Kinderen maken de wijk
Nynke Feenstra
Jeugdprojecten in Regentesse-Valkenbos
Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos Stichting ReVa Beeklaan 266 2562 AT Den Haag T (070) - 365 00 02 F (070) - 365 00 46 E
[email protected] W www.boreva.nl
Kinderen maken de wijk Zes jeugdprojecten in de wijk Regentesse–Valkenbos Den Haag
Nynke Feenstra
Stichting BOOG Westeinde 51-53 2512 GV Den Haag T (070) - 3 12 12 12 F (070) - 3 12 12 10 E
[email protected] W www.boog.nl
Eindredactie en bijlagen: Hannah Smeets, adviseur Stichting BOOG Vormgeving: John Struiken, Landelijk Centrum Opbouwwerk Fotografie: Ed Friedrichs Druk: Den Haag Offset ISBN-10: 90-9020441-5 ISBN-13: 978-90-9020441-3 Copyright © 2006 Nynke Feenstra Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, geluidsband, elektronisch of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
Een uitgave van Bewonersorganisatie RegentesseValkenbos en Stichting BOOG, advies & ondersteuning samenlevingsopbouw, Den Haag 2006
3
Inhoud 5 6 9 13 19 23 35 39
Voorwoord Inleiding Project 1: Mijn straat is te klein Project 2: Kinderen ontwerpen een speeltuin Project 3: Video ‘Wat doe jij voor de wijk?’ Project 4: Musomac Project 5: Jongeren willen verademing Project 6: ReVa-racers
Bijlagen: 45 I. Resultatenmatrix 50 II. Medewerkers 53 III. Materialen 55 IV. Financiering 56 V. Meer informatie 57 VI. Dank aan...
Voorwoord Wie in de jeugd investeert, investeert in de toekomst. Toen ik mijn eerste schreden zette bij Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos heb ik me verbaasd over de diversiteit aan jeugdprojecten in de wijk. Zo was het project ‘Kinderen ontwerpen een speeltuin’ in wijkpark De Verademing toen net in volle gang. Er werd zelfs een maquette gemaakt. Je zag jezelf van de glijbaan glijden en hangend aan de kabelbaan naar beneden zeilen. Een ander voorbeeld is ReVa-racers. Kinderen worden hierin op speelse wijze betrokken bij de wijk. Zo wordt het hun wijk. Daarnaast leren ze elkaars achtergrond en cultuur kennen. ‘Wat doe jij voor de wijk?’ is nog zo’n project. Hierin geven jongeren hun visie op veiligheid. Wij zijn als bewonersorganisatie trots op de resultaten van al deze projecten (sommige projecten zijn al overgenomen elders in Den Haag). We vonden dan ook samen met Wil van Tol van Stichting BOOG dat er een boekje over moest worden gemaakt. Daarom hebben wij diverse partijen benaderd en hun medewerking en een bijdrage aan de financiering gevraagd. Zoals U ziet is dit gelukt. Het boekje is er en het is fantastisch om te zien dat zoveel mensen en zoveel fondsen bereid zijn geweest dit initiatief tot een succes te maken. Ik wil dan ook een ieder heel hartelijk bedanken voor het totstandkomen van dit boekje. Ik hoop dat er nog veel mooie projecten mogen volgen. En dat de kinderen uit Regentesse-Valkenbos dit boekje later nog eens ter hand nemen en denken: ‘Oh ja, dat heb ik in mijn jeugd nog gedaan….!’ Ed Dusschoten, bestuursvoorzitter Bewonersorganisatie ReVa
5
‘Sommige kinderen uit het kinderteam zie ik later de politiek in gaan.’ Nettie Baak, Bewonersorganisatie ReVa.
Inleiding ‘Kinderen raken wegwijs in de wijk en merken dat hun mening telt. Als we hen nu voor de wijk kunnen winnen, willen ze hier als ze later groot zijn misschien ook blijven. Bovendien komen we via de kinderen in contact met ouders. Ze merken dat we iets doen voor hun kinderen en waarderen dat. Zo raken meer mensen vertrouwd met onze wijk.’ Nettie Baak, bestuurslid Bewonersorganisatie ReVa.
‘Tien jaar geleden, toen ik hier begon, dacht ik: Deze wijk kan kantelen. Nu niet meer, omdat er zoveel mensen bezig zijn met sociale cohesie en leefbaarheid.’ Wil van Tol, adviseur BOOG.
6 Kinderen maken de wijk
Regentessekwartier en Valkenboskwartier zijn twee dichtbevolkte wijken in Den Haag. De kinderen die hier wonen, hebben meegedaan aan de kinderprojecten van Bewonersorganisatie ReVa en Stichting BOOG. Kinderen maken de wijk! Met deze jeugdparticipatieprojecten leren de kinderen hoe ze als bewoner in Nederland op kunnen komen voor hun belangen. Rijk aan verschillen In Regentesse-Valkenbos wonen mensen met veel verschillende culturele achtergronden. In 2004 is ruim de helft van de bewoners van oorsprong Nederlands. Iets meer dan vijftien procent is afkomstig uit Suriname. Van de overige bewoners komt vier procent oorspronkelijk uit Turkije, ruim drie procent uit Marokko en een kleine drie procent van de Antillen. Onder het resterende kwart vallen mensen uit veel verschillende landen. Hier komt bij dat in beide wijken relatief veel wordt verhuisd. In tegenstelling tot buurten waarin mensen honkvast zijn, is in Regentesse-Valkenbos de binding van een deel van de bewoners met de wijk en met elkaar niet erg groot. Bewonersorganisatie ReVa wil de banden te versterken. Zij heeft zich de afgelopen vijfentwintig jaar ingezet voor de verbetering van het leefklimaat in de twee wijken. Dit doet zij door de bewoners bij het reilen en zeilen in Regentesse-Valkenbos te betrekken. Niet alleen de volwassenen, maar ook de kinderen. Dit is bijzonder: Er is in Den Haag geen bewonersorganisatie die zoveel investeert in kinderen als die van Regentesse-Valkenbos. Vertrouwd met de wijk De zes kinderprojecten in dit boek zijn ontwikkeld en uitgevoerd door adviseurs van Stichting BOOG. Bij het eerste project in 1999 wilde het bestuur van Bewonersorganisatie ReVa vooral te weten komen wat kinderen nu eigenlijk van de wijk vinden. Uit deze eerste inventarisatie zijn onderwerpen voor nieuwe projecten naar voren gekomen. Bij de ontwikkeling van de volgende projecten is aansluiting gezocht bij het gemeentebeleid. Ook is onderzocht welke andere organisaties aan de projec-
ten willen meewerken. Hierdoor zijn de doelstellingen van de projecten uitgebreid en als volgt samen te vatten: > te weten komen hoe kinderen over de wijk denken en wat zij zouden willen veranderen; > kinderen vertrouwd maken met hun wijk; > kinderen leren wat zij zelf kunnen doen om de wijk te verbeteren; > kinderen kennis en respect bijbrengen voor hun eigen cultuur en die van anderen. Deze uitgave is gemaakt om andere mensen in het land te inspireren tot vergelijkbare projecten. Het is geschreven voor mensen die actief zijn in bewonersorganisaties, voor adviseurs in samenlevingsopbouw, voor professionals en studenten in de sociale sector, voor gemeenteambtenaren en hun collega’s bij de overheid.
Stichting BOOG biedt advies en ondersteuning aan uiteenlopende groepen en instellingen die zich inzetten voor verbetering van de kwaliteit van de samenleving op wijk- en buurtniveau. BOOG houdt zich bezig met vraagstukken op het gebied van sociale veiligheid, integratie, versterking van de relatie tussen burger en bestuur, duurzame ontwikkeling en leefbaarheid.
De fasen in een project Tot slot nog wat algemene informatie over hoe je een project opzet. Bij ieder project komt aardig wat voorwerk en onderzoek kijken. In deze projecten hebben de adviseurs van Stichting BOOG met de resultatenmatrix gewerkt (zie bijlage I p.52). Hiermee beschrijven ze vooraf alle stappen die gezet moeten worden. Het voordeel hiervan is dat je duidelijk in beeld krijgt wat er gedaan moet worden. Dit geeft rust bij de uitvoering van het project. Bovendien biedt de matrix houvast bij het maken van een begroting. De resultatenmatrix wordt aan het begin van een project ingevuld. Gaandeweg wordt hij bijgewerkt, aangepast, veranderd.
’Uit elke straat één kind in het kinderteam, dat zouden we het liefst zien. Maar er melden zich nu eenmaal weinig kinderen aan. Daar maken we ons geen zorgen over, want bij volwassenen zie je dat ook. Het zijn er altijd maar een paar die actief willen zijn in een bewonersorganisatie.’ Nettie Baak, Bewonersorganisatie ReVa.
Ontwikkelfase In de ontwikkel- of onderzoeksfase hebben de adviseurs gesprekken gevoerd met mensen die ze bij het project wilden betrekken. Hierdoor is duidelijk geworden of het project voldoende draagvlak heeft. In project twee, waarin kinderen een speeltuin hebben ontworpen, zijn bijvoorbeeld gesprekken gevoerd met de directeuren van drie basisscholen, met vertegenwoordigers van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling, de Dienst Stadsbeheer, de Welzijnsorganisatie Segbroek en de Werkgroep wijkpark De Verademing. Ook hebben de adviseurs onderzocht welke wensen en ideeën bij mogelijke samenwerkingspartners leefden en bedacht hoe ze die konden
7
‘Bij een kindertekening denken beleidsmakers al snel “wat schattig”. Maar als je wilt dat de ideeën van de kinderen worden opgenomen in beleidsplannen, dan moet je de presentatie overlaten aan een vakman, zoals een vormgever.’ Wil van Tol, adviseur BOOG.
combineren in het project. Verder hebben ze duidelijk gekregen welke bijdrage(n) deze organisaties wilden leveren. Bij alle zes projecten zijn externe professionals ingehuurd. Zoals een filmteam voor het maken van een videofilm (project 3) en een vormgever voor het ontwerpen van een bordspel over de wijk (project 6). In de ontwikkelfase zijn offertes opgevraagd bij verschillende freelancers of bedrijven. Aan het einde van de onderzoeksfase hebben de adviseurs een begroting opgesteld. Voorbereidingsfase Wat moet klaar zijn als je met de uitvoering van een project begint? In deze fase hebben de adviseurs ervoor gezorgd dat bij alle samenwerkingspartners duidelijk is wie wat doet en wanneer. Ook hebben zij besloten welke vakkrachten worden ingehuurd en contracten met hen afgesloten. De planning is gemaakt. En het materiaal dat in de lessen zal worden gebruikt, is geproduceerd. Verder hebben zij de financiering rond gekregen: subsidieaanvragen zijn de deur uitgegaan en er is op toegezien dat de toezeggingen op tijd binnen zijn. Uitvoeringsfase Na alle voorbereidingen kan het project beginnen. Dit is de fase waarin de lessen of activiteiten met de kinderen van start gaan. Deze zijn in de volgende hoofdstukken duidelijk beschreven en hoeven hier geen toelichting. Evaluatie BOOG vraagt de deelnemers (kinderen, leerkrachten) een evaluatieformulier in te vullen. Wat vonden ze van het project? Met deze informatie zijn de volgende projecten verbeterd. Ook hebben de evaluaties nieuwe ideeën of nieuwe contacten opgeleverd.
8 Kinderen maken de wijk
Wil van Tol van BOOG, spreekt aan het begin van een project haar plan door met mogelijke partners. ‘Voor het project ReVa-racers bijvoorbeeld wilden we de kinderen aanvankelijk een agenda laten maken. Maar volgens de leerkrachten doen kinderen daar niets mee. Terwijl een ambtenaar van de Dienst OCW een spel voor kinderen over de wijk leuk zou vinden. Toen hebben we in plaats van een agenda een wijkspel gemaakt.’
PROJECT 1:
M I J N S T R A AT I S T E K L E I N
Kinderen over wonen in Regentesse-Valkenbos
Looptijd: de schooljaren 1999-2000 en 2000-2001
In dit project is samengewerkt met drie basisscholen in de wijk. Ingehuurd zijn: een tekstbureau, een vormgevingsbureau, een gespreksleider. Het project is gefinancierd door Bewonersorganisatie ReVa, Bestuursdienst en Dienst Stedelijke Ontwikkeling van de Gemeente Den Haag, Jantje Beton, Steunfonds Regenvalk, VSB Fonds Den Haag e.o.
Bewonersorganisatie ReVa heeft in 1999 bijna twintig jaar ervaring met de participatie van de bewoners van de wijk Regentesse-Valkenbos. Dat wil zeggen, met de volwássen bewoners. Want bij het bestuur is weinig bekend over wat kínderen van de wijk vinden. Wat zouden zij willen verbeteren? Om dit te weten te komen, zet Stichting BOOG in opdracht van de bewonersorganisatie een kinderproject op. Het project zal twee doelen dienen: • de bewonersorganisatie inzicht geven in wat kinderen van de wijk vinden; • kinderen spelenderwijs bijbrengen hoe ze hun leefomgeving kunnen beïnvloeden. BOOG wil eerst een grote groep wijkkinderen van 9-12 jaar ondervragen met een foto-enquête. Daarna zal zij een kinderteam samenstellen dat zich inzet voor het verbeteren van de wijk. Het project bestaat uit vijf delen: 1. kinderen op basisscholen enquêteren en een kinderteam formeren; 2. een top 5 van verbeterpunten laten opstellen door het kinderteam; 3. een training van het kinderteam ter voorbereiding op een gesprek met beleidsmakers; 4. de productie van het boek ‘Mijn straat is te klein’; 5. een gesprek van het kinderteam met ambtenaren en de boekpresentatie.
‘Soms blijkt dat je bij de inrichting van een speelterrein een bepaalde leeftijdscategorie hebt overgeslagen.’ Paul van Dort, voorzitter van Bewonersorganisatie ReVa in 1999.
‘Kinderen nemen etnische en sociale verschillen wel waar, maar hebben er nog geen waardeoordeel bij. In het “samen spelen” ligt de kiem voor een goede samenwerking later, als ze volwassen zijn. In deze jeugdprojecten ondersteunen we dit proces.’ Wil van Tol, BOOG.
9
‘Waar kinderen zich allemaal aan ergeren, daar stond ik toch wel van te kijken. Zoals aan junkies of zwervers, verpaupering, hondenpoep op straat. “Ze moeten gewoon een kurk in hun kont doen”, zei een jongetje uit het kinderteam toen. Nu is er gelukkig die opruimplicht voor hondenbezitters met plastic zakjes.’ Nettie Baak, Bewonersorganisatie ReVa.
De foto-enquête We (de adviseurs van BOOG) willen van zoveel mogelijk kinderen uit de wijk te weten komen wat ze van de wijk vinden. Een enquête zou hier een geschikt instrument voor zijn. Maar omdat kinderen een gewone vragenlijst saai vinden, besluiten we zelf een fotoenquête te maken. Wat vinden kinderen belangrijk? Om hier achter te komen, lopen we eerst met vier groepjes van vijf kinderen van de ene speelplek naar de andere. Onderweg stellen we vragen en kijken we met hen mee. De kinderen hebben een camera bij zich, ze maken foto’s van de plekken ‘waar iets mee is’. Zo ontdekken we dat kinderen niet alleen opmerkingen hebben over speelplaatsen, maar ook over het verkeer, hondenpoep, veiligheid en toezicht, winkels, straatinrichting, geheime plekken, ruimte, rotzooi, graffiti en groen. Over deze onderwerpen maken we een fotoboekje met vragen en opmerkingen. Er staan uitspraken in van de zeventien buurtkinderen die meegedaan hebben aan de wijkwandeling. Onder de zwartwit foto’s staan open vragen. Begin november laten drie leerkrachten de boekjes onder schooltijd invullen door kinderen uit de groepen zeven en acht van drie basisscholen in de wijk. 157 kinderen leveren hem ingevuld in. Top 5 Kinderteam Half november 1999 verwerken we de 150 ingevulde enquêtes. We maken een overzicht en een verslag van de resultaten. Achterin het boekje van de foto-enquête hadden we een aanmeldingsformulier opgenomen. Via dit formulier zijn we in contact gekomen met twaalf kinderen die in gesprek willen met het bestuur van de bewonersorganisatie over de enquête-uitslag. Tijdens de eerste bijeenkomst met het kinderteam presenteren we de resultaten op een flap-over. De kinderen reageren er op, zo ontstaan levendige gesprekken. Een uur later schuiven drie mensen van de bewonersorganisatie aan. Zij hebben de enquête-uitslag toegestuurd gekregen. Ook de tekstschrijver die de tekst voor het boek over de enquête schrijft, is aanwezig. Het is een verhelderende en inspirerende vergadering. De kinderen maken een top 5 van de problemen die ze het eerste aangepakt willen zien. Het zijn: 1. onveilige situaties in het verkeer;
10 Kinderen maken de wijk
2. 3. 4. 5.
Uitspraken van kinderen: ‘Omdat er geen toezicht is, mogen wij hier niet spelen van onze ouders.’ ‘Kan er een rekje voor de rioleringsput, dan rollen onze ballen er niet in.’ ‘Lantarenpalen zijn kaal, doe er maar klimop over, dat staat gezelliger.’ ‘Deze graffity vinden we vies’.
“Sommige volwassenen maken het verkeer nog onveiliger voor kinderen. Noem drie dingen.” is een van de vragen uit de fotoenquête. Op deze vraag is het meest fanatiek geantwoord. Zaken als hard rijden en door rood rijden geven kinderen blijkbaar een onveilig gevoel.’ Wil van Tol, BOOG.
Karim vindt het Kepplerplein het lelijkst. ’Het is er kaal, alleen maar beton. Ja, er zijn wel speeldingen, maar die zijn voor kleine kinderen. Niet voor ons. En op dat basketballveld kun je niet voetballen. Wij voetballen altijd.’
straatinrichting (minder plantenbakken, meer speelplekken); overlast van junkies en zwervers; hondenpoep; de regels die de toezichthouders van de Haagse Hopjes op speelplaatsen hanteren.
De training Hierna organiseren we een gesprek tussen de kinderen en een panel van ambtenaren die werken voor het stadsdeel. De onderwerpen uit de top 5 zullen met hen besproken worden. Ter voorbereiding hierop beginnen we in januari 2000 met een training van de kinderen. We verdelen het kinderteam over drie groepen. In elke groep worden één of twee onderwerpen uit de top 5 besproken. Tijdens de training krijgen de kinderen de volgende vragen voorgelegd: Wat is er over één jaar bereikt/veranderd? Wat moet er gedaan worden? Wat kunnen kinderen zelf doen? Wie moet ons helpen? Wat moeten we aan wie vragen? Van de vele vragen en ideeën die loskomen, is nadien door de mensen van BOOG per onderwerp een opsomming gemaakt. Tijdens de bijeenkomst met het panel kunnen de kinderen deze voorlezen. Productie boek Vanaf de beginfase van het project is achter de schermen door de mensen van BOOG aan een boek gewerkt over de resultaten van de enquête. Ook het verslag van het gesprek tussen het kinderteam en het bestuur van de bewonersorganisatie en de top 5 worden in het boek opgenomen. Al in augustus zijn offertes aangevraagd bij vormgevers en tekstschrijvers. Op basis van de offertes zijn subsidie-aanvragen gedaan. In januari komt het boek ‘Mijn straat is te klein’ van de drukker. Gesprek over top 5 van het kinderteam met ambtenaren Begin februari komt het kinderteam samen met het panel op het stadsdeelkantoor. Voor het onderwerp ‘spelen en straatinrichting’ is een medewerker aanwezig van de Dienst Stadsbeheer, voor het
‘Hondenpoep!’ roepen de kinderen in koor als gevraagd wordt wat hen het meest dwars zit. Toch willen ze in de eerste plaats iets aan het drukke verkeer doen. Er wordt te hard gereden en het is te druk. ‘Er moeten hogere drempels komen,’ roept Wout. ‘Hogere bekeuringen en meer stoplichten. En op iedere hoek een camera.’
‘Waarom we de meningen van kinderen in boekvorm gepresenteerd hebben? Als je met kinderen werkt, is het belangrijk dat er concrete producten gemaakt worden. Alleen maar praten met een groep kinderen werkt niet, want daarna praten ze er onderling niet meer over en zakt
11
het weg. Maar als er een boek als ‘Mijn straat is te klein’ van gemaakt wordt, leeft het onderwerp veel meer voor ze. Bovendien kunnen ze dan iets laten zien, aan andere kinderen, maar ook thuis.’ Wil van Tol, BOOG.
‘Realiseer tenminste één onderwerp uit de lijst verbeterpunten. Laat ze ook zelf iets doen. Zoals het opruimen en schoonmaken van een speelplein. Of help ze bij de organisatie van een straatspeeldag. Doe je dit niet, dan wek je de indruk dat hun mening niet belangrijk is en heeft je werk een averechts effect.’ Wil van Tol, BOOG.
12 Kinderen maken de wijk
onderwerp ‘verkeer’ een medewerker van Stadsontwikkeling en de wijkagent. Verder zijn gekomen de stadsdeelcoördinator, een medewerker van de Stichting Welzijn (Haagse Hopjes) en een integratie-ambtenaar. Deze mensen hebben vooraf de vragenlijst van het kinderteam ontvangen en een exemplaar van ‘Mijn straat is te klein’. Voor de gespreksleiding is een professional ingehuurd. De kinderen stellen vragen en presenteren een aantal ideeën. Tijdens de panelbijeenkomst komen de kinderen te weten voor welke ideeën zij medewerking kunnen krijgen van de aanwezige ambtenaren. Boekpresentatie Het boek ‘Mijn straat is te klein’ wordt gepresenteerd op de viering van het twintigjarig bestaan van Bewonersorganisatie ReVa. Drie kinderen overhandigen de burgemeester een eerste exemplaar. Als burgemeester Deetman hen vraagt wat er mis is met de wijk, weten de kinderen niet meteen te antwoorden. Daarom nodigt de ambtsvader hen uit voor een gesprek op het stadhuis. Kinderteam gaat door Als het onderzoek is afgesloten, blijft het kinderteam nog anderhalf jaar actief. De maandelijkse bijeenkomsten in de buurtwinkel stoppen als de kinderen naar de middelbare school gaan. Samen met de mensen van BOOG hebben de kinderen in deze periode de volgende activiteiten ondernomen: • het organiseren van twee straatspeeldagen; • een gesprek met de burgemeester op het stadhuis over de resultaten van de foto-enquête; • een boekje maken over gevaarlijke verkeerssituaties in de wijk in samenwerking met de wijkagent; • een bezoek aan het kinderrechtenfestival in Rotterdam; • reageren op stellingen over de wijk op de website van het stadsdeelkantoor; • meepraten over de herinrichting van het Koningsplein en de kinderen die aan het plein wonen hierbij betrekken.
Een paar vragen uit de vragenlijst voor het panel: Wij willen weten hoe het nieuwe park De Verademing er uit komt te zien. Kan dat? Mogen wij voor de nieuwe speeltuin aangeven welke speeltoestellen wij leuk vinden? Wij willen laten zien dat je een gewone straat leuker kan maken voor kinderen. Wie kan ons hierbij helpen?
PROJECT 2:
KINDEREN ONTWERPEN EEN SPEELTUIN Looptijd: Maart 2001 tot juni 2002
Het project is uitgevoerd in opdracht van de Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn en Bewonersorganisatie ReVa. Zij betaalden het werk van BOOG. Verder is samengewerkt met drie basisscholen, Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Dienst Stadsbeheer.
‘Ook ambtenaren zijn met groepjes schoolkinderen door de wijk gelopen: een wijkagent, een sportbuurtwerker en een ambtenaar van de afdeling Monumentenzorg. De een heeft extra aan-
Na de sloop van een gasfabriek en een vuilverbranding zal op het vrijgekomen terrein een nieuw wijkpark aangelegd worden. Het gaat De Verademing heten. De plannen zijn zo goed als klaar, met de aanleg is nog niet begonnen. In de plannen is onder andere een nieuwe speeltuin opgenomen. De bewonersorganisatie wil kinderen laten meedenken over de inrichting van deze speeltuin. BOOG ontwikkelt het ‘speeltuinproject’. Dit bestaat uit drie delen: 1. Het werven van het kinderteam door gesprekken op school en een wijkwandeling. 2. Het kinderteam onderzoekt speelvoorzieningen. 3. Het kinderteam ontwerpt een speeltuin. Het werven van een kinderteam We (de adviseurs van BOOG) willen zoveel mogelijk kinderen in de wijk informeren over dit project. Bovendien willen wij weten wat onder kinderen in de wijk leeft. Onze eerste activiteit is daarom gesprekken voeren met de kinderen van groep vijf van drie scholen. ‘Waar speel je? Welke speelplek vind je leuk? Waarom? Waar speel je niet? Waarom niet?’ Deze vragen stellen we in de klas. Ook vertellen we de kinderen over onze plannen met het kinderteam. Een maand later maken we met 80 kinderen een wijkwandeling. De kinderen worden over elf groepen verdeeld en lopen met begeleiders door een deel van de wijk. De opdracht is niet alleen speelplekken, maar alle voorzieningen in de wijk inventariseren en er een oordeel over vellen. Nadien is van de wijkwandeling een verslag gemaakt. In dit verslag staan verbeterpunten, waar de bewonersorganisatie en de gemeentelijke diensten mee aan de slag kunnen. 13
dacht besteed aan sportmogelijkheden, de ander aan historische geveltjes. De ambtenaren hebben het heel verfrissend gevonden om door kinderogen naar de wijk te kijken.’ Nettie Baak, Bewonersorganisatie ReVa.
In het contract staat o.a. dat de projectleider van het park en het hoofd Dienst Stadsbeheer er op zullen toezien dat zoveel mogelijk ideeën van de kinderen gerealiseerd worden. De kinderen zelf beloven om 14 Kinderen maken de wijk
BOOG laat bij de leerkrachten bontgekleurde sollicitatieformulieren achter. Hiermee kunnen kinderen zich opgeven voor het kinderteam. Vijftien kinderen melden zich aan. Als na de zomervakantie het kinderteam van start kan gaan, blijkt de aanleg van het park vertraagd te zijn. Hierdoor kunnen we pas in februari aan ons ontwerptraject beginnen. Daarom organiseren we in de tussenliggende periode andere activiteiten. Speelvoorzieningen onderzoeken Eén daarvan is het onderzoeken van speelvoorzieningen. Eerst licht het kinderteam die aan de Copernicuslaan door, daarna die op het Newtonplein. De kinderen ondervragen omwonenden en de kinderen die daar spelen. Ze stellen vragen over de speeltoestellen, over toezicht, over veiligheid, over het onderhoud en over schoon en opgeruimd. Ook speelt het kinderteam er zelf. Aan het einde van de middag gaan we terug naar de buurtwinkel. Op een flap-over maken we gezamenlijk de stand op. We noteren de uitkomsten van de enquête en dat wat we zelf waargenomen hebben. De kinderen vinden het heel erg leuk om de uitkomsten te zien. Ook trekken we conclusies en doen we de bewonersorganisatie verbeteringen aan de hand. Een standaardvraag bij alle kinderprojecten is: Wat kun je zelf doen? Het kinderteam vindt dat het zelf kan helpen met het schoonmaken van het Newtonplein. Zo gezegd zo gedaan. De gemeente zorgt voor bezems, knijpers, prikkers, vuilniszakken, handschoenen en hesjes. Op een mooie novembermiddag haalt het kinderteam twintig vuilniszakken met afval, bladeren en modder van het plein. Een speeltuin ontwerpen In april 2002 kan het team aan zijn eigenlijke opdracht beginnen. In acht bijeenkomsten zullen de kinderen spelenderwijs te weten komen waar je aan denkt bij het ontwerpen van een speeltuin. Op de eerste bijeenkomst in de buurtwinkel komt een ambtenaar over het nieuwe wijkpark vertellen. Daarna tekenen alle partijen het contract dat de Gemeente Den Haag met de kinderen sluit. Een week later nodigen we iemand uit van een firma die speeltoestellen ontwerpt.
Opmerkingen uit het verslag: De kinderen die de route Valkenbos Zuid en Noord liepen, merkten op dat daar veel verwaarloosde huizen staan. Kinderen willen bij groen licht meer tijd om over te steken. Kinderen storen zich aan zwerfvuil, vuilniszakken en hondenpoep en vinden junkies vervelend. Heel uitgesproken zijn kinderen over koffieshops. De kinderen willen ze liever niet omdat ze stinken. ‘De betrokkenheid van de kinderen bij zo’n actie als het schoonhouden van het Newtonplein heeft indruk op me gemaakt. Het hele team werkte er aan mee om het netjes te houden. Ook spraken ze andere kinderen aan op hun gedrag. Dan hoorde ik ze zeggen: Want wij moeten hier groot worden, en wij willen dat we hier later ook kunnen blijven wonen.’ Nettie Baak, bestuurslid Bewonersorganisatie ReVa.
tijdens acht bijeenkomsten een speeltuin te ontwerpen. De bewonersorganisatie belooft alles te doen om de andere partijen aan hun belofte te houden. Alle kinderen krijgen een overzicht van de bijeenkomsten. Hier staan niet alleen de data en tijden op, maar ook wat die middag gedaan wordt en wat de kinderen mee moeten nemen. Dit is ook voor de ouders handig.
Verder besteden we een middag aan het fotograferen van alle toestellen die de wijk rijk is. Als de foto’s afgedrukt zijn, maken we een collage van speeltoestellen die ‘tof, leuk, cool of spannend’ zijn en een van toestellen die dit niet zijn. De kinderen schrijven erbij waarom. Het land door In de voorjaarsvakantie gaan we een hele dag met een touringcar op pad. Ook vragen we ouders, broertjes en zusjes mee. Het team onderzoekt vier speeltuinen: • een strak georganiseerde in Den Haag met standaardtoestellen; • een tuin met mooie houten speeltoestellen en waterspeelmogelijkheden in IJsselmonde; • een bouwspeelplaats met pallets, spelletjes en een klimmuur in Zoetermeer; • een speeltuintje voor de kleintjes in speelbos met speelbomen en water voor de groten in Rotterdam. Het team stelt vragen aan omwonenden en aan kinderen die in de speeltuin spelen. Ook maken we foto’s van speelplekken die we goed of juist niet goed vinden. Natuurlijk spelen de kinderen zelf ook veel. Naderhand maken we een overzicht en geven alle speeltuinen een rapportcijfer. Het plan De kinderen weten nu wat de belangrijkste punten zijn bij het ontwerpen van een speeltuin. Ook hebben zij ideeën over speeltoestellen opgedaan. Daarom maken de kinderen een volgende woensdagmiddag samen met een speeltuinenontwerpster tekeningen. Hoe ziet jouw ideale speeltuin er uit? Hoe breng je je ideeën bij elkaar? De kinderen maken tekeningen en leggen aan de ontwerpster uit wat hun voorkeuren zijn en waarom. Uit iedere tekening wordt één speelobject gekozen. Hierna maakt de ontwerpster een plan voor de speeltuin.
Met een kleurige vragenlijst stelt het kinderteam de volgende vragen aan spelende kinderen: Speel je hier vaak? Hoe oud ben je? Hoe vind je deze speeltuin? Kun je vertellen waarom? Waar speel je het liefst mee? Wat zou je hier willen veranderen?
Aan omwonenden vragen ze: Maakt uw gezin gebruik van de speeltuin? Heeft u last van herrie of rondhangende jeugd? Van zwerfvuil in en om de speeltuin? Wordt de speeltuin goed onderhouden? Wat vindt u van de bewaking? Hoe veilig vindt u de speeltuin?Is er genoeg groen? Welk cijfer krijgt de speeltuin van u?
15
Speelobjecten bouwen Aan de hand van dit plan maken de kinderen een week later een maquette. In groepjes van twee bouwen ze de speelobjecten in het klein. Ze maken de modellen van hout, karton, klei en afvalmateriaal. De ontwerpster is hier ook bij aanwezig. De modellen worden in het plan gezet. Aan het einde van de middag is het proefontwerp klaar. De ontwerpster zal dit gebruiken voor het maken van een professioneel ontwerp.
‘Beste mensen, als u wilt weten hoe de speeltuin geworden is, moet u wel komen.’ Rukiye.
Presentatie in bouwkeet De kinderen helpen ook met de organisatie van de presentatie van de maquette. Ze denken mee over wie uitgenodigd moeten worden en hoe van de presentatie een feest gemaakt kan worden. Op de uitnodiging plaatsen we uitspraken van de kinderen. Verder kiezen de kinderen tekeningen en foto’s voor bij de presentatie. Bovendien bereiden ze een speach voor. Wij van de organisatie doen persberichten de deur uit. Twee en een halve maand na aanvang wordt de professionele maquette gepresenteerd. Hierbij wordt ook het materiaal dat de kinderen gemaakt en gebruikt hebben, tentoongesteld. In de bouwkeet op het wijkpark in aanbouw komen ongeveer dertig mensen kijken. Het zijn vertegenwoordigers van de Speeltuinvereniging, van de Bewonersorganisatie en van het managementteam van het stadsdeel Segbroek. Ook ouders komen. Eerst krijgt de groep een rondleiding op het bouwterrein. Daarna vertellen de kinderen met een microfoon om de beurt iets over hun ontwerp.
‘Ik vond de excursie leuk, want ik hou van reizen. Ik wil veel van Nederland zien. De maquette maken vond ik ook leuk. Handenarbeid is leuk.’ Rizlen.
Kanjers Het project krijgt onverwachts een staartje. Het komt namelijk in aanmerking voor de KIWI-prijs (Kanjers van Initiatieven die Werkelijk Inspireren). De kinderen krijgen een uitnodiging voor de prijsuitreiking. Daar presenteren zij opnieuw hun ontwerp en beantwoorden zij vragen van de jury. In het juryrapport staat dat de prijs eigenlijk niet voor kinderen bedoeld is. Maar omdat de jury het zo’n inspirerend project vindt, heeft zij een uitzondering gemaakt. Het kinderteam krijgt de tweede prijs.
‘En dan is het afgelopen. Maar u kunt nog blijven om nog lekker te genieten of gewoon nog een keertje rond te kijken.’ Sheetal.
‘Ik vond foto´s maken leuk. Het leukst om foto´s van mezelf te maken.’ Rukiye ‘Het maken van de maquette was het leukst. Ik hou van knutselen.’ Tim.
Naderhand spreken we af dat we de maquette ook bij de kinderen in de klas zullen presenteren. Als de speeltuin klaar is, zijn de kinderen zelf al te oud om er in te spelen. Ze hebben hem ontworpen voor hun broertjes, zusjes en andere kinderen in de wijk. 16 Kinderen maken de wijk
Speeltuin klaar Als in 2004 het wijkpark en de speeltuin voltooid zijn, komt het kinderteam opnieuw bijeen. De projectleider van het wijkpark komt uitleggen waarom sommige ideeën uit het ontwerp niet overgenomen konden worden. Daarna bekijken de kinderen de speeltuin. De officiële opening van de speeltuin wordt in de buurtwinkel gevierd. Ook hieraan leveren de kinderen een bijdrage.
17
PROJECT 3: WAT DOE Videofilm over sociale veiligheid
JIJ VOOR DE WIJK?
Looptijd project: schooljaar 2002 - 2003
In dit project werken we samen met twee basisscholen. Voor het maken van de film huren we een regisseur, een cameraman, een editor en een scenarioschrijver in. De financiering komt van de Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, de Dienst Stedelijke Ontwikkeling, Wijkveiligheid.
Veiligheid is in 2002 een van de speerpunten in het beleid van de Gemeente Den Haag. De Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn en de Bewonersorganisatie ReVa geven Stichting BOOG de opdracht een kinderproject over dit onderwerp op te zetten. Het wordt de productie van een videofilm waarin schoolkinderen uitspraken doen over de veiligheid in hun wijk. Het project bestaat uit de volgende onderdelen: 1. groepsgesprekken over sociale veiligheid en individuele opdrachten in groep 7 en 8; 2. wijkwandeling met opdracht; 3. affiches maken; 4. training interviewtechnieken; 5. opnames; 6. première. Het begrip sociale veiligheid is vanuit twee invalshoeken te benaderen: - Vanuit de mens. Bij de mens gaat het om emoties en gedrag. Voorbeelden van emoties zijn: bang zijn of je juist veilig voelen, je sterk voelen in groepsverband. Voorbeelden van gedrag: zorgen voor anderen, samenwerken, iets bekladden of vernielen. - Vanuit de omgeving. Hierbij gaat het over de staat van onderhoud en de veiligheid van gebouwen, straten en groenvoorzieningen, en over de leefbaarheid.
18 Kinderen maken de wijk
19
‘Hier wil ik wonen omdat de huizen nieuw zijn en er mooie planten voor de huizen staan’, schrijft Manar.
Bij een foto van een speelplaats met een Haags Hopje schrijft Davey: ‘Hier vind ik het het veiligst omdat er toezicht is.’
20 Kinderen maken de wijk
Kinderen over veiligheid Ervaren kinderen hun woonomgeving als veilig? Om dit te weten te komen beginnen we met groepsgesprekken in groep 7 van de Klimopschool en groep 8 van de Elout van Soeterwoudeschool. Hierbij gebruiken we een Powerpointpresentatie. Enerzijds geven we de kinderen wat informatie over veiligheid, anderzijds laten we hen zelf formuleren wat sociale veiligheid betekent. Daarna praten we over veiligheid in de wijk. Wat is de veiligste plek? Wat maakt de wijk onveilig? Wat kan gedaan worden om de wijk veiliger te maken? Ook doen we oefeningen waarbij kinderen ervaren welke invloed sociaal of asociaal gedrag op anderen heeft. Een voorbeeld: De juf komt zonder iets te zeggen de klas binnen. Geen van de aanwezigen in het lokaal groet haar. Daarna komt ze binnen en groet de klas hartelijk. De kinderen groeten vriendelijk terug. Omdat kinderen geneigd zijn elkaars mening over te nemen, krijgen ze daarna twee individuele opdrachten. Eerst delen we een zwart-wit kopie uit van de plattegrond van de wijk. Er staan vragen bij als: Waar woon je? Wat is de leukste plek? Waar is het het engst of gevaarlijkst? Met stiften kleuren ze de antwoorden in op de plattegrond. Hierna doen we een tweede invuloefening. Op een blad staan vier foto’s van vier verschillende straten. Ernaast kunnen de kinderen invullen of ze in deze straten zouden willen wonen en waarom. Eenzelfde formulier maken we van foto’s van plekken in de wijk. Ook hier schrijven de kinderen bij waar ze zich wel of niet veilig voelen en waarom. Affiches maken Op basis van de ingekleurde plattegronden delen we de kinderen in groepjes in. Met ieder groepje maken we een wandeling door dat deel van de wijk dat ze goed kennen. De kinderen hebben fototoestellen en maken foto’s. De opdracht luidt: Fotografeer een onveilige plek. Als de foto’s afgedrukt zijn, kiezen de kinderen één foto. Van deze foto krijgen ze twee exemplaren. Eerst plakken ze er één op een groot vel papier. Ze schrijven ernaast waarom ze deze plek onveilig vinden. Eronder plakken ze de tweede foto. Hierop veranderen ze op hun affiche de onveilige plek in een veilige. Met deze opdracht willen we ze laten ervaren dat onveilige plekken aangepakt kunnen worden.
‘Sociale veiligheid is als je samen woont en geen angst hebt, en als je omgeving er mooi en schoon uitziet. En: als er meer politie is’, Groep 8, Elout van Soetewoudeschool. Groep 7, Klimopschool: ‘Als je je gesteund voelt en je voelt dat je erbij hoort, dan voel je je sociaal veilig.’ (Bron: verslag van de gesprekken in de klas)
Planning met het filmteam Voor het vakwerk huren we een regisseur, een cameraman, een editor en een scenarioschrijver in. De eerste helft van het schooljaar gebruiken we om de kinderen te laten vertellen over hun ervaringen met het onderwerp. Met het materiaal van de kinderen zal in de eerste acht weken na de jaarwisseling een scenario en een draaiboek gemaakt worden. Na de voorjaarsvakantie plannen we zes weken in voor het maken van opnames. Voor de montage rekenen we ook zes weken.
Een meisje plakt plaatjes van speelgoed op de foto van de coffeeshop waar ze boven woont. Zo verandert ze de horecagelegenheid waar softdrugs verkocht worden in een speelgoedwinkel. Een ander kind heeft een foto van vechtende jongens op het Newtonplein. Hij plakt lachende gezichten op die van de jongens op de foto en schrijft er boven: Dit zijn vrienden.
Filmteam aan het werk Van de gesprekken in de klas zijn verslagen gemaakt door de schrijver die ook het scenario zal maken. De verslagen, de invuloefeningen en de affiches van de kinderen gaan naar het filmteam. Zij gebruiken dit materiaal voor het draaiboek en het scenario. Het filmteam wil een paar kinderen uitkiezen die voor de camera andere kinderen interviewen over hun affiche. Ook zoekt het team twee of drie kinderen die volwassenen kunnen interviewen: de burgemeester, een wethouder, het hoofd stadsbeheer van het stadsdeel en het hoofd van het wijkpolitiebureau. In dit project laten we de kinderen hier niet naar solliciteren, maar selecteren we ze zelf. We kijken hierbij naar de vaardigheden die ze bij de interviewtraining in de klas tentoonspreiden. Verder zoeken we kinderen uit die een goed verhaal hebben bij hun zelfgemaakte affiche. Tegelijkertijd vinden we het belangrijk dat alle kinderen in de film aan het woord komen. Daarom vragen we alle overige kinderen voor de camera iets van henzelf voor te lezen uit een van de opdrachten. Interviewtechnieken De kinderen uit groep 7 en 8 krijgen in de klas onder schooltijd een korte training in interviewtechnieken. We leggen hen uit wat het verschil is tussen een open en een gesloten vraag en spelen voor de klas een paar interviews voor. Daarna mogen ze in groepjes van drie oefenen. Ieder groepje bestaat uit een interviewer, een geïnterviewde en een waarnemer. De regisseur loopt door de klas. Hij kan zien welke kinderen het goed doen. Als het scenario en het draaiboek klaar zijn, selecteren we de kinderen die in de film de interviews gaan doen.
‘Naar kinderen wordt niet geluisterd,’ kopt de Haagse Courant op 12 juni 2003 over de film. ‘Minder coffeeshops, minder afval op straat en meer speelplekken. Dat is wat kinderen uit groep 7 en 8 van twee Haagse basisscholen in hun wijk willen.’
21
‘Tijdens de opnames zien we ze groeien. De regisseur blijft de kinderen stimuleren: ‘Het gaat goed, maar het kan nog beter als jullie dit of dat doen.’ Omdat we ze in kleine groepjes uit de klas halen, kunnen we ze veel aandacht geven. Dat hebben ze nodig.’ Wil van Tol, BOOG.
Wil van Tol: ‘Het effect op de kinderen van het afspelen op een groot doek hebben we onderschat. De kinderen waren rumoerig, ze lachten, gierden, proestten. “Juf, waarom ben ik zo groot in beeld?” vroeg een meisje. Na de film was het moeilijk om ze stil te krijgen, toen ik het gesprek over de film op gang moest brengen.’
22 Kinderen maken de wijk
Draaidagen Met de leerkrachten van de twee basisscholen hebben we afgesproken wanneer we de kinderen voor opnames uit de klas mogen halen. Omdat we niet willen dat ze belangrijke lesstof missen, halen we ze tijdens de gym- of tekenles op. Met de kinderen die geïnterviewd worden over hun affiche, gaan we naar de plek die zij als onveilig ervaren. Vooraf hebben we met de kinderen besproken waar de vragen over zullen gaan. De andere kinderen filmen we een voor een in de pauze of na schooltijd in hun bankje in de klas. We vragen ze een tekst van henzelf uit een van de opdrachten voor de camera te herhalen. De twee kinderen die de burgemeester vragen gaan stellen, nemen we mee naar het stadhuis. Daar kunnen ze op zijn werkkamer met hem praten. De andere drie gemeentefunctionarissen worden door de kinderen op een markante lokatie in de wijk geïnterviewd. De première Begin juni 2003 is de première. Behalve de kinderen zelf, hun ouders en alle mensen die aan de film meegewerkt hebben, nodigen we de pers uit. De film wordt op een groot doek met een beamer geprojecteerd. De kinderen zien de film voor het eerst. De film wordt met de hele zaal nabesproken. Voorafgaand aan de première hebben we een aantal vragen voorbereid over uitspraken in de film die tegenstrijdig zijn. Zoals: De wethouder zegt dat de wijk veilig is. Terwijl jullie vinden van niet. Hoe zit dat? De wethouder is zelf ook aanwezig, ook zij stelt vragen aan de kinderen. Nawoord Nadien is een wijkwandeling gemaakt met vertegenwoordigers van gemeentelijke diensten en twee groepen 6 van de Klimopschool. Hieraan voorafgaand is de video ‘Wat doe jij voor de wijk?’ gedraaid. Tijdens de nabespreking is een lijst gemaakt van wat volgens de kinderen anders zou moeten. Ook vragen we de kinderen wat ze zelf kunnen verbeteren. Waarop ze het schoolplein schoongemaken en bloementuintjes aanleggen. De film wordt in project 6 gebruikt als inleiding bij lessen over het onderwerp sociale veiligheid.
Jimmy (13) en Damelis (12) mochten burgemeester Deetman interviewen. Damelis was vooraf best zenuwachtig. ‘Ik dacht dat alles mis zou gaan.’ Maar achteraf viel het volgens Jimmy reuze mee. ‘We dachten dat de burgemeester enorm serieus zou zijn, maar hij was heel normaal en aardig.’ Haagse Courant, 12 juni 2003
‘Mij is opgevallen dat de diensten en instellingen die aan het project hebben meegewerkt, meer dan daarvoor bereid zijn om te investeren in jeugdactitiveiten.’ Wil van Tol, BOOG.
PROJECT 4:
MUSOMAC
Muzikale Sociaal-Maatschappelijke Coaching
Looptijd: schooljaar 2002-2003
In dit project is samengewerkt met drie basisscholen, Theater De Regentes en bibliotheek Regentessekwartier. Verder zijn ingehuurd: verhalenverteller en muzikant Winston Scholsberg, een tekstbureau, een vormgever, een filmmaker en een kostuumnaaister. De financiering is gekomen van de Gemeente Den Haag (OCW Diversiteitsbeleid/ Culturele Diversiteit) en Fonds 1818.
De Gemeente Den Haag heeft in 2001 een nieuwe kijk op het integratiebeleid naar buiten gebracht. Hierna krijgt Stichting Boog de vraag een integratieproject te ontwikkelen voor kinderen in de wijk Regentesse-Valkenbos. De Gemeente heeft een project voor ogen waarin kinderen spelenderwijs hun geschiedenis en cultuur onderzoeken. Niet alleen de eigen cultuur, ook die van anderen. Bovendien wil de Gemeente meer jongeren en allochtonen in contact brengen met culturele activiteiten. Stichting BOOG ontwikkelt hierop samen met verhalenverteller en muzikant Winston Scholsberg een vertelproject. In dit project leren basisschoolleerlingen hoe zij met elementen uit verschillende culturen een presentatie kunnen maken. Het project bestaat uit twee delen: 1. een cursus 2. een presentatie in Theater de Regentes Over de methode MuSoMac Muzikale Sociaal-Maatschappelijke Coaching is ontwikkeld door Winston Scholsberg. Tijdens zijn werk als verhalenverteller op basisscholen heeft hij gemerkt dat kinderen weinig weten over de achtergronden en culturen van klasgenoten. Door het vertellen van verhalen worden normen en waarden overgedragen en begrijpelijk gemaakt. Als kinderen zich erkend voelen zowel wat betreft hun persoon als hun cultuur, dan zullen ze beter met elkaar omgaan en zich bovendien sneller ontwikkelen, meent Winston Scholsberg.
Winston Scholsberg is zowel danser, muzikant, verhalenverteller als presentator. Hij werkt niet vanuit een standaard lesmethode, maar vanuit zijn betrokkenheid bij de kinderen in de groep. Hierdoor besteedt hij in de ene groep veel aandacht aan bijvoorbeeld de Marokkaanse trommel, in de andere aan Hindoestaanse dans.
23
Scholsberg: ‘Kinderen weten soms zelfs niet wat hun beste vriend thuis eet. Of ze weten weinig over het geloof dat zijn ouders aanhangen.’
Winston Scholsberg is van Surinaamse afkomst. Omdat hij als allochtoon succesvol is, is hij naar eigen zeggen voor de kinderen niet alleen leraar, maar ook rolmodel. Dit zou reserves bij kinderen wegnemen in kringgesprekken over thuis en onderwerpen als vooroordelen en discriminatie.
Ritme Aan het vertelproject doen 145 leerlingen mee. Het zijn kinderen uit de groepen 5, 6 en 7 van drie basisscholen. De cursus beslaat tien blokken van anderhalf uur en gaat over muziek, ritme en taal. In de cursus leren de kinderen verschillende muziekstijlen en instrumenten kennen. Ook krijgen zij les in dans, vertelkunst en presenteren. Na de cursus kunnen de kinderen opgeven aan welk onderdeel van de voorstelling zij willen meedoen. Zij kunnen onder andere kiezen uit: muziek maken, een dans opvoeren, meedoen aan een Surinaams vertelrijm of een mop vertellen. In vijf lessen van anderhalf uur werken de kinderen hieraan. Daarna oefenen de acht groepen ook nog buiten schooltijd om zoals tijdens de generale repetitie in het theater. De cursus De kinderen krijgen onder schooltijd les van Winston Scholsberg in hun eigen klaslokaal. De leerkracht is er ook bij. In de tien lessen van anderhalf uur is het volgende behandeld: > Alledaagse onderwerpen De eerste bijeenkomst gaat over ‘je voorstellen’. Sommige kinderen zijn nauwelijks te verstaan als ze hun naam zeggen. Ze leren hoe ze sterker overkomen: door zich groot te maken en hun naam met trots uit te spreken. In een volgende les praat Scholsberg met de kinderen over alledaagse dingen. Dan komt ook aan de orde wat ze uit geloofsoverwegingen wel en niet mogen eten. Ook prikkelt hij hun nieuwsgierigheid. Hij vraagt bijvoorbeeld aan een Surinaamse jongen waarom hij nog nooit bij zijn beste vriend van Turkse afkomst heeft gegeten. Als er nog tijd voor is, vertelt Scholsberg aan het einde van iedere les een stukje uit een Anansiverhaal. > Wereldmuziek In de volgende twee bijeenkomsten krijgen de kinderen muziek te horen uit Afrika, India, Turkije en Europa. Allerlei muziekstijlen komen aan bod, zoals traditionele muziek, volksmuziek, klassieke muziek. Met de muziek worden spelletjes gedaan. De kinderen
24 Kinderen maken de wijk
‘De een eet geen varkens, de ander geen koeien. De discussie hierover tussen de kinderen kan heftig zijn. Ook kinderen van hetzelfde geloof leren thuis niet allemaal hetzelfde. Ik oordeel niet, ik vraag gewoon en het is mooi als kinderen leren dat mensen anders kunnen denken,’ vertelt Winston Scholsberg in Konkreet, december 2002, pagina 2.
‘In eerste instantie wilden we de kinderen een eigen verhaal laten vertellen. Over hun familie of iets wat ze meegemaakt hebben. Het kon ook een bestaand verhaal uit de eigen cultuur zijn trouwens. Maar we kregen hier te weinig subsidie voor. Bovendien realiseerden we ons dat een verhaal vertellen op een podium best een grote opdracht is. Daarom hebben we meer muziek en dans in de voorstelling gebracht, en in plaats van eigen verhalen korte presentaties en voordrachten.’ Wil van Tol, BOOG.
moeten bijvoorbeeld raden waar de muziek vandaan komt of zeggen welke instrumenten ze horen. Ook leert Scholsberg hen luisteren naar ritmes en toonsoorten. Sommige kinderen herkennen muziek uit de regio waar hun ouders vandaan komen. > Bijzondere instrumenten Ook wordt aandacht besteed aan instrumenten. Scholsberg neemt instrumenten mee die de leerlingen in de voorgaande muziekluisterlessen hebben leren kennen. Hij laat de kinderen zien en horen wat je ermee kan. Daarna mogen ze de instrumenten zelf uitproberen. Ook maken ze met elkaar muziek. > Spreken Bij het opbouwen van spanning in een verhaal wordt gebruik gemaakt van ritmewisselingen. In de voorgaande lessen zijn de kinderen verschillende ritmes tegengekomen. In de zesde bijeenkomst besteedt Scholsberg aandacht aan ritme in het spreken. Hij doet ritme- en taalspelletjes met de kinderen. Niet alleen het ritme van het Nederlands, maar ook dat van andere talen komt aan bod.
‘Ik heb meegemaakt dat vijf moslimkinderen uit één klas allemaal een ander antwoord hadden op de vraag waarom volgens hun geloof geen varkensvlees gegeten mag worden. Vervolgens willen ze weten hoe het zit. Ze gaan thuis vragen stellen en leren hierdoor meer over hun achtergrond.’ Winston Scholsberg.
> Eigen geluid Het maken van een ‘eigen’ geluid is het onderwerp van de volgende twee bijeenkomsten. Winston inventariseert de ideeën van kinderen. Van welk geluid hou je? Waar kun je geluid mee maken? De kinderen maken zelf muziek met alledaagse voorwerpen als een fles of een blik en met handengeklap. Hierna zoekt hij met de kinderen naar een ‘eigen geluid’, dus geen Turks of Nederlands, maar een typisch Regentesse-Valkenboskwartier geluid. > Beweging Zoals de kinderen geraden hebben naar waar de verschillende soorten muziek vandaan komen, raden de kinderen nu naar de dansbeweging die erbij hoort. De kinderen maken zelf ook bewegingen, proberen uit hoe je kunt dansen op welke muziek. Bij een ‘eigen geluid’ hoort ook een dans. Daarom proberen de kinderen ook te dansen en te bewegen op het geluid dat typerend is voor de wijk.
25
Leerkrachten zagen bij de kinderen een verbetering in spreekvaardigheid en het naar elkaar luisteren. Ook zagen ze dat meer kinderen zich durven uitspreken en zich beter presenteren. Ook bemerkten zij een verbetering in het gevoel voor taal en ritme. Bron: Evaluatie MuSoMac
‘De tweede voorstelling duurde langer dan de eerste, omdat een paar kinderen ’s middags hun stukje niet durfden opvoeren. ’s Avonds wel. Blijkbaar heeft de eerste voorstelling hen moed gegeven.’ Wil van Tol, BOOG.
26 Kinderen maken de wijk
> Presenteren In de laatste les van de cursus leren de kinderen via oefeningen luisteren naar hun lichaam. Zij ervaren het effect van lichaamstaal en werken aan hoe je je kunt presenteren. De docent wil bereiken dat ieder kind zijn eigen sterke punt ontdekt. Ook wil hij de kinderen leren hier gebruik van te maken. Voorbereiding presentatie In de tweede serie van vijf lessen bereiden de kinderen de presentatie voor. De eerste les is een samenvatting van de vorige tien lessen. Daarna werken de kinderen aan kleine vertelopdrachten. Zoals een mop vertellen of het voordragen van een Surinaams vertelrijm. Ook maken ze muziek en dansjes voor de voorstelling. De voorstelling Als de voorstelling begint, komen 145 kinderen het podium op. De trommelaars dragen rode, gele en groene kostuums. Sommige kinderen dragen feestkleding uit hun land van herkomst. De kinderen en Winston Scholsberg geven een presentatie van wat zij in de MuSoMac-lessen gedaan hebben. Ze trommelen, klappen ritmes en blazen op flessen. Tussendoor zijn optredens van kleine groepjes kinderen. Met z’n tweeën, zevenen of tienen dansen ze op Arabische, Caraïbische en Afrikaanse muziek. Weer andere kinderen vertellen samen een verhaal: om de beurt zeggen ze een paar regels uit een rijm, een mop of een verhaal. Dit doen zij in verschillende talen. De eerste voorstelling is ’s middags. Deze is voor alle kinderen uit de bovenbouw van de drie deelnemende basisscholen. ’s Avonds treden de kinderen weer op, dit keer voor ouders en andere geïnteresseerden. De voorstellingen zijn in totaal door zeshonderd mensen bezocht.
‘Ik kreeg buikpijn bij het idee dat tijdens de opvoering 145 kinderen op het podium zouden staan. Voor kinderen is het een hele opgave om drie kwartier rustig te blijven, naar elkaar te luisteren en zich te concentreren. Winston Scholsberg bleef hier heel rustig onder. En inderdaad, het ging bij beide voorstellingen prima.’ Wil van Tol, BOOG.
Rukiye Sorgucu, 13 jaar
Mijn straat is te klein 27
28 Kinderen ontwerpen een speeltuin
Marlon Goeloe, 14 jaar
Btissam Ebenoulfakir, 14 jaar
Video ‘Wat doe jij voor de wijk?’ 29
32 MuSoMac
Lennaert Goeloe, 12 jaar
Nizrin Ebenoulfakir, 16 jaar
Jongeren willen Verademing 33
PROJECT 5:
JONGEREN WILLEN VERADEMING
Jongeren interviewen leeftijdgenoten over wijkpark De Verademing
Looptijd: juni 2002 – september 2003
Dit jongerenproject is in opdracht van de Gemeente Den Haag uitgevoerd door Stichting Boog en Stichting Welzijn Segbroek. Ingehuurd zijn: een vormgevingsbureau, een tekstbureau en twee acteurs. De subsidieverstrekkers zijn geweest: Bewonersorganisatie ReVa, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, Dienst Stadsbeheer.
34 ReVa-racers
Wytze Gelderloos, 10 jaar
De aanleg van het nieuwe park De Verademing is inmiddels in een vergevorderd stadium (zie ook project 2). Tijdens een vergadering van de bewonersorganisatie over het wijkpark komt het onderwerp veiligheid ter sprake. Hoe houden we het park veilig? Hoe voorkomen we overlast voor de omwonenden? En hoe houden we de sfeer zó, dat jong en oud zich er thuis voelen? Ook in andere organisaties wordt nagedacht over hoe jongeren betrokken kunnen worden bij het park: • bij de gemeente leeft de vraag wat jongeren in en rond het park willen gaan doen. Al in 1999 hebben ambtenaren en jongeren met elkaar gepraat over het ontwerp van het park. Toen is afgesproken dat jongeren uit de wijk in een later stadium opnieuw bij de inrichting van het park betrokken zullen worden; • de Stichting Welzijn Segbroek wil straks activiteiten voor jongeren in het park organiseren. Wat willen jongeren en hoe kunnen jongerenwerkers hier op inspelen?
‘Op het Hondiusplein worden we altijd weggestuurd door de grotere jongens. Daar kun je eigenlijk niks aan doen, want ze zijn met z’n veertienen. Als zij er eerder zijn, oké. Maar als wíj eerder zijn, ja dan...” Uit verslag voorlichtingsbijeenkomst op 20 mei 2003 in buurthuis De Steeg.
Jongeren interviewen jongeren BOOG combineert de vragen en wensen en zet het project ‘Jongeren willen Verademing’ op. Hierin onderzoeken jongeren zelf wat hun leeftijdgenoten denken over sociale veiligheid in wijkpark De Verademing. Een kleine groep jongeren zal 200 leeftijdgenoten uit Regentesse-Valkenbos op straat interviewen over de verwachtingen die zij bij het nieuwe park hebben. En hoe denken jongeren over hun eigen bijdrage aan het reilen en zeilen van het park? Na het onderzoek zullen de jongeren de uitkomsten presenteren aan de bewonersorganisatie, de wethouder en gemeente-ambtenaren.
35
In het sportpark kan je Voetballen Cricket spelen Paardrijden In de speeltuin spelen Jeu de boulen Tennissen Op het circuit kan je Fietsen Skaten In het gras liggen Op een bank zitten Basketballen Dennis: ‘Bij mij op school is American Football heel erg aan het opkomen. Kunnen daar ook voorzieningen voor komen in het wijkpark?’ Volgens de jongerenwerker moet dat mogelijk zijn op de voetbalvelden. Maar omdat een veld voor American Football groter is dan een gewoon voetbalveld, zouden er tussen de velden geen hekken moeten komen. Kees zal informeren hoe dit zit. Uit: Voorlichtingsbijeenkomst op 20 mei 2003, buurthuis De Steeg. 36 Kinderen maken de wijk
Kort samengevat bestaat het project uit: 1. het werven van deelnemers; 2. de training in het afnemen van interviews (enquêtes); 3. het afnemen van straatinterviews door deelnemende jongeren; 4. de presentatie van de resultaten. Enquêteurs werven Voor het werven van jongeren maken we gebruik van ons netwerk. We, dat zijn de mensen van BOOG. We zoeken twintig jongeren die buurtjongeren willen interviewen. Via de jongerenwerkers en sportwerkers van de Stichting Welzijn Segbroek en via de bewonersorganisatie proberen we geschikte deelnemers te vinden. Ook benaderen we kinderen uit voorgaande projecten die inmiddels tussen de elf en veertien jaar zijn geworden. Zij zitten in de laatste groep van de basisschool of in de eerste twee klassen van de middelbare school. Verder laten we door professionals een wervingsposter maken. Deze hangen we op in winkels, op scholen en op andere plekken waar jongeren komen. Informatiebijeenkomst Samen met twee jongerenwerkers van Stichting Welzijn Segbroek organiseren we een eerste voorlichtingsbijeenkomst voor twintig jongeren. Een adviseur van BOOG vertelt wat op het programma staat. De deelnemers zullen les krijgen in interviewtechnieken en hiermee gaan oefenen met acteurs. Voor de echte interviews zullen zij in groepjes de straat op gaan. Zij krijgen dan een speciaal voor dit project ontworpen interviewspel mee. Met dit professioneel vormgegeven spel kunnen zij leeftijdgenoten interesseren voor het beantwoorden van wat vragen. Hierna laat een sportbuurtwerker van Welzijn Segbroek een maquette van het park zien. Hij legt uit welke voorzieningen waar aangelegd worden. Vervolgens laat een vormgever het conceptontwerp van het spel zien. Het is een bord met een magnetische draaischijf en met magnetische dartpijltjes. Rond de draaischijf staan achttien vragen. De geïnterviewde mag vijf keer met de pijltjes gooien en bepaalt zo welke vragen hij of zij gaat beantwoorden. Op deze manier duurt meedoen hooguit vijf minuten en is nog leuk ook. Tot slot wordt besproken welke vragen in de lijst opgenomen zullen worden. De tekstschrijver die van deze bijeenkomst een verslag maakt, zal de vragen formuleren.
Mogen er brommertjes komen? Hoe wordt het hele park veilig voor iedereen? Waar kun je elkaar ontmoeten? Komt er verlichting in het park? Ja, wel op ‘het circuit’, het geasfalteerde pad. Bij de voetbalkooi is met opzet geen verlichting gepland, omdat omwonenden vanwege het lawaai niet willen dat er tot ’s avonds laat gespeeld wordt. Maar de aanwezige jongeren willen in de winter, als het vroeg donker wordt, ook kunnen spelen. Misschien is het een idee om wel verlichting aan te brengen, maar dan met een timer. Dan gaat het licht automatisch uit om bijvoorbeeld 22 uur. Uit: Voorlichtingsbijeenkomst op 20 mei 2003, buurthuis De Steeg.
Moeten er voor meiden andere voorzieningen komen? Wat willen de meiden eigenlijk. ‘HaHa, touwtje springen’, roept een jongen. Maar even serieus: Mandy wil bijvoorbeeld skeeleren. Dat kan op het asfaltpad. Wesiemah denkt aan binnensporten. Dat kan in de sporthal aan de Gaslaan, net buiten het park. Meiden willen ook gewoon samenkomen om een beetje te kletsen. Uit: Voorlichtingsbijeenkomst op 20 mei 2003, buurthuis De Steeg. ‘Je begint met 20 jongeren, houdt er uiteindelijk 12 over. Dat deelnemers afhaken is een gegeven. Toch moet je je blijven afvragen of het project procesmatig goed doordacht is. Is de communicatie helder, zijn de activiteiten goed georganiseerd? Als je hier fouten in maakt, blijven ze zeker weg.’ Wil van Tol, BOOG.
Training Zestien jongeren komen naar de trainingsbijeenkomsten in buurtcentrum De Steeg. We leggen hen uit hoe het interviewspel werkt en verdelen de jongeren daarna in groepjes. Ze krijgen de opdracht met het spel te oefenen en uit te proberen of de vragen die de tekstschrijver gemaakt heeft, geschikt zijn. Op het spelbord staan vragen die in vier categoriën vallen: sport & spel, samenwerking, schoon & groen, veiligheid. Ook willen we van ze weten of het spel functioneert: Kun je er goed mee werken? Hierna wordt in de grote groep besproken welke aanpassingen gemaakt moeten worden. Alle opmerkingen spelen we door naar de tekstschrijver en de vormgever. Zij passen het spel aan en laten de definitieve versie maken. Hoe benader je iemand die verlegen is? In een volgende bijeenkomst oefenen de jongeren met acteurs. De deelnemers krijgen instructies: Wees vriendelijk, duidelijk en hou het eenvoudig. Met acteurs worden allerlei lastige situaties gespeeld. De jongeren gaan in groepjes van twee aan de slag. De een voert het woord, de ander schrijft de antwoorden op. De rest van de groep kijkt toe. Na ieder spel wordt besproken wat goed is gegaan en wat beter kan. Aan de training doen twaalf jongeren mee. Jongerenevenementen Deze twaalf jongeren gaan in totaal 200 leeftijdgenoten interviewen. We besluiten hiervoor jongerenevenementen op te zoeken. De eerste reeks interviews nemen de jongeren af op een blockparty op het Newtonplein. De tweede tijdens de 070 City Games (streetsport), en de derde tijdens de openingsfestiviteiten op het heringerichte Koningsplein. De ‘reporters’ krijgen het materiaal (het spel, pen en papier) ter plekke van twee adviseurs van BOOG en de twee jongerenwerkers van Stichting Welzijn. Bij hen kunnen ze natuurlijk ook de hele dag terecht als er vragen of problemen zijn.
Een voorbeeld van een oefening uit de training: Je stapt af op een leerling die ouder is en heel bijdehand. De acteurs laten zien hoe dat kan gaan. Wat zie je? Zou jij het ook zo doen? Nu zijn de jongeren zelf aan de beurt. Wie willen? Een van de acteurs speelt de bijdehante leerling, ga er samen maar naar toe. Na het spel vragen we wat goed ging en wat beter kan. Wat vindt de acteur? Laat maar zien.
Flashy onderzoeksresultaten Als het eigenlijke werk gedaan is – het interviewen - verwerken de jongeren zelf de uitslagen in de computer. BOOG inventariseert de uitslagen en speelt ze door aan de vormgever. Deze maakt een
37
vouwkaart die op drie manieren opengevouwen kan worden. Alle vragen en alle uitslagen staan er op. In dezelfde stijl maakt de vormgever een Flash movie. Met bewegende beelden, striptekeningen, geluiden en muziekfragmenten worden de enquête-uitslagen gepresenteerd.
Waaraan ga jij je straks het meest ergeren, denk je? brommers 36% ouwe zeurpieten 29% hangjongeren 18% oudere mensen 7% skaters 5% fietsers 3% spelende kinderen 1% paardrijden 1% junkies 1%
Presenteren aan de politiek Wat jongeren vinden van Wijkpark De Verademing is in kaart gebracht. Als het presentatiemateriaal (de vouwkaart en de Flashmovie) klaar is, gaan zes jongeren met de resultaten op pad. Ze geven vijf presentaties: • een voor jongerenwerkers van stichting Welzijn Segbroek; • een voor een zaal met veertig mensen op een bijeenkomst van de bewonersorganisatie; • een op het spreekuur van wethouder Jetta Klijnsma; • een voor het managementteam van het stadsdeel Segbroek; • een voor de raadscommissie van de Gemeente Den Haag over veiligheid. In november/december 2003 is dit project in een verkorte versie gedaan op de Pleysierschool. Deze school voor speciaal voortgezet onderwijs gaat verhuizen. Het nieuwe gebouw grenst aan het park.
PROJECT 6.
REVA-RACERS
Wijkspel Regentesse Valkenbosch Looptijd: januari 2004 - november 2005 Zijn er toezichthouders nodig op het asfaltpad en het grasveld? Ja 91% Wijkagenten / omdat er altijd mensen zijn die het verknallen / omdat er soms rare dingen gebeuren / zodat de grote jongens de kleintjes niet wegjagen Het wijkpark is veilig als... ...er geen zwervers en junkies komen 64% ...alle wijkbewoners er gebruik van maken 18% ...het helemaal afgesloten kan worden met een hek 18%
In dit project is samengewerkt met drie basisscholen, C1000, Theater Regentes, Intercultureel Platform Segbroek, St. Welzijn Segbroek, Dienst Stadsbeheer, St. BCOM (Buurt Cultuur Ontwikkelings Maatschappij). Ingehuurd zijn: een vormgevingsbureau, een cartoontekenaar, vier kunstenaars, een reclamebureau. De financiering is gekomen van Bewonersorganisatie ReVa, OCW, Management Team Segbroek, Fonds 1818, Oranje Fonds, Dienst Stedelijke Ontwikkeling Den Haag.
Bewonersorganisatie ReVa en de Dienst Onderwijs en Cultuur van de Gemeente Den Haag willen kinderen uit de wijk een achtergrond meegeven waarmee ze later in staat zijn te participeren in de samenleving. Daarom vragen zij aan Stichting BOOG een project te ontwikkelen waarin kinderen: • elkaars achtergrond leren kennen; • waardering leren opbrengen voor de culturele diversiteit in de wijk; • op speelse manier de eigen leefomgeving (dat wat hen bindt) onderzoeken; • kennismaken met de mogelijkheden tot inspraak en deelname aan activiteiten in de wijk. Stichting BOOG ontwikkelt hierop het project ReVa-racers. Het is voor kinderen uit de groepen 5, 6, 7 en 8 van de basisschool en bestaat uit twee delen: 1. een lespakket dat scholen de keuze biedt uit lessen over acht thema’s; 2. een bordspel over de wijk. Drie basisscholen uit de wijk doen mee met in totaal 20 groepen. ReVa-racers is zo opgezet, dat scholen er jaren mee vooruit kunnen. Sommige lessen zijn geschikt voor alle groepen, andere alleen voor groep 8 of alleen voor groep 5 en 6. Door deze opzet kunnen kinderen vanaf groep vijf ieder jaar les krijgen in steeds weer een ander onderwerp.
‘Je begint klein. Uit projecten als “Mijn straat is te klein” komt veel informatie los. Hierdoor krijg je meer zicht op waarover projecten zouden moeten gaan. Ook bouw je vertrouwen op bij organisaties die meewerken en de projecten financieel ondersteunen. Bovendien wordt je netwerk groter. Door het succes van voorgaande projecten, kun je grotere projecten opzetten.’ Wil van Tol, BOOG.
ReVa-racers, wijs in eigen wijk Dit gezelschapsspel wordt gemaakt door een vormgever in samenspraak met kinderen en met vertegenwoordigers van organisaties in de wijk. Doel van het spel is dat de spelers de wijk beter leren
38 Kinderen maken de wijk
39
kennen. Om het spel zo spannend en boeiend mogelijk te maken, vormen we twee werkgroepen. In de ene werkgroep zijn de organisaties vertegenwoordigd die bij dit project betrokken zijn. In de andere zitten veertien kinderen. Als de kinderen voor het eerst bijeenkomen in de wijkwinkel hebben ze al meegedaan aan één van de thema’s uit het lespakket. Dit wordt hieronder uitgebreid beschreven. De kinderen hebben zich met een inschrijfformulier via de groepsleerkrachten aangemeld. In de eerste bijeenkomst vragen we de kinderen welke spellen ze kennen. Ook praten we over wat een spel leuk maakt. De ontwerper van het spel is hier ook bij. Na de eerste bijeenkomst maakt hij een conceptspel. In volgende bijeenkomsten spelen de kinderen ermee waarna de ontwerper het spel weer aanpast. Na twee keer kan hij de definitieve versie maken. In het spel zitten opdrachtkaarten en vragenkaarten. De vragen hiervoor halen we uit de stof van de lesblokken over acht verschillende onderwerpen. Waaier De scholen schrijven hun groepen in voor één van de acht lesblokken. Daarom laten we een folder maken over het lespakket door een vormgevingsbureau. Het wordt een waaier. Als je de eerste drie kaarten openvouwt, zie je een korte uitleg over het project. Op iedere volgende kaart staat een lesblok beschreven. Ook wordt aangegeven in welke maand hij gegeven wordt en voor welke groep hij geschikt is. Onderaan staan de leerdoelen. De waaier wordt met een inschrijfformulier in een opvallende, metallicgroen gekleurde envelop verpakt en bij de scholen bezorgd. Als alle inschrijvingen binnen zijn, hebben zich voor ieder onderwerp één of meer groepen aangemeld.
HET LESPAKKET EN DE ACHT THEMA’S 1. De veilige school In de eerste les bekijken we met de groep de video ‘Wat doe jij voor de wijk?’. We praten over wat sociale veiligheid is en hoe de kinderen zelf kunnen bijdragen aan een veilige omgeving. Hierna doen we een paar oefeningen. Hiermee kunnen de kinderen ervaren dat de manier waarop ze benaderd worden invloed heeft op hoe ze zich voelen. 40 Kinderen maken de wijk
Voorbeelden van vragenkaartjes: Wat was De Regentes voordat het een theater werd? Antwoord: Een zwembad. Waar kun je je verjaardagspartijtje goed vieren? Antwoord: In het kinderatelier. Van wie staat er een standbeeld op het Newtonplein? Antwoord: Descartes.
‘Kinderen houden van schoon, netjes en gezellig. Een opruimactie met schorten en bezems van de Dienst Stadsbeheer vinden kinderen uit groep 6 geweldig.’ Wil van Tol, BOOG.
‘Het allerleukste vind ik dat we het materiaal dat we in voorgaande projecten hebben ontwikkeld, in dit project kunnen gebruiken. Zo gebruiken we de film over sociale veiligheid uit project drie in ReVaracers als inleiding bij de lessen over sociale veiligheid.’ Wil van Tol, BOOG.
‘We hebben gemerkt dat we de kinderen beter vóór de rondleiding door het park een opdracht voor een krantenpagina mee kunnen geven. Want zelf een onderwerp verzinnen en daar bovendien iets over schrijven, is best moeilijk voor ze.’ Manijeh Tafakkori, adviseur BOOG.
In de tweede les maken we met de kinderen een wandeling naar een plein in de buurt. Daar onderzoeken we wat er verbeterd kan worden. Terug in de klas maken de kinderen een tekening of een tekst voor op een button. De buttons zullen zij in les drie uitdelen. De kinderen maken in de derde les het plein schoon. Hierbij maken we gebruik van een bus van de Dienst Stadsbeheer met werkmaterialen, zoals vuilniszakken, handschoenen, harken en schoppen. Na het opruimen en schoonmaken planten de kinderen plantjes. Als alles klaar is, delen ze de zelfgemaakte buttons uit aan mensen op straat en op het plein. 2. Wijkpark De Verademing In de eerste les spelen de kinderen – na een gesprek over sociale veiligheid – het interviewspel uit project 5, dat is het spel met de pijltjes en de draaischijf. Hierna ordenen en bespreken we de uitslagen. In de tweede les worden de kinderen in groepjes ingedeeld en krijgen een rondleiding door het park. De begeleiders zijn allemaal betrokken geweest bij het ontstaan ervan en vertellen hoe dit is gegaan. Zo horen de kinderen bijvoorbeeld hoe de speeltuin tot stand is gekomen (project 2). Behalve informatie over participatie van bewoners, willen we dat de kinderen bekend raken met de mogelijkheden van het park. Onderweg maken we foto’s, die we in de volgende les gebruiken. In les drie maken de kinderen een krantenpagina waarmee zij andere bewoners informeren over wat er in het park te doen valt. Een samenvatting hiervan is met foto’s gepubliceerd in de wijkkrant. 3. Humor in verschillende culturen In de eerste les inventariseren we met de kinderen moppen. Iedereen kent wel een mop die kwetsend is voor mensen uit andere culturen. Aan de hand van deze moppen praten we over vooroordelen, maar ook over de positieve kracht van humor. Een cartoonist legt de kinderen uit hoe je een cartoon maakt. De kinderen worden in groepjes verdeeld en kiezen een mop. Ze oefenen met het zelf tekenen van een cartoon over deze mop. De kinderen brengen voor de tweede les zelf voorbeelden van cartoons mee. We bespreken ze. Wat belangrijk is om een leuke cartoon te tekenen, schrijven we op het bord. Hierna wordt de groep weer opgedeeld. De tekenaar vertelt de kinderen wat ze aan hun vorige tekening zouden kunnen verbeteren. De kinderen tekenen
“Hou het plein schoon!” Dit soort boodschappen hebben kinderen op de buttons geschreven,’ zegt Manijeh Tafakkori, adviseur BOOG.
‘Om over allerlei culturen meer te weten te komen, maar ook om volwassenen bij het project te betrekken, hebben we leden van het Intercultureel Platvorm Segbroek om medewerking gevraagd. We hebben hen vragenlijsten gestuurd met vragen over moppen, eetgewoonten, religie, kunst en verder over beroepen die in de wijk uitgeoefend worden. Op deze manier zijn we in contact gekomen met vertegenwoordigers van gebedshuizen, kunstenaars, musici, enzovoorts.’ Wil van Tol, BOOG. 41
opnieuw de mop uit de eerste les. Ze helpen elkaar en worden ook geholpen door de tekenaar. In de derde les werken de kinderen mee aan de presentatie van de cartoons. Alle tekeningen worden in de klas tentoongesteld en besproken. Nadien laten de mensen van BOOG een boekje van de cartoons maken voor de kinderen die hebben meegedaan.
Whitney uit groep 7, Klimopschool geeft voor alle onderdelen van de lessen een tien. Op de vraag “Heb je een tip waardoor de les nog leuker wordt?”antwoordt zij: ‘Het belangrijkste vond ik de theepotten (uit de keramiekles, red.). Ik heb geen tip want de juf deed het goed.’
42 Kinderen maken de wijk
4. Kunst in eigen wijk In de wijk is een kunstenaarsproject gaande. Dit is een initiatief van Stichting BCOM (Buurt Cultuur Ontwikkelings Maatschappij). Kunstenaars van allerlei kunne verwerken een blankhouten wijnkistje tot een kunstvoorwerp. Alle kistjes worden geëxposeerd. Iets vergelijkbaars willen we met de kinderen doen. Voor de eerste les laten we de kunstkistjes fotograferen. Met deze foto’s maakt een vormgever een memoriespel. Dit spelen de kinderen in de klas. Hierna praten we met de kinderen over wat zij wel en geen mooie kunst vinden en waarom. In de tweede en derde les hebben de kinderen in het atelier van een kunstenaar zelf een kistje bewerkt. Er waren vier mogelijkheden: schilderen, keramiek, mozaïk, druktechnieken. De kistjes van de kinderen zijn na de cursus twee weken geëxposeerd in een galerie in de wijk. 5. Kinderactiviteiten in de wijk In deze cursus leren de kinderen hoe zij zelf een activiteit als een schildercursus of een cursus streetdance kunnen organiseren. In de eerste les ontwikkelen de kinderen met rollenspellen vaardigheden in onderhandelen. Ook krijgen ze informatie over het aanbod aan kinderactiviteiten in de wijk. De groep mag hierna een activiteit kiezen voor de volgende les. De meerderheid van de kinderen kiest voor een tennisles. Deze wordt in wijkpark De Verademing gegeven. In de derde les komt een professional uit de reclamewereld vertellen hoe de kinderen reclame kunnen maken voor die nieuwe cursus of die straatspeeldag die ze gaan organiseren. In deze les maken de kinderen ook zelf reclameposters.
Met ‘Kunst in eigen wijk’ zijn we ingegaan op wat actueel is in de wijk. Dat zouden we vaker willen doen.’ Wil van Tol, BOOG.
Voorbeelden van vragen over religie: Wat is het heilige boek van de islam? Hoe heet de geestelijk leider van moslims? Welke feestdagen kennen moslims? Wat is het heilige boek van christenen? Op welke dag gaan christenen naar de kerk? Welke vorm heeft de plattegrond van een kerk? Waarom is Maria in de katholieke kerk een heilige? Wat is karma? Waar bidden Hindoestanen? Waarom hebben Hindoestanen een stip op het voorhoofd en een neuspiercing?
6. Werken in de wijk In de eerste les praten de kinderen over hun talent(en) en welk beroep daar bij past. We stellen hen vragen als: Wat vind je een leuk beroep? Wat kan jij goed – waar liggen jouw talenten? In kleine groepjes vertellen ze elkaar wat ze goed kunnen. De talenten schrijven ze op een kaartje. Deze worden ingezameld en opnieuw verdeeld. Andere kinderen schrijven op het kaartje zoveel mogelijk beroepen die bij het talent passen. Zo komt elk kind meer te weten over zijn of haar beroepsmogelijkheden. Daarna spelen we een beroepenspel. Dit spel is voor deze lessen gemaakt door een vormgevingsbureau. Hierbij krijgen de deelnemertjes verschillende fotomontages te zien, waar zij het bijpassende beroep bij moeten raden. In les twee is een groep op bezoek gegaan bij de vestiging van C1000 in de wijk, een andere bij het wijktheater. De kinderen krijgen voorlichting over hoe het theater en de supermarkt gerund worden. Ook horen en zien ze wat bijvoorbeeld een belichtingstechnicus, een bedrijfsleider en een cassière dagelijks doen. In de derde les maken de kinderen in groepjes een deel van een krantenpagina voor de wijkkrant. Ze schrijven een interview, een verslag van de lessen, maken advertenties en een beroepenpuzzel. Het materiaal wordt gekopieerd en uitgedeeld. In groepjes maken de kinderen met dit materiaal een krantenpagina op. Hierna worden de pagina’s gepresenteerd aan de groep. Een selectie hiervan is gepubliceerd in de wijkkrant. 7. Geloven in de wijk In deze cursus maken de kinderen kennis met de drie godsdiensten die het meest beleden worden in de wijk. Hiermee willen we begrip kweken voor moslims, christenen en hindoes en vooroordelen wegnemen. De kinderen bezoeken drie gebedshuizen: een kerk, een moskee en een tempel. De geestelijk leiders van de afzonderlijke gebedshuizen vertellen iets over hoe mensen met verschillende geloven naar hun mening kunnen samenleven. De kinderen krijgen een rondleiding en mogen om de beurt een vraag stellen. De vragen hebben we voorafgaand aan het bezoek opgesteld en op een A-4 aan de kinderen gegeven. Nadien typen we de juiste antwoorden onder de vragen. De kinderen krijgen ze in de volgende les mee om te bewaren. Ook worden ze gebruikt in de spel Revaracers.
Uit de evaluatieformulieren: Gulizar uit groep 5, Klimopschool geeft negens en tienen voor alle onderdelen. Op de vraag `Zijn er onderwerpen waar je nog meer over zou willen leren?’ antwoordt hij: ´Over de natuur of over arme mensen.´ Sanae uit dezelfde groep zou meer over India willen leren, Sheikko over de goden. Ook schrijft hij dat hij het nog leuker zou vinden ´als er meer beelden waren´.
43
‘In de voorbespreking zeiden de leerkrachten dat gezonde voeding al in de reguliere lessen behandeld wordt. Dus wij zijn er in onze lessen niet diep op ingegaan. Achteraf bleek dat de leerkrachten van één school de lesstof over voeding juist hadden overgeslagen, omdat zij dachten dat wíj dit zouden behandelen. Zo zie je maar hoe belangrijk communicatie is. De volgende keer zullen we dit beter afstemmen.’ Wil van Tol, BOOG. ‘Het toneelstukje ging over leuke en minder leuke dingen in de wijk. Zo was er een scène met een grasmat, een plastic hondje, een dame die het beestje uitliet en een drol. Een van de kinderen stapte op de dame af: “Dat moet u opruimen.” Zo ging het van de ene scène naar de andere. Ik stond ervan te kijken hoe gedisciplineerd en goed op elkaar ingespeeld de kinderen waren, terwijl ze weinig geoefend hadden.’ Nettie Baak. 44 Kinderen maken de wijk
8. Smaken verschillen Deze lessen gaan over gezonde voeding. In de eerste les praten we met de kinderen over gezonde en ongezonde voeding. In groep 5 en 6 is het onderwerp een gezond ontbijt, in groep 7 een gezonde lunch, in groep 8 een gezonde avondmaaltijd. De kinderen maken in groepjes een menukaart. Hierbij gebruiken ze kaarten die door een vormgever gemaakt zijn. In de tweede les gaan we boodschappen doen, een maaltijd bereiden en opeten. De kinderen gaan in groepjes en onder begeleiding van een volwassene naar verschillende buurtwinkels en supermarkten. De opdracht is zo gezond en voordelig mogelijk in te kopen. Terug in de klas wordt de tafel gezellig gedekt en het eten uitgestald. Tijdens de maaltijd praten we met de kinderen over eetgewoontes. De kinderen uit groep acht hebben in een kooklokaal een drie gangen menu bereid en daarna gezamenlijk opgegeten. In de derde les maken de kinderen een ansichtkaart. Met deze kaart laten zij hun ouders weten wat zij geleerd hebben over gezond eten. Voor ze aan de slag gaan, vertelt een ontwerper de kinderen iets over vlakverdeling, kleurgebruik, en hoe je korte, pakkende teksten maakt. De kaart ziet er aan de achterzijde net zo uit als een ‘echte’ ansichtkaart. Als de kaarten klaar zijn, sturen de kinderen ze op. Presentatie Het bordspel ReVa-racers is in november 2005 klaar. Er zijn duizend exemplaren van vervaardigd. Het wijkspel wordt aan alle deelnemers van het project en aan alle instellingen in de wijk uitgedeeld. Maar eerst bereiden we de officiële presentatie van het spel voor. Hierbij helpen zes kinderen. Zij denken mee over wie uitgenodigd moet worden en helpen met het schrijven van de uitnodiging. Ook bereiden ze met een adviseur van BOOG een opvoering voor. De presentatie is in de wijkwinkel van de bewonersorganisatie. Er komen ongeveer veertig mensen, waaronder wethouder Jetta Klijnsma (OCW). De kinderen voeren de voorstelling op en overhandigen de wethouder een eerste exemplaar van het spel. Hierna leggen de kinderen de aanwezigen - die hiervoor aan grote tafels gaan zitten - uit hoe het spel gespeeld wordt. Na afloop krijgen ze van verschillende organisaties een uitnodiging om de voorstelling ook daar te komen opvoeren en het spel te spelen.
Op de vraag ´Zijn er onderwerpen waar je meer over zou willen leren?´ antwoordt Manisha, groep 7, ´Of shoarma gezond is en ook andere dingen.´
Bijlage 1
Resultatenmatrix van project 2
Een resultatenmatrix is het verder concretiseren van het projectplan. Als de resultatenmatrix zo gedetailleerd mogelijk is beschreven, kun je tijdens de voorbereiding en uitvoering van een project alle stappen uit kolom 5 een voor een zetten. De gehele matrix voor dit project bestond uit 11 onderdelen. Hij is tijdens het project regelmatig aangepast.
‘Kinderen die met de burgemeester hebben gepraat of bij de wethouder zijn geweest, vinden dit geweldig. Zelfs de kinderen met de grootste monden zijn daarvan onder de indruk. Ook doet het ze wat als ze in de stoelen van de raadsleden mogen zitten, of een rondleiding krijgen door het stadhuis. Dat vergeten ze niet. Toen we vroegen wie we voor de presentatie van het wijkspel moesten uitnodigen, wilden ze allemaal dat de wethouder zou komen.’ Nettie Baak, bestuurslid Bewonersorganisatie ReVa.
>> Bijlagen
45
Onderwerp/ en fase
Wat is het globale idee achter het onderwerp?
Waar moet het resultaat aan voldoen? Wat moet het kunnen en teweegbrengen?
Hoe gaan we het doen?
Wat moeten we EERST doen om zo meteen de uitvoering te kunnen starten
Realisatie
Nazorg
Planning en onderzoek Fase 1
In het nieuwe wijkpark de Verademing, komt een speelvoorziening voor kinderen. We willen de toekomstige gebruikers van de speeltuin bij het ontwerpen van de speeltuin betrekken. Om dit idee uit te voeren hebben we samenwerkingspartners nodig.
Een aantrekkelijk ontwerp van een speeltuin door en voor kinderen.
Projectplan uitwerken in resultaten matrix.
Projectplan laten vast stellen.
Projectplan
Verslag van deze fase voor bewonersorganisatie.
Uitwerken in resultaten matrix.
Resultatenmatrix
Projectmap maken. Voldoende enthousiaste samenwerkingspartners die medewerking aan het project verlenen. Voldoende middelen om het plan uit te voeren. Projectplan opstellen.
Contactpersonen zoeken bij diverse instellingen. Gesprekken met ze voeren. Begroting voor diverse onderdelen maken.
Contactpersonen telefonisch benaderen en afspraken Samenwerkingspartners (7) maken met: Vrijwilligers, Bewonersorganisatie, Dienst stedelijke Goedgekeurde werkbegroting ontwikkeling, Dienst stadsbeheer, Welzijnsorganisatie Segbroek-Loosduinen, Werkgroep Verademing, Ing. Bureau Oranjewoud, Scholen. Projectmap meenemen en materiaal met diverse vertegenwoordigers door nemen. Begroting maken en indienen
>> Panelgesprekken Fase 2
46 Bijlagen
Geanimeerde gesprekken in groep 5 Basisschooljeugd door middel van intensieve gesprekken laten nadenken van de basisscholen in de wijk. over spelen in de wijk. Door de gesprekken kinderen motiveren om actief aan de verbetering van hun leefomgeving mee te doen.
Vragenlijst ontwerpen.
Vragenlijst
Vragenlijst overleggen met de bewonersorganisatie en de leerkrachten van groep 5 van de basisscholen.
Afspraken maken met leerkrachten.
Panelgesprekken voeren
Verslag van deze fase voor bewonersorganisatie
Doel gesprekken uitleggen. Data afspreken. Opmerkingen leerkrachten in vragenlijst verwerken.
Bijlagen
47
Onderwerp/ en fase
Wat is het globale idee achter het onderwerp?
Kinderspeurtocht Een speurtocht door Fase 3 een deel van de wijk.
Waar moet het resultaat aan voldoen? Wat moet het kunnen teweegbrengen?
Hoe gaan we het doen?
Een leuke intensieve middag waarin Aanvragen van geld voor samenstelkinderen op diverse wijze met de wijk len van een infopakket enaanschaf van in aanraking komen. fototoestellen.
Kinderen krijgen op speelse wijze meer kennis over de wijk.
De kinderen worden op hun speurInformatiepakket samenstellen en tocht begeleid door ambtenaren, wel- diverse routes vaststellen op basis van zijnswerkers, vrijwilligers, wijkagende informatie uit de panel gesprekken. Kinderen kunnen op eenvoudige ten en de eigen leerkrachten. wijze aangeven wat verbeterd kan worden. Opdracht fotowedstrijd bedenken. 12 kinderen geven zich na afloop op Kinderen kunnen via opdrachten klei- voor een kinderteam. Maken van vragen bij de Zeeroutes. ne verbeteringen uitvoeren. Telefoonlijst van mogelijke begeleiders samenstellen. Lijst maken van te bezoeken instellingen in de wijk. We betrekken actief bewoners,vrijwilligers en medewerkers van de verschillende diensten bij het project.
Wat moeten we EERST doen om zo meteen de uitvoering te kunnen starten
Realisatie
Nazorg
Goedkeuring voor de begroting bij bewonersorganisa- Speurtocht waaraan 80 kinderen deel- Verslag van deze fase voor bewonersorganisatie. tie en dienst stadsbeheer. nemen en 20 begeleiders. Vergaderruimte in de wijkwinkel bestellen.
Lijst met verbeterpunten.
In overleg met scholen een datum plannen.
Foto’s.
Afspraken maken met alle begeleiders van kinderen.
Evaluatieformulieren.
Speurroutes en vragenlijsten goed vormgeven.
Sollicitatiebrieven.
Aan en afzegbrief voor sollicitanten
Per groepje 2 wegwerp camera’s aanschaffen. In samenspraak met de dienst stadsbeheer projectjes kiezen waardoor kinderen op eenvoudige wijze kunnen bijdragen aan de verbetering in de wijk. Contact met instellingen in de wijk, waarbij diverse groepjes informatie over de instelling en hun activiteiten krijgen en waar kinderen wat te drinken krijgen. Spelregels begeleiders en kinderen op papier zetten.
Evaluatie voorbereiden. Ontwerpen van sollicitatiebrieven.
Voorbespreking houden met alle begeleiders van de kinderen. De leerkrachten allemaal telefonisch benaderen om de spelregels door te nemen. Evaluatieformulier voor de kinderen maken. Nabespreking houden met alle begeleiders. Sollicitatieformulieren voor kinderen ontwerpen.
Verslag Fase 4
Leuk verslag van de panel gesprekken Het moet een kort verslag zijn. en de speurtocht met de kinderen. Veel foto materiaal bevatten.
Geld aanvragen voor het maken van het verslag.
Tekeningen, teksten en foto’s voor Er moeten heldere uitspraken van kin- het verslag verzamelen. deren in staan. Adreslijst maken voor het verzenden Vanuit de verslagen worden ondervan de verslagen. werpen voor het werkplan speeltuin ontwerpen gekozen.
Begroting indienen bij de bewonersorganisatie.
20 verslagen
Speeltuin ontwerp maken op basis van al het verzameld materiaal.
Wijkwinkel reserveren. Computer reserveren. Teken materiaal aanschaffen. Concept verslagen uitwerken. Onderwerpen in werkplan verwerken.
48 Bijlagen
49
Bijlage 2
Wie hebben aan de projecten meegewerkt?
Project 1. Het kinderteam. De leerkrachten en de kinderen van de groepen 7 en 8 van de Heilig Hartschool, de Klimopschool en de Elout van Soeterwoudeschool. Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos, Paul van Dort, Nettie Baak. Stichting Welzijn Segbroek/Loosduinen. Panelgesprek: Louis Vermeij, Dienst Stadsbeheer, Alphons Heime, Dienst Stedelijke Ontwikkeling, Fred Taal, wijkagent, Kees Pinster, Haagse Hopjes. Tekstbureau Paragraaf
, Leuntje Aarnoutse, schrijver. Dubday Art Direction, Frits Dijcks, vormgever. Naeeda Aurangzeb, gespreksleiding. Wethouder van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie Jetta Klijnsma. Burgemeester W. Deetman. Susanne Daenen en Karin Nanninga, administratief ondersteuners van BOOG bij Bewonersorganisatie ReVa. Irene van Staalduinen en Carlos Lira, adviseurs van BOOG. De projectleiding was in handen van Wil van Tol, BOOG.
Project 2 De kinderen en de leerkrachten van de Heilig Hartschool, de Klimopschool en de Elout van Soeterwoudeschool. Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos. St.Welzijn Segbroek/Loosduinen. Ambtenaren van Bestuursdienst, Dienst Stadsbeheer, Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn van de gemeente Den Haag. De wijkagenten Fred Taal en Marlou de Leeuw. Liesbeth van Rijnsbergen, ontwerpster van speeltuinen. Susanne Daenen en Karin Nanninga, administratief ondersteuners van BOOG bij bewonersorganisatie ReVa. Carlos Lira, adviseur van BOOG. De projectleiding was in handen van Wil van Tol, BOOG.
50 Bijlagen
Project 3 Kinderen en leerkrachten van de Klimopschool en de Elout van Soeterwoudeschool. Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos. Ed Friedrichs, regisseur en scenario. Jose van Poelje, camera en montage. Tekstbureau Paragraaf , Leuntje Aarnoutse , scenarioschrijver. Wim de Korte, Stadsdeelmanager Dienst Stadsbeheer. Hanna Knigge , Hoofdagent van politiebureau Segbroek. Wethouder van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie Jetta Klijnsma. Burgemeester W. Deetman. Susanne Daenen en Karin Nanninga, administratief ondersteuners van BOOG bij Bewonersorganisatie ReVa. Adviseurs van BOOG: Carlos Lira, stagiaire Karima El Mesri De projectleiding was in handen van Wil van Tol, BOOG.
Project 4 Kinderen en leerkrachten van drie basisscholen: Klimopschool, Elout van Soeterwoudeschool en Heilig Hartschool. Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos. Theater De Regentes. Bibliotheek Regentessekwartier. Winston Scholsberg, verhalenverteller, presentator en muzikant. MPS Management. Tekstbureau Paragraaf , Leuntje Aarnoutse. Geraldine Goeloe, vormgever. Jose van Poelje, filmmaker. Susanne Daenen en Karin Nanninga, administratief ondersteuners van BOOG bij Bewonersorganisatie ReVa. Esther Visser, adviseur van BOOG . Karima El Mesri, stagiaire van BOOG . De projectleiding was in handen van Wil van Tol, BOOG.
Bijlagen
51
Project 5 Het jongerenteam Bewonersorganisatie ReVa. Harold Bijl en Bibi Hageman, jongerenwerkers van St. Welzijn Segbroek/Loosduinen. Kees Pinster, sportbuurtwerker van St. Welzijn Segbroek/Loosduinen. Frits Dijcks, vormgevingsbureau Dubday Art Direction. Tekstbureau Paragraaf , Leuntje Aarnoutse. Niels Cotterink acteur. Stipo Jelec, acteur. Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos. Pleysierschool, school voor speciaal voortgezet onderwijs. Susanne Daenen en Karin Nanninga, administratief ondersteuners van BOOG bij Bewonersorganisatie ReVa. Wil van Tol, adviseur van BOOG De projectleiding was in handen van Annelies de Groot, BOOG.
Project 6 Kinderen en leerkrachten van de Klimopschool, Elout van Soeterwoudeschool en basisschool El Qoeba. Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos. C1000. Tennisvereniging Breekpunt. Wijktheater De Regentes. St. Welzijn Segbroek/Loosduinen. Intercultureel Platform Segbroek I.P.S. Sylvia Pillen Debora Reisen, van St. BCOM. Dienst Stadsbeheer. Frits Dijcks, vormgevingsbureau Dubday Art Direction. Hildo Cohen, cartoontekenaar. Geraldine Goeloe, schilderlessen en vormgeving. Pauline Hoeboer, keramieklessen. Michelle Huybrechts, druktechnieken. Ingrid La Haye, mozaïeklessen. Reclamebureau H. Hajji. Susanne Daenen en Karin Nanninga, administratief ondersteuners van BOOG bij Bewonersorganisatie ReVa. Driss Sbai, Manijeh Tafakkori, Wil van Tol, Esther Visser, adviseurs van BOOG. Ouarda Dhamman, Hannan Benazzouz, stagiaires van BOOG. De projectleiding was in handen van Osman Çakici BOOG.
52 Bijlagen
Bijlage 3
Materialenoverzicht
Project 1 Boekje: Mijn straat is te klein. (Een beeldend verslag van een onderzoek onder 120 basisschoolleerlingen. Het boekje, de resultaten van het onderzoek, vormden het begin van tal van activiteiten met kinderen om de wijk leuker te maken.) Project 2 De speeltuin die de kinderen mede ontworpen hebben in het wijkpark De Verademing kunt u bezoeken. Het wijkpark ligt in de wijk Regentesse-Valkenbos tussen de Newtonstraat en de Asmanweg. De speeltuin bevindt zich op het binnenterrein naast de voetbalvelden. Project 3 Videofilm: Wat doe jij voor de wijk ? (Kinderen interviewen de burgemeester, de wethouder, het hoofd van de politie, hoofd van de dienst stadsbeheer en elkaar. Het resultaat: prikkelende uitspraken over sociale veiligheid. De film vormt een goede start voor een discussie over sociale veiligheid.) Project 4 Een videoregistratie van de eindpresentatie van het MuSoMacproject in Theater De Regentes. Een evaluatieverslag. (Kinderen, leerkrachten en medewerkers aan het project geven op een heldere manier de bevindingen van het project weer.) Project 5 Een interviewspel over sociale veiligheid in de openbare ruimte, waardoor het voor jongeren leuk wordt om leeftijdgenoten te interviewen. Een vouwkaart en een Flash Movie waarop de resultaten van de interviews zijn weergegeven. Op deze manier vinden jongeren het leuk om de resultaten van hun onderzoek te presenteren.
Bijlagen
53
Bijlage 4
Project 6 Een waaier met het lesaanbod voor acht lesblokken. Voor elk lesblok hebben we speciaal materiaal ontwikkeld dat met de Wijk Regentesse-Valkenbos te maken heeft. Een memoriespel over het werk van beeldende kunstenaars uit de wijk. Een beroepenraadspel om het thema werken in de wijk levendig te maken. Menukaarten. Voor een aantal thema’s hebben we gebruikt gemaakt van het hierboven beschreven materiaal. Het wijkspel: ReVa-racers (In het wijkspel komen alle thema’s uit het lesaanbod terug. Spelenderwijs en via spannende en slimme opdrachten leren kinderen de wijk beter kennen.)
Financiering
Project 1 Mijn straat is te klein Bestuursdienst en Dienst Stedelijke Ontwikkeling van de Gemeente Den Haag, Jantje Beton, Steunfonds Regenvalk, VSB Fonds Den Haag e.o., Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos. Project 2 Kinderen ontwerpen een speeltuin Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn van de gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer Segbroek van de gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Den Haag. Project 3 Video ‘Wat doe jij voor de wijk?’ Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn van de gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Den Haag, Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos. Project 4 MuSoMac Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, afdeling Diversiteitsbeleid/ CultureleDiversiteit van de gemeente Den Haag, Fonds 1818, Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos. Project 5 Jongeren willen verademing Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn van de gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer, Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos. Project 6 ReVa-racers Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn van de gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Den Haag, Management Team Segbroek, Fonds 1818, Oranjefonds.
54 Bijlagen
Bijlagen
55
Meer informatie
Voor meer informatie over de projecten en/of de materialen kunt u terecht bij: Esther Visser, coördinator projecten jeugdparticipatie Stichting BOOG Westeinde 51-53 2512 GV Den Haag Telefoon : 070 – 3 12 12 12 Email: [email protected] www.boog.nl
Dank aan....
Dit boekje zou niet tot stand zijn gekomen zonder de kinderen uit Regentesse-Valkenbos, een wijk in Den Haag. Daarom gaat allereerst onze dank uit naar alle kinderen die hebben meegedaan aan de projecten. Het zijn er veel. Wij bedanken ook al diegenen die hebben meegewerkt. Wij hebben getracht alle medewerkers te noemen (zie bijlage 2), maar het zijn er zoveel dat we mogelijk iemand zijn vergeten. Onze excuses hiervoor. Wij bedanken ook alle financiers van de projecten. U vindt ze in bijlage 4. Dit boekje zou niet zijn gepubliceerd zonder extra financiering van de Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn van de Gemeente Den Haag, Bewonersorganisatie Regentesse-Valkenbos, Stichting BOOG en last but not least Landelijk Centrum Opbouwwerk, die de vormgeving gratis heeft gedaan. Tenslotte bedanken we Nynke Feenstra. Zij heeft op basis van interviews, verslagen en andere materialen de tekst geschreven. Hannah Smeets en Wil van Tol, Stichting BOOG.
56
57
Een uitgave van Bewonersorganisatie ReVa en Stichting BOOG, advies & ondersteuning samenlevingsopbouw, Den Haag 2006
Vaak komt in de media (en van de politiek) pas aandacht voor jongeren als ze overlast geven. In de Haagse wijken Regentessekwartier en Valkenboskwartier probeert Bewonersorganisatie ReVa te voorkomen dat haar jeugd ontspoort. Zij betrekt kinderen sinds 1999 via jeugdprojecten bij de buurt, zodat zij zich er veiliger voelen en meer vertrouwen krijgen. Hoe betrek ik kinderen en jongeren spelenderwijs bij de buurt? Hoe presenteer ik ideeën van kinderen en jongeren zó, dat volwassenen erdoor aan het denken gezet worden? Hoe kom ik van een idee tot een groot buurtproject? De antwoorden hierop leest u in Kinderen maken de wijk. Hierin staan zes inspirerende kinderprojecten die zijn uitgevoerd in multiculturele wijken. Dit boek is geschreven voor mensen die actief zijn in bewonersorganisaties, voor adviseurs in samenlevingsopbouw, voor professionals en studenten in de sociale sector, voor gemeente-ambtenaren en hun collega’s bij het rijk.
Kinderen maken de wijk Bewonersorganisatie ReVa