Kikkers en padden Jan Verkade INLEIDING Kikkers en padden behoren tot de amfibieën. De meeste houden van een beschutte omgeving om zich aan het zicht van hun natuurlijke vijanden te kunnen onttrekken. Vele zijn mede om die reden nachtactief, met het gevolg dat u ze in het terrarium weinig zult zien. Dat moeten beginners zich terdege realiseren bij de aanschaf van dit soort dieren. Bekende nachtactieve soorten zijn de 'echte' boomkikkers van het geslacht Hyla dat vertegenwoordigers in alle werelddelen heeft. De makikikkers (geslachten uit Midden- en Zuid-Amerika) en de schuimnestboomkikkers uit Zuidoost-Azië en Afrika zijn andere bekende nachtactieve boomkikkers. Voorbeelden van veel gehouden dagactieve kikkers zijn de pijlgifkikkers uit Midden- en Zuid-Amerika en de Mantella's uit Madagascar. Een enkele maal komt men volledig in water levende kikkers tegen. Klauw-kikkers uit Afrika en Pipa's uit Zuid-Amerika zijn voorbeelden. KIJKEN IS DE KUNST De volgende vuistregels geven een redelijk houvast om gezonde dieren aan te schaffen. Kikkers moeten een levendige indruk maken, hoog op de voorpoten staan en een glanzende strakke huid hebben. Padden hebben vaak een wrattige huid die wat losser om het diertje zit. Bij aanraken moeten de dieren tneteen wegspringen of een in elkaar gedoken schrikhouding aannemen. Ze moeten kort daarna weer snel hoog op de voorpoten gaan staan. De dieren mogen niet zodanig vermagerd zijn dat de flanken zijn ingevallen en de ruggengraat zich duidelijk aftekent. Ondervoeding kan daarvan de oorzaak zijn, maar vaak is er dan sprake van een besmetting met wormen. Aan de buitenkant is niet
14
te zien wat de oorzaak is. Bedenk dat als een dier in een slechte conditie is, bestrijding van worminfecties en andere ziekten moeilijk is. Als dieren duidelijk opgezwollen zijn, is er meestal sprake van een besmetting met eencellige parasieten. De dieren zijn dan meestal weinig levenslustig. Uitzonderingen bevestigen de regel: Hoornkikkers (Ceratophrys sp.) uit ZuidAmerika moeten er uit zien alsof ze zijn opgeblazen. De huid mag niet beschadigd zijn omdat er snel infecties kunnen optreden die meestal moeilijk te bestrijden zijn. Let vooral op de neuspunt en de vingers en tenen. Die zijn nogal eens beschadigd als gevolg van een onoordeelkundige behandeling tijdens tijdelijke huisvesting en vervoer. GESLACHTSONDERSCHEID Bij veel soorten hebben ook ervaren terrariumhouders problemen om het geslacht te bepalen. Voor beginners is het bijna een onmogelijke opgave. Dat geldt zeker bij jonge dieren waar een eventueel geslachtsonderscheid zich nog niet heeft ontwikkeld. Bij volwassen dieren die goed zijn gevoerd zijn de vrouwtjes vaak wat groter en ronder van bouw dan mannetjes. Soms onderscheiden mannen zich door een wat donkere keel die een kwaakblaas verraadt. Alleen mannetjes van kikkers en padden kunnen geluid maken. Bij veel paddensoorten hebben mannen, met name tijdens de paartijd, een wratachtige verdikking aan de binnenkant van de voorpoten. Daarmee kunnen ze de vrouwen bij de paring beter in de houdgreep houden. Bij een enkele soort pijlgifkikker onderscheiden mannetjes zich van vrouwtjes door bredere vingertoppen. Helaas is vaak geen doorslaggevend onderscheid waarneembaar. Het samenstellen van een kweekgroepje blijft daarmee een gok. HUISVESTING De natuurlijke omgeving van kikkers en padden en hun gedragspatroon bepalen hoe hun terrarium moet worden ingericht. Een
LACERTA's Beginnersgids
Met Dendrobates gra111tlife ms wordt in Nederland tegenwoord ig al op bescheiden schaal gekweekt.
belangrijke stelregel is dat er voldoende beschutte plekken aanwezig moeten zijn waar de dieren zich kunnen terugtrekken om te ru sten en zich voor al te opdringeri ge soortgenoten te verstoppen. Voor waterbewonende K lauwkikkers is een aq uarium met wat stenen, een stronkje hout
De Hoornkikker Ceratoplu:vs oma/a komt oorspronkelijk uit Z uid-Ameri ka.
L ACERTA's Beginnersgids
en waterplanten voldoende. Voor landbewonende kikkers en padden zorg t een laag vochtige turf op de bodem met daarop wat mos en beukenblad, wat klimgelegenheid van tak ken en een begroeiing van klimplanten en bromeli a's voor voldoende afwisseling. Een klein ondi ep wa tergedeelte en dagelij ks sproeien zorgen voor het water dat de dieren nodig hebben. Vanwege het vocht kan een terrarium het beste volledi g van glas worden gemaakt, waarbij de afzonderlijke ruiten met speciale aquariumkit aan elkaar worden geplakt. Een bodemopperv lak van 50x50 cm is een veel gehanteerde minimummaaL Woreten echte kl immers in het terrarium gehouden dan is soms wel een hoogte van een meter nod ig. Meestal is een hoogte van 50 cm voldoende. Planten vragen om behoorlijk wat l ich t om normaal te ku nnen groeien. Het meest praktische is om boven het terrariu m met TL-verlichting te werken. De soorten planten bepal en de sterkte van de verl ichti ng.
15
Zo vragen orchideeën veellicht en kunnen mossen en varens met minder toe. Voor de dieren is vaak niet de sterkte van de verlichting van belang (denk aan de nachtactieve dieren), maar het ritme van dag en nacht. Gezien het (eit dat veel terrariumdieren uit de tropische gebieden komen houdt men de daglengte vrij constant. De verlichting dient 12 tot 14 uur per dag te branden. Ventilatie is nodig om planten niet binnen enkele weken te laten wegrotten en om voldoende afwisseling tussen droge en natte plekken in het terrarium te krijgen. Een met fijn gaas afgeplakt rooster in de bovenplaat (kleine fruitvliegjes mogen er niet doorheen kunnen kruipen) en eenzelfde rooster op vijf tot tien cm boven de bodemplaat aan de voorzijde van het terrarium zorgen voor een goede luchtstroom. Doordat de luchtstroom zich langs de voorruit beweegt blijft deze tevens vrij van condens. In de praktijk is gebleken dat een wegneembare of verschuitbare voorruit de verzorging van de dieren vergemakkelijkt. Worden meerdere terraria naast elkaar gezet, dan zijn twee langs elkaar schuivende ruiten per terrarium aan te bevelen. Daarvoor zijn speciale profielen verkrijgbaar in de doe-het-zelfhandel. Echte waterbewonende kikkers als Klauwkikkers en Pipa's hebben een constante watertemperatuur nodig van 20-25°C. De meeste landbewonende kikkers en padden uit de tropische laaglanden hebben overdag temperaturen nodig van 23-28°C. De nachttemperatuur mag tot 18-23°C terugz~en. Bij dieren uit de tropische bergstreken (zoals de Buidelkikkers (Gastrotheca sp.) en de meeste klompvoetkikkers (Atelopus sp.) van Midden- en ZuidAmerika) mogen de nachttemperaturen soms wel tien graden lager liggen. De Mantelia's van Madagascar mogen zelfs nachttemperaturen hebben die beneden de 10°C liggen. Kikkers en padden uit de gematigde klimaatzone, zoals de Noord-Amerikaanse Boomkikker (Hyla cinerea) en de
16
Koreaanse Vuurbuikpad (Bombina orientalis) kennen een zomer- en winterperiode. Onze zomertemperaturen voldoen uitstekend. In de winterperiode moeten de dieren bij voorkeur in een zogenaamde winterrust van ongeveer twee maanden worden gezet met een gelijkmatige temperatuur die ruim boven het vriespunt moet liggen. De stofwisseling van de dieren is dan zo laag dat ze geen voedsel nodig hebben. Deze koude rustperiode is belangrijk als prikkel om in het voorjaar tot voortplanting te kunnen komen. Met name bij de 'warme' tropische soorten zal het terrarium in onze wintermaanden kunstmatig moeten worden verwarmd. Het meest praktische is om onder het terrarium een thermostatisch geregelde warmtekabel of een warmtemat te gebruiken. GEDRAG Het gedrag van kikkers en padden is niet alleen een belangrijk gegeven bij de inrichting van het terrarium, maar ook voor het aantal dieren dat in één terrarium kan worden gehouden. Bedenk dat bij veel soorten de mannetjes een eigen territorium willen hebben dat ze fel verdedigen tegen mannelijke soortgenoten en zelfs mannetjes van andere soorten. Zwakkere mannetjes worden onderdrukt en kunnen daardoor zelfs het loodje leggen. Met name bij de veel gehouden pijlgifkikkers zitten enkele beruchte vechtersbazen. In een goed beplant en voldoende groot terrarium kunnen meestal niet meer dan twee mannetjes bijeengezet worden. Vrouwtjes zijn meestal verdraagzamer en kunnen daarom met meer in een terrarium worden gezet. Een goede stelregel is dat niet meer dan één soort in een terrarium wordt gehouden. Bij voorkeur moeten de dieren van dezelfde grootte zijn. Kikkers en padden eten in principe alles wat beweegt en in hun bek past. Hoornkikkers en grotere boomkikkersoorten zullen binnen een kort tijdsbestek kleinere andere soorten alsook kleinere eigen soortgenoten opgegeten hebben.
LACERTA's Beginnersgids
Een larve van de Driekleurige Gi ll
De Driekl euri ge G i fkikker (Dendrobates trico/or ) is relatief eenvoudig te kweken en wordt daaro m we l de guppy onder de gitKikkertjes genoemd.
De voortplantin g bij kikkers en padden kan nogal verschillend zijn. Waterbewenende kikkers en veel paddensoorten leggen hun eieren in het water. Het aantal eieren van deze soorten kan variëren van enkele tientallen tot wel 20.000 per keer. Andere soorten bevestigen hun eieren op bladeren van struiken die boven het wa ter hangen. Soms worden ' nesten' van schuim gemaakt waarin de eieren zich veilig tot k ikkerv isj es kunnen ontwikkelen. Pijlgifkikkers kennen een vergaande broedzorg waarbij één va n de ouderdieren (meestal het mannetj e) de kikkervisjes op zijn rug naar het water brengt. Soms gaat deze broedzorg zei fs zo ver dat de kikkervisjes, als ze eenmaal op een beschut plekje met water zijn afgezet, door het moederdi er om de paar dagen worden gevoerd met onbevruchte eitjes. Vaak is de voortpl anting aan een seizoen gebonden. Dat kan het vootj aar zijn als de omgev ingstemperatuur weer op loopt. Bij veel tropische soorten is het beg in van de regenperiode nogal .eens het se in voor de voortpl anting. Pijlgifkikkers kunnen door hun speciale broedzorg het gehele j aar door voor nakomelingen zorgen. Vormt het beg in van de regenperiode de prik kel tot voortplan ting, dan elient het terrarium daarop te worden ingericht. Een ruim waterbassin is noodzakelijk van waaruit met een
pomp het wa ter naar boven wordt gebracht en via een buis met sproeigaatjes als regen weer naar beneden kan vallen. Kikkervi sj es hebben voor hun ontw ikkeling van v isje tot k ikker bijna altijd water nodig. Op een enkele soort na kunnen al le kikkervisj es kunstmatig worden opgekweekt tot kikker. De larven ku nnen gevoerd worden met droogvoer voor aquariumvi ssen. Om ver vuiling van het water en daarmee het sterven van de ki kker visj es te voorkomen moet het water vaak worden ververst. Bij sommige soorten kun nen de lar ven bij el kaar in één aquarium (pj e) worden opgekweekt. Bij veel pij lgifkikkersoorten zijn de kikkervisj es kanni balistisch. Dit betekent dat elk larfJ e in een afzonderlijk bakj e moet worden opgekweekt. Af-hankelijk va n de soort duurt de ontwikkeling tot kikker zes weken tot meer dan een jaar. De overgang van ki kkervisje naar kikker (de metamorfose) is een kritische peri ode. Kan een diertj e ni et gemakkel ijk uit het wa ter komen, dan verdrinkt het on herroepelij k. A ls kikkervisje vond de ademhaling pl aats via kieuwen, als kikker moet dat via longen gebeuren. De j onge kikkertjes hebben enkele dagen nodig om hun mond om te vorm en tot een bek waarmee levend voedse l kan worden gegeten. De j onge diertj es zijn vaak nogal klein, wat
LACERTA's Beg innersgids
17
betekent dat ze ook maar klein voedsel kunnen eten. In die periode moeten kleine fruitvliegjes, stofkrekeltjes of zelfs nog kleiner voedsel als springstaartjes kunnen worden gegeven. VOEDSEL Kikkers en padden zijn echte vleeseters. Het moet nog bewegen ook, anders kunnen ze het niet als voedsel herkennen. Dit betekent dat levend voedsel moet worden aangeboden. Afhankelijk van de soort en de grootte van de dieren kunnen dit springstaartjes, fruitvliegjes, krekels, sprinkhanen, meelwormen, regenwormen of zelfs muizen zijn. Wil men zijn dieren goed verzorgen dan is het aan te raden om zelf voedseldieren te kweken. Dat vergt overigens minstens zoveel aandacht als de verzorging van de kikkers en padden zelf. Volwassen dieren hoeven hooguit twee tot drie keer per week te worden gevoerd. De dieren blijven dan actief op zoek naar voedsel, wat de conditie ten goede komt. Jonge diertjes moeten steeds ruim voedsel bij de hand hebben om probleemloos te kunnen groeien. Bedenk dat dieren in het terrarium, in vergelijking tot het voedselaanbod in de vrije natuur, nogal eenzijdig voedsel krijgen. De kans dat er tekorten optreden aan vitaminen, mineralen en sporenelementen is groot. Het verdient om die reden aanbeveling de voedseldieren steeds met een kalk-vitaminepreparaat te bepoederen. Bij waterbewonende kikkers en padden heeft bepoederen natuurlijk weinig zin. ZIL1~TEN
Veel voorkomende ziekten zijn inwendige besmettingen met wormen en eencellige parasieten. Met huidinfecties bij kikkers en padden heeft menig terrariumhouder ook wel eens te maken gehad. Uiterlijk kan men besmetting met wormen herkennen aan sterk vermageren van de dieren. Besmetting met eencellige parasieten herkent men aan het opzwellen van de dieren.
18
Beide soorten besmetting kunnen worden behandeld. Daarvoor zijn vloeibare medicamenten beschikbaar die op de huid van de dieren kunnen worden gedruppeld. Bedenk echter wel dat er ook andere oorzaken voor vermageren of opzwellen kunnen bestaan. Huidwondjes geven vaak lelijke infecties die fataal kunnen zijn voor de dieren. Ook daarvoor zijn goede vloeibare medicamenten beschikbaar. Die zijn via een dierenarts te verkrijgen. Hij kan u ook informeren over de doseringen. BEGINNERSFOUTEN Te vaak worden dieren impulsief aangeschaft. Een haastig ingericht aquarium als tijdelijk onderkomen is geen goede start. Het voldoende voorhanden zijn van levend voedsel is bij een dergelijke impulsaankoop meestal ook niet gegarandeerd. Richt eerst een terrarium in en zorg dat u een goed lopende kweek van voedseldieren heeft. Schaf dan pas dieren aan. Veel kikkers en padden worden te warm of te koud gehouden. Voortdurend de rust verstoren door op zoek te gaan naar de dieren omdat ze zich niet laten zien is een andere beginnersfout. Vaak worden te veel dieren of te veel soorten in één terrarium gehouden. Informeert u zich vóór aanschaf over het gedrag en de natuurlijke leefomgeving van de dieren. Dat helpt u op weg aangaande inrichting, warmte, vochtigheid en verlichting van het terrarium. LITERATUUR HESELHAUS, R., 1984. Pfeilgiftfrösche, praktische Winke zur Pflege und Zucht. DATZ-Bücherei, Essen. HESELHAUS, R., 1987. Laubfrösche im Terrarium. Edition Kernen, Köln. SLIEDREGT, C., VAN, 1994. Kweekervaringen met de pijlgifkikker Dendrobates granulifer. Lacerta 53: 23-30. ZIMMERMANN, H., 1979. Tropische kikkers, verzorging en kweek. Thieme, Zutphen.
LACERTA's Beginnersgids