Kasteel Keppel en omgeving 17 december 2005
Kasteel Keppel en omgeving Herman Nijhof Kasteel Keppel wordt nu bewoond door baron en barones Van Lynden-Rutgers van Rozenburg. Het kasteel en een deel van de landerijen zijn vanaf 1962 ingebracht in de Pallandt van Keppel Stichting. De geschiedenis van het kasteel is erg interessant. Bommen Berend, de bisschop van Munster, heeft dit kasteel in 1665 aangevallen en de Franse zonnekoning Lodewijk XIV had hier zijn hoofdkwartier in 1672. Wie meer over de algemene en bouwgeschiedenis van het kasteel wil weten; zie bronvermelding op de achterkant.
Plattegrond kasteel; de nummers geven de bouwvolgorde aan.
Het landgoed Keppel was in het verleden een staat in de staat. Het is nu ongeveer 560 ha groot. De Heren van Keppel maakten hun eigen wetten en konden zelfs de doodstraf uitspreken en laten uitvoeren. De Galgenbult is daar een getuigenis van in het rivierduinengebied en nu zijn er zelfs nog twee gevangenissen in het kasteel. De Heren van Keppel hadden vele bronnen van inkomsten. Zij kregen een deel van de oogst van hun boeren en ze lieten het graan malen op de watermolen. Keppel ligt op een kruising van handelswegen: de vaarweg en de hessenweg tussen de Hanzesteden Doesburg en Bocholt en de verkeersweg van Zutphen naar Emmerick en Kleef over de Oude IJssel. Van circa 1900 tot 1957 liep hier een smalspoor, waarvan gebouwen langs N317 nog getuigen, zoals de perronoverkapping van “De Gouden Leeuw”. Een oud tolbord is in het kasteel nog aanwezig. In 1362 kreeg het dorp Laag-Keppel stadsrechten. Het park is redelijk herkenbaar van de tekeningen, die in 1830/1850 zijn gemaakt door de heer Wattez. De enorme plataan, een van de grootste in Nederland, is daar nog een getuige van. De Metasequoia is na 1948 hier geplant. In de richting van “De Gouden Leeuw” bevindt zich de gietijzeren Wilhelminapoort. Een andere monumentale poort verleent u de toegang tot het park. Let op het wapenschild met de wildemannen en de zwanen.
1890
2002 Het kleine eiland Hier ziet u kaarten van dit gebied. De noordtak van de Oude IJssel was oorspronkelijk de hoofdstroom.Op de loop van de oude Molenbeek ten zuiden van het kasteel wordt geparkeerd. De watermolen krijgt nu het water van de noordtak via een grachtje achter de huizen en drijft vervolgens het waterrad aan en stroomt daarna in de Molenkolk. Het grote Eiland Aan de oostkant lag de havezate Barlham met een achtvormige gracht. De voorhof, een soort boerderij, lag op de grote cirkel en het hof lag op een motte, die op de kleine cirkel was. Waarschijnlijk mondde hier in het verleden de Wijnbergse Loopgraaf in de Oude IJssel uit en vervolgde misschien meer zuidwaarts, waar nu nog wielen liggen, zijn loop. Aan de andere kant, op zo’n 8 km afstand van de Barlham en op ongeveer 3 km van kasteel Keppel, lag de eenvoudige versterking het Hommeke. Op de kaart aangegeven onder de naam opgegraven hof. Deze voorganger van kasteel Keppel had een dubbele gracht.
Molens In het archief van kasteel Keppel wordt in de veertiende eeuw melding gemaakt van een watermolen. Naast deze molen lag een schutsluis; gebouwd in 1765. De spinnekopmolen komt uit Follega-Lemsterland uit Friesland. Een vijzel haalt het water uit de Molenkolk omhoog naar de Oude IJssel. In 1795 bouwde men de Keppelse IJzergieterij, die de Rekhemse ijzermolen bij Gaanderen verving. “Door een klein kanaal wordt het opperwater naar het grote rad der ijzergieterij geleid. Dit rad heeft een middellijn van 6.59 el en drijft het blaaswerk. Een kleiner rad,tot eene smederij en stampwerk dienstig, ontvangt het water uit een tweede kanaal” (W.C.A.Staring). In 1900 werd er een turbine met een verticale as ontworpen ter vervanging van het waterrad. Een dynamo van 110 V, 40 kW werd zo aangedreven. De nodige machines kregen zo hun stroom. Tot 1925 werd er ‘s avonds stroom tot 11 uur aan de huizen in LaagKeppel geleverd. In een nieuwe wijk kunt u de turbine als kunstobject bekijken en in deze richting vindt u ook het oude sluisje uit 1899 met muurplanten. De gekanaliseerde Oude IJssel is klaar gekomen tussen de jaren 1940 en 1963. Het benedenpand Doesburg naar Laag-Keppel met het waterpeil 8,24 m + NAP kwam te vervallen en werd een groter rivierpand tot aan de sluis de Pol met een waterpeil van 10m+NAP (1951). Scheepvaart op de Oude IJssel In 1594 verleende de Ridderschap van Gelder en Zutphen de stad Doesburg het octrooi voor scheepvaart tot Boekholt (Bocholt). Waarschijnlijk was de textiel – bombazijnindustrie de aanleiding. “Sluyssen, dicken, ende dammen” en zandbanken waren behoorlijke belemmeringen. In 1835 maakte ingenieur van waterstaat Van Loon al een rapport over de bevaarbaarheid van deze rivier en in 1843 schreef W.C.A. Staring een afwateringsrapport over de rivieren in de graafschap Zuphen.De belangrijkste ondieptes zaten in de Keppelse Molenbeek. Te sterke bochten, lage vaste bruggen en vlonders en het ontbreken van een lijnpad maakten de vaart voor de boerenschippers moeilijk. Op deze rivier werd net als op de Rijn met aken gevaren, alleen hier waren ze kleiner. De lengte was ong. 9,50 m, met roer 11 m, de breedte 2 m, de diepgang ledig was 12 cm onder water en boven water 75 cm. Geladen was de diepgang onder water 47 cm en boven water 39 cm. De aak werd door zeilen, riemen en bomen voortgestuwd. Er was geen kajuit op de aak en daarom sliep men ‘s nachts bij de boeren. Helaas is er nergens een oude Oude IJssel-aak bewaard gebleven. Afvaart: timmerhout in vlotten en gezaagd, schors, ijzererts en ijzer, granen, houtskolen en vormzand. Opvaart: steenkolen en cokes, turf, wijn, koloniale waren, manufacturen, stenen, kalk, cement enz. Oude IJssel-aak. Maten in ellen (1 el = 69 cm)
Ecologie De laag gelegen gronden tussen de Langerak en de Oude IJssel (Langeraksche Weiden) bestaan uit intensief gebruikte weiden en akkers. Met daar tussen rietmoeras; daardoor is de natuur in dit gebied waardevol vanwege de moerasvogels en vissen. Vogels die hier voorkomen zijn de buidelmees, grote karekiet, rietzanger, roerdomp en waterral. Verder komen hier de steenuil en groene specht voor. Dodaars, fuut, meerkoet en waterhoen zijn algemeen. De ijsvogel heeft hier mogelijk gebroed. Overwinterende vogels zijn naast ganzen o.a. de krakeend, slobeend, grote zaagbek en het nonnetje. De Eldrikse Kwelsloot herbergt een bijzondere visgemeenschap met de kroeskarper, vetje, bittervoorn, kleine modderkruiper en de paling. Dit zijn soorten voor stilstaand water met een gevarieerde begroeiing van waterplanten. Helaas is er van de oorspronkelijk stroomdalflora niets meer overgebleven. Ecologische verbindingszone EVZ Tussen Doesburg en Doetinchem dient de rivier zelf als model winde. Op de oevers en in de uiterwaarden komen enkele stapstenen volgens het model rietzanger. Dit betekent brede rietoevers of grote oppervlakten rietmoeras. Deze biotopen zijn ook geschikt voor paaiplaatsen van riviervissen (model 13 RW). In de uiterwaarden van de Oude IJssel zijn stapstenen en corridors gepland voor amfibieën. Model das en kamsalamander (13 DK). Deze verbinding loopt tussen kasteel Bingerden (steekt hier de IJssel over) en kasteel Keppel (aansluiting met de Kruisbergse Bossen). Kleine geïsoleerde poelen zijn naast andere elementen in dit model DK noodzakelijk. De verbindingszone 14 D Montferland naar de Kruisbergse Bossen langs o.a. de Didamse Leigraaf, het Stille Wald, Bosslag en het Bevermeer en in de richting van kasteel Bingerden en kasteel Keppel laat in de toekomst de das over een breedte van 500 m langs lintvormige elementen, zoals hagen, struwelen en houtwallen migreren. Voor allerlei dieren van bossen, bosranden en kleinschalig landschap moet het functioneel gemaakt worden. Zelfs de uitwisseling van edelherten wordt beoogd. Waar de droge EVZ de Oude IJssel oversteekt, is een rustig, dus recreatiefvrij, gebied belangrijk. De Eldrikse Weiden en de zuidoever van de Oude IJssel zullen dit rustgebied moeten worden. Dit gebied ligt hoofdzakelijk op het landgoed Keppel en het landgoed het Mulra.
Bronvermelding www.kasteleningelderland.nl, www.graafschap-middeleeuwen.nl, www.dewoonomgeving.nl Integraal inrichtingsplan voor de Oude IJssel tussen Doesburg en Doetinchem. Concept 17 juni 2005. Ook enkele aanvullingen. Kasteel Keppel. Jan Harenberg (1997) Molens Mulders Meesters. H. Hagen Varen waar geen water is. Drs.G.J. Schutten.