KOTABOEMI
Op de kaart van figuur 1 uit het hoofdstuk De Lampongse Districten ligt het plaatsje Kotaboemi ongeveer halverwege het ZSS-traject van Oosthaven (Pandjang) naar de noordgrens met de residentie Palembang te midden van uitgestrekte pepertuinen. Door de aanleg van deze spoorweg heeft Kotaboemi zich in de vorige eeuw kunnen ontwikkelen tot een belangrijk centrum in de peperhandel. In de tijd dat Broersma zijn rondreis door de Lampongs maakte bestond Kotaboemi echter nog slechts uit drie kampongs, maar het telde al wel 600 herendienstplichtigen, men zag er betrekkelijk veel mooie huizen en er was veel “Mekka-gang” 1. Volgens de journalisten Zentgraaff en Van Goudoever 2 zou het plaatsje later “uitgroeien tot het belangrijkste pepercentrum van de Lampongs en zetelt er een controleur. Sinds de spoorbaan er is, verloor Menggala het grote pepertransport, dat er met de riviervlotten arriveerde en daar op de K.P.M. overging; nu doen trein en auto het….Dan, tegen dat de grote pluk begint, stroomt het volk naar Kota Boemi, dat in die maanden een centrum van betekenis is. Thans zijn het vooral Bantammers die het werk komen doen en onderdak vinden bij de eigenaars van tuinen. Er komen ook Javanen en ronggengs [de courtisanes van het oude Indië] van Java, want in die weken van goed geld verdienen, is de speelman er niet van het dak….Tientallen taxi’s komen uit Tandjong Karang, en zelfs van Palembang. In de maand September 1935 leverde de benzinepomp te Kota Boemi 80.000 liter benzine, evenveel als het gehele regentschap Soekaboemi op Java per maand gebruikt…. Dan klapt alles plotseling dicht aan het einde van de pluk; het vreemd uitgezette Kota Boemi is als een blaas, waarin men prikt, en alle ingezetenen rekken weer haastig de halzen wanneer zich een vreemde vertoont.” De in het zuiden van de Lampongse Districten met zo veel enthousiasme begonnen aanleg van de ZSS vorderde in de daarop volgende jaren maar langzaam. Het moeilijke traject met de vele rivieren, in west-oostelijke richting van het Barisan gebergte naar de Java zee stromend en die allemaal overbrugd moesten worden, zorgde voor de nodige vertraging. Misschien nog wel belangrijker was het te kort aan werkkrachten. In het kader van de ethische politiek, die begin 20e eeuw werd aangehangen, werden er geen dwangarbeiders meer ingezet. De plaats Kotaboemi wordt dan ook pas in 1921 bereikt (fig. 1) en op 22 februari 1927 is de grote dag waarop de verbinding tussen het Palembangse en het Lampongse deel van het traject eindelijk kan worden gerealiseerd 3. Met de aanleg van de ZSS naar Oosthaven is voor Kotaboemi dan natuurlijk wel de weg vrij gemaakt om Menggala volledig te verdringen uit het centrum van de peperhandel.
Figuur 1: Links het station van Kotaboemi in de jaren dertig van de vorige eeuw en rechts in 1995 3.
1
Het al op 1 december 1875 geopende postkantoor wordt in 1933 gedegradeerd tot hulppostkantoor en ressorteert dan onder Tandjongkarang. Als eerste stempel wordt een rondstempel gebruikt en dit stempel is zo zeldzaam dat P. Storm van Leeuwen zich in zijn standaardwerk over Nederlands Indische poststempels niet aan een puntwaardering waagt 4. Wij kunnen u er in ieder geval geen voorbeeld van laten zien. Daarna wordt het puntstempel 74 gebruikt, veelal in combinatie met een kleinrondstempel met de kantoornaam dan geschreven als KOTTABOEMI (fig. 2). Hoewel ook deze twee stempeltypes zeldzaam zijn, kunnen wij u met dank aan de website van Hans Kruse 5, in figuur 2 een prachtige envelop tonen die eind 19e eeuw van Kottaboemi verstuurd is naar Amsterdam.
Figuur 2: Een briefomslag op 27 maart 1888 per zeepost verstuurd van Kottaboemi naar de Gedempte N.Z. Voorburgwal te Amsterdam in Nederland (collectie Bulterman) 5.
Vervolgens wordt in de periode van 1898 tot 1910 een vierkantstempel in gebruik genomen 6. Het kortebalkstempel, waarvan het gebruik bekend is van maart 1914 tot februari 1917, heeft een smalle balk, 10 verticale strepen in de beide segmenten, een gesloten buitenring en 3 # in de onderring (fig. 3) 7. Overigens wordt na het kleinrondstempel in alle andere stempeltypes de kantoornaam geschreven als KOTABOEMI.
Figuur 3: Het puntstempel 74, het vierkantstempel en het kortebalkstempel van KOTABOEMI gebruikt op 13 november 1912, 7 mei 1913, 30 maart 1914 en 17 maart 1916.
2
Vanaf maart 1917 is dan het gebruik van vijf verschillende types van het langebalkstempel bekend: de types 1a, 1b, 2, 7 en 8 (fig. 4) 7.
Figuur 4: De vijf types langebalkstempels van KOTABOEMI gebruikt op 9 maart 1918, in november 1932 en op 14 februari 1930, 3 juli 1941 en 6 januari 1942.
Ook nu wordt voor een meer gedetailleerde beschrijving van de onderscheidende kenmerken van de verschillende types van het langebalkstempel van Kotaboemi verwezen naar de site van ZWP 7 . De meest belangrijke zijn: 1) De types 1a, 1b en 2 hebben een 12uuraanduiding en de andere twee een 24-uuraanduiding; 2) Bij de types 1a, 2 en 7 zijn de letters van de kantoornaam weer hoog en smal, de types 1b en 8 hebben bredere en meer vierkante letters; en 3) De types 1a en 1b hebben tien verticale strepen in de beide segmenten, de types 2, 7 en 8 daarentegen twaalf.
De Japanse en Republikeinse jaren Zoals uit figuur 4 blijkt, zijn van de langebalkstempels van Kotaboemi de types 7 en 8 de twee stempeltypes die nog in de jaren veertig, dus vlak voor de Japanse invasie, worden gebruikt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we beide stempeltypes ook tijdens de Japanse bezetting tegenkomen. Kijken we echter naar bijvoorbeeld de tabel op bladzijde 437 van de DN-catalogus over deze materie 8, dan zien we dat daar slechts één type vooroorlogs Nederlands Indisch stempel wordt vermeld, namelijk een type 020. Dit is het gevolg van het simpele feit, dat de auteurs van genoemd standaardwerk voor hun typering van vooroorlogse, Nederlands Indische stempels andere classificatiecriteria hebben gebruikt dan de auteurs van de ZWP-site. Zo wordt er in de genoemde DN-catalogus niet gekeken naar de vorm en de grootte van de letters van de kantoornaam noch naar de vorm van de cijfers in de datumbalk. Dit nu zijn juist essentiële, onderscheidende kenmerken van de classificatiemethode die op de site van ZWP wordt gebruikt. Overigens is ook het langebalkstempel type 1b van Kotaboemi gebruikt tot in februari 1941, maar dit stempel is niet gebruikt tijdens de Japanse bezetting.
Figuur 5: Het langebalkstempel 7 van KOTABOEMI gebruikt op 1 en 30 september, 30 oktober en 2 november 1943 (=18).
3
Een beetje verzamelaar van Nederlands Indische stempels ziet onmiddellijk dat de langebalkstempels 7 en 8 van Kotaboemi twee verschillende stempels moeten zijn geweest. Niet alleen de cijfers in de datumbalk, maar ook de letters van de kantoornaam zijn wezenlijk anders; zie de voorbeelden in figuur 5 (type 7: hoog en smal) en in figuur 6 (type 8: breed en vierkant). Uit de periode van de Japanse bezetting hebben wij in totaal 20 voorbeelden van het langebalkstempel type 7 en 8 gevonden: zesmaal type 7 en veertienmaal type 8. In deze voorbeelden lopen de gebruiksperioden van respectievelijk 1 september tot en met 2 november 1943 (type 7) en van 2 september 1942 tot en met 18 juni 1945 (type 8). Deze perioden tonen dus een duidelijke overlap (fig. 5 en 6). Alleen het meest linker voorbeeld van figuur 6 laat een dynastieke jaartelling uit september 1942 zien, alle andere 19 stempels tonen een Showa datering. Een Christelijke datering hebben wij van dit kantoor niet gezien.
Figuur 6: Het langebalkstempel 8 van KOTABOEMI gebruikt op 22 september 1942 (dynastiek), 20 september 1943 (=18), 11 maart 1944 (=19) en 18 juni 1945 (=20).
Verder valt op dat in beide stempeltypes geen uuraanduiding wordt gebruikt. Bij type 7 staan de blokjes consequent ná de aanduiding van de dag, bij type 8 staan ze er steeds vóór. Alleen bij het type 8 met de dynastieke jaartelling (links in figuur 6) wordt nog een uuraanduiding gebruikt: 22. 9. n2. 11., dus 22 september 1942 om 11 uur ’s morgens. Ook in dit kantoor wordt in de loop van 1944 het Japanse stempel type 220 in gebruik genomen (fig. 7).
Figuur 7: Het Japanse stempel 220 van KOTABOEMI (ユタブミ ) gebruikt op 22 mei, 11 augustus en 1 november 1944 (=19).
In figuur 7a het enige poststuk dat wij van Kotaboemi uit de republikeinse periode hebben kunnen bemachtigen. Het stuk is verstuurd naar Soengeipenoeh in Sumatra’s
4
Westkust en afgestempeld met het langebalkstempel type 7 van Kotaboemi. Rechtsonder staat ook nog het stempel INDONESIA TETAP MER- / DEKA HINGGA KIAMAT (Indonesië blijft vrij tot de dag des oordeels). De drie postzegels zijn de in mei 1947 uitgeven republikeinse zegels met de beeltenis van president Soekarno en een tweeregelige, typografische opdruk van ƒ 1 (DN 0144).
Figuur 7a: Een brief in juni 1947 verstuurd van Kotaboemi naar de pasar van Soengaipenoeh te Soematera barat.
Op Sumatra lag het zwaartepunt van Operatie Kraai op een snelle bezetting van het republikeinse, politieke en militaire hoofdkwartier bij Fort de Kock in Sumatra’s Westkust.
Figuur 8: Operatie Kraai in de Lampongse Districten met bij A de amfibische landing op 1 januari 1949 in Oosthaven (operatie Fox).
5
Het in figuur 8 getoonde kaartje is een digitale uitsnede uit een van de acht de kaarten uit het proefschrift van Groen 9 en geeft een idee over de geplande acties in de Lampongse Districten. Het lichtgroen gekleurde areaal is het gebied dat in de zomer van 1947 na Operatie Product onder hersteld Nederlands gezag was komen te staan. De lichtgroene stippellijn naar Teloekbetoeng is een indicatie van een “eventuele opmars plan Kraai december 1948”. Het is ons vooralsnog onduidelijk in hoeverre deze opmars vanuit Batoeradja ook daadwerkelijk gerealiseerd is. Met name is het twijfelachtig of plaatsen als Menggala, Kotaboemi en de kolonisatiegebieden in het noordoostelijke deel van de Lampongs ooit weer onder hersteld Nederlands gezag zijn geplaatst. Wij hebben in ieder geen postale objecten gevonden die deze veronderstelling onderschrijven. Het tegendeel lijkt eerder het geval te zijn. De streek rondom Kotaboemi is namelijk een van de weinige gebieden van Zuid Sumatra waar op republikeins bankpapier, gebruikt in de jaren 1948-1949, poststempels voorkomen 10. Het lijkt erop dat deze stempels, die veelal vervaardigd zijn met vooroorlogse, Nederlands Indische langebalkstempels een monetair doel hebben gediend. De stempels komen zowel voor met als zonder datumaanduiding en dienden waarschijnlijk als een soort validatie op echtheid. Er komen namelijk nogal wat biljetten met valse, getekende stempels voor en dit maakt duidelijk dat de stempels een zeker belang vertegenwoordigden. Naast Kotaboemi zijn van vier andere plaatsen in de directe omgeving dit soort bankbiljetten bekend: 1) Goenoengsoegih met data tussen 13 en 21 februari 1949; 2) Menggala met als datum 8 en 18 februari 1949; 3) Metro met data tussen 8 en 13 april 1949; en 4) Soekadana met als datum 13 maart 1949. Bij Soekadana is de datumbalk meestal open en vertonen de stempels dus geen voor ons bruikbare data. Ook van twee plaatsen uit het zuidelijke deel van de residentie Benkoelen zijn dit soort gestempelde bankbiljetten beschreven: 1) Liwa met als datum 25 februari 1949, en 2) Kroë met data tussen 25 februari en 15 maart 1949.
Figuur 9: Het langebalkstempel 7 van KOTABOEMI gebruikt op 1 februari 1949.
Figuur 10: Het langebalkstempel 8 van KOTABOEMI gebruikt op 1 februari 1949.
6
Van al deze zeven plaatsen hebben wij dergelijk bankpapier kunnen bemachtigen en dit wordt steeds bij het desbetreffende postkantoor getoond. Hier dus in de figuren 9 en 10 twee voorbeelden van Kotaboemi met als datum 1 februari 1949. Opvallenderwijs zijn voor Kotaboemi beide postaal bekende, Nederlands Indische langebalkstempels – dus de types 7 en 8 – hiervoor aangewend. Het papiergeld dat de republiek eind oktober 1946 op Java in omloop had gebracht kon om logistieke redenen niet op Sumatra worden gebruikt. Op dit grote eiland werd derhalve op meerdere plaatsen lokaal geld gedrukt, o.a. in de Lampongse Districten. Zuid Sumatra was al na de 1e Politionele Actie zomer 1947, waarbij een groot gedeelte van de voormalige residentie Palembang onder Nederlands Indisch bestuur was gekomen, behoorlijk geïsoleerd geraakt van de republikeinse gebieden in Noord en Midden Sumatra. Na de 2e Politionele Actie begin januari 1949 zal de monetaire positie er niet beter op zijn geworden. Dit had tot gevolg dat er in de Lampongs meerdere geldsaneringen hebben plaatsgevonden 11. De validatie van bankbiljetten middels poststempels in 1948-1949 moet naar onze mening dan ook in dit kader worden geplaatst. Het lijkt ons alleen maar een extra argument, dat er in die rumoerige periode in deze streek geen sprake was van hersteld Nederlands gezag.
De staat Indonesië Over het stempelgebruik gedurende de jaren na de soevereiniteitsoverdracht eind 1949 zijn we slechts fragmentarisch geïnformeerd. De drie rechts in figuur 11 getoonde voorbeelden uit de jaren vijftig tonen een langebalkstempel type 6 met de kantoornaam nog geschreven als KOTABOEMI, dus nog met OE en niet in de nieuwe spelling met een U. Hebben we hier nu te maken met een vooroorlogs Nederlands Indisch stempel, dat in die jaren nooit is gebruikt? Of betreft het een nieuw naoorlogs stempel? In ieder geval is het niet het oude langebalkstempel type 1b, dat door een 24-uuraanduiding is ‘omgebouwd’ tot een type 6. Immers links in figuur 11 staat dit vooroorlogse langebalkstempel type 1b gebruikt in januari 1941 afgebeeld en duidelijk is te zien dat de letters van de kantoornaam een totaal andere vorm hebben: met name de K is anders (in ZWP-jargon K< versus K#) en ook de M is in het nieuwe stempel veel breder dan in het oude. Hoogstwaarschijnlijk is dit nieuwe langebalkstempel type 6 van Kotaboemi in 1949 in de werkplaatsen te Bataviacentrum (Djakarta) vervaardigd. Destijds was er geleidelijk aan sprake van enige samenwerking tussen het Nederlands Indische bestuur en de Republik Indonesia Serikat (R.I.S.) en de desbetreffende diensten deden hetzelfde werk op dezelfde plaats als voorheen. Zekerheid daaromtrent hebben we echter niet. Invoering van de nieuwe spelling van het Bahasa Indonesia was toen kennelijk nog geen belangrijk issue.
Figuur 11: Het vooroorlogse langebalkstempel 1b en het naoorlogse langebalkstempel 6 van KOTABOEMI gebruikt op 27 januari 1941, 17 mei 1950, in maart 1951 en in 1953.
7
Dit langebalkstempel type 6 zal echter weldra worden vervangen door het meer moderne Indonesische langebalkstempel type 30, zonder en met een nummer in het ondersegment en dan met de kantoornaam wel geschreven als KOTABUMI (fig.12).
Figuur 12: Het langebalkstempel type 30 zonder en met nummer 1 in het ondersegment van KOTABUMI gebruikt in januari 1957 en oktober 1958.
Verantwoording Dit artikel had natuurlijk nooit gerealiseerd kunnen worden zonder de inzet en betrokkenheid van een aantal filatelisten. Met name is bij het verkrijgen van de vele scans dankbaar gebruik gemaakt van de verzamelingen van Jan Arts, Giel Bessels, Peter Dufour, Jan de Haan, Peter Heim, Joop Hoogenboom, Bram Jansen, Hans Kruse, Rob van Nieuwkerk, Piet van Putten, Peter Storm van Leeuwen, Leo Vosse en Hans van Weeren. Natuurlijk mogen ook Maarten Severijn en de onvolprezen site van ZWP in dit verband niet worden vergeten.
Literatuur 1) R. Broersma; De Lampongsche Districten, Javasche Boekhandel & Drukkerij, Batavia /Rijswijk, 1916. 2) H.C. Zentgraaff; W.A. Van Goudoever; Sumatraantjes, Uitgevrij W. Van Hoeve, ’s Gravenhage, 1947. 3) M. Van Balllegoijen de Jong; Stations en Spoorbruggen op Sumatra 1964 – 1941, De Bataafsche Leeuw, Amsterdam, 2001. 4) P. Storm van Leeuwen; Poststempelcatalogus Nederlands - Indië 1864 – 1942, Nederlandse Vereeniging van Postzegelhandelaren, 1995. 5) http://www.puntstempels.nl/, (Hans Kruse). 6) A. W. ten Geuzendam; De vierkantstempels van Nederlands-Oost-Indië 1892-1916, Den Haag, 1976. 7) M.H. Severijn; Poststempelatlas, verschenen in 18 Bijlagen van het ZWP Mededelingenblad, 1999-2011. 8) J.R. van Nieuwkerk, L.B. Vosse; The Cancellations used during the Japanese Occupation of the Dutch East Indies and Repoeblik Indonesia, 1942-1949, Dai Nippon, 2013. 9) P.M.H. Groen; Marsroutes en dwaalsporen, Het Nederlands militair-strategisch beleid in Indonesië 1945- 1950, SDU Uitgeverij, ‘s – Gravenhage, 1991. 10) H.P. van Weeren; “Stamps in Paradise” Poststempels van Zuid-Sumatra op Republikeinse bankbiljetten, ’t Watermerk, 13 (4), 6-9, 2003. 11) T. de Jong; De inflatie op Sumatra, 1947-1950. In: W. Bruijnesteijn van Coppenraet (red), 10 jaar Sprokkels, een bundeling van en voor leden van Dai Nippon, S.I. 2001. Rob Ackerstaff augustus 2015
8