Kinderen en het gebruik van (sociale) media
Een publicatie van GGD Zaanstreek-Waterland Postbus 2056 1500 GB Zaandam Telefoon (0900) 254 54 54 E-mail:
[email protected] Algemene site: www.ggdzw.nl
Dit rapport is onderdeel van een tweeluik over het gebruik van sociale media door de jeugd. De titels van de twee rapporten zijn: 1: “Kinderen en het gebruik van sociale media” 2: “Jongeren en het gebruik van sociale media” Beide rapporten zijn, met bijbehorende factsheets, te vinden op http://www.regionaalkompas.nl/zaanstreek-waterland/regio/ . Dit rapport is gebaseerd op eigen regionaal onderzoek van GGD Zaanstreek-Waterland, aangevuld met beschikbare andere, veelal landelijke, onderzoeksrapportages over het gebruik van sociale media, eind 2012. Het rapport is tot stand gekomen in samenwerking met “de Onderzoekerij’. Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaardt GGD Zaanstreek-Waterland geen aansprakelijkheid. Informatie uit dit rapport is vrij te gebruiken mits duidelijk wordt verwezen naar het rapport. Auteursrecht voorbehouden
© GGD Zaanstreek-Waterland, Zaandam, maart 2013
Inleiding Nederland is koploper in Europa wat betreft het aantal mensen met internet, in 2012 heeft reeds 96% van de huishoudens in Nederland hier toegang toe1. Als gevolg van de vrijwel onbeperkte toegang tot het internet, is ook het mediagebruik van kinderen de afgelopen jaren veranderd. Al op zeer jonge leeftijd beginnen kinderen met het spelen van casual spelletjes (minispelletjes op internet). Op iets oudere leeftijd zijn ze al vaak online te vinden om contact met vrienden te maken of om op afstand samen met vrienden te gamen. Media vormen een bron van lering en vermaak, maar ze kunnen ook negatieve effecten hebben. Tot voor kort werd in dit verband vooral gesproken over het risico op overgewicht. Doordat kinderen te veel tijd achter de TV of computer doorbrengen, besteden ze minder tijd aan (buiten)spelen en bewegen. Met de opkomst van het internet en de daarbij horende sociale media, wordt steeds meer gesproken over andere nadelige gevolgen voor kinderen zoals cyberpesten, internetverslaving, blootstelling aan pornografisch materiaal of het ontmoeten van vreemden via internetcontact. Dit rapport beschrijft het mediagebruik van kinderen van 8 tot en met 11 jaar in de regio Zaanstreek Waterland en brengt de mogelijke problematiek in kaart. Hiervoor is gebruik gemaakt van gegevens van het Gezondheidsonderzoek 0-12-jarigen 2011 van de GGD Zaanstreek Waterland. Voor dit onderzoek hebben 2793 ouders met kinderen in de leeftijdscategorie 8 t/m 11 jaar een schriftelijke vragenlijst ingevuld. In de vragenlijst is vooral stilgestaan bij de meer traditionele vormen van mediagebruik, namelijk tv kijken en computeren. Ook is kort stilgestaan bij het gebruik van enkele internettoepassingen. De ontwikkelingen op dit terrein gaan echter snel. Vooral het gebruik van sociale media is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Hier zijn geen vragen over opgenomen in het gezondheidsonderzoek van de GGD. Het rapport is daarom aangevuld met informatie uit landelijk en internationaal onderzoek op dit terrein.
2/12
Gegevens gezondheidsmonitor GGD 8- tot 12-jarigen Media gebruik De tijd die kinderen voor de televisie en /of achter de computer zitten, gaat ten koste van andere activiteiten zoals buitenspelen en sporten. Daarom is door Amerikaanse kinderartsen het advies uitgebracht om kinderen tot 12 jaar maximaal twee uur per dag achter een beeldscherm te laten zitten2. Gemiddeld kijken de 8-12-jarigen in de Zaanstreek Waterland bijna anderhalf uur per dag TV (85 minuten) en zitten ze ruim een half uur per dag achter de computer (37 minuten). Wanneer deze twee activiteiten bij elkaar worden opgeteld, blijkt dat 44% van de kinderen in Zaanstreek-Waterland meer dan twee uur per dag achter een beeldscherm zit. Dit percentage is hoger naarmate kinderen ouder zijn: op 8-jarige leeftijd gaat het nog om drie op de tien kinderen, terwijl dit op 11-jarige leeftijd reeds zes op de tien kinderen betreft (zie ook figuur 1). Jongens zitten vaker meer dan twee uur per dag achter de computer of TV dan meisjes, kinderen van niet-westerse herkomst doen dit vaker dan kinderen van westerse herkomst en kinderen met een laag opgeleide moeder doen dit vaker dan kinderen met een hoog opgeleide moeder. Er blijkt geen relatie te zijn tussen beeldschermgebruik en de gezinssituatie van het kind.
Figuur 1: Percentage kinderen dat meer dan twee uur per dag achter een beeldscherm zit naar achtergrondkenmerken
In Zeevang (56%) en Purmerend (47%) overschrijden kinderen wat vaker de norm van maximaal twee uur per dag achter een beeldscherm, terwijl kinderen in de gemeenten Oostzaan (36%), Waterland (38%) en Landsmeer (37%) deze norm minder vaak overschrijden. Mediagebruik en gezondheid De meeste ouders vinden de gezondheid van hun kind goed, 5% geeft echter aan dat de gezondheid van hun kind niet optimaal is. Er is wat dit betreft geen verschil tussen kinderen die
3/12
veel (meer dan twee uur per dag) TV kijken of computeren en kinderen die minder tijd achter een beeldscherm doorbrengen (zie figuur 2). De tijd dat kinderen achter een beeldscherm doorbrengen is wel gerelateerd aan de psychosociale gezondheid. Dit is in de gezondheidsmonitor gemeten met behulp van een 25 items tellende vragenlijst, de Strenghts and Difficulties Questionnaire (SDQ). Als de totaalscore op de SDQ verhoogd is, is dat een indicatie dat het kind een hoog risico op psychosociale problemen heeft. Bij kinderen die meer dan twee uur per dag TV kijken of computeren, is de SDQ vaker verhoogd dan bij kinderen die minder tijd achter een beeldscherm doorbrengen. De SDQ maakt ook onderscheid naar het soort psychosociale problemen, waaronder problemen met leeftijdsgenoten en problemen met sociale vaardigheden. Het risico op deze twee specifieke problemen is relatief groter bij kinderen die meer dan twee uur per dag achter een beeldscherm zitten. Kinderen die veel tijd achter de computer doorbrengen, hebben ook vaker slaapproblemen. Uit aanvullende analyses blijkt dat deze blijven bestaan wanneer rekening wordt gehouden met leeftijd.
Figuur 2: Relatie mediagebruik en gezondheid
Mediagebruik en leefstijl Kinderen zouden volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) dagelijks minimaal een uur moeten bewegen. Van de 8-12-jarigen in Zaanstreek Waterland, beweegt 17% minder dan zeven uur per week door sport (vrijetijd en op school), buitenspelen of te lopen of fietsen naar school. Kinderen die meer dan twee uur per dag achter een beeldscherm doorbrengen, bewegen vaker onvoldoende dan kinderen die minder dan twee uur per dag achter een beeldscherm zitten. Dit verschil doet zich vooral voor bij de jongere kinderen, vanaf 11-jarige leeftijd is er geen relatie meer tussen beeldschermgebruik en bewegen (zie ook figuur 3).
4/12
Figuur 3: Relatie mediagebruik en percentage kinderen dat onvoldoende beweegt
Intensief mediagebruik van kinderen blijkt ook samen te gaan met slechtere voedingsgewoonten. Kinderen die meer dan twee uur per dag achter een beeldscherm zitten, slaan vaker het ontbijt over en eten minder regelmatig groente en fruit. Pesten In het onderzoek is gevraagd naar pesten op school en pesten via internet. In totaal geeft 10% van de 8-12-jarigen aan dat zij regelmatig worden gepest op school. Met de opkomst van internet is een nieuwe vorm van pesten ontstaan: digitaal pesten. Volgens de ondervraagde ouders is 2% van de kinderen de afgelopen twee maanden wel eens gepest via internet of SMS. Van deze groep geven de meeste ouders aan dat dit minder dan twee keer per maand is gebeurd. Slechts een enkeling (0,5%), denkt dat hun kind de afgelopen 3 maanden zelf heeft meegedaan aan het pesten van anderen via internet. Gebruik internet Figuur 4 geeft weer hoe vaak 8-12-jarigen in de Zaanstreek Waterland in hun vrije tijd gebruik maken van twee internettoepassingen: e-mail/chatten en surfen op internet. Hieruit blijkt dat 7% van de kinderen minimaal 5 dagen per week e-mailt/chat en 12% minstens vijf dagen per week op internet surft. Op basis van deze twee vragen is vervolgens bekeken hoeveel kinderen actief zijn op het internet. Dan blijkt dat driekwart van de kinderen op 8-12-jarige leeftijd gebruik maakt van internet. Zoals verwacht neemt ook dit percentage toe met de leeftijd, namelijk van 54% onder 8-jarigen tot 90% onder de 11-jarigen. Er zijn wat dit betreft geen noemenswaardige verschillen voor de andere achtergrondkenmerken zoals geslacht, gezinssamenstelling en etniciteit. Wel is er een opvallend verschil tussen de gemeenten, voor kinderen in Zeevang ligt het percentage namelijk aanzienlijk lager dan gemiddeld (namelijk 57%).
5/12
Figuur 4: gebruik van internettoepassingen
Opvoeding Vier op de tien ouders (42%) maken regelmatig afspraken met hun kind over hoe lang en hoe vaak zij op de computer mogen. Voor jongens worden vaker afspraken gemaakt dan voor meisjes (49% versus 36%) en bij gezinnen van niet-westerse herkomst gebeurt dit vaker dan bij gezinnen van westerse herkomst (53% versus 40%). In de gemeenten Zeevang (24%) en EdamVolendam (35%) ligt het percentage wat lager dan gemiddeld in de gehele regio Zaanstreek Waterland. Hoewel de meeste ouders zich geen zorgen maken over de opvoeding, maakt 5% zich hier regelmatig zorgen over. Ouders waarvan het kind wordt gepest, maken zich hier vaker zorgen over dan ouders waarvan het kind niet wordt gepest (zie figuur 5). Dit geldt zowel voor pesten op school als voor online pesten.
Figuur 5: relatie tussen zorgen over de opvoeding en gepest worden
6/12
Samenvatting 44% van de 8-12-jarigen in Zaanstreek Waterland zit langer dan twee uur per dag achter een beeldscherm (TV/DVD/video of computer). Dit percentage is hoger naarmate kinderen ouder zijn en jongens doen dit vaker dan meisjes. Kinderen die meer dan twee uur per dag achter een beeldscherm doorbrengen, hebben een hoger risico op psychosociale problemen en hebben ook vaker slaapproblemen. Bij kinderen tot 10 jaar is er een relatie tussen beeldschermgebruik en beweging: kinderen die langer dan twee uur per dag achter een beeldscherm zitten, bewegen vaker onvoldoende. 10% van de 8-12-jarigen wordt regelmatig gepest op school en 2% is de afgelopen 2 maanden wel eens gepest via internet of SMS. Driekwart van de kinderen maakt wel eens gebruik van internet. Dit percentage toe met de leeftijd, namelijk van 54% onder 8-jarigen tot 90 8onder 11-jarigen. Vier op de tien ouders (42%) maken regelmatig afspraken met hun kind over hoe lang en hoe vaak zij op de computer mogen. Dit gebeurt relatief vaak voor jongens en bij gezinnen van niet-westerse herkomst. 5% van de ouders maakt zich zorgen over de opvoeding. Ouders waarvan het kind (online) wordt gepest, maken zich vaker zorgen over de opvoeding.
7/12
Literatuur over sociale media Onder sociale media worden internettoepassingen verstaan die sociale interactie mogelijk maken, waaronder sociale netwerksites zoals Facebook en Hyves, Twitter, gaming sites en virtuele werelden zoals Habbo en Panfu. In het hiervoor beschreven gezondheidsonderzoek van de GGD is beknopt aandacht besteed aan het onderwerp sociale media. Om meer zicht te krijgen is voor dit rapport gekeken naar landelijk en internationaal onderzoek op dit terrein. Een beschrijving van deze onderzoeken staat in de bijlage. In dit rapport zijn zoveel mogelijk gegevens opgenomen die betrekking hebben op een vergelijkbare leeftijdsgroep als de onderzoeksgroep van het gezondheidsonderzoek van de GGD (8-12-jarigen). Gebruik sociale media Nederlandse kinderen zijn koploper als het gaat om het gebruik van sociale netwerk sites. Gemiddeld heeft 70% van de 9-12-jarigen in Nederland een eigen profiel op een netwerk site, terwijl dit in Europa 38% van de kinderen tussen de 9 en 12 jaar betreft3. Vooral Hyves is erg populair. Op 8-jarige leeftijd heeft de helft van de kinderen een profiel op Hyves en dit loopt op tot 85% van de kinderen op 12-jarige leeftijd4. Ook heeft circa één op de drie 12-jarigen al een profiel op Facebook terwijl men officieel 13 jaar of ouder moet zijn om hier een profiel te mogen aanmaken. Kinderen tussen de 6 tot en met 10 jaar besteden gemiddeld 9 minuten per dag aan sociale media, zoals Hyves, Facebook, Twitter en MSN5. Op 11-12-jarige leeftijd besteden kinderen hier zo’n 25 minuten per dag aan. Gebruik mobiele telefoon Bijna een kwart van de 8-jarigen heeft een mobiel, van de 9-jarigen is dat 45%, van de 10-jarigen 60% en van de 11‐jarigen is 69% in het bezit van een mobiele telefoon. Vanaf twaalf jaar heeft nagenoeg iedere jongere een mobiele telefoon4. Twaalf jaar blijkt ook het omslag punt te zijn waarop kinderen overgaan van een ‘gewone mobiel’ naar een smartphone en met hun mobiel toegang tot internet krijgen. Op 11-jarige leeftijd heeft namelijk een kwart van de kinderen met een mobiel een smartphone terwijl dit op 12-jarige leeftijd bijna zes op de tien kinderen betreft. Pesten Onder cyberpesten wordt het systematisch beledigen of intimideren van iemand verstaan waardoor iemand zich vernederd of gekwetst voelt. Internationaal onderzoek heeft aangetoond dat cyberpesten tot psychische problemen kan leiden, zoals zelfbeschadiging, gewelddadig gedrag ,stress en depressieve klachten.6 Uit de hiervoor beschreven gegevens van het gezondheidsonderzoek van de GGD blijkt dat 2% van de 8-11-jarigen wel eens online is gepest. Er zijn geen landelijke cijfers bekend voor de leeftijdsgroep 8-11-jarigen. Wel zijn er gegevens uit onderzoek onder wat oudere leeftijdsgroepen beschikbaar. Zo blijkt uit een onderzoek onder jongeren tussen de 9-16 jaar dat 4% wel eens online is gepest7. Volgens een ander onderzoek onder 10-14-jarigen is in 2011 bijna 8/12
één op tien (8%) van de 10-14-jarigen digitaal gepest8. Dit is een daling ten opzichte van 2010, destijds was 17% slachtoffer geweest van digitaal pesten. In dit zelfde onderzoek is ook aan de ouders gevraagd of hun kind via internet is gepest. Volgens de ouders is 7% de afgelopen 2 jaar slachtoffer geweest van digitaal pesten (in vergelijking met 15% volgens de ouders in 2010). Kosten Er is geen systematisch onderzoek gedaan naar financiële aspecten van internetgebruik onder jonge kinderen. Wel heeft de stichting mijn Kind Online in 2010 een oproep gedaan om problemen hiermee te melden en is het onderwerp besproken tijdens groepsinterviews met ouders die kinderen hebben tussen de 8 en 18 jaar9. Hieruit blijkt dat veel kinderen actief zijn in virtuele werelden, dat ze daar bijna altijd verleid worden om geld uit te geven, en dat ouders moeite hebben om daar adequaat mee om te gaan. Bijna alle virtuele werelden bieden de mogelijkheid om te betalen per sms. Omdat de meeste kinderen over een eigen telefoon beschikken, veelal prepaid, kunnen ze betalen zonder dat hun ouders eraan te pas hoeven te komen. Een sms sturen of bellen voelt voor de meeste kinderen ook niet als daadwerkelijk betalen. Circa 10% van de 8- tot en met 12-jarigen geeft meer dan 10 euro per maand uit aan zijn mobiele telefoon4. In deze leeftijdsgroep worden de kosten voor de mobiel vrijwel altijd door de ouders betaald10. Risico’s op seksueel gebied De toegang tot porno wordt door volwassenen vaak als een belangrijk internetrisico voor kinderen gezien. Circa één op de tien (11%) van de 9-12- jarigen geeft aan wel eens pornografische beelden te hebben gezien op internet7. Eén op de vijf ouders van 10-14-jarigen geeft aan dat zij ongewenste intimiteiten (toespelingen of verzoeken van onbekenden) als een risico ervaren voor hun kind en 1% geeft aan dat hun kind dit daadwerkelijk is overkomen8. Als je het aan de kinderen zelf vraagt, geeft 8% van de 1112-jarigen aan dat ze seksueel getinte berichten hebben ontvangen via het internet7. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat bepaalde groepen jongeren extra risico lopen op ongewenste seksuele toenadering6. Dit betreft jongens die homo zijn, jongeren die seksueel of fysiek misbruikt zijn en jongeren die vaak chatrooms bezoeken. Een ander potentieel risico van het gebruik van internet, is dat kinderen via het internet afspraken maken met onbekenden die mogelijk een verkeerde bedoeling hebben. Van de 9-12jarige kinderen in Nederland heeft 2,5% een onbekende ontmoet naar aanleiding van een online contact7. Een betrekkelijk nieuw fenomeen betreft ‘Sexting’. Sexting is een Engelstalige samenvoeging van de termen sex en texting (het sturen van berichten) oftewel het online uitwisselen van seksueel getinte boodschappen zoals obscene tekst of naaktfoto’s die jongeren van zichzelf maken. Hoewel dit onderdeel is van de leefwereld van jongeren en in de meeste gevallen geen risico’s met zich mee brengt, bestaat het gevaar dat bijvoorbeeld naaktfoto’s tussen vrienden 9/12
worden uitgewisseld of bijvoorbeeld op sociale netwerksites worden geplaatst. Er zijn geen Nederlandse cijfers bekend over het voorkomen van Sexting. In Amerika zijn wel diverse onderzoeken op het gebied van Sexting gedaan. De cijfers uit deze studies lopen sterk uiteen, dit heeft vooral te maken met de verschillende definities van Sexting. Zo is in één onderzoek onder 10-17-jarigen Sexting gedefinieerd als het verzenden van expliciete naaktfoto’s11. Slechts 1% van de jongeren blijkt wel eens foto’s van zich zelf te hebben verspreid en 6% heeft deze wel eens ontvangen. Rol ouders en mediaopvoeding Uit onderzoek onder Nederlandse jongeren (11-15-jarigen) blijkt dat ouders een belangrijke rol kunnen spelen om het overmatig gebruik van internet te voorkomen12. Jongeren die zich op hun gemak voelen en zich begrepen voelen door hun ouders als ze over internet praten, hebben minder risico op het ontwikkelen van internetverslaving. Het hanteren van al te strikte regels, lijkt het overmatig gebruik van internet juist te bevorderen. Ouders blijken een belangrijke voorbeeldfunctie hebben8. Ouders die zelf intensief gebruik maken van (sociale) media, hebben ook vaak kinderen die bovenmatig (zo’n 7 uur per dag) gebruik maken van (sociale) media. Allochtone ouders hebben dezelfde vragen over opvoeding en internetgebruik van hun kinderen als autochtone ouders13. Ouders vragen zich af wat hun kinderen precies doen, maken zich zorgen over mogelijke pesterijen, verkeerde contacten of ongewenste informatie en porno. Hoewel de vragen hetzelfde zijn, blijkt uit gesprekken met organisaties en ouders, dat allochtone ouders nog nauwelijks toegang hebben tot opvoedingsondersteuning op dit gebied. Samenvatting literatuur Gemiddeld heeft 70% van de 9-12-jarigen in Nederland een eigen profiel op een netwerk site. Op 8-jarige leeftijd heeft de helft van de kinderen een profiel op Hyves en dit loopt op tot 85% van de kinderen op 12-jarige leeftijd. Kinderen tussen de 6 tot en met 10 jaar besteden gemiddeld 9 minuten per dag aan sociale media, op 11-12-jarige leeftijd besteden kinderen hier zo’n 25 minuten per dag aan. Op 8-jarige leeftijd heeft bijna een kwart van de kinderen een mobiel, op twaalf jarige leeftijd is nagenoeg iedere jongere in het bezit van een mobiel. Twaalf jaar is ook het omslagpunt waarop kinderen overgaan van een ‘gewone mobiel’ naar een smartphone en met hun mobiel toegang tot internet krijgen. De cijfers over hoe vaak cyberpesten voorkomt onder kinderen in Nederland lopen uiteen van 4% tot 8%. Hoewel dus niet precies kan worden vastgesteld hoe vaak het voorkomt, kan geconcludeerd worden dat het een serieus probleem is, mede gezien de mogelijke ernstige gevolgen. Circa 10% van de 8- tot en met 12-jarigen geeft meer dan 10 euro per maand uit aan zijn mobiele telefoon. Meestal betalen de ouders alle kosten. Circa één op de tien (11%) van de 9-12-jarigen geeft aan wel eens pornografische beelden te hebben gezien op internet en 2,5% van de kinderen in deze leeftijd heeft wel eens een onbekende ontmoet naar aanleiding van een internetcontact. 10/12
8% van de 11-12-jarigen geeft aan dat ze seksueel getinte berichten hebben ontvangen via het internet. Ouders hebben een belangrijke voorbeeldfunctie. Als zij zelf intensief gebruik maken van (sociale) media, doen hun kinderen dit ook vaker.
11/12
Bijlage: beschrijving landelijke en internationale onderzoeken: het EU-kidsonline onderzoek onder 9-16-jarigen: een telefonische enquête uit 2010 onder kinderen in 25 Europese landen, waaronder Nederland 3,7. Hey what’s app onderzoek (2012): een onderzoek onder 8-18-jarigen naar het gebruik van de mobiele telefoon en het sociale mediagebruik4. Het SPOT-onderzoek: een door adverteerders in het leven geroepen stichting die via dagboekjes bijhoudt aan welke 'media-activiteiten' men in Nederland tijd besteedt. In 2012 zijn ouders van kinderen tussen de 6-12 jaar via een internetpanel bevraagd5. Het onderzoek Blik op Mediawijsheid: een telefonische enquête uit 2011 onder jongeren tussen de 10 en 14 jaar en hun ouders over ‘mediawijsheid’ en mediaopvoeding8. In de rapportages van de vier onderzoeken zijn de gegevens vaak uitgesplitst naar leeftijdsgroepen. 1
Van Deursen A., van Dijk J (2012). Trendrapport internetgebruik 2012: een Nederlands en Europees perspectief. Enschede: Universiteit Twente 2 Bar-on ME, Broughton DD, Buttross S, Corrigan S, Gedissman A, Rosario Gonza’lez de Rivas M, Rich M, Shifrin DL. Children, adolescents, and television. Pediatrics 2001; 107(2): 423-426. 3 dren. www.eukidsonline.net 4 Duimel M., Pijpers R. & Borgdorff M. (2012). Hey-whats-app-8-18-jarigen-mobiele-telefoons. Leidschendam: Stichting mijn kind online. Leidschendam: Stichting Mijn Kind Online 5 SPOT. Tijdsbestedingsonderzoek 2012. Amstelveen: SPOT. Tabellen downloaden via: tabellen SPOT 2012 6 Valkenburg P.M. & Peter J. (2011). Online Communication Among Adolescents: An Integrated Model of Its Attraction, Opportunities, and Risks. Journal of Adolescent Health; 48:121–127. 7 Sonck N. &de Haan J. (2011). Kinderen en internetrisico’s. EU Kidsonline onderzoek onder 9-16 jarige internetgebruikers in Nederland. Den Haag 8 Gillebaard . Jager C.J. (2 11). Blik op Mediawijsheid: Risicotaxatie, Opvoedstrategie n en Mediagedrag anno 2011. Utrecht: Dialogic inovatie & interactie 9 Pijpers R. (red) (2011). Pas op je Portemonnee! – Over geld uitgeven in virtuele kinderwerelden. Leidschendam: stichting Mijn Kind Online 10 Wijzer in geldzaken (2011). Wijzer in geldzaken Junior Monitor 2011. Onderzoek onder 1.005 kinderen uit groep 5 – 8 van de basisschool over de manier waarop zij omgaan met geld. Den Haag: Wijzer in geldzaken 11 Mitchell K.J., Finkelhor D., Jones L.M. & Wolak J. (2011). Prevalence and Characteristics of Youth Sexting: A National Study . 12 . Van den Eijnden R.J.M.M, Spijkerman R., Vermulst A.A., van Rooij T.J. & Engels R.C.M.E. (2010). Compulsive Internet Use Among Adolescents: Bidirectional Parent–Child Relationships. J Abnorm Child Psychol;38:77–89. 13 Van Leeuwen M. (2012). Allochtone ouders en de digitale generatiekloof. Utrecht: Pharos
12/12