Kern 2: teen - een - neus - buik - oog
In deze kern leert uw kind: Letters: t – n – b – oo – ee Woorden: teen - een - neus - buik - oog De letters i - m - r - v - s – aa - p – e zijn bekende letters geworden. De letters t – ee - n – b – oo komen daarbij met behulp van de woorden: teen, een, neus, buik, oog. Deze woorden passen bij het thema: ‘Mijn lijf’. Uw kind krijgt deze woorden aangeboden met behulp van een verhaal dat verteld wordt aan de hand van een reuzenboek. In dat verhaal moeten 2 kinderen naar zwemles, maar door een ongelukje komen ze daar niet terecht . Hakken en plakken Naast het uitbreiden van de letterkennis, werkt uw kind ook aan de vaardigheden die nodig zijn om te kunnen lezen: woorden in stukjes hakken (letters of klanken) en die stukjes weer aan elkaar plakken tot een woord. Met behulp van de tot nu toe geleerde letters kunnen ook andere woorden worden gemaakt dan bovenstaande woorden, bijvoorbeeld: vaar, kaas, pit, raam, boos. Dat is een ontdekkingsreis met steeds meer ontdekkingen en uitdagingen. Waardering Wat is er voor uw kind leuker dan thuis te laten zien wat het allemaal al kan? Het is belangrijk dat uw kind zelfvertrouwen krijgt bij het lezen. Spreek daarom altijd uw waardering uit over de leespogingen en de schrijfsels van uw kind, ook al gaat er nog wel eens iets mis.
Spellen bij kern 2 Spel 1: Stickers plakken Schrijf op een velletje met zelfklevende stickers een aantal keren de volgende woorden: oog - neus - buik - teen. Zet alle knuffels van uw kind bij elkaar. Laat uw kind de stickers op het juiste lichaamsdeel van de knuffeldieren plakken. Wellicht kan uw kind ook de volgende woorden al (spellend) lezen: poot - been - oor - kin. Deze woorden zijn immers samengesteld uit de letters die in kern 1 en 2 van Veilig Leren Lezen zijn aangeboden. U zult verbaasd zijn hoeveel stickers u nodig hebt! Spel 2: Wie maakt de meeste woorden? Speel een leuk spel met de letters die uw kind al kent. Maak letterkaartjes, bijvoorbeeld door stukjes karton van twee bij twee centimeter te knippen. Schrijf op elk kaartje een letter. Leg de kaartjes met de achterkant naar boven op tafel. Geef iedere speler pen en papier. Pak een zandloper of eierwekker om de speeltijd te begrenzen. Het spel kan nu beginnen. Een kind mag vijf letters omdraaien. Als daar geen klinker bij is, mag het extra kaartjes omdraaien totdat -aa- of -oo- gevonden is. Laat het kind de letters benoemen. Draai daarna de zandloper om of stel de eierwekker in op drie minuten. Geef de spelers de opdracht zoveel mogelijk woorden op te schrijven. Als de tijd om is, stopt iedereen met schrijven. De spelers wisselen nu hun blaadjes uit. Ze lezen en beoordelen elkaars woorden. Ieder goed woord is een punt waard. Hoeveel woorden kunnen de spelers binnen de gegeven tijd maken?
Spel 3: Woorden maken Maak letterkaartjes van alle letters die uw kind heeft geleerd: i - m - r - v - s - aa - p - e - t – ee - n – b – oo Leg vervolgens samen zoveel mogelijk woorden, niet alleen m-aan-n, r-oo-s, v-i-s, maar ook b-oo-t, v-aa-r, r-aa-m enzovoorts. Zet de woorden in de computer en druk ze af. Laat uw kind de lange rij met geprinte woorden verschillende keren hardop verklanken. Spel 4: Zelf typen Misschien wil uw kind zelf ook woorden typen op de computer. Op het toetsenbord staan echter hoofdletters, terwijl veel kinderen alleen maar kleine letters kennen. Daarom is het een leuk idee om op de toetsen gekleurde stickertjes te plakken, waarop de kleine letters zijn geschreven. Leer uw kind wel, dat het voor de letter -aa- twee keer de a-toets moet intikken. Spel 5: Letterboek maken Als uw kind van schrijven, tekenen, knippen en plakken houdt, kunt u van een simpel schriftje een letterboek maken. Schrijf op elke bladzijde van het schriftje een van de letters die uw kind in de eerste en tweede periode heeft geleerd. Laat uw kind op elke pagina tekeningetjes maken, plaatjes plakken en woordjes schrijven waarin die letter voorkomt. Bij de letters -aa- en -oo- mag u ook woorden goedkeuren waarin de open lettergreep voorkomt (bijvoorbeeld 'raamen' in plaats van 'ramen'). Uw kind gaat immers alleen nog maar op de klank af. Spel 6: Bordspel Plak het bordspel op een stevig stuk papier of op karton. Benodigdheden voor het spel: een dobbelsteen en pionnen. Spelregels De eerste speler gooit met de dobbelsteen. Hij plaatst de pion zoveel hokjes vooruit als de dobbelsteen aangeeft. De pion komt dan op een plaatje of letter te staan. Het kind benoemt de eerste letter van het plaatje of de afgebeelde letter. Als het kind bijvoorbeeld op het plaatje 'maan' komt, zegt het: 'de mmm van maan'. Vervolgens zoekt het op het speelbord naar het vakje met de letter -m-. Het kind zet de pion in dit nieuwe hokje. Komt het kind op een vakje met een letter, dan gaat het naar het vakje waar een plaatje staat van het woord dat met deze letter begint. In het begin van het spel betekent dit vrijwel altijd dat de pion verder op het speelbord komt te staan. Later in het spel kan de pion teruggeplaatst moeten worden. Daarna is de tweede speler aan de beurt. Die speelt op dezelfde manier: gooien, naar het desbetreffende hokje gaan en vervolgens een hokje met de beginletter zoeken. Maar... kom je op 'banaan'? Dan moet je blijven staan! De winnaar van het spel is degene die precies op het hokje van moeder-aap komt. Gooien de spelers meer ogen, dan tellen ze weer terug en zoeken het bijbehorende hokje. Wie is het eerst bij moeder-aap?
Spel 7: Lottospel Het spel bestaat uit 1 blad met woordkaartjes en 4 spelbladen. Plak de spelbladen allen afzonderlijk op een stevig stuk papier of karton. Het blad met de woordkaartjes dient uitgeknipt te worden zodat er in totaal met 16 woordkaartjes gespeeld kan worden. Spelregels Het spel wordt gespeeld als Lotto. De woordkaartjes worden omgekeerd op tafel gelegd. Elke speler krijgt een spelblad. Om beurten wordt er een woordkaartje omgedraaid. Past het woordkaartje, dan leg je het in de tekening, anders leg je het omgekeerd terug op de tafel en gaat de beurt naar de volgende speler. Wie heeft het eerst de kaart vol?
Woordkaartjes
Spelblad ‘vis’
Spelblad ‘kip’
Spelblad ‘Rik’
Spelblad ‘beer’