T
Q U I C K S C A N O E K O M S T B E S T E N D I G E K I N D E R B O E R D E R I J E N 6 september, 2012
KINDERBOERDERIJEN 3.0 ‘Voor kinderen van 0 tot 101’
BORIS FRANSSEN (BLAUWE NOORDZEE) MENNE SCHERPENZEEL (BLAUWE NOORDZEE)
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting............................................................................................................................2
1. Inleiding.......................................................................................................................................................5
2. Opzet en werkwijze…………………………............................................................................................7
3. Bevindingen………..………….………………..........................................................................................9
4. Conclusies&Aanbevelingen.....................................................................................................................18
Bijlagen………………………………………………………………………………………........................24 1. De Enquête 2. Deelnemende Kinderboerderijen 3. Over de auteurs (Boris Franssen en Menne Scherpenzeel, Blauwe Noordzee) 4. Over Hans de Rijk (Diereninfo) 5. Contactgegevens Blauwe Noordzee en Diereninfo.
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
1
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Managementsamenvatting De kinderboerderijen staan onder druk, onder andere als gevolg van stijgende kosten en bezuinigingen. Reden voor Diereninfo om de Blauwe Noordzee te vragen een quickscan uit te voeren naar de mogelijkheden en randvoorwaarden om kinderboerderijen in de regio Haaglanden, Leiden, Westland en Bollenstreek toekomstbestendiger te maken en hun activiteiten te verduurzamen.* Centrale vraag in deze quickscan is: Op welke wijze kunnen de kinderboerderijen hun activiteiten verduurzamen en hierbij inspelen op kansen enerzijds en goed omgaan met bedreigingen anderzijds? Deelvragen zijn:
‐
Hoe kan de missie en het imago van kinderboerderijen worden verbeterd (doelen, uitstraling naar stakeholders etc)?
‐ ‐
Welke mogelijkheden zijn er om het financieel draagvlak van kinderboerderijen te vergroten? Hoe kan de organisatiecapaciteit van kinderboerderijen worden versterkt?
Naast vraaggesprekken met diverse stakeholders, zijn beleidsstukken en andere relevante schriftelijk bronnen geraadpleegd, voorts is een enquête onder de kinderboerderijen uit het werkgebied gehouden. Daarbij zijn nog twee werksessies met een vertegenwoordiging van deze kinderboerderijen gehouden en zijn de conceptbevindingen van de quickscan tijdens een presentatie aan de betrokken kinderboerderijen en andere relevante stakeholders ‘geborgd’. Bevindingen en conclusies Uit vraaggesprekken met de deelnemende kinderboerderijen en andere respondenten wordt duidelijk dat een eenduidige missie ontbreekt. Wat – buiten het houden van dieren en het openstellen van de kinderboerderijen voor het grote publiek - exact de bestaansgrond is onduidelijk, daarbij ontbreekt het aan visionaire doelen. De respondenten noemen als de belangrijkste functies van de kinderboerderij ‘het bieden van groen in de wijk’, ‘direct contact met dieren mogelijk maken’, en last but not least 'educatie'. Uit de netwerkbijeenkomsten en enquête komt onmiskenbaar naar voren dat medewerkers van de kinderboerderijen allereerst zouden willen investeren in educatie. Uit dit onderzoek blijkt dat op dit gebied nog een veel kan worden verbeterd. Met name voor volwassenen is nog onvoldoende aanbod op de kinderboerderijen beschikbaar. Ook richting kinderen zou het educatieaanbod nog sterk kunnen worden verbeterd, onder andere door de introductie van meer multimediale toepassingen. Het huidig aanbod is nog erg ‘1.0’. Educatie is niet het enige wat de kinderboerderijen bieden: ook worden binnen de kinderboerderijen speciale activiteiten ontplooid, variërend van productpresentaties, sportclinics, markten en andere vergelijkbare activiteiten. Dit gebeurt echter op ad hoc basis, en – zo blijkt uit het onderzoek – niet erg frequent. Verder verkopen sommige kinderboerderijen versnaperingen aan hun bezoekers, evenals streekproducten en diervoeders. Sommige doen aan verhuur van faciliteiten. Ook hier geldt echter dat deze activiteiten doorgaans in de kinderschoenen staan en geen prioriteit hebben, hetgeen zeker verband houdt met een andere belangrijke bevinding van deze quickscan: de zeer beperkte personele capaciteit bij kinderboerderijen (het merendeel beschikt over 1 a 2 fte regulier personeel). Verder is het personeelsbestand doorgaans eenzijdig op beheer en dierverzorging gericht. Er is niet of nauwelijks capaciteit of kennis beschikbaar voor fondsenwerving, lobby en stakeholdermanagement, educatie, verkoop en marketing&communicatie.
* Deze quickscan is dankzij een financiële bijdrage van Fonds 1818 mogelijk gemaakt.
2 w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
De cultuur binnen kinderboerderijen kenmerkt zich door een ‘non-profit’ cultuur, met een overwegend interne oriëntatie. Er moet nadrukkelijker gewerkt aan een moderner imago (het huidige imago wordt door respondenten als stoffig en kneuterig gekwalificeerd), de kinderboerderijen zullen zich meer tot sociale ondernemingen moeten ontwikkelen om de huidige bedreigingen het hoofd te kunnen bieden. Men moet daarbij nadrukkelijker inspelen op de behoefte en vraag van stakeholders en het aanbod nadrukkelijker vermarkten en verkopen. Opgemerkt moet worden dat die wens onder de betrokken kinderboerderijen ook uitdrukkelijk bestaat. Kinderboerderijen leunen qua ‘financieringsmix’ vooral op subsidiegelden en veel minder op andere bronnen, zoals sponsor- en fondsengelden, donaties van individuele donateurs of vrienden, eigen inkomsten etc. Wat sponsor- en fondsenwerving betreft: van de betrokken kinderboerderijen is bijna 70% een gemeentelijke instelling. Zij kunnen in de regel geen aanspraak maken op gelden van vermogensfondsen, fondsen en sponsoren steunen in de regel namelijk alleen stichtingen en verenigingen. Veel kan worden verbeterd, zeker wanneer de activa (of goudmijnen) waar kinderboerderijen over beschikken beter worden ingezet. Kinderboerderijen zijn bijvoorbeeld vaak unieke mini-boerderijen, midden in stedelijke omgevingen of woonkernen. Het is uniek dat tegenwoordig nog kleine en soms ook middelgrote boerderijdieren van dichtbij kunnen worden bekeken (en aangeraakt) midden in stads- of woonkernen. En wat te denken van het substantiële bereik: gemiddeld kunnen zij op 60.000 bezoeken per jaar bogen (!), En dan nog de naamsbekeneheid: het woord ‘Kinderboerderij’ kent iedereen, praktisch iedereen is er wel eens geweest, iedereen komt er wel... Aanbevelingen Geadviseerd wordt strategische helderheid te creëren. Formuleer binnen het netwerk een algemene, eenduidige missie die de visionaire doelen voor de toekomst belichaamt/uitdraagt en stakeholders kan inspireren om samen te werken of te investeren. En: bepaal wat je wil verbeteren qua aanbod, marketing&communicatie, financiën (kosten en inkomstenverwerving) en organisatie. Om de slag naar sociaal ondernemerschap te kunnen maken zijn aanvullende competenties nodig. Er zit een duidelijke spanning tussen de capaciteit van kinderboerderijen en de uitdagingen waarvoor ze zich weten gesteld. De blik moet meer naar buiten worden gericht en men meer moet inspelen op relevante trends als de opkomst van ‘urban farming’, duurzaamheid, de opkomst van eerlijke voedingsproducten en streekproducten, Convenant Gezond Gewicht etc. De locaties kunnen qua missie en financiën beter worden uitgenut; een algemene suggestie is om meer aan te bieden aan bezoekers, niet alleen wat inhoudelijke activiteiten betreft, maar vooral ook wat het verwerven van eigen inkomsten. Kinderboerderijen kunnen zich meer gaan profileren als ontmoetingsplaatsen. De educatie, één van de belangrijkste functies en troefkaarten van kinderboerderijen, op een hoger plan te worden gebracht, bijvoorbeeld door intensievere samenwerkingen aan te gaan met NME-centra en te werken aan de introductie van multimediale toepassingen voor jong en oud. Op basis van een nieuwe missie voor de kinderboerderijen en een nieuw beeldmerk, kan een nieuw marketing- en communicatiebeleid worden opgesteld. Daarin zal nadrukkelijker moeten worden bepaald wat de kinderboerderijen voor waarde toevoegen voor specifiek welke doelgroepen/stakeholders, met welke boodschap en langs welke kanalen deze doelgroepen kunnen worden bereikt. Een aanbeveling van financiële aard is om kostenbesparingen te realiseren: bijvoorbeeld door gemeenschappelijke inkoop van diervoerders, investeringen in een moderner vrijwilligersmodel (bijvoorbeeld primes inter pares model), het multi-inzetbaar maken van medeerkers in een ‘pool’ etc. Verder kunnen nieuwe inkomstenbronnen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door het lanceren van een kinderboerderijlabel diervoeder voor huisdieren, het verkopen van versnaperingen in kiosken op de kinderboerderijen (softdrinks, snoep etc) enzovoort. Fondsen en ook sponsoren zijn onvoldoende bekend met de activiteiten van kinderboerderijen, 3 w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
daar zal dus gericht aan moeten gewerkt. Aanbevolen wordt daarom om vanuit het netwerk op relatieontwikkeling in te zetten. Vooral ook omdat kinderboerderijen allerlei impacts realiseren die ook van belang zijn of kunnen zijn voor deze financiers. Speciaal moet aandacht worden besteed de status van gemeentelijke kinderboerderijen, gezien de genoemde beperkingen. In dit soort gevallen kan worden onderzocht of er constructies denkbaar zijn die soelaas kunnen bieden (zoals het opzetten van een vrienden/donateursstichting, het onderbrengen van de kinderboerderij in een coöperatie, zoals in Delft wordt onderzocht etc.). Randvoorwaarden Een netwerk van kinderboerderijen is al opgezet. Het is zaak om de te behalen doelen in een strategisch plan op te nemen (voorzien van mijlpalen, een begroting en dekkingsplan etc). Aan dit plan wordt vanaf september 2012 met de betrokken kinderboerderijen gewerkt. Om de aanbevelingen ook daadwerkelijk te kunnen implementeren – kijkend naar het huidige aantal fte en de benodigde competenties - wordt geadviseerd een kwartiermaker in te zetten. Deze kwartiermaker, die voornamelijk dient als katalysator/aanjager om de kinderboerderijen in het netwerk naar niveau ‘3.0’ te brengen, zorgt voor de coördinatie van de verbeteringsactiviteiten. Maar vooral ook om de deelnemende kinderboerderijen van de noodzakelijke expertise en slagkracht te kunnen voorzien, knelpunten op te lossen en vanuit een meer collectieve gedachte slagen te maken richting financiers en andere stakeholders. Ook zal investeringskapitaal benodigd zijn of moeten worden gemobiliseerd voor de introductie van bijvoorbeeld multimediale educatietoepassingen (apps en andere materialen), het inkopen van mobiele ventwagens (verkoop van versnaperingen en andere zaken), marketing- en communicatiematerialen, het ontwikkelen van een nieuw beeldmerk etc. Welke kosten precies met een dergelijk implementatietraject gemoeid zijn kunnen in een te vervaardigen plan van aanpak nader worden gespecificeerd. Na 2 a 3 jaar kan de kwartiermaker landelijk worden ingezet en wellicht worden ingebed binnen een bestaande instelling of koepel.
4 w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Inleiding Dit rapport bevat de belangrijkste bevindingen, aanbevelingen en conclusies van een quickscan naar de verduurzaming van Kinderboerderijen in de regio Haagland, Westland, Leiden en Bollenstreek. Dankzij een bijdrage van Fonds 1818 heeft dit onderzoek kunnen plaatsvinden. Speciale dank gaat uit naar Hans de Rijk van Diereninfo, die als inhoudelijk raadgever, klankbord aan deze quickscan een belangrijke bijdrage heeft geleverd (zie ook de bijlage). Het is de bedoeling om de conclusies en aanbevelingen van dit rapport te bespreken binnen een op te zetten netwerk van kinderboerderijen in de genoemde regio (aangevuld met experts). En: te vertalen in beleid voor de periode 2013-2016, zodat nader geïdentificeerde quick- en longwins kunnen gerealiseerd. Aanleiding De kinderboerderijen staan onder druk, onder andere als gevolg van stijgende kosten en bezuinigingen van gemeenten. De huidige ontwikkelingen brengen de continuïteit van kinderboerderijen in gevaar, soms leidend tot sluitingen van kinderboerderijen. Het overheidsbeleid staat in het teken van ‘faciliteren in plaats van sturen’ en het bevorderen van een ‘energieke samenleving’. Ook op het gebied waarbinnen kinderboerderijen actief zijn (natuur- en milieueducatie etc). Met een gebrek aan financiële middelen is niet alleen het voortbestaan in het geding; ook andere problemen doen in dit kader opgeld. Er zijn meldingen dat het dierenwelzijn op bepaalde kinderboerderijen onder druk staat, het niveau van het personeel te wensen overlaat (zie bijv Het Parool, 6 juni 2012) en het probleem van achterstallig onderhoud van gebouwen en terreinen toeneemt. De verwachting is dat de druk als gevolg van de bezuinigingen en stijgende kosten eerder zal toenemen dan afnemen in de komende jaren. Actie is dus geboden. Definitie Kinderboerderijen zijn er in verschillende soorten en maten. Onderscheiden worden wel traditionele kinderboerderijen enerzijds, waar bezoekers met kleine boerderij dieren contact kunnen maken, en dierenweides anderzijds, waar één of meer soorten dieren op een openbare plaats worden gehouden, die echter niet voor het publiek direct toegankelijk zijn. De definitie van kinderboerderijen die wij in het kader van deze quickscan hanteren is als volgt: “Een kinderboerderij is een plek met dieren waar onder toezicht direct contact mogelijk is met de aanwezige dieren vanuit een educatief doel. De vorm, grootte en educatieve opzet van de voorziening kunnen verschillen” (bron: Intentieovereenkomst VMK/Dierenbescherming 2012). Een kinderboerderij moet toegankelijk zijn voor het publiek en dus openbaar zijn. Op de kinderboerderij worden verschillende ‘boerderijdieren’ gehouden zoals paarden, koeien, varkens, schapen, geiten, kippen, konijnen, cavia’s en andere knaagdieren. Kinderboerderijen hebben zowel een educatieve als recreatieve functie. Kinderboerderijen “zijn doorgaans opgericht als lokaal initiatief vanaf de jaren vijftig toen Nederland steeds verder verstedelijkte. Met als doel om kinderen (en volwassen) in contact te kunnen blijven brengen met de boerderijdieren en te leren waar ons voedsel vandaan komt. Door deze ontstaansgeschiedenis zijn de kinderboerderijen zeer divers. De kinderboerderij is vaak eigendom van de gemeente, een stichting of vereniging of een zorginstelling. Maar ook andere vormen zijn mogelijk. Kinderboerderijen die niet toegankelijk zijn voor het (grote) publiek - maar wel openbaar zijn- kunnen omschreven worden als dierenweides” (bron: bn.nl). Afbakening Zoals gesteld zijn de kinderboerderijen in de regio Haagland, Bollenstreek, Leiden en Westland onderwerp van deze quickscan. Deze regio telt in totaal 34 stads- en kinderboerderijen (zie bijlage). In Nederland zijn er naar schatting zo’n 450 tot 500 kinderboerderijen en dierenweides in totaal. 5 w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Kinderboerderijen 3.0 Met de titel Kinderboerderijen 3.0 wordt geduid dat Kinderboerderijen een nieuwe weg dienen in slaan. In ‘internet-termen’ betekent dit een betere of nieuwere versie. Leeswijzer De indeling van dit rapport is als volgt: -
Hoofdstuk 1 “Opzet, doelstellingen en uitvoering haalbaarheidsonderzoek” gaat nader in op de onderzoeksvraag, de gekozen werkwijze en doelen van de quickscan.
-
Hoofdstuk 2 “Bevindingen” bevat de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek, voorzien van conclusies. Onderwerpen waar de conclusies betrekking op hebben zijn o.a. missie en imago, organisatie, marketing & communicatie en financiering (oftewel inkomstenwerving).
-
Hoofdstuk 3 staat in het teken van de “Conclusies en Aanbevelingen”
-
De Bijlage bevat onder andere meer informatie over de auteurs van dit rapport en een opsomming van de kinderboerderijen die in deze quickscan zijn betrokken.
6 w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Hoofdstuk 1: Opzet en werkwijze
De quickscan is als volgt opgezet. In de eerste plaats zijn interviews gehouden met diverse deskundigen, waaronder vertegenwoordigers van fondsen, overheden, bedrijven, kinderboerderijen en andere relevante organisaties. Deze interviews zijn afgenomen door Menne Scherpenzeel, Boris Franssen (beide Blauwe Noordzee) en Hans de Rijk (Diereninfo). Geïnterviewden zijn:
•
Anne Koning, senior projectadviseur Jantje Beton, Statenlid Zuid Holland en voormalig wethouder
•
Reineke Schermer, senior projectadviseur Stichting DOEN
•
Carien Janssen van Raay, senior projectadviseur Fonds 1818
•
Marco van der Hel, marketing directeur Holland Diervoeders
•
Joyce van Meijgaarden, Stadsboerderij Landzigt, Den Haag
•
Hans Erik Kuiper, beheerder Kinderboerderij Het Akkertje, Rijswijk
•
Peter de Roode, beleidsmedewerker Provincie Zuid Holland
•
Saskia Bolten, voormalig wethouder Gemeente Delft
•
Stephan Brandligt wethouder Gemeente Delft
•
Ellen de Ruiter, manager handicap en samenleving, Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind
•
Ninca Wentzel, Senior beleidsmedewerker Dierbeleid, Ministerie van Economische Zaken. Landbouw en Innovatie
•
Henriëtte Hulsebosch, directeur Skanfonds
•
Henk Klein, directeur Vereniging GDO, Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling.
Op de tweede plaats zijn beleidsstukken en andere relevante documenten (o.a. onderzoeken, beleidsstukken) bestudeerd. Op de derde plaats is een enquête opgesteld en verspreid onder de kinderboerderijen in de regio waarop deze quickscan zich toespitst (Haaglanden, Bollenstreek, Leiden en Westland). De enquêteresultaten zijn in het geheel in de bijlage van dit rapport opgenomen (respons: 44%). Op de vierde plaats zijn de resultaten van twee werksessies met vertegenwoordigers van de betrokken kinderboerderijen meegenomen. Het betreft hier de eerste brainstormsessie die in 2011 in het Nutshuis in Den Haag is gehouden en de tweede sessie die op 7 juni 2012 bij de kinderboerderij in Zoetermeer plaatsvond. Op de vijfde en laatste plaats zijn de concept resultaten van deze quicskcan op 30 augustus aan de betrokken kinderboerderijen en andere relevante stakeholders (waaronder de Brancheorganisatie vSKBN, Vereniging GDO, Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling, Wethouder Delft) gepresenteerd, besproken en ‘geborgd’.
7 w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Vraagstelling Centrale vraag van deze quickscan is: Op welke wijze kunnen de kinderboerderijen hun activiteiten verduurzamen en hierbij inspelen op kansen enerzijds en goed omgaan met bedreigingen anderzijds? Deelvragen zijn: -
Hoe kan de missie en het imago van kinderboerderijen worden verbeterd (doelen, uitstraling naar stakeholders
etc)? -
Hoe kan de organisatiecapaciteit van kinderboerderijen worden versterkt?
-
Welke mogelijkheden zijn er om het financieel draagvlak van kinderboerderijen te vergroten?
8 w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Hoofdstuk 2: Bevindingen Ontbreken eenduidige missie Waarom bestaan kinderboerderijen? Wat is hun maatschappelijke functie? Wat is hun bestaansgrond? En: wat is hun relevantie, waarom is het van belang dat ze er zijn? In de huidige tijdsgeest is het stellen van deze vragen des te meer van belang aangezien op grote schaal bezuinigingen plaatsvinden en kritisch wordt gekeken naar de toegevoegde waarde van organisaties en instellingen. In het algemeen geldt dat organisaties kwetsbaarder zijn als ze onvoldoende voor het voetlicht kunnen brengen waarvoor ze staan. Uit vraaggesprekken met de deelnemende kinderboerderijen en andere respondenten wordt duidelijk dat een eenduidige missie ontbreekt. Wel zijn er duidelijke noties over de functies waarin de kinderboerderijen voorzien, denk aan het bieden van een ontmoetingsplek, voorzien in een schakel tussen stad en platteland, het informeren over en bevorderen van dierenwelzijn, voorzien in educatie- en recreatieve activiteiten, het bevorderen van duurzaamheid, informatie geven over biologische voeding etc. Maar een duidelijke, algemene missie, die de bestaansgrond en (visionaire) ambities van kinderboerderijen belichaamt, is echter afwezig. Een missie is om meerdere redenen van belang. Zonder missie is het lastig om focus aan te brengen in de organisatieactiviteiten en mensen te motiveren en te inspireren (zowel interne als externe stakeholders). Matige positionering Wat het laatste betreft: respondenten maken melding van een matige positionering van kinderboerderijen. Het is niet precies duidelijk waar men voor staat en wat men exact nastreeft, behalve dan het houden van dieren etc. Daarbij wordt gesteld dat kinderboerderijen een wat stoffig, morsig en kneuterig imago hebben. Maatschappelijke waarde Het ontbreken van een heldere, eenduidige missie betekent niet dat de kinderboerderijen geen maatschappelijke toegevoegde waarde hebben. Volgens de Brancheorganisatie vSKBN zijn kinderboerderij in meerdere opzichten maatschappelijk relevant: • “Zeker 400.000 kinderen van de basisschool krijgen per jaar les op de locaties over het dier, de natuur, voedselproductie agrarische beroepen, milieu, duurzaamheid. Dit door te doen, kijken, luisteren, zien, ruiken, voelen en te proeven…; • Tienduizenden mensen met een verstandelijke beperking zijn op kinderboerderijen op therapeutische basis actief met dagbestedingen. Dat aantal groeit maar door; • Duizenden leerlingen van agrarische en groene scholen vinden op kinderboerderijen hun vakgerichte stages; • Duizenden vrijwilligers zijn op kinderboerderijen actief; tienduizenden leerlingen van het middelbaar onderwijs vullen hun maatschappelijke stage in op de kinderboerderijen; • Duizenden professionals werken in loondienst op kinderboerderijen als educatiemedewerker, dierverzorger, begeleider in de zorg, als beheerder of anderzijds in het management; • In totaal ontvangen de naar schatting 450 Nederlandse kinderboerderijen en dierenweides bijna 30 miljoen bezoeken op jaarbasis. Jong en oud: de sociale en culturele integratie vindt ontegenzeggelijk plaats. De kinderboerderij heeft daarmee een enorm belangrijke wijkfunctie” (bron: www.skbn.nl). Uit dit onderzoek komt echter naar voren dat het grote publiek – net als de meeste respondenten – van deze maatschappelijke toegevoegde waarde niet of maar zeer beperkt op de hoogte is. Kort gesteld: kinderboerderijen vermarkten hun maatschappelijke waarde onvoldoende. w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
9
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Conclusie: wat nu primair de bestaansreden van kinderboerderijen is kan niet makkelijk worden vastgesteld. Evenmin wat de urgentie of relevantie is van dit soort instellingen anno 2012, of ‘waarvoor men uiteindelijk voor wil worden herinnerd’. Aanbod Kinderboerderijen Educatie De respondenten noemen als één van de belangrijkste functies van de kinderboerderij de 'educatie'. Op vrijwel alle (grotere) kinderboerderijen worden lessen verzorgd voor scholen. De invulling van deze lessen is zeer divers en afhankelijk van de kinderboerderij die de lessen ontwikkeld. Zij stemmen dit vaak af op hun mogelijkheden. Kinderboerderijen bieden zelfstandig en vaak ook in combinatie met zogenaamde Natuur- en Milieueducatie Centra (verder: NME centra) buitenschoolse educatie activiteiten voor kinderen aan. De belangrijkste 'educatieve objecten' zijn uiteraard de dieren. Kinderboerderijen zelf, maar ook de NME centra hebben lespakketten en andere relevante educatie activiteiten ontwikkeld (zoals speurtochten etc.) die meestal binnen (basis)schoolverband worden aangeboden. Jaarlijks brengen duizenden scholieren met de klas een bezoek aan de kinderboerderij. De onderbouw maakt tijdens die les vaak kennis met de dieren. De midden- en bovenbouw gaat vaak gericht aan de slag met een thema of project. Veel voorkomende thema’s zijn: de dieren van de (kinder)boerderij, contact met de dieren, dierverzorging, dieren in de omgeving, landbouw, seizoenen en groen. Binnen schoolverband zijn de meeste lessen gericht op leerlingen van de basisschool (4 t/m 12 jaar). Kansen en verbeterpunten De educatie die kinderboerderijen aanbieden is in de eerste plaats op schoolgaande kinderen geconcentreerd en niet of nauwelijks op volwassenen. De meeste kinderboerderijen voorzien in informatieborden en aanvullende materialen, maar uit dit onderzoek blijkt dat op dit gebied nog een veel kan worden verbeterd. Diverse respondenten merken op dat het aanbieden van educatie aan volwassenen – niet alleen een aandachtspunt, maar ook een kans voor de kinderboerderijen is. De respondenten zijn overigens zeer wisselend in hun beoordeling van het niveau van de educatie activiteiten van kinderboerderijen. Waar sommigen het aanbod door de bank genomen als heel redelijk en aanvaardbaar kwalificeren, zijn er evenveel respondenten die hier nog wel de nodige verbeterpunten zien. Een nadere analyse van de bevindingen leert dat de beoordeling van respondenten vaak sterk gekleurd is door enkele, bij hen bekende kinderboerderijen en niet altijd makkelijk te veralgemeniseren is. Wat wel duidelijk is geworden uit de enquête onder kinderboerderijen uit de regio Haaglanden, Bollenstreek, Leiden en Westland is dat men meer zou willen doen op het gebied van educatie. Dit kan worden afgeleid uit de antwoorden op de volgende vraag. Extra budget van €25.000 per jaar zouden wij direct aanwenden voor: NB: Vink maximaal 3 antwoorden aan! Answer Options
Response Percent 66,7% 46,7% 80,0% 20,0% 26,7% 20,0% answered question skipped question
Onderhoud gebouw en terrein Dierverzorging/welzijn Educatieactiviteiten Marketing Extra personeel Werven van vrijwilligers
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
10
Response Count 10 7 12 3 4 3 15 9
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Overig aanbod: divers van aard maar incidenteel Naast educatieve projecten via scholen, wordt ook nog ander aanbod georganiseerd, maar ook hier geldt dat dit varieert per kinderboerderij. Dikwijls zijn deze activiteiten ook op kinderen gericht. Zo zijn er kinderboerderijen die kooklessen met ‘eerlijke’ en zelf verbouwde producten verzorgen, een dag meehelpen op de stadsboerderij aanbieden waarbij kinderen alles leren over werken op een boerderij, dierverzorging, speciale themamiddagen bieden over bijvoorbeeld ‘papegaaien’ of ‘bijen’, leerzame tochten organiseren in het bos etc. Er is zelfs een kinderboerderij die in samenwerking met een korfbalvereniging een clinic korfbal organiseert (Landzigt in Den Haag). Er worden echter nog meer activiteiten ontplooid. Sommige kinderboerderijen werken samen met bedrijven die productpresentaties verzorgen (bijvoorbeeld assortiment ‘bakfietsen’), of bieden ‘groene’ oplaadpunten (voor elektrische fietsen, brommers), exploiteren kleine winkeltjes met duurzame of zelf verbouwde voedingsproducten en andere artikelen (ijs etc.) of runnen bescheiden kantines waar de gasten eenvoudige versnaperingen kunnen verkrijgen. Echter: wat deze laatste activiteiten betreft: deze zijn nog marginaal en zouden volgens een meerderheid van de respondenten moeten worden uitgebreid. Concluderend: de algemene opvatting is dat met name voor volwassenen nog onvoldoende educatie aanbod op de kinderboerderijen beschikbaar is en richting deze doelgroep meer zou moeten worden ontplooid. Hetzelfde geldt overigens voor de educatie richting kinderen, die nog tamelijk ‘1.0’ en weinig multimediaal van opzet is. Verder zou werk moeten worden gemaakt van het aanbieden van producten als versnaperingen, voeding voor huisdieren en aanverwante producten, merchandise, streek- of biologische producten etc. Kinderboerderijen bieden namelijk niet of nauwelijks mogelijkheden voor bezoekers om geld te besteden, in welke vorm dan ook. Organisatie De kinderboerderijen worden in Nederland binnen uiteenlopende soorten organisaties en rechtsvormen beheerd. Uit data van de landelijke Stichting Kinderboerderijen Nederland (nu: Vereniging Samenwerkende Kinderboerderijen Nederland, afgekort vSKBN) komt naar voren dat 25% van de instellingen een gemeentelijke instelling is (dus: onderdeel van de Gemeente), 4% een vereniging, 23% een stichting, 23% een zorginstelling en 12% behoort tot de categorie ‘overig’. In het netwerk kinderboerderijen Haaglanden, Bollenstreek, Leiden en Westland is bijna 70% een gemeentelijke instelling, zoals uit het volgende enquêtevraag naar voren komt. Wij zijn een: Answer Options Gemeentelijke kinderboerderij Een aparte stichting Anders, geef toelichting Toelichting
Response Percent
Response Count
69,6% 21,7% 8,7%
16 5 2 3
answered question skipped question
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
11
23 1
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Dit is geen onbelangrijk detail, integendeel. Kinderboerderijen die onderdeel uitmaken van de gemeente (en een gemeentelijke instelling zijn) kunnen in de regel geen aanspraak maken op gelden van vermogensfondsen. Fondsen steunen over het algemeen alleen stichtingen en verenigingen. Hetzelfde geldt voor de meeste sponsoren. In het licht van bezuinigingen en stijgende kosten, die de noodzaak om externe financieringsbronnen te mobiliseren alleen maar groter maakt, zijn ‘gemeentelijke’ kinderboerderijen dus in het nadeel. Zoals door de volgende enquêtevraag wordt bevestigd: Wat ons belemmert in het verzilveren van kansen is: NB: Vink maximaal 3 antwoorden aan! Answer Options
Response Percent Response Count
Een gebrek aan ondernemerschap en/of durf Geld Personeel Expertise Ondersteuning van externen Wij zijn een gemeentelijke instelling en geen aparte rechtspersoon Anders, namelijk:
23,1% 15,4% 23,1% 30,8% 30,8% 53,8%
3 2 3 4 4 7 3
answered question skipped question
13 11
In dit kader moet ook worden genoemd dat het thema ‘kinderboerderijen’ op gemeenteniveau doorgaans niet onder één dienst of wethouder valt, maar ‘versnipperd’ aandacht krijgt. De vraag is dan ook gerechtvaardigd wie eindverantwoordelijk is en wat de prioriteit van het thema is. Los nog van de rechtsvorm kennen kinderboerderijen meerdere verschijningsvormen. Sommige kinderboerderijen maken onderdeel uit van een multifunctioneel centrum of clustervoorziening, waarbinnen verschillende soorten organisaties (een NME (natuur- en milieueducatie) instelling, een naschoolse opvang, schooltuin, soms ook een horeca-onderneming) onder één dak samenwerken. Weer andere kinderboerderijen opereren zelfstandig als een min of meer traditionele kinderboerderij. De laatste groep is oververtegenwoordigd. Cultuur Er wordt hard gewerkt, met relatief bescheiden financiële middelen, de inzet van vrijwilligers en (slechts) een beperkt aantal vaste krachten. De cultuur is in veel gevallen ‘filantropisch’ eenzijdig gericht op de inhoudelijke missie: een zakelijker en minder bescheiden zelfbeeld is noodzakelijk om kinderboerderijen verder te laten groeien en meer toekomstbestendig te maken. Zonder euro’s geen missie zal als credo nadrukkelijker betrokken moeten worden bij het maken van afwegingen en keuzes (wat ontplooien we wel en wat niet? Op wie richten we ons en op wie niet? Tegen welke prijs leveren we aanbod?). Voorbeeld: Diverse kinderboerderijen maken ervan gewag dagbestedingsplaatsen met begeleiding aan te bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (jong en oud), dit op verzoek van instellingen als de (jeugd)reclassering, zorginstellingen etc. Dit gebeurd echter dikwijls zonder honorering of zakelijke overeenkomst. En daarbij drukt de begeleiding van mensen uit deze doelgroep zwaar op de toch al beperkte tijd en middelen van de beheerders, waardoor de kinderboerderijen er per saldo niet voorruit maar achteruit gaan. Verder is men bij de kinderboerderijen doorgaans wat intern georiënteerd, en maken respondenten melding van een ‘geringe kansenoriëntatie’ en geringe ‘vindingrijkheid en creativiteit’. Overigens zijn dit algemene kenmerken van meer traditionele non-profitorganisaties, die de stap naar een organisatie met eigen inkomsten of een sociale onderneming nog moeten maken.
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
12
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Traditionele Non-
Non-Profit met eigen
Profit
inkomsten
Sociale Onderneming
CSR Bedrijf
Traditionele Commerciële Onderneming
Eenzijdie oriëntatie Focus op subsidie maar
Sterk opererend vanuit
Bedrijf dat ook aan- Eenzijdige aandacht voor
op subsidies, interne ook aandacht voor in-
een dubbele doelstelling
dacht heeft voor
orientatie, aanbod-
komstendiversificatie,
(missie en €’s, met de
andere impacts dan en winst
gerichte orientatie
toewerken naar meer
nadruk op het genereren financiële (stakehol-
vraaggericht werken,
van eigen inkomsten,
aandeelhouderswaarde
derswaarde)
introductie stakeholder- verminderen subsidieperspectief
onafhankelijkheid etc), sterke kansenoriëntatie, stakeholdermanagement
Bron: Sue Kim Alter, Social Enterprise Typlogy (ook opgenomen in Handboek Sociaal Ondernemen, B. Franssen en P. Scholten, Van Gorcum 2007)
Personeel en Competenties Een conclusie kon tijdens het onderzoek al snel worden getrokken: de personele capaciteit is bij veel kinderboerderijen bescheiden tot beperkt, zoals de volgende enquêteresultaten laten zien. Eerst volgt een tabel over betaalde medewerkers, vervolgens een die betrekking heeft op het aantal vrijwilligers. Wat vrijwilligers betreft hebben diverse kinderboerderijen aangegeven moeite te hebben met de werving. Wij hebben het volgende aantal (betaalde) medewerkers (graag aantal fte aanvinken): Answer Options geen betaalde medewerkers 0-1 fte 1-2 fte 2-3 fte 3-4 fte 4-5 fte Anders, namelijk:
Response Percent
Response Count
14,3% 28,6% 42,9% 7,1% 7,1% 0,0%
2 4 6 1 1 0 3
answered question skipped question
14 10
Wij hebben het volgende aantal vrijwilligers (van 18 jaar en ouder): Answer Options 0-5 vrijwilligers 5-10 vrijwilligers 10-15 vrijwilligers 15-20 vrijwilligers Anders, namelijk:
Response Percent
Response Count
30,8% 23,1% 30,8% 15,4%
4 3 4 2 2
answered question skipped question
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
13
13 11
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Een andere bevinding in dit onderzoek is dat het personeelsbestand bij veel kinderboerderijen eenzijdig op beheer en dierverzorging is gericht. Vrijwillige medewerkers die in het kader van (relatief korte) maatschappelijke stages of dagbesteding bij de kinderboerderijen worden gedetacheerd (denk aan werklozen, stagiairs of mensen met een verstandelijke beperking etc), zijn doorgaans ook werkzaam op het gebied van beheer en dierverzorging. Er is niet of nauwelijks capaciteit of kennis op andere gebieden beschikbaar, denk aan marketing&communicatie, educatie, fondsenwerving, lobby, verkoop etc. In het licht van de gestelde uitdagingen waar kinderboerderijen voor staan (stijgende kosten, afnemende subsidies) is dit een belangrijk knelpunt. Indien deze deskundigheid wel aanwezig is, hangt dit samen met het gegeven dat voor meer gemeentelijke kinderboerderijen in een stad een coördinator of teamhoofd is aangesteld (zoals bijv. in Den Haag het geval is). Deze kinderboerderijen vormen echter een uitzondering. Wat ons belemmert in het verzilveren van kansen is: NB: Vink maximaal 3 antwoorden aan! Answer Options
Response Percent Response Count 23,1% 15,4% 23,1% 30,8% 30,8% 53,8%
Een gebrek aan ondernemerschap en/of durf Geld Personeel Expertise Ondersteuning van externen Wij zijn een gemeentelijke instelling en geen aparte rechtspersoon Anders, namelijk:
3 2 3 4 4 7 3
answered question skipped question
13 11
Pas op de plaats: Marketing&Communicatie Kinderboerderijen Bij één onderwerp, namelijk marketing en communicatie, moet nader worden stilgestaan. Peter Drucker, vermaard auteur van talloze managementboeken, stelt dat ‘ondernemen in de kern neerkomt op het mobiliseren en behouden van klanten’. Wanneer de focus daarop ligt, is het maken van winst een gevolg. Vertaald naar non-profits kun je stellen dat een goed sociaal ondernemerschap gelijk staat aan ‘het mobiliseren en behouden van stakeholders’. Met maatschappelijke impact als resultaat. Kortom: met name marketing, en in het kielzog hiervan ook de communicatie, is een cruciale competentie. Er is reeds melding gemaakt van de beperkte capaciteit van kinderboerderijen, niet alleen getalsmatig maar ook qua diversiteit van competenties. Ondanks de hoge bezoekersaantallen, zijn de kinderboerderijen relatief naar binnen gericht, hetgeen bij meerdere non-profits het geval is en dus niet als uitzonderlijk moet worden opgevat. Nogmaals: dit hangt ook samen met de geringe interne capaciteit en de noodzaak om veel met weinig middelen (geldelijk maar ook in mankracht) te doen. De externe oriëntatie- het inspelen op kansen en vraag van bezoekers, mogelijke financiers, kopers van eventuele producten, afnemers van (potentiële) en andere (potentiële) partners - schiet er hierdoor bij in. Voorts wordt men door tijd- en capaciteitsgebrek verhinderd actief aan relatie- en netwerkontwikkeling te doen, onderzoek te doen naar de wensen van belanghebbenden etc. Het actief vermarkten en verkopen van ‘aanbod’ zit nog niet in de ‘vezels’ van kinderboerderijen, dit zou echter wel kunnen worden ontwikkeld (zie ook bij cultuur, onder ‘organisatie’). Zover er al communicatiemateriaal voorhanden is, is deze nog niet ingericht op het ‘verkopen’ van bestaand of nog te ontwikkelen aanbod etc. Veel kinderboerderijen hebben niet echt een uitgebreide website, daarbij zijn ze dikwijls erg beschrijvend en niet ingericht op ‘verkoop’. Zo staan meestal niet de belangrijkste ‘wapenfeiten’ van kinderboerderijen op de site, voorts wordt de bezoeker niet actief uitgenodigd iets te ‘doen’ (aanmelden, opgeven, doneren, kopen, offerte aanvragen etc.).
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
14
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Ook differentiëren kinderboerderijen-sites niet naar soorten belanghebbenden (fondsen, sponsoren, kinderen, ouders, scholen etc). ‘Testimonials’ van tevreden ouders en/of kinderen of andere tevreden stakeholders ontbreken. In het verlengde van de zwakke marketing&communicatiefunctie dient nog iets te worden opgemerkt over de lobby van kinderboerderijen. Die is zwak te noemen. Het feit dat er een landelijke koepel voor kinderboerderijen bestaat (vSKBN) doet hieraan volgens meerdere respondenten niets af. Een respondent merkt terecht op dat met de huidige ‘activa’ een veel beter imago zou moeten kunnen worden neergezet en een steviger draagvlak zou moeten kunnen worden gerealiseerd. Hoe dan ook: de capaciteit van kinderboerderijen verder zal moeten worden versterkt om de activiteiten te kunnen bestendigen en te laten groeien. Dit is echt cruciaal. Activa In het kader van deze quickscan zijn de materiële en immateriële activa van de betrokken kinderboerderijen rudimentair in kaart gebracht. Activa is in dit opzicht breder dan de definitie die accountants gebruiken; er worden tastbare en niettastbare zaken mee bedoeld die kinderboerderijen voor belanghebbenden interessant of waardevol (kunnen) maken. Wat de materiële activa betreft beschikken de kinderboerderijen natuurlijk in de eerste plaats over mini-boerderijen in stedelijke omgevingen of woonkernen. Dikwijls beslaan de kinderboerderijen tenminste een paar honderd vierkante meter, waar bezoekers elkaar kunnen ontmoeten en/of zich kunnen verpozen op bankjes, bij de stallen en hokken en soms ook op kleine terrasjes (indien horeca aanwezig is, hetgeen in de regel niet het geval is). Ook kunnen bij bepaalde kinderboerderijen ruimten worden gehuurd voor presentaties en vergaderingen. Uiteraard is ook de levende ‘have’ als activa te kenmerken. Het is uniek te noemen dat tegenwoordig nog kleine en soms ook middelgrote boerderijdieren van dichtbij kunnen worden bekeken (en aangeraakt) in stads- of woonkernen! Ook zijn Kinderboerderijen vaak een van de weinige stukjes groen in de wijk. Uit onderzoek blijkt dat het aanwezig zijn van groen in de wijk van groot belang is voor de gezondheid van haar bewoners (TEBB-rapport ‘Groen, gezond en productief’, in opdracht van het ministerie van EL&I, 2012). De aanleg van groen in stedelijke gebieden kan een besparing opleveren van €65 miljoen op het budget voor de volksgezondheid. Meer groen kan er ook voor zorgen dat werknemers zich minder vaak ziek melden, wat een besparing van €328 miljoen oplevert. Uit de antwoorden op de volgende enquêtevraag komt naar voren welke activa medewerkers van kinderboerderijen zelf identificeren en in welke rangorde ze deze waarderen. Onze kracht zit in een of meer van de volgende aspecten: NB: Maximaal 3 antwoorden aanvinken! Answer Options Wij hebben een groot bereik (veel bezoeken) Goede faciliteiten (parkeren, voorzieningen bezoekers, dieren etc) Bereikbaarheid Wij zijn een spin in het web in de wijk Wij zijn het stukje natuur in de wijk Bezoekers hebben bij ons echt contact met dieren Onze kinderboerderij is gratis en daarom laagdrempelig Wij bieden een veilige werkplek voor mensen zonder werk en/of een arbeidsbeperking
Response Percent
Response Count
53,3% 26,7% 13,3% 40,0% 46,7% 53,3% 80,0%
8 4 2 6 7 8 12
26,7%
4
answered question skipped question
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
15
15 9
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Andere, immateriële activa zijn: •
Het bereik en daarmee uitgebreide bezoekersbestand van kinderboerderijen. Eerder is het aantal bezoeken al genoemd waar kinderboerderijen gemiddeld op kunnen bogen (60.000 !), daarbij dient echter nog te worden opgemerkt dat op een 1 na alle leeftjdcategorieën worden bereikt, zoals het volgende staatje uit de enquete laat zien. Het woord ‘Kinderboerderij’ kent iedereen, praktisch iedereen is er wel eens geweest, iedereen komt er wel… Dat is onmiskenbaar een activa waarmee meer zou kunnen worden gedaan.
Onze bezoekers bevinden zich met name in de volgende leeftijdcategorieën (NB: vink de 3 in omvang grootste categorieën aan!): Answer Options 0-4 jaar 04-10 jaar 10-18 jaar 18-40 jaar 40-65 jaar 65 + Toelichting
Response Percent
Response Count
80,0% 93,3% 0,0% 46,7% 46,7% 40,0%
12 14 0 7 7 6 0
answered question skipped question
•
15 9
Uit onderzoek van de stad Den Haag blijkt dat bezoekers zich heel positief uitlaten als het gaat om de bereikbaarheid, de schoonheid/netheid, de veiligheid en de klantvriendelijkheid van stadsboerderiijen. Alle aspecten krijgen van ruim acht op de tien Hagenaars een 7 of hoger als rapportcijfer (stadsenquête gemeente Den Haag 2011). Ten aanzien van de andere kinderboerderijen die onderwerp zijn van deze quickscan zijn hieromtrent geen nadere gegevens bekend.
•
Er zijn samenwerkingsverbanden met allerlei instellingen, waaronder zorginstellingen, scholen, NME Centra (gericht op natuur en milieueducatie), maar in bepaalde gevallen ook (adhoc) contacten met bedrijven. Anders gesteld: er zijn raakvlakken met de activiteiten, doelstellingen en doelgroepen van uiteenlopende organisaties!
Financiering De Kinderboerderijen zijn qua ‘financieringsmix’ sterk op subsidiegelden gebaseerd en veel minder op andere bronnen. Van ons totaalbudget is: Answer Options
Response Percent 0,0% 8,3% 25,0% 8,3% 58,3% answered question skipped question
Meer dan 25% afkomstig van de gemeente Meer dan 50% afkomstig van de gemeente Meer dan 75% afkomstig van de gemeente Meer dan 90% afkomstig van de gemeente 100% afkomstig van de gemeente
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
16
Response Count 0 1 3 1 7 12 12
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Veel kinderboerderijen doen mee aan acties, waarmee incidentele (kleinere) bedragen worden verdiend, voorts vraagt een beperkt deel van de kinderboerderijen wel eens fondsen aan (voor specifieke projecten), of middelen bij sponsoren. Intensieve relaties met fondsen en sponsoren zijn er echter nauwelijks. Hier is dus veel te winnen… Echter moet de rechtsvorm – kinderboerderijen zijn meestal gemeentelijke instellingen – niet uit het oog worden verloren. Uit deze quickscan komt naar voren dat eigen inkomsten (inkomsten met een quid pro quo karakter, dus niet zijnde giften of subsidies) als inkomstenbron ook onderontwikkeld zijn. Wanneer eigen inkomsten worden verdiend, gebeurt dit meestal via de verkoop van versnaperingen of voeding (honing etc). Er zijn ook kinderboerderijen die tegen betaling dagbestedingsplaatsen offreren aan zorginstellingen, maar op basis van de onderzoeksbevindingen zijn deze in de minderheid. Tegelijkertijd is onder de respondenten wel animo om meer werk te maken van inkomstendiversificatie door nieuwe inkomstenstrategieën te ontwikkelen, zoals uit de volgende antwoorden op de volgende enquêtevraag blijkt: Op de volgende kansen zouden wij graag inspelen: Answer Options Het inrichten of uitbreiden van de mogelijkheid om bezoekers bijvoorbeeld consumpties te verkopen Gezamenlijke inkoop met andere kinderboerderijen (dierenvoeding, energie etc) Samenwerken met scholen, kinderopvanginstellingen, verzorgingshuizen etc Productverkoop (diervoeding, merchandise etc.) (Nieuwe) inkomstenstrategieën ontwikkelen zoals adopteer een dier, verhuren van faciliteiten etc Anders, namelijk:
Response Percent
Response Count
6,7%
1
13,3% 66,7% 13,3%
2 10 2
73,3%
11 1
answered question skipped question
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
17
15 9
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Hoofdstuk 3: Conclusies en Aanbevelingen Centrale vraag in deze quickscan is: Op welke wijze kunnen de kinderboerderijen hun activiteiten verduurzamen en hierbij inspelen op kansen enerzijds en goed omgaan met bedreigingen anderzijds? Deelvragen hierbij zijn: hoe kunnen missie, imago en de organisatiecapaciteit van kinderboerderijen worden versterkt en het financieel draagvlak worden vergroot? Strategische heroriëntatie: van 1.0 naar 3.0 Een belangrijke conclusie van deze quickscan is dat kinderboerderijen geen algemene, eenduidige missie hebben die de visionaire doelen voor de toekomst belichaamt en uitdraagt en stakeholders kan inspireren om samen te werken of te investeren. Niet alleen voor externe stakeholders is een heldere missie van groot belang, ook als intern ‘richtsnoer’. Het belang van een dergelijk richtsnoer wordt alleen maar groter in tijden van bezuinigingen en stijgende kosten. Het ‘merk’ kinderboerderij is niet alleen ‘stoffig’ en diffuus (er worden binnen verschillende structuren en organisatievormen uiteenlopende, per kinderboerderij verschillende activiteiten ontplooid), ook is niet goed duidelijk waarom kinderboerderijen maatschappelijk relevant zijn (of willen zijn). Kinderboerderijen lijken in veel opzichten een stiefkindje bij gemeentelijke beleidsmakers, een sluitpost. Kinderboerderijen staan ook niet op het netvlies bij fondsen. Deels kan dit toegeschreven worden aan het feit dat veel kinderboerderijen gemeentelijke instellingen zijn en fondsen doorgaans geen overheden financieren. Verder is het thema kinderboerderijen doorgaans geen apart beleidsthema bij dit soort financiers. Kinderboerderijen werken weliswaar samen met uiteenlopende stakeholders, maar van een echt stakeholdermanagement (relatieonderhoud, behoefteonderzoek, inspelen op vraag etc.) is geen sprake. Kinderboerderijen moeten zich nadrukkelijker extern gaan oriënteren (in plaats van intern), en zich duidelijker, gerichter en anders aan de buitenwereld presenteren. Daarbij is het belang van het ontwikkelen van een sterker ‘merk’ in deze quickscan onderstreept. Verder zal een nieuw verdienmodel moeten worden ontwikkeld, dat een goede middenweg tussen inhoudelijke en financiële ambities is (en niet doorslaat naar één van beide kanten) en in het teken staat van meer sociaal ondernemerschap. Een conclusie van dit onderzoek is dat de kinderboerderijen van ‘1.0’ naar ‘3.0’ moeten, om bij de tijd te blijven, het publiek op een nieuwe manier te kunnen bereiken en meer resources naar zich toe te kunnen trekken. Cruciaal is dat men zichzelf de vraag stelt: wat voor organisatie waren we, wat voor organisatie zijn we nu, en wat voor organisatie willen we zijn? Van versnippering naar samenwerking, coördinatie en ‘shared services’ Hoe moet dit worden verbeterd? Hoe kunnen deze ambities worden verwezenlijkt? Kinderboerderijen regelen hun eigen zaken op lokaal niveau, maar zijn qua collectief niet tot nauwelijks georganiseerd. De kinderboerderijen zijn sterk versnipperd, de landelijke koepel is voor veel instellingen ‘ver van mijn bed’. Enige vorm van algemene sturing, coördinatie of praktische facilitering van lokale kinderboerderijen is niet aan de orde. Van een sterk, overkoepelend merk, of activiteiten gericht op het collectief, is daarom niet of nauwelijks sprake. Van een krachtige lobby richting overheden en beleidsmakers evenmin. Hier wordt geen pleidooi gehouden voor uniformiteit, maar zoals het nu georganiseerd is, is te gefragmenteerd. Dit maakt kinderboerderijen – zeker in het licht van de huidige ontwikkelingen - erg kwetsbaar. Samenwerking, coördinatie van activiteiten en mogelijk ook het ontplooien en inrichten van ‘shared services’ is aan de orde van de dag. Hiermee kunnen de de kinderboerderijen uit het werkgebied van deze quickscan een aanvang nemen.
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
18
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Uitdaging: zwakke interne capaciteit vs. bedreigingen Uit deze quickscan komt onmiskenbaar naar voren dat de interne capaciteit binnen kinderboerderijen te beperkt is. Verder is er ook geen diversiteit in de beschikbare competenties en capaciteit. De meeste medewerkers houden zich bezig met dierverzorging en het beheer van de kinderboerderijen, maar hebben geen kennis of ervaring op het gebied van fondsenwerving, marketing&communicatie etc. In het geval de kinderboerderijen zijn ondergebracht binnen een aparte stichting of vereniging (hetgeen bij een derde van het aantal kinderboerderijen in het werkgebied het geval is) is er extra capaciteit via de bestuursleden, ook hier geldt echter dat de capaciteiten en competenties meer op zaken als beheersmatig management zijn ingericht (hetzelfde geldt overigens ook voor kinderboerderijen die onderdeel zijn van een zorginstelling of gemeente). Om de slag naar sociaal ondernemerschap te kunnen maken zijn aanvullende competenties nodig. Kortom: er zit een duidelijke spanning tussen de capaciteit van kinderboerderijen en de uitdagingen waarvoor ze zich weten gesteld. Uitnutten van activa&Inspelen op trends Eén van de conclusies van het onderzoek is dat de blik meer naar buiten moet worden gericht en men meer moet inspelen op relevante trends als ‘urban farming’, duurzaamheid, de opkomst van eerlijke voedingsproducten en streekproducten, ‘Convenant Gezond Gewicht’ etc. De activa waar de kinderboerderijen over beschikken, moeten hierbij nadrukkelijker worden ingezet. Opvallende bevinding van het onderzoek is dat de kinderboerderijen over belangrijke activa beschikken. Met name het bereik van gemiddeld 60.000 bezoeken (!) moet in dit kader worden genoemd, evenals de wel bijzondere, ‘groene’ locaties met dieren waarover de meeste kinderboerderijen beschikken midden in steden en woonkernen. Deze activa moeten als ‘hefboom’ worden aangewend om de kinderboerderijen toekomstbestendiger te maken. Uitbreiding aanbod Een belangrijke conclusie van dit onderzoek is dat kinderboerderijen hun aanbod moeten gaan uitbreiden, niet alleen wat inhoudelijke activiteiten betreft, maar vooral ook wat het verwerven van eigen inkomsten aangaat (denk aan het verkopen van producten, organiseren van zaken als productpresentaties, markten etc). Door de bezuinigingen op het welzijnswerk en het wegvallen van buurtvoorzieningen, kunnen kinderboerderijen zich meer gaan profileren als ontmoetingsplaatsen en – volgens diverse respondenten - op deze manier in een groeiende leemte voorzien. Er dient meer werk te worden gemaakt van projectontwikkeling. Voorbeelden van concrete projecten die inspelen op trends en maatschappelijke ontwikkelingen zijn: ‘Wecycle’ (inzameling en recycling van elektrische apparaten en energiezuinige verlichting), ‘Repaircafe’ (gratis toegankelijke bijeenkomsten die draaien om (samen) repareren (in plaats van weggooien), zonnepanelen (voorbeeld van duurzame energie en minder energiekosten), ‘Lease Kip’ (een voorbeeld van een combinatie van een hergebruik, herkomst van voeding, zorg, afvalbeperking en extra inkomsten voor een kinderboerderijen) productpresentaties. Kortom, er zijn al initiatieven maar het onderwerp ‘projecten’ mag meer structureel aandacht krijgen en verder worden ontwikkeld. Concluderend: speel in op kansen en trends van ‘urban farming’, duurzaamheid, het wegvallen van buurtvoorzieningen als gevolg van bezuinigingen etc, biedt stakeholders een uitgebreider en gevarieerder aanbod, zonder hierbij de missie uit het oog te verliezen (laat de kinderboerderijen niet ten prooi vallen aan commerciële doeleinden, zoals in de dierentuin-komedie “Fierce Creatures” met John Cleese het geval is).
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
19
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Aanbevelingen Zoals beschreven zijn fundamentele constateringen in dit onderzoek dat kinderboerderijen zich moeten heroriënteren op hun organisatie(missie) en aanbod, hun positionering, imago, marketing&communicatie en verdienmodel. Verder is aangestipt dat dit geen gemakkelijke uitdaging is, omdat de kinderboerderijen door de bank genomen een zeer beperkte capaciteit hebben, en ook nog eens op verschillende manieren zijn georganiseerd. In de regio Haaglanden, Westland, Leiden en Bollenstreek is twee derde van de kinderboerderijen een gemeentelijke instelling en het restant een stichting of vereniging. Hierbij is nog niet opgemerkt dat het ‘kinderboerderijenlandschap’ ook nog tamelijk is versnipperd. Hoewel er een landelijke koepelorganisatie is, opereren de kinderboerderijen sterk ‘individueel’. Vragen die zich opdringen zijn: op welke manieren zouden deze verbeteringen kunnen worden geïmplementeerd? Op welke wijze zou dit moeten worden georganiseerd, gezien de genoemde beperkingen (beperkte capaciteit, verschillende rechtsvormen etc.)? Pilot Kinderboerderijen 3.0…. Aanbevolen om voor de 34 kinderboerderijen in de regio Haaglanden, Leiden, Bollenstreek en Westland een pilot op te zetten van 3 a 4 jaar. Inzet: het versterken van de capaciteit van de betrokken kinderboerderijen, het opstellen van een gemeenschappelijke missie, een uniform merk en het gezamenlijk organiseren van activiteiten die niet alleen de individuele kinderboerderijen versterken maar ook de groep kinderboerderijen als geheel. Niet in de laatste plaats om meer eigen inkomsten te genereren en het imago van de organisaties te versterken. De volgende (quick- en long)’wins’ kunnen worden gerealiseerd: Aanbod Een belangrijke aanbeveling is om de educatie binnen kinderboerderijen op een hoger plan te brengen, bijvoorbeeld door intensievere samenwerkingen aan te gaan met NME-centra. Daar zit de noodzakelijke deskundigheid, voorts beschikken de NME-centra over personele capaciteit. Vanuit het netwerk kunnen besprekingen met de NME-coördinatoren worden geïnitieerd, om te bezien wat er in gezamenlijkheid kan worden ontwikkeld voor de kinderboerderijen in de regio. Verder is het zaak ook meer aan te bieden voor volwassenen. Ook hier ligt verdergaande samenwerking met NME-centra voor de hand. Wat de ontwikkeling van educatief materiaal betreft: hier kan een voorbeeld worden genomen aan het educatief multimediaal aanbod (via smartphones, tablets etc.) in musea. Het is hierbij van belang om (multimediaal) aanbod te ontwikkelen dat een gering beroep doet op de personeelscapaciteit en via ipads, smartphones en tablets kan worden ‘gebruikt’. Er kan worden aangehaakt bij het landelijk project “Groengelinkt”, waarin onder andere NME-centra’s participeren. Daarin wordt de verdere ontwikkeling van educatief aanbod op het gebied van duurzaamheid aangejaagd, iets wat voor Kinderboerderijen ook de moeite waard zou kunnen zijn. Marketing&Communicatie Op basis van een geactualiseerde missie voor de kinderboerderijen kan een nieuw marketing- en communicatiebeleid worden opgesteld (dat ook voorziet in speciale promotionele activiteiten, zie ook onder ‘financiën’). Ook hier weer vanuit een collectieve gedachte, met als centrale inzet het positioneren van de ‘kinderboerderijen 3.0’. Daarin zal nadrukkelijker moeten worden bepaald wat de kinderboerderijen voor waarde toevoegen voor specifiek welke stakeholders, met welke boodschap en langs welke kanalen deze doelgroepen kunnen worden bereikt. De marketing en communicatie zal steeds in het teken moeten staan van het mobiliseren en behouden van stakeholders. Er zal in dit kader ook aandacht moeten zijn voor stakeholdermanagement, eenvoudig gesteld: een beleid dat erop is gericht stakeholders betrokken te houden bij de kinderboerderijen. Vanuit het netwerk zal een beleid moeten worden opgesteld dat in deze doelstellingen voorziet. Praktische kwesties die daarbij aan de orde komen: op welke manieren kan het grote publiek beter worden geïnformeerd over wat de kinderboerderijen allemaal te bieden hebben? Nu is er door Hans de Rijk (Diereninfo) op eigen initiatief een website opgezet die het grote publiek daarover informeert: kinderboerderijenactief.nl. Op basis van dit concept kunnen w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
20
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
de kinderboerderijen in de regio Haaglanden, Bollenstreek, Leiden en Westland nadrukkelijker worden gepositioneerd richting verschillende stakeholders (dus niet alleen het grote publiek, maar ook richting fondsen, sponsoren, scholen en andere relevante doelgroepen). Het verdient hierbij aanbeveling ook relaties te ontwikkelen met bijvoorbeeld corporaties, energiebedrijven en andere stakeholders op het gebied van ‘duurzaamheid’. Hiermee kunnen kinderboerderijen beter ingebed raken. Het ligt verder voor de hand om vanuit het netwerk promotionele activiteiten te gaan lanceren, waarbij diverse financiers worden betrokken. In dit kader dient nog speciaal gewag te worden gemaakt van een idee van Hans de Rijk. Hij heeft vergaande plannen ontwikkeld om een speciale promotionele actie te lanceren die ten goede komt aan alle kinderboerderijen in het netwerk, de zogenaamde Kinderboerderijen Actief Toer. De opzet is in het kort als volgt: gedurende één (actie)week worden er op de deelnemende kinderboerderijen activiteiten en acties georganiseerd. Dit kan zowel door de kinderboerderij zelf zijn als door actieve bezoekers, particulieren en bedrijven. Deze worden ook opgeroepen om in de actieweek zelf een actie uit te voeren die geld bijeen brengt voor de kinderboerderijen. Deze acties hebben tot doel dat er positief gecommuniceerd wordt over het kinderboerderijenwerk en er geld bijeen wordt gebracht voor de lokale kinderboerderijen die meedoen met de actie. De diverse activiteiten en acties op de lokale kinderboerderijen worden aan elkaar verbonden tot een lint van activiteiten, en ook breder gecommuniceerd als gezamenlijke actie. Kinderboerderijen kunnen gratis deelnemen, maar moeten zich wel vooraf aanmelden als deelnemer. Financiën a. Kostenbesparingen Aanbevolen wordt om de mogelijkheden van gemeenschappelijke inkoop verder te onderzoeken. Boris Franssen, Menne Scherpenzeel (Blauwe Noordzee) en Hans de Rijk (Diereninfo) hebben al contacten met Holland Diervoerders gelegd. Wanneer het totale volume diervoeder binnen het netwerk in kaart is gebracht, zal Holland Diervoeders een concurrerende offerte proberen op te stellen. De verwachting is dat de totale kosten hiermee wel 5 tot 10% omlaag kunnen worden gebracht. Verder wordt aanbevolen te investeren in een moderner vrijwilligersmodel, zoals bijvoorbeeld in de museumsector steeds meer opgeld doet (‘primes inter pares model’, zie bijvoorbeeld Beelden aan Zee en het Glasmuseum, maar ook Museum Meermanno). Hiermee kunnen meer activiteiten worden ontplooid, zonder te investeren in nieuw vast personeel. In Den Haag zijn de medewerkers multi-inzetbaar, wat wil zeggen: dat zij op verschillende Haagse kinderboerderijen kunnen worden ingezet indien nodig (ziekte, vakanties, verloven etc.). Deze inzet maakt een efficiëntere inzet van medewerkers mogelijk. Waar mogelijk verdient dit model navolging binnen het netwerk. b. Nieuwe inkomsten Eén van de mogelijkheden die in het verlengde van een gezamenlijke inkoop van diervoeders ligt is de volgende: Het lanceren van een kinderboerderij-label diervoeder voor huisdieren. Wanneer binnen het netwerk werk wordt gemaakt van een nieuwe label, kan dat merk ook worden ingezet voor dit doel. Bezoekers kunnen dan diervoeder van goede kwaliteit bij hun kinderboerderij kopen en hiermee tegelijkertijd hun kinderboerderij ondersteunen. Uit een gerealiseerde verkenning komt naar voren dat dit relatief eenvoudig en kostenextensief kan door middel van het ‘uitponden’ van grotere verpakkingen voeders. Deze kunnen in transparante, duurzame folie worden verpakt en worden voorzien van een voorgefabriceerd plaklabel met het logo van de kinderboerderijen. Er dienen investeringen in uitpondmachines en verpakkingen te worden gedaan, maar deze investeringen zullen beperkt zijn. Ook deze voeders (met name voor konijnen, knaagdieren en kooivogels) kunnen centraal worden ingekocht, net als de voeders voor de kinderboerderijdieren zelf. Nader zal moeten worden verkend hoe dit organisatorisch, financieel en juridisch (zo moet worden onderzocht of de ‘uitponder’ aansprakelijk is voor de kwaliteit van het product of de leverancier, en hoe dit indien nodig kan worden verzekerd) kan worden opgetuigd.
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
21
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
In het verlengde van diervoeders kunnen ook aanverwante producten voor huisdieren worden verkocht, zoals dierverzorgingsproducten, speeltjes etc. (op hetzelfde akkoord, dat wil zeggen: in verpakkingen met het nieuwe kinderboerderijenlabel). Een andere mogelijkheid die verder zal moeten worden onderzocht is het verkopen van versnaperingen (softdrinks, snoep etc). Daar liggen mogelijkheden, onder voorbehoud van vergunningen en voorschriften (bestemmingsplannen etc). Verder zal moeten worden onderzocht of kinderboerderijen meer opbrengsten kunnen genereren middels het aanbieden van dagbestedingsplaatsen aan zorginstellingen. Zoals beschreven gebeurt dit al, maar volgens de onderzoeksresultaten maar op beperkte schaal. Het (tegen betaling) aanbieden van werkervaringsplaatsen aan andere doelgroepen, kan op dat akkoord ook worden onderzocht. Wat in ieder geval kan worden overwogen is het inrichten van uniforme mobiele kiosken of ventkramen die binnen alle kinderboerderijen worden geëxploiteerd met behulp van vrijwilligers. Daarbij kunnen dan tafels en stoelen worden opgesteld in terrasvorm. Gezien de hoge bezoekersaantallen bij kinderboerderijen wordt hier wel wat van verwacht, ook omdat 80 a 90% van de kinderboerderijen niet over een eigen horecavoorziening beschikt. Wat het onderwerp fondsen- en sponsorwerving betreft: aanbevolen wordt dit onderwerp structureel onder de aandacht te gaan brengen bij de betrokken kinderboerderijen en daar gemeenschappelijk beleid op voeren. Feit is dat fondsen en ook sponsoren niet tot nauwelijks bekend zijn met de activiteiten van kinderboerderijen, daar zal dus gericht aan moeten gewerkt. Aanbevolen wordt om vanuit het netwerk gericht aan relatieontwikkeling te doen. Vooral ook omdat kinderboerderijen allerlei impacts realiseren die ook van belang zijn of kunnen zijn voor deze financiers. Uit het onderzoek kwamen al enkele concrete suggesties voor potentiële projecten naar voren, ofwel werden kaders hiervoor gegeven. Om enkele voorbeelden te noemen: in het verlengde van het korenproject van Fonds1818 is een soortgelijk project ook denkbaar voor stads- en kinderboerderijen om verpleeg- en verzorgingshuizen bezoeken (met kleine dieren). NSGK wijst op een belangrijk thema als ‘toegankelijkheid voor mensen met een beperking’ en merkt daarbij op dat in het kader van het project ‘Samen Buiten Spelen’ tot op heden geen aanvraag is ontvangen van een kinderboerderij. Stichting Doen heeft als thema ‘duurzame ontmoetingsplaatsen’; aanvragen van individuele kinderboerderijen worden niet in behandeling genomen, maar aanvragen van een samenwerkingsverband of overkoepelende orgaan wel. Het Skanfonds geeft expliciet aan dat kinderboerderijen geen thema op zich is, maar als er projecten rond ‘ontmoeting’ of ‘participatie’ worden georganiseerd zijn er misschien mogelijkheden. Let wel: dit zijn geen harde toezeggingen, maar wel nader te onderzoeken mogelijkheden. Speciaal zal aandacht moeten worden besteed de status van gemeentelijke kinderboerderijen, gezien de genoemde beperkingen op het gebied van fondsenwerving. In dit soort gevallen kan worden onderzocht of er constructies denkbaar zijn die soelaas kunnen bieden (zoals het opzetten van een vrienden- of donateursstichting, het onderbrengen van de kinderboerderij in een coöperatie, zoals in Delft wordt onderzocht etc.). Implementatie: kwartiermaker als facilitator en aanjager Zoals in de inleiding is opgemerkt is het netwerk van kinderboerderijen al opgezet; een aantal bijeenkomsten heeft al plaatsgevonden. Het is zaak om de te behalen doelen in een strategisch plan op te nemen (voorzien van mijlpalen, een begroting en dekkingsplan etc.). Aan dit plan zal vanaf september 2012 met de betrokken kinderboerderijen worden gewerkt. Uiteraard worden relevante stakeholders hierbij zoveel mogelijk betrokken. Om de aanbevelingen ook daadwerkelijk te kunnen implementeren wordt geadviseerd een kwartiermaker in te zetten. Deze kwartiermaker, die voornamelijk dient als aanjager om de kinderboerderijen in het netwerk naar niveau ‘3.0’ te brengen, zorgt voor de coördinatie van de verbeteringsactiviteiten. Maar vooral ook om de deelnemende kinderboerderijen van de noodzakelijke expertise en slagkracht te kunnen voorzien, knelpunten op te lossen en vanuit een meer collectieve gedachte slagen te maken richting financiers en andere stakeholders (niet alleen in de sfeer van inkomstenwerving, maar ook in de zin van marketing&communicatie).
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
22
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Gezien de uitdagingen waar kinderboerderijen voor staan, die in het kort neerkomen op stijgende kosten, afnemende subsidies en een zeer beperkte interne capaciteit, lijkt dit aangewezen weg. Na 2 a 3 jaar kan de kwartiermaker landelijk worden ingezet en wellicht worden ingebed binnen een bestaande instelling of koepel. De verwachting is dat qua ‘fte kwartiermaker’ kan worden volstaan met de inzet van 2 fte op jaarbasis; kantoorruimte kan flexibel woeden ingezet (via ruimten die beschikbaar wordt gesteld door de betrokken kinderboerderijen). Overhead zal beperkt zijn tot wat telefoon, porti en reiskosten. Dit is exclusief eventuele investeringskosten voor multimediale educatietoepassingen (‘apps’ en andere materialen), het inkopen van mobiele ventwagens (verkoop van versnaperingen en andere zaken), marketing- en communicatiematerialen, het ontwikkelen van een nieuw beeldmerk etc. Welke kosten precies met een dergelijk implementatietraject gemoeid zijn kunnen in een te vervaardigen plan van aanpak nader worden gespecificeerd.
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
23
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Bijlagen 1. De enquete 1. Wij zijn een: Answer Options Gemeentelijke kinderboerderij Een aparte stichting Anders, geef toelichting Toelichting
Response Percent
Response Count
69,6% 21,7% 8,7%
16 5 2 3
answered question skipped question Number
23 1
Response Date
Toelichting Categories Stichting beheerd voor de gemeente maar dat houdt op mei 21, 2012 9:30 AMper 1 januari 2013 vereniging met een kleine subsidie door de mei 18, 2012 7:08 AMgemeente kinderboerderij is eigendom gemeente, zorgstichting beheert deze voor de gemei 18, 2012 6:10 AMmeente maar wordt hierin redelijk vrij gelaten
1 2 3
2. Wij hebben het volgende aantal (betaalde) medewerkers (graag aantal fte aanvinken): Answer Options geen betaalde medewerkers 0-1 fte 1-2 fte 2-3 fte 3-4 fte 4-5 fte Anders, namelijk:
Response Percent
Response Count
14,3% 28,6% 42,9% 7,1% 7,1% 0,0%
2 4 6 1 1 0 3
answered question skipped question Number
Response Date 1 2 3
14 10
Anders, namelijk:Categories namelijk:
mei 30, 2012 9:08 PMen en tot nu toe 1 lefmedewerker 1 beheerder in dienst van vereniging en 3 part time begeleiders in dienst van mei 18, 2012 7:21 AMde zorginstelling mei 18, 2012 6:22 AM6,3 6,3 fte betaald pesoneel en ongeveer 40 clienten
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
24
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
3. Wij hebben het volgende aantal vrijwilligers (van 18 jaar en ouder): Answer Options
Response Percent
Response Count
30,8% 23,1% 30,8% 15,4%
4 3 4 2 2
0-5 vrijwilligers 5-10 vrijwilligers 10-15 vrijwilligers 15-20 vrijwilligers Anders, namelijk:
answered question skipped question Number
Response Date 1 2
Anders, namelijk:
13 11 Categories
mei 31, 2012 1:13 PMwij wij hebben geen vrijwillegers mei 18, 2012 7:21 AM35-40 35-40 vrijwilligers
4. Aan onze boerderij worden jaarlijks meer dan: Response PerResponse Count cent
Answer Options
33,3% 0,0% 8,3% 0,0% 8,3% 16,7% 8,3% 25,0%
10.000 bezoeken gebracht 15.000 bezoeken gebracht 20.000 bezoeken gebracht 30.000 bezoeken gebracht 35.000 bezoeken gebracht 40.000 bezoeken gebracht 50.000 bezoeken gebracht 55.000 bezoeken gebracht anders, namelijk:
4 0 1 0 1 2 1 3 6
answered question skipped question Number
Response Date 1 2 3 4 5 6
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
12 12
anders, namelijk: Categories jun 13, 2012 3:40 PMmoeilijk moeilijk weer te geven jun 1, 2012 7:49 PMgeen idee mei 25, 2012 7:38 PM 89000 mei 18, 2012 11:19 AM 90000 mei 18, 2012 6:22 AMdit dit is een schatting we zijn nog bezig met een telsysteem mei 18, 2012 5:50 AMVorig Vorig jaar rond de 77.000
25
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
5. Onze bezoekers bevinden zich met name in de volgende leeftijdcategorieën (NB: vink de 3 in omvang grootste categorieën aan!): Answer Options 0-4 jaar 04-10 jaar 10-18 jaar 18-40 jaar 40-65 jaar 65 + Toelichting
Response Percent
Response Count
80,0% 93,3% 0,0% 46,7% 46,7% 40,0%
12 14 0 7 7 6 0
answered question skipped question
15 9
6. Van ons totaalbudget is: Answer Options
Response Percent
Meer dan 25% afkomstig van de 0,0% gemeente Meer dan 50% afkomstig van de 8,3% gemeente Meer dan 75% afkomstig van de 25,0% gemeente Meer dan 90% afkomstig van de 8,3% gemeente 100% afkomstig van de ge58,3% meente Anders, namelijk: answered question skipped question Number
Response Count 0 1 3 1 7 6 12 12
Anders, naCategories melijk: We zitten in een nieuwe fase v.w.b. de subsidie, die nu in natura wordt verstrekt. De hoogte hiervan is niet helemaal bekend, maar zal dichter bij de 75 dan bij de 50% zitten, jun 1, 2012 7:49 PMis de verwachting. mei 18, 2012 2:52GEEN BUDGET van de gemeente, Alleen waarderingssubsiPMdie van € 2500,--. Die in 2012 komt te vervallen mei 18, 2012 10:48De overige inkomsten zijn in verhouding tot het budAMget zo klein dat 100% is aangevinkt. mei 18, 2012 7:21Minder dan 25% afkomstig van de AMgemeente mei 18, 2012 6:22minder dan 25%, beheerder wordt vergoed, voer en dierenAMarts wordt vergoed en weiland beheer uitgevoerd
Response Date
1 2 3 4 5
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
26
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
7. Naast een bijdrage van de gemeente (subsidie) richten wij ons op het werven van aanvullende inkomsten,zoals fondsen, rotary of lions, speciale acties als 'NL DOET', inkomsten van sponsoren etc. Answer Options
Response Percent
73,3% Ja 26,7% Nee Indien nee, geef toelichting (reden: wij hebben bijvoorbeeld geen aparte stichting, of geen kennis op het gebied van fondsenwerving etc) answered question skipped question
Number
Response Date
1 2 3
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
Response Count 11 4 3 15 9
Indien nee, geef toelichting (reden: wij hebben bijvoorbeeld geen aparte Categories stichting, of geen kennis op het gebied van fondsenwerving etc)
mei 31, 2012 1:13 PMbudget budget gemeente is nog toereikend. mei 18, 2012 11:19 AMkeuze keuze van de gemeente Wij hebben geen aparte stichting, we doen wel mee met nl geen mei 18, 2012 9:41 AMaparte stichting, wel meedoen aan NL doet
27
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
8. Naast inkomsten van de gemeente krijgen wij inkomsten uit de volgende bronnen: Answer Options
Response Response Percent Count
Geld van fondsen (Fonds 1818, VSBfonds, Oranje53,8% fonds, Jantje Beton, NSGK etc) Geld van bedrijven (Banken 30,8% etc) Geld van donateurs (giften van individuen, zoals bezoe- 69,2% kers etc). Inkomsten uit verkoop (bijv. consumpties, eieren, honing 76,9% etc.) Overige (geef nadere toelichting) answered question skipped question
Number
Response Date
7 4 9 10 4 13 11
Overige (geef naCategories dere toelichting) Inkomsten voor vakantieopvang dieren Entreegelden voor speciale feesten
Vergoeding voor lessen/knuffelsessies op aanvraag jun 1, 2012 7:49 1 PMVerkoop sponsorkalender, dieren, tweedehands spullen Onze kinderboerderij biedt dagbesteding aan mensen met een verstandelijke beperking. mei 18, 2012 2:52Deze mensen worden professioneel begeleid door mensen van SWZ (Stichting Wassenaar2 PMse Zorgverlening). Hiervoor ontvangen wij een vergoeding. Allen antwoorden mogelijk er wordt meegedaan aan acties zoals NL mei 18, 2012Doet, door middel van bedrijfsuitjes of teamdagen ontvangen wij spo3 10:48 AMradisch geld van bedrijven. mei 18, 2012 9:41Alleen voor specifie4 AMke projecten
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
28
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
9.Geef aan wat de verhouding is tussen inkomsten uit subsidie (1), geld van fondsen en bedrijven (2) en donateurs (3) en eigen inkomsten (4) NB: in antwoord graag % aangeven! Response Count
Answer Options
11 answered question skipped question Number Response Date 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
11 13 Response Text
Categories
jun 13, 2012 3:40 PM90/10 99% van gemeente 0,5%donateurs en 0,5% inmei 30, 2012 9:08 PMkomsten subsidie5%,geld bedrijven15%,donateurs 5%,Eigeninkommei 25, 2012 7:38 PMsten75% mei 21, 2012 9:30 AM1:75%, 1:75%, 2:10%, 3:10% en 4; 5% mei 18, 2012 2:52 PM10% 100% gemei 18, 2012 11:19 AMmeente 98% vanuit de gemeente, overige inkomsten zijn sporamei 18, 2012 10:48 AMdisch 2%? 1 87%, 2 10%, 3 0%, 4 mei 18, 2012 10:47 AM3% de inkomstverhouding schommelt erg. Inkomsten uit fondsen en donateurs mei 18, 2012 7:21 AMzijn de grotste bron 1 awbz gelden 94% 3 donateurs 2% en 4 inkommei 18, 2012 6:22 AMsteneigen 4% mei 18, 2012 5:50 AM(1) (1) 10% (2) 5% (3) 8%
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
29
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
10. De grootste uitdaging waarvoor wij staan is: NB: Vink de drie belangrijkste aan! ResResponse Answer Options ponse Count Percent 50,0% 7 Afnemende subsidie 78,6% 11 Stijgende kosten 42,9% 6 Te weinig vast personeel 28,6% 4 Te weinig vrijwilligers 14,3% 2 Beperkte faciliteiten Afnemende bezoekersaan0,0% 0 tallen 4 Anders, namelijk: answered question 14 skipped question 10 Number
Anders, Categories namelijk: groeiende bezoekersaantallen verwerken met relatief weinig mei 25, 2012personeel. de stijgende kosten pareren met meer of andere 7:38 PMinkomsten.meer inkomsten via fondsen. Omdat onze kinderboerderij geheel zelfstandig is en dus zelf alle inkomsten moeten vergamei 18, 2012ren, blijft onze grootste uitdaging de kinderboerderij met de dagbestedingsaktiviteiten uit te 2:52 PMbreiden en daardoor het behoud van de kinderboerderij in de toekomst veilig te stellen ivm bezuinigingen en op mei 18, 2012afstand plaats van ge11:19 AMmeente awbz gelden worden op bezuinigd en mei 18, 2012dit slaat door naar personeel en al het 6:22 AMandere
Response Date
1 2 3 4
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
30
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
11. Op de volgende kansen zouden wij graag inspelen: Response Percent
Answer Options
Response Count
Het inrichten of uitbreiden van de mogelijkheid om bezoekers bijvoorbeeld con6,7% sumpties te verkopen Gezamenlijke inkoop met andere kinder13,3% boerderijen (dierenvoeding, energie etc) Samenwerken met scholen, kinderop66,7% vanginstellingen, verzorgingshuizen etc Productverkoop (diervoeding, merchan13,3% dise etc.) (Nieuwe) inkomstenstrategieën ontwikkelen zoals adopteer een dier, verhuren 73,3% van faciliteiten etc Anders, namelijk: answered question skipped question Number
1 2 10 2 11 1 15 9
Anders, naCategories melijk: Combinaties maken met de boerderijen, die niet altijd voor de hand liggend zijn mei 18, 2012 5:50 AMof juist wel. Denk hierbij aan wecycle enzz..
Response Date 1
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
31
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
12. Wat ons belemmert in het verzilveren van kansen is: NB: Vink maximaal 3 antwoorden aan! ResResponse Answer Options ponse Count Percent Een gebrek aan ondernemer23,1% 3 schap en/of durf 15,4% 2 Geld 23,1% 3 Personeel 30,8% 4 Expertise 30,8% 4 Ondersteuning van externen Wij zijn een gemeentelijke instelling en geen aparte 53,8% 7 rechtspersoon 3 Anders, namelijk: answered question 13 skipped question 11 Number
Response Date
Anders, Categories namelijk: Wettelijke belemmeringen. B.v. verhuren van koffiehuis voor feestelijke gelegenheiden.
mei 18, 2012 7:21 AMPersoneel in de avonduren. mei 18, 2012 6:22In de zorg moet alles via 2 AMlogge organisatie Dit is in mijn ogen een combinatie van personeel, die niet allemaal die expertise hebben, mei 18, 2012 5:50gebrek aan ondernemersschap en/of durf. Ze zijn er wel, maar lang niet allemaal zien ze 3 AMhet belang en kunnen ze er wat mee. 1
13. Wij werken nauw samen met andere kinderboerderijen bij ons in de regio: Answer Options
Response Percent 71,4% 28,6% answered question skipped question
Ja Nee
Response Count 10 4 14 10
14. Extra budget van 25.000 per jaar zouden wij direct aanwenden voor: NB: Vink maximaal 3 antwoorden aan! Answer Options
Response Percent 66,7% 46,7% 80,0% 20,0% 26,7% 20,0% answered question skipped question
Onderhoud gebouw en terrein Dierverzorging/welzijn Educatieactiviteiten Marketing Extra personeel Werven van vrijwilligers
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
32
Response Count 10 7 12 3 4 3 15 9
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
15. Onze kracht zit in een of meer van de volgende aspecten: NB: Maximaal 3 antwoorden aanvinken! Answer Options
Response Percent
Response Count
53,3% 26,7% 13,3% 40,0% 46,7% 53,3% 80,0%
8 4 2 6 7 8 12
26,7%
4
Wij hebben een groot bereik (veel bezoeken) Goede faciliteiten (parkeren, voorzieningen bezoekers, dieren etc) Bereikbaarheid Wij zijn een spin in het web in de wijk Wij zijn het stukje natuur in de wijk Bezoekers hebben bij ons echt contact met dieren Onze kinderboerderij is gratis en daarom laagdrempelig Wij bieden een veilige werkplek voor mensen zonder werk en/of een arbeidsbeperking
answered question skipped question
15 9
16. Welke suggesties heeft u om uw eigen kinderboerderij te verbeteren? Response Count
Answer Options
11 answered question skipped question Response Date
Number
1 2 3 4 5
6 7 8
9 10 11
11 13 Response Categories Text maak gebruik van landelijke items vb het jaar van de bij.
jun 13, 2012maak contact met geinteresseerde partijen vb pluimvee, 3:40 PMverenigingen etc win win situatie creeren jun 1, 2012extra vrijwilligers werven heeft 7:49 PMprioriteit constant doorgaan met verbeteren op de mei 31, 2012boerderij met name de uitstraling naar 1:13 PMbuiten. Wij gaan eind van het jaar sluiten. Misschien mei 30, 2012dat wij samen met de Compaan op Essesteijn 9:08 PMgaan zitten mei 21, 2012Geen meer. Sta per 1 januari 2013 op 9:30 AMstraat met als reden bezuiniging. Door de samenwerking met de SWZ proberen wij ook ouderen/senioren die zorg nodig hebben op onze kinderboerderij uit te nodigen m.n. voor het contact met de dieren. Wij vinden dat jong en oud ook op de kinderboerderij heel goed samen kunnen. mei 18, 2012 2:52 PMDaarom zou het imago van de kinderboerderijen verbeterd moeten worden mei 18, 2012meer educatieve activitei11:19 AMten meer tijd en geld om educatie beter op te mei 18, 2012kunnen pakken en professioneler te ma10:48 AMken. Meer personeel zou ervoor kunnen zorgen dat je meer activiteiten kunt organiseren, meer educatie in de boerderij kunt ophangen, de wijk in kunt trekken voor gesprekken met buurtorganisamei 18, 2012ties en wijkbewoners en gewoon meer tijd over hebben voor het publiek en het onderhoud van 10:47 AMje terrein en dieren schooling van vrijwiliigers (bedrijfshulpverlening, Sociale Hygiene voor mei 18, 2012medewerkers in het koffiehuis), grotere begeleiding van groepen uit 7:21 AMschoolen en speelzalen en personeel hiervoor. Duurzaam voorzieningen Alles kan altijd beter, ook bij ons! Soms kom ik tijd te kort om alles eruitat er in zit. mei 18, 2012och probeer ik alles aan te pakken. Nog meer combinaties maken tussen boerde5:50 AMrij en andere organisaties/verenigingen en organisaties lijkt me leuk en nuttig!
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
33
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
2. Kinder- en staatsboerderijen in de regio Haaglanden, Bollenstreek, Leiden en Haaglanden Kinderboerderij
Plaats
1. Delft
Korftlaan
2. Delft
Tanthof
3. Den Haag
Beestenspul
4. Den Haag
Gagelhoeve
5. Den Haag
Herweijerhoeve
6. Den Haag
Hoeve Bijdorp
7. Den Haag
Jacobahof
8. Den Haag
Kakelhof
9. Den Haag
Landzigt
10. Den Haag
Molenweide
11. Den Haag
Nijkamphoeve
12. Den Haag
Reigershof
13. Den Haag
Schildershoeve
14. Den Haag
Tesselweide
15. Den Haag
Waaygat
16. Den Haag
Woelige Stal
17. Leiden
Merenwijk
18. Leiderdorp
Leiderdorp
19. Leidschendam
Rusthout
20. Rijswijk
Het Akkertje
21. Sassenheim
Sassenheim
22. Voorburg
Essesteijn
23. Voorburg
Vreugd en Rust
24. Voorhout
Voorhout
25. Voorschoten
Voorschoten
26. Wassenaar
Wassenaar
27. Westland
`s Gravenzande / Kreekboerderij
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
34
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
28. Westland
Monster
29. Westland
Poeldijk
30. Westland
SKIP
31. Westland
Wateringen/Waterster
32. Zoetermeer
Balijhoeve
33. Zoetermeer
Buitenbeest
34. Zoetermeer
Weidemolen
3. Over de auteurs van dit rapport mr. B.C. (Boris) Franssen (1972) adviseert organisaties en dubbel-doel ondernemingen op het gebied van financieringsstrategieën (specialisatie: eigen inkomsten), capacity-building en strategie. Hij legt in advies- en trainingstrajecten de nadruk op inspiratie, creativiteit en het verleggen van de grenzen. De ‘stakeholder- of klantvraag’ is voor hem altijd vertrek- en eindpunt, en niet het ‘organisatieaanbod’. Legt de nadruk op ideeën en creativiteit, om zaken vervolgens ook weer praktisch te maken. Boris heeft als adviseur en trainer ruime ervaring in de culturele, maatschappelijke en vermogensfondsensector. Voorheen was hij onder meer werkzaam voor het VSBfonds en Justitie. Boris Franssen was partner van Scholten&Franssen en bestuurslid van AMVJ Vermogensbeheer en het AMVJ Fonds en onder andere medeauteur van het Handboek Sociaal Ondernemen in Nederland (Van Gorcum, 2007). drs. M. (Menne) Scherpenzeel (1964) heeft jarenlange ervaring in de non-profitsector. Na een loopbaan bij de Nederlandse Hartstichting en het VSBfonds, zowel op adviseurs- als managementniveau, is hij nu werkzaam bij Gehandicaptensport Nederland en Acris Advies. Drijfveren in zijn werk zijn de inhoud, creativiteit en humor. Hij is in staat om een vraagstuk snel te analyseren en wordt gewaardeerd om zijn bindend vermogen. Daarnaast is hij onder meer lid van Saluti, adviescommissie voor de gemeente Utrecht op het terrein diversiteit en multiculturele samenleving.
4. Over Hans de Rijk (inhoudelijk deskundige, raadgever en klankbord bij dit onderzoek) J.H.D.Q. (Hans) de Rijk (1967) heeft jarenlange ervaring op verschillende niveaus in het kinderboerderijenwerk. Hij is op dit moment in deeltijd teamhoofd stadsboerderijen in Den Haag (10 gemeentelijke locaties). Daarnaast ontwikkelt hij via zijn eenmanszaak DierenInfo diverse initiatieven van, over, op en voor kinderboerderijen; uitgave KinderboerderijenCourant, KinderboerderijenActief Award, www.kinderboerderijenactief.nl, verzorgt cursus ’Hoe haal ik meer uit mijn kinderboerderij’. Hij is actief (geweest) bij de landelijke koepels o.a. als bestuurslid, adviseur, redactielid vakblad. Hans zijn drijfveer: De unieke kinderboerderij locatie met oneindig veel mogelijkheden en veel bezoekers verdient meer aandacht en waardering.
5. Contactgegevens Diereninfo en Blauwe Noordzee DierenInfo, Honselersdijk Hans de Rijk
[email protected] www.diereneducatie.nl
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
35
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n
Blauwe Noordzee, Soest Boris Franssen/Menne Scherpenzeel 06 – 41 28 67 36/06 – 34 92 30 20
[email protected]/
[email protected] www.blauwenoordzee.nl
w w w. b l a u w e n o o r d z e e . n l
36
Q u i c k s c a n To e k o m s t b e s t e n d i g e K i n d e r b o e r d e r i j e n