Kengetallen Nederlandse Ziekenhuizen 2011
7
Utrecht, februari 2013
Stichting Dutch Hospital Data (DHD) is opgericht door de NVZ vereniging van ziekenhuizen en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) met als doel het beheer en onderhoud van verzamelingen van ziekenhuisgegevens, toezicht op relevante databanken die elders worden aangehouden en het bevorderen van een hoogwaardige informatievoorziening voor en over de ziekenhuiszorg. Dutch Hospital Data, Oudlaan 4, 3515 GA Utrecht Postbus 9696, 3506 GR Utrecht Telefoon 030 - 2739 521
[email protected] Panteia/EIM, Bredewater 26, Postbus 7001, 2701 AA Zoetermeer Telefoon 079 - 3222 000
[email protected] Publicatie van cijfers en/of tekst uit deze publicatie als toelichting of ondersteuning bij wetenschappelijke artikelen, boeken of scripties, is toegestaan mits daarbij geen sprake is van commerciële doeleinden en voor zover de bron duidelijk wordt vermeld. De rapportage Kengetallen Nederlandse Ziekenhuizen 2011 is in opdracht van en in samenwerking met Stichting Dutch Hospital Data samengesteld door Panteia/EIM.
Inhoudsopgave 1.
Inleiding en verantwoording
5
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10
Tabellen Aantallen ziekenhuizen Productie Personeel/fte's Personeel / personen Personeel / zorgintensiteit en deeltijdwerk Capaciteit Kosten Weerstandsvermogen Positie in Nederland De internationale positie van de Nederlandse gezondheidszorg
7 7 9 12 16 19 20 22 24 25 26
3. 3.1 3.2
Toelichting en indeling ziekenhuizen Toelichting bij de tabellen Ziekenhuizen naar groep 2010
29 29 30
1.
Inleiding en verantwoording
Deze publicatie bevat de belangrijkste kerngegevens met betrekking tot het bedrijfsmatig functioneren van de Nederlandse academische en algemene ziekenhuizen in de periode 2007-2011. Achtereenvolgens wordt kwantitatieve informatie gepresenteerd over:
Aantallen ziekenhuizen Productie Personeel Capaciteit Kosten Nationaal perspectief Internationaal perspectief
De gegevens worden gepresenteerd voor de algemene ziekenhuizen en de universitaire medische centra (UMC's) totaal en voor elk van deze twee groepen instellingen afzonderlijk. Voor de jaren 2007-2011 is waar mogelijk een uitsplitsing gemaakt naar drie deelsectoren binnen de algemene ziekenhuizen (SAZ, OvA, STZ). De SAZ bestaat uit de ziekenhuizen die zijn aangesloten bij de vereniging Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen en staat voor de kleinere ziekenhuizen. De STZ bestaat uit de ziekenhuizen die zijn aangesloten bij de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen. De STZ vertegenwoordigt de grotere, topklinische ziekenhuizen. OvA staat voor overige ziekenhuizen; tot deze groep behoren de middelgrote ziekenhuizen. In paragraaf 3.2 ziet u de samenstelling van de groepen ziekenhuizen. De meeste tabellen zijn gebaseerd op de Enquête Jaarcijfers Ziekenhuizen. Met ingang van 2010 worden voor de algemene ziekenhuizen en de UMC's in deze enquête niet langer productiegegevens uitgevraagd. Voor de UMC's geldt dit ook nog voor de personeelsgegevens en de kostenrekeningen. Zoveel mogelijk is voor deze ontbrekende gegevens nu gebruik gemaakt van cijfers over productie, kosten en personeel in het onderdeel DigiMV van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording. Overgang naar gebruik van gegevens uit een andere bron kan soms leiden tot verschillen die aan de registratie zijn toe te schrijven. Bij de vergelijking van de cijfers vanaf 2010 met die van voorgaande jaren dient men dit in acht te nemen. In 2011 hebben drie algemene ziekenhuizen niet aan de enquête deelgenomen. Voor deze ziekenhuizen heeft Panteia/EIM de gegevens bijgeschat op basis van de aangeleverde informatie uit voorgaande jaren, gecombineerd met de actuele ontwikkeling bij de deelnemende ziekenhuizen. Tevens heeft Panteia/EIM de enquêtes gecontroleerd op consistentie en volledigheid. Op basis van deze controles zijn nog correcties aangebracht op de oorspronkelijk aangeleverde enquêtes. Ontbrekende waarden zijn door Panteia/EIM ingeschat op basis van informatie uit het verleden of actuele informatie van alle ziekenhuizen. Deze publicatie is in hoofdlijn een tabellenboek. Bij de tabellen wordt een bondige toelichting gegeven en worden soms opvallende ontwikkelingen aangestipt. Er valt echter veel meer te vertellen over de ziekenhuiszorg in Nederland. Achterliggende oorzaken van (opvallende) ontwikkelingen kunnen worden geanalyseerd. Belangrijke beleidsontwikkelingen
5
kunnen worden beschreven, kwantitatieve informatie over meer deelsectoren kan worden gepresenteerd en er kunnen (kwalitatieve) beschrijvingen worden toegevoegd over verwachte ontwikkelingen en knelpunten in de sector. Hoofdstuk 3 bevat een korte toelichting op de tabellen. Vragen die deze publicatie oproept kan men richten aan
[email protected]. DHD heeft mede tot taak de informatievoorziening voor en over de ziekenhuiszorg te verbeteren en zal opkomende vragen daar graag voor benutten.
Dutch Hospital Data
6
2.
Tabellen
2.1
Aantallen ziekenhuizen
Tabel 2.1
Aantallen ziekenhuizen1)
Totaal Algemene ziekenhuizen waarvan: SAZ OvA STZ Universitaire Medische Centra Categorale ziekenhuizen waarvan: AudiologiscIe centra Dialysecentra Epilepsie centra Integrale kankercentra (incl. AvL) Radiotherapeutische centra Astmacentrum (incl. Davos) Overig Revalidatie-instellingen 2)
155 83 40 15 28 8 33 5 3 2 10 6 4 3 31
Bron: NVZ, NFU 1) Stand ultimo 2011 2) Waarvan 20 NVZ-lid
De Universitaire Medische Centra (UMC's) zijn verenigd in de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). De andere ziekenhuizen, algemeen en categoraal, zijn verenigd in de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ). Revalidatie-instellingen zijn verenigd in de koepel Revalidatie Nederland, 20 van de 31 instellingen zijn tevens NVZ-lid. Het aantal algemene ziekenhuizen is inclusief het Centraal Militair Hospitaal. De Ommelander ziekenhuisgroep is in 2008 ontstaan door fusie van het St. Lucas Ziekenhuis en het Delfzicht Ziekenhuis. Oosterschelde Ziekenhuizen en Streekziekenhuis Walcheren zijn per 1 januari 2010 gefuseerd tot het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis. Het Maasstad Ziekenhuis is overgegaan van OvA naar STZ. De cijferreeksen in de tabellen zijn daar op aangepast. De tabellen in de paragrafen 2.2 tot en met 2.7 bevatten uitsluitend informatie over de algemene ziekenhuizen en de UMC's. De informatie is voor wat betreft de algemene ziekenhuizen voor het grootste deel afkomstig uit de Enquête Jaarcijfers Ziekenhuizen (EJZ). Omdat voor de UMC's vanaf 2010 een groot aantal gegevens benodigd voor deze publicatie niet meer in de EJZ beschikbaar zijn, is voor de twee meest recente meetjaren noodgedwongen een sterker beroep gedaan op DigiMV-cijfers uit het Jaardocument. Hierin ontbreken echter cijfers over bepaalde personeelscategorieën. Deze zijn voor de onderverdeling bijgeschat.
7
Daarnaast zorgt het gebruik van een andere bron soms voor verschillen die aan de registratie zijn toe te schrijven. De gegevens van de UMC's over 2010 en 2011 dienen daarom in dit licht te worden bezien. Zelfstandige Behandel Centra en privé-klinieken Naast ziekenhuizen zijn er nog meer instellingen voor medisch specialistische zorg, in het bijzonder de Zelfstandige Behandel Centra (ZBC's) en de privé-klinieken. Het verschil tussen beide (veelal kleinschalige) voorzieningen is dat in een ZBC zorg wordt geleverd waarop aanspraak bestaat op grond van de zorgverzekeringswet. Het gaat daarbij om nietspoedeisende, planbare zorg, waarvoor de patiënt niet behoeft te worden opgenomen. Een ZBC is altijd een samenwerkingsverband tussen twee of meer medisch specialisten. Daarbij wordt tevens als eis gesteld dat het gaat om een organisatorisch verband zonder winstoogmerk. Alle andere vormen van private medisch specialistische zorg (niet-verzekerde zorg en eenmanspraktijken) vallen onder de term privé-klinieken. Overigens kan het voorkomen dat een ZBC naast verzekerde ook niet-verzekerde zorg aanbiedt. Het aantal ZBC's ontwikkelt zich snel. Medio 2003 waren er 42 ZBC's. Op 1 januari 2004 waren er 51, een jaar later 79. In 2007 waren er 135 ZBC's geregistreerd. In 2011 waren er 180 ZBC's waar de Inspectie voor de Gezondheidszorg actief toezicht op houdt. Daarbij moet worden opgemerkt dat dit het aantal locaties betreft; sommige ZBC's zijn onderdeel van een keten. Voor 1 januari 2007 werd geschat dat er ongeveer 106 privé-klinieken bestonden. In 2011 waren er bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg 99 privé-klinieken bekend. Ook voor dit getal geldt dat het gaat om het aantal locaties. Tabel 2.2
Aantal Zelfstandige Behandel Centra (ZBC's) en privé-klinieken
ZBC's (locaties) Privé-klinieken
2007 135 106
2008
2009 125 104
Bron: Inspectie voor de Gezondheidszorg; de peildatum voor de aantallen verschilt per jaar.
Dutch Hospital Data
8
2010 153 95
2011 180 99
2.2
Productie
Onderstaande tabellen brengen de omzet en de klinische productie tussen 2007 en 2011 in beeld. Tabel 2.3
Omzet (miljoenen euro)
Omzet (miljoenen euro) Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Bron: EJZ, DigiMV
2007 2008 2009 2010 2011 15.748 16.845 18.061 19.940 19.940 10.707 11.348 12.150 13.587 13.369 2.856 3.069 3.289 3.776 3.679 1.931 2.030 2.177 2.383 2.323 5.920 6.249 6.684 7.428 7.367 5.040 5.497 5.911 6.353 6.571
gem.groei 6,1% 5,7% 6,5% 4,7% 5,6% 6,9%
Tussen 2007 en 2011 is de omzet van de ziekenhuizen met ruim 6% per jaar toegenomen. Tabel 2.4
Productie Kliniek
Klinische opnamen (* 1.000) Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Verpleegdagen (*1.000) Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Ligduur Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Bron: EJZ, DigiMV
2007 1.761 1.537
2008 1.823 1.598
2009 1.889 1.653
2010 1.969 1.726
478 277 782
496 286 816
513 293 847
547 305 874
224 11.022 9.281 2.802 1.718 4.761 1.741 6,3 6,0 5,9 6,2 6,1 7,8
225 11.016 9.277 2.828 1.695 4.754 1.739 6,0 5,8 5,7 5,9 5,8 7,7
235 10.833 9.125 2.752 1.667 4.706 1.709 5,7 5,5 5,4 5,7 5,6 7,3
242 10.822 9.138 2.795 1.634 4.710 1.684 5,5 5,3 5,1 5,4 5,4 7,0
2011 gem.groei 2.017 3,4% 1.764 3,5% 548 3,5% 312 3,0% 903 3,7% 253 3,1% 10.569 -1,0% 8.871 -1,1% 2.682 -1,1% 1.569 -2,2% 4.620 -0,7% 1.698 -0,6% 5,2 -4,3% 5,0 -4,5% 4,9 -4,4% 5,0 -5,1% 5,1 -4,3% 6,7 -3,6%
Het aantal klinische opnamen steeg tussen 2007 en 2011 met ruim 3% per jaar. In diezelfde periode nam het aantal verpleegdagen met 1% per jaar af. Het resultaat van die twee ontwikkelingen is dat de gemiddelde verpleegduur met meer dan een volle dag afnam tot 5,2 dagen in 2011. In een algemeen ziekenhuis verblijft een patiënt gemiddeld 5,0 dagen. In een universitair medisch centrum is dat gemiddeld 6,7 dagen.
9
Figuur 2.1
Ontwikkeling opnamen, dagopnamen, eerste polikliniekbezoeken (epb's) en verpleegdagen (index 2007 = 100) 150
index
140 130
opname
120
dagopname epb's
110
verpleegdagen 100 90 80 2007
2008
2009
2010
2011
jaar
Tabel 2.5 geeft de productie van het aantal dagopnamen en polikliniekbezoeken weer. Tabel 2.5
Productie Dagbehandeling en Polikliniek
Dagverplegingsdagen (*1.000) Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Eerste polibezoeken (*1.000) Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA -STZ UMC's Herhaalbezoeken poli (*1.000) Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA -STZ UMC's Herhaalfactor Algemene ziekenhuizen,waarvan - SAZ - OvA -STZ UMC's Bron: EJZ, DigiMV
2007 1.587 1.399
2008 1.686 1.490
2009 1.852 1.627
2010 2.084 1.824
431 255 713
464 272 754
503 305 819
578 341 905
188 10.080 8.973 2.789 1.660 4.524 1.106 16.177 13.969 4.161 2.848 6.960 2.208 1,6 1,6 1,5 1,7 1,5 2,0
197 10.517 9.389 2.928 1.762 4.699 1.128 17.064 14.847 4.395 2.630 7.822 2.217 1,6 1,6 1,5 1,5 1,7 2,0
226 10.628 9.548 3.002 1.799 4.747 1.079 16.772 14.709 4.490 2.761 7.458 2.063 1,6 1,5 1,5 1,5 1,6 1,9
259 10.878 9.792 3.112 1.836 4.844 1.086 18.639 16.786 5.177 3.231 8.378 1.853 1,7 1,7 1,7 1,8 1,7 1,7
2011 gem.groei 2.266 9,3% 1.979 9,1% 628 9,9% 363 9,2% 988 8,5% 287 11,1% 11.156 2,6% 10.041 2,9% 3.207 3,6% 1.883 3,2% 4.951 2,3% 1.114 0,2% 19.540 4,8% 17.348 5,6% 5.452 7,0% 3.105 2,2% 8.791 6,0% 2.191 -0,2% 1,8 2,2% 1,7 2,6% 1,7 3,3% 1,6 -1,0% 1,8 3,6% 2,0 -0,4%
Er is sprake van een sterke stijging van het aantal dagverplegingsdagen in de periode 2007-2011: gemiddeld ruim 9% per jaar. Vanaf 2010 is aantal dagopnamen groter dan het aantal klinische opnamen.
Dutch Hospital Data
10
Het aantal eerste polikliniekbezoeken steeg tussen 2007 en 2011 met ruim 2,5% per jaar, het aantal herhaalbezoeken met bijna 5%. Het gemiddelde aantal herhaalbezoeken per eerste polikliniekbezoek neemt daarmee met slechts 2,2% per jaar toe. In 2011 is de herhaalfactor voor algemene ziekenhuizen iets lager dan voor de UMC's. Voor UMC's is, in tegenstelling tot de algemene ziekenhuizen, de herhaalfactor tussen 2007 en 2011 afgenomen.
11
2.3
Personeel/fte's
In deze paragraaf wordt kwantitatieve informatie gepresenteerd over de personeelscapaciteit in ziekenhuizen (fte's). Voor de UMC's zijn niet voor alle te onderscheiden personeelscategorieën cijfers over het aantal fte's beschikbaar in DigiMV. Ontbrekende cijfers zijn ingeschat op basis van gemiddelde aandelen voor algemene ziekenhuizen. Tabel 2.6
Totaal personeel (fte)
Personeel (fte) Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Bron: EJZ, DigiMV
2007 2008 2009 2010 2011 171.961 174.657 178.472 181.087 183.786 121.800 123.364 126.441 128.559 130.467 33.423 33.946 35.066 36.060 36.402 21.902 22.111 22.647 23.334 23.352 66.475 67.307 68.728 69.164 70.712 50.161 51.293 52.031 52.528 53.320
gem.groei 1,7% 1,7% 2,2% 1,6% 1,6% 1,5%
Het totaal aantal fte's in ziekenhuizen is in de periode 2007-2011 gestegen met 1,7% per jaar. Voor de algemene ziekenhuizen bedroeg dit stijgingspercentage 1,7%, voor de UMC's 1,5%. De volgende tabellen laten voor de verschillende categorieën personeel verschillende ontwikkelingen zien. In onderstaande tabel een overzicht van de ontwikkelingen in het niet-patiënt gebonden personeel. Tabel 2.7
Niet-patiëntgebonden personeel (fte)
Totaal niet-patiëntgebonden personeel (fte) Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Algemeen en administratief Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Hotelfuncties Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Pers. terrein- en gebouwgeb. Algemene ziekenhuizen; waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Bron: EJZ, DigiMV
Dutch Hospital Data
2007
2008
2009
2010
52.407 36.988 10.275 6.469 20.243 15.419 33.539 21.817 5.815 3.818 12.184 11.721 16.497 13.336 3.918 2.300 7.118 3.161 2.371 1.834 542 351 941 537
52.760 36.805 10.158 6.304 20.343 15.955 34.382 22.187 5.937 3.844 12.406 12.195 16.088 12.864 3.691 2.146 7.027 3.223 2.290 1.754 530 315 909 537
53.548 37.364 10.455 6.464 20.444 16.185 35.163 22.792 6.108 4.045 12.639 12.371 16.085 12.815 3.812 2.112 6.891 3.270 2.300 1.756 535 308 913 545
52.729 37.213 10.643 6.356 20.214 15.516 35.600 23.104 6.563 3.919 12.622 12.496 14.886 12.401 3.578 2.139 6.684 2.485 2.242 1.707 502 298 908 535
12
2011 gem.groei 53.607 37.626 10.480 6.219 20.927 15.981 36.602 23.520 6.568 3.801 13.151 13.082 14.785 12.412 3.423 2.115 6.874 2.373 2.220 1.694 489 303 902 526
0,6% 0,4% 0,5% -1,0% 0,8% 0,9% 2,2% 1,9% 3,1% -0,1% 1,9% 2,8% -2,7% -1,8% -3,3% -2,1% -0,9% -6,9% -1,6% -2,0% -2,5% -3,6% -1,1% -0,5%
Het niet-patiëntgebonden personeel steeg in de periode 2007-2011 met 0,6% per jaar minder sterk dan het patiëntgebonden personeel (1,8% per jaar). In 2007 bedroeg het aandeel niet-patiëntgebonden personeel 31,2%, in 2011 is dit gedaald tot 30,2%. Dit duidt op een relatieve afname van de overhead in termen van personeelsaantallen. De capaciteit aan algemeen en administratief personeel is tussen 2007 en 2011 gestegen met ruim 2% per jaar en groeit daarmee sneller dan het totale personeel (1,7%). Met het steeds maar dalen van de gemiddelde verpleegduur en de sterke stijging van het aantal dagbehandelingsdagen, ligt het voor de hand dat de capaciteit voor de zogeheten hotelfuncties afneemt. De afname doet zich het sterkst voor bij de UMC's. Tevens neemt de capaciteit voor terrein- en gebouwengebonden personeel af (met 1,6% per jaar). Tabel 2.8
Patiëntgebonden personeel (fte)
Totaal patiëntgebonden personeel (fte) Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Verpleegkundigen en verzorgenden Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Ander patiëntgebonden(1) Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Leerling-verpleegkundigen Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Bron: EJZ, DigiMV
2007 115.573 81.806 22.369 14.855 44.583 33.766 54.900 43.504 12.314 7.770 23.420 11.396 56.046 34.273 8.882 6.401 18.990 21.774 4.626 4.030 1.173 683 2.174 596
2008 117.546 82.882 22.867 14.918 45.097 34.664 55.748 44.297 12.668 7.922 23.707 11.451 57.469 34.850 9.066 6.409 19.375 22.619 4.329 3.734 1.132 587 2.015 595
2009 119.861 84.698 23.529 15.228 45.942 35.163 56.819 45.204 12.907 8.064 24.233 11.615 58.855 35.911 9.531 6.489 19.891 22.944 4.187 3.584 1.091 676 1.817 604
2010 122.827 86.545 24.046 16.135 46.363 36.282 57.623 45.769 12.916 8.568 24.285 11.854 60.458 37.039 10.006 6.840 20.193 23.419 4.746 3.737 1.124 728 1.885 1.009
2011 124.091 87.547 23.987 16.133 47.427 36.545 57.265 45.587 12.960 8.571 24.056 11.678 62.120 38.261 9.959 6.849 21.453 23.859 4.706 3.698 1.067 712 1.919 1.008
gem.groei 1,8% 1,7% 1,8% 2,1% 1,6% 2,0% 1,1% 1,2% 1,3% 2,5% 0,7% 0,6% 2,6% 2,8% 2,9% 1,7% 3,1% 2,3% 0,4% -2,1% -2,3% 1,0% -3,1% 14,0%
1)
Inclusief medisch specialisten in loondienst
Bij de UMC's stijgt het patiëntgebonden personeel in de periode 2007 – 2011 met 2,0% per jaar iets sterker dan dat bij de algemene ziekenhuizen (1,7% per jaar). Het aantal leerlingverpleegkundigen bij de UMC's wijkt vanaf 2010 sterk af ten opzichte van de periode voor 2010. Waarschijnlijk is dit het gevolg van een methodische trendbreuk, er kan vanaf 2010 geen gebruik meer worden gemaakt van EJZ-cijfers voor UMC's. Aan het verschil tussen de periode voor 2010 en de periode daarna mag dan ook niet teveel betekenis worden toegekend.
13
Tabel 2.9
Stagiaires en Personeel niet in loondienst (fte)
2007 Stagiaires 2.214 Algemene ziekenhuizen, waarvan 1.963 - SAZ 460 398 - OvA 348 608 - STZ 1.155 909 UMC's 251 Personeel niet in loondienst 1.768 Algemene ziekenhuizen, waarvan 1.043 - SAZ 319 523 - OvA 230 281 - STZ 494 958 UMC's 725 Bron: EJZ, DigiMV personeel niet in loondienst is exclusief vrijwilligers
2008 2.207 1.915
2009 2.078 1.782 465 298 1.019
292 2.144 1.762
605 523 1.049
296 2.984 2.597 617 656 1324
382
2010 2.668 2.178
490 2.863 2.624 766 320 1539
387
239
2011 gem.groei 3.258 10,1% 2.643 7,7% 686 10,5% 728 20,3% 1.229 1,6% 615 25,1% 2.830 12,5% 2.652 26,3% 1.249 40,7% 273 4,4% 1.129 23,0% 179 -29,5%
Het aantal stagiaires, uitgedrukt in fte's laat sterke schommelingen zien. Overigens bestaat de indruk dat deze personeelsaantallen in deze categorieën minder consequent door de ziekenhuizen worden ingevuld, zodat we aan de gemiddelde jaarlijkse stijging van ruim 10% geen al te grote waarde mogen toekennen. Hetzelfde geldt voor het aantal personeelsleden dat niet op de loonlijst staat. Tabel 2.10
Medisch specialisten (fte)
Medisch specialisten (fte) Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Bron: EJZ, DigiMV
2007 2008 2009 2010 2011 11.834 12.276 12.619 13.326 13.460 7.890 8.175 8.455 9.188 9.235 2.382 2.452 2.579 2.808 2.921 1.452 1.508 1.565 1.708 1.772 4.056 4.215 4.311 4.672 4.542 3.944 4.101 4.163 4.138 4.225
gem.groei 3,3% 4,0% 5,2% 5,1% 2,9% 1,7%
De capaciteit aan medisch specialisten stijgt tussen 2007 en 2011 met 3,3% per jaar. Voor de algemene ziekenhuizen is de stijging sterker dan voor de UMC's.
Dutch Hospital Data
14
Figuur 2.2
Ontwikkeling personeel naar categorie (fte's) (algemene ziekenhuizen en UMC's) (index 2007=100)
120
100
80
algemeen hotel
60
verpleegkundig ov. patientgebonden
40
20
0 2007
2008
2009
2010
2011
De figuur maakt de groei zichtbaar bij het overig patiëntgebonden personeel en de sterke afname in de tijd van het personeel hotelfuncties.
15
2.4
Personeel / personen
Waar in de vorige paragraaf personeelsgegevens in termen van capaciteit (fte's) werden gegeven, worden dezelfde gegevens in deze paragraaf gepresenteerd in termen van personen. Tabel 2.11
Totaal personeel in UMC's en algemene ziekenhuizen (personen)
2007 2008 2009 2010 2011 gem.groei Totaal pers. (personen) 246.309 247.844 258.355 254.778 256.419 1,0% Algemene ziekenhuizen, waarvan 178.397 178.763 188.280 185.648 185.491 1,0% - SAZ 50.477 51.925 53.052 54.799 54.095 1,7% - OvA 32.909 31.302 33.982 33.917 33.606 0,5% - STZ 95.011 95.536 101.246 96.931 97.790 0,7% UMC's 67.912 69.081 70.075 69.131 70.928 1,1% Bron: EJZ, DigiMV
Tussen 2007 en 2011 steeg het aantal werkzame personen in ziekenhuizen met gemiddeld 1% per jaar. In personen uitgedrukt groeiden de UMC’s ongeveer even snel als de algemene ziekenhuizen. Hierbij valt wel de volgende kanttekening te maken. Voor twee personeelscategorieën ('stagiaires' en 'personeel niet in loondienst') is het in de praktijk niet eenvoudig om het aantal personen vast te stellen. Daarnaast geldt voor stagiaires dat deze groep minder van belang is voor de productie van ziekenhuizen. En voor het personeel niet in loondienst geldt dat vooral het aantal fte's van belang is voor een ziekenhuis. Het aantal personen, werkzaam in algemene en administratieve functies is met 1,8% per jaar toegenomen. Een groot deel van deze stijging komt voor rekening van de UMC's. Het aantal personen werkzaam in hotel-, terrein- en gebouwgebonden functies neemt af.
Dutch Hospital Data
16
Tabel 2.12
Niet-patiëntgebonden personeel (personen)
Totaal niet-pat.geb.personeel Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Algemeen en administratief Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Hotelfuncties Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Terrein- en gebouwgeb. Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Bron: EJZ, DigiMV
Tabel 2.13
2007 78.197 57.511 16.999 10.187 30.326 20.686 47.984 32.389 9.014 5.703 17.672 15.595 27.600 23.070 7.380 4.090 11.600 4.530 2.614 2.053 605 394 1054 561
2008 77.992 56.261 16.386 9.504 30.371 21.730 49.108 32.657 9.012 5.566 18.079 16.451 26.441 21.724 6.795 3.603 11.326 4.717 2.442 1.880 579 335 966 563
2009 80.226 58.183 16.768 10.333 31.082 22.043 50.689 34.001 9.213 6.161 18.627 16.687 27.060 22.275 6.968 3.822 11.485 4.785 2.477 1.906 586 351 969 571
2010 78.174 57.218 17.656 9.862 29.700 20.956 50.736 34.114 10.441 5.833 17.840 16.622 24.981 21.231 6.640 3.705 10.886 3.750 2.457 1.872 575 324 973 584
2011 78.563 56.505 16.663 9.485 30.358 22.058 51.542 33.874 9.816 5.571 18.488 17.668 24.596 20.822 6.302 3.596 10.923 3.774 2.425 1.809 545 317 947 616
gem.groei 0,1% -0,4% -0,5% -1,8% 0,0% 1,6% 1,8% 1,1% 2,2% -0,6% 1,1% 3,2% -2,8% -2,5% -3,9% -3,2% -1,5% -4,5% -1,9% -3,1% -2,6% -5,2% -2,7% 2,4%
2009 164.312 120.109 33.943 22.446 63.720 44.203 81.724 66.337 19.125 12.433 34.779 15.387 77.725 49.602 13.616 9.240 26.746 28.123 4.863 4.170 1.202 772 2.196 693
2010 165.772 120.526 34.889 22.916 62.720 45.247 81.529 65.691 19.077 12.881 33.732 15.838 78.845 50.543 14.471 9.237 26.834 28.302 5.399 4.292 1.341 798 2.153 1.107
2011 166.468 120.749 34.468 22.554 63.726 45.719 80.622 64.980 18.925 12.543 33.512 15.642 80.712 51.706 14.333 9.239 28.134 29.006 5.134 4.063 1.211 772 2.080 1.071
gem.groei 1,6% 1,4% 2,0% 1,9% 1,0% 1,9% 1,1% 1,0% 1,3% 2,1% 0,3% 1,5% 2,3% 2,6% 3,3% 1,6% 2,5% 1,8% -1,1% -3,6% -2,3% 0,5% -5,6% 12,4%
Patiëntgebonden personeel (personen)
Totaal patiëntgeb.personeel Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Verpleegkundigen en verzorgenden Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Ander patiëntgebonden(1) Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Leerling-verpleegkundigen Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Bron: EJZ, DigiMV 1) Inclusief medisch specialisten in loondienst
2007 156.376 114.010 31.874 20.951 61.186 42.366 77.295 62.558 17.940 11.531 33.087 14.737 73.707 46.749 12.604 8.664 25.481 26.958 5.374 4.703 1.329 756 2.618 671
2008 159.149 115.573 32.714 20.786 62.072 43.576 78.725 63.556 18.491 11.508 33.557 15.169 75.365 47.641 12.889 8.649 26.103 27.724 5.059 4.376 1.335 629 2.412 683
17
Het aantal verpleegkundigen en verzorgenden is met gemiddeld 1,1% per jaar toegenomen in de afgelopen vijf jaar. Deze stijging is minder groot dan bij de groep 'Ander patiëntgebonden' (2,3%). Tabel 2.14
Stagiaires en Personeel niet in loondienst (personen) 2007 5.060 3.785
Stagiaires Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC’s Personeel niet in loondienst Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC’s Bron: EJZ, DigiMV
926 618 2.241 1.275 6.625 3.090 679 1.154 1.257 3.535
2008 4.971 3.486 1.100 422 1.964 1.485 5.755 3.466 1.747 590 1.129 2.290
2009 5.625 4.118 1.274 458 2.386 1.507 8.278 5.956 1.153 745 4.058 2.323
2010 5.119 3.219
2011 6.124 3.741
996 719 1.504 1.900 5.713 4.685 1.258 421 3.007 1.027
993 1.123 1.625 2.383 5.263 4.495 1.971 444 2.081 768
gem.groei 2,7% -0,3% 1,8% 16,1% -7,7% 4,4% 5,8% 9,8% 30,5% -21,3% 13,4% -10,2%
Het aantal stagiaires vertoont in de periode 2007-2011 een nogal grillig verloop, maar neemt voor de algemene ziekenhuizen gemiddeld genomen licht af (-0,3% per jaar). Voor het aantal personeelsleden 'niet in loondienst' zien we eveneens een grillig verloop van jaar op jaar, de algemene ziekenhuizen kennen een stijging van bijna 10%, bij de UMC’s is sprake van een daling met ruim 10%.
Dutch Hospital Data
18
2.5
Personeel / zorgintensiteit en deeltijdwerk
In deze paragraaf worden enkele personeelscategorieën gekoppeld aan het aantal bedden in ziekenhuizen als een maat voor de ontwikkeling van de zorgintensiteit. Ook wordt informatie gegeven over het werken in deeltijd in ziekenhuizen. Tabel 2.15
Totaal, patiëntgebonden en verpleegkundig personeel (in fte's) per bed
Totaal personeel per bed Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Patiëntgeb.pers. per bed Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's wv. verpleegk. per bed Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Bron: EJZ, DigiMV
2007 3,79 3,23 2,87 3,13 3,50
2008 3,88 3,31 2,91 3,21 3,60
6,50 2,55 2,17 1,92 2,12 2,35
3,03 3,23 3,72 6,64 2,61 2,23
1,96 2,16 2,41 4,37 1,21 1,15
1,06 1,11 1,23
2010 3,96 3,39 3,03 3,30 3,64
6,72 2,67 2,28 2,03 2,17 2,48
4,49 1,24 1,19 1,09 1,15 1,27
1,48
2009 3,98 3,41
6,78 2,69 2,28 2,02 2,28 2,44
4,54 1,27 1,22 1,11 1,15 1,31
1,48
3,16 3,37 3,70
2,08 2,33 2,48 4,69 1,26 1,21
1,09 1,21 1,28 1,50
1,12 1,24 1,26 1,53
2011 gem.groei 4,07 1,8% 3,47 1,8% 2,5% 1,8% 1,4% 7,03 2,0% 2,75 1,9% 2,33 1,8% 2,1% 2,3% 1,4% 4,82 2,5% 1,27 1,2% 1,21 1,3% 1,6% 2,7% 0,6% 1,54 1,1%
De belangrijkste indicator voor de zorgintensiteit is het aantal verpleegkundigen (fte's) per bed. Dit aantal stijgt tussen 2007 en 2011 met gemiddeld 1,2% per jaar. De beide andere indicatoren zeggen iets minder over de toegenomen zorgintensiteit. Zoals eerder aangegeven, is de groei van de categorie 'ander patiëntgebonden personeel' waarschijnlijk te relateren aan de veranderende productiestructuur van de ziekenhuizen. Meer dagbehandeling en poliklinische verrichtingen maakt het minder zinvol om dit personeel te koppelen aan 'bedden'. Tabel 2.16
Deeltijdwerk in ziekenhuizen (percentages) 2007
Percentage deeltijders Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ Gem. arbeidsduur deeltijders Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ Bron: EJZ, DigiMV
2008
2009
2010
2011 gem.groei
72,1% 72,2% 73,8% 72,9% 72,8% 0,2% 75,8% 76,1% 76,8% 77,8% 77,6% 0,2% 71,1% 69,3% 72,6% 71,6% 72,5% 0,4% 70,4% 71,0% 72,6% 70,4% 70,2% 0,0% 56,0% 57,3% 55,2% 57,8% 59,2% 0,8% 55,4% 56,2% 55,9% 56,1% 57,9% 0,6% 53,6% 58,0% 54,2% 57,4% 57,9% 1,1% 57,3% 57,7% 55,3% 59,1% 60,6% 0,8%
Zowel het percentage deeltijdwerkers als de gemiddelde arbeidsduur van deeltijdwerkers vertoont tussen 2007 en 2011 een beperkte groei.
19
2.6
Capaciteit
In deze paragraaf worden enkele capaciteitsgegevens over de ziekenhuissector gepresenteerd: eerst de aantallen ziekenhuizen naar omvang en bereik en vervolgens het aantal bedden in ziekenhuizen. Tabel 2.17
Aantallen ziekenhuizen totaal en naar omvang; gemiddelde bevolkingsomvang per ziekenhuis
Totaal aantal ziekenhuizen Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Algemene ziekenhuizen naar beddenaantal < 300 bedden 300-< 400 bedden 400 - 600 bedden > 600 bedden UMC's> 600 bedden Gem. bevolkingsomvang per algemeen ziekenhuis Gem. bevolkingsomvang per ziekenhuis (incl. UMC's) Bron: DigiMV
2007 94 86 41 17 28
2008 93 85 41 17 27
2009 93 85 41 17 27
2010 91 83 40 16 27
40 15 28
2011 gem.groei 91 -0,8% 83 -0,9% -0,6% -3,1% 0,0% 8 0,0%
8
8
8
8
26 20 19 21 8
25 19 21 20 8
24 22 18 21 8
20 23 18 22 8
23 20 19 21 8
-3,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
190.488
193.482
194.459
200.185
201.205
1,4%
174.277
176.839
177.731
182.587
183.516
1,3%
De aantallen algemene ziekenhuizen zijn inclusief het Centraal Militair Hospitaal. De afname in 2010 met twee ziekenhuizen is toe te schrijven aan de fusie van het St. Lucas Ziekenhuis en het Delfzicht Ziekenhuis tot de Ommelander ziekenhuisgroep en de fusie van Oosterschelde Ziekenhuizen en Streekziekenhuis Walcheren tot het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis. Totaal is in de periode 2007-2011 het aantal algemene ziekenhuizen met drie afgenomen, hetgeen vrijwel volledig moet worden toegeschreven aan de afname door fusies van het aantal kleine ziekenhuizen (< 300 bedden). De afname van het aantal ziekenhuizen heeft uiteraard ook gevolgen voor de omvang van hun werkgebieden. Gemiddeld bediende een algemeen ziekenhuis in 2011 ruim 200.000 inwoners van Nederland. Tabel 2.18
Aantal bedden in ziekenhuizen
Aantal bedden Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Aantal IC-bedden algemene ziekenhuizen, waarvan - algemeen - cardiologisch - overig Bron: EJZ, DigiMV
Dutch Hospital Data
2007 2008 2009 2010 2011 45.395 44.970 44.827 45.723 45.140 37.672 37.247 37.083 37.979 37.557 11.665 11.666 11.587 11.889 11.524 6.995 6.895 7.008 7.065 6.936 19.012 18.686 18.488 19.025 19.097 7.723 7.723 7.744 7.744 7.583 1.918 863 885 170
1.876 842 843 191
20
1.889 848 856 185
1.848 834 825 189
1.877 863 825 189
gem.groei -0,1% -0,1% -0,3% -0,2% 0,1% -0,5% -0,5% 0,0% -1,7% 2,7%
Het aantal bedden in ziekenhuizen in Nederland neemt af in de periode 2007-2011, afgezien van een lichte opleving in 2010. Het aantal IC-bedden in algemene ziekenhuizen is in de periode 2007-2011 ook licht afgenomen.
21
2.7
Kosten
In deze paragraaf worden de belangrijkste financiële ontwikkelingen in de Nederlandse ziekenhuizen belicht. Achtereenvolgens wordt informatie verschaft over de kosten, de budgetten en de solvabiliteit van algemene ziekenhuizen. Tabel 2.19
Kosten algemene ziekenhuizen en UMC's, totaal en naar categorieën (miljoen euro's)
Totale ziekenhuiskosten Algemene ziekenhuizen, waarvan
2007
2008
2009
2010
15.556
16.582
17.972
19.463
10.593
11.180
11.917
2011 gem.groei 19.604
13.207
6,0%
13.185
5,6%
- SAZ
2.825
3.019
3.238
3.557
3.532
5,7%
- OvA
1.931
2.018
2.137
2.497
2.255
3,9%
- STZ
5.837
6.143
6.542
7.153
7.399
6,1%
UMC's
4.963
5.402
6.055
6.256
6.418
6,6%
Personele kosten
9.016
9.660
10.463
10.787
11.536
6,4%
Algemene ziekenhuizen, waarvan
5.986
6.379
6.713
7.065
7.532
5,9%
- SAZ
1.615
1.728
1.833
1.941
2.010
5,6%
- OvA
1.105
1.206
1.237
1.303
1.313
4,4%
- STZ
3.266
3.445
3.643
3.821
4.209
6,5%
UMC's
3.030
3.281
3.750
3.722
4.004
7,2%
Materiële kosten
4.448
4.788
5.211
5.356
5.530
5,6%
Algemene ziekenhuizen, waarvan
3.084
3.253
3.537
3.769
3.814
5,5%
- SAZ
815
880
961
1.027
1.041
6,3%
- OvA
545
554
606
636
601
2,5%
- STZ
1.724
UMC's
1.819
1.970
2.106
2.173
6,0%
1.364
1.536
1.674
1.586
1.716
5,9%
Onderhouds- en energiekosten
422
507
564
512
514
5,1%
Algemene ziekenhuizen, waarvan
280
289
324
314
304
2,1%
- SAZ
74
78
92
88
84
3,2%
- OvA
46
51
57
59
59
6,8%
- STZ
160
160
175
167
160
UMC's Afschrijvingen, voorzieningen, huur/leasing Algemene ziekenhuizen, waarvan
0,0%
141
218
241
197
210
10,5%
1.369
1.338
1.440
2.471
1.636
4,6%
991
1.008
1.089
1.779
1.238
5,7%
- SAZ
252
262
285
434
335
7,4%
- OvA
187
153
181
440
217
3,8%
- STZ
552
593
623
905
686
5,6%
UMC's
377
329
351
692
397
1,3%
Rente
302
289
293
338
387
6,4%
Algemene ziekenhuizen, waarvan
252
251
254
280
297
UMC's
4,2%
- SAZ
69
71
67
67
62
-2,6%
- OvA
47
55
56
60
65
8,0%
- STZ
136
125
131
153
170
51
38
39
58
5,9% 90
15,3%
Bron: EJZ, DigiMV
De totale ziekenhuiskosten namen in de periode 2007-2011 toe met gemiddeld 6,0% per jaar. De personele kosten stegen iets sterker (6,4% per jaar), terwijl de materiële kosten met 5,6% per jaar toenamen. De kosten van afschrijvingen, huur en operationele leasing vertonen een uitschieter in 2010. Een belangrijke oorzaak van die stijging is het toepassen
Dutch Hospital Data
22
door de ziekenhuizen van de richtlijn van VWS voor de versnelde afschrijving van de overwaarde op gebouwen en terreinen in dat jaar. Over de gehele periode namen deze kosten toe met gemiddeld 4,6% per jaar. Ook de rentekosten stegen sterk in de periode 2007 - 2011. Het aandeel personele kosten in de totale ziekenhuiskosten steeg licht 58% in 2007 naar 59% in 2011. Tabel 2.20
Budgetten (miljoenen euro's)
Omzet Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's Wettelijk budget a) Algemene ziekenhuizen, waarvan - SAZ - OvA - STZ UMC's B-segment Algemene ziekenhuizen, waarvan -SAZ - OvA - STZ UMC's Bron: EJZ, DigiMV a) vanaf 2005 excl. B-segment
2007 15.748 10.707 2.856 1.931 5.920 5.040 12.021 8.718 2.368 1.533 4.817 3.302 938 877 282 161 434 62
2008 16.845 11.348 3.069 2.030 6.249 5.497 11.174 8.133 2.187 1.406 4.540 3.040 2.197 2.031 659 379 993 167
2009 18.061 12.150 3.289 2.177 6.684 5.911 10.508 7.566 2.023 1.186 4.357 2.941 3.559 3.253 1.028 627 1.598 306
2010 19.940 13.587 3.776 2.383 7.428 6.353 11.359 8.391 2.279 1.397 4.715 2.968 4.076 3.676 1.172 682 1.822 400
2011 19.940 13.369 3.679 2.323 7.367 6.571 10.765 7.725 2.061 1.278 4.386 3.040 4.336 3.912 1.248 726 1.938 425
gem.groei 6,1% 5,7% 6,5% 4,7% 5,6% 6,9% -2,7% -3,0% -3,4% -4,4% -2,3% -2,0% 46,6% 45,3% 45,0% 45,8% 45,3% 61,8%
Het wettelijk budget voor de ziekenhuizen (exclusief het B-segment) is tussen 2007 en 2011 gedaald met 2,7% per jaar. Dit is toe te schrijven aan de invoering en uitbreiding van het B-segment. Het budget voor de UMC's is met 2,0% gedaald. Het wettelijk budget van de algemene ziekenhuizen daalde met 3,0% per jaar.
23
2.8
Weerstandsvermogen
Tabel 2.21
Solvabiliteit (weerstandsvermogen in percentage van het risicobudget)
Algemene en categorale ziekenhuizen Bron: WfZ
2007 10,9
2008 12,4
2009 13,8
2010 15,2
2011 gem.groei 17,4 12,4%
Het weerstandsvermogen is gebaseerd op gegevens van het WfZ. Het betreft het weerstandsvermogen van de ziekenhuizen die leningen hebben geborgd bij het WfZ. Volgens de definitie van het WfZ neemt de gemiddelde solvabiliteit van de ziekenhuizen (algemeen + categoraal) toe en komt vanaf 2010 boven de norm van het WfZ van 15%. Vergelijken we het weerstandsvermogen 2007 met 2011 dan zien we een toename van 6,5%-punt. Een deel hiervan wordt veroorzaakt door de verschuiving van de reserve instandhoudinginvesteringen naar het eigen vermogen.
Dutch Hospital Data
24
2.9
Positie in Nederland
In deze paragraaf wordt een aantal kerncijfers over de ziekenhuiszorg gepresenteerd in relatie tot een aantal kerngegevens van Nederland, zoals het Bruto Binnenlands Product (BBP) en de omvang van de bevolking. Tabel 2.22
Kosten algemene ziekenhuizen en UMC's in relatie tot het BBP en de bevolking 2007
Bruto binnenlands product (BBP; mrd euro) Kosten zorg (mrd euro) in % van BBP Kosten ziekenhuiszorg (mln euro) Kosten alg. ziekenhzn (mln euro) Kosten umc's (mln euro) Totale kosten in % van BBP Bevolking (mln) BBP per Nederlander (euro) Zorgcons./ Ned. (euro) Ziekenhscons./ Ned. (euro) Bron: EJZ, DigiMV, CBS
571,8 43,3 7,6 15.556 10.593 4.963 2,7 16,4 34.954 2.647 951
2008 594,5 46,6 7,8 16.582 11.180 5.402 2,8 16,4 36.237 2.838 1.011
2009 573,2 48,7 8,5 17.972 11.917 6.055 3,1 16,5 34.771 2.953 1.090
2010 588,7 50,7 8,6 19.463 13.207 6.256 3,3 16,6 35.520 3.061 1.174
2011 gem.groei 602,0 51,9 8,6 19.604 13.185 6.418 3,3 16,7 36.142 3.118 1.177
1,3% 4,6% 3,3% 6,0% 5,6% 6,6% 4,6% 0,5% 0,8% 4,2% 5,5%
De kosten van de ziekenhuiszorg in Nederland als percentage van het BBP stijgt van 2,7% in 2007 naar 3,3% in 2011. Dat hangt voor een deel samen met de daling van het BBP in 2009 ten gevolge van de kredietcrisis, maar ook met de toenemende zorgbehoefte in Nederland. Gemiddeld consumeren ingezetenen van Nederland voor ruim € 3.000 per persoon aan gezondheidszorg, een bedrag dat vrijwel onafgebroken toeneemt. Ook de consumptie aan ziekenhuiszorg per hoofd van de bevolking neemt toe, en wel met gemiddeld 5,5% per jaar.
25
2.10
De internationale positie van de Nederlandse gezondheidszorg
In deze paragraaf worden de Nederlandse gezondheidszorg en de ziekenhuiszorg aan de hand van een aantal kerngegevens in internationaal perspectief geplaatst ten opzichte van enkele ons omringende landen en de Verenigde Staten. Tabel 2.23
Uitgaven aan zorg1) per hoofd van de bevolking, enkele Europese landen en de Verenigde Staten (euro's)
Verenigd Koninkrijk (euro) Verenigd Koninkrijk (pond) België Frankrijk Duitsland Nederland Verenigde Staten (euro) Verenigde Staten (dollar) Bron: OECD
2006 2.722 1.856 2.894 3.144 2.986 3.213 5.660 7.107
2007 2.856 1.954 3.034 3.273 3.090 3.780 5.460 7.482
2008 2.569 2.046 3.231 3.308 3.220 3.983 5.276 7.760
2009 2.481 2.210 3.362 3.414 3.399 4.110 5.728 7.990
2010 2.638 2.263 3.430 3.469 3.513 4.247 6.210 8.233
gem.groei -0,8% 5,1% 4,3% 2,5% 4,1% 7,2% 2,3% 3,7%
Ten aanzien van de uitgaven aan zorg per hoofd van de bevolking, zijn de kosten in Nederland sterker gestegen in de afgelopen vijf jaar dan die in België, Duitsland en Frankrijk. Ook indien de kosten per capita in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten worden gemeten in eigen valuta (£, $), vertoont Nederland de sterkste stijging. Tabel 2.24
Uitgaven aan zorg in enkele Europese landen en de Verenigde Staten als percentage van het Bruto Nationaal Product (BNP)
Verenigd Koninkrijk België Duitsland Frankrijk (1,2) Nederland Verenigde Staten
2006 8,5 9,6 10,6 11,1 9,7 15,9
2007 8,5 9,6 10,5 11,1 10,8 16,2
2008 8,8 10,0 10,7 11,0 11,0 16,6
2009 9,8 10,7 11,7 11,7 11,9 17,7
2010 9,6 10,5 11,6 11,6 12,0 17,6
gem.groei 3,3% 2,4% 2,2% 1,2% 5,4% 2,5%
Bron: OECD
De uitgaven aan zorg zijn in Nederland en Duitsland sterker gestegen dan het BNP. Het aandeel zorg stijgt dus in deze landen. In het Verenigd Koninkrijk is de zorg één van de speerpunten geweest van het beleid. De kosten stijgen als percentage van het BNP.
Dutch Hospital Data
26
Ook in de VS is dit aandeel gestegen. Nederland geeft na de Verenigde Staten relatief het meest uit aan zorg, maar het verschil met landen als Frankrijk en Duitsland is gering. Tabel 2.25
Gemiddeld aantal verpleegdagen in enkele Europese landen en de Verenigde Staten
2006 2007 2008 2009 België 7,2 7,1 7,1 nb Frankrijk 5,3 5,3 5,2 5,2 Verenigde Staten 5,6 5,5 5,5 5,4 (1,2) Nederland 6,6 6,2 6,0 5,6 Verenigd Koninkrijk 7,2 7,0 6,9 6,8 Duitsland 7,9 7,8 7,6 7,5 Bron: OECD (1) Aantallen en percentages niet specifiek gerelateerd aan sector algemene ziekenhuizen (2) Door verschillen in definities en/of rekenregels wijken de cijfers onder 'Europa' enigszins af van die elders in dit overzicht.
2010 nb 5,2 5,4 5,6 6,6 7,3
gem.groei -0,5% -0,9% -4,0% -2,2% -2,0%
Met betrekking tot de gemiddelde verpleegduur scoort Nederland gemiddeld, maar de afname van de verpleegduur in Nederland is zeer sterk. Tabel 2.26
Aantal bedden per 1.000 inwoners in enkele Europese landen en de Verenigde Staten
2006 2007 2008 2009 Verenigde Staten 2,7 2,7 2,6 2,6 Verenigd Koninkrijk 2,8 2,7 2,7 2,6 (1,2) Nederland 3,2 3,2 3,1 3,1 Frankrijk 3,6 3,6 3,5 3,5 België 4,3 4,3 4,2 4,2 Duitsland 5,7 5,7 5,7 5,7 Bron: OECD (1) Aantallen en percentages niet specifiek gerelateerd aan sector algemene ziekenhuizen (2) Door verschillen in definities en/of rekenregels wijken de cijfers onder 'Europa' enigszins af van die elders in dit overzicht.
2010 gem.groei nb 2,4 -4,3% 3,0 -1,4% 3,5 -1,1% 4,1 -1,3% 5,7 -0,3%
Nederland heeft voor wat betreft het aantal bedden per 1.000 inwoners relatief weinig bedden ten opzichte van landen als Frankrijk, België en Duitsland. Over de periode 2006 -2010 daalt het aantal bedden per inwoner in Nederland licht. Ook bij de andere landen is sprake van een afname, bij het Verenigd Koninkrijk is de afname het sterkst. Tabel 2.27 (1)
Aantal medisch specialisten per 1.000 inwoners in enkele Europese landen
Nederland Verenigde Staten Frankrijk België Verenigd Koninkrijk Duitsland Bron: OECD
2006 1,1 1,4 1,5 1,6 1,5 1,8
2007 1,1 1,4 1,4 1,6 1,5 1,9
(1)
2008 1,2 1,4 1,4 1,6 1,6 1,9
2009 1,2 1,4 1,4 1,6 1,6 1,9
2010 gem.groei nb 1,3 -0,4% 1,4 -0,3% 1,6 1,3% 1,7 2,9% 2,0 1,1%
De Nederlandse cijfers wijken af van die in het buitenland. Ze zijn gebaseerd op het BIG-register. In Nederland bevatten de cijfers ook de niet-praktiserende en de gepensioneerde specialisten, en slechts een deel van de buitenlandse specialisten werkzaam in Nederland.Opvallend is dat Nederland -ondanks een veel ruimere definitie- duidelijk minder medisch specialisten heeft dan in de ons omringende landen.
27
Voor wat betreft het aantal artsen per 1.000 inwoners scoort Nederland laag, internationaal gezien. Hierbij moet worden bedacht dat de definitie in Nederland ruimer is dan die in andere landen wordt gehanteerd. Tabel 2.28
Personen van 65 jaar of ouder als percentage van de totale bevolking in enkele Europese landen en de Verenigde Staten
Verenigde Staten Nederland Verenigd Koninkrijk Frankrijk België Duitsland Bron: OECD
2006 12,5 14,4 15,5 16,5 17,2 19,5
2007 12,6 14,6 15,5 16,5 17,1 19,9
2008 12,8 14,9 15,6 16,6 17,1 20,2
2009 12,9 15,2 15,8 16,7 17,1 20,5
2010 13,1 15,4 16,0 16,9 17,2 20,6
gem.groei 1,2% 1,8% 0,8% 0,5% 0,0% 1,4%
Uit de tabel wordt duidelijk dat de vergrijzing in veel landen al aanzienlijk verder is voortgeschreden dan in Nederland. Wel kent Nederland met Duitsland de sterkste ontwikkeling in de vergrijzing.
Dutch Hospital Data
28
3.
Toelichting en indeling ziekenhuizen
3.1
Toelichting bij de tabellen
De tabellen zijn opgebouwd uit informatie uit verschillende bronnen. Deze bronnen worden onder de tabellen aangegeven. De volgende afkortingen zijn gebruikt: CBS Centraal Bureau voor de Statistiek FS Financiële Statistieken EJZ Jaarenquêtes ziekenhuizen, Dutch Hospital Data DigiMV Onderdeel Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording,Ministerie van VWS MEV Macro-economische verkenningen, Centraal Planbureau OECD OECD Health Data OvA Overige Algemene ziekenhuizen SAZ Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen STZ Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen WfZ Waarborgfonds voor de Zorgsector Binnen de tabellen gelden de volgende notaties: nb niet beschikbaar In enkele gevallen tellen getallen niet op tot de bijbehorende totalen. Dit is het gevolg van afrondingsfouten bij de optelling van de achterliggende, niet-afgeronde getallen.
29
3.2
Ziekenhuizen naar groep 2011
UMC's
STZ
SAZ
Academisch Medisch Centrum
Albert Schweitzer Ziekenhuis
Antonius Ziekenhuis
Academisch Ziekenhuis Maastricht
Alysis Zorggroep
BovenIJ Ziekenhuis
Erasmus MC
Amphia Ziekenhuis
De Tjongerschans
Leids Universitair Medisch Centrum
Atrium Medisch Centrum Parkstad
Diaconessenhuis Leiden
Universitair Medisch Centrum Groningen
Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis
Diaconessenhuis Meppel
Universitair Medisch Centrum St. Radboud
Catharina Ziekenhuis
Elkerliek Ziekenhuis
Universitair Medisch Centrum Utrecht
Deventer Ziekenhuis
Franciscus Ziekenhuis Roosendaal
VU Medisch Centrum
Gelre Ziekenhuizen
Gemini Ziekenhuis
HagaZiekenhuis
Haven Ziekenhuis
Isala klinieken
IJsselland Ziekenhuis
Overig algemeen
Jeroen Bosch Ziekenhuis
LangeLand Ziekenhuis
Admiraal De Ruyter Ziekenhuis
Kennemer Gasthuis
Laurentius Ziekenhuis
Centraal Militair Hospitaal
Maasstad Ziekenhuis
Lievensberg Ziekenhuis
Diakonessenhuis Utrecht
Martini Ziekenhuis
Maasziekenhuis Boxmeer
Flevoziekenhuis
Maxima Medisch Centrum
MC Groep (IJsselmeer Ziekenhuizen)
Groene Hart Ziekenhuis
Meander Medisch Centrum
Nij Smellinghe
Ikazia Ziekenhuis
Medisch Centrum Alkmaar
Ommelander Ziekenhuis Groep
Orbis Medisch Centrum
Medisch Centrum Haaglanden
Refaja Ziekenhuis
Rijnland Ziekenhuis
Medisch Centrum Leeuwarden
Rivas Zorggroep, Beatrixziekenhuis
Slotervaart Ziekenhuis
Medisch Spectrum Twente
Rode Kruis Ziekenhuis
Tergooiziekenhuizen
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Röpcke-Zweers Ziekenhuis
TweeSteden ziekenhuis
Reinier de Graaf Groep
Ruwaard van Putten Ziekenhuis
Vlietland Ziekenhuis
Spaarne Ziekenhuis
Scheper Ziekenhuis
Westfries Gasthuis
St. Antonius Ziekenhuis
Slingeland Ziekenhuis
Ziekenhuis Gelderse Vallei
St. Elisabeth Ziekenhuis
St. Anna Ziekenhuis
Ziekenhuisgroep Twente
St. Franciscus Gasthuis
St. Jansdal Ziekenhuis
St. Lucas Andreas Ziekenhuis
St. Jans Gasthuis Weert
VieCuri
Streekziekenhuis Koningin Beatrix Van Weel-Bethesda Ziekenhuis Waterland Ziekenhuis Wilhelmina Ziekenhuis Assen Zaans Medisch Centrum Ziekenhuis Amstelland Ziekenhuis Bernhoven Ziekenhuis Bethesda Ziekenhuis Bronovo Ziekenhuis De Sionsberg Ziekenhuis Rivierenland ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen Zuwe Hofpoort Ziekenhuis
Dutch Hospital Data
30