken een weloverwogen keuze. Docenten zijn op de hoogte van de mogelijkheden van doorstuderen en werken, en begeleiden hun studenten bij het maken van de juiste keuze. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 15
Acties • Het sociaal leenstelsel verandert de voorwaarden voor doorstromers, daarom moeten docenten en studenten actief aan de slag om niet alleen te onderzoeken welke vervolgstudie ze willen doen, maar ook of doorleren financieel aantrekkelijk en haalbaar is. Dit vraagt aanpassing in de studie-‐ en loopbaanbegeleiding. • Met de invoering van keuzedelen in het MBO gaan studenten een aantal studieonderdelen toekomstgericht kiezen. Sectorwerkgroepen van het Regionaal Netwerk MBO-‐HBO ontwikkelen doorstroomkeuzedelen. Het programma van de modulen staat in grote lijnen vast, maar wordt door de werkgroep sectorspecifiek gemaakt. Zo wordt een match gemaakt tussen de aanleverende MBO-‐ en de ontvangende HBO-‐opleiding. Ma participeert in de sectoren ICT en Media. Onderdelen van het doorstroomprogramma zijn: -‐ onderzoek naar de mogelijkheden binnen het HBO, in relatie tot de ambities en talenten van de student -‐ een beroepsproject met een HBO werkwijze, met bijvoorbeeld een globalere opdracht, begeleiding 'op afstand', onderzoek, grote eenheden theorie met veel lees-‐ en schrijfwerk en globale toetsing -‐ HBO docenten worden betrokken bij de begeleiding van dit project. -‐ reflectie op eigen motieven van de student en het maken van een onderbouwde keuze Het format voor de doorstroomkeuzedelen kan ook in bilaterale samenwerking van Ma met HBO-‐instellingen die niet deelnemen in het netwerk worden gebruikt. • Het Practoraat Sociale Media breidt haar plannen uit, met onder andere: -‐ een online community met videocomponent (bijvoorbeeld LinkedIn) van studenten en alumni van Ma die in het HBO studeren -‐ een buddysysteem waarin Ma-‐studenten één op één worden gekoppeld aan doorstromers die nu in het HBO studeren -‐ real time meekijken met opleidingen Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Onderwijskundige ondersteuning (0,2 fte)
€ 14.000
Totaal
€ 14.000
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 16
Hoofdstuk 3 Rendement Inleiding Het aantal studenten dat uitvalt bij het Ma is te hoog. In vergelijkende onderzoeken met collega-‐ instellingen stonden we jaren aan de verkeerde kant van de grafieken en tabellen. Sinds 2011 hebben we veel aandacht besteed aan het probleem, maar pas in schooljaar 2013-‐2014 werd verbetering zichtbaar. Het jaarresultaat voor Ma als geheel steeg toen van 59% naar 68% en het percentage vsv-‐ers liep terug van 6 naar 3,9. Het gaat er nu om dat we de stijgende lijn doortrekken. Voortijdig schoolverlaten als thema leefde tot vier jaar geleden niet bij Ma. We tekenden wel het eerste convenant met de gemeente Amsterdam, maar zaten niet aan tafel bij de verdeling van extra middelen. Pas bij het tweede convenant kwamen we in actie. Vroeger was ons VSV-‐cijfer best redelijk in vergelijking met dat van andere MBO-‐instellingen, maar toen de anderen er in slaagden om de uitval terug te dringen, werd ons onveranderde cijfer ongunstig. Die achterstand is nog niet weggewerkt. Er was een cultuurverandering nodig, zodat docenten er een eer in stellen om álle studenten te begeleiden in hun ontwikkeling, en hen niet meer afschrijven 'als ze niet geschikt zijn voor het vak'. Om die cultuurverandering te bereiken, werd het onderwerp op alle agenda's gezet. Een nieuwe begeleidingsstructuur, scholing op pedagogisch en didactisch gebied en ondersteuning van de teams dragen bij aan de bewustwording en aan het vermogen om de uitval terug te dringen. Terugdringen van uitval en VSV is een permanent en intensief zoekproces naar wat werkt. Meteen bellen bij verzuim en snelle opvang van uitgevallen stagiaires hebben wel effect, maar met een opvangklas voor uitvallers zijn we na twee jaar gestopt vanwege onvoldoende resultaat. De focus voor de komende twee jaar zijn: -‐ toelatings-‐ en intakeactiviteiten richten zich niet meer alleen op plaatsing van studenten in een opleiding, maar vormen ook een start van de studiebegeleiding -‐ kandidaten die risico lopen om uit te vallen worden in beeld gebracht; voor hen wordt zo nodig extra begeleiding georganiseerd -‐ de verzuimcoördinator richt zich bij het ondersteunen van docententeams meer op verzuimpreventie -‐ docenten en studiebegeleiders krijgen training in het herkennen van en omgaan met vroege signalen van dreigend schooluitval Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 17
3.1 Terugdringen verzuim en vsv Waar staan we? Sinds 2011 is veel aandacht besteed aan het terugdringen van uitval, maar pas in schooljaar 2013-‐ 2014 werd verbetering zichtbaar. Het jaarresultaat voor Ma als geheel steeg toen van 59% naar 68% en het vsv-‐percentage daalde van rond de 6% naar 3,9%. Het gaat er nu om dat deze lijn wordt doorgetrokken. JR per kwalificatiedossier 2011-‐2012 2012-‐2013 2013-‐2014 Mediavormgeven 59% 65% 69% VRPC 80% 59% 66% Game Artist 54% 41% 65% Applicatie-‐en mediaontwikkeling 52% 38% 56% Mediamanagement 54% 47% 40% Artiest 43% 43% 48% Podium-‐en evenemententechniek 76% 37% 64% AV-‐productie 50% 71% 79% DTP-‐er 61% 75% 75% Signmaker 81% 64% 82% Ma 59% 59% 68% VSV-‐ cijfers Jaar Aantal deelnemers zonder Aantal VSV-‐ VSV % startkwalificatie ers 2008-‐2009 2445 147 6,0% 2009-‐2010 2483 152 6,1% 2010-‐2011 2329 147 6,3% 2011-‐2012 2147 120 5,6% 2012-‐2013 1864 111 6,0% 2013-‐2014 1822 71 3,9% MT en onderwijsteams krijgen maandelijks rapportages waarin uitval vanuit verschillende invalshoeken in kaart wordt gebracht; hierdoor kunnen zij maatregelen nemen als dat nodig is. Daarnaast maken de teams elke periode een inventarisatie van de verwachtingen van het studiesucces van hun studenten. De verzuimregistratie en alle daaraan gerelateerde acties en afspraken worden bijgehouden in Magister. DUO-‐meldingen worden tijdig gedaan en nemen af. Bureau Leerplicht van de Gemeente Amsterdam ziet toe op correcte uitvoering van het verzuimbeleid en heeft Ma positief beoordeeld. Doelstelling Het jaarresultaat van Ma bedraagt in 2018 tenminste 75%; Ma voldoet uiterlijk in 2018 voor VSV aan de landelijke norm van 2,7%. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 18
Beleid Als we de doelstelling van 2,7% kwantificeren voor 4 jaar, betekent dit een jaarlijkse daling van 0,3%. Dat betekent niet dat we elk jaar precies 0,3% gaan dalen, maar dat we over de meerdere jaren gezien wel op zo'n daling uitkomen. Alle opleidingen moeten streven naar een zo hoog mogelijk jaarresultaat en ten minste voldoen aan de vastgelegde minimumnorm. Dat betekent dat iedereen bij Ma zich moet inspannen om de uitval van studenten te beperken. Dat het woord 'moeten' twee keer voorkomt in de vorige zinnen, maakt duidelijk dat we op dit terrein nog stappen hebben te zetten. Het gaat goed als iedere Ma-‐ medewerker er een eer in stelt dat (bijna) geen studenten de school verlaten zonder diploma. Gebleken is dat het voor instellingen in grote steden lastig is om aan de landelijke norm te voldoen, maar Ma heeft een groot verzorgingsgebied. Als vakschool hebben we een beperkt opleidingsaanbod in vergelijking met ROC's. Als studenten een verkeerde studiekeuze hebben gemaakt, verlaten ze de school omdat we hen geen alternatief kunnen bieden. Daar staat tegenover dat we als vakschool veel aanmeldingen krijgen, en daardoor invloed kunnen uitoefenen op de instroom. Verbeteren van het rendement betekent vermindering van de uitval/ vsv. Het jaarresultaat is het uiteindelijke gevolg van alle processen in de school. Sturen op het jaarresultaat is daarom alleen mogelijk door een integrale aanpak. Zo bezien staat het totale kwaliteitsplan in het teken van verhoging van het jaarresultaat. Voorbeelden van kritische processen: -‐ de voorlichting leidt tot de juiste verwachtingen van de student -‐ tijdens de toelatingsprocedure worden de studenten geplaatst in een opleiding die bij hen past en waar zij kans van slagen hebben -‐ de intake levert bruikbare informatie op voor de (extra) begeleiding van studenten -‐ studiebegeleiding helpt studenten hun studie effectief te doorlopen; problemen worden snel gesignaleerd en leiden tot doeltreffende interventies -‐ het onderwijsprogramma is aantrekkelijk en uitdagend, en biedt voldoende structuur -‐ aan-‐en afwezigheidsregistratie maakt het mogelijk dat we zicht hebben op verzuim en daar adequaat op reageren -‐ een aantrekkelijk en veilig schoolklimaat zorgt ervoor dat de student zich tuis voelt bij Ma Toch zijn er twee acties die zijn gericht op het jaarresultaat als geheel: -‐ terugdringen van de uitval van studenten blijft prominent gespreksonderwerp in alle geledingen van Ma -‐ als teams voldoen aan resultaatafspraken over in-‐, door-‐ en uitstroom krijgen ze een 'bonus' die ze naar eigen inzicht kunnen gebruiken voor aanvullende onderwijsactiviteiten. Dit ook als stimulans om het gesprek op gang te houden Ma streeft naar een cultuur waarin iedereen telt: eenmaal binnen bij Ma dan helpen we de student naar diploma. Dit is voor Ma een cultuurverandering en het kost een aantal jaar om dit te realiseren. Om dit te bereiken zet Ma in op bewustwording en bekwaamheid. Daarnaast zijn structuur en binding belangrijke beleidslijnen. Tenslotte hebben we de onderwijsondersteuning versterkt. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 19
Uitvalvermindering en proberen studenten bij Ma te houden zijn thema's die duidelijk op de agenda zijn gezet: letterlijk op de agenda van het MT en als onderwerp van gesprek voor teams. Ma heeft de professionalisering van het onderwijspersoneel gericht op begeleiding en ontwikkeling van docenten, en de invoering van Passend Onderwijs aangegrepen om begeleiding in de breedste zin te verbeteren. Door het opzetten van een centraal Onderwijsservicebureau heeft Ma een aantal processen gecentraliseerd, waardoor de benodigde structuur voor studenten is versterkt: -‐ er is een gemeenschappelijke organisatie voor de intake en een stevig verzuimbeleid -‐ het roosterbureau is gecentraliseerd; om de kwaliteit van de roosters te verhogen, is Ma in 2015 begonnen met de implementatie van het planningspakket Xedule -‐ met ondersteuning door de eigen onderwijskundigen hebben de teams hun leerplannen en studieprogramma's beter gestructureerd Acties Om de doelstelling te halen, zetten we dit jaar weer in op reeds de ingezette activiteiten omtrent begeleiding van overbelaste studenten, verzuimpreventie, intake en voorkomen BPV uitval. • We zetten het huidige beleid door met de vier begeleidingscoaches (pluscoaches), één per afdeling. Zij overleggen met de verzuimcoördinator en helpen studiebegeleiders om adequaat te reageren op verzuim en andere vroegtijdige signalen van dreigende schooluitval • Er wordt beter gebruikt gemaakt van de intake-‐informatie en overdracht naar de onderwijsteams. De intakeregisseur koppelt terug aan toeleverende scholen over de status van hun studenten. We hebben sneller en beter zicht op potentiële zorgvragen, zodat eerder een zorgintake gepland kan worden. We gaan door met deze aanpak; volgend jaar implementeren we bovendien Intergrip • De VSV -‐ en verzuimcoördinator vervult de rol van interne leerplichtambtenaar. Zijn activiteiten hebben zichtbaar effect bij studenten met beginnend verzuim. Doordat begeleidingscoaches en studiebegeleiders hun rol steeds beter invullen, hoeft de verzuimcoördinator minder gesprekken met studenten te voeren, en kan hij meer aandacht besteden aan het adviseren van teams over verzuimpreventie • Sinds 2013 worden dagelijks alle ongeoorloofd afwezige eerstejaars studenten gebeld. We hebben geconstateerd dat dit een zeer effectieve aanpak is. Het verzuim en de DUO verzuimmeldingen zijn afgelopen jaar met ruim 30% gedaald. We gaan nu ook de tweede-‐ en derdejaars 'bij de les houden', omdat blijkt dat in de hogere leerjaren het verzuim terugkomt al we er niet bovenop zitten. Dit vereist wel een fors hogere inspanning; we willen hier een volledige FTE voor inzetten • We gaan door met het interne BPV-‐bedrijf voor studenten die uitvallen bij de stage of die nog niet op stage kunnen. In het pilotjaar varieert het aantal uitgevallen stagiairs van ongeveer 12 tot maximaal 20. Het betreft vooral studenten van niveau 2 DTP, maar soms ook van niveau 3. Ma heeft een bedrijfsruimte ingericht en draagt zorg voor accreditatie en acquisitie van praktijkopdrachten. Vanuit het VSV-‐ budget vragen we ondersteuning in de dagelijkse begeleiding De hierboven beschreven activiteiten zijn geen eenmalige interventies die effect sorteren en daarna vanzelf gaan. Ma gaat ervan uit dat deze activiteiten gedurende langere tijd -‐ en wellicht structureel -‐ ingebed moeten worden in de organisatie. Met jaarlijkse evaluaties bekijken we of de activiteiten het gewenste effect hebben, of moeten worden bijgesteld. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 20
Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
VSV/verzuim-‐coördinator (1,0 fte)
€ 50.000
Bellen bij verzuim (1,0 fte)
€ 70.000
Begeleider intern stagebedrijf (1,0 fte)
€ 70.000
Totaal
€ 170.000
3.2 Toelating en intake Waar staan we? Ma heeft als vakschool te maken met een forse overaanmelding bij vrijwel alle opleidingen: globaal melden zich tweemaal zoveel studenten aan als we kunnen plaatsen. Het aantal klassen is beperkt omdat we het relateren aan het arbeidsperspectief. Ma heeft daarom een zorgvuldige toelatingsprocedure opgezet. We hebben niet de illusie dat we bij de toelating het studiesucces van studenten kunnen voorspellen. Wel is het zo dat een zorgvuldige toelatingsprocedure relevante informatie oplevert, waardoor de studiebegeleiding snel en effectief van start kan gaan. De afgelopen jaren is het aantal aanmeldingen gegroeid. De organisatie van de toelating is aangepast om de capaciteit te verhogen. Wanneer een opleiding vol is, wordt het aanmeldloket gesloten; hierdoor is er een plafond aan het aantal aanmeldingen. Als gevolg van het Amsterdamse beleid dat alle VO leerlingen zich voor 1 mei moeten aanmelden bij het MBO, is het aanmeldloket bij Ma dit jaar een maand eerder opengegaan dan voorheen. Ook het toelatingsproces is vroeger gestart, om niet geplaatste kandidaten voldoende tijd te geven om een andere opleiding te vinden. Het toelatingsproces loopt nu vanaf 1 november tot aan de zomervakantie. Een instroomcoördinator, met een vast team van deskundige docenten uit alle opleidingen, wordt ingezet bij de toelating en intake van nieuwe studenten. Zij worden ondersteund door programmaleiders en begeleidingscoaches. Bij bijzondere gevallen wordt een beslissing voorgelegd aan de afdelingsdirecteur. Kandidaten worden wel of niet geplaatst op grond van resultaten van de AMN-‐test en een huiswerkopdracht, van gegevens van de toeleverende school en van de indruk die de kandidaat maakt tijdens een persoonlijk gesprek. Wie niet wordt geplaatst, krijgt een advies voor een andere opleiding, binnen of buiten Ma. Tijdens de toelatingsprocedure kan worden vastgesteld dat een student extra begeleiding nodig heeft. Het is de taak van begeleidingscoaches om de extra-‐begeleidingsvragen te diagnosticeren bij de intake, en deze vast te stellen met studenten en ouders/verzorgers. Docenten en studiebegeleiders gebruiken de informatie die bij de intake is verkregen als uitgangspunt; dat moet ertoe leiden dat de begeleiding effectiever wordt en de uitval vermindert. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 21
Doelstelling -‐ Ma plaatst kandidaten van wie na een zorgvuldige procedure is vastgesteld dat ze een goede kans van slagen hebben om een diploma te behalen en die een goed arbeidsperspectief hebben -‐ met de informatie die tijdens toelating en intake wordt verkregen wordt een goede basis gelegd voor studiebegeleiding; de gehanteerde toelatingsprocedure draagt er aan bij dat weinig studenten uitvallen -‐ kandidaten die niet geplaatst zijn, houden aan de toelatingsprocedure toch een positieve ervaring over, omdat ze wel een eerlijke kans hebben gehad zich te presenteren Beleid Ma heeft haar beleid m.b.t. toelating geformuleerd en geformaliseerd door een Toelatingscommissie te benoemen en een Commissie van Beroep Toelating in te stellen als onderdeel van de klachtenprocedure. Het beleid is verder uitgewerkt in een Huishoudelijk Reglement Toelating. Als een kandidaat (of ouders/verzorgers) na een afwijzing meent dat Ma niet juist heeft gehandeld, kan deze terecht bij Commissie van Beroep. Deze onafhankelijke commissie heeft een externe voorzitter. Alle relevante informatie die voortkomt uit toelating en intake wordt in Magister gezet, zodat studiebegeleiders bij de start van het begeleidingsproces goed geïnformeerd zijn. De organisatie is gedetailleerd beschreven in een Draaiboek Toelating, dat aan het eind van het schooljaar wordt geëvalueerd en bijgesteld. De aanpassingen worden in het MT vastgesteld. De toelatingsprocedure wordt nog nauwkeuriger door de volgende ontwikkelingen: -‐ de informatieoverdracht van toeleverende scholen verloopt in de nabije toekomst via een digitaal doorstroomdossier, Intergrip -‐ de AMN-‐test wordt met meer modules ingezet en levert daardoor meer informatie Acties • We gaan uit van twee ontwikkelingen die volgend jaar doorzetten: het aantal aanmeldingen stijgt verder en kandidaten melden zich nog eerder aan. Afgelopen jaar nam de capaciteit van het toelatingsteam toe, maar duurde het toch langer voordat een kandidaat de uitslag had. In verband hiermee nemen we de volgende maatregelen: -‐ om de instroomcoördinator vanaf januari te ontlasten, zetten we externe surveillanten in bij de AMN-‐test -‐ met kandidaten worden meteen afspraken gemaakt voor zowel de AMN-‐test als het intakegesprek -‐ docenten die het intakegesprek verzorgen zijn al vanaf december voldoende beschikbaar -‐ (nu was er pas vanaf februari ruimte in hun rooster) • Het is de bedoeling dat de studenten die zijn geplaatst, al voordat hun opleiding begint worden betrokken bij Ma, bijvoorbeeld door middel van sociale media. Plannen hiervoor worden ontwikkeld door het Practoraat Sociale Media • Het pakket Intergrip wordt dit schooljaar in de grote regio Amsterdam integraal ingevoerd, met nog beperkte functionaliteit. Volgend jaar willen we gaan experimenteren met het DDD (digitaal doorstroom dossier) als onderdeel van Intergrip. Helaas is het DDD niet in het Amsterdamse invoeringstraject meegenomen, en moeten we daar zelf geld en energie in stoppen Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 22
Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Intakeregisseur (1,0 fte)
€ 50.000
AMN test
€ 20.000
Totaal
€ 70.000
3.3 Studiewaarde Waar staan we? Ma-‐studenten worden in een opleiding geplaatst na een gedegen toelatingsprocedure (zie 3.2). Tot onze niveau-‐4-‐opleidingen worden op deze manier relatief veel studenten geplaatst met een VMBO-‐ KB vooropleiding; cijfers wijzen uit dat hun studiesucces niet verschilt met dat van studenten met een TL-‐vooropleiding. Daarentegen komt het ook voor dat een kandidaat met een VMBO-‐TL vooropleiding het advies krijgt om naar niveau 3 te gaan, terwijl dat volgens de inschalingsregels weinig toegevoegde studiewaarde oplevert. Beleid Omdat we de studenten zo nauwkeurig mogelijk plaatsen, hebben we de indruk dat we niet beter kunnen sturen op het begrip 'toegevoegde studiewaarde'. Acties Cijfers die binnenkort beschikbaar komen gaan we goed bestuderen. Mogelijk hebben ze invloed op ons op-‐ en afstroombeleid, maar dat kunnen we nog niet overzien.
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 23
Hoofdstuk 4 Taal en rekenen Inleiding De algemene vakken Nederlands, Engels en rekenen zijn terug in het MBO. We hebben opnieuw moeten leren om methodes te kiezen, steunlessen van de grond te krijgen, sectie-‐overleg gaande te houden en schoolexamens en landelijke examens te organiseren. En dat is gelukt. Het plannen en afnemen van de COE wordt bijna routine. Het 'Invoeringsplan taal en rekenen' is dan ook intussen geen invoeringsplan meer, maar een evoluerend plan voor de algemene vakken. De volgende uitdaging is om taal en rekenen meer te laten aansluiten bij de beroepsgerichte inhoud van de diverse opleidingen. Met rekenen gaat dat nog moeizaam, maar met Nederlands en Engels steeds beter.
4.1 Evoluerend plan Waar staan we? Taal en rekenen 'staat op de kaart'; de lessen staan sinds 2009 op alle roosters. Door de behaalde resultaten bij Nederlands en Engels verwachten we geen grote problemen als de vakken meetellen in de slaag/zakregeling. Bij rekenen zijn de resultaten vooralsnog mager, maar de echte test komt pas volgend schooljaar, als de resultaten invloed hebben op zakken en slagen. Aandachtspunt blijft de extra ondersteuning voor studenten die dat nodig hebben. Voor de coördinatie hiervan zijn Ma-‐breed verschillende docenten gefaciliteerd. Daarnaast is iedere AVO-‐ docent gefaciliteerd om studenten extra te begeleiden tijdens de zogenaamde steunlessen. Ma-‐brede vakgroepen van docenten Nederlands, rekenen en Engels komen vier keer per jaar bij elkaar, en maken dan afspraken over methodes en leerplannen; ze evalueren en voeren indien nodig veranderingen door. Ook de aanpak van taal-‐ en rekenproblemen staat op de agenda: handelingsplannen en de organisatie van steunlessen worden met elkaar besproken. Naast de vakgroepoverleggen is er twee keer in het jaar een Ma-‐breed overleg voor taal en rekenen. Hierin brengen de verschillende vakgroepen elkaar op de hoogte van verschillende onderwerpen die vervolgens Ma-‐breed afgestemd moeten worden. De docenten zijn deskundig op hun vakgebied; de meesten hebben in de twee laatste jaren (bij)scholing gevolgd, op hun eigen vakgebied of pedagogisch-‐/didactisch. Diagnostische instap-‐ en voortgangstoetsen worden toegepast om het actuele niveau van de studenten vast te stellen; vervolgens biedt een online methode de studenten de gelegenheid om op eigen niveau en tempo te werken om het gewenste eindniveau te bereiken. Hoewel de grote lijnen van het programma voor alle Ma-‐studenten gelijk zijn, maken docenten de inhoud van de lessen opleidings-‐specifiek. Waar mogelijk worden de 'algemene' vakken betrokken bij beroepsgerichte projecten. De tijd is nu rijp om de integratie met de beroepscomponenten veel meer aandacht te geven. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 24
Rekenen en Nederlands (lezen en luisteren) worden met COE-‐examens geëxamineerd. De overige examens kopen we in bij ICE. Dit schooljaar zijn per opleiding de volgende gemiddeldes behaald: Engels tussen 7,0 en 8,5 Nederlands tussen 6,0 en 7,0 Rekenen tussen 5,0 en 6,5 Doelstelling Geen student haalt niet zijn diploma door onvoldoende resultaten bij taal en rekenen. Beleid Iedere student zonder HAVO / VWO diploma volgt gemiddeld tot aan het examen 1,5 uur Engels, Nederlands en rekenen met als doelstelling de niveaus volgens het kwalificatiedossier te behalen en vast te houden. Ma-‐breed zijn de drie vakgroepen (Engels, Nederlands en rekenen) bezig om de volgende onderdelen te ontwikkelen, onderhouden en borgen: leerplan, programma, methode, lessen, examens, handelingsplan, steunlessen. Iedere docent heeft de ruimte om zich in zijn of haar vakgebied te ontwikkelen. Ma-‐breed wordt dit gestimuleerd. Studenten worden op alle vaardigheden minimaal ieder schooljaar getoetst en kunnen, nadat ze 50% van de opleiding hebben afgerond, de taal-‐ en rekenexamens doen. Ma gebruikt diagnostische toetsen van TOA en Deviant. Voor de onderdelen waarvoor geen COE bestaat, de schoolexamens, zet Ma TOA-‐examens in. Acties • In iedere periode wordt een overlegbijeenkomst gepland. Daarnaast worden er in eindweek 1 (november) en 3 (april) studie-‐dagdelen georganiseerd • Studenten die dat nodig hebben, krijgen extra begeleiding tijdens 'steunlessen'. Tijdens een steunles worden maximaal 12 studenten begeleid op basis van een handelingsplan dat door de docent is opgesteld. De steunlessen worden zodanig ingeroosterd dat de student altijd kan komen. De ontwikkeling van de student wordt gemonitord • De vakgroepen nemen zoals hierboven aangegeven gezamenlijke beslissingen over de te gebruiken methodes. Deze methodes worden door studenten aangeschaft Daarnaast is voor docenten ruimte gecreëerd om gebruik te maken van aanvullende methodes, ter inspiratie of om mogelijkheden voor algemeen gebruik te onderzoeken. Dit aanvullende materiaal wordt door de school aangeschaft, bijvoorbeeld als klassenset. • De schoolexamens voor Engels en Nederlands nemen we af van TOA en Deviant. Voor spreken (voor zowel Engels als Nederlands) wordt gezocht naar mogelijkheden aan te sluiten bij de beroepsgerichte examens. Voor de gewenste objectiviteit is het belangrijk dat docenten niet het examen van hun eigen studenten beoordelen, zoals tot nu toe wel gebeurde. Daarom wordt de beoordeling anders georganiseerd. Daarnaast is het wenselijk om steekproefsgewijs een 2e beoordelaar het examenwerk na te laten kijken. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 25
•
Studenten worden sterker betrokken bij de manier waarop de lessen Engels, Nederlands en rekenen worden gegeven. Gebleken is dat zij de noodzaak van Nederlands, Engels en rekenen wel zien, maar niet altijd tevreden zijn over de leerlijnen en de programma's. Daarnaast geven de docenten aan hoe lastig het is om de studenten te motiveren en gemotiveerd te houden voor hun lessen. Het plan is om in gezamenlijke bijeenkomsten van studenten en docenten te onderzoeken hoe we de lesprogramma's kunnen verbeteren. Hierbij zal ook aandacht zijn voor de integratie met de beroepscomponenten.
Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Steunlessen inclusief RT-‐coaching docenten (2,88 fte)
€ 201.600
Cursus-‐ en studiedagkosten à € 500 voor 12 docenten
€ 6.000
Materiaal
€ 2.000
Taal & rekencoördinator per afdeling lid van de AVO-‐werkgroep programma’s voor de verschillende vakken optimaliseren vakgroepoverleg voor evaluatie en bijstellen van programma en methodes (0,4 fte)
€ 28.000
Software voor lessen en RT
€ 4.000
Softwarelicentie toetsen
€ 25.000
ICT-‐ ondersteuning van de examens (o.a. pilot FACET)
€ 3.000
Apparatuur/ infrastructuur
€ 10.000
Projectleider taal en rekenen, (0,1 fte)
€ 7.000
Examencoördinator (0,5 fte)
€ 25.000
Afdelingsdirecteur budgethouder Taal &Rekenen en VZ AVO werkgroep (0,02 fte)
€ 2.500
Totaal
€ 314.100
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 26
Hoofdstuk 5 BPV en branche Inleiding Ma is in haar oorspronkelijke vorm -‐ als Amsterdamse Grafische School -‐ opgericht door werkgevers-‐ en werknemersorganisaties. Na bijna honderd jaar is de band met het bedrijfsleven is nog altijd sterk en belangrijk. Het beroepsonderwijs in de media branche maakt sinds de jaren ’90 een sterke ontwikkeling door. Als gevolg van technologische ontwikkelingen en in het bijzonder door de digitalisering is de mediabranche ingrijpend veranderd. In feite zijn grenzen vervaagd en heeft het effect van globalisering zijn intrede gedaan. De combinatie van deze ontwikkelingen heeft gezorgd voor veel turbulentie en een grotere dynamiek in het bedrijfsleven en de maatschappij. Zo zijn de laatste 25 jaar grote verschuivingen in de communicatie en mediawereld opgetreden, niet alleen als gevolg van deze technologische ontwikkelingen maar ook door consumentengedrag. Als gevolg hiervan is het van oorsprong Grafisch Instituut uitgegroeid tot een Mediacollege met opleidingen voor de mediawereld, zoals grafimedia branche, reclamewereld, uitgeverijen, internetbranche, game industrie, theater wereld, audiovisuele branche, tv en omroep. etc.. De digitalisering heeft er voor gezorgd dat de traditionele vormen van communicatie naar de achtergrond zijn verdwenen en eerder het ‘alternatief’ zijn geworden. De communicatie en informatie industrie heeft zijn intrede gedaan, en daardoor is een nieuw ‘digitaal’ tijdperk van de 21 e eeuw ontstaan. Digitale communicatie voert de boventoon. Gedigitaliseerde vormen van informatie en communicatiemiddelen, maar ook voor een gewijzigd consumenten gedrag, zijn het gevolg van voortdurende innovaties. Deze innovaties zullen de komende jaren toenemen en de eeuwigdurende vraagstelling hoe sluiten onderwijs en arbeidsmarkt op elkaar aan zal verder onder druk komen te staan en een blijvende uitdaging vormen voor onderwijs en het bedrijfsleven. De vraag naar informatieverwerkers in een projectmatige interdisciplinaire omgeving neemt hand over hand toe. In dit hoofdstuk worden diverse aspecten van de relatie onderwijs -‐ bedrijfsleven belicht.
5.1 BPV Waar staan we? Ma is er trots op dat het zorgt voor bpv-‐plaatsen voor alle studenten. Dit is mogelijk doordat in de loop van de jaren een uitgebreid netwerk van bpv-‐bedrijven is opgebouwd, en omdat het aantal studenten die worden toegelaten tot de diverse opleidingen wordt afgestemd op het aantal plaatsen op de 'stagemarkt': als deze ruimte biedt voor meer studenten, kunnen opleidingen groeien; daartegenover krimpen opleidingen waarvoor weinig stageplaatsen te vinden zijn, of ze worden opgeheven. Het onderhoud van het netwerk van bpv-‐bedrijven, en vooral ook uitbreiding naar nieuwe branches, vraagt veel aandacht van docenten en van het Bureau Bedrijfscontacten. Sinds het schooljaar 2013-‐2014 is de bpv gedecentraliseerd. Voorheen maakten bpv-‐docenten deel uit van het Bureau Bedrijfscontacten, en stonden zij betrekkelijk los van de opleidingsteams. Dit is veranderd: BPV-‐docenten maken nu deel uit van onderwijsteams; zij matchen studenten met de beschikbare bpv-‐plaatsen, verzorgen de stagebegeleiding en dragen er aan bij dat het onderwijs in school en in de bpv op elkaar zijn afgestemd. Daarnaast beoordelen zij de kwaliteit van de begeleiding van stagiairs in de bedrijven en zorgen zij voor de acquisitie van nieuwe bpv-‐plaatsen. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 27
Het Bureau Bedrijfscontacten (BBC) is verantwoordelijk voor de formele en administratieve kant van de bpv; het gaat bijvoorbeeld na of bedrijven geaccrediteerd zijn, controleert of alle studenten en bedrijven op tijd een praktijkovereenkomst hebben getekend, en organiseert bedrijvenenquêtes. Bovendien is het BBC het aanspreekpunt voor het bedrijfsleven. Een punt van aandacht is uniformiteit in de urenregistratie. Nu figureren nog verschillende registratiewijzen, variërend van papieren werkbriefjes tot online systemen. Doelstelling De kwaliteit van de inhoud en organisatie van de bpv blijft gehandhaafd, ten minste op het huidige niveau. In alle opleidingsprogramma's zijn het onderwijs in school en de bpv goed op elkaar afgestemd. Acties • continueren van het Bureau Bedrijfscontacten • evalueren van de decentralisatie van het BPV beleid • de afstemming van BPV met het binnenschoolse onderwijs evalueren • ontwikkelen of kiezen van een uniform registratiesysteem
5.2 Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Waar staan we Ma heeft in 2014 een kwantitatief onderzoek laten uitvoeren in samenwerking met de arbeidmarktsdeskundige van het GOC. Dit heeft een overzicht opgeleverd van aanbieders op het terrein van mediaopleidingen. Hierbij is vastgesteld dat er een enorme toename is van mediaopleidingen bij ROC’s. De WEB stelt dat onderwijsaanbieders in een regio samen met het regionale bedrijfsleven afspraken moet maken in het kader van doelmatigheid. De praktijk leert dat dit een vrijwel onmogelijke taak is voor een vak instelling, aangezien zij bovenregionaal opereert. Desondanks hebben er diverse gesprekken plaatsgevonden met aanbieders (ROC’s). In Amsterdam heeft dit in 2015 geleid tot een intentieverklaring tussen de partijen ROCvA, ROC Top, HMC en Ma om te komen tot onderlinge afstemming. De relatie met het bedrijfsleven is sterk. Naast de formele deelname in paritaire commissie, klankbordgroepen, btg's en pmc's noemen we hier ook het netwerk van stagebedrijven, gastdocenten, docenten met activiteiten in het bedrijfsleven, inhuurdocenten, inspiratiesessies met het bedrijfsleven en de externe beoordelaars bij de examens. Recentelijk heeft ook een bpv-‐ enquête plaats gevonden onder onze stagebedrijven. Voor elke opleidingen is er een brancheklankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het betreffende bedrijfsleven. Elke brancheklankbordgroep komt periodiek bij elkaar en er vindt overleg plaats over bijvoorbeeld: kwalificatiestructuur, dossiers, opleidingsstructuur, specialisaties en keuzedelen. Het samenwerkingsverband van 5 vakscholen ( Ma, St-‐Lucas, GLU, Nimeto en Cibap) is een expertisecentrum voor de media-‐en communicatiebranche, dat samenwerkt met 100 topbedrijven in de mediabranche. Door deze samenwerking ontstaat interactie, inspiratie en innovatie. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 28
De GMI-‐designschool -‐ de contractpoot van Ma -‐ is mede door de crisis sterk afgeslankt. In tijden van recessie wordt er beperkt geschoold. Op dit moment leveren de scholingsactiviteiten weer een positief resultaat op. Potentiële cursisten en bedrijven weten het GMI nog steeds te vinden. Doelstelling De afstemming onderwijs en arbeidsmarkt in kwalitatieve en in kwantitatieve zin versterken, door gericht onderzoek en nauwere samenwerking. Het onderzoek dient antwoord te geven op marktvraag naar competenties bij afgestudeerden en de omvang van het opleidingspotentieel. Beleid Vanuit doelmatig en arbeidsmarkt relevant opleiden zoals vastgelegd in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) streeft Ma er naar om het aantal gediplomeerden af te stemmen op de vraag van de arbeidsmarkt. Hiermee voldoet Ma ook aan de zorgplicht zoals vastgelegd in diezelfde WEB. Ma heeft op basis van jarenlange studie van de arbeidsmarkt inzicht in ontwikkelingen in die markt. De omvang van de markt in FTE’s is bekend en er wordt gewerkt met een vervangingsvraag. Hiermee wordt het opleidingsvolume geschat. Op grond hiervan wordt de studentenplanning en de omvang van opleidingen vastgesteld. We willen hier de komende jaren mee doorgaan. Naast de reeds bestaande afstemming zoals in de brancheklankbordgroepen, willen we de samenwerking tussen Ma en het bedrijfsleven intensiveren en versterken; met name valt te denken aan samenwerkingsprojecten. Juist door deze samenwerking ontstaat een natuurlijke discussie over de afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven. Daarnaast willen we gericht onderzoek gaan doen naar de kwalitatieve afstemming, met name naar de vereiste competenties van afgestudeerden. Het concept van leven lang leren is gebaseerd op het principe van om, bij-‐ en op scholing. Ma biedt afgestudeerde studenten en werknemers in de mediabranche de mogelijkheid op hun kennis en vaardigheden op peil te houden. Dit opleidingsaanbod vindt plaats op commerciële basis en is ondergebracht in een aparte BV, de GMI-‐designschool. De acquisitie kan versterkt worden, vooral richting oud-‐studenten en stagebedrijven. Hiervoor dient een nieuw businessplan ontwikkeld te worden, waarvoor arbeidsmarktonderzoek en de kennis en ervaring van stagedocenten benut zullen worden. Daarnaast is het van belang om oud studenten sterker te betrekken bij het leven lang leren. Daarnaast willen we de komende jaren docentstages wat structureler gaan inzetten. Acties Om deze doelstelling bereiken en het beleid te concretiseren zijn voor komend jaar onderstaande activiteiten gepland. • kwantitatief marktonderzoek, uitgevoerd in samenwerking met het GOC, om de arbeidsmarktsituatie in Noord west Nederland in kaart brengen in relatie tot het opleidingsaanbod. Daarbij wordt Ma, maar ook andere aanbieders in de Noord-‐West Nederland betrokken • kwalitatief onderzoek in de vorm van een schoolverlatersonderzoek en een bedrijvenenquête • met branche-‐klankbordgroepen wordt de inhoud van specialisatiedelen en keuzedelen besproken • in een review geven stagedocenten commentaar op de inhoud en programmering van lesstof in relatie tot de stageplaatsen • het arbeidsmarktonderzoek en de uitkomsten van het schoolverlateronderzoek worden gebruikt voor het business plan van de GMI-‐designschool • intensiveren van samenwerkingsprojecten tussen Ma en het bedrijfsleven Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 29
Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Trendonderzoek GOC € 6 .000 Arbeidsmarktonderzoek kwantitatief/kwalitatief
€ 9.000
Bureau Bedrijfscontacten/ stagedocenten
€ 4.000
Overleg branche klankbord groepen
€ 4.000
Leven lang leren GMI € 5 .000 Totaal
€ 28.000
5.3 Relatiemanagement Waar staan we? De ontwikkeling van de creatieve (maak)industrie is een van de speerpunten van het economische beleid van Amsterdam. Ma richt zich nadrukkelijk op de behoeften van deze creatieve media branche. Opleidingen worden voortdurend afgestemd op de eisen die de praktijk stelt aan beginnende beroepsbeoefenaren. Door haar sterke binding met het bedrijfsleven is Ma in staat het bestaande opleidingsaanbod te optimaliseren en, desgewenst, nieuwe opleidingsproducten te ontwikkelen. Omdat steeds meer studenten na hun MBO-‐4 opleiding doorstromen naar het HBO richt Ma zich ook op de eisen van de afnemende HBO-‐organisaties. Ten behoeve van het vergaren, verwerken en verspreiden van relevante marktinformatie is contact met alumni van groot belang. Ma heeft een groot aantal relaties. We noemen hier de belangrijkste. Ma werkt samen met bedrijven aan de beroepspraktijkvorming (BPV, stage). Het bureau bedrijfscontacten (BBC) en de stagedocenten acquireren hiervoor bij nieuwe bedrijven en onderhouden contacten met de bestaande stagebedrijven. Zo kan Ma alle studenten een goede stageplek bieden. Voor afstemming van het onderwijs op de marktbehoefte (macro doelmatigheid) vraagt Ma feedback aan groepen bedrijfsvertegenwoordigers van relevante branches. Per opleiding is er een branche-‐ klankbordgroep die twee of drie keer per jaar bijeenkomt. Om alumni aan Ma te binden is een aantal activiteiten uitgevoerd, waaronder het in kaart brengen van relevante gegevens. Om in contact te komen en contact te onderhouden met alumni worden sociale media ingezet (LinkedIn, Twitter, Facebook). Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 30
En verder: -‐ ouders -‐ toeleverende (vo-‐) scholen en (HBO-‐) vervolgopleidingen -‐ collega-‐scholen (bijvoorbeeld uit het Regionaal Netwerk, 5D) -‐ partners in de zorg voor studenten (maatschappelijk werk, leerplicht, GGD, PuntP, politie) -‐ ondernemers uit Westpoort -‐ top 20-‐bedrijven -‐ projectpartners (bijvoorbeeld MediaBites, Practoraten, TV Academy) -‐ ministerie, inspectie, MBO-‐Raad, MBO in bedrijf et cetera -‐ onderwijsadviesbureaus, scholingspartners, coaches et cetera -‐ leveranciers Relatiebeheer kan beter Relaties worden, vaak op basis van persoonlijke contacten, gelegd en onderhouden door verschillende medewerkers. Doordat het overzicht ontbreekt, maken we geen optimaal gebruik van het relatienetwerk. Er is grote behoefte aan een CRM (client relation management system) waarin de gegevens van onze relaties centraal vastgelegd en beheerd worden. Doelstelling -‐ Ma onderhoudt actief contact met de relevante relaties uit naar netwerk -‐ met behulp van een CRM-‐systeem wordt het relatienetwerk accuraat beheerd, zodat Ma er optimaal gebruik kan maken Acties We gaan onderzoeken op welke manieren we de verschillende relaties optimaal kunnen betrekken bij Ma, en in een relatiemanagementplan omschrijven welke activiteiten concreet zullen worden ondernomen. In dit plan speelt het aanstaande honderdjarig bestaan een belangrijke rol. Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Inventarisatie van de bestaande relatie-‐ groepen en daarvan bestaande bestanden 80 uur a € 75
€ 6.000
Opstellen programma van eisen; onderzoeken mogelijkheden, voorstel voor keuze CRM 160 uur a € 75
€ 12.000
Activiteiten om in contact te komen en te blijven met alumni via social media 40 uur a € 75
€ 3.000
Totaal
€ 21.000
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 31
Hoofdstuk 6 Excellentieplan
Inleiding Het excellentieplan van het Ma is tweeledig: enerzijds starten we in september 2015 met twee specifieke programma's voor excellente studenten, anderzijds werken we aan een cultuur waarin álle studenten en medewerkers worden uitgedaagd om te excelleren. Studieprogramma's, opdrachten, feedback, studiebegeleiding en de gehele organisatie moeten bijdragen aan passend onderwijs voor álle studenten, ook de excellente. De aandacht voor excellentie vanuit de maatschappij en het Ministerie van OCW komt voor Ma precies op het juiste moment. In de termen van 'Focus op Vakmanschap' zitten we in de fase dat de basiskwaliteit op orde is en de lat omhoog moet. Daar bij komt dat de media-‐ en communicatiebranche excellentie verwacht bij professionals, in de zin dat zij al hun creativiteit, kennis en vaardigheden inzetten, en soepel inspelen op nieuwe technologieën en veranderende omstandigheden. Talentontwikkeling is belangrijk; goede docenten zijn hiervoor cruciaal. Ook inspirerende voorbeelden van erkende 'meesters' uit de branche kunnen studenten stimuleren om optimale prestaties te leveren. In dit hoofdstuk komt eerst de excellentiecultuur aan de orde, het klimaat waarin excellentie tot uiting kan komen. Vervolgens worden de twee excellentieprogramma's beschreven die in september 2015 van start gaan: Studio TopNok, een interdisciplinair programma dat gericht is op mediaontwikkeling van concept tot realisatie, en de TV Academy, waar Ma-‐studenten in een omroepbedrijf gaan meewerken aan nieuwe vormen van media.
6.1 Excellentiecultuur Waar staan we? Er is de laatste jaren bij Ma veel ingezet op de ontwikkeling van passend onderwijs voor studenten die extra begeleiding nodig hebben omdat ze anders het studieprogramma niet kunnen volgen. Nu is het tijd om ook na te denken over passend onderwijs voor excellente studenten. Binnen Ma krijgen studenten al vaak de kans om van bestaande opdrachten iets schitterends te maken. Toch zou een aantal van de beste studenten meer of complexere opdrachten aankunnen. Die zijn echter niet altijd voorhanden, en het ontbreekt docenten aan tijd en ruimte om extra begeleiding te geven of aparte leerstof. Een excellentiecultuur ontstaat als alle studenten worden aangemoedigd om het allerbeste uit zichzelf te halen, en als zij merken dat het wordt gewaardeerd als ze ergens in uitblinken. Het is niet vanzelfsprekend dat het onderwijs erop is gericht om studenten te laten excelleren. Maar áls het lukt, als er een sfeer ontstaat waarin studenten en docenten trots zijn op wat ze bereiken, en elkaar stimuleren om er nog een schepje bovenop te doen, wordt de school veel meer dan een middel om snel een diploma te halen. Het gaat in een excellentiecultuur dus uitdrukkelijk niet alleen om 'toptalenten' die in het zonnetje gezet worden omdat ze zo goed zijn. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 32
Doelstelling Excellente studenten krijgen passend onderwijs, waardoor ze worden uitgedaagd om hun talenten optimaal te ontwikkelen. Beleid Het is een deel van de missie van Ma om studenten te leren interdisciplinair samen te werken in een snel veranderende branche. Samenwerking van de diverse opleidingen en verbinding met het bedrijfsleven is daarbij essentieel. Het excellentieprogramma Studio TopNok is een laboratoriumsituatie waarvan Ma als geheel kan leren. Ook de TV Academy geeft studenten én docenten de kans om ervaring op te doen met andere vormen van leren. Sinds enige jaren lopen er al twee programma's die het excellentieprogramma voorgingen en een dergelijke functie hebben: -‐ Base Games: een leerbedrijf van Ma dat is gestart in 2007. Studenten met verschillende talenten en disciplines runnen een eigen gamestudio en hebben als doel om leuke en innovatieve games te maken (zie www.basegames.nl) -‐ het Practoraat Sociale Media is een samenwerkingsproject om tot onderwijsverbetering te komen middels de inzet van sociale media Acties Het idee van speciale programma's voor heel goede studenten is binnen Ma enthousiast ontvangen. In korte tijd is een serie initiatieven op het gebied van excellentie tot stand gekomen, die momenteel worden uitgewerkt: • een verrijkingsprogramma voor studenten van de opleiding DTP (niveau 3): onderzocht wordt of het mogelijk is dat excellente studenten een ACE-‐ certificaat (Adobe Certified Expert) kunnen halen • interdisciplinaire projecten, bijvoorbeeld Xlab, een kortstondig project waarin 'superstudenten' uit een aantal niveau-‐4-‐opleidingen intensief samenwerken om op de mediamanifestatie MediaBites op 29 mei in Vondel CS te laten zien wat ze kunnen • onderzoek naar mogelijkheden van een Practoraat Ondernemendheid • onderzoek naar mogelijkheden van het meedoen aan vakwedstrijden • scholing van docenten in het ontwerpen van uitdagende en gedifferentieerde opdrachten Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Stimulering afdelingsplannen ( 4x 0,25 fte)
€ 70.000
Totaal
€ 70.000
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 33
6.2 Studio TopNok Waar staan we? In augustus 2015 start een excellentieprogramma voor studenten van verschillende niveau-‐4-‐ opleidingen. Dit is onderdeel van een pilotprogramma (op initiatief van MBO15), waarin Ma samenwerkt met drie andere vakscholen: Cibap, SintLucas en het Hout-‐ en Meubileringscollege. Dit programma wordt beschreven in de brochure 'Excellentie in het MBO, plannen van vier vakscholen'. Ma-‐excellentieprogramma 'Studio TOPNOK'. Excellente studenten uit verschillende niveau-‐4-‐opleidingen gaan eerst onderzoeken wat er mogelijk is als zij 'de beste krachten binnen Ma' bundelen, om vervolgens gezamenlijk bijzondere interdisciplinaire projecten te ontwikkelen van concept tot realisatie. Experts uit de praktijk zorgen met masterclasses, workshops, praktijkopdrachten en coaching voor inspiratie en begeleiding. Doelstelling -‐ excellente studenten krijgen passend onderwijs -‐ de mogelijkheden en meerwaarde van interdisciplinair werken verkennen -‐ docenten doen ervaring op met de didactiek van onderwijs aan excellente studenten -‐ 'meesters' uit de branche worden betrokken bij Ma -‐ de excellentiecultuur wordt zichtbaar in de school, dit stimuleert nieuwe initiatieven Beleid De doelgroep bestaat uit 15 -‐ 20 excellente studenten uit verschillende niveau-‐4-‐opleidingen die: -‐ leren en werken zien als een boeiend avontuur -‐ hebben bewezen dat ze conceptueel kunnen denken -‐ (nog meer) willen worden uitgedaagd om hun grenzen te verleggen -‐ bijzondere projecten willen ontwikkelen in samenwerking met studenten van andere opleidingen en experts uit de mediabranche -‐ in co-‐creatie hun eigen onderwijs willen vormgeven Verder gelden de volgende criteria: de kandidaat is gedreven en toont een ondernemende houding, heeft op alle gebieden goede resultaten behaald (inclusief Nederlands, Engels en rekenen), hij/zij heeft een studieverloop zonder achterstand, en is in staat om aan het excellentieprogramma deel te nemen zonder dat de reguliere studie er onder lijdt. De selectie van deelnemers gaat als volgt: -‐ een docententeam nodigt excellente studenten uit om zich aan te melden, en draagt hen daarmee voor -‐ voorgedragen kandidaten melden zich aan voor het excellentieprogramma met een cv, een motivatiebrief en een korte omschrijving van eigen werk (binnen of buiten school gemaakt) -‐ de selectiecommissie nodigt alle kandidaten uit om zich op persoonlijke wijze te presenteren, en maakt vervolgens een keuze; Naast bovengenoemde criteria speelt hierbij de gewenste interdisciplinaire samenstelling van de deelnemersgroep een rol Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 34
De omvang van het excellentieprogramma bedraagt 320 SBU, verdeeld over 30 weken, bovenop het reguliere opleidingsprogramma. Het programma ziet er als volgt uit: -‐ 9 weken gemeenschappelijk: excursies, masterclasses, workshops en praktijkopdrachten waarin wordt verkend welke mogelijkheden deze heterogeen samengestelde groep heeft -‐ 10 weken werken aan concept en realisatie een bijzonder project / evenement -‐ 1 week (buitenland-‐)reis, ter inspiratie en om het individuele project voor te bereiden -‐ 10 weken werken aan individuele projecten, onder begeleiding van zelf gekozen coaches uit de branche Aan het eind van het programma geven de deelnemers een passende en persoonlijke presentatie van opgedane ervaringen en inzichten, met aanbevelingen voor het onderwijs. Het proces en de opgeleverde producten worden beoordeeld door een beoordelingscommissie. Een deelnemer die het excellentieprogramma met goed resultaat afrondt, ontvangt aan het eind van de opleiding bij het Ma-‐diploma een certificaat van excellentie. Over de totstandkoming van 'Studio TopNok' is gesproken met programmaleiders en -‐ in de vorm van een workshop op een studiedag -‐ met docenten. Dit leidt tot positieve reacties en ideeën om ook op andere manieren aandacht te besteden aan excellentie. Onderwijsteams die de studenten voordragen zorgen er voor dat eventuele conflicten met de reguliere opleiding worden ondervangen. Brancheklankbordgroepen en andere relaties uit het bedrijfsleven reageren enthousiast op het voornemen om een excellentieprogramma te starten, en zijn in het algemeen graag bereid om er een bijdrage aan te leveren. In het bijzonder Lucas Hendricks, directeur van A-‐lab (broedplaats voor mediatechnologiebedrijven (www.a-‐lab.nl), denkt met ons mee over het programma en is bereid om zijn uitgebreide netwerk in te schakelen. Bovendien zal hij deel uitmaken van de selectiecommissie. In verband met het binnenschoolse programma 'Studio TopNok' spreken we in het schooljaar 2015/2016 regelmatig gastdocenten en andere mensen die hun sporen hebben verdiend in de praktijk; met hen onderzoeken we mogelijkheden voor een meester-‐gezeltraject na het behalen van het Ma-‐diploma, of een equivalent daarvan. In de loop van het jaar zullen de plannen vastere vorm aannemen. Op dit ogenblik gaan de gedachten uit naar bijvoorbeeld begeleiding van start-‐ups, een parttime opleiding, of een beurs om ervaring op te kunnen doen in de praktijk. Om de pilot-‐excellentieprogramma's te monitoren en de effecten te meten, heeft het samenwerkingsverband van de vier vakscholen in overleg met onderzoekers van ESoE en ecbo een onderzoeksaanvraag ingediend bij NRO.
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 35
Acties • uitvoeren van het programma • overleg met het bedrijfsleven over de mogelijkheden van een meester-‐gezeltraject of equivalent daarvan Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Uitvoeringsfase 1 (0,6 fte)
€ 42.000
Uitvoeringsfase 2 (0,3 fte)
€ 21.000
Gastdocenten/externe coaches
€ 10.000
Buitenland reis
€ 10.000
Materiaal
€ 5.000
Totaal
€ 88.000
6.3 TV Academy Waar staan we? Ma heeft recentelijk een intentieverklaring getekend met de TV Academy en het ROC Twente. Een stukje uit deze verklaring: In het kader van het stimuleren van excellentie bij studenten van het Mediacollege Amsterdam en het ROC van Twente hebben de besturen van de TV Academy, het Mediacollege Amsterdam en het ROC van Twente besloten een nauwe samenwerking aan te gaan. In deze samenwerking zullen de partijen hun netwerk, kennis, directe contacten met het bedrijfsleven en de branche openstellen om zoveel mogelijk MBO studenten optimaal kennis te laten maken met de mediabranche. Daarmee krijgen studenten de kans om hun talenten te onderzoeken en tot ontplooiing te brengen. De samenwerking wordt aangegaan voor tenminste 4 jaar waarin regelmatig overleg plaatsvindt om de samenwerking te optimaliseren. Verkend zal worden of deze samenwerking verder uitgebouwd kan worden tot een practoraat. Het aanbod aan mediastudenten op MBO niveau dekt wel de kwantitatieve, maar niet de kwalitatieve bedrijfsvraag. HBO-‐studenten hebben meer kans op deze markt waar het gaat om media-‐inhoud, productie en redactie. In de journalistiek worden ook veel wo-‐studenten aangetrokken. Resteren de technische beroepen voor MBO’ers, die overigens ook heel vaak worden bezet door HBO’ers. Door meer excellentie in specialisatie en talentontwikkeling te bewerkstelligen binnen het MBO-‐onderwijs kan deze kloof overbrugd worden. De markt is grillig en zal dat ook de komende decennia blijven. MBO-‐studenten moeten dus van meer ‘markten’ thuis worden en zich grondig voorbereiden op een toekomst waarin kwaliteit, betrokkenheid, vakmanschap en ondernemersmentaliteit voorop staan. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 36
Doelstelling Opzet samenwerking TV Academy, Mediacollege Amsterdam en ROC van Twente in het kader van het excellentieprogramma Beleid Om bedrijfsvraaggestuurde mediaopleidingen op MBO niveau te behouden en uit te bouwen is samenwerking van bedrijven en onderwijs rond dit excellentieprogramma de sleutel. In een bredere opleiding, indien er kwalitatief beter onderwijs wordt gegeven met meer kennis en vaardigheden en up-‐to-‐date relaties met het directe bedrijfsleven, zal er meer ruimte ontstaan voor het invullen van bestaande werkplekken op MBO niveau. Cruciaal is het leren kennen en accepteren van de feitelijke mediapraktijk, waardoor de werkhouding van jongeren, het eigen maken van nieuwe ontwikkelingen in de media en het inspelen daarop, sterk verbeteren. Beide partneropleidingen -‐ Ma en ROC van Twente -‐ hebben ervaring in het opleiden voor het mediavak. Beide opleidingen kunnen door samenwerking een beter onderwijsproduct gaan neerzetten en ontwikkelen. Het geografische bereik van beide opleidingen is complementair en biedt een brede landelijke dekking. Daarnaast hebben beide opleidingsinstituten een open houding voor vernieuwing en verbetering en daar ligt de grondslag voor de groei naar succes. De TV Academy (TVA) is een initiatief voortkomend uit de wens van het bedrijfsleven om talenten bijeen te brengen uit meerdere onderwijsdisciplines die met elkaar in een nieuwe vorm van onderwijs werken kunnen aan talentontwikkeling en ontwikkelingen in de media. De opleiding is na 2 volledige cursusjaren succesvol en steeds meer producenten, studenten en opleidingen weten de academy te vinden. Gastdocenten uit het mediavak zijn graag bereid om hun kennis over te dragen op jonge talenten. De TVA zal de komende jaren uitbreiden met een eigen productiehuis dat op 1 februari 2015 is gestart op de startup locatie van de stad Amsterdam (het Marineterrein) alwaar redactieruimtes met een kleine studio zijn gehuurd. Dit alles onder de naam Academy Pictures. Studenten van de TVA die niet beschikken over een eigen stage of praktijkplek zullen worden aangenomen in combinatie met een stage binnen het productiehuis. Het is voor de opleiding van het grootste belang dat studenten lean en mean worden opgeleid om in het bedrijfsleven met de juiste attitude en kennis te starten. Dit overbrugt de kloof die op dit moment aanwezig is in de aansluiting tussen vraag en aanbod. Academy Pictures zal zorgvuldig omgaan met de begeleidingsvraag van jonge deelnemers, zonder dat het directe productieproces wordt geschaad. De werksfeer is een echte werksfeer maar gezien de achterliggende filosofie van het bedrijf en de samenwerking met het onderwijs zal altijd de positie van de deelnemer worden meegewogen. Er zal aandacht zijn voor ondersteuning, voor extra uitleg en begeleiding maar ook voor alerte reacties van jongeren om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en media-‐vragen. Aan de beide onderwijspartners biedt de TV Academy : -‐ trainingen en begeleiding van docenten en praktijkbegeleiders in de nieuwe vormen en vragen van media. Pure praktijk gekoppeld aan vernieuwend onderwijsaanbod -‐ liaison/coach tussen de TVA en de MBO-‐opleidingen voor communicatie, afstemming van de opleidingen en de organisatie van gastlessen door mediapro’s, gezamenlijke activiteiten en programma’s Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 37
-‐ screenings voor jonge studenten van de opleidingen om duidelijk te maken wat er gevraagd wordt van kandidaten voor mogelijke deelname aan de selectie voor de TVA. Studenten krijgen adviezen aangereikt waardoor ze zich zowel in de eigen opleiding als in hun beroepspraktijk kunnen verbeteren. Dit verhoogt de kans dat ze op de duur geschikte kandidaten worden voor de TVA -‐ het inschakelen en uitnodigen van talentvolle, excellente studenten van de opleidingen om deel te nemen aan specifieke media-‐bijeenkomsten of trainingen. Hierdoor leren excellente studenten zich beter te presenteren bij de mediabedrijven -‐ stageplaatsen met fulltime begeleiding voor excellente studenten die aan de selectiecriteria voldoen Acties • de TV Academy zal regelmatig uitwisselingen hebben met de docententeams van beide opleidingen en tevens zal bij ROC van Twente en Ma een voorselectie van kandidaat-‐ studenten voor de TVA worden gedaan. Deze voorselectie wordt aangevuld met persoonlijk advies aan de student over zijn media-‐skills. Daarbij kunnen verbeterpunten en aandachtspunten worden aangegeven. Sommige studenten zullen direct geschikt zijn, andere studenten zullen moeten worden gestimuleerd om de competenties gepresenteerd in hun portfolio te versterken • Naast de wekelijkse opleiding aan de TVA kunnen geschikte studenten van beide opleidingen bij geschiktheid stage lopen in het productiehuis dat gekoppeld is aan de TV Academy. Vanaf studiejaar 2015/2016 zullen studenten van de TV Academy om werkervaring op te doen in de gelegenheid worden gesteld om aan de producties van het productiehuis van de TV Academy mee te werken als stagiaire. Voor de studenten uit de verder weg gelegen regio’s zal er dan wel huisvesting moeten worden gezocht en die is zeker in Amsterdam niet gemakkelijk beschikbaar. Het productiehuis zal een redelijk commerciële inslag krijgen en nu al is duidelijk dat zowel omroepen als andere mediaproducenten belang hebben bij deze initiatieven. Voor jongeren is de mogelijkheid om zowel regionaal als landelijk ervaring op te doen in de branche een buitenkans: deze “kruisbestuiving” brengt excellente mediaprofessionals voort! • In principe zal elk jaar een aantal studenten van de partnerscholen gaan deelnemen aan het excellentieprogramma of het voortraject dat daartoe leidt • Door de TVA is het huidige bedrag dat jaarlijks nodig is om een verantwoord onderwijstraject te realiseren, inclusief begeleiding van stagiaires en voortrajecten getaxeerd op 200.000 euro jaarlijks. In de lumpsum-‐aanpak van de in maart te verdelen subsidies zijn beide MBO-‐ opleidingen reeds meegenomen voor een te verdelen bedrag, echter op basis van de in te dienen excellentieprogramma’s. Ma is bereid € 100.000 per jaar bij te dragen, gedurende 4 jaar en het ROC van Twente is bereid € 50.000,-‐-‐ per jaar gedurende 4 jaar bij te dragen aan de TV Academy uit de ministeriele bijdrage voor excellent opleiden. Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Bijdrage aan TV Academy
€ 100.000
Interne coördinator (0,2 fte)
€ 14.000
Totaal
€ 114.000
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 38
Hoofdstuk 7 Innovatie Inleiding Technologieën volgen elkaar op in duizelingwekkende vaart en werkmethodes veranderen fundamenteel door de mogelijkheden van steeds weer nieuwere media. Innovatie is van levensbelang voor een MBO-‐instelling die studenten opleidt voor beroepen die nu nog niet bestaan. Niet alleen de branche en de techniek, maar alles verandert. Een paar voorbeelden: -‐ jongeren van 'Generatie Z' verschillen van voorgaande generaties doordat ze voortdurend met elkaar en met de wereld in contact staan -‐ de arbeidsmarkt flexibiliseert -‐ de wereld wordt kleiner door globalisering -‐ duurzaam leven is noodzaak Leren omgaan met een veranderende omgeving is een hyperbelangrijke competentie voor studenten en docenten. Het gaat om mogelijkheden zien en benutten, netwerken, snel greep krijgen op nieuwe manieren van werken, verbanden herkennen in onbekende materie, structureel experimenteren; letterlijk een leven lang leren. De mogelijkheden zijn onbegrensd. In dat licht zijn de innovaties bij Ma nog bescheiden te noemen, maar ze worden wel steeds talrijker en belangrijker: -‐ opleidingen spelen voortdurend in op nieuwe technologieën -‐ de inrichting van een medialab -‐ interdisciplinaire projecten die door opleidingen gezamenlijk worden gedragen -‐ de manifestatie MediaBites in Vondel CS -‐ excellentieprogramma's (zie hoofdstuk 6) -‐ de opzet van practoraten
7.1 Practoraat Sociale Media Waar staan we? Een practoraat is de praktische variant op lectoraten in het HBO, het is een werkplaats voor innovatie en ontwikkeling, waar gewerkt wordt aan deskundigheidsbevordering van de school -‐ en zelfs van het MBO als geheel. Ma heeft in 2012 het Practoraat Sociale Media opgezet, met subsidie en onder toezicht van het Platform Beroepsonderwijs (HPBO) . In dit project werken Ma (MBO en VMBO), Grafisch Lyceum Utrecht, Hogeschool InHolland, Kenniscentrum GOC, het expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo), stagiaires van de universiteit van Utrecht (Onderwijskunde) en partijen uit het bedrijfsleven samen aan experimenten om met behulp van sociale media het onderwijs rijker te maken. Het practoraat doet praktisch onderzoek ten diensten van het onderwijs en de beroepspraktijk. Het kan een ‘ontdekkingscentrum’ genoemd worden, een ‘skills lab’, een ‘platform voor kennisuitwisseling’. In de school heeft dit het effect dat het gonst, borrelt, broeit, en dat er een sfeer hangt van enthousiasme voor nieuwe mogelijkheden. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 39
Het Practoraat Sociale Media kent vijf aandachtsgebieden: -‐ mediawijsheid stimuleren bij (VMBO-‐) leerlingen en (MBO-‐) studenten -‐ didactische toepassing van sociale media door docenten bevorderen -‐ intensiveren van stagebegeleiding -‐ faciliteren van soepele doorstroom VMBO-‐MBO-‐HBO -‐ uitwisselen van sociale mediatoepassingen tussen onderwijs en bedrijfsleven In een brede MBO-‐kring heeft het Practoraat Sociale Media bekendheid verworven door tal van workshops en presentaties bij scholen, op congressen en bij bedrijven, en door twee websites: 'MBO Mediawijs' (www.mbomediawijs.nl) en 'Het Nieuwe Beroepsonderwijs' (www.hnbo.nl). Alle opgedane kennis en ervaring wordt daar gedeeld. Ma wordt als gevolg hiervan ervaren als ‘deskundig op het gebied van sociale media’. De ervaringen met het Practoraat Sociale Media zijn zo goed, dat Ma actie voert om op landelijk niveau draagvlak te krijgen voor het fenomeen practoraat, en met vier andere MBO-‐instellingen een stichting heeft opgericht met de naam: 'Iedere MBO een practoraat! (zie 7.2) Binnenkort loopt de samenwerkingsovereenkomst af en ook de subsidie van HPBO. Doelstelling Het Practoraat Sociale Media wil een doorstart maken. Acties De subsidieperiode voor het Practoraat Sociale Media loopt af in september 2015, maar het project wordt daarna voortgezet omdat het zijn waarde heeft bewezen. Op dit moment wordt gekeken hoe we het practoraat verder kunnen laten doorontwikkelen. Begroting 2015-‐2016 Pro memorie. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 40
7.2 Stichting 'Iedere MBO een practoraat' Inleiding Lectoraten in HBO-‐instellingen doen praktijkgericht onderzoek, met als doel om de kwaliteit van het onderwijs te vergroten en een onderzoekende houding van docenten en studenten te stimuleren. Het onderzoek wordt wetenschappelijk begeleid en de resultaten zijn beschikbaar voor andere onderwijsinstellingen en voor het beroepenveld. Zoiets verdient het MBO ook: praktisch onderzoek ten diensten van het onderwijs en de beroepspraktijk. Het kan een ‘ontdekkingscentrum’ genoemd worden, een ‘skills lab’, een ‘platform voor kennisuitwisseling’ of, met een knipoog naar het lectoraat in het HBO, een ‘practoraat’ . Kenmerk is dat er wordt geleerd in een ongebruikelijke combinatie van studenten en docenten van verschillende opleidingen en mogelijk zelfs van verschillende scholen en onderwijsniveaus, die in samenwerking met bedrijven en met onderzoekscentra experimenteren op onontgonnen terreinen op de grenzen van hun eigen vakgebied, en hun ervaringen delen met de wereld. Waar staan we? Ma heeft samen met het ROC van Twente, ROC Mondriaan, Noorderpoort en Leeuwenborgh een stichting opgericht met als doel om op elke MBO-‐instelling een practoraat te beginnen (zie www.practoraten.nl). Bestuurders van deze vijf MBO instellingen vormen het bestuur. Afgesproken is dat iedere instelling voorlopig € 5.000 inlegt voor de opstart van deze stichting. Doelstelling Iedere MBO een practoraat. Als iedere MBO-‐school een expertiseterrein adopteert, zich op dat gebied profileert en de verworven kennis deelt, ontstaat er een landelijk netwerk van practoraten die elk fungeren als platform voor kennisuitwisseling. Daar wordt het hele MBO-‐onderwijsveld rijker van. De instellingen krijgen meer kleur en de sector als geheel laat zien dat er systematisch en professioneel wordt gewerkt aan innovatie. Het MBO in Nederland wordt hiermee een krachtig geheel met een dynamische sfeer, in plaats van een verzameling concurrerende ROC’s die alleen gericht zijn op hun eigen regio. De betrokkenheid van bedrijven/ het beroepenveld en onderzoeksinstellingen bij een practoraat is essentieel. Hiermee wordt de relevantie en de methodische opzet van het onderzoek gewaarborgd, en het maakt dat scholen buiten hun eigen muren kijken. Concentratie van een expertiseterrein in één instelling maakt co-‐creatie voor bedrijven en onderzoekspartners aantrekkelijk. Terwijl zij hun aandacht wijden aan één practoraat, bereiken zij toch het gehele MBO. Beleid Het beleid is er op gericht om bekendheid te geven aan het idee van practoraten binnen het MBO en te helpen bij daadwerkelijk oprichten van practoraten. De stichting heeft ook als doel om de kwaliteit van practoraten te bewaken aan de hand van nog te formuleren criteria. Ten slotte wil de stichting bijdragen aan het verspreiden van de kennis die binnen practoraten wordt opgedaan. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 41
Acties Op dit moment wordt gewerkt aan de richtlijnen voor het inrichten van practoraten; met name aan welke criteria een practoraat moet voldoen. De website www.practoraten.nl is reeds in de lucht. Een actieplan moet nog worden opgesteld. Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Bijdrage aan stichting
€ 5.000
Coördinator (0,2 fte)
€ 14.000
Totaal
€ 19.000
7.3 Ondernemendheid Waar staan we? Ondernemerschap komt voor in de meeste kwalificatiedossiers en opleidingen op niveau 4, maar wordt door de opleidingsteams niet altijd beschouwd als een waardevol onderdeel van het studieprogramma. De lessen zijn vooral gericht op administratieve handelingen en op het maken van plannen om een eigen bedrijf te starten. Toch hebben alle studenten een ondernemende houding nodig als ze gaan werken in de mediabranche, ook als ze niet zelf ondernemer worden. Behalve dat ze de hierboven genoemde aspecten van ondernemerschap beheersen, is het belangrijk dat studenten kansen zien, mogelijkheden kunnen ontwikkelen, zichzelf en hun eigen werk goed kunnen presenteren, en goed kunnen netwerken, samenwerken in allerlei verbanden. Doelstelling Alle studenten verlaten Ma met een ondernemende houding. In alle opleidingsprogramma's wordt aandacht besteed aan het stimuleren van een ondernemende houding bij studenten. Beleid Om bovenstaande doelstelling -‐ die kan worden afgeleid uit de missie van Ma -‐ zo snel mogelijk te bereiken, krijgt elk opleidingsteam ondersteuning bij het implementeren van leerlijnen ondernemendheid in het opleidingsprogramma op verschillende niveaus. De gedachten gaan uit naar: -‐ een basisniveau dat geldt voor iedere student -‐ een keuzedeelniveau dat studenten voorbereidt op een bestaan als zzp'er -‐ een expertniveau waarmee studenten het certificaat ondernemerschap kunnen behalen Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 42
Acties Het onderwijsservicebureau schrijft vóór de zomervakantie van 2015 een ontwikkelingsplan ondernemendheid, dat een richtlijn vormt voor opleidingsteams om leerlijnen te ontwikkelen. In 2015/2016 staat het onderwerp ondernemendheid prominent op de agenda van alle opleidingsteams, en is het ook thema van een Ma-‐brede studiedag. Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Coördinator (0,4 fte)
€ 28.000
Totaal
€ 28.000
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 43
Hoofdstuk 8 Professionalisering
Inleiding Drie jaar geleden verscheen het Plan van Aanpak Professionalisering, waarin de aanpak en doelen voor HRM-‐beleid en scholing van onderwijspersoneel en management werden gepresenteerd. Dit was een omslag van incidentele scholingsinitiatieven naar instellingsbreed geplande professionalisering. Sinds 2012 zijn veel medewerkers geschoold. Het plan is geëvalueerd (Evaluatie Plan van Aanpak Professionalisering, 20 april 2015) en nu is het tijd voor een volgende fase, waarin teams en individuele medewerkers onder het motto 'teams aan zet' de ontwikkeling doormaken naar professionele leergemeenschappen, waarin zij zelf verantwoordelijk zijn voor het meten, onderhouden en uitbreiden van hun competenties, zowel op pedagogisch-‐didactisch als op vakinhoudelijk terrein. De 'Regiegroep Scholing', waarin de voorzitter van het CvB, een afdelingsdirecteur en een hrm-‐ medewerker zitting hebben, heeft vier doelstellingen geformuleerd: -‐ het activeren en stimuleren van een krachtige leeromgeving voor personeel (professionele leergemeenschap) -‐ het bevorderen van revitaliserend leren ('een leven lang leren'; docenten werken actief aan nieuwe inzichten, kennis en vaardigheden) -‐ stimuleren van (Ma-‐overstijgende) mobiliteit en flexibiliteit door brede inzetbaarheid -‐ stimuleren van double en triple loop learning op organisatieniveau Bekwaamheid van het management 8.1 Management Waar staan we? Het managementteam (College van Bestuur en afdelingsdirecteuren) heeft in het najaar van 2013 een Birkman-‐test gedaan, daaruit een ontstond teamprofiel. Naar aanleiding daarvan heeft een serie intervisiesessies plaatsgevonden, met leiderschap als onderwerp. Het MT is werkende weg een hecht team geworden, mede door gezamenlijke heidagen, themamiddagen en normvindingssessies over actuele thema's. Sinds de zomer van 2014 is een nieuw lid aan het College van Bestuur toegevoegd; hij brengt nieuw expertise in. Behalve gemeenschappelijke activiteiten in het kader van professionalisering zijn er ook individuele: -‐ scholing door Nijenrode -‐ intervisie met collega's van andere instellingen -‐ coaching -‐ et cetera De rol van programmaleider is nog relatief nieuw. Bij hun aantreden hebben de programmaleiders een ontwikkelovereenkomst getekend; als uitvloeisel daarvan is in 2012 is een meerjarig maatwerkwerktraject gestart, gericht op het versterken van leiderschap en verzorgd door Marant. Daarnaast zijn er intervisiesessies en wordt op verzoek individuele coaching aangeboden. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 44
Dit heeft erin geresulteerd dat de programmaleiders hun rol effectiever uitoefenen en gezamenlijk een krachtig team vormen. Met het MT zijn afspraken gemaakt over een nieuwe werkwijze, met portefeuillehouders en themagroepjes. Dit stimuleert de onderlinge samenwerking en draagt bij aan het 'ontschotten' van de afdelingen. Het overleg met het MT wordt met regelmaat voortgezet. Twee van de programmaleiders zijn later gestart dan de anderen; zij volgen een maatwerktraject bij Schouten en Nelissen. Omdat de programmaleiders een belangrijke rol hebben bij het organiseren van de examens in hun opleidingen, hebben ze een scholing examenorganisatie van Cinop gevolgd. Overige scholing voor programmaleiders: -‐ drie programmaleiders hebben een training “leerplanontwerpen” gevolgd -‐ twee programmaleiders zijn gestart met een leiderschapsprogramma bij Nijenrode -‐ twee programmaleiders hebben een masteropleiding afgerond Doelstelling CvB, directie en programmaleiders zijn bekwaam en onderhouden hun competenties. Acties • individuele scholing wordt gecontinueerd waar nodig • afdelingsdirecteuren volgen een scholing tot intervisor • normsessies over actuele thema's, heidagen, themamiddagen etc. worden gecontinueerd Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Diverse scholing
€ 80.000
Totaal
€80.000
8.2 Onderwijspersoneel Waar staan we? Ma ontwikkelt zich van een schoolorganisatie waarbij het accent voornamelijk op ad hoc scholing lag, in de richting van een lerende organisatie waarbij onderwijsteams en individuele docenten verantwoordelijk zijn voor het systematisch actualiseren van de eigen deskundigheid. Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek (begin 2015) blijkt dat Ma-‐medewerkers in het algemeen een sterke behoefte voelen zich te ontwikkelen binnen het vakgebied (score 8,4) en dat ze werken aan het duurzaam competent zijn voor het vak (score 7,9). De ruimte die geboden wordt om zich verder te ontwikkelen in de huidige functie wordt gewaardeerd met een 6,9. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 45
Voor het aanvragen van scholing (zowel individueel als per team) is binnen Ma-‐intranet een apart Ma-‐Kennisnet omgeving gecreëerd. Ma-‐Kennisnet bestaat uit 4 modules, te weten: -‐ vakkennis -‐ didactiek en pedagogiek -‐ persoonlijke ontwikkeling -‐ studieaanvraag Via Ma-‐Kennisnet krijt zowel de leidinggevende als de Regiegroep Scholing een overzicht van alle aanvragen en afgeronde scholing. Het gaat om tientallen scholingstrajecten per kwartaal. Beleid Ons beleid rond professionalisering is gebaseerd op het 70-‐20-‐10 principe (bron: Jennings). Uit diverse onderzoeken is gebleken dat mensen 70% van hun kennis en vaardigheden opdoen in de praktijk. Dus gewoon door te werken, ergens tegenaan te lopen, oefenen, ervaren en weer opnieuw proberen. 20% leren mensen in interactie met anderen, een collega of een coach. Uiteindelijk leren mensen maar 10% via de ‘formele weg’, dus door een cursus te volgen of een boek te lezen. Binnen Ma wordt vanuit de ontwikkelbenadering werkend leren centraal gesteld. Naast verschillende formele leertrajecten die in gang zijn gezet of zijn afgerond, vindt ook veelvuldig informeel leren plaats tijdens werksituaties -‐ in overlegmomenten binnen en tussen teams, uit terugkoppeling in functionerings-‐ en beoordelingsgesprekken-‐ maar ook tijdens dialogen met professionals buiten de organisatie, bijvoorbeeld bij bezoeken aan conferenties. Opleidingsteams krijgen de ruimte om hun eigen onderwijs vorm te geven en de opdracht om het te verantwoorden. In het kader van de ontwikkeling van professionele leergemeenschappen zijn teambuilding en intervisie belangrijk. Om opleidingsteams te faciliteren, zijn we op zoek naar een ondersteunende systematiek, die hen helpt bij het verwoorden van hun visie op onderwijs en het verantwoorden van pedagogisch-‐didactische keuzes. Hiervoor onderzoeken we de mogelijkheden van bijvoorbeeld: -‐ MBO beter (MBO academie) -‐ stichting LEERKRACHT -‐ de vijf rollen van de docent (CPS) -‐ weet, denk, doe (MBO15/ de Argumentenfabriek) Daarnaast kunnen docentenstages bijdragen aan de deskundigheid van docenten individueel en als team. Nieuwe docenten binnen Ma zonder bevoegdheid krijgen een ontwikkelcontract: zij dienen bevoegd en bekwaam te zijn binnen 2 jaar na indiensttreding. Ze voldoen dan aan de norm van de basiskwaliteit. Doelstelling Ma is een learning community. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 46
Acties • opleidingsteams formuleren de scholingsbehoefte in een opleidings-‐of afdelingsplan • op basis van deze plannen brengt de regiegroep de scholingsbehoefte in kaart en stelt prioriteiten in overleg met het MT en programmaleiders • vervolgens worden passende trajecten ingezet. Bij voorkeur zijn dit in-‐company trainingen, omdat deze bijdragen aan de verbinding van Ma-‐medewerkers Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Diverse scholing
€ 160.000
Totaal
€ 160.000
8.3 Passend onderwijs Waar staan we? In verband met de invoering van passend onderwijs is een apart scholingsplan opgesteld. Begeleidingscoaches, docententeams en studiebegeleiders hebben dit schooljaar al veel scholing gekregen om hun begeleidingsrol beter te kunnen uitvoeren. Dit wordt voorgezet in schooljaar 2015-‐2016. Voor schooljaar 2014-‐2015 zijn vrijwel alle scholingsdoelstellingen bereikt. Overzicht scholingsplan volgens PDCA cyclus Wanneer September 2014
Oktober 2014
Wat PLAN: De begeleidingscoach inventariseert de sterke punten van het team en de leerpunten. De begeleidingscoach inventariseert de scholingsbehoefte per team De begeleidingscoach stemt met de supervisor af wat het doel moet zijn van de scholing De programmaleider heeft duidelijk welke 2 momenten in het jaar vrij zijn gemaakt voor scholing en communiceert dit met de begeleidingscoach De begeleidingscoach en supervisor overleggen met elkaar over de keuze van de scholing
Wie Begeleidingscoach Begeleidingscoach en programmaleider
Begeleidingscoach en programmaleider Begeleidingscoach en supervisor
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 47
November 2014
November 2014/ mei 2015
Januari 2015
Mei 2015
De supervisor ondersteunt de begeleidingscoach in het zoeken naar de juiste scholing Een plan met de inhoud van scholing per team ligt klaar DO: 2 momenten scholing per team CHECK: De begeleidingscoach en het team evalueren tussentijds de scholing De begeleidingscoach en programmaleider evalueren tussentijds de scholing De begeleidingscoaches en supervisor evalueren tussentijds het scholingsplan ACT: De begeleidingscoach, programmaleider, supervisor stelt het plan bij waar nodig CHECK: De begeleidingscoach evalueert met het team wat de opbrengst is geweest van de scholing De begeleidingscoaches evalueren met elkaar en de zorg coördinator wat de opbrengst is geweest van de scholing. ACT: Het team formuleert met de begeleidingscoach leervragen voor verdere scholing. De begeleidingscoaches en supervisor formuleren speer-‐ en verbeterpunten voor het scholingsplan 20152016
Supervisor
Supervisor en begeleidingscoach Extern/ supervisor/ begeleidingscoach Begeleidingscoach Begeleidingscoach en programmaleider Begeleidingscoaches en supervisor Begeleidingscoach, programmaleider, supervisor Begeleidingscoach Begeleidingscoaches en supervisor Begeleidingscoach Begeleidingscoaches en supervisor
Doelstelling -‐ scholing gericht op verbeteren van leskwaliteit en begeleiding -‐ scholing gericht op handelings-‐ en opbrengstgericht werken met studentenbespreking als vertrekpunt Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 48
Beleid Voor Passend Onderwijs gaan het begeleiden van de student en de kwaliteit van de les hand in hand. Dit uitgangspunt zorgt voor een betere interactie met alle studenten en voor een stevig pedagogisch en didactisch leeromgeving. Het doel van de scholing is het hervinden van de didactisch pedagogische kennis van de docenten en het versterken van de inzichten in begeleiding van dit proces door de studiebegeleider. De scholingsbehoefte is per team verschillend. Alvorens een scholingsvraag helder te krijgen dient het team inzicht te hebben in het eigen handelen. De scholingsvraag is gericht op twee doelen. Allereerst dient de scholing gericht te zijn op het verbeteren van de leskwaliteit. De docent is didactisch en pedagogisch stevig onderlegd. De docent kan differentiëren en is in staat om, om te gaan met verschillende niveaus. Hij werkt opbrengstgericht om het optimale leerrendement uit de student te halen. Hij werkt handelingsgericht waarbij hij de onderwijsbehoefte van de student centraal stelt. Daarnaast signaleert de docent en communiceert hij met student, studiebegeleider en team. Het tweede doel van scholing is het verbeteren van de begeleiding. De studiebegeleider vormt de spil binnen de opleiding voor de student. Hij zorgt voor een goede communicatie met de student, het team en ouders. Hij is op de hoogte van de studievoortgang en van de onderwijsbehoeften van de student. Daarnaast weet hij welke extra ondersteuning een student nodig heeft. De studiebegeleider kan effectief communiceren en adequaat signaleren. Hij is in staat om een handelingsplan te maken. De studiebegeleider verwijst door naar de 2e lijns zorg indien nodig. Voor dit schooljaar is het vertrekpunt van scholing de studentbespreking en het leren werken van handelings-‐ naar opbrengstgericht (Pameijer, 2009). De scholingsbehoefte is binnen dit kader per team verschillend. Dus ook de invulling daarvan zal per team anders zijn. Dit kan externe scholing zijn, maar ook scholing door interne specialisten. Vast staat dat voor het schooljaar 2014-‐2015 per team 2 vergadermomenten vrijgemaakt voor scholing. De begeleidingscoach zal samen met het team en de supervisor kijken welke scholing nodig is. Samen met de supervisor wordt dan een scholing op maat ingepland. Bronvermelding -‐ Senge, P.M. (1990). De vijfde discipline, de kunst en praktijk van de lerende organisatie.Schiedam: Scriptum Management -‐ Senge, P. Cambron-‐McCabe, N. Lucas, T. Smith, B. Dutton, J. Kleiner, A. (2000). Lerende scholen: een vijfde discipline handboek voor onderwijzers, ouders en iedereen die betrokken is bij scholing. Schoonhoven: Academic Service -‐ Pameijer, N., Beukering, T. van, & Lange, S. de (2009). Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam. Samen met collega’s, leerlingen en ouders aan de slag. Leuven / Den Haag: Acco Acties • opstellen scholingsplan 2015-‐2016 • menukaart scholing maken • scholing op pedagogisch-‐didactisch klimaat o.a. leskwaliteit, interactie docent en student, klassenmanagement, differentiëren aan de hand van methode of model • scholing studiebegeleiders bv. coaching on the job, intervisie, casusbespreking Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 49
Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Coaching on the job en intervisie
€ 6.000
Workshops met trainingsacteurs
€ 6.000
Ma-‐breed model pedagogisch -‐didactisch klimaat invoeren en scholen Studiedagen passend onderwijs Totaal
€ 10.000 € 8.000 € 30.000
8.4 Examenfunctionarissen Waar staan we? Scholingsbijeenkomsten in de afgelopen twee jaar hebben geleid tot meer inzicht en bekwaamheden van de betrokkenen, dit had een aantal gevolgen: -‐ een nieuw format voor de proeve van bekwaamheid is ontwikkeld, dat helderder is voor studenten en beoordelaars. In dit format is het examenplan opgenomen; dit geeft een overzicht van alle examenonderdelen -‐ verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de programmaleider zijn opnieuw uitgewerkt -‐ de examencommissie heeft meer kennis van-‐ en inzicht in de procesarchitectuur gekregen, en heeft concrete plannen geformuleerd voor verdere uitwerking van het examenreglement en handboek examinering -‐ nieuwe externe beoordelaars worden getraind door onze eigen deskundige medewerker. Dit trainingsprogramma is in het verleden mede opgesteld door CPS en daarna verder ontwikkeld door Ma. Voor de start van de verschillende proeven van bekwaamheid zijn de beoordelaars geïnstrueerd door de examenleiders -‐ tijdens elke MT-‐vergadering Informeert de voorzitter van de examencommissie het MT over de bezigheden van de examencommissie en legt verantwoording af over genomen besluiten. -‐ de Toetsconstructiegroep en Toetsvaststellingsgroep functioneren goed: de toetsproducten voldoen allemaal aan onze standaarden Kortom, de betrokkenen bij examens zijn bekwaam en de processen verlopen goed. Dat werd bevestigd tijdens de gehouden verificaties. De examencommissie stelt daarmee vast dat de examens goed zijn verlopen. Doelstelling Alle examenfunctionarissen zijn en blijven deskundig en bekwaam om hun taken op het gebied van examinering -‐ nu en in de toekomst -‐ goed uit te kunnen voeren. Door het doorlopen van de PDCA-‐cyclus op basis van de Procesarchitectuur Examinering wordt de kwaliteit van alle examenprocessen bewaakt en geborgd. Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 50
Beleid De examencommissie is verantwoordelijk voor de deskundigheidsbevordering van de betrokkenen bij het proces van examinering en zet middelen om scholingsbijeenkomsten te organiseren voor de volgende groepen: -‐ beoordelaars -‐ toetsconstructeurs en toetsvaststellers -‐ programmaleiders -‐ examencommissie Acties Hoewel de examencommissie tevreden is over het examenproces is er toch een aantal verbeterstappen te zetten: • format PvB bijstellen door overzichtblad in te voegen van alle examenonderdelen van een KD • examenreglement herschrijven • handboek examinering bijstellen • informatie uit Handboek meer overbrengen bij betrokkenen zoals PL, TCG en TVG • aanpassen PvB PET en AV-‐productie m.b.t. onderdeel showcase • betere evaluatie onder studenten over de PvB • opstellen huishoudelijk reglement examencommissie Naast verbeteringen heeft de examencommissie nog een aantal aandachtspunten. Daarbij gaat het niet zozeer om zaken die moeten verbeteren, maar om zaken die op de organisatie af komen en waar de examencommissie expliciet aandacht op wil vestigen: -‐ invoering centrale examens 2F -‐ aangepaste examens / extra faciliteiten bij examens taal en rekenen Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Scholing 10 beoordelaars a € 500
€ 5.000
Cursus 15 toetsconstructeurs en toetsvaststellers a € 500
€ 7.500
2x Cursus 10 programmaleiders a € 500 Ondersteuning examencommissie bij herschrijven handboek examinering Totaal
€ 10.000 € 7.500 € 30.000
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 51
8.5 Ondersteunend personeel Waar staan we? Voor onderwijsondersteunende medewerkers is het professionaliseringsplan nog summier. Er zijn wel incidentele trainingen voor specifieke vaardigheden, maar de hrm-‐doelstellingen zijn nog niet vertaald in scholingsarrangementen. Doelstelling Vóór 1 januari 2016 is in teamplannen het professionaliseringsplan uitgewerkt voor onderwijsondersteunend personeel, zodat onderwijsondersteunende diensten en individuele medewerkers hun competenties systematisch onderhouden. Beleid Ook voor onderwijsondersteunende diensten en individuele medewerkers geldt dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het inventariseren en ontwikkelen van de eigen deskundigheid, en daarvoor worden gefaciliteerd. Acties Het professionaliseringsplan voor onderwijsondersteunend personeel wordt in het najaar van 2015 in teamplannen uitgewerkt. Intussen worden de volgende trainingen gepland: Team Facilitair: Trainingen op het gebied van VCA, brand, bhv en ehbo en RIE&E; versterken van de BHV organisatie binnen Ma. Receptionistes: Training t.a.v. de benodigde volgacties na een alarmmelding. Bureau roostering en planning: Versterking van de communicatieve vaardigheden, omdat ten gevolge van invoer van een nieuw rooster-‐ en planningsprogramma werkzaamheden verschuiven naar het aanleveren van managementinformatie en ondersteunen bij de voorbereiding in de planning. Afdeling financiën: Coaching on the job, gericht op versterking van samenwerking en het delen van kennis. Algemeen: Beter omgaan met ICT-‐ toepassingen zoals Office 365, Excel, OneNote. Begroting 2015-‐2016 Activiteit
Begroting
Diverse scholing
€ 30.000
Totaal
€ 30.000
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 52
Hoofdstuk 9 Begroting Inleiding In de vorige hoofdstukken zijn de plannen voor het komend studiejaar beschreven en is een eerste opzet gemaakt voor een begroting per onderdeel. De komende tijd zal het plan worden aangescherpt inclusief de deelbegrotingen. In de volgende paragraaf geven we een totaaloverzicht van de geraamde kosten.
9.1 Totale begroting Hoofdstuk
Begroting
1. Sturing 1.1. Beleids-‐ en kwaliteitscyclus 1.2. Kwaliteitsborging 1.3. Managementinformatie 1.4. Critical friends SUBTOTAAL STURING
n.v.t. n.v.t. € 21.000 € 50.000 € 71.000
2. Passend onderwijs voor alle studenten 2.1. Ma-‐visie op onderwijs 2.2. Studentenbegeleiding 2.3. Onderwijsprogramma’s 2.4. Feedback 2.5. HBO-‐ doorstroom SUBTOTAAL PASSEND ONDERWIJS 3. Rendement 3.1. Terugdringen verzuim en vsv 3.2. Toelating en intake 3.3. Studiewaarde SUBTOTAAL RENDEMENT 4. Taal en rekenen 4.1. Evoluerend plan SUBTOTAAL TAAL EN REKENEN
n.v.t. € 342.400
n.v.t. € 21.000 € 14.000 € 377.400
€ 170.000 € 70.000 n.v.t. € 240.000
€ 314.100 € 314.100
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 53
5. BPV en branche 5.1. BPV 5.2. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt 5.3. Relatiemanagement SUBTOTAAL BPV EN BRANCHE
6. Excellentieplan 6.1. Excellentiecultuur 6.2. Studio TopNok 6.3. TV Academy SUBTOTAAL EXCELLENTIEPLAN
€ 70.000 € 88.000 € 114.000 € 272.000
7. Innovatie 7.1. Practoraat Sociale Media 7.2. Stichting ‘Iedere mbo een practoraat’ 7.3. Ondernemendheid SUBTOTAAL INNOVATIE 8. Professionalisering 8.1. Bekwaamheid van het management 8.2. Onderwijspersoneel 8.3. Passend onderwijs 8.4. Examenfunctionarissen 8.5. Ondersteunend personeel SUBTOTAAL PROFESSIONALISERING GRAND TOTAAL
n.v.t. € 28.000 € 21.000 € 49.000
p.m. € 19.000 € 28.000 € 47.000
€ 80.000 € 160.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 330.000 € 1.700.500
Kwaliteitsplan Mediacollege Amsterdam 54