Universiteit Gent Academiejaar 2006-2007
JULES HOFMAN (1859-1919) Architect voor een ondernemende burgerij VOLUME I: tekst
Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Licentiaat, door Katrijn Cools. Promotor: prof. dr. L. Van Santvoort
Woord vooraf
Na een zeer afwisselend jaar van opzoekingswerk, veldwerk en het verwerken van al deze gegevens, is deze thesis gegroeid tot een lijvig werk. Het was niet altijd even gemakkelijk, en het was me dan ook niet gelukt zonder de steun en hulp van verschillende personen. Daarom dit woord van dank.
In de eerste plaats wil ik mijn promotor Prof. Dr. L. Van Santvoort bedanken om me bij het schrijven van deze licentiaatverhandeling te begeleiden.
Deze thesis ging gepaard met heel wat opzoekingswerk in tal van archieven en bibliotheken. Ik dank het personeel van al deze instellingen om hun vriendelijk onthaal en hun medewerking. Ook wil ik Els Van Kerkhoven van de firma F.X. de Beukelaer en Jos Hendrickx van het Klein Seminarie te Hoogstraten bedanken omdat ze tijd maakten om me te ontvangen en me een rondleiding te geven. Mijn oprechte dank gaat uit naar de eigenaars van een aantal woningen van Jules Hofman, die bereid waren me hun interieur te tonen. Ik waardeer hun spontane medewerking heel erg. De verkregen informatie zorgde voor een verruiming van mijn kennis over de architectuur van Hofman. In het bijzonder wil ik de heer en mevrouw van den Fonteyne-Van Wyck vermelden, die me met veel toewijding vertelden over hun woning.
Mijn buurvrouw en meter Hilde Coolen stond me in de loop van het voorbije jaar bij met allerlei praktische tips. Ze stelde haar technisch materiaal ter beschikking voor scan-, print- en kopieerwerk. Bij elk bezoekje stond ze echter ook klaar met een luisterend oor en volgde ze mijn vorderingen op. Hartelijk dank!
Tot slot wil ik mijn familie en vrienden bedanken voor hun steun en interesse. Mijn ouders dank ik omdat ze me de mogelijkheden gaven deze studie te volgen. Mijn moeder, Gerd Berghmans, verdient een uitzonderlijk woord van dank omdat ze alle teksten nalas met een kritische blik, corrigeerde en suggesties deed. Dit was een grote hulp voor mij, dank je wel.
Inhoudsopgave
Volume I 1.
Inleiding
1
2.
Lijst met gebruikte afkortingen
4
3.
Methodologie en bronnenbespreking
5
3.1
Status quaestionis
5
3.2
Methodologie
8
4.
5.
Biografie
12
4.1
Opleiding
12
4.2
Architect voor een ondernemende burgerij te Antwerpen
14
Bouwen in Antwerpen rond de eeuwwisseling
18
5.1
Stadsontwikkeling
18
5.2
Stijlstromingen
20
5.2.1 Neoclassicisme
20
5.2.2 Neogotiek
21
5.2.3 Neo-Vlaamse renaissance
22
5.2.4 Eclecticisme
23
5.2.5 Art nouveau
24
De ontwikkeling van de wijk Zurenborg
26
5.3.1 Geschiedenis van Suerenborch
26
5.3.2 De Zurenborgse bouwmaatschappijen
27
5.3.3 De verkaveling en de architectuur
29
5.3.4 De bescherming
30
Het oeuvre van Jules Hofman
33
6.1
33
5.3
6.
Bouwstijlen en invloeden 6.1.1 1888-1897: Neo-Vlaamse renaissance en andere
neostijlen 6.1.2 1898-1919: Een voorkeur voor de art nouveau
6.2
7.
33 36
a) Bloeiperiode
36
b) Versobering na 1900
40
c) 1909-1919: In dienst van Vooruitzicht
46
Interieur
54
In dienst van bedrijven en openbare instellingen
60
7.1
Fabrieksgebouwen Elixir d’Anvers van F.X. de Beukelaer
60
7.1.1 De geschiedenis van Elixir d’Anvers
60
7.1.2 De fabrieksgebouwen
61
7.1.3 Het interieur van de fabrieksgebouwen
62
7.1.4 Directiebureau in neo-Vlaamse Renaissance
63
Preventorium Villa Maritime te Wenduine
63
7.2
7.2.1 De Antwerpse sectie van de Nationale Liga tegen Tuberculose 7.2.2 De Villa Maritime pour Enfants débiles
66
Zuidvleugel Klein Seminarie te Hoogstraten
67
7.2.3 Het ontstaan van het Klein Seminarie
67
7.2.4 Het internaatsgebouw
68
7.4
Cinéma Krüger
70
7.5
Synagoge Machsiké Hadass
72
7.6
Sigarenfabriek Benedictus & Pinkhof
75
7.3
8.
63
De wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen
77
8.1
Het karakter van de wereldtentoonstelling
77
8.2
De paviljoenen van Hofman op de Wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen
79
8.2.1 Etablissement E. De Beukelaer &Co
79
8.2.2 Etablissement F.X. de Beukelaer
80
8.2.3 Etablissement Krüge
80
8.2.4 Etablissement Auguste Bara à Hoizé
81
8.2.5 Concession Leroy, Filature de verre
81
8.2.6 De architectuur van de tuinpaviljoenen
82
9.
Besluit
84
10.
Bibliografie
87
10.1 Werken
87
11.
10.1.1 Onuitgegeven werken
87
10.1.2 Uitgegeven werken
87
10.2 Bronnen
92
10.3 Websites
93
Bijlagen
Volume II 12.
Catalogus 12.1
Chronologisch overzicht oeuvre 12.1.1 Beknopte inventaris 12.1.2 Beschrijvingen
12.2 Lijst met verbouwingen
Volume III Platenalbum
1. INLEIDING
1. Inleiding
De wijk Zurenborg, en in het bijzonder de Cogels-Osylei, in Berchem bij Antwerpen, is al sinds haar ontstaan een geliefkoosde plek voor wandelaars. Ze groeide ondertussen uit tot een toeristische troef voor Antwerpen, zelfs met internationale inslag. De reden hiervoor is de opmerkelijke architectuur: een mengelmoes van eclecticisme en art nouveau. De huizen roepen bewondering én verwondering op. Verwondering omdat al deze woningen in eenzelfde periode werden ontworpen en toch elk zo verschillend zijn, ook omdat ze grootsheid uitstralen, gevat in een smal perceel. Ze roepen bewondering op omwille van hun bijzondere compositie, gevarieerde ornamentiek en een rijke detaillering. Het zijn kleine paleizen. Wanneer men door de Cogels-Osylei wandelt, komt men ogen te kort. Steeds weer vallen nieuwe details op.
Jules Hofman bouwde 6 woningen in deze straat, waaronder drie art nouveau meesterwerken: ‘De Roos’1 en de flankerende woningen ‘De Zonnebloem’2 en ‘De Tulp’3. Er is heel wat gepubliceerd over deze wijk, waarvan de architectuur tot de verbeelding spreekt. De informatie over de architecten beperkt zich, met enkele uitzonderingen, tot de kennis van hun realisaties in Zurenborg. Zo ook wat Jules Hofman betreft. Enkel zijn verwezenlijkingen in de Cogels-Osylei en omliggende straten zijn bekend, een grondig onderzoek naar zijn volledige oeuvre en zijn leven ontbreekt.
Met dit onderzoek wordt gepoogd hierin verandering te brengen. Een oeuvre ontstaat nooit op zich, het is steeds gekaderd in een bepaalde context. Hofman leefde in een woelige periode van verschillende kunst- en architectuurstijlen. Na zijn opleiding maakte Jules Hofman ontwerpen in verschillende neostijlen. De kennismaking met de art nouveau gaf zijn carrière een nieuwe wending.
1
Cogels-Osylei 46. Cogels-Osylei 50. 3 Cogels-Osylei 52. 2
1
In de periode rond de eeuwwisseling vonden een aantal nieuwe materialen hun weg naar het grote publiek, maar ondertussen staken ook industrialisatie en standaardisatie de kop op. Dit alles had een grote invloed op de architectuur.
De verhandeling bestaat uit drie volumes: een tekstgedeelte, een catalogus en een platenalbum.
Het eerste volume, het tekstgedeelte, vangt aan met de biografie van Jules Hofman. In een volgende hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de periode waarin Hofman leefde en werkte. Hierbij wordt voornamelijk gefocust op de architectuurscène te Antwerpen. Hofman realiseerde een groot deel van zijn oeuvre in de Zurenborgwijk, zowel in dienst van de plaatselijke bouwmaatschappijen, als in dienst van particulieren. De wijk kende een bijzondere ontwikkeling, die instond voor het huidige beeld van Zurenborg. De plaatselijke bouwmaatschappijen hadden een grote invloed op de architecten.
Daarna komt het oeuvre van Jules Hofman aan bod, met een klemtoon op de woningbouw. Zijn loopbaan werd opgedeeld in twee grote perioden. In het begin van zijn loopbaan, deed Hofman een beroep op de verschillende neostijlen. Vanaf 1898 ontwerpt Hofman de eerste woningen met art nouveaukenmerken. Hij zal vanaf dit moment een blijvende voorkeur voor de art nouveau behouden. Daarom werd deze tweede periode nogmaals onderverdeeld. De gehanteerde indeling werd overgenomen van de auteur Vanhove.4 In een apart onderdeel wordt ingegaan op de planindeling en de vormgeving van de interieurs van een aantal woningen.
Vervolgens worden de opdrachten die Hofman uitvoerde voor bedrijven en openbare instellingen belicht. Bij elke opdracht worden de achtergrond van de opdrachtgevers en de evolutie van de gehanteerde bouwtypologie geschetst.
Tot slot wordt het werk van Jules Hofman op de Wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen besproken. Hierbij wordt het karakter van de wereldtentoonstellingen, en deze van Antwerpen in 1894 in het bijzonder, toegelicht en wordt er een beeld 4
VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, pp. 26-33.
2
gegeven van de merkwaardige paviljoenen in de tuin van de wereldtentoonstelling, waar de ontwerpen van Hofman deel van uitmaken.
Het tweede volume bevat de catalogus. Hierin wordt een chronologisch overzicht gegeven van het oeuvre van Jules Hofman. Elk gebouw wordt afzonderlijk besproken in een fiche, waarin de bouwtekeningen en huidige toestand van het gebouw apart worden geanalyseerd en met elkaar worden vergeleken. De fiches zijn voorzien van afbeeldingen van de bouwtekeningen en, indien het gebouw nog bestaat, van de huidige toestand. Waar mogelijk werd van de afgebroken gebouwen nog een oude afbeelding bijgevoegd. De afbeeldingen van de huidige toestand werden, tenzij anders vermeld, door mezelf gefotografeerd gedurende het veldwerk tussen september 2006 en april 2007. De afgebeelde bouwtekeningen zijn eveneens eigen foto’s, genomen in de verschillende archieven. De naam van het archief en de nummers van de betreffende dossiers, waarbij de tekeningen zitten, staan steeds in de fiche vermeld.
Achterin het volume met de catalogus is een lijst bijgevoegd over de verbouwingen die Hofman uitvoerde. Bij elke verbouwing wordt een korte beschrijving gegeven van wat de werken inhielden.
Het derde volume tenslotte bestaat uit een platenalbum. Dit platenalbum bevat de afbeeldingen die worden vermeld in het tekstgedeelte.
Het vormt een noodzakelijke
toevoeging om het werk van Jules Hofman vollediger te illustreren. De foto’s werden door mezelf genomen en de afbeeldingen komen uit de geraadpleegde literatuur.
3
2. LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
2. Lijst met gebruikte afkortingen
-
-
APA
Architectuurarchief van de provincie Antwerpen
AE
Archief Engetrim
Bouwen door de eeuwen heen…3na Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultureel bezit in Vlaanderen, 3na: Stad Antwerpen, Snoeck-Ducaju en Zoon, Gent, 1976.
-
GAB
Gemeentearchief Berchem
-
KASKA
Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen
-
KCML
Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen
-
KMBA
Koninklijke Maatschappij der Bouwmeesters van Antwerpen
-
KSH
Klein Seminarie Hoogstraten
-
Maatschappij van het Oosten Naamloze Bouwmaatschappij van het Oosten van Antwerpen
-
Maatschappij van Burgerhuizen Naamloze Maatschappij voor het bouwen van Burgerhuizen
-
PAA
Provinciaal Archief Antwerpen
-
Rehme
REHME, Wilhelm, Die Architektur der neuen freien Schule, Baumgärtner, Leipzig, 1902, Tafel 62 en 92.
SAA
Stadsarchief Antwerpen
MA-BD
Modern Archief – Bouwdossiers
ICO
Plan- en tekeningenarchief, iconografische documenten
FOTO
Audiovisueel Archief, Foto’s
-
SBA
Stadsbibliotheek Antwerpen
-
Vanhove
VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het
-
Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, pp. 26-33.
4
3. METHODOLOGIE EN BRONNENBESPREKING
3. Methodologie en bronnenbespreking
3.1
Status quaestionis
Jules Hofman wordt een eerste maal vermeld in de literatuur in de publicatie Geschiedenis van de bouwstijlen in de hoofdtijdperken der architectuur van Gugel en Leliman uit 1902. In het hoofdstuk ‘De Moderne Bouwkunst’ wordt naast Horta en Hankar ook de architect Hoffmann uit Antwerpen genoemd als Belgische vertegenwoordiger van de art nouveau. Over Hofman zijn de bewoordingen eerder negatief. Hij hoort volgens Gugel en Leliman tot de decoratieve stroming. Enkele ongedefinieerde Antwerpse gevels van Hofman worden als volgt beschreven:
‘(…) in de decoratieve en ook in de architectonische onderdeelen wordt ene onbeteugelde, naar weelderige verfijning strevende fantasie botgevierd, die zich gemakkelijk heenzet over de eischen van het materiaal en het daaruit zich ontwikkelende logische schoonheidsgevoel (…)’.1
In deze publicatie worden nergens specifieke gebouwen genoemd die door Jules Hofman werden opgericht. De passage over de bouwkunst in België gaat in hoofdzaak over Horta en Hankar.2 Deze vermelding toont wel aan dat Hofman in zijn eigen tijd een grote bekendheid bezat, zelfs over de grenzen heen.
Ook de publicatie van Rehme uit hetzelfde jaar is hier een bewijs van. Deze auteur stelde een platenalbum samen met 40 afbeeldingen van de opmerkelijkste voorbeelden van de Belgische art nouveau architectuur. Enkele woningen van Hofman werden hierin opgenomen: ‘De Roos’, ‘De Tulp’ en ‘De Zonnebloem’ in de Cogels-Osylei. ‘De Roos’ in de Transvaalstraat werd paginagroot afgedrukt.3
1
GUGEL, Eugen en LELIMAN, J.H.W., Geschiedenis van de bouwstijlen in de hoofdtijdperken der architectuur, D. Bolle, Rotterdam, 1902, p. 826. 2 Ibid., pp. 826-827. 3 REHME, Wilhelm, Die Architektur der neuen freien Schule, Baumgärtner, Leipzig, 1902, Tafel 62 en 92.
5
In april 1906 wordt woning ‘De Tulp’ gepubliceerd in het tijdschrift Vers l’Art.4 Dit maandelijkse tijdschrift werd voor het eerst uitgegeven in januari 1906 en stelde zichzelf het volgende doel:
‘(…) notre nouvelle Revue, qui a pour but de représenter les oeuvres des nos architects, méritant une attention spéciale.‘5
Naast een technisch artikel, publiceerde het tijdschrift een aantal foto’s van recente Belgische architectuur. Hierbij lag de klemtoon op vernieuwende ontwerpen, nieuwe materialen en neogotische en art nouveau architectuur.6 De plannen van ‘De Tulp’ werden in het tijdschrift gepubliceerd, alsook een afbeelding van het salon en de eetkamer in neo-Vlaamse renaissance en een detailopname van de gevel. Naast Hofman werden ook enkele van zijn Antwerpse collega’s opgenomen in het tijdschrift: onder meer J. Bascourt, D. Rosseels en J. De Weerdt.
Vervolgens wordt Hofman niet in de literatuur vermeld tot 1969-1970. De verklaring hiervoor kan worden gezocht in de geringe belangstelling voor de neostijlen, het eclecticisme en de art nouveau tot ver in de 20ste eeuw. Dit werkte het verval van deze architectuur in de hand. Rond 1969-1970 wordt de teloorgang van de Zurenborgwijk aan de kaak gesteld door onder meer Renaat Braem. In zijn publicaties, waarin hij de waarde van de architectuur wil aantonen, worden enkele woningen van Hofman vermeld. Braem schrijft de woning ‘De Zonnebloem’ iets verfijnds Weens toe en roemt de architect om zijn verbeeldingrijke ruimtebehandeling.7
In 1978 wijdde Bernard Vanhove zijn licentiaatverhandeling aan de Art-Nouveauarchitectuur in het Antwerpse. Hierin wordt voor de eerste maal een beeld gegeven van het leven en werk van Jules Hofman, ondanks de klemtoon op zijn art nouveau
4
Vers l’art, Brussel, 1ste jg., 1906, nr. 4 (april). Ibid., 1906, nr. 1 (januari). 6 VAN LOO, Anne (ed.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, p. 593. 7 BRAEM, Renaat, De Art-Nouveau en wij, Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Klasse der Schone Kunsten, Paleis der Academiën, Brussel, jaargang 31, nr. 1, 1969, 16 blz. en BRAEM, Renaat, ‘Cogels-Osylei’, in: Openbaar Kunstbezit, Gent, nr. 17, 1971. 5
6
architectuur. De auteur had contact met een zoon van Hofman en deed onderzoek in de archieven van de stad Antwerpen en de gemeente Berchem.8
De daaropvolgende publicaties waarin Hofman wordt vermeld, gaan wat de persoonlijke gegevens betreft, steeds terug op de informatie die bijeen werd gebracht door Vanhove. Het betreft voornamelijk overzichtswerken, zoals het Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden9 en publicaties over de 19de eeuwse architectuur en de art nouveau in België.10 Een 20-tal gebouwen, die vermeld werden door Vanhove, werden opgenomen in Bouwen door de eeuwen heen. Het betreffen voornamelijk de woningen in Zurenborg. De begeleidende teksten bij de realisaties van Hofman zijn grotendeels gebaseerd op de licentiaatverhandeling van Vanhove. Er werden ook enkele gebouwen toegevoegd die Vanhove nog niet bekend waren: het internaat van het Klein Seminarie te Hoogstraten11 en een eclectische woning in de Wetstraat 3012. In 1998 werkten stadsgids Alex Elaut en de historicus Jan Possemiers13 een stadswandeling uit in de Zurenborgwijk, waarbij de opmerkelijkste woningen worden besproken en vergeleken met hun oorspronkelijke toestand. De publicatie overstijgt het niveau van een wandelgids. Het boek bevat ook de geschiedenis van de wijk. Na het succes van deze eerste editie, werd in 2004 een tweede editie uitgebracht die nog uitgebreider en nauwkeuriger is.14
8
VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, pp. 26-33. 9 VAN LOO, Anne (ed.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, p. 352. 10 VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1994, 240 blz. en DIERKENS-AUBRY, Françoise en VANDENBREEDEN, Jos, Art Nouveau in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1991, 227 blz. 11 Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultureel bezit in Vlaanderen, 16n4: Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten, Brepols, Turnhout, 2002, pp. 150-153. 12 Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultureel bezit in Vlaanderen, 3nc: Stad Antwerpen, Brepols, Turnhout, 1989, p. 495. 13 De historicus Possemiers schreef zijn licentiaatverhandeling over de bouwmaatschappijen in Zurenborg, deze werd later ook gepubliceerd: POSSEMIERS, Jan, De voorstad groeit : Antwerpen, Zurenborg 1900 : een bouwmaatschappij creëert haar wereld, Koninklijke Academie voor Wetenschap, Letteren & Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, Brussel, jaargang 53, nr. 138, 1991, 245 blz. 14 ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Antwerpen – Berchem: Cogels-Osylei, VUM, Brussel, 1988, 160 blz. en ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, 184 blz.
7
Over de Zurenborgwijk zijn meerdere publicaties verschenen, maar hierin wordt het accent meestal op de illustraties gelegd of wordt de architectuur en de geschiedenis van de wijk besproken.15 Zoals de laatste publicaties duidelijk aantonen, is de literatuur over Hofman beperkt tot zijn realisaties in de Cogels-Osylei en de omliggende straten. De informatie gaat ook steeds terug op de licentiaatverhandeling van Bernard Vanhove.
In het literatuuronderzoek werd ook gezocht naar publicaties die verdere informatie geven over de periode waarin Jules Hofman leefde en werkte. In de stadsbibliotheek van Antwerpen werden naast de oudere publicaties, ook plakkaattekeningen van Hofman teruggevonden.
3.2
Methodologie
Het onderzoek werd opgedeeld in twee delen: het leven van Jules Hofman en een deel over zijn oeuvre. Het hoger besproken literatuuronderzoek ondersteunde beide onderdelen. De licentiaatverhandeling van Bernard Vanhove bleek voor beide onderdelen een uitstekend uitgangspunt. Voor het gedeelte over zijn oeuvre, werd dit aangevuld door de publicatie van het Provinciaal Architectuurarchief van Antwerpen.16 In de licentiaatverhandeling werd reeds vermeld in welke archieven het grootste deel van de bouwaanvragen van Hofman werden bewaard. Dit waren het stadsarchief te Antwerpen en het gemeentearchief van Berchem.
Gezien de verhuizing van het Stadsarchief van Antwerpen, werd aangevat met verkennend onderzoek in het Architectuurarchief van de provincie Antwerpen. Hier wordt het archief van de NV Engetrim bewaard. De NV Engetrim is de huidige naam
15
Een publicatie waarin de klemtoon op de afbeeldingen rust: ROELS, Hans en VERMEIR, Serge, Zurenborg. Belle époque. Antwerpen Anvers Antwerp, Pandora, Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent en Antwerpen, 1996, 251 blz. en een publicatie waarin de geschiedenis en de architectuur van Zurenborg worden belicht: BEKAERT, Geert, Architecturae Liber XI. Cogels-Osylei Anvers, Pierre Mardaga, Luik, 1984, 143 blz. 16 LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, 333 blz.
8
van de Maatschappij van het Oosten en de Maatschappij van Burgerhuizen17, waarvoor Jules Hofman verschillende jaren werkte. Dit archief bevat enkele bouwtekeningen van Jules Hofman.
Hofman werkte vanaf 1909 als hoofdarchitect van bouwmaatschappij Vooruitzicht. Deze bouwmaatschappij bestaat nog steeds, maar wist te melden dat het oude archief verloren ging. Bouwmaatschappij Vooruitzicht gaf naar aanleiding van haar 100-jarig bestaan in 2005 een publicatie18 uit. Deze bevat echter alleen foto’s, zonder verdere toelichtingen. Een aantal afgebeelde gebouwen werden zelfs niet door hen gebouwd. Over deze maatschappij werd verder geen informatie gevonden.
Het stadsarchief van Antwerpen beschikt voor de bouwdossiers uit het moderne archief over een elektronische zoekmachine, beschikbaar op hun website.19 Hierdoor was het mogelijk te zoeken op naam van de aanvrager, maar ook via straatnamen en namen van eigenaars. Op deze manier werden ook dossiers gevonden waar niet Hofman, maar de bouwmaatschappij waar hij voor werkte, als aanvrager stond aangeduid. Een aantal dossiers, die door Vanhove en Bouwen door de eeuwen heen werden vermeld, bleken niet meer aanwezig in het archief. Het plan- en tekeningenarchief van het stadsarchief bevat een reeks over de wereldtentoonstellingen tussen 1864 en 1930. Uit deze collectie werden de plannen van de paviljoenen van Hofman op de wereldtentoonstelling van 1894 geraadpleegd en gefotografeerd. In het audiovisueel archief, gedeeltelijk online te raadplegen, werden foto’s gevonden van het paviljoen van E. De Beuckelaer op de wereldtentoonstelling van 1894.
In het gemeentearchief te Berchem zijn de dossiers niet geïnventariseerd. De bouwaanvragen zitten er los in dozen. Het was dus noodzakelijk alle dozen van de periode waarin Hofman actief was, door te nemen.
17
Deze twee maatschappijen werden in 1895 samengevoegd. Zie hoofdstuk 5.3. VAN MAERKE, Luc, 100 jaar geschiedenis Vooruitzicht de toekomst…, Bouwonderneming Vooruitzicht, Antwerpen, 2005, 66 blz. 19 http://stadsarchief.antwerpen.be/ 18
9
Met de firma F.X. de Beukelaer en het Klein Seminarie te Hoogstraten werd contact opgenomen om foto’s te nemen van de huidige toestand van de gebouwen. De school was nog in het bezit van bouwtekeningen. In het stadsarchief van Hoogstraten was geen bouwdossier meer aanwezig.
In het Provinciaal Archief van Antwerpen werden de dossiers van de synagoge Machsiké Hadass ingekeken. Voor het preventorium te Wenduine werd contact opgenomen met de gemeente De Haan. Het bouwdossier van de Villa Maritime bleef hier niet bewaard, en ook van de twee villa’s die vermeld werden door Vanhove, bleek geen spoor. Op een veilingswebsite werd nog een oude postkaart van de Villa Maritime teruggevonden.
De bouwtekeningen in de aldus gevonden dossiers werden allen gefotografeerd. Dit was niet altijd even eenvoudig gezien de slechte en fragiele staat van sommige bouwtekeningen. Enkele afbeeldingen in het platenalbum zijn daarom van mindere kwaliteit.
De bouwtekeningen vormden een belangrijke bron in het onderzoek. De tekeningen en bouwdossiers gaven echter geen informatie over materiaalgebruik, decoratie, wijzigingen aan het ontwerp,... Daarom werden de gebouwen zelf als bron ingeschakeld. Na het archiefwerk, ving dus het veldwerk aan om deze monumentale bronnen te onderzoeken. Om dit in goede banen te leiden werd vooraf een fiche opgesteld die ter plekke kon worden ingevuld. Deze fiche diende eveneens als basis voor de bespreking van iedere woning in de catalogus. De veldwerkfiche berust in grote lijnen op deze die tijdens een oefening rond de 19de eeuwse architect Louis Minard in de 2de kandidatuur door dr. Leen Meganck werd aangereikt en werd aangepast, waar noodzakelijk bleek, voor dit onderzoek. De huidige toestand werd vergeleken met de bouwplannen. Tijdens het veldonderzoek werden alle huizen gefotografeerd en werden ook detailopnamen gemaakt. Vervolgens werden alle fiches volledig uitgewerkt voor de catalogus. Ze dienden tevens als basis voor het hoofdstuk over het oeuvre.
Om een beeld te krijgen van hoe het interieur werd vormgegeven in de woningen van Hofman, en wat hier heden ten dage nog van rest, werden de eigenaars, die 10
opgenomen zijn in de witte gids, aangeschreven en gecontacteerd. Vervolgens werden de woningen, waarvan de eigenaars bereid waren me te ontvangen, bezocht en werden een aantal authentieke elementen gefotografeerd.
Naast het onderzoek naar het oeuvre van Jules Hofman, werd ook gepoogd om iets meer te weten te komen over het leven van deze architect. Contact met huidige familieleden zou eventueel nieuwe informatie kunnen opleveren. Het initiatief om via de witte gids met nakomelingen van Hofman op te sporen, diende, gezien de grote omvang van dit werk, te worden stopgezet. Er werd dan vertrokken vanuit de beschikbare informatie die werd gevonden door Vanhove. In de eerste plaats betrof dit de opleiding van Jules Hofman. Hij behaalde zijn diploma aan de Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen. In de bibliotheek van de school werden de inschrijvingsregisters en de palmaressen van de school onderzocht. Ook zijn lidmaatschap van de kunstenaarsvereniging ‘De Scalden’ werd verder onderzocht. In de stadsbibliotheek worden de jaarboeken van deze vereniging bewaard.
11
4. BIOGRAFIE
4. Biografie
4.1
Opleiding
Jules J. H. Hofman werd geboren op 16 december 1859 te Oosterhout, in Nederland. Hij was de zoon van een arts. Zijn vader werkte in Breda, waar Jules Hofman opgroeide als oudste van acht kinderen. Aanvankelijk had hij de ambitie om schilder te worden, maar op aandringen van zijn vader koos hij voor een opleiding tot architect. Hierin kon hij zijn artistieke talenten combineren met de meer maatschappelijke wens van zijn vader.1
Op 21-jarige leeftijd ging hij de zomercursus Bouwkunst aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten volgen.2 Waarom en wanneer Jules Hofman uitweek naar Antwerpen is niet bekend. Bij de inschrijving voor deze cursus op 27 april 1880, werd aangegeven dat hij reeds in Antwerpen, meer bepaald in de Kasteelpleinstraat, woonde. In oktober 1880 startte hij dan met de opleiding Bouwkunst aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten. Hij volgde 2 jaar middelbare en 2 jaar hogere opleiding. Hier bleef hij zeker niet onopgemerkt. Jaar na jaar behaalde hij mooie resultaten die hem een plaats opleverden in de palmaressen van de school.3 In zijn jaar zaten geen bekende medeleerlingen, maar enkele studenten uit de andere jaren zullen later nog zijn collega’s worden bij de Maatschappij van Burgerhuizen4: onder andere Ernest Dieltiens, Joseph Bascourt,…5
In de twee hogere jaren kreeg Jules Hofman les van onder andere Pieter Dens en Joseph Schadde. Pieter Dens (1819-1901) was bijna twintig jaar werkzaam als 1
Deze informatie verkreeg Vanhove van de zoon van Jules Hofman, zie: VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 27. 2 KASKA, Inschrijvingsregisters 1880-1885. 3 KASKA, Jaarlijkse Prijskampen 1881-1890. 4 Deze maatschappij stond in voor de bouw, verhuur en verkoop van woningen in Zurenborg, te Berchem. Voor uitgebreide informatie over de werking, zie: POSSEMIERS, Jan, De voorstad groeit : Antwerpen, Zurenborg 1900 : een bouwmaatschappij creëert haar wereld, Koninklijke Academie voor Wetenschap, Letteren & Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, Brussel, jaargang 53, nr. 138, 1991, 245 blz. Zie ook verder in hoofdstuk 5. 5 KASKA, Inschrijvingsregisters 1880-1885.
12
stadsarchitect van Antwerpen. In deze functie ontwierp hij verschillende belangrijke bouwwerken in neo-Vlaamse renaissance. Met zijn restauratie van het Antwerpse stadhuis in 1858 en later ook met deze van het interieur van het stadhuis (18781884) verwierf hij grote faam. Hij gaf les aan de Antwerpse Academie vanaf 1862.6 De vakken die hij gaf waren Architecture Comparée en Esthetique et Litérature général.7 Joseph Schadde (1818-1894) gaf les aan de Academie sinds 1855 en doceerde de vakken Composition Monumentale, Composition Monumentale de Caractère en Composition Ogivale.8 Als architect hanteerde hij diverse stijlen: neogotiek, neoVlaamse renaissance en eclecticisme. In 1858 werd hij door het provinciebestuur van Antwerpen aangesteld als provinciaal architect van het arrondissement Mechelen. In deze functie kreeg hij zeer uiteenlopende opdrachten toegekend: zowel nieuwbouw, restauraties als allerhande uitbreidings- en aanpassingswerken. De neogotische Handelsbeurs te Antwerpen (1869-1872) wordt genoemd als zijn meesterwerk.9 De beurs kreeg een sierlijke overwelving in glas en ijzer, en wordt gezien als een voorbode van de art nouveau.10 Daarnaast hield Joseph Schadde er nog een drukke privé-praktijk op na en was hij lid van verschillende verenigingen. Hij profileerde zich als archeoloog-historicus. Hij publiceerde meermaals zijn ideeën over onder meer restauratie en conservatie.11 Jules Hofman studeerde af als primus en kreeg de Prix d’Excellence.12 Na zijn studies trad Jules Hofman in dienst van Frans Van Dijk (1853-1939).13 Deze architect had eveneens zijn opleiding genoten aan de Antwerpse Academie en was gedurende lange tijd een medewerker van Joseph Schadde. Als zelfstandig architect was hij een vertegenwoordiger van het eclecticisme. Naast enkele grote opdrachten, was hij voornamelijk werkzaam in de wijk Zurenborg te Berchem. Hij ontwierp er
6
VAN LOO, Anne (ed.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, pp. 257-258. 7 KASKA, Rapports Annuels 1881-1890. 8 Ibid. 9 VAN LOO, Anne (ed.), Op. cit., p. 496. 10 GRIETEN, Stefaan, ‘Bevlogen van vernieuwing. Art Nouveau in stad en provincie Antwerpen’, in: LAUREYS, D. (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, pp. 57-58. 11 VAN LOO, Anne (ed.), Op. cit., p. 496. 12 KASKA, Rapports Annuels 1881-1890. 13 VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 27.
13
villagroepen in verschillende stijlen. Vanaf 1911 ging hij les geven aan de Antwerpse Academie. In 1920 werd hij lid van de KCML.14
4.2
Architect voor een ondernemende burgerij te Antwerpen
Wanneer Jules Hofman zelfstandig begon te werken, is niet duidelijk. In het Stadsarchief te Antwerpen zijn dossiers die door hem werden ingediend, bewaard vanaf 1888. De eerste aanvragen betreffen voornamelijk verbouwingen. Zijn carrière kwam pas goed op gang wanneer hij in 1892 ging werken voor de Naamloze Maatschappij voor het bouwen van Burgerhuizen. Deze bouwmaatschappij stond in voor de verkaveling van de Zurenborgwijk en gaf jonge architecten een kans zich te ontplooien. Ze speelden bovendien een belangrijke rol in het ontwikkeling en verspreiding van de art nouveau in Antwerpen.15
Enkele grote opdrachten bezorgden Hofman een mooi visitekaartje en brachten zijn carrière in een stroomversnelling: de fabrieken van Elixir d’Anvers van F.X. de Beukelaer en de bouw van vijf paviljoenen op de Wereldtentoonstelling in 1894 te Antwerpen.
Jules Hofman sloot zich in 1898 aan bij de Antwerpse kunstenaarsvereniging De Scalden.16 Deze vereniging werd eind 1889 opgericht door enkele pas afgestudeerde studenten van de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten, met als voortrekker de beeldhouwer en medailleur Jules Baetes (1861-1937). Aanvankelijk was de opzet deel te nemen aan een wedstrijd van een feeststoet, maar de werking breidde al snel uit met verschillende activiteiten. De kunstenaars zochten naar nieuwe uitdrukkingsvormen, weg van de traditie en het elitarisme van de academie. Vanuit een sociaal engagement, wilden ze een breed publiek bereiken: kunst voor
14
VAN LOO, Anne (ed.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, p. 562. 15 VANHOVE, Bernard, ‘De “Vijf Werelddelen” van F. Smet-Verhas en de Art Nouveau’, in: Bulletin van de Antwerpse vereniging voor bodem- en grotonderzoek, Antwerpse vereniging voor bodem- en grotonderzoek, Antwerpen, 1985, nr. 2, p. 34. 16 VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 27.
14
het volk. Dit kon volgens hen het beste via de decoratieve kunsten, die het meeste met het dagelijkse leven zijn verweven. Edmond van Offel (1871-1959) bracht vernieuwing in De Scalden, en nam het initiatief om jaarlijkse tentoonstellingen in te richten en een jaarboek uit te geven.17 Hofman nam tweemaal deel aan deze tentoonstellingen, in 1898 en 1900.18 In het Jaarboek uit 1898 staat een afbeelding van een proeflokaal der firma Blumer (afb. 1). Dit vertrek werd ontworpen door Jules Hofman in een uitgesproken art nouveau vormentaal en mede uitgevoerd door de decorateur en kunstschilder Leopold Müller en de kunstsmid Lodewijk Verhees.19
Via deze vereniging kwam Jules Hofman vermoedelijk in contact met een aantal kunstenaars waarmee hij samenwerkte: kunstsmeden Lodewijk Van Boeckel en Lodewijk Verhees en beeldhouwer Frans Joris. Voor andere leden bouwde hij een woning: beeldhouwer Josué Dupon, kunstschilders Leopold Müller en Eugeen Joors. Voor de voorzitter van De Violieren, de literaire zustervereniging van De Scalden ontwierp Hofman de woning ‘De Violier’, gelegen in de Waterloostraat. In de ornamentiek aan de gevel en het interieur verwerkte Hofman veelvuldig verwijzingen naar de eigenaar.
In 1899 ontwierp Hofman twee uitnodigingen voor opvoeringen in het Théâtre Royal d’Anvers. De auteur Vanhove omschrijft ze als volgt:
‘Van hem zijn ook twee plakkaattekeningen bekend, die bepaald geen meesterwerken zijn, doch zijn karakteristieke stijl vertonen.’20
Het gaat om het voorblad van de programmavoorstelling van de opvoering van de opera Le Bal Masqué en het Grand Ballet oriental Djamileh op 22 februari 1899 (afb. 2), georganiseerd door de Leugenaarskring. De tweede tekening betreft het 17
SOMERS, Marc, ‘De Antwerpse kunstenaarsvereniging “De Scalden” (1889-1914)’, in: Jaarboek Provinciale Commissie voor Geschiedenis en Volkskunde, Provincieraad van Antwerpen, Antwerpen, 1996-1998, p. 98. 18 VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 27. 19 De Scalden, Tweede Jaarboek. Tweede deel, uitgegeven ter gelegenheid van de tweede tentoonstelling van monumentale dekoratieve en toegepaste kunst te Antwerpen, De Vos en Van der Groen, Antwerpen, 1898, plaat 31. 20 VANHOVE, Bernard, Op. cit., p. 27.
15
voorblad van het programma van 6 maart 1899: de opvoering van de opera Princesse d’Auberge (afb. 3). Deze voorstelling werd georganiseerd door de Association Générale des Etudiants de l’Institut supérieur de Commerce ten voordele van mishandelde kinderen.21 Beide tekeningen werden gesigneerd: Jules Hofman, Archit. Anvers.
Vanaf 1900 werd Hofman een veel gevraagd architect, ook voor grotere projecten. In 1903 tekende hij de plannen voor de Villa Maritime pour Enfants débiles te Wenduine in opdracht van de Antwerpse afdeling van de Nationale Liga tegen Tuberculose. Twee jaar later ontwierp hij een nieuw gebouw voor het internaat van het Klein Seminarie te Hoogstraten. In 1907 verrees op de Keyserlei Cinéma Krüger, een ‘schouwburgzaal voor cinématographie’.
In 1909 werd Hofman aangesteld als hoofdarchitect van bouwmaatschappij Vooruitzicht. Deze aanstelling heeft een grote invloed op Hofmans beroepsactiviteiten. Het aantal opdrachten steeg aanzienlijk. De opdrachten betroffen voornamelijk burgerwoningen, maar ook twee grootschalige projecten: in 1913 werd hij gevraagd voor de bouw van een nieuwe synagoge in Antwerpen. Machsiké Hadass in de Oostenstraat is wellicht zijn grootste realisatie. Voor het uitbreken van WOI, ontwierp Hofman nog een sigarenfabriek voor Benedictus & Pinkhof naast de synagoge in de Oostenstraat.
Tijdens WO I vielen de opdrachten stil, en na de wereldoorlog werd hij niet terug in dienst genomen bij bouwmaatschappij Vooruitzicht. Hofman stierf op 13 mei 1919 te Antwerpen. Zijn archief is helaas verloren gegaan.22 De weinige persoonlijke informatie die over hem bekend is, verkreeg de auteur Vanhove van een zoon van Jules Hofman, M. Hofman. Op enkele bouwtekeningen, en in een eigentijdse publicatie in Vers l’Art23 wordt Hofman vermeld met de naam ‘Hofman-Capellen’. Gezien hij zeker in Antwerpen
21
SBA, Verzameling van programma's en prospectussen van den Koninklijken Franschen Schouwburg van Antwerpen, 7 sept. 1834 - 7 april 1913, volume 1897-1899, H 70412, programma van 22 februari 1899 en van 6 maart 1899. 22 VANHOVE, Bernard, Op. cit., pp. 26 en 33. 23 Vers l’art, Brussel, 1ste jg., 1906, nr. 4 (april).
16
woonde, met name in de Lange Van Ruusbroecstraat 6924, is het onmogelijk dat dit naar een verblijfplaats in Kapellen zou verwijzen. Een andere hypothese zou kunnen zijn dat dit de naam van zijn echtgenote was.
24
Deze straat stond vermeld op zijn stempels en op de formulieren van de bouwdossiers.
17
5. BOUWEN IN ANTWERPEN ROND DE EEUWWISSELING
5. Bouwen in Antwerpen rond de eeuwwisseling
5.1
Stadsontwikkeling
Tussen het midden van de 19de eeuw en het begin van de eerste wereldoorlog, verdrievoudigde de bevolking van Antwerpen. Dit had uiteraard zijn invloed op het stedelijke weefsel.1 De 16de eeuwse gebastioneerde stadswallen vormden gedurende lange tijd een rem op de verdere uitbreiding van Antwerpen. Pas in 1864 werden ze, na lange onderhandelingen, gesloopt. De afbraak ging gepaard met de eis een nieuwe omwalling te bouwen, die resulteerde in de aanleg van de Brialmontvesting. Hierbij werd de oppervlakte van de omwalde stad aanzienlijk groter.2
In de oude stadskern werden voornamelijk de houten huizen gesloopt om plaats te maken voor meer gerieflijke woningen. De talrijke grachten en vlieten werden gedempt en nieuwe wijken werden aangelegd. Het grootste project omvatte de verkaveling van de terreinen van het gesloopte Zuidkasteel. Daarnaast werden de Scheldekaaien rechtgetrokken, met heel wat onteigeningen tot gevolg.3
Het Haussmann-concept uit Parijs, met de aanleg van brede avenues met neoclassicistische eenheidsbebouwing en grote pleinen, kreeg weinig navolging in Antwerpen. Enkel op de oude omwalling werden grote boulevards, “de leien”, aangelegd.4 De typische eenheidsbebouwing verrees slechts hier en daar. Deze projecten werden in opdracht van privé-ondernemingen gerealiseerd, ze waren geen onderdeel van een stedelijk totaalplan.
1
POSSEMIERS, Jan, De voorstad groeit : Antwerpen, Zurenborg 1900 : een bouwmaatschappij creëert haar wereld, Koninklijke Academie voor Wetenschap, Letteren & Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, Brussel, jaargang 53, nr. 138, 1991, p. 23. 2 TIJS, Rutger, Tot Cieraet deser Stadt. Bouwtrant en bouwbeleid te Antwerpen van de middeleeuwen tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 1993, p. 315. 3 Ibid., p. 315. 4 POSSEMIERS, Jan, Op. cit., p. 23.
18
Wel ontstond er uniformiteit in het straatbeeld door de toename van het gebruik om de daknokken evenwijdig aan de straat te bouwen en om de woningen te bepleisteren.5
Door het verlies van individualiteit dat hieruit voortvloeide, evolueerde het balkon tot hét statussymbool bij uitstek. De invoer van belastingsheffing op de balkons zorgde niet voor een afname, maar versterkte de representatieve functie. De bouw van de balkons werd wel gereglementeerd wat afmetingen en constructie betrof.6 Bij het begin van de 20ste eeuw werd de stad zich bewust van de nood aan een degelijke reglementering van de bouw. Hierbij werden de bestaande verordeningen aangepast en gebundeld. In 1901 werd de vaste maat voor de dikte van de gevel afgeschaft. De minimumdikte voor de gevel en de binnenmuur werd tot 1906 per woning bepaald. In 1906 keerde men terug naar het oude systeem met vaste maat. In 1903 werd de aansluiting van de goten op het moerriool gereglementeerd. Pas in 1906 kwam de eerste algemene bouwverordening. De structuur was als volgt:
‘Eerst worden de bepalingen opgesomd in verband met de louter administratieve afwikkeling van de bouwaanvraagprocedure, daarna worden vooral technische voorschriften opgelegd in verband met de aanleg, de veiligheid en de algemene bouwhygiëne.’7
Voortaan mocht geen enkel gebouw worden opgericht zonder de toestemming van het college van de burgermeester en schepenen.8 Na 1906 werd deze reglementering frequent aangepast. Zo werd het plaatsen van een koer achteraan de woning verplicht en ook de oppervlakte ervan werd vastgelegd.9 Pas vanaf 1914 ging de stad Antwerpen ook esthetische bepalingen vastleggen. Eén van deze
5
TIJS, Rutger, Tot Cieraet deser Stadt. Bouwtrant en bouwbeleid te Antwerpen van de middeleeuwen tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 1993, p. 333. 6 Ibid., pp. 348-349. 7 Ibid., p. 360. 8 Voor een overzicht van de voornaamste bepalingen van de bouwverordening van 1906, zie: TIJS, Rutger, Tot Cieraet deser Stadt. Bouwtrant en bouwbeleid te Antwerpen van de middeleeuwen tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 1993, pp. 360-365. 9 TIJS, Rutger, Op. cit., pp. 376-377.
19
bepalingen omvatte het introduceren van achteruitbouwstroken. Dit idee was niet nieuw, maar werd waarschijnlijk om hygiënische en esthetische redenen opgelegd. Voor de huizen werden voortuintjes aangelegd. Deze stroken kwamen de bezonning en lichtcirculatie ten goede.10
Tot slot is de volgende verplichting nog vermeldenswaardig: pas in 1939 werd het beroep van architect beschermd. Vanaf het einde van de 19de eeuw ontstond de consensus om beroep te doen op een architect bij het bouwen, maar het was niet verplicht. Er werd ook geen specifieke opleiding vereist om deze titel te voeren. Dit veranderde op 20 februari 1939, een architect stond immers in voor de veiligheid, de hygiëne en de esthetiek van een gebouw.11
5.2
Stijlstromingen
In het laatste kwart van de 19de eeuw en tot aan de eerste wereldoorlog, werden heel wat verschillende bouwstijlen gehanteerd door de Antwerpse architecten. Na meer dan een eeuw dominantie van het neoclassicisme, klonk de roep naar een nieuwe, moderne stijl. In de Antwerpse academie werd, onder impuls van de professoren François Durlet en Ferdinand Berckmans, de interesse voor verschillende neostijlen aangewakkerd bij de studenten. De neogotiek en de neo-Vlaamse renaissance bleken het meest succesvol.12 Later werden de neostijlen een bron van inspiratie voor het eclecticisme. Op het einde van de 19de eeuw kende de art nouveau een grote bloei, toch werden de neostijlen nog tot in de 20ste eeuw gehanteerd.
5.2.1 Neoclassicisme Het neoclassicisme ontwikkelde zich in de loop van de 18de eeuw en werd gehanteerd tot ver in de 19de eeuw, met enkele uitlopers in het begin van de 20ste
10
TIJS, Rutger, Tot Cieraet deser Stadt. Bouwtrant en bouwbeleid te Antwerpen van de middeleeuwen tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 1993, pp. 383-385. 11 Ibid., p. 389. 12 MIGOM, Serge, ‘Bouwen van revolutie tot wereldbrand’, in: LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, pp. 37-40.
20
eeuw. In het neoclassicisme ging men ten rade bij de Griekse en Romeinse vormentaal en modellen. De geschriften van Vitruvius en Vignola werden heruitgegeven en kenden veel bijval. Daarnaast werd de ontwikkeling aangewakkerd door de archeologische ontdekkingen en opgravingen. Evenwicht, harmonie en rede werden de basis van een ontwerp, aangevuld met klassieke ornamentiek.13
De klassieke tempelbouw werd geënt op woningbouw, dit was niet altijd evident. In de eenheidsbebouwing paste deze stijl echter zeer goed. De gekoppelde gevels kregen een monumentale uitstraling. De verdiepingen werden gevat in een kolossale orde en de risalieten werden bekroond met een tempelfront.14
In Antwerpen bleef deze neoclassicistische eenheidsbebouwing beperkt tot enkele straten. De stijl kende echter ook zijn aanhang voor de bouw van individuele woningen. Op deze manier werd toch een samenhang verkregen in het straatbeeld: de kroonlijsten bovenaan de gevel liepen min of meer door en de bepleisterde woningen vertoonden verschillende varianten van de klassieke ornamentiek.15 Het neoclassicisme werd nog tot in het begin van de 20ste eeuw gehanteerd, zij het aangepast aan de moderne noden.
5.2.2 Neogotiek In de loop van de 19de eeuw splitste een romantische strekking zich af van het gangbare neoclassicisme. Deze romantische stroming keerde terug naar de middeleeuwen en de gotische architectuur.16
Bij de onafhankelijkheid van België, werd de neogotiek gehanteerd als de eigen, nationale stijl. De neogotiek werd gebruikt in het kader van legitimatie, waarbij terug werd aangeknoopt bij het ‘eigen’ verleden. Vanaf het midden van de 19de eeuw veranderde de connotatie van deze stijl, de neogotiek kreeg een ideologisch karakter. Voor de katholieken stond de gotische bouwkunst symbool voor de 13
VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1994, pp. 40-42. 14 Ibid., p. 39. 15 Ibid., p. 52. 16 Ibid., p. 55.
21
christelijke middeleeuwen. De neogotiek kon volgens hen deze maatschappij terug tot leven wekken. De stroming werd ondersteund door de nieuw opgerichte SintLucasscholen, als tegenhangers van de academie.17
Onder impuls van de Sint-Lucasscholen werd in Vlaanderen een zuivere vorm van de gotiek nagestreefd, waarbij de geschriften van Viollet-Le-Duc als referentie werden beschouwd. De lokale materialen werden geherwaardeerd en werden ook zichtbaar gelaten.18
De neogotiek werd zeer succesvol gehanteerd in de bouw van kerken, scholen, kastelen,… Maar ook in de woningbouw kwam de stijl voor. De woningen werden op daknokken en bovenop de erkers gedecoreerd met pinakels. De deur- en vensteropeningen werden spitsboogvormig uitgevoerd.19
5.2.3 Neo-Vlaamse renaissance
Wanneer de neogotiek evolueerde naar de stijl van de katholieken, kon deze de status van nationale stijl niet behouden. De liberalen, socialisten en protestanten gingen zich identificeren met de neo-Vlaamse renaissance. De renaissance stond symbool voor het humanisme en de burgerlijke vrijheden. Dit werd tegenover de verstikkende macht van de Kerk geplaatst.20
De combinatie van rode baksteen met speklagen in witte natuursteen en grote partijen in blauwe hardsteen zijn kenmerkend voor de neo-Vlaamse renaissance. Hierop werd een uitgesproken renaissance-vormentaal geënt. Deze architectuur paste volgens haar aanhangers naadloos in het Vlaamse landschap. In de
17
MIGOM, Serge, ‘Bouwen van revolutie tot wereldbrand’, in: LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, pp. 41-43. 18 VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1994, pp. 64-65. 19 Ibid., pp. 82-84. 20 MIGOM, Serge, Op. cit., p. 45.
22
stadsbeeld zorgde de neo-Vlaamse renaissance voor een pittoreske aanblik, wat aansloot bij de architectuur van de oude stadskern. 21
De stijl werd gepromoot door een aantal belangrijke tijdschriften, zoals L’Emulation en de Revue Générale de l’Architecture et des Travaux Publics. De KMBA stimuleerde de neo-Vlaamse renaissance door in haar wedstrijden deze ontwerpen te bekronen.22 Tegen het einde van de 19de eeuw werd de stroming geleidelijk aan opgenomen door het eclecticisme:
‘De neorenaissance werd evenzeer als andere neostijlen een deel van het vormenrepertorium waaruit de architect naar believen kon putten.’23
5.2.4 Eclecticisme De 19de eeuw gold wat de architectuur betreft tot de eeuw van het historisme. Zoals reeds hoger vermeld, werden alle stijlen uit het verleden opgerakeld en gemoderniseerd. In het eclecticisme werden deze stijlen gecombineerd om tot een nieuwe stijl te komen.24
In de architectuuropleiding aan de academie werd grote aandacht besteed aan het verkrijgen van een grondig inzicht in de hele architectuurgeschiedenis. Deze kennis bood de eclectische architect een rijk vormengamma waarmee hij aan de slag kon. Het kwam er echter niet op neer eenvoudigweg uiteenlopende stijlelementen te mengen:
21
VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1994, pp. 141-143. 22 MIGOM, Serge, ‘Bouwen van revolutie tot wereldbrand’, in: LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, p. 47. 23 Ibid., p. 47. 24 VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, Op. cit., p. 87.
23
‘Daarbij werd tegelijk zorg besteed en vindingrijkheid aan de dag gelegd om meervoudige en verscheidene disciplines met elkaar te doen vergroeien; de kunst bestond erin ze te laten samensmelten alsof ze altijd al op deze manier hadden bestaan: zij syncretiseerden, dat was de nieuw ontdekte formule.’ 25
De gebruikte materialen werden veelal zichtbaar gelaten, ook als het om nieuwe materialen ging zoals giet- en smeedijzer, glas en staal. Aan de uitwerking van de ornamentiek kwam heel wat ambachtelijk werk kijken. Het eclecticisme kwam tegemoet aan de tendens van stadsverfraaiing. De straten werden openluchttentoonstellingen, waarin verschillende kunstvormen aan bod kwamen. Binnen het eclecticisme liepen verschillende stromingen: de stucadoorstijl, de ebenistenstijl, de cottagestijl,…26
5.2.5 Art nouveau De art nouveau ontwikkelde zich op het einde van de 19de eeuw uit een reeks van stromingen, waaronder de historische stijlen van de 19de eeuw. Na de neostijlen ontstond de behoefte aan een volledig nieuwe stijl. Toch is de art nouveau ook schatplichtig aan hen.27
Een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van de art nouveau kwam uit GrootBrittannië, met William Morris en de Arts and Crafts Movement. Deze bewegingen deden beroep op een ambachtelijke en artistieke vormgeving van het interieur en gebruiksvoorwerpen, om zo kunst en leven opnieuw met elkaar te verweven. Hun ambitie was tevens om deze kunstvormen bereikbaar te maken voor de gewone man. Een andere invloedrijke beweging was de Aesthetic Movement, die zijn ideaal vond in de l’art pour l’art-houding. De Aesthetic Movement haalde zijn inspiratie voor een groot deel in de Japanse kunst. Op het vasteland gaf Viollet-le-Duc een aanzet tot de nieuwe stijl:
25
VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1994, p. 87. 26 Ibid., pp. 102, 114-115. 27 Ibid., p. 147.
24
‘Stijl en ornament dienden een bouwwerk niet te verfraaien als een soort achteraf toegevoegde afwerkingslaag, maar volgden elkaar automatisch uit een bepaalde bouwmethode.’28
Schoonheid is volgens Viollet-le-Duc dus het logische gevolg van een rationele structuur. In enkele delen van zijn publicatie Entretiens sur l’Architecture paste hij dit toe door nieuwe materialen, zoals ijzer, zichtbaar te laten.29 Het streven naar rationaliteit diende volgens Viollet-le-Duc gebaseerd te zijn op de structuren die voorkomen in de natuur. De natuur bleek in al haar facetten een onuitputtelijke inspiratiebron voor de art nouveau.30
Enkele toonaangevende tijdschriften zorgden voor een snelle verspreiding van de art nouveau en haar inspiratiebronnen, zoals The Studio, Art et Décoration,… Daarnaast boden de internationale wereldtentoonstellingen en verschillende verenigingen een uitstekend platform aan architecten en kunstenaars voor de uitwisseling van ideeën en indrukken.31
In België waren de pioniers van de art nouveau Victor Horta en Paul Hankar. Ze braken beiden door in 1893, Horta met het Tasselhuis en Hankar met zijn eigen woning in de Defacqzstraat in Brussel. Ook Henry Van de Velde werd internationaal bekend.
Kenmerkend voor de art nouveau zijn het gebruik van vloeiende, organische lijnen en een voorkeur voor asymmetrie. Iedere woning werd ontworpen als een totaalconcept, met een integratie van de verschillende kunsten en ambachten tot een harmonisch, maar rationeel geheel. De constructieve elementen werden zichtbaar gelaten en vervulden eveneens een decoratieve functie.32
28
GRIETEN, Stefaan, ‘Bevlogen van vernieuwing. Art nouveau in stad en provincie Antwerpen’, in: LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, p. 54. 29 Ibid., pp. 53-54. 30 DIERKENS-AUBRY, Françoise en VANDENBREEDEN, Jos, Art Nouveau in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1991, pp. 26-27. 31 GRIETEN, Stefaan, Op. cit., pp. 54-55. 32 DIERKENS-AUBRY, Françoise en VANDENBREEDEN, Jos, Op. cit., p. 26.
25
In Antwerpen kwam de art nouveau wat later op gang dan in Brussel. In de jaren ‘80 van de 19de eeuw ontstonden wel al enkele kunstenaarsverenigingen die zich tegen het keurslijf van de academie wilden afzetten. Onder meer Henry Van de Velde was hierbij betrokken. Op de tentoonstellingen was zowel gematigde als sterk modernistische kunst vertegenwoordigd. De nieuwe kunst kreeg echter nog geen bijval bij het grote publiek.33 De echte doorbraak van de art nouveau in Antwerpen vond plaats rond 1898. De belangrijkste vertegenwoordigers waren Joseph Bascourt, Ernest Stordiau, Jules Hofman, Emiel Van Averbeke en Jacques De Weerdt. Na de eeuwwisseling evolueerde de art nouveau naar een meer burgerlijke variant, met een combinatie van art nouveau met elementen uit de cottagestijl en verschillende neostijlen. Ondanks de opkomst van de standaardisatie en industrialisering, werden tot in 1910 nog unieke art nouveau gebouwen ontworpen.34
5.3
De ontwikkeling van Zurenborg
5.3.1 Geschiedenis van Suerenborch
Zurenborg is gelegen op het grensgebied tussen Antwerpen, Berchem en Borgerhout. In de 17de eeuw werd op de drassige landerijen een omwalde hoeve gebouwd, de bijhorende gronden werden verpacht. In 1837 werd het hele domein opgekocht door de vooraanstaande familie Osy, maar het gebied bleef behouden zoals het was. De volgende generatie, in het bijzonder Edouard Osy, zijn zus Isabella en haar echtgenoot John Cogels, breidde het domein uit tot 64 ha met de aankoop van een buitengoed aan de Herentalse vaart in 1866.35 Zurenborg werd echter niet betrokken in de uitbreiding van Antwerpen. Het gebied lag geïsoleerd.36
33
GRIETEN, Stefaan, ‘Bevlogen van vernieuwing. Art nouveau in stad en provincie Antwerpen’, in: LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, p. 59. 34 Ibid., pp. 65, 71 en 81. 35 POSSEMIERS, Jan, De voorstad groeit : Antwerpen, Zurenborg 1900 : een bouwmaatschappij creëert haar wereld, Koninklijke Academie voor Wetenschap, Letteren & Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, Brussel, jaargang 53, nr. 138, 1991, pp. 19-20. 36 ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 7.
26
De landelijke aanblik van het gebied veranderde in de jaren ’60 en ’70 van de 19de eeuw. Toen werd naast enkele straten, ook een spoorweg aangelegd dwars door Zurenborg. Op aandringen van het gemeentebestuur van Borgerhout, met de steun van John Cogels in de Senaat, kwam er ook een goederenstation ten oosten van Zurenborg. John Cogels was van mening dat de familiale gronden in Zurenborg hierdoor aantrekkelijk werden voor de industrie en dus in waarde zouden stijgen. Zijn visie bleek correct, want de aanleg van het station in 1876 betekende een belangrijke impuls voor de wijk. 37 Slechts enkele jaren later, in 1880, kocht de Britse Imperial Gas Association terreinen aan het goederenstation voor de bouw van een gasfabriek van de familie Osy. De exploitatie van Zurenborg was begonnen.38
5.3.2 De Zurenborgse bouwmaatschappijen
Op 10 november 1881 werd op initiatief van de families Cogels en Osy de Naamloze Bouwmaatschappij van het Oosten van Antwerpen39 opgericht. Deze moest de ontwikkeling van de wijk in goede banen leiden. In de stichtingsakte ligt de nadruk op het industriële karakter van de wijk, Possemiers vat het aldus samen:
‘Zurenborg zou een goed uitgerust industriepark worden met alle faciliteiten voor aan- en afvoer van materialen en producten. Het bouwen van woningen werd zelfs niet in de tekst vermeld maar viel onder de categorie “autres bâtiments”.’40
De familie Cogels-Osy stonden hun eigendommen af aan de maatschappij, in ruil voor de meerderheid van de aandelen. De overige aandeelhouders investeerden geld in de maatschappij voor de werking ervan. Het bestuur en de praktische kant van de maatschappij werden opgenomen door de gegoede families Heirman en van de Put. Al snel bleek dat de ontwikkeling van een industriepark niet op gang kwam, daarom werd reeds in 1882 huizenbouw en urbanisatie het nieuwe doel en werd de
37
POSSEMIERS, Jan, Op. cit., pp. 29-32. Ibid. pp. 33-34. 39 Op de stichtingsakte stond : Société anonyme pour la Construction du quartier Est d’Anvers. Vanaf hier wordt de afkorting Maatschappij van het Oosten gebruikt. 40 POSSEMIERS, Jan, Op. cit., p. 37. 38
27
industrie gemeden.41 Tegen 1885 was de wijk bijna volledig bestraat, hierbij werd rekening gehouden met de plannen van de regering om de bestaande spoorwegen te verhogen en om een nieuw station te bouwen in het centrum van Antwerpen.42 In 1886 werd de Naamloze Maatschappij voor het Bouwen van Burgerhuizen43 opgericht. De Maatschappij van het Oosten stond een deel van haar gronden af voor de bouw, verhuur en verkoop van woningen en werd in ruil aandeelhouder. Louis Luyckx werd aangenomen als boekhouder. 44
De Maatschappij van het Oosten verloor langzaamaan haar nut. Daarom werd in 1894 haar vermogen overgeheveld naar de Maatschappij van Burgerhuizen. Een jaar later hield de Maatschappij van het Oosten op te bestaan. Louis Luyckx werd aangesteld tot directeur van de nieuwe fusiemaatschappij. Hij was ook de man die samen met de architecten zorgde voor het specifieke uitzicht van de wijk.45
De Maatschappij van Burgerhuizen werkte samen met een tiental vaste architecten. De architecten kregen beurtelings opdrachten toebedeeld. Naast het ontwerp, moesten ze ook een lastenboek opstellen. Het ontwerp moest worden aangepast wanneer de directie dit wenste. Deze wijzigingen waren zowel van technische, financiële als esthetische aard.46 De belangrijkste architecten waren E. Dieltiens, E. Stordiau, Cols & Defever, F. Van Dijk, J. Bascourt, Bilmeyer & Van Riel, de broers Blomme, J. De Weerdt, J. Hofman en F. Smet-Verhas. Andere architecten voerden slechts enkele opdrachten uit voor de maatschappij.47
De ontwerpen werden uitbesteed aan de goedkoopste aannemer. Daarnaast beschikte de Maatschappij van Burgerhuizen over eigen ateliers met verschillende
41
POSSEMIERS, Jan, De voorstad groeit : Antwerpen, Zurenborg 1900 : een bouwmaatschappij creëert haar wereld, Koninklijke Academie voor Wetenschap, Letteren & Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, Brussel, jaargang 53, nr. 138, 1991, pp. 37-42. 42 ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 11. 43 Vanaf hier Maatschappij van Burgerhuizen genoemd. 44 POSSEMIERS, Jan, Op. cit., pp. 43-46. 45 ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op. cit., 2004, pp. 14-16. 46 POSSEMIERS, Jan, Op. cit., p. 123. 47 Ibid., pp. 126-127.
28
ambachtslui (schrijnwerkers, steenkappers, glazenmakers, schilders,…). De woningen werden instapklaar opgeleverd.48
5.3.3 De verkaveling en de architectuur
De straatindeling werd, zoals reeds hoger vermeld, opgemaakt door de Maatschappij van het Oosten. De minimumbreedte van 12 m voor de straten werd opgelegd door de gemeente Berchem en de stad Antwerpen. De plannen werden goedgekeurd en op kosten van de maatschappij uitgevoerd.49 Het stratenpatroon (afb. 4) verloopt rechtlijnig en straalsgewijs, waarbij het merendeel van de straten doorheen de hele wijk loopt. De lange straten worden enkel onderbroken door een kruispunt of een plein.50 De plannen werden meermaals herzien.
Naast woningen en winkels, werden er ook een aantal publieke voorzieningen opgericht door de maatschappij. In de wijk verschenen scholen, een kerk, een politiepost,… Een tramlijn zorgde voor een verbinding met het centrum van Antwerpen. Aan de Cogels-Osylei zorgde een velodroom voor spektakel. Op het middenplein van de velodroom speelde de voetbalploeg van Zurenborg.51
De eerste woningen werden gerealiseerd in neoclassicistische stijl. Vanaf 1885 kreeg de eclectische stijl de voorkeur van de Maatschappij van Burgerhuizen. Deze stijl, met zijn rijkelijke vormentaal en materialengebruik, gaf de wijk de gewenste grandeur. De invloed van verschillende neostijlen zorgde voor een afwisselend uitzicht: neo-Vlaamse renaissance, neogotiek, neobarok, neorococo. Er werden ook elementen uit de cottagestijl overgenomen. De art nouveau werd slechts in beperkte mate door de bouwmaatschappij getolereerd, volgens Possemiers had dit te maken met hun katholieke overtuiging. De meest opvallende art nouveau woningen in de wijk werden gebouwd in opdracht van privé-eigenaars.
48
ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 23. 49 POSSEMIERS, Jan, Op. cit., pp. 57-60. 50 Ibid., pp. 69-70. 51 ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op. cit., 2004, pp. 29, 34, 36-37.
29
Voor sommige straten had de maatschappij een bepaald beeld voor ogen. Zo werd de Transvaalstraat voorbehouden voor een aantal villa’s en buitenhuisjes met een grote tuin.52 De Cogels-Osylei53 (afb. 5 en 6) vormde de centrale as van de wijk en werd door de bouwmaatschappij aanzien als hun meesterwerk. Voor de huizen werden voorhofjes voorzien van 7m diepte, zodat de straat een ruime en statige aanblik verkreeg. Deze tuintjes werden afgesloten met sierlijk hekwerk.54 In de Tweelingen-, Leemput- en Uitbreidingstraat, gelegen aan de rand van de wijk, werden meer bescheiden woningen gebouwd voor de gegoede arbeidersklasse.55
Verder verkoos de maatschappij meerdere percelen te groeperen en uit te besteden voor de bouw van huizengroepen. Op deze manier kregen de woningen de uitstraling van een kasteel of een paleis. Ook de hoekpanden werden samen ontworpen, dit zorgde voor een samenhang tussen de straten. De zijdelingse tuinen werden bewust zichtbaar gehouden in het straatbeeld en verlevendigden het kruispunt.56
Vanaf 1900 werd de bouw van woningen steeds meer overgelaten aan particulieren. Toch diende ook hier het ontwerp nog de goedkeuring te krijgen van de Maatschappij van Burgerhuizen.57 De opvallende vormentaal en de rijkelijke materialen verdwenen vanaf 1905 stilaan uit de nieuwe ontwerpen door de stijging van de lonen en het bouwmateriaal.58
5.3.4 De bescherming In de loop van de 20ste eeuw viel de hele wijk ten prooi aan verval. De pronkerige stijlen geraakten uit de mode en werden zelfs geminacht. De gegoede burgers trokken één voor één weg en lieten de wijk verweesd achter. De vervallen toestand
52
POSSEMIERS, Jan, De voorstad groeit : Antwerpen, Zurenborg 1900 : een bouwmaatschappij creëert haar wereld, Koninklijke Academie voor Wetenschap, Letteren & Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, Brussel, jaargang 53, nr. 138, 1991, pp. 89-90. 53 De oorspronkelijke naam van de straat was Cogelsstraat. 54 ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 42. 55 Ibid., p. 23. 56 Ibid., p. 28. 57 Ibid., p. 24. 58 POSSEMIERS, Jan, Op. cit., p. 147.
30
bereikte een dieptepunt in de jaren ’60. Grootse afbraakplannen bedreigden de wijk, ondersteund door de gemeente Berchem en de KMBA.
Daarop schoten een aantal
kunstenaars, journalisten en intellectuelen, die zich in de nasleep van ’68 in de wijk hadden gevestigd, in actie. Onder meer Renaat Braem59 publiceerde een aantal teksten om de waarde van de architectuur aan te tonen en de wijk onder de aandacht te brengen.60 Hij was ook de persoon die in 1969 een voorstel indiende bij de KCML.61
In november 1969 zette de minister van Nederlandse cultuur, Frans Van Mechelen, de procedure in gang om de wijk te beschermen. Dit ging met heel wat protest gepaard van de lokale politici, projectontwikkelaars en een aantal eigenaars, die van mening waren dat de gronden sterk in waarde zouden dalen en de bescherming een rem zou vormen op de modernisering van de wijk.62
De minister stelde ingenieur-architect Alfons Hoppenbrauer aan om een project uit te werken voor de wijk, waarin rekening werd gehouden met de eigenheid. Deze zag het groots: de bouw van een multifunctioneel Cogels-Osy-Center, een grote ondergrondse garage, een metrolijn,… De gemeente Berchem stemde uiteindelijk in met het plan, maar door het hoge prijskaartje werd het steeds weer opzij geschoven om uiteindelijk helemaal te verdwijnen.63
Ondanks de onuitgevoerde plannen was de buurt toch gered van de ondergang. Door de grote polemiek rond het project, groeide bij het publiek een appreciatie voor deze merkwaardige buurt. Op 10 januari 1980 werd de buurt rond de Cogels-Osylei bij Koninklijk Besluit beschermd als stadsgezicht. In 1984 werden 170 woningen in Zurenborg beschermd als monument, waaronder een aantal gebouwen van
59
BRAEM, Renaat, De Art-Nouveau en wij, Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Klasse der Schone Kunsten, Paleis der Academiën, Brussel, jaargang 31, nr. 1, 1969, 16 blz. en BRAEM, Renaat, ‘Cogels-Osylei’, in: Openbaar Kunstbezit, Gent, nr. 17, 1971. 60 ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 49. 61 BEKAERT, Geert, Architecturae Liber XI. Cogels-Osylei Anvers, Pierre Mardaga, Luik, 1984,pp. 5-6. 62 ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op. cit., 2004, pp. 49-50. 63 Ibid., p. 50.
31
Hofman.64 In 2003 werden hier nog een aantal gebouwen uit de buurt aan toegevoegd.
64
Ibid., p. 51.
32
6. HET OEUVRE VAN JULES HOFMAN
6. Het œuvre van Jules Hofman
6.1
Bouwstijlen en invloeden
6.1.1 1888-1897: Neo-Vlaamse renaissance en andere neostijlen
In het begin van zijn loopbaan als architect, ontwierp Jules Hofman woningen in diverse neostijlen. Hiermee sloot hij aan bij de klassieke traditie. Toch tonen de ontwerpen dat Hofman een voorkeur ontwikkelde voor de neo-Vlaamse renaissance. De allereerste bouwaanvragen van Jules Hofman die bewaard zijn in het Antwerpse stadsarchief, betreffen verbouwingen. Het gaat voornamelijk over veranderingen in het interieur, het bouwen van extra bergruimten in de tuin of wijzigingen aan de gevel.1 In het ontwerp voor een nieuwe gevel voor de woning in de Wolstraat 462 voorzag de architect een monumentale deur in neo-Vlaamse renaissance (afb. 7). Een jaar later, in 1890, plaatste hij een deur met neo-rococo deuromlijsting3 in blauwe hardsteen in de vernieuwde gevel van het zogenaamde Hooghuis4, gelegen in de Grote Goddaard 265 (afb. 8 en 9). De deur is voorzien van een bovenlicht met sierlijk smeedijzer.
De eerste woningen ontwierp Jules Hofman in 1892 in opdracht van de Naamloze Maatschappij van Burgerhuizen: een hoekhuis met winkel, met aan weerszijden twee woningen, gelegen aan de Lange Altaarstraat, Schorpioenstraat en Door Verstraeteplaats6. De bepleisterde lijstgevels van de flankerende woningen zijn
1
Voor een overzicht van de verbouwingen die Hofman tijdens zijn loopbaan uitvoerde, zie achteraan in volume II, de catalogus. 2 SAA, MA-BD 1889/249, goedgekeurd op 14 maart 1889. 3 SAA, MA-BD 1890/1114, goedgekeurd op 3 september 1890. 4 Het Hooghuis omvat de samengevoegde en verhoogde huizen Rupelmonde (1565) en Spaens Oorkussen (1695). Zie: X, Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultureel bezit in Vlaanderen, 3na: Stad Antwerpen, Snoeck-Ducaju en Zoon, Gent, 1976, p. 50. 5 Het huidige huisnummer van de woning is 30. 6 De bouwaanvraag in het Antwerpse stadsarchief is verloren gegaan. Op de plannen, bewaard in het archief van de bouwmaatschappij in het APA, staat Phoenixplaats vermeld. Dit is de oorspronkelijke naam van de Door Verstraeteplaats.
33
uitgevoerd in een neoclassicistische vormgeving.7 De centrale gevel daarentegen getuigt van renaissance-invloeden (afb. 10). Een jaar later bouwde hij, nog steeds in opdracht van de Maatschappij van Burgerhuizen, drie woningen in de Lange Van Ruusbroecstraat8 (afb. 11) in neoclassicistische stijl. De middelste woning werd zijn eigen woonplaats, met atelier.
De eerste woning die Hofman zonder tussenkomst van de Maatschappij van Burgerhuizen realiseerde, was gelegen aan de Provinciestraat 192.9 Deze woning was voorzien van een neoclassicistische lijstgevel met grote vensters op de eerste en tweede verdieping.
In een ontwerptekening voor een glaslantaarn, bestemd voor de gevel van de Imperial Tavern in de Anneessenstraat 2010 (afb. 12) en een hekwerk in de Carnotstraat11 (afb. 13), komt Hofmans bijzondere aandacht voor decoratie reeds tot uiting.
In de jaren 1893-1894 brak Hofman door. Hij bouwde vijf paviljoenen in de tuin van de wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen.12 Hij hanteerde hiervoor diverse stijlen, met opnieuw een sterke zin voor ornamentiek. De paviljoenen van de likeurstokerij F.X. de Beukelaer13, de bierbrouwer G. Krüge14 en de glasproducent A. Leroy15 werden ontworpen in neo-Vlaamse renaissance. Voor het paviljoen van de koekjesfabrikant E. De Beuckelaer16, haalde Hofman zijn inspiratie in de Moorse stijl. Het degustatiepaviljoen van de wijnhandelaar A. Bara à Hoizé17 refereerde naar de vorm van een klassieke muziekkiosk. Vernieuwend waren de zuilen in de vorm van ranke boomstammen die door het dak heen staken.
7
Over de flankerende woningen bestaat geen zekerheid, de woningen vertonen geen samenhang en het lijstwerk komt niet overeen met de beschikbare bouwtekeningen in het APA. 8 De huidige nrs. 67-69-71. SAA, MA-BD 1893/494, goedgekeurd op 6 mei 1893. 9 SAA, MA-BD 1893/786, goedgekeurd op 15 juni 1893. De woning bestaat niet meer. 10 SAA, MA-BD 1893/1314, goedgekeurd op 23 september 1893. 11 SAA, MA-BD 1894/429, goedgekeurd op 24 april 1894. 12 Zie verder in hoofdstuk 8. 13 SAA, ICO 79/250. 14 SAA, ICO 79/269. 15 SAA, ICO 79/280. 16 SAA, ICO 79/262. 17 SAA, ICO 79/277.
34
In navolging van de opdracht voor het paviljoen op de wereldtentoonstelling, kreeg Hofman in 1894 de opdracht van F.X. de Beukelaer fabrieksgebouwen18 te ontwerpen aan de Haantjeslei en Van Trierstraat. Opnieuw koos de architect voor neo-Vlaamse renaissance.19
Nog in 1894 bouwde Hofman een neoclassicistische woning met atelier voor de fijnschilder Leopold Müller in de Zurenborgstraat 2220. De lijstgevel wordt gekenmerkt door een zwaar balkon (afb. 14).
Vanaf 1895 gaat Hofman weer aan de slag in opdracht van de Maatschappij van Burgerhuizen.
Het betreft de bouw van drie neoclassicistische woningen in de
Lange Van Ruusbroecstraat 119-12121 en de dubbelwoning ‘De Twaalf Duivelkens’ in de Transvaalstraat 59-6122 (afb. 15), met beeldbouwwerk van Frans Joris. Hofman had van de bouwmaatschappij de toestemming gekregen het ontwerp met beeldhouwwerk uit te voeren, mits hij met de totale kostprijs niet boven de 40.000 fr. zou komen.23 De onderbouw van ‘De Twaalf Duivelkens’ is neoclassicistisch, de bovenzijde is bekleed met pseudo-vakwerk en toont invloeden uit de neogotiek en cottagestijl. De gebeeldhouwde ondersteunende elementen (afb. 16 en 17) onder de dakkappen springen echter het meeste in het oog. De Antwerpenaar De Lattin omschreef ze als volgt:
‘Het interessantste in de straat: de Twaalf Duivelkens, die daar dienst doen als stutbalken aan een gebouw in Oud-Vlaamschen bouwtrant. In donker hout gesneden, schragen zij met hun gebogen ruggen, in een sombere rij, een balkon en een puntig dak eveneens in donker hout. Een somber en ietwat beklemmend spektakel, maar eigenaardig stellig. 18
SAA, MA-BD 1894/605, goedgekeurd op 20 april 1894 en 1894/1568, goedgekeurd op 5 oktober 1894. 19 Zie verder in hoofdstuk 7. 20 SAA, MA-BD 1894/1054, goedgekeurd op 22 juni 1894. 21 SAA, MA-BD 1895/238, goedgekeurd op 4 april 1895, de middelste woning werd ondertussen sterk verbouwd. 22 De bouwaanvraag is niet meer aanwezig in het Antwerpse stadsarchief. 23 APA, AE, Verslag Raad van Bestuur, 15 april 1896, geciteerd in: POSSEMIERS, Jan, De voorstad groeit : Antwerpen, Zurenborg 1900 : een bouwmaatschappij creëert haar wereld, Koninklijke Academie voor Wetenschap, Letteren & Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, Brussel, jaargang 53, nr. 138, 1991, p. 127.
35
De twaalf duivelkens houden hun spichtige armen gekruist over hun knokkelige beenen uitloopend in de gekende bokkepoten. En ieder der twaalf duivelkens kijkt verschillend: grimmig, ongelukkig, peinzend, vragend. Een dertiende duivel komt als een nachtelijke vleermuis boven de lugubere twaalf, tusschen twee dakkappen kijken. De duivel-serie werd gebaard door Frans Joris.’24
De dertiende duivel waar De Lattin het over heeft, is helaas verloren gegaan en werd vervangen door een loden pijpje.
Ondertussen voerde Hofman ook een hele reeks verbouwingen uit: het plaatsen van winkelramen, het wijzigen van het interieur of van de gevel. Ook bouwde hij een nieuwe verdieping op het magazijn aan de Van Trierstraat van de firma F.X. de Beukelaer.25
Van het jaar 1897 zijn geen aanvragen bewaard, het is niet duidelijk wat de reden hiervoor is.
6.1.2 1898 -1919: Een voorkeur voor de art nouveau
a) Bloeiperiode
In maart 1898 ontwierp Hofman vijf aaneengeschakelde woningen in de Tweelingenstraat26 in opdracht van Maatschappij van Burgerhuizen. De middelste woning, die een beetje hoger is dan de andere huizen, fungeert als spiegelas: c-b-Ab-c (afb. 18). De gevels, nog neoclassicistisch opgevat, variëren door het gebruik van verschillende vormen van de venster- en deuropeningen. In deze variaties en de sierlijke stucdecoratie (afb. 19) is de art nouveau reeds aanwezig.
24
DE LATTIN, Amand, Beroemde medeburgers. Antwerpsch volkje in steen en brons, De Vos-Van Kleef, Antwerpen, [1937], pp. 101-102. 25 SAA, MA-BD 1895/1604, goedgekeurd op 7 november 1895. 26 Nummers 61 tot 69. GAB, 0.1/5 doss. 8, 11 maart 1898.
36
De eerste woning die volledig de kenmerken van de art nouveau weerspiegelt, is de woning in de Cogels-Osylei 46, voor notaris Eduard Myin, genaamd ‘De Roos’.27 De lijstgevel is bekleed met gele baksteen, met speklagen en accenten in witte natuursteen. De gesloten loggia op de bel etage draagt het opmerkelijke balkon op de eerste verdieping, waarvan de golvende balustrade is ingevuld met smeedijzer in zweepslaglijnen. Boven het balkon hangt een glazen luifel, versierd met smeedijzeren roosjes (afb. 20). Onder de luifel zit een nis, opgevuld met een mozaïek met een vrouwenhoofd in een wirwar van kronkelende lijnen. De golvende lijnen van de loggia en van de deur- en vensteromlijstingen tonen de invloed van Victor Horta. De bovenste verdieping en de begrenzing van de gevel zijn strakker vormgegeven en verwijzen eerder naar de stijl van Paul Hankar.28 De originele glazen luifel boven de voordeur werd vervangen door een eenvoudiger exemplaar (afb. 21). Op een oude prentkaart (afb. 22) en in de publicatie van Rehme29 uit 1902 is het origineel nog te zien, alsook de verdwenen mozaïekfriezen bovenaan de gevel.
Op het einde van 1898, ontwierp Hofman de atelierwoning ‘De Reyger’ (afb. 23) voor de beeldhouwer Josué Dupon in de Guldenvliesstraat 40-42.30 De naam van de woning verwijst naar de geboorteplaats van Josué Dupon (1864-1935), een gehucht bij Ichtegem. De schilder was net als Jules Hofman lid van de kunstenaarsvereniging De Scalden.31 Het gebouw werd opgetrokken in neo-Vlaamse renaissance, met enkele elementen uit de art nouveau, zoals bijvoorbeeld het smeedwerk met reigerkoppen (afb. 24) en het grote glasraam (afb. 25). Het atelier, rechts gelegen van de woning, werd uitgewerkt in neoclassicisme. In 1899 bouwde Hofman twee woningen in de Pacificatiestraat 42-4432. Een eerste bouwaanvraag werd afgekeurd omdat de gelijkvloerse en derde verdieping niet de
27
GAB, 0.1/5 doss. 8, 14 september 1898. VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 28. 29 REHME, Wilhelm, Die Architektur der neuen freien Schule, Baumgärtner, Leipzig,1902, Tafel 62. 30 De bouwaanvraag is niet meer aanwezig in het Antwerpse stadsarchief. 31 VINCKE, André, HAMEEUW, Ludo, e.a., Josue Dupon, zijn leven, zijn beelden, zijn medailles: 70 jaar standbeeld pater Constant Lievens, Gemeente Moorslede en Lievenscentrum, Moorslede, 1999. 32 SAA, MA-BD 1899/230, afgekeurd en 1899/412, goedgekeurd op 28 maart 1899. 28
37
vereiste hoogte hadden. In de nieuwe aanvraag werd enkel de hoogte van de derde verdieping aangepast, omdat op de gelijkvloerse verdieping geen woonvertrekken werden ondergebracht. Daarenboven vond de architect dat hij deze hoogte niet kon aanpassen omdat ‘de keuken in de gevel verwerkt is in de plint, en de hoogte veranderen zou de proportie van de gevel schaden’.33 De bepleisterde gevel is klassiek opgebouwd, maar de dorpels en de stucwerkversiering met arabesken en serpentines refereren naar de art nouveau (afb. 26). De golvende dorpels kwamen reeds voor in ‘De Roos’ in de Cogels-Osylei 46 en zijn geïnspireerd op het werk van Paul Hankar. De halfvrijstaande villa ‘De Roos’, gelegen in de Transvaalstraat 6234, bouwde Hofman opnieuw in opdracht van de Maatschappij van Burgerhuizen. De woning in art nouveau werd in 1902 door Rehme opgenomen in zijn publicatie Die Architektur der neuen freien Schule (afb. 27).35 De afbeelding herinnert aan de oorspronkelijke toestand. De voorgevel onderging enkele beeldbepalende wijzigingen (afb. 28): het drielicht op de benedenverdieping werd vervangen, het kraagstuk onder de loggia werd verwijderd en er werden nieuwe kleuren aangebracht op het stucwerk. Ook een deel van de sierlijke houten tuinafsluiting ging verloren. De lijstgevels zijn volledig bepleisterd en voorzien van imitatievoegen. Beide gevels tonen een mooi evenwicht tussen strakke en golvende lijnen. Het houtwerk aan het balkon in de zijgevel, het smeedijzer en het stucwerk vertonen sierlijke serpentinekronkels, terwijl de vaste gevelelementen meer een strenge lijnvoering volgen. De gesloten loggia in de voorgevel vloeide als het ware voort uit het drielicht op de bel étage door het smeedijzeren draagstuk.36 Op de schoorsteenliseen in het blinde deel van de zijgevel (afb. 29) zit een paneel met een kronkelend lijnenspel, oorspronkelijk zat hier een afbeelding van een vrouwenhoofd.37 De loggiarisaliet in de zijgevel is verwant aan deze in de andere woning ‘De Roos’ van Hofman in de Cogels-Osylei. De luifel is hier echter niet ingevuld met glas.
33
Citaat uit de brief van de architect bij de bouwaanvraag, SAA, MA-BD 1899/412, goedgekeurd op 28 maart 1899. Het is echter mogelijk dat hij de vormgeving heeft aangepast, want de huidige toestand verschilt van deze op de plannen. Het kan ook om een latere verbouwing gaan. 34 SAA, MA-BD 1899/703, goedgekeurd op 2 juni 1899. 35 REHME, Wilhelm, Die Architektur der neuen freien Schule, Baumgärtner, Leipzig,1902, Tafel 62. 36 Het smeedijzer onder de loggia is nu verdwenen en ook het drielicht werd verbouwd. 37 VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 29.
38
De tuinafsluiting bestond uit een muurtje met kronkelend smeedijzeren hekwerk. Enkel het overdekte poortje tegen de gevel is bewaard gebleven (afb. 30). Er werd wel een muur rondom gebouwd.
Op 3 januari 1900 diende Hofman twee bouwaanvragen in bij de gemeente Berchem: één voor ‘De Zonnebloem’38 en één voor atelierwoning ‘De Tulp’39. Beide huizen zijn gelegen in de Cogels-Osylei, respectievelijk in de nummers 50 en 52. Ondanks de gelijktijdige realisatie, vertonen ze elk een totaal verschillende concept. Vermoedelijk gebeurde dit onder invloed van de wensen van de opdrachtgevers.
‘De Zonnebloem’ is een halfvrijstaande woning en werd gebouwd in opdracht van de heer G. Coppens. Renaat Braem dicht deze woning een verfijnde Weense stijl toe40, er is echter ook invloed van Henry Van de Velde in te herkennen.41 De auteur Vanhove schrijft over dit sierlijke huis: ‘Na het architectonisch mirakel uit de Transvaalstraat42 kon Hofman zich onmogelijk overtreffen, doch hij evenaarde het in dit huis dat gans anders gekoncipieerd is en één der meest befaamde Art Nouveau-huizen in België vormt.’43
De gevels zijn bekleed met imitatienatuursteen en met ornamenten in kalksteen en stuc44, maar het geheel werd later volledig overschilderd. De voorgevel (afb. 31) bestaat uit een brede hoofdtravee en een lagere, smalle deurtravee en toont een sierlijk spel van in- en uitsprongen. In de brede travee zit onderaan een loggia, die reeds voor de eerste wereldoorlog werd ingevuld met glas.45 De loggia loopt over in een balkon met daarachter een nisstructuur. Ook de brede en smalle travee lijken in elkaar over te vloeien door de golvende beweging van het verbindingsstuk.
38
GAB, 0.1/5 doss. 10, 3 januari 1900. GAB, 0.1/5 doss. 10, 3 januari 1900. 40 BRAEM, Renaat, ‘Cogels-Osylei’, in: Openbaar Kunstbezit, Gent, nr. 17, 1971. 41 DIERKENS-AUBRY, Françoise en VANDENBREEDEN, Jos, Art Nouveau in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1991, p. 118. 42 Het gaat hier over ‘De Roos’, Transvaalstraat 62. 43 VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 29. 44 ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 92. 45 Ibid., p. 92. 39
39
De decoratie op de gevel verwijst naar de zonnebloem en haar blaadjes. Daarnaast zijn er heel wat serpentinekronkels aanwezig. Geen enkel detail in de gevel werd over het hoofd gezien bij het ontwerp. Ook de zijgevel en achtergevel werden sierlijk uitgewerkt (afb. 32), waarbij eenzelfde ruimtelijk spel van in- en uitspringende volumes werd gehanteerd.
‘De Tulp’ (afb. 33) werd gebouwd in opdracht van de Antwerpse kunstschilder Eugeen Joors (1850-1910). Achter het grote venster op de tweede verdieping kwam zijn atelier te liggen. Deze woning in art nouveau vertoont ook elementen van de neo-Vlaamse renaissance en de cottage. Net zoals in de ‘Twaalf Duivelkens’, koos Hofman voor een overkragende houten puntkap. De benedenverdieping is bekleed met breuksteen en doet denken aan de eigen woning van Paul Hankar (afb. 34).46 Ook voor het keldervenster in de vorm van een drielicht vond Hofman wellicht inspiratie in deze woning. Het smeedijzer is zeer talrijk aanwezig in de gevel. Hofman deed hiervoor vermoedelijk beroep op de kunstsmid Lodewijk Van Boeckel, ook lid van ‘De Scalden’.47 Naast een decoratieve functie hebben enkele smeedijzeren elementen ook een structurele functie: de smeedijzeren steunen op de eerste en tweede verdieping waaieren bovenaan uit in een sierlijke lijnenspel. De ijzeren liggers van de balkons zijn zichtbaar gelaten en versierd met smeedijzeren bloemknoppen. In het smeedijzer zit overal het motief van de tulp of de tulpblaadjes verwerkt. De gevel wordt bovenaan bekroond door een smeedijzeren tulp. De tulpen aan het luifeltje boven de inkom zijn helaas verloren gegaan. Ze zijn wel nog zichtbaar op een oude prentkaart (afb. 35).
b) Versobering na 1900
Vanaf 1900 wordt de vormgeving van de woningen eenvoudiger en stiller. Toch tonen ze een mooi ruimtelijk evenwicht en is de art nouveau nog aanwezig in de ornamentiek en de venstervormen. Dit sluit aan bij de opkomende tendens in
46
Paul Hankar bouwde deze woning, gelegen in de Defacqzstraat 71 te Sint-Gillis (Brussel), in 1893. ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 93.
47
40
Antwerpen om de art nouveau te combineren met verschillende neostijlen. Deze vormgeving bleek zeer succesvol bij de burgerij.48
In het jaar 1900 voerde Hofman een volgende opdracht uit voor de Maatschappij van Burgerhuizen. Hij ontwierp de twee hoekhuizen49 aan het kruispunt van de Waterloostraat en Transvaalstraat. De tuinen grenzen aan de straat om het kruispunt te verlevendigen en zijn afgeboord met een tuinmuur in baksteen en smeedijzer.
‘De Margriet’ (afb. 36 en 37), gelegen in de Waterloostraat 2, onderging in de loop der jaren beeldbepalende verbouwingen. In 1912 werd de deurtravee verhoogd50 en nog later werd een achterbouw toegevoegd aan de zijde van de Transvaalstraat. De plannen die bewaard zijn in het archief van de bouwmaatschappij tonen nog de oorspronkelijke toestand.51 Het meest opvallend in de gevel zijn de bogen in het metselwerk met witte baksteen en de tegeltableaus boven de vensters op de eerste verdieping met margrieten (afb. 38). De uitbreiding achteraan de woning sluit qua vormgeving aan bij het ontwerp van Hofman, mede door het gebruik van dezelfde materialen en de witte baksteen in het metselwerk rond de vensteropeningen.
Recht tegenover ‘De Margriet’, bouwde Hofman een tweede hoekhuis, met adres Waterloostraat 1. Hiervan zijn nog kopieën van de plannen, gevelaanzichten en doorsneden van de woning bewaard (afb. 39).52 Deze woning (afb. 40) in bak- en zandsteen vertoont cottage-elementen, zoals vele woningen in de Transvaalstraat (afb. 41).53 De houten dakkappen zorgen voor een pittoreske aanblik. De vensters in de loggia op de eerste verdieping, aan de zijde van de Transvaalstraat, zijn opgedeeld in kleine vlakken.
48
GRIETEN, Stefaan, ‘Bevlogen van vernieuwing. Art nouveau in stad en provincie Antwerpen’, in: LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, p. 71. 49 De bouwaanvraag voor de twee woningen is niet meer aanwezig in het Antwerpse stadsarchief. 50 ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 149. 51 APA, AE, Jules Hofman, Waterloostraat 2, 1900. 52 De tekeningen zijn niet bewaard in het archief van de bouwmaatschappij, de huidige eigenaars bezitten echter nog kleurenkopieën die ze kregen van de NV Engetrim. 53 Zie hiervoor: ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op. cit., 2004, pp. 154-169.
41
De architect beperkte zich niet tot een uitgesproken ontwerp van de voorgevel. De zijgevel is evenwaardig aan de voorgevel, en ook de tuinmuur werd door Hofman vormgegeven. In de zijgevel zit een glasvenster met de afbeelding van een kleurrijke pauw.
Op 22 april 1901 diende Hofman een aanvraag in bij de gemeente Berchem voor de bouw van een woning in de Cogels-Osylei 7854, in opdracht van de heer L. JanssensDe Vroy. Deze lijstgevel (afb. 42) krijgt een neoromaans karakter door de zware rondbogen. De inkom draagt de meeste decoratie. In het smeedijzer van de deur zitten bloemknoppen verwerkt en de wanden van de inkom zijn met gebloemde tegels bekleed. Een aantal verbouwingen wijzigden de oorspronkelijke verhoudingen in de gevel: in 1907 werd een derde verdieping aan de woning toegevoegd55 en op de tweede verdieping werd het venster tot op de grond doorgetrokken, zodat men toegang kreeg tot het nieuwe balkon bovenop de loggia. Ook werd de bakstenen gevel in het geel geschilderd. In de Bordeauxstraat56 bouwde Hofman een woonhuis met café voor Frans Van de Velde. Voor de vormgeving van de gevel hanteerde de architect de klassieke gevelstructuur. De woning is ondertussen afgebroken, en op de tekeningen werd door Hofman geen ornamentiek aangeduid. Toch is het waarschijnlijk dat deze wel aanwezig was op het gebouw.
In 1901 diende Hofman een aanvraag in voor de bouw van een dubbelwoning in de Cogels-Osylei 74-7657 (afb. 43 en 44) voor rekening van de heer Mortelmans. De gevels tonen stille, zuivere vormen en zijn opgebouwd uit twee brede traveeën met de loggia’s en twee middentraveeën met de ingangen. Deze opbouw vertoont gelijkenis met ‘De Biekens’ (afb. 45) van zijn leermeester Frans Van Dijk. Ze werden
54
GAB, 0.1/5 doss. 11, 22 april 1901. ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op. cit., 2004, p. 113. 56 SAA, MA-BD 1901/657, goedgekeurd op 31 mei 1901. 57 GAB, 0.1/5 doss. 11, 19 juli 1901. 55
42
gelijktijdig gebouwd.58 Het model werd nogmaals gehanteerd in de straat door het architectenduo Cols & Defever in ‘De Zwaluwen’, gebouwd in 1904.59 De woningen zijn nu een deel van hun samenhang verloren door het verdwijnen van de gemeenschappelijke luifel boven de inkom, het kleurverschil tussen de twee gevels en verbouwingen aan nummer 76. Van deze woning werd het balkon op de eerste verdieping verwijderd en werd in de plaats een bijkomende loggia gebouwd, zodat er een loggiarisaliet ontstond.
In 1902 diende Hofman geen aanvragen in voor nieuwbouw, wel voerde hij verbouwingen uit aan ‘Café Continentale’ (afb. 46 en 47) in de Gemeentestraat 23.60 In opdracht van de heer G. Swaenen-Crets vernieuwde Hofman de voorgevel en voegde hij twee verdiepingen toe aan de achterbouw. Hierin werd een keuken geplaatst. De gevel van de benedenverdieping werd volledig ingevuld met glas, en ook in het interieur werd heel wat glas geplaatst. Tussen de gelijkvloerse en eerste verdieping zat een brede lijst, waar vermoedelijk de naam van het café op werd aangebracht. In het midden was de lijst bekroond met een fronton. Het gebouw is thans afgebroken.
De volgende opdracht van Jules Hofman was de bouw van een winkelhuis in de SintLaureisstraat 4.61 Hofman hanteerde hier een klassieke gevelindeling, waarschijnlijk omwille van de neoclassicistische vormgeving van de omliggende woningen. De benedenverdieping is nu sterk verbouwd.
In 1903 opende het preventorium Villa Maritime pour Enfants débiles zijn deuren in Wenduine. Hofman ontwierp het complex in opdracht van de Antwerpse Sectie van de Nationale Liga tegen Tuberculose. Het pand toonde een klassieke gevelopbouw, maar Hofman werkte deze uit in een art nouveau-vormgeving.62 Nog in Wenduine bouwde Hofman in 1905 een dubbelvilla voor de families Terwagne en Fischer. Rond 1910 zou hij een tweede villa in deze gemeente hebben gebouwd, voor de familie Krijn. De villa’s zijn verdwenen en er is verder geen informatie over bekend. 58
Cogels-Osylei 70-72. Cogels-Osylei 60-62. 60 SAA, MA-BD 1902/522 en 1902/560, goedgekeurd op respectievelijk 12 en 6 maart 1902. 61 SAA, MA-BD 1903/202, goedgekeurd op 28 februari 1903. 62 Zie verder in hoofdstuk 7. 59
43
De auteur Vanhove vermeldt dat de villa Terwagne/Fischer de ‘karakteristieke stijl’ van de architect vertoonde.63
Ondertussen voerde Jules Hofman een aantal ontwerpen uit voor winkelpuien. Het verbouwen van de gevel ging vaak gepaard met inwendige verbouwingen en het toevoegen van extra opslagruimte achteraan het pand. Het verbouwen van de gevel betrof in de eerste plaats het openen van de gevel op de gelijkvloerse verdieping om plaats te maken voor uitstalramen. In een aantal bouwaanvragen gaat het om het bijplaatsen van één of meerdere vitrines, zodat de architect de gehanteerde klassieke stijl (afb. 48 en 49) met gemouleerd lijstwerk van de bestaande vensters overnam in de nieuwe. Toch koos Hofman ook voor de vormentaal van de art nouveau wanneer het winkelpuien betrof. Voorbeelden hiervan zijn de twee winkels in de Mechelse Steenweg, nummer 3764 (afb. 50) en 9265 (afb. 51). Het schrijnwerk werd vormgegeven aan de hand van een organische lijnvoering. Na het uitvoeren van verschillende verbouwingen aan de bakkerij van de heer De Ridder, ontwierp Hofman in 1904 ook een uithangbord (afb. 52) voor de bakkerij in De Keyserlei 5266. Bij de goedkeuring door de stad stond vermeld in het dossier dat de plaatsing werd toegestaan omdat het om een kunstig uithangbord ging. De plaat werd vervaardigd uit marmerite en had een afmeting van 60 op 80 cm. Ze werd omkaderd door smeedijzer. De vormgeving toonde de combinatie van strakke, geometrische lijnen en enkele speelse afwerkingen van de uiteinden.
In 1904 richtte Hofman een woning op voor Jacques Van Gastel, gelegen in de Ramstraat 35.67 Ook deze ondertussen verdwenen gevel gaat mee in de trend naar versobering: de gevel wordt ontdaan van overdadige ornamentiek. Hofman spitst zich toe op een spel met diverse vormen van de deur- en vensteropeningen en lijstwerk. De pilasterstructuur bovenaan de gevel (afb. 53) had Hofman reeds geïntroduceerd in de woning in de Cogels-Osylei 78. Deze vormgeving zal ook later nog vaak terugkomen. 63
Vanhove verkreeg deze informatie van de zoon van de architect, zie: VANHOVE, Bernard, De ArtNouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 32. 64 SAA, MA-BD 1900/5, goedgekeurd op 10 februari 1900. 65 SAA, MA-BD 1905/925, goedgekeurd op 31 mei 1905. 66 SAA, MA-BD 1904/1266; goedgekeurd op 27 augustus 1904. 67 SAA, MA-BD 1904/732, goedgekeurd op 6 mei 1904.
44
Voor het ontwerp van een woning voor de voorzitter van de rederijkerskamer De Violieren, Willem Schepmans, ging Hofman op zoek naar een persoonlijk ontwerp met een rijke vormentaal. In heel de gevel van de woning in de Waterloostraat 3768 (afb. 54) zitten verwijzingen naar de violier, een éénjarige plant met kleine bloemetjes. De top bovenaan de gevel is uitgewerkt in de vorm van een gestileerde violiertak (afb. 55) en het motief keert ook terug op de balustrade van de loggia en in het smeedwerk. De constructie volgt een organische lijn: de loggia vloeit voort uit de gelijkvloerse verdieping. In de overwelving die hierdoor ontstaat boven de gelijkvloerse verdieping zit een cartouche met violierbloemen en de spreuken van rederijkerskamer (afb. 56): Liefde doet sorghen en Wt jongsten versaemt.69 Ook binnenin de woning komt het motief van de violier meermaals terug.70
Tussen 1904 en 1906 werd in Hoogstraten een nieuw gebouw opgericht voor het Klein Seminarie, naar ontwerp van Jules Hofman.71 Dit nieuwe gebouw moest onderdak bieden voor het internaat van de school. Hofman werkte de gevels uit in neo-Vlaamse renaissance, en kwam zo tegemoet aan de wens van de opdrachtgevers om de school een prestigieuze uitstraling te geven aan de hand van monumentale architectuur. Door het overheersende karakter van de rondboogopeningen in de gevels vond het internaatgebouw aansluiting bij de bestaande schoolgebouwen. Er was echter een groot contrast tussen beide vleugels door de rijke decoratie in de nieuwbouw.72
De woning in de Lovelingstraat voor Mevrouw Lansen de Moor passeerde twee maal langs de ontwerptafel van de architect. Een eerste aanvraag73 op 10 augustus 1905 werd goedgekeurd, maar toch ging de bouw niet door. Het ontwerp omvatte een gesloten huis met loggia en bovenliggend balcon, aldus de aanvraag. Waarom de opdrachtgeefster een nieuw ontwerp liet opmaken, is niet duidelijk. Een tweede aanvraag74 werd ingediend op 21 september 1905 en toont een gewijzigde indeling van de gelijkvloerse verdieping en een meer uitgesproken gevelontwerp (afb. 57). 68
SAA, MA-BD 1904/1173, goedgekeurd op 8 juni 1904. Wt jonsten versaemt betekent ‘Uit genegenheid samengekomen’. 70 Zie verder in 6.2. 71 Er is geen bouwdossier van dit gebouw bewaard in het stadsarchief van Hoogstraten. 72 Zie verder in hoofdstuk 7. 73 SAA, MA-BD 1905/1697, goedgekeurd op 7 september 1905. 74 SAA, MA-BD 1905/1967, goedgekeurd op 28 september 1905. 69
45
De opdeling van de bovenlichten in kleine venstervlakken springt het meeste in het oog.
In 1907 werkte Hofman in opdracht van H. Estiévenart een plan uit voor ‘Cinéma Krüger’, gelegen op de hoek van De Keyserlei en de Appelmansstraat.75 Hierin werd een bestaand gebouw geïntegreerd en verbouwd tot een café met foyer. In de tuin van het perceel werd een nieuw gebouw opgetrokken voor de filmzaal. Aan de gevel van het bestaande, neoclassicistische gebouw werd de benedenverdieping verbouwd en werd er decoratie aangebracht in art nouveaustijl. Voor het nieuwe gebouw deed Hofman beroep op nieuwe materialen en technieken. Voor de vormgeving koos de architect voor een combinatie van klassieke vormen met art nouveau-elementen.76
Uit 1908 zijn geen nieuwbouwprojecten van de hand van Jules Hofman bekend, hij voerde wel enkele verbouwingswerken uit. De aanvraag voor de gevelwijzigingen aan de gebouwen met rijstmolen van de firma De Francq & Co in de Godefriduskaai 7477, werd ingetrokken door de stad Antwerpen omdat men zonder toelating reeds met de werken was gestart. In de Provinciestraat 8278 verbouwde Hofman een bestaande automobiel-halle tot een diamantslijperij. Achteraan het perceel werd een zaagkamer bijgebouwd en ook het interieur van de voorbouw werd gewijzigd.
c)
1909-1919: In dienst van Vooruitzicht
In 1909 werd Jules Hofman aangesteld als hoofdarchitect van de bouwmaatschappij Vooruitzicht.79 Deze bouwonderneming werd opgericht in 1905 en specialiseerde zich in de bouw van goedkope burgerwoningen, meestal in vulgariserende art nouveau.80 De woningen zijn veelal opgebouwd vanuit een klassieke structuur,
75
SAA, MA-BD 1907/245, 1907/297 en 1907/1182, respectievelijk goedgekeurd op 5 maart, 1 mei en 6 augustus 1907. 76 Zie verder in hoofdstuk 7. 77 SAA, MA-BD 1908/233, afgekeurd op 27 februari 1908. 78 SAA, MA-BD 1908/1182, goedgekeurd op 4 augustus 1908. 79 De bouwmaatschappij bestaat nog steeds, maar het oude archief is niet bewaard gebleven. 80 VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, pp. 32-33.
46
zowel wat het interieur als exterieur betreft. In de bakstenen gevels speelde Hofman, binnen de budgettaire beperkingen die de bouwmaatschappij stelde, met een variatie aan vormen van venster- en deuropeningen, horizontale lagen en accenten in geglazuurde baksteen en een breed gamma aan ornamentiek. Op die manier probeerde hij telkens weer tot een uniek geheel te komen. In de uitwerking van de venstervormen, de mozaïeken, sgraffitopanelen en het smeedijzer komt de art nouveau het meeste tot uiting.
Reeds vanaf zijn aanstelling en tot aan wereldoorlog I, volgden de opdrachten van bouwmaatschappij Vooruitzicht elkaar in een sneltempo op. Tussen juni en december 1909 diende Hofman niet minder dan 11 bouwaanvragen in voor de bouwmaatschappij, sommigen daarvan bevatten daarenboven meer dan één woning. Een eerste opdracht betrof de bouw van de woning in de Bosmanslei 5.81 Deze gevel (afb. 58) toont een subtiele materialenpolychromie en straalt een mooi evenwicht uit. Halfweg de gevel vloeien aan weerszijden pilasters uit de gevel die bovenaan uitsteken en uitmonden in een natuurstenen voluut.
In juli 1909 diende Hofman twee aanvragen in bij de stad Antwerpen en één bij de gemeente Berchem in opdracht van de bouwmaatschappij. De Antwerpse woningen, één in de Coebergerstraat 1182 en één in de Generaal Van Merlenstraat 1683, tonen elk een andere stijl. De gevel van de woning in de Generaal Van Merlenstraat 16 is uitgesproken neoclassicistisch, wat aansluit bij enkele andere huizen in de straat. De decoratie rond de vensters en aan het balkon (afb. 59) zorgen toch voor een uniek uitzicht. De woning in de Coebergerstraat (afb. 60) is een voorbeeld van de beschrijving van de auteur Vanhove over het werk van Hofman uit deze periode:
81
SAA, MA-BD 1909/962, goedgekeurd op 22 juni 1909. SAA, MA-BD 1909/1158, goedgekeurd op 20 juli 1909. 83 SAA, MA-BD 1909/1209, goedgekeurd op 27 juli 1909. 82
47
‘(…) sterk vulgariserende Art Nouveau-stijl: bakstenen gevels opgefrist door gekleurde lagen of strekken en soms sgraffitopanelen, en met rond-, steek- en soms hoefijzerboogvensters (…)’84
Toch straalt de compositie evenwicht uit. Hofman zorgde ervoor dat hij met de middelen die hij ter beschikking kreeg van bouwmaatschappij Vooruitzicht, tot een goed ontwerp kwam.
In Berchem bouwde Hofman in dezelfde periode het winkelhuis ‘De Zalm’ in de Terlinckstraat 59 (afb. 61).85 In de velden boven de vensters zaten oorspronkelijk tekeningen die verwezen naar de functie van het gebouw als viswinkel. Het paneel tegen de hoekgevel met de naam ‘De Zalm’ werd vervangen door een natuurstenen Mariabeeld toen de winkel verdween. In deze panelen, de deur en het smeedijzer was de art nouveau duidelijk aanwezig. Helaas zijn net deze elementen verdwenen of vervangen. De woning in de Lange Lozanastraat naast 19686, nu verdwenen, sloot dan weer aan bij de klassieke vormentaal (afb. 62). De lijstgevel was opgedeeld in drie traveeën, met balkons op de eerste en tweede verdieping. Op de plannen wordt Hofmans voorliefde voor een aparte decoratie opnieuw duidelijk. De vensters worden met elkaar verbonden door lijst- en stucwerk en de balkons zijn voorzien van een sierlijke smeedijzeren balustrade.
Rond het kruispunt van de Duinstraat en de Pesthofstraat, bouwde Hofman meerdere woningen. De gevels zijn eerder sober en worden gekenmerkt door segmentboogvormige vensteropeningen die nog eens herhaald worden in het metselwerk. Een eerste woning werd opgetrokken in de Duinstraat 14487 (afb. 63) voor de heer Jules Hendrickx. Om de hoek, in de Pesthofstraat 3188 bouwde de architect een woning voor de familie De Moor-Schellekens. In oktober diende Hofman een aanvraag in voor de bouw van drie huizen met een winkel voor de heer 84
VANHOVE, Bernard, Op. cit., p. 32. GAB, 0.1/5 doss. 24, 23 juli 1909. 86 SAA, MA-BD 1909/1392, goedgekeurd op 3 september 1909. 87 SAA, MA-BD 1909/1433, goedgekeurd op 3 september 1909. 88 SAA, MA-BD 1909/1759, goedgekeurd op 5 november 1909. 85
48
Loquet op de kruising van beide straten. De eerste aanvraag89 werd afgekeurd omdat men zonder toelating reeds was gestart met de bouw. De tweede aanvraag90 werd ingediend op 20 december 1909 en werd pas goedgekeurd op 1 februari 1910. Deze drie woningen met winkel zijn verdwenen. Voor dokter Jacquet ontwierp Hofman een woning in de Wetstraat 30.91 De architect opteerde hier voor een klassieke vormentaal, verwerkt tot een statig en evenwichtig geheel met grote gekoppelde vensters. De benedenverdieping, bekleed met een parement in blauwe hardsteen, is voorzien van korfboogvormige openingen en een brede deur met smeedijzer (afb. 64).
Na de overvloed aan opdrachten in 1909, zijn er voor 1910 slechts twee bouwdossiers bekend. In de Arthur Goemaerelei 7592 (afb. 65) bouwde Hofman een woning voor Mevrouw Gaston Schul-Block, waarin de art nouveau weer nadrukkelijker aanwezig is. De vensters worden op een harmonieuze wijze aan elkaar gekoppeld en zijn onderverdeeld in vlakken. De smeedijzeren tuinafsluiting en luifel boven de deur en het bekronende element op de geveltop zijn jammer genoeg verloren gegaan. In de Van Schoonbekestraat 17493 werd door Hofman een woning met apotheek opgericht. De gevel is sober vormgegeven, met een zware loggia op de eerste verdieping. Het gebouw werd door de jaren heen sterk verbouwd. In 1911 diende Hofman een eerste aanvraag94 in voor de bouw van een synagoge in de Oostenstraat voor de Joodse gemeente Machsiké Hadass. De aanvraag werd goed bevonden door de stad, toch werd het gebouw niet gerealiseerd.95 Met de bouw van de woning in de Robert Molsstraat 5096, ging Hofman weer aan de slag met een uitgesproken art nouveau-vormentaal. De klemtoon ligt op de
89
SAA, MA-BD 1909/1810, afgekeurd op 16 december 1909. SAA, MA-BD 1909/2147, goedgekeurd op 1 februari 1910. 91 SAA, MA-BD 1909/1958, goedgekeurd op 10 december 1909. 92 SAA, MA-BD 1910/869, goedgekeurd op 1 juni 1910. 93 SAA, MA-BD 1910/2051, goedgekeurd op 25 november 1910. 94 SAA, MA-BD 1911/18, goedgekeurd op 15 februari. 95 Zie verder in hoofdstuk 7. 96 SAA, MA-BD 1911/36, goedgekeurd op 27 januari 1911. 90
49
uitwerking en positie van de vensters (afb. 66). De erker (afb. 67) op de eerste verdieping vloeit onderaan over in de gevel, en bovenaan loopt de vorm over in een balkon. Het venster achter dit balkon sluit hier mooi bij aan. Daarnaast maakte Hofman gebruik van de subtiele kleurverschillen van de materialen. De gevel van de woning in de Terliststraat 2497, in opdracht van de heer Maeyer Isralovitz, is neoclassicistisch. De lijstgevel is strak opgedeeld door de grote vensters. Het middelste venster op de eerste verdieping, met balkon, is bekroond met een fronton. Waarschijnlijk koos Hofman, of de opdrachtgever, hier voor deze stijl omwille van het neoclassicistische straatbeeld. In de Handelstraat 8498 werd voor de heer P. Claes een woning met winkelruimte en een doorrit gebouwd. De geveldecoratie bleef beperkt tot materialenpolychromie (gele, witte en groene baksteen) en het gebruik van segmentbogen. De woning in de Lemméstraat 599 sluit hier bij aan. De decoratie is hier tot een minimum beperkt. De indeling van de gevel is klassiek, enkel de smeedijzeren balustrade en de spitsbooglijsten rond de vensters op de tweede verdieping refereren naar de art nouveau.
In de Jan Van Rijswijcklaan bouwde Hofman twee woningen, beiden zijn ondertussen verdwenen. De woning gelegen op de hoek met de Lockaertstraat100, werd gebouwd in opdracht van Charles Weisman en doet denken aan ‘De Violier’ in de Waterloostraat 37. De loggia in de gevel bestaat uit twee verdiepingen. Bovenaan mondt deze uit in een balkon. De lijnen in de gevel lijken allen door te lopen. Aan weerszijden wordt de gevel afgeboord door pilasters die bovenaan uitsteken (afb. 68). Ook in de gevel van de woning in de Jan Van Rijswijcklaan met huisnummer 8101, is de loggia dominant aanwezig (afb. 69). De lijnvoering is hier echter veel hoekiger dan in de voorgaande woning.
97
SAA, MA-BD 1911/51, goedgekeurd op 20 januari 1911. SAA, MA-BD 1911/197, goedgekeurd op 17 februari 1911. 99 SAA, MA-BD 1911/331, goedgekeurd op 10 maart 1911. 100 SAA, MA-BD 1911/569, goedgekeurd op 4 mei 1911. 101 SAA, MA-BD 1911/1535, goedgekeurd op 27 september 1911. 98
50
De woning in de Dambruggestraat naast nummer 200102, volgt nogmaals een opbouw rond een centrale loggia. Het gaat hier om een open loggia die voorzien is van een glazen luifel. Deze loggia fungeert als het centrale, smalle deel van de vorm van een zandloper. De loggia waaiert dus als het ware onder- en bovenaan uit in de gevel. De woning is verdwenen, maar de gevel was vermoedelijk bekleed met witte natuursteen. Het gebruik van een glazen luifel boven een balkon in de gevel, hanteerde Hofman reeds bij ‘De Roos’ in de Cogels-Osylei 46. Jacques De Weerdt maakte dit model populair met de toepassing ervan in de woning in de Waterloostraat 39 uit 1905, ‘Les Mouettes’ (afb. 54).103 Op de overgang tussen de Mercatorstraat en de Cupérusstraat104, realiseerde Hofman drie woningen voor de bouwmaatschappij. De drie verdwenen gevels verschilden licht van elkaar en de middelste woning was een beetje hoger. Hofman speelde met verschillende vormen van vensteropeningen. Elke woning was voorzien van een loggia op de eerste verdieping. In de Marialei 20105 bouwde Hofman een woning met de naam ‘Maria’. De naam en een afbeelding van een vrouwenhoofd zijn aangebracht op sgraffitopanelen. Ze zijn echter moeilijk zichtbaar door de huidige beplanting (afb. 70). Verder toont deze woning een klassieke indeling met een breed en een smal travee. De woning in de Lemméstraat 34106 is eerder sober van vormgeving. Hofman koos voor één breed travee op de verdiepingen, waarbij de vensters van de eerste en tweede verdieping gegroepeerd zitten in een nis. Het balkon op de eerste verdieping doet zwaar aan (afb. 71).
102
SAA, MA-BD 1911/632, goedgekeurd op 10 mei 1911. VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 33. 104 SAA, MA-BD 1911/2140, goedgekeurd op 13 januari 1912. 105 SAA, MA-BD 1912/609, goedgekeurd op 8 februari 1912. 106 SAA, MA-BD 1912/840, goedgekeurd op 21 maart 1912. 103
51
Voor de heer Hell bouwde Hofman in de Haantjeslei 160107 een grote woning. Nog in hetzelfde jaar van de bouw van de woning, werd een aanvraag108 ingediend voor het bijbouwen van bergruimte aan de zijde van de tuin. De gevel is opgedeeld in twee traveeën, de meeste aandacht gaat naar de brede travee. Hierin zitten gekoppelde vensters. Het balkon van de eerste verdieping loopt door via de stijlen van de vensters, via het balkon van de tweede verdieping, tot boven de vensters op de tweede verdieping (afb. 72). Dit heeft een verticaliserende invloed op het gebouw. In de Cupérusstraat 20109 realiseerde Hofman een woning (afb. 73) voor de heer Joris. De gevel is klassiek opgebouwd, met uitzondering van de fijne mozaïeken op de verdiepingen die aan de art nouveau herinneren. Ze tonen florale motieven in zachte kleuren (afb. 74). Voor de bouw van de twee woningen met winkel in de Korte Zavelstraat 29-31110, diende Hofman, omwille van de erfdienstbaarheid die verbonden was aan het perceel, een doorgang te behouden naar de achterliggende gebouwen. De rechterdeur in de gevel leidde naar een gang tot aan de tuin. De dubbele gevel wordt gekenmerkt door segmentboogvormige vensters. Op de gelijkvloerse verdieping ligt de winkelruimte. De benedenverdieping werd wel verbouwd door de jaren heen, maar er is nog steeds een winkel in gehuisvest. Aan het pand in de Albertstraat 20111 (afb. 75) voerde Hofman voor eigen rekening verschillende verbouwingen uit. Het betrof voornamelijk wijzigingen aan het interieur. Op de gelijkvloerse verdieping bracht hij zijn atelier onder. Vermoedelijk verhuurde hij de bovengelegen woning, aangezien hij zelf in de Lange Van Ruusbroecstraat 69 woonde.
107
SAA, MA-BD 1912/1695, goedgekeurd op 15 juli 1912. SAA, MA-BD 1912/2688, goedgekeurd op 3 januari 1913. 109 SAA, MA-BD 1913/2840, goedgekeurd op 30 januari 1913. 110 SAA, MA-BD 1913/3189, goedgekeurd op 28 augustus 1913. 111 SAA, MA-BD 1913/3341, 1913/3567, 1913/4438, 1913/4781 en 1913/4868, respectievelijk goedgekeurd op 11 april, 20 mei, 8 oktober, 9 en 29 december 1913. 108
52
De woning in de Lemméstraat 9112 is het laatste ontwerp dat van Hofman bekend is. In deze woning hanteerde Hofman een klassieke vormentaal op een eigentijdse wijze. De vensters op de verdieping zitten gegroepeerd onder een lijst met een centraal fronton. De keuze van de materialen, lichtgele baksteen en blauwe hardsteen, zorgt voor een subtiele materialenpolychromie en geeft een harmonieuze aanblik aan het geheel (afb. 76).
In 1913 werkte Hofman opnieuw plannen uit voor de bouw van een synagoge in de Oostenstraat 43-45113 voor de Joodse gemeente Machsiké Hadass. In 1914 werd met de bouw ervan gestart.114
Vanaf het begin van WO I vielen de opdrachten stil. Hofmans laatste grote opdracht was de bouw van een sigarenfabriek115 voor de firma Benediktus & Pinkhof naast de synagoge Machsiké Hadass in de Oostenstraat, thans afgebroken.116 Daarna voerde Hofman enkel nog een aantal verbouwingen uit. Eén van hen betrof het herstellen van schade, aangebracht door bombardementen in oktober 1917. De consoles onder het balkon van de woning, gelegen in de Jozef Liesstraat 5117, waren vernietigd. Hofman verving ze door plaasteren consoles omdat er geen fransche steen voorradig was. De stad eiste dat deze, uiterlijk drie maanden na het einde van de oorlog, zouden worden vervangen door de originele steen.
Na de oorlog werd Hofman niet terug in dienst genomen door de bouwmaatschappij Vooruitzicht. Hij zou hier erg ontgoocheld over zijn geweest.118
112
SAA, MA-BD 1913/4532, goedgekeurd op 22 oktober 1913. SAA, MA-BD 1913/4698, 1914/5400 en 1914/6177, respectievelijk goedgekeurd op 9 december 1913, 30 maart en 5 augustus 1914. 114 Zie verder in hoofdstuk 7. 115 SAA, MA-BD 1914/5408, goedgekeurd op 21 april 1914. 116 Zie verder in hoofdstuk 7. 117 SAA, MA-BD 1918/7480, goedgekeurd op 13 februari 1918. 118 VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 33. 113
53
6.2
Interieur
Jules Hofman had wat het exterieur betreft, duidelijk een voorkeur voor de art nouveau. Voor de interieurs daarentegen, koos hij, ongeacht de stijl die hij hanteerde in de gevel, voor een meer traditionele en klassieke vormgeving. Hij sloot hiermee aan bij de toenmalige tendens om, ongeacht de stijl van het exterieur, het interieur vorm te geven in diverse neostijlen.119 Er werd ook geen historische exactheid nagestreefd in de interieurs, het was gebruikelijk dat er per vertrek voor een andere stijl werd gekozen.120 In woning ‘De Tulp’121 werd het interieur door Hofman uitgewerkt in neo-Vlaamse renaissance (afb. 77), de inkomhal daarentegen vertoonde elementen uit de art nouveau.122 De planindeling van burgerwoningen in de 19de, begin van de 20ste eeuw volgde een stereotiep plan. Dit stond los van de stijl waarin de woningen werden vormgegeven.123 Het typeplan komt dus ook terug in de huizen van de hand van Jules Hofman. Bij de vroegste bouwaanvragen werden geen plannen bijgevoegd, maar de huidige toestand getuigt dat ook hier het typeplan werd gevolgd.
De kelderverdieping ligt in de meeste woningen gedeeltelijk bovengronds, waardoor de gelijkvloerse verdieping een bel étage wordt. Dit kwam voort uit het gebruik om de keuken onder te brengen in de kelder. Doordat de vensters boven het voetpad uitkwamen, was de verlichting beter geschikt voor deze functionele ruimte.124 In de woningen van Hofman komen echter maar zelden keukens voor in de kelderverdieping. In het merendeel van de woningen kreeg de keuken een plaats achteraan de woning, in een lagere aanbouw, met aansluitend steeds een pompplaats. De wanden van keuken en pompplaats werden bekleed met tegels
119
MIGOM, Serge, ‘Bouwen van revolutie tot wereldbrand’, in: LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, p. 39. 120 VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1994, p. 192. 121 Cogels-Osylei 52. 122 VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 31. 123 VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, Op. cit., p. 201. 124 Ibid., p. 201.
54
(afb. 78). In de keuken van de woning in de Lange Van Ruusbroecstraat 59 werd zelfs het plafond bekleed met tegels (afb. 79). De rest van de kelderverdieping werd ingedeeld in verschillende ruimten, waarvan de functies variëren van woning tot woning, of zelfs niet worden gespecificeerd op de plannen. Slechts drie elementen waren standaard in de kelder: een kolenkelder met stortgat onder de voordeur, een wijnkelder en tegen de tuinzijde aan, een beerput. Meestal werd de kelderverdieping voorzien van een plafond in kleine tongewelven (afb. 80).
De gelijkvloerse verdieping werd ingedeeld volgens het typeplan (afb. 81) en bestond uit twee delen: een smalle strook met de vestibule en traphal en een brede zijde met een enfilade van vertrekken. Deze enfilade bevatte voorin het salon en vervolgens een eetkamer en een veranda. Uiteraard werd de standaardindeling aangepast wanneer in de woning een praktijk of winkel op de gelijkvloerse verdieping werd ondergebracht. Dan verhuisden de woonvertrekken naar de eerste verdieping en kwam het salon te liggen achter het balkon of de loggia aan de straatzijde. Dit had tot gevolg dat de gelijkvloerse verdieping in hoogte werd beperkt (afb. 82). In de bouwverordeningen van de stad Antwerpen werden normen vastgelegd voor de hoogte van de verschillende verdiepingen. Voor de verdieping met de belangrijkste woonvertrekken was een minimale hoogte van 3,5m vereist, voor de overige verdiepingen was 3m voldoende.125
De vestibule en traphal liepen meestal in elkaar over. In enkele gevallen werden ze van elkaar gescheiden door enkele treden en een glazen deur (afb. 83). De vloer werd bekleed met een mozaïek in marmer (afb. 84). In de woning ‘De Violier’, gelegen in de Waterloostraat 37, zitten in het patroon van de marmeren vloer gestileerde violierbloemen (afb. 85) verwerkt. De inkomhal werd in deze periode veelal gedecoreerd in neoclassicistische stijl.126 De wanden en het plafond werden versierd met pilasters, stucwerkversiering en lijstwerk (afb. 86). 125
TIJS, Rutger, Tot Cieraet deser Stadt. Bouwtrant en bouwbeleid te Antwerpen van de middeleeuwen tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 1993, p. 364. 126 MIGOM, Serge, ‘Bouwen van revolutie tot wereldbrand’, in: LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, p. 39.
55
De traphal in woning ‘De Margriet’127 vormde hierop een uitzondering: het grondplan is rond en de ruimte is overwelfd door een glazen koepel met de tekening van een margriet (afb. 87). Hofman introduceerde hier duidelijk een aantal kenmerken uit de art nouveau. De trappen zijn meestal rechte houten steektrappen, in een enkel geval komt een slingertrap voor.128 In ‘De Margriet’ zit een wenteltrap. De trappaal in de hall werd vaak nog extra versierd (afb. 88). In de bezochte interieurs was het originele bovenstuk echter niet bewaard.
De hall gaf toegang tot het salon en de eetkamer. De deur naar het salon betrof vaak een dubbele paneeldeur, deze naar de eetkamer een enkele. De muuropening tussen salon en eetkamer werd zelden ingevuld met een deur. Soms werden het salon en de eetkamer enkel van elkaar gescheiden door een lijst of een houten kaderstuk (afb. 89). In woning ‘De Tulp’129 (afb. 77) bestond er tussen beide ruimten zelfs geen onderscheid, ze werden als één vertrek ontworpen.130 In het salon en de eetkamer lag een plankenvloer (afb. 90 en 91) en stond een grote marmeren schouw (afb. 92 en 93). De schouwen waren vaak echte pronkmeubels, ondanks het feit dat ze niet meer werd gebruikt om hout in op te branden. De schouw werd immers ingevuld met een kolenkachel of gashaard. De schoorsteen was voor de architect bovendien dé plaats om zijn creativiteit op los te laten.131 In zijn eigen woning132, installeerde Hofman in de eetkamer een schouw in neoVlaamse renaissance (afb. 94). De boezem is betimmerd en rust op twee marmeren zuilen. Bovenaan loopt de betimmering over in het plafond (afb. 95). Op het gebogen vlak tussen beide is een reliëf in stucwerk aangebracht. In de fries op de schouwbalk zitten taferelen met putti (afb. 96). De wand rond de gaskachel is bekleed met gele tegeltjes met afbeelding van de Vlaamse leeuw. Ook in woning ‘De Tulp’133 stond een gelijkaardige schouw (afb. 77).
127
Waterloostraat 2. SAA, MA-BD 1911/2140, Mercatorstraat en Cupérusstraat, middelste woning (afgebroken). 129 Cogels-Osylei 52. 130 Vers l’art, Brussel, 1ste jg., 1906, nr. 4 (april). 131 VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1994, p. 189. 132 Lange Van Ruusbroecstraat 69. 133 Cogels-Osylei 52. 128
56
De wanden en plafonds in het salon en de eetkamer werden versierd met lijst- en stucwerk. Hierin komt een breed gamma van ornamentiek aan bod (afb. 97): rocailles, bloemen, schelpen, palmetten, loofwerk, trigliefen, meanders,… Centraal op het plafond werd een rozet (afb. 98) aangebracht. In de woning in de Waterloostraat 1 loopt het stucwerk boven de schouw door over het plafond. In een cartouche is het bouwjaar van de woning aangebracht: ’t jaar 1901 (afb. 99). De wanden werden onderaan bekleed met lambriseringen.
De art nouveau-woning ‘De Roos’, in de Cogels-Osylei 46, kreeg een salon in neorococo. Boven de schouw, versierd met palmetten, werd een spiegel aangebracht met een weeldering bovenstuk (afb. 100 en 101). Hierop zijn allerlei bloemen en een cartouche met een putto geschilderd. Ook het lijst- en stucwerk op de muren, het plafond (afb. 102), het deurstuk (afb. 103) en de scheidingskader naar de eetkamer zijn uitbundig versierd met rocailles, bloemen en loofwerk.
De derde ruimte in de enfilade betrof een veranda, ook wel tuinkamer genoemd. De overgang tussen de eetkamer en de veranda werd ingevuld met een dubbele deur, soms met glasramen (afb. 104). In de woning ‘De Violier’ zitten in het glasraam verwijzingen naar de opdrachtgever verwerkt (afb. 105 en 106). De veranda had de functie de tuin binnenin de woning te brengen. Glasramen (afb. 107 en 108) en illusionistische schilderingen op de wanden moesten dit gevoel versterken. In de woning in de Transvaalstraat 59 is een dergelijke schildering gedeeltelijk bewaard. De wanden tonen er een landschapsgezicht met bergen en waterpartijen (afb. 109). In het andere deel van ‘De Twaalf Duivelkens’, in de Transvaalstraat 61, zit onder het behangpapier, volgens de eigenaars, nog een oorspronkelijke illusionistische schildering met een rozenpergola. Het plafond van de tuinkamers werd ingevuld met (gekleurd) glas (afb. 110) en de wand naar de tuin werd bijna volledig in beslag genomen door vensters. Op de grond lag een marmeren mozaïekvloer (afb. 111).
Naast de veranda werd door Hofman meestal de keuken geplaatst. De vloer, bekleed met een marmeren mozaïek, liep van de veranda tot in de keuken.
57
In keuken werd een schouw geplaatst om onder te koken en er werden verschillende ingemaakte kasten voorzien. In sommige woningen zat ook een keukenlift, zeker als de keuken zich in de kelderverdieping bevond. In een aansluitende ruimte werd een pompsteen geïnstalleerd. In deze ruimte, of buiten aan de koer, lag een wc.
Op de verdiepingen werd de decoratie beperkt, omdat de ruimten geen representatieve functie meer hadden. De marmeren schouwen (afb. 112) zijn eenvoudiger en kleiner dan deze op de benedenverdieping. Daarnaast zijn meestal alleen in de grote slaapkamers lijst- en stucwerk aangebracht op de wanden en het plafond (afb. 113). De vloeren zijn overal bekleed met parket. Het bordes van de trappen sloot in een aantal woningen aan bij de lagere achterbouw, en gaf toegang tot een tussenverdieping. Het plafond is hier voorzien van (gekleurd) glas. De overgang tussen bordes en achterbouw werd wel eens geaccentueerd door zuilen of pilasters en lijstwerk (afb. 114).
In een aantal bouwtekeningen wordt ook een badkamer aangeduid, met een wc en een lavabo. Deze badkamer lag meestal op de verdieping van de achterbouw. In de woning in de Lange Van Ruusbroecstraat 67 werd de oorspronkelijk betegeling van de wanden behouden (afb. 115).
De zolderverdieping verloor haar functie van opslag van hout door de opkomst van nieuwe brandstoffen. Hout- en steenkool werden voortaan opgeslagen in de kelder. Hierdoor kwam deze verdieping vrij en werden er bij gebrek aan plaats ook slaapkamers in onder gebracht. Op de plannen worden deze kamers wel eens aangeduid met de term ‘mansardekamer’. De daken werden voorzien van vensters om de woonkwaliteit in deze vertrekken te verbeteren.134 In sommige woningen werden op de zolder- of mansardeverdieping kamers ondergebracht voor het personeel.
De woningen die Hofman ontwierp in opdracht van de Maatschappij van Burgerhuizen werden volledig ingericht opgeleverd aan de kopers. Enkel het 134
TIJS, Rutger, Tot Cieraet deser Stadt. Bouwtrant en bouwbeleid te Antwerpen van de middeleeuwen tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 1993, p. 333.
58
polijsten van de marmeren mozaïekvloeren, de schilderwerken aan het exterieur en interieur en het fixeren van de plankenvloeren werden na de verkoop uitgevoerd.135 De maatschappij zorgde voor de uitvoering, maar verkoos enkele maanden te wachten om de huizen voldoende te laten uitdrogen. Uit de bewaarde briefwisseling met de betrokken aannemers blijkt dat de directeur Louis Luyckx van de Maatschappij van Burgerhuizen een groot belang hechtte aan een perfecte afwerking. Hij hield de bouwwerven nauwlettend in de gaten.136 Over de bouwmaatschappij Vooruitzicht is geen informatie beschikbaar wat de afwerking van het interieur betreft.
135
ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 23. 136 POSSEMIERS, Jan, De voorstad groeit : Antwerpen, Zurenborg 1900 : een bouwmaatschappij creëert haar wereld, Koninklijke Academie voor Wetenschap, Letteren & Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, Brussel, jaargang 53, nr. 138, 1991, p. 134.
59
7. IN DIENST VAN BEDRIJVEN EN OPENBARE INSTELLINGEN
7. In dienst van bedrijven en openbare instellingen
7.1
Fabrieksgebouwen Elixir d’Anvers van de firma de Beukelaer
7.1.1 De geschiedenis van Elixir d’Anvers
Balthazar Franciscus Xavier de Beukelaer werd geboren in 1838 te Hoevenen, nabij Ekeren. Hij was een telg uit een landbouwersfamilie. Na het beëindigen van het humaniora aan het Klein Seminarie te Mechelen, trok hij naar Brussel en werkte er als handelsbediende. In 1865 trouwde hij met de Antwerpse Maria Elisabeth Luyts, dochter van een herbergier en hotelhouder, en vestigde hij zich in Antwerpen als facteur in bier en commissaris van goederen. Enkele jaren later stond hij dan weer bekend als koopman in wijn en werkte hij samen met zijn broer Constantius Guillielmus die een herberg uitbaatte op de Paardenmarkt.1 Op het einde van de jaren ’70 van de 19de eeuw, richtte hij een likeurstokerij op. Deze was gelegen aan de Korte Gasthuisstraat te Antwerpen.2 Wanneer hij de drank Elixir d’Anvers precies uitvond, weet men niet. Er wordt van uitgegaan dat dit rond 1868 plaatsvond.3 Elixir d’Anvers bleek al snel een succesdrankje te zijn: het had opmerkelijke digestieve eigenschappen en werd gehanteerd tegen allerlei kwaaltjes.4 F.X. de Beukelaer behaalde er tal van medailles mee op tentoonstellingen in binnen- en buitenland. In 1880 werd de naam geregistreerd als gedeponeerd handelsmerk en in 1888 werd de firma aangesteld als hofleverancier. Naast de productie van Elixir d’Anvers, voerde de firma verschillende jenevers en likeuren in vanuit het buitenland.5 1
HOUTMAN, Erik, ‘De vader van de Elixir d’Anvers: een veelzijdig en gedreven figuur’, in: VAN SCHOONENBERGHE, Eric, DE CAUSMAEKER, Léonard, e.a., Elixir, Van de Wiele, Brugge, 2005, pp. 37-38. 2 HOUTMAN, Erik, Antwerpse jenevers en likeuren, Cultureel Centrum Luchtbal en Nationaal Jenevermuseum Hasselt, Antwerpen, 1988, p. 38. 3 In een reclameadvertentie uit 1885 beweerde de Beukelaer dat de drank 17 jaar bestond. De firma zelf gebruikt 1863 als stichtingsdatum. Houtman acht dit onwaarschijnlijk aangezien F.X. de Beukelaer op dat ogenblik nog in Brussel verbleef. 4 Reclameadvertenties roemen het drankje zelfs als hét middel tegen kolieken bij runderen en paarden. 5 HOUTMAN, Erik, Antwerpse jenevers en likeuren, Cultureel Centrum Luchtbal en Nationaal Jenevermuseum Hasselt, Antwerpen, 1988, p. 38.
60
Gezien de sterke groei van het bedrijf, maar ook door klachten van lawaaihinder van de fabrieken in de Korte Gasthuisstraat, besloot de Beukelaer een nieuwe fabriek te bouwen in een nog onontgonnen gebied. Hofman tekende de plannen voor de likeurstokerij, gelegen op de hoek van de Haantjeslei en de Van Trierstraat. In de zomer van 1894 startte men met de bouw. Enkele jaren later liet de Beukelaer een herenhuis bouwen recht tegenover de fabrieksgebouwen.6
Na WO I zetten de twee zonen, Emile en Louis-Xavier de Beukelaer, de zaak verder. Ook nu nog is de firma in het bezit van de familie.7 Gaandeweg kwamen er dranken bij in de eigen productie. Ook nam men in 1959 Elixir de Spa over van de firma Schaltin, Pierry & Cie te Spa, met een recept dat reeds in de 17de eeuw door de Kapucijnen van Spa werd gebruikt.8
7.1.2 De fabrieksgebouwen
Nadat Hofman reeds de plannen tekende voor het paviljoen van F.X. de Beukelaer op de Wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen, werd hij ook gevraagd voor de bouw van de nieuwe fabrieken aan de Haantjeslei en Van Trierstraat. De bouwaanvraag9, ingediend op 9 april 1894, omvatte gebouwen voor de destillerie, kantoren en enkele bijgebouwen. Een half jaar later werd reeds een nieuw dossier10 opgemaakt om de ingang van de fabriek te vernieuwen en zo de inrit te vergemakkelijken. Er werd ook een nieuw riool geplaatst. In oktober 1895 tekende Hofman de plannen11 voor het plaatsen van een verdieping op de bestaande kantoorgebouwen en magazijnen aan de zijde van de Van Trierstraat.
6
HOUTMAN, Erik, Antwerpse jenevers en likeuren, Cultureel Centrum Luchtbal en Nationaal Jenevermuseum Hasselt, Antwerpen, 1988, p. 38. 7 Website van de firma de Beukelaer: Http://www.elixir.be, Historiek (geraadpleegd op 27 maart 2007). 8 HOUTMAN, Erik, Antwerpse jenevers en likeuren, Cultureel Centrum Luchtbal en Nationaal Jenevermuseum Hasselt, Antwerpen, 1988, p. 38. 9 SAA, MA-BD 1894/605, goedgekeurd op 20 april 1894. 10 SAA, MA-BD 1894/1568, goedgekeurd op 5 oktober 1894. 11 SAA, MA-BD 1895/1604, goedgekeurd op 7 november 1895.
61
De gevel aan de Haantjeslei veruitwendigt de grote fabriekshal en de kantoren. Het gebouw is vormgegeven in neo-Vlaamse renaissance12 en volledig opgetrokken uit rode baksteen met speklagen in witte natuursteen (afb. 116). Achter de rijkelijk versierde topgevel met drie grote ramen, zit het hart van de firma: de destillerie. Dit deel van de gevel is opgedeeld in drie traveeën. Het middenrisaliet is bekroond met een gebroken fronton in witte natuursteen met de tekst ‘F.X. DE BEUKELAER’ (afb. 117). Daaronder hangt een natuurstenen plaat met het logo van de firma in basreliëf en onder het raam een met het wapenschild. Voor de ramen van de fabriekshal en de kelderramen zitten sierlijke smeedijzeren tralies. Op de muurvlakken onder de grote vensters is een veelkleurig motief ingemetseld. Rechts van de topgevel zitten een blinde muur, de ingang en de kantoren (afb. 118). De ingang wordt nu afgesloten met een automatische garagepoort. Boven de vensters van de kantoren zitten rondboognissen die zijn ingevuld met een tweekleurig metselwerk. Deze gevel is afgeboord met een witte lijst met klossen.
Het ontwerp van Hofman van de gevel aan de Van Trierstraat (afb. 119) is slechts een deel van de huidige gevel. Het kantoorgebouw werd uitgebreid en er werd een groot magazijn achteraan bijgebouwd in 1907 en 1913. Hierbij werd de stijl van het bestaande gebouw, ontworpen door Jules Hofman, gerespecteerd.
7.1.3 Het interieur van de fabrieksgebouwen
De centrale fabriekshal werd overkoepeld door een glazen dak, rustend op ijzeren Polonceauspanten. Het dak is nu betimmerd, enkel de nok is nog ingevuld met glas. Tegen de oostwand van de hal rusten de eikenhouten vaten met de rijpende Elixir d’Anvers en Elixir de Spa. Achteraan in de hal staan de destilleerkolven (afb. 120). Nu staat de bottelarij centraal in deze hal. Aan de westzijde loopt op de eerste verdieping een galerij, ze wordt gedragen door eenvoudige, gietijzeren zuilen. Via deze galerij zijn de kleine werkruimten bereikbaar op de eerste verdieping. Ook op de gelijkvloerse verdieping liggen enkele
12
Vanhove spreekt van barokke neo-Vlaamse renaissance, zie : VANHOVE, Bernard, De ArtNouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 26.
62
werkruimten met dezelfde oppervlakte. Ze deden dienst als opslagruimten en laboratoria, en één herbergt de flessenwasserij.
De fabriek was van bij de oprichting zeer modern en innoverend. Ze was voorzien van een lift en alle verlichting in het gebouw werkte op elektrische energie. De machines werden aangedreven door een stoommachine van 25 pk, die in een afzonderlijke ruimte stond opgesteld. De grote fabriekshal kreeg een vloer in het nieuwe product asfalt. Dit was eenvoudig in onderhoud.13
De delen die later werden bijgebouwd, bevatten onder andere een magazijn met glazen overkapping op gebogen ijzeren spanten en met galerijen op de verdiepingen. Hier is het originele glazen dak bewaard gebleven (afb. 121). Helemaal achteraan ligt een grote ruimte waar de producten kunnen ingeladen worden voor transport (afb. 122). Het kantoorgebouw met de burelen werd verbouwd, er is wel een sierlijke witte, gietijzeren trap bewaard gebleven (afb. 123). Of deze al voorzien was in het ontwerp van Hofman, is niet duidelijk. De koer met ingang werd gedeeltelijk overdekt met een verdieping (afb. 124).
7.1.4 Directiebureau in neo-Vlaamse renaissance
Van de kantoren is enkel het directiebureau intact bewaard gebleven. Dit bureau, met uitzicht op de Haantjeslei en Van Trierstraat, was vanwege zijn functie van directiebureau het enige dat zo rijkelijk werd gedecoreerd. Het werd ingericht in neoVlaamse renaissance.
De vloer is bekleed met planken in visgraatmotief. De wanden (afb. 125) zijn onderaan bekleed met een houten lambrisering en bovenaan met goudleder. Bovenin de lambrisering loopt een fries met houtsnijwerk. De deuropeningen (afb. 126) zijn bekroond met een aedicula en voluten. De deur die uitgeeft op de doorrit heeft een bovenlicht, ingevuld met een veelkleurig geometrisch glasraam. In het
13
HOUTMAN, Erik, ‘De vader van de Elixir d’Anvers: een veelzijdig en gedreven figuur’, in: VAN SCHOONENBERGHE, Eric, DE CAUSMAEKER, Léonard, e.a., Elixir, Van de Wiele, Brugge, 2005, p. 40.
63
midden staat het wapenschild van de Beukelaer, met daaronder de spreuk ‘harde vlijt mijn Beukelaer’. Ook de vensters zijn onderaan versierd met een gelijkaardig geometrisch glasraam. Eén wand wordt bijna volledig in beslag genomen door een boekenkast met vitrine (afb. 127). Hierin staan oude flessen Elixir d’Anvers opgesteld. Tegen de andere binnenwand zit de schouw (afb. 128). De schouw is bekleed met hout en versierd met twee leeuwenhoofdjes, loofwerk en een cartouche. De tekst op deze cartouche is niet meer goed leesbaar. Boven de schouw zit een spiegel, geflankeerd door twee getorste zuiltjes. Het plafond (afb. 129) is een cassetteplafond met veelhoeken en is versierd met grotesken. In het centrale vierkant hangt een luchter. Het plafond wordt aan de zijkanten afgeboord door houten lijsten met loofwerk.
7.2
Preventorium Villa Maritime te Wenduine
7.2.1 De Antwerpse sectie van de Nationale Liga tegen Tuberculose
Op 12 juni 1903 werd in Wenduine de Villa Maritime pour Enfants débiles, een preventorium voor zwakke kinderen, ingehuldigd.14 Hofman tekende de plannen in opdracht van de Antwerpse sectie van de Nationale Liga tegen Tuberculose. De bouwdossiers zijn verloren gegaan en het gebouw is ondertussen gesloopt. De enige overblijvende informatie over dit preventorium betreft oude postkaarten en enkele vermeldingen in het tijdschrift Revue Belge de la Tuberculose.
De Antwerpse sectie liet het centrum bouwen in het kader van preventieve zorg, en investeerde ongeveer 65.000 frs in de bouw ervan. Om dit hoge bedrag bij elkaar te krijgen, riepen ze hun leden op om een bed te sponsoren en vroegen ze kunstkringen om hen te steunen door geld in te zamelen.15 In de brochure waarin ze het project voorstellen, stond als slotzin: Que tous nous aides! C’est pour les
14
‘La Villa Maritime pour enfants débiles de Wenduyne s/mer’, in : Revue Belge de la Tuberculose, Brussel, 4de jg., nr. 2, 1903, p. 35. 15 Ibid., p. 37.
64
pauvres… c’est pour les petits enfants.16 De medische ondersteuning van het preventorium werd kosteloos voorzien door een comité van dokters.17
De keuze om de Villa Maritime in Wenduine op te richten, lag aan de vele troeven van het kleine dorpje. Wenduine was een gemoedelijke en charmante gemeente, met een mooi strand en duinen. De afwezigheid van industrie of een kanaal met druk scheepvaartverkeer waren uiteraard een pluspunt.18 Het preventorium stond op de hoek van de Zeevillalaan en het park Leopold II. 19 Via een pad door de duinen, konden de kinderen het strand en de zee bereiken. De totale oppervlakte van de Villa Maritime bedroeg ongeveer 400m² en het gebouw moest plaats bieden aan een honderdtal kinderen.20
De oprichting van zeepreventoria voor kinderen kaderde in een algemene ontwikkeling op vlak van de gezondheidszorg die zich in die periode in heel Europa voltrok. In de tweede helft van de 19de eeuw groeide het bewustzijn voor de nood aan maatschappelijke gezondheidszorg.21 De bevolking in de steden was op korte tijd sterk toegenomen en dit had een nefaste invloed op de hygiënische omstandigheden in de arbeiderswijken. Vooral tegen de besmettelijke ziekte tuberculose werden grootse maatregelen getroffen. De nieuwe inzichten op vlak van preventie werden in de eerste plaats op het welzijn van kinderen gericht. Artsen en schoolartsen hielden toezicht op de gezondheidstoestand van de kinderen en grepen in waar nodig.22 De kinderen uit de stad, voornamelijk uit de lagere sociale klassen, werden naar een vakantiekolonie aan zee gestuurd voor een gezondheidskuur. Daarnaast werden ook kinderen die leden aan astma of bronchitis door de artsen een verblijf aan zee aangeraden. Deze kinderen werden de ‘zwakke’ kinderen genoemd. Kinderen die
16
Zoals geciteerd in : ‘La Villa Maritime pour enfants débiles de Wenduyne s/mer’, in : Revue Belge de la Tuberculose, Brussel, 4de jg., nr. 2, 1903, p. 37. 17 Ibid., p. 37. 18 Ibid., p. 37. 19 De exacte locatie werd verkregen via contact met Sabine Willems, werkzaam bij het gemeentebestuur van De Haan. 20 LEY, ‘Inauguration de la Villa Maritime de Wenduyne s/mer’, in : Revue Belge de la Tuberculose, Brussel, 4de jg., nr. 3, 1903, p. 65. 21 CREMNITZER, J.-B., Architecture et santé. Le temps du sanatorium en France et en Europe, Editions Picard, Parijs, 2005, p. 32. 22 BROEKHUIZEN, Dolf, Openluchtscholen in Nederland. Architectuur, onderwijs en gezondheidszorg 1905-2005, Uitgeverij 010, Rotterdam, 2005, pp. 13-16.
65
aan tuberculose leden, kregen een aparte behandeling en werden opgenomen in een ziekenhuis, al dan niet aan zee. Ze kwamen zeker niet in contact met de kinderen in de vakantiekolonies.23 De kuur van de ‘zwakke’ kinderen omvatte rust, goede voeding, hygiënische leefomstandigheden en contact met de gezonde buitenlucht en zonlicht. In de eerste plaats was deze therapie erop gericht de ‘zwakke’ kinderen terug aan te sterken, zodat de kans op besmetting met tuberculose aanzienlijk zou verminderen. Aan de vakantiekolonies was steeds een medisch team verbonden. Voor de kinderen die langere tijd in de zeepreventoria doorbrachten, werd ook in onderwijs voorzien. In deze context ontstonden tevens de openluchtscholen.24
7.2.2 De Villa Maritime pour Enfants débiles
De Villa Maritime bestond uit twee gebouwen (afb. 130 en 131): een centraal gebouw dat aansloot bij de huizenrij in de Zeevillalaan en een lagere annex met een kleine voortuin. De gevel van het hoofdgebouw was volledig bekleed met witte natuursteen. Op de gelijkvloerse verdieping lag een galerij, met in het midden de hoofdingang. De vorm van de balustrade doet denken aan de golven van de zee of de vorm van de duinen. Vier zuilen met sierlijke kapitelen ondersteunen de eerste verdieping. Ook op de eerste verdieping lag een open galerij, alias balkon. Dr. Ley roemt in zijn verslag het prachtige uitzicht dat men hier had.25 De rondboogarcaden rustten op slanke kolonetten in een donkere steen. Het hoofdgebouw werd sierlijk afgeboord met een gesculpteerde topgevel. Centraal stond een cartouche met laurierkrans en het Antwerpse Steen, hierover liep een lint met de woorden Antwerpen en Zwakke Kinderen. Ook het bouwjaar stond op het gebouw vermeld. De zijgevel was wit gekalkt en er stond ‘Villa Maritime’ op geschilderd. De annex lag wat verder teruggetrokken van de straat en telde een verdieping minder. Dit gebouw was veel soberder vormgegeven dan het hoofdgebouw. De gelijkvloerse verdieping was ingevuld met glas. Op de eerste verdieping liep een balkon dat eveneens fungeerde als luifel voor de gelijkvloerse verdieping. 23
BROEKHUIZEN, Dolf, Openluchtscholen in Nederland. Architectuur, onderwijs en gezondheidszorg 1905-2005, Uitgeverij 010, Rotterdam, 2005, p. 13. 24 Ibid., pp. 13-14. 25 LEY, ‘Inauguration de la Villa Maritime de Wenduyne s/mer’, in : Revue Belge de la Tuberculose, Brussel, 4de jg., nr. 3, 1903, p. 65.
66
Het hoofdgebouw bestond op de gelijkvloerse verdieping uit enkele bureaus voor administratie en de directie, een binnenkoer met glazen overkapping, de eetzaal en een keuken. Over heel de verdieping lag een stenen vloer26. Op de eerste en tweede verdieping bevonden zich de slaapzalen voor de kinderen, een aantal dienstruimten en enkele aparte slaapkamers. Deze afzonderlijke slaapkamers waren vermoedelijk voor zieke kinderen en voor het personeel. De verdiepingen waren via een lift te bereiken. De verwarming en verluchting van het gebouw gebeurde via een systeem dat werkte met lage drukstoom. In functie van het onderhoud en hygiëne, waren alle hoeken in het gebouw afgerond. Zo kon zich geen stof ophopen in de hoeken.27 In de Villa Maritime was geen ruimte voorzien om de kinderen te onderwijzen. Waarschijnlijk kwamen de kinderen enkel tijdens de zomervakantie naar zee. Een andere mogelijkheid is dat ze les volgden in een school in de buurt.
De Villa Maritime onderging door de jaren heen verschillende veranderingen : de annex werd gesloopt en op het balkon op de eerste verdieping werden delen afgesloten met glas. In de jaren ’50 werd het gebouw eigendom van de Gentse vereniging De Vooruitziende Vrouw en werd het volledig verbouwd.28 Ondertussen is het gebouw verdwenen.
7.3
Internaatsgebouw Klein Seminarie te Hoogstraten
7.3.1 Het ontstaan van het Klein Seminarie J.E. Cauwenbergh kocht in oktober 1834 het voormalige Clarissenklooster29 te Hoogstraten en stichtte hier het Klein Seminarie. In 1797 werd, in de nasleep van de Franse Revolutie, de Latijnse school in de stad gesloten. Pastoor Cauwenbergh had 26
In Revue Belge de la Tuberculose spreekt men van ‘du pavement monolithe’, zie : LEY, ‘Inauguration de la Villa Maritime de Wenduyne s/mer’, in : Revue Belge de la Tuberculose, Brussel, 4de jg., nr. 3, 1903, p. 65. 27 Ibid., p. 65. 28 Deze informatie werd verkregen van Sabine Willems, werkzaam bij het gemeentebestuur van De Haan. 29 Het klooster werd in 1883 afgeschaft naar besluit van Jozef II, de gebouwen en gronden werden openbaar verkocht. Tot de aankoop van J.E. Cauwenbergh werden in de gebouwen arbeiders gehuisvest in een soort van kazernewoningen.
67
vermoedelijk dit model in gedachte toen hij het Klein Seminarie oprichtte.30 De bouwvallige kloostergebouwen werden gesloopt en er werd een nieuw college gebouwd. In oktober 1835 startten de eerste lessen. Het aantal leerlingen groeide snel, en reeds in 1838 kreeg de school de titel van Klein Seminarie.
Door de aanhoudende stijging van het leerlingenaantal werden de gebouwen meermaals verbouwd en werd er uitgebreid. De structuur van het hele complex volgde een U-vorm, met in het midden een grote speelplaats. 31 In de tweede helft van de 20ste eeuw werd achter dit bestaande complex nog een nieuwe U-vorm bijgebouwd met gymzalen, kapel en gebouwen voor de lagere school (afb. 132).32
7.3.2 Het internaatsgebouw Bij de overgang naar de 20ste eeuw, ontstond bij de schooldirectie geleidelijk aan de behoefte aan degelijk onderdak voor het internaat en enkele schoolfuncties en dacht men aan de oprichting van een nieuwe vleugel. Het ging echter niet alleen om het vervullen van deze functionele noden, er was tevens een wens aan gekoppeld om meer uitstraling aan de school te geven door middel van monumentale architectuur. Tussen 1904 en 1906 bouwde Hofman aldus een nieuw internaatsgebouw33, en de vleugel bleef nog vele jaren ‘het nieuw gebouw’ heten.34
Het internaatsgebouw kwam dwars op het hoofdgebouw te liggen. De voorzijde (afb. 133) gaf uit op de speelplaats, aan de achterzijde (afb. 134) had men een mooi uitzicht op de aangrenzende Engelse tuin. Beide gevels hebben een monumentaal uitzicht en worden geritmeerd door rondbogen. Zowel aan de voor- als achtergevel zit een indrukwekkend risaliet, met aan weerszijden een grote zijvleugel. In het dak van deze zijblokken zitten kleine trapgeveltjes. Dit alles zorgt voor een mooi evenwicht tussen de horizontale en verticale lijnen (afb. 135).
30
LANDUYT, Guido (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, p. 21. 31 Ibid., pp. 87-89. 32 Ibid., p. 105. 33 De bouwaanvraag is niet bewaard gebleven in het stadsarchief van Hoogstraten. 34 LANDUYT, Guido (ed.), Op. cit., p. 109.
68
Het gebouw werd opgetrokken in rode baksteen met speklagen in witte baksteen. De vormgeving refereert naar de neo-Vlaamse renaissance. Hofman deed beroep op een breed gamma van klassieke ornamenten. Het nieuwe gebouw stond in fel contrast met het sobere hoofdgebouw aan de straatzijde. Toch sloot het er ook bij aan door het gebruik van rondbogen. De uitvoeringstekeningen, waarvan enkele bewaard bleven in het archief van de school, tonen aan dat de decoratie, ook voor wat het interieur betreft, door Hofman zelf werd ontworpen. Een voorbeeld hiervan is de smeedijzeren balustrade van de balkons op de eerste verdieping die zicht geven op de speelplaats (afb. 136).
In de kelderverdieping werden aan één zijde de keukens en andere functionele ruimten ondergebracht. De ruimte onder de andere zijblok werd volledig ingenomen door een grote badruimte met 108 voetbaden en 15 gewone baden (afb. 137).35 De benedenverdieping bood plaats aan een ruime refter en een feestzaal, gescheiden door een monumentale traphal. In de feestzaal (afb. 138) werden de wanden bekleed met moulures en klassieke ornamenten in stucwerk (afb. 139). Sierlijk opengewerkte ijzeren liggers droegen het plafond. Deze komen ook voor in de refter (afb. 140). De galerijen in beide zalen werden gedragen door vier gietijzeren zuilen (afb. 141). De eet- en feestzaal werden van elkaar gescheiden door een grote traphal (afb. 142).
Op een tussenverdieping lag ‘Zaal R’, een ontspanningsruimte voor de leerlingen. Op de eerste verdieping lagen in het middenrisaliet een museum, een tekenklas (afb. 143), verschillende leraarskamers en een bibliotheek. De zijvleugels werden op de verdieping volledig in beslag genomen door twee grote slaapzalen. Elk van hen was gewijd aan een jeugdheilige: St.-Aloysius en St.-Jan Berchmans.36 Ze werden van het dak gescheiden door een korfboogvormig gewelf (afb. 144). Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw vonden verschillende verbouwingswerken plaats aan het internaatsgebouw. In de jaren 1984-1985 werd het hele gebouw onder handen genomen en werd het grondig verbouwd. De grote slaapzalen en de badkelder voldeden niet meer aan de eigentijdse normen van comfort, privacy en 35 36
LANDUYT, Guido (ed.), Op. cit., p. 89. Ibid., p. 89.
69
hygiëne. Het hele interieur van de internaatsvleugel werd vernieuwd. Voor iedere leerling werd een afzonderlijke kamer voorzien, zodat hier in alle rust kon worden gestudeerd.37 De refter en feestzaal werden in een nieuwe kleedje gestoken.
In het exterieur werden wel nog een aantal elementen bewaard. De monumentale middenrisalieten (afb. 145, 146 en 147) en de gelijkvloerse verdieping van de zijblokken, met de galerij aan de speelplaats (afb. 148), werden behouden. Het hoekgebouwtje aan de speelplaats werd aangepast. De bewaarde gevels werden gereinigd en er werden nieuwe vensters en dorpels in geplaatst. Bovenop deze gelijkvloerse verdieping werden nieuwe gevels opgetrokken. Om hun gewicht te dragen werden in de refter en feestzaal betonnen zuilen geplaatst, die doorlopen tot in de kelder.
7.4
Cinéma Krüger
In opdracht van H. Estiévenart, afkomstig uit Brussel, verbouwde Hofman het huis gelegen op de hoek van De Keyserlei en de Appelmansstraat te Antwerpen tot een café. In de tuin van het perceel werd aansluitend op dat gebouw een theater voor cinématographie opgericht. De eerste bouwaanvraag van 25 februari 190738 betrof graafwerken in de tuin, om het terrein bouwklaar te maken. Op 5 maart 1907 werd dan het volledige bouwdossier39 ingediend waarin het hele project werd voorgesteld. In de bijgaande brief schreef de architect:
‘De constructie bestaat grootendeels uit ijzer en steen, zoo ook de galerij die langs beide kanten der zaal ijzeren trappen heeft leidende rechtstreeks naar de uitgang in de Appelmansstraat. Er zijn langs de Appelmansstraat twee uitgangen voorzien van ruime deuren die geheel schuivende gemaakt zullen worden om bij geval van noot niet te belemmeren nog in de zaal nog op den trottoir. Langs de Keyzerlei zijn 37
LANDUYT, Guido (ed.), Op. cit., p. 112. SAA, MA-BD 1907/245, goedgekeurd op 5 maart 1907. 39 SAA, MA-BD 1907/297, goedgekeurd op 1 mei 1907. Later volgde er nog een aanvraag voor het plaatsen van vier riolen, SAA, MA-BD 1907/1182. 38
70
eveneens twee uitgangen eene langs het Café dat rechtstreeks op volle breedte zich met de achterzaal verbind en langs de bestaande ingang van dit huis waarlangs met een breede steenen trap toegang verleend wordt naar de galerij. Voor de gemakken zal de gezondheidscollecteur geplaatst worden, evenals de pissijnen die met de waterlijding verbonden zijn. De plaats waar het werktuig der Cinema zal instaan is geheel in steen zowel vloer als plafond terwijl de deur met ijzer bekleed zal zijn. Voor het plaatsen der ameublement deze zaal, zal ik de eer hebben u later de noodige tekeningen ter goedkeuring voor te leggen.’40
De vernieuwde gevels aan De Keyserlei en Appelmansstraat en de nieuwe gevel van het theater zijn voorzien van heel wat decoratie. Aan de zijde van De Keyserlei (afb. 149) werden de drie bestaande vensters op de begane grond vervangen door een vitrine en ingangspoort. Op het dak werd een fronton geplaatst met een elektrische booglamp op de kornis.41 Boven de vitrine op de gelijkvloerse verdieping en tussen de vensters van het middenrisaliet op de eerste en tweede verdieping, werden tekeningen aangebracht in de stijl van de art nouveau. In welk materiaal ze werden uitgevoerd, is niet bekend. Op het balkon op de eerste verdieping stond de tekst ‘CINEMA KRUGER’ en op de hoeken van het balkon stonden beelden. De gevel van het toegangsgebouw aan de Appelmansstraat (afb. 150) werd eveneens bekroond met een versierd fronton, voorzien van een elektrische booglamp. De gevel van het theater aan de Appelmansstraat was zeer uitbundig gedecoreerd. De gevel werd geritmeerd door rondboogvelden, ingevuld met sierlijke medaillons.
De meeste decoratie bestond uit florale motieven en een spel van sierlijke lijnen. De figuratieve versiering verwees veelal naar de astronomie, maar de tekeningen zijn te klein om precies te kunnen zien waarover het gaat. De decoratie refereert sterk naar de art nouveau, terwijl de overige gevelelementen meer aansluiten bij de klassieke traditie.
40
Deze tekeningen van het ameublement bleven niet bewaard in het stadsarchief. De geciteerde brief van Jules Hofman zit bij: SAA, MA-BD 1907/297. 41 VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 32.
71
De kelder werd ingevuld met allerlei functionele ruimten. In de voorbouw zaten keukens, bergruimte en sanitair voor de bezoekers. Het nieuwe deel werd ingevuld met nog meer bergruimtes (voor wijnen en bieren, voorraden, een glacière, een kolenkelder,…), lokalen voor de verwarmingsinstallatie en een grote kamer met de machines voor de cinématographie met aansluitend een opslagruimte voor het filmmateriaal. Achteraan in de kelder was nogmaals sanitair voorzien, bereikbaar voor de toeschouwers vanuit de filmzaal.
Op de gelijkvloerse verdieping lag het café met vestibule. Via een trap kon men zich naar de tribune met zetels op de eerste verdieping begeven. Deze plaatsen waren de hoogste in rang. Via de galerijen kon men de plaatsen op het gelijkvloers bereiken. Achter de tribune lag een foyer met buffet en enkele kleine ruimtes voor de apparatuur voor het vertonen van de films.
De cinemazaal (afb. 151) telde twee niveaus van zitplaatsen: de tribune en een parterre. Het grote dak boven de cinemazaal werd ondersteund door ijzeren spanten (afb. 152), die op zich al een decoratieve waarde hadden. De galerij op de eerste verdieping werd ook door sierlijke ijzeren spanten ondersteund. De galerij werd afgeboord met een balustrade in smeedijzer met een floraal motief. De wanden werden geritmeerd door eenzelfde boogvormige structuur als op de gevel, ook hier ingevuld met medaillons.
De invloed van de art nouveau is in dit gebouw duidelijk aanwezig in de decoratie op de wanden, de vormgeving van de galerij en de prominent aanwezige ijzeren spanten van het dak. Andere delen, zoals bijvoorbeeld het ontvangstgedeelte, zijn meer klassiek opgevat.
7.5
Synagoge Machsiké Hadass
De gemeente Machsiké Hadass42 werd in 1892 te Antwerpen gesticht en op 14 december 1910 officieel erkend bij Koninklijk Besluit. Deze gemeente verenigt de
42
Machsiké Hadass betekent ‘Handhavers van het Geloof’.
72
Joodse inwoners van Antwerpen van Oosteuropese afkomst.43 In 1912 kocht de gemeente grond aan de Oostenstraat voor de oprichting van een synagoge van de Russisch-Poolse ritus en twee percelen in de Lange Van Ruusbroecstraat voor de bouw van een ritueel bad- en slachthuis.44 Op dat moment hadden ze reeds een bouwaanvraag45 met het ontwerp van Jules Hofman ingediend bij de stad Antwerpen. Deze werd goedgekeurd op 15 februari 1911. Een half jaar later werd de aanvraag nietig verklaard omdat de bouw nog niet was gestart, vermoedelijk omdat de aankoop van de gronden nog niet rond was.
In 1913 tekende Jules Hofman een nieuw ontwerp voor een synagoge met vergaderen leeszaal met aanhorigheden46 in de Oostenstraat 43-45 te Antwerpen. De NV Machsedath ging voor de bouw bij bouwmaatschappij Vooruitzicht een lening aan van 350 000 frank, die moest worden terugbetaald over een periode van 30 jaar. De bouwmaatschappij verkreeg een hypotheek op de grond en de gemeente diende eene jaarlijksche storting van fr. 6,11 per honderd franken, delging en kroos inbegrepen47 uit te voeren. Deze transactie bleek in strijd met de wet en in 1913 werd het hele project stil gelegd. Later dat jaar werden de werken toch hernomen.48
De terreinen aan de Oostenstraat hebben een oppervlakte van 947m² met aan de straat een gevelbreedte van 22,19m. De synagoge diende naast een gebedszaal voor 1000 personen, ook een woning voor de rabbi en een vergader- en leeszaal te bevatten.49 Tijdens WO I, toen de werken bijna waren afgerond, werd het gebouw bezet door Duitse militairen. Pas in 1919 kon de synagoge officieel worden ingehuldigd.50
43
BRAEKEN, Jo, ‘Beth Haknesset in België 1864-1914’, in: Monumenten en Landschappen, 1993, volume 12, nr. 1, p. 39. 44 PAA, Kerken, Antwerpen, Orthodox-Israëlitische gemeente Machsiké Hadass, dossier 1. 45 SAA, MA-BD 1911/18. 46 SAA, MA-BD 1913/4698, goedgekeurd op 9 december 1913 en twee aanvragen betreffende de aansluiting van het gebouw op het moerriool: SAA, MA-BD 1914/5400 en MA-BD 1914/6177. 47 PAA, Kerken, Antwerpen, Orthodox-Israëlitische gemeente Machsiké Hadass, dossier 1, Gemeenteraad Antwerpen, Voordracht van het college, 25 november 1912. 48 BRAEKEN, Jo, Op. cit., p. 39. 49 PAA, Kerken, Antwerpen, Orthodox-Israëlitische gemeente Machsiké Hadass, dossier 1. De eerste bouwaanvraag bij de stad Antwerpen betrof een synagoge en twee woningen, zie: SAA, MA-BD 1911/18. 50 BRAEKEN, Jo, Op. cit., p. 39.
73
De eerste plannen van Jules Hofman uit 1911 (afb. 153) bevatten reeds de belangrijkste kenmerken van het gerealiseerde ontwerp: twee flankerende torentjes, een galerij op de derde verdieping en grote hoefijzervormige vensters. De ingangen op de gelijkvloerse verdieping zijn eerder eenvoudig in vergelijking met de gerealiseerde toestand. De flankerende woning heeft een vormgeving die meer aansluit bij de gevel van de synagoge door de gelijkaardige hoefijzervormige vensteropeningen.
Het uitgevoerde complex bestaat uit twee delen: de synagoge en een woning. Dit komt duidelijk tot uiting in de gevel (afb. 154). De gevel wordt gedomineerd door de grote hoefijzervormige openingen en twee smalle risalieten, bekroond met een torentje. Op de derde verdieping loopt een arcadengalerij. De hoefijzerbogen en de torens vertonen een Moorse invloed. Hofman sluit hiermee aan bij de gewoonte in de loop van de 19de eeuw om voor het ontwerp van eerder onbekende gebouwen, zoals synagogen en vrijmetselaartempels, ten rade te gaan bij exotische stijlen zoals de neo-Moorse en neo-Egyptische stijl. De gehanteerde stijlen hadden echter niets te maken met de betreffende religie. Ze werden enkel gekozen omdat men van mening was dat de oorsprong van deze religies in Syrië of Egypte lag.51
De woning van de rabbi is voorzien van een eigen ingang en bevat een salon, eetkamers, verschillende kamers met antichambre, een koer met wasplaats en sanitair, een keuken en een slaapkamer. De toegang van de synagoge is gescheiden voor mannen en vrouwen. De twee zijingangen zijn voor de vrouwen en komen rechtstreeks uit op de traphallen die naar de gebedszaal voor vrouwen leiden. Op de eerste verdieping liggen naast deze gebedszaal nog een garderobe en sanitair. Op de tweede verdieping ligt de salle des dames. De ingang voor de mannen is heel wat monumentaler: de centrale ingang mondt uit in een grote vestibule. Deze leidt naar de hoofdsynagoge, maar ook naar een salon, eetkamer en kleine koer. De trap naar de kelder geeft toegang tot het sanitair. Op de eerste verdieping ligt de salle des hommes met antichambre.
51
MIGOM, Serge, ‘Bouwen van revolutie tot wereldbrand’, in: LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, pp. 40-41.
74
De hoofdsynagoge is opgedeeld in drie beuken (afb. 155) en vijf traveeën. De tribune vooraan heeft de vorm van een apsis. Op de eerste verdieping loopt een galerij met extra zitplaatsen. Het dak van de hoofdsynagoge is voorzien van vijf kleine lichtkoepeltjes. Verschillende wanden zijn voorzien van ronde vensteropeningen, ingevuld met een glasraam met het motief van de Davidster. Achter de hoofdsynagoge liggen nog een vergaderruimte en een koer met sanitair. De kelderverdieping herbergt de verwarmingsinstallatie met kolenkelder, verschillende opslagruimten, keukens, bijkeukens en sanitair.
De synagoge raakte beschadigd tijdens WO II. Het voorgebouw werd op 6 april 1963 vernietigd door een brand. Het gebouw werd tussen 20 december 1963 en 20 maart 1965 door de architect C. De Winter. Het betrof het gedeeltelijk herstellen van de oorspronkelijke toestand, het uitbreiden van het voorgebouw en het inrichten van een feesthut. De flankerende woningen werden afgebroken en in de stijl van nr. 43 heropgebouwd (afb. 156 en 157). Het interieur en het meubilair van de hoofdsynagoge werd ontworpen door de architect R. Haan.52
7.6
Sigarenfabriek Benedictus & Pinkhof
In opdracht van de Joodse firma Benedictus & Pinkhof, tekende Jules Hofman de plannen voor een sigarenfabriek op het perceel rechts van de synagoge Machsiké Hadass in de Oostenstraat. De aanvraag53 werd goedgekeurd op 21 april 1914. Het gebouw is ondertussen afgebroken.
De gevel (afb. 158) bestond uit twee delen: een pand met drie verdiepingen voor de burelen, en een pand met vier étages voor de werkruimten. De lijstgevel was eerder klassiek opgevat met een hoge inkom en een koetsdoorrit. Achter het grote rondboogvormige venster zat het directiebureau. De gevel werd over de hele breedte geritmeerd door pilasters. De zijde met de werkruimten was ingevuld met
52
Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultureel bezit in Vlaanderen, 3nc: Stad Antwerpen, Brepols, Turnhout, 1989, pp. 378-379. 53 SAA, MA-BD 1914/5408 en een tweede aanvraag voor de aansluiting op het moerriool MA-BD 1914/5994, goedgekeurd op 29 juni 1914.
75
grote rechthoekige vensters voor een goede lichtinval en op de gelijkvloerse verdiepingen met dubbele deuren.
De kelder bood plaats aan een keuken met wasplaats en verschillende bergruimten, waaronder een kolenkelder. Op de gelijkvloerse verdieping lagen naast het directiebureau en de koetsdoorrit ook nog de inneemzaal, het stelenmagazijn, de aanvochtplaats, de broeikamer, de weegplaats en het tabaksmagazijn. De eerste verdieping herbergde het papier- en sigarenmagazijn, een ruimte met de inpaktafel, de verzendingskamer en een bergplaats. Op de tweede etage lag de droogkamer, de persingzaal, een sigarendepôt, een bureel met slaapkamer, een ruimte voor het opbergen van de stalen en een terras.
76
8. DE WERELDTENTOONSTELLING VAN 1894 TE ANTWERPEN
8. De wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen
8.1
Het karakter van de wereldtentoonstelling
De eerste wereldtentoonstellingen waren uitingen van een ideaalbeeld van wereldhandel en –vrede. Ondanks de beperkte mobiliteitsvoorzieningen van het publiek, kenden deze wereldtentoonstellingen een enorme toevloed aan bezoekers. Het publiek maakte er een reis rond de wereld en leerde allerlei exotische culturen kennen. Zowel voor de steden als de exposanten betekende de organisatie een flinke stap vooruit. In de steden werd geïnvesteerd in infrastructuur en saneringen, en de exposanten vergrootten hun afzetmarkt door het publiek vertrouwd te maken met de vernieuwingen uit de industrie en haar producten.1
Naar de eeuwwisseling toe, verschoof deze functie stilaan. Naast het aanbod van nieuwe producten, werd de wereldtentoonstelling een bron van vermaak en gaven de gastlanden uiting aan hun nationale identiteit. Hiertoe werden kermissen ingericht, historische dorpjes opgebouwd,…2 Op de wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen was de wijk ‘Oud Antwerpen’ (afb. 159), ontworpen door Frans Van Kuyck, dé grote blikvanger.3 Het was een groot tableau vivant, het Antwerpen van de 16de eeuw, de gouden eeuw van de stad. Het geheel werd opgeluisterd met stoeten, tornooien, theater,… in aangepaste klederdracht. De verwijzing naar het nationale roemrijke verleden had bovendien een uitzonderlijk Vlaams karakter, althans voor die tijd. De opvoeringen, teksten, liederen,… waren grotendeels opgesteld in het Nederlands. Daarnaast was deze wijk een ode aan de oude ambachten.4
1
MATTIE, Eric, Wereldtentoonstellingen, V+K Publishing en Emico, Amsterdam en Antwerpen, 1999, p. 8 2 Ibid., p. 8. 3 NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., De panoramische droom : Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (tent.cat.), Antwerpen (Antwerpen Bouwcentrum), 1993, p. 259. 4 VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1994, p. 34.
77
Meer en meer toonden de wereldtentoonstellingen ook de opkomst van de kleinhandel.5 De paviljoenen die Jules Hofman realiseerde in 1894 te Antwerpen zijn in deze context te plaatsen. Het belang van het commerciële karakter van de wereldtentoonstellingen nam steeds toe. De organisatie van de wereldtentoonstellingen stond mee in voor de overgang naar het invoeren van vaste prijzen. Toch bleef dit alles slechts toegankelijk voor de bovenste lagen van de bevolking.6 De architectuur op de wereldtentoonstellingen van de 19de eeuw was in de eerste plaats gericht op functionaliteit en tijdelijkheid. De gebouwen werden in korte tijd opgericht, er werd dus gebruik gemaakt van eenvoudige structuren en standaardisatie. Gezien het efemere karakter van de tentoonstellingen diende de architectuur, op enkele gebouwen na, ook niet duurzaam te zijn. Sommige gebouwen waren zeer vooruitstrevend, maar het merendeel werd ontworpen in de stijlen die refereerden naar het verleden. De architectuur moest de bezoekers verbazen en aanspreken, dus koos men vaak voor exotische invloeden en een weelderige decoratie, waaronder ook heel wat referenties naar de tentoongestelde producten.7 Jules Hofman maakte hier ook gebruik van: in de minaretten van het paviljoen van de Biscuits De Beuckelaer zaten koekjesdozen verwerkt en het beeldhouwwerk op het dak van het gebouwtje van Elixir d’Anvers incorporeerde flessen Elixir d’Anvers.8
In 1894 (afb. 160) lag het tentoonstellingsdomein op de terreinen van de nieuwe Zuidwijk te Antwerpen. De reeds verkavelde wijk werd hiervoor gedeeltelijk vrijgemaakt en later weer gereconstrueerd. De inplanting van de tentoonstellingsgebouwen (afb. 161) volgde de structuur van de wijk, enkele gebouwen die nog overeind stonden van de wereldtentoonstelling uit 1885 werden geïncorporeerd. 9 5
NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., De panoramische droom : Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (tent.cat.), Antwerpen (Antwerpen Bouwcentrum), 1993, p. 129. 6 Ibid., p. 129. 7 VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1994, p. 35. 8 SAA, Plan- en tekeningenarchief, Wereldtentoonstellingen en andere tentoonstellingen (1864-1930), ICO 79/250 en ICO 79/262. 9 NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., Op. cit., pp. 83-84.
78
De monumentale hoofdingang (afb. 162), naar ontwerp van Ferdinand Truyman, lag aan de Zuiderlei. De verschillende paviljoenen werden gegroepeerd in straten en wijken, elk met een specifieke uitstraling. Zoals reeds hoger vermeld, was er de nostalgische wijk Oud Antwerpen, een Afrikaanse, Syrische, Algerijnse en Tunesische wijk, een Kongolees dorp, de straat van Caïro, een militair park…10 Tussenin lagen de tuinen met degustatiepaviljoenen en allerlei attracties. De grote tentoonstellingshallen met een oppervlakte van meer dan 90.000m² werden ontworpen in eclectische stijl door J.L. Hasse.11
8.2
De paviljoenen van Hofman op de wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen
8.2.1 Etablissement E. De Beukelaer &Co
De firma E. De Beukelaer & Co, ook nu nog bekend als de Biscuits De Beuckelaer, was een koekjesproducent. De firma was met twee paviljoenen vertegenwoordigd op de wereldtentoonstelling: een pand in de wijk Oud Antwerpen (afb. 163), en een paviljoen in den hof van de wereldtentoonstelling. Dit laatste12 werd opgebouwd naar ontwerp van Jules Hofman, en herbergde een café, waar men de koekjes kon proeven.
De Moorse vormgeving van dit paviljoen (afb. 164 en 165) sluit aan bij de tendens naar exotisme in de architectuur. De auteur Vanhove omschrijft de stijl als neoIslamitisch.13 Het paviljoen heeft een vierkant grondplan (afb. 166) met rechthoekige aanbouw voor de keuken. Het gebouwtje is overwelfd met een grote koepel waarop in grote letters de merknaam is aangebracht. De koepel wordt geflankeerd door vier hoektorentjes die naar de minaretten van een moskee refereren. In de minaretten zitten koekjesdozen verwerkt. De venster- en deuropeningen hebben een typisch
10
Ibid., p. 86. Ibid., pp. 89-90. 12 SAA, Plan- en tekeningenarchief, Wereldtentoonstellingen en andere tentoonstellingen (18641930), ICO 79/262. 13 VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 26. 11
79
Moorse hoefijzerboogvorm die aan weerszijden rusten op twee slanke zuiltjes. De gevels zijn verder gedecoreerd aan de hand van horizontale materialenpolychromie.
8.2.2 Etablissement F.X. de Beukelaer
De firma F.X. De Beukelaer maakte grote naam met de uitvinding van Elixir d’Anvers en mocht dus niet ontbreken op de wereldtentoonstelling. Ze werd er vertegenwoordigd door een Pavillon de dégustation d’Elixir d’Anvers14 in de tuin van de expo.
De plannen (afb. 167) werden goedgekeurd in augustus 1893. Het gebouw werd ontworpen in neo-Vlaamse-renaissancestijl en was voorzien van exuberante decoratie. Het grondplan is achthoekig en het gebouw wordt bekroond met een lantaarnvormige koepel. De vormgeving van het paviljoen is vermoedelijk geïnspireerd op de herkenbare achthoekige flessen van Elixir d’Anvers, waarop de firma in 1898 ook een patent nam.15 Op de hoeken staan zuilen, die beeldhouwwerk in de vorm van gevleugelde paarden met een fles Elixir d‘Anvers dragen. De venster- en deuropeningen worden bekroond met aedicula. Het paviljoen heeft drie toegangen, te bereiken via een trap die eveneens is voorzien van beeldhouwwerk, hier in de vorm van antieke vazen. Rond het gebouw zijn perkjes voorzien waarin telkens een zuiltje staat met een standbeeld.
8.2.3 Etablissement Krüge Sum Brauhaus16 was het paviljoen van de Duitse firma G. Krüge (afb. 168), en herbergde een café waar bier van de firma werd aangeboden. Ook dit gebouw werd opgetrokken in de tuin van de wereldtentoonstelling, en was omgeven door een vrij grote, afgebakende tuin. De plannen werden op 23 november 1893 goedgekeurd. 14
SAA, Plan- en tekeningenarchief, Wereldtentoonstellingen en andere tentoonstellingen (18641930), ICO 79/250. 15 HOUTMAN, Erik, ‘De vader van de Elixir d’Anvers: een veelzijdig en gedreven figuur’, in: VAN SCHOONENBERGHE, Eric, DE CAUSMAEKER, Léonard, e.a., Elixir, Van de Wiele, Brugge, 2005, p. 39. 16 SAA, Plan- en tekeningenarchief, Wereldtentoonstellingen en andere tentoonstellingen (18641930), ICO 79/269.
80
Hofman koos hier voor een neogotische stijl met houtsnijwerk. Het grondplan (afb. 169) heeft de vorm van een Grieks kruis, aangevuld met afgeronde hoeken. De gevels zijn twee aan twee gelijk. De ingang lag aan de korte zijde. De vier gevels hadden een middenrisaliet dat in het dak werd bekroond met een dakkapel met houtsnijwerk. Aan de zijgevels stond aan weerszijde van deze dakkapel een leeuw met schild in de hand. De zijgevels waren voorzien van balkons, van waaruit men bezoekers in de tuin kon bedienen. Deze balkons werden geflankeerd door rondboogvormige vensters met gesculpteerde dorpels. Het paviljoen herbergde binnen een keuken met oven, 3 bedieningsruimten, een voorplaats met lavabo en twee wc’s.
8.2.4 Etablissement Auguste Bara à Hoizé De plannen voor het paviljoen Vins de Champagne17 voor de firma A. Bara à Hoizé werden goedgekeurd op 31 januari 1894. Het paviljoen (afb. 170) sluit qua vorm aan bij deze van een muziekkiosk. Het werd opgericht in de tuin van de wereldtentoonstelling en de publieke verdieping lag ongeveer 2m boven het niveau van deze tuin.
Het paviljoen had een kleine gesloten kern waarin de bar werd geïnstalleerd met rondom een overdekte galerij. De luifel van de galerij werd gedragen door zuiltjes in de vorm van ranke boomstammen die bovenaan splitsten en door de luifel heen staken. Ook het dak van de bar stak boven deze luifel uit zodat er van bovenuit nog licht in de bar viel via kleine ronde vensters.
8.2.5 Concession Leroy, Filature de verre Het paviljoen voor de firma A.Leroy18, glasproducent, lag in de tuin van het tentoonstellingsdomein en grensde langs één zijde aan een ander gebouw. Naast een tentoonstellingsruimte huisvestte dit gebouw volgens het contract ook een kleine 17
SAA, Plan- en tekeningenarchief, Wereldtentoonstellingen en andere tentoonstellingen (18641930), ICO 79/277. 18 SAA, Plan- en tekeningenarchief, Wereldtentoonstellingen en andere tentoonstellingen (18641930), ICO 79/280.
81
fabriek. De plannen werd pas op 5 maart 1894 goedgekeurd door het bestuur van de wereldtentoonstelling.
Hofman werkte dit paviljoen uit in neo-Vlaamse renaissance (afb. 171). Het grondplan is rechthoekig, met aan de rechterzijde een driehoekige aanbouw. Het centrale deel van het paviljoen telt drie verdiepingen, de achterbouw slechts één. De voor- en zijgevel fungeren hiervoor als scherm. Het middenrisaliet in de voorgevel werd bekroond met een lantaarn. De vensters op de benedenverdieping zitten per twee gegroepeerd en worden bovenaan omzoomd met neggen. De tweede verdieping is minder hoog en per risaliet zitten drie rondboogvormige vensters.
8.2.6 De architectuur van de tuinpaviljoenen
De architectuur van de paviljoenen in de tuin van de wereldtentoonstelling (afb. 172) is eerder merkwaardig te noemen. De gebouwen dienden, in een overaanbod aan visuele indrukken op de wereldtentoonstelling, de aandacht naar zich toe te trekken. De architectuur werd daarom ingezet als onderdeel van de reclamevoering. De metaforische vormentaal bereikte op de wereldtentoonstelling van 1894 een hoogtepunt.19 Ook Hofman maakte hier gebruik van in zijn ontwerpen. In de paviljoenen van de koekjes van De Beuckelaer en van Elixir d’Anvers worden de producten zelf een onderdeel van de decoratie en de architectuur. De merknaam was nadrukkelijk aanwezig op de gebouwen.
Het belang om origineel te zijn, bracht de architecten ertoe invloeden uit de meest uiteenlopende stijlen bij elkaar te brengen en voor een opmerkelijke vormentaal te kiezen. Toch resulteerde dit in een algemene voorkeur voor het pittoreske en het eclecticisme.20 Het paviljoen van de firma Krüge vertoonde in de houten puntdaken invloed uit de cottagestijl. Dit werd gecombineerd met de neo-Vlaamse renaissance. Gelijkaardige combinaties kwamen bijvoorbeeld ook voor bij enkele ontwerpen van
19
NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., De panoramische droom : Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (tent.cat.), Antwerpen (Antwerpen Bouwcentrum), 1993, p. 92. 20 Ibid., p. 92.
82
architect Joseph Bascourt: paviljoen Jadot (afb. 173) en het paviljoen van de brouwerij Wielemans-Ceuppens (afb. 174).21 In het paviljoen voor de firma Bara à Hoizé hanteerde Hofman de vorm van een klassieke muziekkiosk en gaf deze een nieuwe functie. De keuze van Hofman voor een neo-Moorse vormgeving van het paviljoen van E. De Beuckelaer, sloot aan bij de tendens om zich te inspireren op de architectuur uit de overzeese kolonies. Vooral het oriëntalisme was erg in trek.
Na de wereldtentoonstelling werden alle gebouwen weer afgebroken, zodat enkel ontwerptekeningen en foto’s nog getuigen van deze bijzondere architectuur.
21
STRAUVEN, Francis, Jos. Bascourt 1863-1927: Art nouveau in Antwerpen, Archives d’Architecture Moderne, Brussel, 1993, pp. 26-28 en 80-81.
83
9. BESLUIT
9. Besluit
Jules Hofman realiseerde gedurende zijn loopbaan een omvangrijk oeuvre. Na zijn opleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten zocht hij zijn weg via verschillende neostijlen naar de art nouveau. Hij ontwikkelde hierbij een voorkeur voor de neo-Vlaamse renaissance, met een bijzondere aandacht voor het ornament. In zijn verdere loopbaan bleef de invloed van deze stijl aanwezig. In de art nouveau nam de architect geen aarzelende start: het ontwerp van ‘De Roos’1 in 1898 was meteen een meesterwerk. In deze stijl slaagde Hofman er het beste in zijn creativiteit, zijn gevoel voor ruimtelijke behandeling en ornamentiek tot een mooi geheel samen te brengen. Hierbij dient te worden benadrukt dat Hofman zijn opmerkelijkste creaties, met uitzondering van ‘De Roos’ in de Transvaalstraat2, ontwierp in opdracht van particulieren. Deze boden hem duidelijk meer vrijheid in het ontwerp.
De Maatschappij van Burgerhuizen verkoos, gezien haar katholieke karakter, in haar opdrachten niet de art nouveau. Toch zorgde de maatschappij onrechtstreeks voor de ontwikkeling van deze stijl in Antwerpen. Door de grandeur en monumentaliteit die ze nastreefde in de woningen in Zurenborg, trok de wijk de gegoede burgerij aan. De meest vooruitstrevenden onder hen kochten een stuk grond van de maatschappij, om zelf een architect aan het werk te zetten. Dit gaf de architecten de kans om zich in de art nouveau te ontplooien. Daarnaast nam de Maatschappij van Burgerhuizen een aantal jonge architecten onder de arm, die door de opdrachten bekendheid verwierven en meer gevraagd werden. Jules Hofman ontwierp enkele paviljoenen op de wereldtentoonstelling in 1894. Na het ontwerp van een paviljoen voor de firma F.X. de Beukelaer, werd hij door hen ook gevraagd voor de bouw van een nieuwe fabriek. Zijn carrière was gelanceerd.
1 2
Cogels-Osylei 46. Transvaalstraat 62.
84
De realisatie van enkele grootschalige projecten zoals het zeepreventorium Villa Maritime, het internaat van het Klein Seminarie te Hoogstraten en de synagoge Machsiké Hadass toont aan dat Hofman een gerenommeerd architect was en dat hij de capaciteiten bezat om dit tot een goed einde te brengen.
Wanneer Jules Hofman in 1909 in dienst trad van bouwmaatschappij Vooruitzicht en hier zelfs als hoofdarchitect werd aangesteld, werd hij duidelijk door financiële beperkingen gedwongen om eenvoudigere woningen te ontwerpen. Toch slaagde hij erin om telkens weer met het bestaande aanbod van standaardmaterialen en technieken tot een uniek ontwerp te komen. Over de werking van bouwmaatschappij Vooruitzicht rest slechts weinig informatie, hun archief is helaas verloren gegaan. De precieze context waarin Hofman werkte gedurende deze periode, is moeilijk te reconstrueren.
Het onderzoek bevat een grote lacune met betrekking tot het persoonlijke leven van Jules Hofman. Verder onderzoek kan op dit vlak wellicht nog interessante informatie opleveren. Hierin kunnen de nakomelingen van Hofman een belangrijke rol spelen. De moeilijkheid ligt er echter in hen terug te vinden. De naam Hofman komt zeer frequent voor in en rond Antwerpen. Deze zoektocht vereist een opdracht op zich en zou me te ver van mijn kernonderzoek hebben afgeleid.
Het beoogde doel van deze licentiaatverhandeling, namelijk het catalogiseren, analyseren en kaderen van het oeuvre van Jules Hofman, is grotendeels bereikt. Sommige gebouwen van Hofman konden niet volledig worden bestudeerd omdat de bouwaanvragen niet meer volledig, of zelfs afwezig, bleken. Daarnaast tonen de bewaarde bouwtekeningen enkel de grote lijnen van een ontwerp. De kennis van de uitwerking, en in het bijzonder de ornamentiek en de gehanteerde materialen, hing dan ook af van de gebouwen in situ. Door verbouwingen en soms de volledige afbraak van de huizen, kon deze informatie niet overal teruggevonden worden. Tot slot kunnen er, met nog gerichter onderzoek, nog meer gebouwen van Hofman teruggevonden worden in de archieven. Het gaat hier in de eerste plaats om het controleren van het aanzienlijke aantal dossiers die werden ingediend op naam van de bouwmaatschappij Vooruitzicht tijdens de periode 1909-1914.
85
Dit onderzoek over Jules Hofman kan bijdragen tot een grotere bekendheid en waardering voor deze architect en hem een eervolle plaats geven tussen zijn tijdsgenoten. Daarnaast kan deze studie aanmoedigen tot het verkrijgen van een betere kennis van de Antwerpse architecten die actief waren rond de eeuwwisseling en vormt ze aldus een stimulans om deze ‘vergeten’ architecten nader te bestuderen. De informatie over deze architecten blijft nog al te vaak beperkt tot hun belangrijkste gebouwen, zoals dit bij Jules Hofman het geval was.
86
10. BIBLIOGRAFIE
10. Bibliografie
10.1
Werken
10.1.1 Onuitgegeven werken
VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, pp. 26-33.
10.1.2 Uitgegeven werken Album de l’Exposition universelle d’Anvers 1894, Maes, Antwerpen, 1894, plaat 69.
AUBRY, Françoise, Horta: architect van de Art Nouveau, Ludion, Gent, 2005, 223 blz. BEKAERT, Geert, Architecturae Liber XI. Cogels-Osylei Anvers, Pierre Mardaga, Luik, 1984, 143 blz.
Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultureel bezit in Vlaanderen, 3na: Stad Antwerpen, Snoeck-Ducaju en Zoon, Gent, 1976, p. 50.
Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultureel bezit in Vlaanderen, 3nb: Stad Antwerpen, Snoeck-Ducaju en Zoon, Gent, 1979, p. 596.
Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultureel bezit in Vlaanderen, 3nc: Stad Antwerpen, Brepols, Turnhout, 1989, pp. 60, 128, 170, 291, 306, 311, 378, 454 en 495.
Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultureel bezit in Vlaanderen, 3nd: Stad Antwerpen, Brepols, Turnhout, 1992, pp. 131, 145, 157-160, 166, 171, 173, 175, 177 en 179.
87
Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultureel bezit in Vlaanderen, 16n4: Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten, Brepols, Turnhout, 2002, pp. 150-153.
BRAEKEN, Jo, ‘Beth Haknesset in België 1864-1914’, in: Monumenten en Landschappen, 1993, volume 12, nr. 1, pp. 13-45.
BRAEM, Renaat, De Art-Nouveau en wij, Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Klasse der Schone Kunsten, Paleis der Academiën, Brussel, jaargang 31, nr. 1, 1969, 16 blz.
BRAEM, Renaat, ‘Cogels-Osylei’, in: Openbaar Kunstbezit, Gent, nr. 17, 1971.
BROEKHUIZEN, Dolf, Openluchtscholen in Nederland. Architectuur, onderwijs en gezondheidszorg 1905-2005, Uitgeverij 010, Rotterdam, 2005, 239 blz.
CREMNITZER, J.-B., Architecture et santé. Le temps du sanatorium en France et en Europe, Editions Picard, Parijs, 2005, 161 blz.
DE BOM, Emmanuel, ‘De Antwerpenaar Lodewijk Verhees’, in: Verslagen en mededelingen der Koninklijke Vlaamse Academie voor taal- en letterkunde, Erasmus, Ledeberg (Gent), 1936, pp. 735-752.
DE BRUIJN, Carolien en SCHWARTZ, Ineke, Langs Jugendstil en Art Déco. Architectuurroutes in Nederland en België, Kosmos, Utrecht en Antwerpen, 1992, pp.146-195.
DE LATTIN, Amand, Beroemde medeburgers. Antwerpsch volkje in steen en brons, De Vos-Van Kleef, Antwerpen, [1937], pp. 101-102.
DEPREZ, Ada, De Violier 1894-1902. Jaarboek van de Scalden 1897-19 13, Cultureel Documentatiecentrum, Gent, 2000, 120 blz.
88
DIERKENS-AUBRY, Françoise en VANDENBREEDEN, Jos, Art Nouveau in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1991, 227 blz.
ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Antwerpen – Berchem: Cogels-Osylei, VUM, Brussel, 1988, 160 blz.
ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. CogelsOsylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, 184 blz.
GUGEL, Eugen en LELIMAN, J.H.W., Geschiedenis van de bouwstijlen in de hoofdtijdperken der architectuur, D. Bolle, Rotterdam, 1902, pp. 826-827.
HASLINGHUIS, E.J., JANSE, H., Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de Westerse bouwhistorie, Primavera Pers, Leiden, 2001, 643 blz.
HOUTMAN, Erik, Antwerpse jenevers en likeuren, Cultureel Centrum Luchtbal en Nationaal Jenevermuseum Hasselt, Antwerpen, 1988, 57 blz.
HUSTACHE, Anne, Victor Horta: maisons de campagne, Editions du Musée Horta, Brussel, 1994, 70 blz.
HUYBRECHS, Jos, Frans Van Dijk. Architect te Antwerpen. 1853-1939, DNB/Pelckmans, Kapellen, 1994, 268 blz.
LANDUYT, Guido (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, 453 blz.
LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, 333 blz.
LAUWERYS, Jozef, Hoogstraten van 1835 tot 1935, Hoogstraten’s Oudheidkundige Kring, Hoogstraten, 1936, 482 blz.
89
LEY, ‘Inauguration de la Villa Maritime de Wenduyne s/mer’, in : Revue Belge de la Tuberculose, Brussel, 4de jg., nr. 3, 1903, pp. 64-65.
LOYER, François, Dix ans d'Art Nouveau : Paul Hankar : architecte, Achives d’Architecture Moderne, Brussel, 1991, 173 blz.
MATTIE, Eric, Wereldtentoonstellingen, V+K Publishing en Emico, Amsterdam en Antwerpen, 1999, 260 blz.
MARCKX, Hendrik, Louis Van Boeckel: Kunstsmid, Gilde “Heren Van Lier”, Lier, 1994, 224 blz.
NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., De panoramische droom : Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (tent.cat.), Antwerpen (Antwerpen Bouwcentrum), 1993, 272 blz.
POSSEMIERS, Jan, De voorstad groeit : Antwerpen, Zurenborg 1900 : een bouwmaatschappij creëert haar wereld, Koninklijke Academie voor Wetenschap, Letteren & Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, Brussel, jaargang 53, nr. 138, 1991, 245 blz.
REHME, Wilhelm, Die Architektur der neuen freien Schule, Baumgärtner, Leipzig, 1902, Tafel 62 en 92.
ROELS, Hans en VERMEIR, Serge, Zurenborg. Belle époque. Antwerpen Anvers Antwerp, Pandora, Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent en Antwerpen, 1996, 251 blz.
De Scalden, Tweede Jaarboek. Tweede deel, uitgegeven ter gelegenheid van de tweede tentoonstelling van monumentale dekoratieve en toegepaste kunst te Antwerpen, De Vos en Van der Groen, Antwerpen, 1898, plaat 31.
SOMERS, Marc, ‘De Antwerpse kunstenaarsvereniging “De Scalden” (1889-1914)’, in: Jaarboek Provinciale Commissie voor Geschiedenis en Volkskunde, Provincieraad van Antwerpen, Antwerpen, 1996-1998, pp. 96-110. 90
STRAUVEN, Francis, Jos. Bascourt 1863-1927: Art nouveau in Antwerpen, Archives d’Architecture Moderne, Brussel, 1993, 141 blz.
TIJS, Rutger, Tot Cieraet deser Stadt. Bouwtrant en bouwbeleid te Antwerpen van de middeleeuwen tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 1993, pp. 315-394. VANDENBREEDEN, Jos en DIERKENS-AUBRY, Françoise, De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1994, 240 blz.
VANHOVE, Bernard, ‘De “Vijf Werelddelen” van F. Smet-Verhas en de Art Nouveau’, in: Bulletin van de Antwerpse vereniging voor bodem- en grotonderzoek, Antwerpse vereniging voor bodem- en grotonderzoek, Antwerpen, 1985, nr. 2, pp. 21-48.
VAN LOO, Anne (ed.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, pp. 257-258, 352, 496, 562, 593.
VAN MAERKE, Luc, 100 jaar geschiedenis Vooruitzicht de toekomst…, Bouwonderneming Vooruitzicht, Antwerpen, 2005, 66 blz.
VAN SCHOONENBERGHE, Eric, DE CAUSMAEKER, Léonard, e.a., Elixir, Van de Wiele, Brugge, 2005, 47 blz. Vers l’art, Brussel, 1ste jg., 1906.
‘La Villa Maritime pour enfants débiles de Wenduyne s/mer’, in : Revue Belge de la Tuberculose, Brussel, 4de jg., nr. 2, 1903, pp. 35-37.
VINCKE, André, HAMEEUW, Ludo, e.a., Josue Dupon, zijn leven, zijn beelden, zijn medailles: 70 jaar standbeeld pater Constant Lievens, Gemeente Moorslede en Lievenscentrum, Moorslede, 1999.
Wereldtentoonstelling Antwerpen, Aug. Benard, Luik, 1894, 32 blz.
91
10.2
Bronnen
APA, 18 zichtkaarten Klein Seminarie Hoogstraten. Ern. Thill, Brussel, Nels.
APA, AE, 3 bouwtekeningen van Jules Hofman: -
Lange Altaarstraat/Schorpioenstraat/Door Verstraeteplaats, vijf woningen (1892).
-
Lange Van Ruusbroecstraat, drie huizen (1893).
-
Waterloostraat 2, woning ‘De Margriet’ (1900).
GAB, 0.1/5 doss. 8, 10-11 en 24, bouwdossiers.
KASKA, Inschrijvingsregisters 1880-1885.
KASKA, Jaarlijkse prijskampen 1881-1890.
KASKA, Rapports annuels 1881-1890.
PAA, Kerken, Antwerpen, Orthodox-Israëlitische gemeente Machsiké Hadass, dossier 1-6.
KSH, Schoolarchief, Bouwtekeningen internaatsgebouw (1904-1906).
SAA, Modern Archief, Bouwdossiers (MA-BD).
SAA, Plan- en tekeningenarchief, Wereldtentoonstellingen en andere tentoonstellingen (1864-1930):
ICO 79/250, Paviljoen F.X. de Beukelaer (1893). ICO 79/262, Paviljoen E. De Beuckelaer (1893). ICO 79/269, Paviljoen G. Krüge (1893). ICO 79/277, Paviljoen A. Bara (1894). ICO 79/280, Paviljoen A. Leroy (1894).
SAA, Audiovisueel archief, FOTO 15213, Paviljoen E. De Beuckelaer (1894).
92
SBA, Verzameling van programma's en prospectussen van den Koninklijken Franschen Schouwburg van Antwerpen, 7 sept. 1834 - 7 april 1913, volume 18971899, H 70412, programma van 22 februari 1899 en van 6 maart 1899.
SBA, KMBA, Kommissie voor Stedebouw, Bijdrage tot de vrijwaring en stimulering van de wijk Zurenborg en de Cogels-Osylei te Berchem, E 230436, april 1970.
10.3
Websites
VIOE, Inventaris van het bouwkundig erfgoed: http://paola.erfgoed.net.
F.X. de Beukelaer NV, http://www.elixir.be.
93
11. BIJLAGEN
11. Bijlagen
Bijlage I Historiek van de firma F.X. de Beukelaer Bron: website F.X. de Beukelaer NV: http://www.elixir.be (geraadpleegd op 27 maart 2007)
138 jaar traditie
We Schrijven 1280. Europa bloeit op. Vanuit de Elzas (Frankrijk) trekken de eerste de Beukelaers naar de streek rond Antwerpen. Omstreeks 1500 vinden we een de Beukelaer terug als leenman van de Hertog van Brabant. Nog later, in de 18e eeuw, treffen we verschillende leden van deze familie aan in de voedingsindustrie. De naam de Beukelaer stond in die tijd reeds borg voor kwaliteit. 19 maart 1863, 2 uur in de ochtend. In een huis in een randgemeente van Antwerpen ontdekt François-Xavier de Beukelaer (na het beëindigen van zijn dokters- en apothekersstudies), na jarenlange opzoekingen, het recept van Elixir d'Anvers. Deze likeur die zeer snel beroemd werd omwille van zijn opmerkelijke digestieve en weldoende eigenschappen wordt nog steeds volgens de oude traditie bereid. De uitzonderlijke kwaliteit van de Elixir d'Anvers werd bekroond met tientallen gouden medailles en erediploma's, niet aleen in Europa maar ook in Australië, Afrika en de Verenigde Staten. Eén van de meest markante diploma's komt van Boulogne-sur-Mer, Frankrijk (1887) en draagt de handtekening van Louis Pasteur. F.X. de Beukelaer, dat één van de oudste en bekendste likeurstokerijen van België is, behoort tevens tot de Gebrevetteerde Hofleveranciers van België. De eerste likeurstokerij van de Elixir d'Anvers bevond zich op de Paardenmarkt (anno 1863).
Rond 1880 bevond de stokerij zich aan de Bredastraat nr 22. Op dat ogenblik had de zaak reeds zo'n uitbreiding genomen dat de burelen zich bevonden aan het Kipdorp nr 77, terwijl er ook bijhuizen waren op de Paardenmarkt nr 63, de Anneesensstraat nr 65 en de Kapelstraat te Hoboken. Ondertussen werden de lokalen in de Bredastraat ook te klein en werd de stokerij overgebracht naar de hoek van de Everdystraat en de Hospitaalstraat. Maar de Elixir d'Anvers had zoveel succes dat François-Xavier de Beukelaer ertoe gebracht werd om grond te kopen, alsook het kasteel en bijhorende park aan de Haantjeslei. In 1894 werd er een nieuwe stokerij opgetrokken. Rond 1913 was de firma zo groot geworden dat ze zich genoodzaakt zagen om ,op de terreinen die ze hadden ter hoogte van de Van Trierstraat 40, een entrepot te bouwen. Hier konden ze dan een permanente stock plaatsen van Elixir d'Anvers om aan de vraag te voldoen. Door de ontwikkeling van het bedrijf heeft François-Xavier de Beukelaer op 1 februari 1909 een vennootschap onder gemeenschappelijk naam opgericht, deze firma bestond rond de Heer en Mevrouw François-Xavier de Beukelaer en hun zonen Emile en Louis-Xavier de Beukelaer. Tijdens de periode van de eerste WO hebben de Heer en Mevrouw François-Xavier de Beukelaer zich teruggetrokken uit de firma en werden ze opgevolgd door hun zonen Emile en Louis-Xavier de Beukelaer. Spijtig genoeg overleed Emile de Beukelaer in 1922. Louis-Xavier zette de zaak verder met de hulp van zijn kozijn Edmond de Beukelaer en ook zijn zonen Balthazar-Xavier en Jean de Beukelaer. In 1941 ging ook Louis-Xavier op pensioen na 53 jaar in de stokerij te hebben gewerkt en liet hij de zaak volledig over aan zijn zonen en zijn kozijn Edmond de Beukelaer. Na de oorlog werd het beheer van firma volledig overgedragen aan de Heer Edmond de Beukelaer, die later ook werd bijgestaan door zijn zonen Emile en Jacques de Beukelaer. De Heer Jacques de Beukelaer is reeds enkele jaren op pensioen, terwijl de heer Emile de Beukelaer nog steeds voorzitter is van de Raad van Bestuur van FX de Beukelaer NV.
Wanneer er in België gesproken wordt over "Elixir d'Anvers" dan denken velen terug aan vroeger, aan de tijd dat ze bij oma of opa eens van het glaasje Elixir d'Anvers mochten snoepen of dat ze enkele druppeltjes kregen op een suikerklontje. Anderen denken dan weer aan Elixir d'Anvers als middeltje tegen allerlei kwaaltjes zoals maagpijn of buikpijn en natuurlijk aan Elixir d'Anvers als "het" middel tegen kolieken bij paarden. Deze weldoende likeur, die al sinds 1863 bestaat, wordt bereid op basis van 32 planten en kruiden uit alle hoeken van de wereld waardoor hij een unieke smaak heeft.
Universiteit Gent Academiejaar 2006-2007
JULES HOFMAN (1859-1919) Architect voor een ondernemende burgerij VOLUME II: Catalogus
Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Licentiaat, door Katrijn Cools. Promotor: prof. dr. L. Van Santvoort
12. CATALOGUS
12. Catalogus
12.1
Chronologisch overzicht œuvre
12.1.1 Beknopte inventaris
1892 -
Vijf huizen, waarvan één winkelhuis, Schorpioenstraat/Door Verstraeteplaats/Lange Altaarstraat, Antwerpen.
1893 -
Drie huizen, waarvan de eigen woning van Jules Hofman (nr. 69), Lange Van Ruusbroecstraat 67-69-71, Antwerpen.
-
Woning Dupont, Provinciestraat 192, Antwerpen.
-
Paviljoen Elixir d’Anvers, Wereldtentoonstelling, Antwerpen.
-
Paviljoen Biscuits De Beukelaer, Wereldtentoonstelling, Antwerpen.
-
Paviljoen G. Krüge, Wereldtentoonstelling, Antwerpen.
1894 -
Paviljoen Vins de Champagne, Wereldtentoonstelling, Antwerpen.
-
Paviljoen Filature de verre, Wereldtentoonstelling, Antwerpen.
-
Fabrieksgebouwen Elixir d’Anvers, Haantjeslei 132, Antwerpen.
-
Atelierwoning Müller, Zurenborgstraat 22, Antwerpen.
1895 -
Drie huizen, Lange Van Ruusbroecstraat 119-121-123, Antwerpen.
1896 - De Twaalf Duivelkens, Transvaalstraat 59-61, Berchem.
1897
1898 -
Eenheidsbebouwing, Tweelingenstraat 61-63-65-67-69, Antwerpen.
-
De Roos, Cogels-Osylei 46, Berchem.
-
De Reyger, Guldenvliesstraat 40-42, Berchem.
1899 -
Twee huizen, Pacificatiestraat 42-44, Antwerpen.
-
De Roos, Transvaalstraat 62, Berchem.
1900 -
De Zonnebloem, Cogels-Osylei 50, Berchem.
-
De Tulp, Cogels-Osylei 52, Berchem.
-
Hoekhuis, Waterloostraat 1, Berchem.
-
De Margriet, Waterloostraat 2, Berchem.
1901 -
Woning Janssens de Vroye, Cogels-Osylei 78, Berchem.
-
Woonhuis met café, Bordeauxstraat 17, Antwerpen.
-
Twee burgerhuizen, Cogels-Osylei 74-76, Berchem.
1902
1903 -
Winkelhuis, Sint-Laureisstraat 4, Antwerpen.
-
Villa Maritime pour Enfants débiles, Zeevillalaan, Wenduine.
1904 -
Woning Van Gastel, Ramstraat 35, Berchem.
-
De Violier, Waterloostraat 37, Berchem.
-
Internaat Klein Seminarie, Vrijheid 234, Hoogstraten.
1905 -
Woning Lansen-De Moor, Lovelingstraat, Antwerpen.
1906 -
Dubbelvilla Terwagne/Fischer, Wenduine (geen verdere informatie bewaard).
1907 -
Cinéma Krüger, Keyserlei en Appelmansstraat, Antwerpen.
1908
1909 -
Woning, Bosmanslei 5, Antwerpen.
-
Woning, Coebergerstraat 11, Antwerpen.
-
Winkelhuis De Zalm, Terlinckstraat 59, Berchem.
-
Woning Laureys, Generaal Van Merlenstraat 16, Berchem.
-
Woning, Lange Lozanastraat 196, Antwerpen.
-
Woning Hendrikx, Duinstraat 144, Antwerpen.
-
Twee huizen, Robert Molsstraat 46-48, Antwerpen.
-
Woning, Pesthofstraat 31, Antwerpen.
-
Woning Lorer, Helenalei 37, Antwerpen.
-
Drie woningen, waarvaan één winkelhuis, hoek Duinstraat en Pesthofstraat, Antwerpen.
-
Woning Jacquet, Wetstraat 30, Antwerpen.
1910 -
Woning Schul-Block, Arthur Goemaerelei 75, Antwerpen.
-
Woning met apotheek, Van Schoonbekestraat 174, Antwerpen.
-
Villa Krijnen, Wenduine (geen verdere informatie bewaard).
1911 -
Woning, Robert Molsstraat 50, Antwerpen.
-
Woning, Terliststraat 24, Antwerpen.
-
Winkelhuis, Handelstraat 84, Antwerpen.
-
Woning, Lemméstraat 5, Antwerpen.
-
Woning Weisman, hoek Jan Van Rijswijcklaan en Lockaertstraat, Antwerpen.
-
Woning Van Parijs, Dambruggestraat, Antwerpen.
-
Woning De Groote, Jan Van Rijswijcklaan 8, Antwerpen.
-
Drie huizen, Mercatorstraat en Cupérusstraat, Antwerpen.
1912 -
Woning Maria, Marialei 20, Antwerpen.
-
Woning, Lemméstraat 34, Antwerpen.
-
Woning Hell, Haantjeslei 160, Antwerpen.
1913 -
Woning Joris, Cupérusstraat 20, Antwerpen.
-
Twee huizen met winkel, Korte Zavelstraat 29-31, Antwerpen.
-
Woning Pâques, Lemméstraat 9
-
Synagoge Machsike Hadass, Oostenstraat 43-45, Antwerpen.
1914 -
Sigarenfabriek Benedictus & Pinkhof, Oostenstraat 46, Antwerpen.
12.1.2 Beschrijvingen
De fiches met beschrijvingen volgen de volgorde van de bovenstaande beknopte inventaris. De foto’s van de huidige toestand van de gebouwen werden, tenzij anders vermeld, door Katrijn Cools genomen tussen september 2006 en april 2007. De afgebeelde bouwtekeningen, eveneens gefotografeerd door Katrijn Cools, komen overeen met de vermelde archiefnummers.
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect
Vijf huizen, waarvan één winkelhuis Door Verstraeteplaats, Lange Altaarstraat en Schorpioenstraat Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
Niet bekend
Bouwdatum
1892
Stijl
Neoclassicisme en neoVlaamse renaissance Maatschappij van Burgerhuizen
Opdrachtgever
Door Verstraeteplaats 6
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nc, p.128.
Zicht van op de Door Verstraeteplaats, met links de Schorpioenstraat.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1892/288 (niet meer aanwezig)
Gevel Er zijn enkel tekeningen van twee achtergevels, maar het is niet duidelijk om welke van de vijf woningen het gaat. Op deze tekening zijn de veranda’s op de gelijkvloerse verdieping zichtbaar. Planindeling
Geen tekening.
Doorsnede Op de tekeningen met dwarse doorsnede is de traphal zichtbaar en een kleine keuken op de gelijkvloerse verdieping. De middelste woning met winkelhuis is voorzien van een grote dakkapel. De langse doorsnede toont een zicht op de achtergevel van binnenuit. Op de langse snede van de middelste woning is zichtbaar dat de traphal niet doorloopt en de tweede verdieping volledig onder het dak ligt. Opmerkingen De bouwaanvraag is niet meer aanwezig in het SAA. De besproken plannen zitten in het archief van de NV Engetrim, in het APA. Door het ontbreken van plannen en gevelaanzichten is het niet duidelijk om welke huizen het exact gaat. Enkel over de woning met adres Door Verstraeteplaats 6, is er zekerheid. De flankerende woningen komen wat het lijstwerk betreft niet overeen met de beschikbare plannen en tonen ook geen onderlinge samenhang. Langse doorsnede 1
Langse doorsnede 2
2 Achtergevels
Doorsnede met zicht op de achtergevels van binnenuit
Doorsnede van de middelste woning
Langse doorsnede van de middelste woning
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, donkerbruin geschilderd.
Beschrijving gevel Gevel Winkelhuis Door Verstraeteplaats 6 De lijstgevel is opgetrokken uit rode baksteen met speklagen en neggen in witte natuursteen. Het huis telt vier bouwlagen, kelder- en zolderverdieping meegerekend, en is voorzien van een schilddak, bedekt met leien. Onderaan is de gevel bekleed met een plint in blauwe hardsteen. Hierin zitten drie openingen naar keldervensters. De gevel is opgedeeld in vijf traveeën: één breed middenrisaliet met drie traveeën en twee smalle traveeën. De gevel is aan beide zijden afgeschuind, aan de Lange Altaarstraat zit nog een zesde travee. De afgeschuinde kant aan de Schorpioenstraat bevat geen vensters. Het middenrisaliet weerspiegelt op de gelijkvloerse verdieping de winkelruimte: onder een lijst in witte natuursteen zitten twee vensters en een ingang. Links van de deur zit een eenvoudige voetschraper. Onder de lijst zit een fries met korfboogvelden. In deze velden zijn reliëfs met grotesken aangebracht. De lijst steunt op vier voluutconsoles. In de andere twee traveeën zit op de gelijkvloerse verdieping een venster met rondboogveld. Deze velden zijn met gelijkaardige reliëfs als in het middenrisaliet ingevuld. In de travee om de hoek, in de Lange Altaarstraat, zit een deur op de gelijkvloerse verdieping. Dit was de privé-ingang. Ook boven deze deur zit een boogveld met reliëf. Links van de deur zit een eenvoudige voetschraper. De gelijkvloerse verdieping wordt afgeboord door lijstwerk in witte natuursteen. Het middenrisaliet is op de tweede verdieping bekleed met witte natuursteen. In elke travee zit een venster. Aan weerszijden van het middelste venster zitten ruitmotieven. Boven de vensters zit een fries, opnieuw met ruitmotieven. In de twee flankerende traveeën zit eveneens een venster, bekroond met voluten. De voluten liggen in een fries met gekleurd metselwerk (rood, donkerblauw en geel). In de travee aan de Lange Altaarstraat zit een klein venster met rondboogveld, ingevuld met een reliëf. Bovenaan loopt de fries met kleurig metselwerk verder. Op de hoeken waar het gebouw afschuint, zit op de overgang tussen de gelijkvloerse en eerste verdieping een overkragende segmentboog, ondersteund door voluten. Naar boven toe, loopt deze over in een pilaster. De voet van de pilaster is versierd met loofwerk. Waar de pilaster overloopt in de kroonlijst, zit een ruitmotief. De gevel wordt afgeboord door een witte houten kroonlijst met klossen. Ter hoogte van het middenrisaliet springt de lijst een beetje naar voor. Boven het middenrisaliet zit in het dak een dakkapel met puntgevel. De kapel is ingevuld met drie gekoppelde vensters. Onder de puntgevel zit een rondboogveld, met aan weerszijden houten voluten. In de overige twee traveeën zit een kleine
dakkapel met een venstertje met rondboogvormig bovenlicht. Boven de pilasters aan de afgeschuinde zijden van de gevel zit een schoorsteen. Deze zijn versierd met een smeedijzeren muuranker. De flankerende woningen aan de Lange Altaarstraat en Schorpioenstraat zijn uitgevoerd in neoclassicistische stijl. De lijstgevels met wisselende hoogte worden gekenmerkt door rond- en segmentbogen en bossages. Afwijkingen tov bouwplan Geen informatie beschikbaar. Schadebeeld en aanpassingen
Geen informatie beschikbaar.
Gebruikte materialen
Rode baksteen, witte natuursteen, blauwe hardsteen
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Lijstwerk Rond- en korfbogen Consoles Voluten Ruitmotieven Grotesken Klossen
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect Datum bouwaanvraag
Drie huizen, waarvan de eigen woning van Jules Hofman (nr. 69) Lange Van Ruusbroecstraat 67-71 Antwerpen Jules Hofman
Bouwdatum
14 april 1893, goedgekeurd op 6 mei 1893 1893
Stijl
Neoclassicisme
Opdrachtgever
Maatschappij van Burgerhuizen
Literatuur VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 26.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1893/494
Gevels De middelste woning telt een verdieping meer dan de twee flankerende woningen, waarvan de gevels elkaars spiegelbeeld zijn. Planindeling
Geen tekeningen
Achtergevel/snede
Geen tekeningen
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, wit (nrs. 69 en 71) en donkerblauw (nr. 67) geschilderd. Op de tweede en derde verdieping van nr. 69 zitten aluminium vensters.
Beschrijving gevels De drie lijstgevels zijn bepleisterd. De middelste woning telt één verdieping meer. Nrs. 67 en 71 Onderaan de gevels zit een plint in blauwe hardsteen. In deze plint zitten twee openingen naar de keldervensters en de bovenzijde fungeert als dorpel voor de vensters van de gelijkvloerse verdieping. De openingen in de gevel op de gelijkvloerse verdieping zijn allen rondboogvormig. Zowel de deuren als de vensters zijn voorzien van een bovenlicht. Enkel in nummer 67 zitten nog de oorspronkelijke vensters en deur. De deur zit drie treden hoger dan het niveau van het voetpad. De vensters in huisnummer 67 zijn onderaan
onderverdeeld in kleine vlakken. De gelijkvloerse verdieping wordt afgeboord door een uitspringende lijst. Op de eerste verdieping zitten drie vensters, het middelste is een fenêtre à terre en geeft toegang tot het balkon. Het middelste venster is ook voorzien van een kroonlijst met kleine voluutconsoles. Het balkon wordt ondersteund door twee voluutconsoles, versierd met loofwerk en diamantkoppen. De balustrade is ingevuld met smeedwerk in de vorm van roosjes en loofwerk. Bovenaan de balustrade zit een lijst. De eerste en tweede verdieping zitten gegroepeerd door pilasters die over de twee verdiepingen heen lopen aan de zijkanten van de gevel. Ze zijn bovenaan voorzien van een kapiteel met Corinthische en Ionische kenmerken. Op de tweede verdieping zitten vier smalle rondboogvensters met bovenlicht. De vensters worden van elkaar gescheiden door slanke zuiltjes met een sober kapiteel. Bovenaan de gevel loopt een fries met medaillons onder de uitkragende kroonlijst. Deze kroonlijst wordt onderaan versierd door een tandlijst. In het dak van huisnummer 67 werden twee dakkapellen gemaakt.
Nr. 69 (eigen woning) De benedenverdieping is volledig bekleed met blauwe hardsteen en de vensteropeningen werden verbouwd tot een garage. Er werd ook een nieuwe deur geplaatst. Bovenaan de gelijkvloerse verdieping zit een lijst, die tevens dienst doet als dorpel voor de bovenliggende vensters. Onder de vensters loopt de dorpel uit in een accoladevorm. Op de eerste verdieping zitten twee T-vensters. Ze worden elk bekroond met een kroonlijst, een blinde fries en een klein fronton. Onder- en bovenaan de flankerende pilasters zitten voluten. Tussen de vensters zit een medaillon met een engeltje, aan de andere zijde van ieder venster zit een ruitmotief. Op de tweede verdieping zitten opnieuw twee T-vensters. Bovenaan zit telkens een uitkragende lijst met een diamantkop. De dorpel van de vensters loopt als een lijst over de hele breedte van de gevel. De derde verdieping is voorzien van drie smalle vensteropeningen. De dorpel loopt zoals op de tweede verdieping door. Tussen de vensters loopt een fries met medaillons. Een uitkragende lijst boordt de gevel af en deze wordt ondersteund door zes sierlijke voluutconsoles.
Afwijkingen tov bouwplan
De vensters op de tweede verdieping van de nummers 67 en 71 zijn uitgevoerd als vier smalle rondboogvensters.
Schadebeeld en aanpassingen
De benedenverdieping van nummer 69 is verbouwd tot een garage en op de eerste en tweede verdieping werden aluminium vensters geplaatst. Het huis met nummer 67 is later voorzien van kleine dakkapellen.
Gebruikte materialen
Blauwe hardsteen, bepleisterde baksteen, hout.
Decoratieve motieven
Lijstwerk Medaillons Stucwerk Voluten Fronton Rondbogen
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect Datum bouwaanvraag
Woning Dupont (afgebroken) Provinciestraat 192 Antwerpen Jules Hofman
Bouwdatum
27 mei 1893, goedgekeurd op 15 juni 1893 1893
Stijl
Neoclassicisme
Opdrachtgever
H. Dupont-Heuvelmans
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1893/786
Gevel Op de eerste verdieping zit een balkon. De vensters in de brede travee van de eerste en tweede verdieping zitten gekoppeld. Planindeling
Geen tekening
Achtergevel/snede
Geen tekening
Identificatie gebouw Naam
Paviljoen Elixir d’Anvers (afgebroken) Wereldtentoonstelling Antwerpen
Architect
Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 16 juni 1893 Bouwdatum
1893
Stijl
Neo-Vlaamse renaissance
Opdrachtgever
F.X. de Beukelaer
Literatuur VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 26.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, ICO 79/250
Gevel Het exterieur van dit paviljoen is zeer exuberant. Het achthoekige gebouwtje wordt bekroond met een lantaarnvormige koepel. De gevleugelde paarden in het beeldhouwwerk op het dak houden flessen Elixir d’Anvers vast. In een fries bovenaan de gevel staat de merknaam meermaals vermeld. De deur- en vensteropeningen zijn versierd met aedicula. Ook de trapleuningen en perkjes rond het paviljoen zijn mee vormgegeven door de architect. De figuren op de zuilen rondom verwijzen eveneens naar het aangeprezen product van dit paviljoen: één schenkt een glaasje in, een andere drinkt er eentje leeg. Planindeling
Het grondplan is achthoekig, verwijzend naar de vorm van de flessen van Elixir d’Anvers. Er zijn drie toegangen met een trap. Centraal in het paviljoen staat een toog.
Identificatie gebouw Naam
Architect
Paviljoen Biscuits De Beuckelaer (afgebroken) Wereldtentoonstelling Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 25 november 1893 Bouwdatum
1893
Stijl
Moors
Opdrachtgever
E. De Beuckelaer
Literatuur NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., De panoramische droom : Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (tent.cat.), Antwerpen, 1993, p. 128. VANDENBREEDEN, Jos, DIERKENS-AUBRY, Françoise, De 19de eeuw in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1994, p. 35. VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 26.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, ICO 79/262
Gevel Het paviljoen wordt overwelfd door een grote koepel, met bovenaan een bekroning met een halve maan. Op de vier hoeken staan minaretten, die versierd zijn met koekjesdozen. De venster- en deuropeningen zijn hoefijzerboogvormig. Ze worden geflankeerd door slanke zuiltjes. Planindeling
Het grondplan is vierkant, met een rechthoekige aanbouw voor de keuken. Op de hoeken zitten minaretten.
Identificatie gebouw Naam
Architect
Paviljoen Krüge (afgebroken) Wereldtentoonstelling Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
23 november 1893
Bouwdatum
1893
Stijl
Neo-Vlaamse renaissance
Opdrachtgever
G. Krüge
Brede gevel
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, ICO 79/269
Gevels De gevels zijn twee aan twee gelijk. De ingang bevindt zich aan de smalle zijde. De vier gevels zijn voorzien van een middenrisaliet dat in het dak bekroond wordt met een dakkapel, versierd met houtsnijwerk. Aan de kant van de twee brede gevels staat aan weerszijde van deze dakkapel een leeuw met schild in de hand. De zijgevels zijn voorzien van balkons, van waaruit bezoekers in de tuin kunnen worden bediend. Deze balkons worden geflankeerd door rondboogvormige vensters met gesculpteerde dorpels. Het zadeldak is op de nok versierd door houten ornamenten. Planindeling
Het grondplan bestaat uit een Grieks kruis, aangevuld met afgeronde hoeken. In het paviljoen zit een keuken met aan de zijden een kast en een oven, drie bedieningsruimten (twee aan een balkon, één binnen) en een voorplaats met sanitair.
Smalle gevel
Grondplan
Identificatie gebouw Naam
Architect
Paviljoen Vins de Champagne (afgebroken) Wereldtentoonstelling Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 31 januari 1894 Bouwdatum
1894
Stijl
Klassieke muziekkiosk
Opdrachtgever
Auguste Bara à Hoizé
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, ICO 79/277 Gevels Het gebouw sluit aan bij de vorm van een muziekkiosk. De slanke zuiltjes die de luifel boven de galerij dragen steken bovenaan door de luifel door. Het dak van het afgesloten volume van het paviljoen steekt eveneens een beetje boven de luifel uit, zodat er ruimte ontstaat voor kleine ronde venstertjes. Het afgesloten volume is ingevuld met glas. Planindeling
Onder het niveau voor het publiek zit een kleine opbergruimte. De bar zelf neemt bijna de hele eerste verdieping in. Op de tekening staat enkel een toog aangeduid. De twee kleine zijruimten herbergen langs de ene kant de trap naar de lagere verdieping en langs de andere zijde vermoedelijk een wc. Rondom de gesloten kern ligt een overdekte galerij.
Plannen
Identificatie gebouw Naam
Architect
Paviljoen Filature de verre (afgebroken) Wereldtentoonstelling Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 5 maart 1894 Bouwdatum
1894
Stijl
Neo-Vlaamse renaissance
Opdrachtgever
Auguste Leroy
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, ICO 79/280
Gevels De voorgevel telt vijf traveeën, opgedeeld aan de hand van pilasters. De middentravee met de ingang is uitgevoerd in risaliet. Dit risaliet is bekroond met een sierlijke lantaarn tegen het zadeldak. Op een fries is de naam van het paviljoen aangegeven: Filature de verre. De overige traveeën zijn ingevuld met gekoppelde rondboogvensters. Op de tweede verdieping zitten de rondboogvensters met drie gegroepeerd tussen de ritmerende pilasters. Aan de dakgoot wordt de lijstgevel versierd door gesculpteerde kroontjes. De zijgevel is blind en dient als scherm voor de lagere achterbouw. Op de tweede verdieping is het metselwerk ingedeeld in vlakken. De zijgevel wordt bekroond door een fronton. Planindeling Het grondplan is rechthoekig, met een driehoekige aanbouw tegen een ander paviljoen. In deze driehoek zit de traphal en een wc. De benedenverdieping doet dienst als tentoonstellingsruimte. Tegen de wanden staat een soort van toonbank opgesteld. Achter de inkomdeur ligt een kleine inkomruimte. Links in het plan zit nog een tweede deur, waarschijnlijk voor het personeel. De eerste verdieping is minder diep als de gelijkvloerse verdieping. Het dak boven het uitspringende deel van de gelijkvloerse verdieping is voorzien van drie kleine lichtkoepels. De eerste verdieping is ingedeeld in kleine werkruimten langs een gang.
Doorsnede
De doorsnede toont een lagere achterbouw achter de zijgevel die als scherm fungeert. Het paviljoen telt drie verdiepingen.
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect
Fabrieksgebouwen Elixir Gevel Haantjeslei d’Anvers Haantjeslei 132 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 9 april 1894, goedgekeurd op 20 april 1894 Bouwdatum 1894 Stijl
Neo-Vlaamse renaissance
Opdrachtgever
F.X. de Beukelaer
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nc, pp. 170-172. HOUTMAN, Erik, Antwerpse jenevers en likeuren, Cultureel Centrum Luchtbal en Nationaal Jenevermuseum Hasselt, Antwerpen, 1988, pp. 38-47. HOUTMAN, Erik, ‘De vader van de Elixir d’Anvers: een veelzijdig en gedreven figuur’, in: VAN SCHOONENBERGHE, Eric, DE CAUSMAEKER, Léonard, e.a., Elixir, Van de Wiele, Brugge, 2005, pp. 37-38. VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 26.
Gevel Haantjeslei
Gevel Van Trierstraat
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1894/605, 1894/1568 en 1895/1604 Gevel Gevel Haantjeslei De fabriekshal komt in het straatbeeld tot uiting in een afzonderlijke topgevel, ingedeeld in drie traveeën. De gevel van de kantoren is een eenvoudige lijstgevel met rondboognissen op de gelijkvloerse verdieping. Tussen beide gevels zitten de inrijpoort en een rechte wand met één venster, bekroond met een fronton. Gevel Van Trierstraat Deze gevel sluit aan bij de voorgevel van de kantoren. Rechts van de kantoorgebouwen zit een tweede poort. Planindeling Gelijkvloerse verdieping De linkerzijde van het gebouw wordt volledig in beslag genomen door de grote fabriekshal. Aansluitend aan deze hal liggen kleine ruimten voor opslag, laboratoria en een flessenwasserij. Aan de rechterzijde liggen de kantoorgebouwen en nog een magazijn. Deze twee kanten worden van elkaar gescheiden door een doorrit. Achtergevel/snede
Geen tekening.
Opmerkingen
De tweede bouwaanvraag betrof het verbouwen van de ingang en de doorrit, er werden geen tekeningen bij het dossier gevoegd. De aanvraag uit 1895 betrof het bouwen van een verdieping bovenop de magazijnen.
Gevel Van Trierstraat (bovenaan) en Haantjeslei (onderaan)
Plannen
Bouw van een tweede verdieping op de bestaande magazijnen (1895)
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, wit geschilderd
Beschrijving gevel De gevels zijn opgetrokken in rode baksteen, met speklagen in witte natuursteen. Op enkele plaatsen is een veelkleurig motief ingemetseld met gele en donkerblauwe baksteen. De plint en de dorpels zijn vervaardigd in blauwe hardsteen.
De kantoorgebouwen zijn voorzien van een schilddak, boven de fabriekshal zit een zadeldak. Gevel Haantjeslei Links zit de topgevel van de grote fabriekshal. Deze gevel wordt door pilasters opgedeeld in drie traveeën. Per travee zitten in de plint drie keldervensters met smeedijzeren tralie. De traveeën worden ingevuld met een groot segmentboogvormig venster. De vensters zijn opgedeeld in acht vlakken. Voor de vensters is smeedwerk aangebracht met bloemmotieven. De boog bovenaan de vensters wordt beklemtoond door een gelijkvormige lijst in witte natuursteen. Onder de vensters zit een dorpel in blauwe hardsteen. De vlakken tussen de plint en de vensters worden versierd door een veelkleurig ingemetseld patroon met kruis- en ruitmotieven. In de middelste travee is een reliëf in witte natuursteen aangebracht met de afbeelding van het wapenschild van de familie. De middelste travee is hoger dan de twee flankerende traveeën. Boven het venster is een grote natuurstenen plaat in de gevel verwerkt met een medaillon en rankwerk. In het medaillon wordt het logo van het bedrijf afgebeeld. Op een lint staat de tekst ‘Fabrieksmerk’ vermeld. Bovenaan wordt de middentravee bekroond door een hoofdgestel en een gebroken fronton in witte natuursteen. Centraal staat een cartouche met de tekst ‘F.X. de Beukelaer’ in rode letters. De zijtraveeën volgen de vorm van het zadeldak. Op de hoeken steken de pilasters boven de gevel uit en worden ze bekroond door een eenvoudig kapiteel en een bolvorm in witte natuursteen. Rechts van deze topgevel zit een sobere rechthoekige gevel. In de plint onderaan de gevel zitten drie keldervensters met smeedijzeren tralie. In de nis, die ontstaat door de flankerende pilasters, zit een kader aangebracht in witte natuursteen. Hierin zit een segmentboogvormig venster verwerkt. De dorpel is uitgevoerd in blauwe hardsteen. Vervolgens zit de grote inrijpoort met op de verdieping een driedelig venster. De gevel wordt hier afgeboord door een witte houten kroonlijst met klossen. Op de hoek zit aansluitend een lijstgevel. Op de gelijkvloerse verdieping zitten twee rechthoekige vensters met bovenaan een boogveld. Dit veld is ingevuld met tweekleurig metselwerk. Op de verdieping zitten twee T-vensters. De gevel wordt afgeboord door een witte houten kroonlijst met klossen. Gevel Van Trierstraat De lijstgevel van de kantoorgebouwen aan de Haantjeslei loopt verder aan de Van Trierstraat en volgt eenzelfde indeling. Op de gelijkvloerse verdieping zitten negen vensters met rondboogveld. Dit veld is bij zes vensters ingevuld met geel-rood metselwerk. De twee vensters aan de hoek met de Haantjeslei hebben dezelfde grootte dan de vensters aan de Haantjeslei. Vervolgens zit een klein en laag venster. De overige zes vensters bestaan uit drie panelen. Op de eerste verdieping zitten zeven vensters. Eén daarvan is heel wat breder dan de andere zes. Het kantoorgebouw loopt aan de rechterzijde trapsgewijs over in een muur met twee kleine vensters. Het overgangsgebouw is bovenaan voorzien van een lijst. Op de gelijkvloerse verdieping zit een deur met rondboogveld. Op de eerste verdieping zit een klein venster.
De muur loopt over in een lijstgevel van het grote magazijn met een automatische rolpoort. De uiterste lijstgevel is op de gelijkvloerse verdieping voorzien van drie rechthoekige vensters met bovenlicht. Op de verdieping zit een klein segmentboogvormig venster. De gevel vertoont hier sporen van een verbouwing. De kroonlijst wordt ondersteund door klossen. Afwijkingen tov bouwplan In de plint aan de Haantjeslei zitten drie keldervensters meer dan op de plannen is aangegeven. Schadebeeld en aanpassingen
Op de doorrit aan de Haantjeslei werd een verdieping bijgebouwd. De inrijpoort werd vervangen door een grote automatische rolpoort. De gebouwen aan de zijde van de Van Trierstraat werden meermaals verbouwd: het kantoorgebouw werd gewijzigd en uitgebreid en er werd een groot magazijn achteraan bijgebouwd in 1907 en 1913.
Gebruikte materialen
Rode, gele en donkerblauwe baksteen, witte natuursteen, blauwe hardsteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie (speklagen, ingemetselde motieven) Lijstwerk Smeedwerk Rondbogen Gebroken fronton Pilasters
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Atelierwoning Müller Zurenborgstraat 22 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag Bouwdatum
6 juni 1894, goedgekeurd op 22 juni 1894 1894
Stijl
Neoclassicisme
Opdrachtgever
Leopold Müller (fijnschilder)
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1894/1054 Gevel De lijstgevel is voorzien van grote vensteropeningen. De onderste verdieping is de kelderverdieping, maar deze zit maar voor een klein deel onder de grond. In het mansardedak zitten twee ronde vensters.
Planindeling
Geen tekening
Achtergevel/snede
Geen tekening
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout , donkergrijs geschilderd Garage en voordeur in aluminium
Beschrijving gevel De woning telt vier niveaus. De gevel is bepleisterd en grijs geschilderd. De benedenverdieping is voor een groot deel bekleed met blauwe hardsteen en is nu verbouwd tot een garage. Rechts in de gevel zit de inkom, met een vernieuwde deur en bovenlicht dat doorloopt tot in de bel étage. Naast de deur zit een eenvoudige zwarte voetschraper. Op de bel étage zitten twee rechthoekige vensters met vast bovenlicht. De gevel is op dit niveau ingedeeld in horizontale lagen en de overgang naar de tweede verdieping wordt beklemtoond door een lijst. Rond het middelste venster zitten twee voluutconsoles van het balkon van de tweede verdieping. Ze zijn vooraan versierd met een leeuwenkop. De drie vensters van de tweede verdieping zitten in een omlijsting en zijn elk voorzien van een vast bovenlicht. Het middelste venster geeft uit op een balkon. Dit balkon is volledig uitgevoerd in blauwe hardsteen en oogt zwaar. Bovenaan de gevel loopt een blinde fries. Rechthoekige klossen ondersteunen de gevellijsten voor de dakgoot. In het mansardedak zitten twee kleine, donkerblauw geschilderde dakkapellen. Ze zijn voorzien van een klein, sober fronton. Afwijkingen tov bouwplan Boven het middelste venster op de tweede verdieping werd de sierlijke bekroning niet uitgevoerd. Het venster kreeg een omlijsting zoals de flankerende vensters. In het mansardedak waren twee ronde venstertjes voorzien. Ze werden vervangen door kleine dakkapellen met sobere frontons. Schadebeeld en aanpassingen
De benedenverdieping werd verbouwd tot een garage.
Gebruikte materialen
Blauwe hardsteen, baksteen bepleisterd
Decoratieve motieven
Balkon Voluten met leeuwenhoofden Lijstwerk
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect
Drie woningen Lange Van Ruusbroecstraat 119-123 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 23 februari 1895, goedgekeurd op 4 april 1895 Bouwdatum 1895 Stijl
Neoclassicisme
Opdrachtgever
Maatschappij van Burgerhuizen
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1895/238 Gevels De woningen tellen vijf bouwlagen, kelder- en zolderverdieping inbegrepen. De middelste gevel is voorzien van een overkragende dakkap en een loggia. De twee flankerende gevels zijn soberder vormgegeven. Planindeling
Geen tekening
Achtergevel/snede
Geen tekening.
Opmerkingen
In het APA zijn nog tekeningen van deze woningen bewaard (niet afgebeeld), waaronder nog enkele doorsneden en een aanzicht van achtergevels. Hierop zijn de veranda’s achteraan de woningen zichtbaar.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, in nummer 121 wit geschilderd. In nummer 119 zijn de vensters en de deur van aluminium.
Beschrijving gevels De middelste woning werd volledig verbouwd en wordt hier buiten beschouwing gelaten. De gevels van de nummers 119 en 123 zijn volledig bepleisterd. In de pleisterlaag zitten horizontale voegen en lijsten. Onderaan de gevels loopt een plint in blauwe hardsteen. De plint wordt onderbroken door de openingen naar de keldervensters. De openingen worden afgeschermd door eenvoudig smeedwerk. De deur, die in beide woningen rechts in de gevel zit, ligt drie treden boven het niveau van het voetpad. De deuren zijn bovenaan voorzien van een vast bovenlicht. Links zit een groot venster, in beide woningen is het originele venster niet vervangen. De gelijkvloerse verdieping wordt afgeboord door een horizontale lijst. Op de eerste verdieping zitten twee fenêtres à terre met hoofdgestel. Dit gestel wordt ondersteund door voluutconsoles. Voor de vensters zit een Frans balkon, het is uitgevoerd in sierlijk smeedijzer. In nummer 119 is de zwarte kleur behouden, in nummer 123 werd het smeedijzer wit geschilderd. In het smeedijzer zitten roosjes verwerkt. Tussen de venster werd op de gevel een ruitmotief aangebracht. Op de tweede verdieping zitten drie vensters. Ze worden van elkaar gescheiden door hoekige zuiltjes met een eenvoudig kapiteel. In nummer 119 werd voor deze vensters een balustrade aangebracht. Boven de vensters zit een blinde nis. De gevels worden afgeboord door een uitkragende lijst die in een uitsprong de vorm van de vensters op de tweede verdieping volgt. In nummer 123 werd de lijst vernieuwd. Deze lijst is recht en betimmerd. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
Voor de vensters op de tweede verdieping werd in nummer 119 een balustrade geplaatst. De gevel van huisnummer 121 werd helemaal verbouwd en is nu bekleed met een lichtgele baksteen. De loggia en de puntige dakkap met balkon zijn verdwenen. Het schrijnwerk van de nummers 119 en 123 werd vernieuwd. In nummer 119 werden aluminium vensters geplaatst. De lijst bovenaan de gevel van nummer 123 werd vernieuwd.
Gebruikte materialen
Bepleisterde baksteen, blauwe hardsteen, smeedijzer, hout.
Decoratieve motieven
Lijstwerk Voluutconsoles Ruitmotieven Sierlijke smeedijzeren balustrades met rozenknoppen Zuiltjes
Bijkomende opmerkingen De eenheid tussen de drie woningen is verloren gegaan door de ingrijpende veranderingen aan de middelste gevel.
Identificatie gebouw Naam woning en adres
De Twaalf Duivelkens Transvaalstraat 59-61 Berchem
Architect
Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
Niet bekend
Bouwdatum
1896
Stijl
Neoclassicistische onderbouw, bovenbouw met elementen uit de cottagestijl en neogotiek
Opdrachtgever
Maatschappij van Burgerhuizen
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nd, pp. 171-172. DE LATTIN, A., Beroemde medeburgers. Antwerpsch volkje in steen en brons, De Vos-Van Kleef, Antwerpen, [1937], pp. 101-102. ELAUT, A. en POSSEMIERS, J., Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, pp. 167-168. VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, pp. 26-27.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1896/1118
Opmerkingen De bouwaanvraag is niet meer aanwezig in het SAA.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Donker geschilderd hout
Beschrijving gevels
Beide woningen zijn elkaars spiegelbeeld. De gelijkvloerse verdieping is uitgevoerd in neoclassicistische stijl, de auteur Vanhove wijt dit aan de bepalingen van het bouwreglement. Onderaan de gevels loopt een plint in blauwe hardsteen, onderbroken voor de openingen naar de kelderramen. Elke woning telt op de gelijkvloerse verdieping twee grote vensters en een inkompartij. De vensters en de deur hebben een vast bovenlicht. De deur is te bereiken via drie treden in blauwe hardsteen. De deur zelf bestaat uit twee panelen, versierd met smeedwerk. Naast de deur zit een eenvoudige voetschraper. De gevel van de benedenverdieping is bekleed met natuursteen, onderverdeeld in horizontale lagen. Bij woning nummer 59 is de natuursteen nu wit geschilderd. Tussen en boven de vensters is versiering in stucwerk aangebracht: lijstwerk, cirkels ingeschreven in een vierkant en kleine klossen met diamantkoppen onder de lijst die de benedenverdieping afboordt. De bovenliggende verdiepingen zijn uitgevoerd in pseudo-vakwerk. Net boven de lijst van de gelijkvloerse verdieping, loopt een fries die door donker hout wordt opgedeeld in driehoekige vlakken. De onderste driehoekjes zijn ingevuld met halfronde, gestileerde bloemmotieven in stucwerk. De bovenste zijn egaal wit bepleisterd. De dorpel van de vensters op de eerste verdieping loopt als een lijst door over de hele breedte van de gevel en is uitgevoerd in donker hout. Elke woning heeft drie vensters op de eerste verdieping: één centraal gelegen dubbel venster, geflankeerd door twee enkele vensters. Alle vensters hebben een vast bovenlicht. Aan weerszijden van elk venster zitten de steunen van het balkon op de tweede verdieping bevestigd tegen de muur. Deze steunen in hout zijn uitgewerkt als hurkende duiveltjes. Ze werden ontworpen door beeldhouwer Frans Joris. De twaalf duiveltjes zijn allemaal verschillend wat betreft hun gelaatsuitdrukking. Ze houden hun handen gekruist op hun knieën en dragen het balkon op hun schouders. Het balkon op de tweede verdieping is bijna zo breed als de gevel en is voorzien van een opengewerkte balustrade die de indeling van de duiveltjes volgt. Op het balkon rusten vier slanke ronde zuiltjes die de overkragende dakkap ondersteunen. Tussen de twee dakkappen zat oorspronkelijk een dertiende duivel die dienst deed als waterspuwer. Nu is deze helaas vervangen door een loden pijpje. Op de tweede verdieping zitten twee vensterdeuren die toegang geven tot het balkon. De punt van de gevel is ingeschreven met een halve cirkel die versierd is met kleine
cirkels in stucwerk. De dakkappen waren oorspronkelijk nog gedecoreerd met houten ornamenten. Afwijkingen tov bouwplan Geen informatie Schadebeeld en aanpassingen
De dertiende duivel, een waterspuwer, is vervangen door een loden plaat met een buisje. De houten uitstekende decoraties op de dakkappen zijn verdwenen.
Gebruikte materialen
Witte natuursteen, blauwe hardsteen, donker hout, pleister, baksteen.
Decoratieve motieven
Houtsnijwerk, vakwerk. Rondboogmotieven en stucwerk.
Bijkomende opmerkingen De architect Frans Van Dijk vond in deze woningen waarschijnlijk inspiratie voor het ontwerp van de huizengroep ‘De Twaalf Apostelen’, in dezelfde straat. Ze werden gebouwd in 1907.
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect
Eenheidsbebouwing Tweelingenstraat 61-69 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
11 maart 1898
Bouwdatum
1898
Stijl
Neoclassicisme met kenmerken uit de art nouveau
Opdrachtgever
Maatschappij van Burgerhuizen
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nc, pp. 454-455.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
GAB 0.1 doss. 8, 11 maart 1898
Gevels De middelste woning is een beetje hoger dan de andere vier huizen en vormt de spiegelas voor de flankerende woningen. De gevels zijn eenvoudig, er is wel gevarieerd in de vorm van de vensteropeningen. Planindeling
Geen tekening
Achtergevel/snede
Geen tekening
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, bij de nummers 61, 67 en 69 werd dit wit geschilderd en bij 63 en 65 donkerblauw.
Beschrijving gevels De vijf woningen tellen vier niveaus, kelder- en zolderverdieping meegerekend en zijn voorzien van een zadeldak. De lijstgevels zijn bepleisterd, enkel nummer 69 werd gedecapeerd. De gevels variëren in de vorm van de vensteropeningen. De
deuropeningen zijn allen ingevuld met een smal vast paneel en een deur met bovenlicht. Onderaan de gevels loopt een plint in blauwe hardsteen, deze wordt onderbroken door de openingen naar de keldervensters en door de dorpels van de deuren. Nr. 61 en 69 De venster- en deuropening op de gelijkvloerse verdieping zijn spitsboogvormig en ze zijn voorzien van een vast bovenlicht. De benedenverdieping van nummer 61 werd donkergroen geschilderd, de eerste verdieping okergeel. De gevel van nummer 69 werd gedecapeerd. Op de eerste verdieping zit een groot rondboogvenster met vast bovenlicht, beide opgedeeld in drie delen. De dorpel is uitgevoerd in een wit geschilderde natuursteen. Boven het venster zit een afgerond fronton, bij nummer 69 is dit verdwenen en blijft enkel een rechthoekige plaat in de gevel over. Een houten, uitkragende lijst boordt de gevels af. Enkel in nummer 61 is de oorspronkelijke lijst bewaard. Nr. 63 en 67 De pleisterlaag tegen de gevel van nummer 63 werd wit geschilderd, die van nummer 67 lichtgrijs met witte accenten. De openingen op de gelijkvloerse verdieping zijn rechthoekig met een knik ter hoogte van de bovenlichten. Dit is verdwenen in nummer 63. Op de eerste verdieping zitten twee rondboogvensters met bovenlicht. De dorpels zijn versmolten met de gevel en maken een golvende beweging. De decoratie boven de vensters is enkel bewaard gebleven in nummer 67. In het pleisterwerk zit een boog met een medaillon en linten. De gevels worden afgeboord door een lijst. Ook hier is de decoratie enkel bewaard in nummer 67: een blinde fries met diamantkoppen aan de zijden en twee houten consoles die de uitkragende lijst ondersteunen. De consoles zijn met loofwerk versierd. Nr. 65 Deze gevel is hoger dan de flankerende gevels en is in het wit geschilderd. Op de gelijkvloerse verdieping zitten een rechthoekige deur- en vensteropening. Het bovenlicht van het venster is dichtgemaakt, dat van de deur is ingevuld met figuurglas. Boven de deur- en vensteropening zit een afgerond fronton. Op de eerste verdieping zitten twee rechthoekige vensters, bovenaan bekroond met een fronton. Ook hier zijn de bovenlichten toegemaakt. De dorpels hebben dezelfde uitzwenkende vorm als deze in nummer 63 en 67. Op de tweede verdieping zit een klein segmentboogvormig venster met rechte dorpel. Onder de dorpel is een decoratie aangebracht in het pleisterwerk: een medaillon in loofwerk. De rechthoekige lijst die de gevel afboordt, is niet meer de oorspronkelijke.
Afwijkingen tov bouwplan
Geen.
Schadebeeld en aanpassingen
De gevels werden opnieuw bepleisterd en geschilderd, elk in een andere kleur. Eén woning werd gedecapeerd. In nummer 63 is de stucdecoratie op de eerste verdieping en het lijstwerk bovenaan de gevel verloren gegaan. In nummer 69 ontbreekt het kleine afgeronde fronton boven het venster op de eerste verdieping. Nummers 65 en 69 werden voorzien van een nieuwe goot met lijst bovenaan de gevel.
Gebruikte materialen
Blauwe hardsteen, baksteen, pleister, hout.
Decoratieve motieven
Spel met verschillende vensteropeningen: rond-, spitsen segmentbogen. Stucdecoratie Lijstwerk Consoles Frontons
Bijkomende opmerkingen
De woningen zijn versnipperd door hun verschillende gevelafwerking.
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
De Roos Cogels-Osylei 46 Berchem Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
14 september 1898
Bouwdatum
1898
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Notaris Eduard Myin
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nd, pp. 157-158. ELAUT, A. en POSSEMIERS, J., Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004,p. 90. REHME, W., Die Architektur der neuen freien Schule, Baumgärtner, Leipzig,1902, Tafel 62. VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 28.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
GAB 0.1/5 dossier 8, 14 september 1898
Gevel De tekening toont een frontaal gevelaanzicht, een zijaanzicht van de gevel en een grondplan van de gevel. De tekening toont enkel de grote lijnen van het ontwerp. Decoratie en details zijn niet weergegeven. Planindeling
Geen tekening
Achtergevel/snede
Geen tekening
Opmerkingen In de bijgevoegde brief schrijft Hofman: de rooilijn ligt op 7m van de straat, de ruimte voor de woning zal worden ingevuld met een voorhof, aan het voetpad afgesloten met een ijzeren hekwerk.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout Houten (wit geschilderd) rolluikkasten met bloemmotieven op de eerste verdieping
Beschrijving gevel De lijstgevel in gele baksteen telt vier bouwlagen, waaronder een kelder, en is opgedeeld in twee traveeën. Onderaan loopt een plint in witte natuursteen waarin nog de bovenzijde van het kelderraam met smeedijzeren tralie te zien is. De voordeur is te bereiken via een trap met een leuning in natuursteen. De leuning is versierd met een voluutmotief. De deur is voorzien van een bovenlicht en omgeven door een hoefijzerboogvormige lijst in witte natuursteen. De deur (niet oorspronkelijk, wel gelijkaardige bewerking van het hout) heeft een inzet in mat glas en het hout is sierlijk bewerkt. Naast de voordeur is er een driezijdige loggia in witte natuursteen. Het frontale venster is breder dan die aan de schuine zijden. De drie vensters zijn voorzien van rolluiken. Bovenaan de loggia loopt een lineaire mozaïekversiering. Tussen het gelijkvloers en de eerste verdieping loopt een lijst in witte natuursteen. Op de eerste verdieping is de linkertravee voorzien van een langwerpig, rechthoekig venster. Het venster is voorzien van een sierlijke dorpel in witte natuursteen en bekroond met een hoefijzerboogvormig vlak in witte natuursteen met zweepslag- en florale motieven. Het venster is voorzien van een rolluik met rolluikkast aan de buitenzijde. Deze is versierd met bloemmotieven en van latere datum. Het venster en balkon in de rechtertravee sluiten aan bij de loggia op de gelijkvloerse verdieping. Het golvende balkon is uitgevoerd in witte natuursteen. De vier open vlakken zijn ingevuld met smeedijzer in zweepslagmotieven. Het venster zelf bestaat uit vier panelen met bovenlichten en gesloten ondervlakken. Het is voorzien van rolluiken en rolluikkasten die versierd zijn met bloemmotieven. Deze zijn latere toevoegingen. Het venster is omlijst met witte natuursteen en bekroond met een hoefijzerboogvormig vlak met mozaïekversiering. In een vlak met zweepslaglijnen zit het monogram van de opdrachtgever verwerkt. Boven het venster hangt een luifel in smeedijzer met glazen panelen. Het smeedijzer is uitgevoerd met florale motieven. De twee traveeën van de tweede verdieping zijn gelijk. Het gaat om telkens twee kleine vensters met sierlijke dorpel in witte natuursteen. De vensters zijn boogvormig en zijn voorzien van een bovenlicht dat deze vorm volgt. De vensters zijn met elkaar verbonden door een speklaag in witte natuursteen. Boven de vensters zaten oorspronkelijk twee panelen met een mozaïekfries, nu zijn het twee blinde vlakken. Drie stenen korbelen met voluutmotieven in witte natuursteen lopen tot tussen de vensters en delen de gevel in twee traveeën. Afwijkingen tov bouwplan Geen
Schadebeeld en aanpassingen
De luifel boven de voordeur is vervangen door een eenvoudiger exemplaar. De oorspronkelijke luifel was boven het bovenlicht gemonteerd, de huidige luifel hangt ter hoogte van de bovenzijde van de voordeur. De twee balkvormige mozaïekfriezen bovenaan de gevel zijn verdwenen. De rolluikkasten op de eerste verdieping waren niet van in het begin aanwezig.
Gebruikte materialen
Gele baksteen, witte natuursteen, blauwe hardsteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Florale motieven (rozenknoppen) Zweepslaglijnen, serpentinelijnen Hoefijzerbogen, Florentijnse bogen Voluutconsoles Mozaïekversiering Sculptuur en bas-reliëf in witte natuursteen
Bijkomende opmerkingen Voortuin met hekwerk aan de straat.
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
De Reyger Guldenvliesstraat 40-42 Berchem Jules Hofman
Datum bouwaanvraag Niet bekend Bouwdatum
1898
Stijl
Neo-Vlaamse renaissance
Opdrachtgever
Beeldhouwer Josué Dupon
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…deel 3nd, pp. 166-167. ELAUT, A. en POSSEMIERS, J., Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 124. VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 28.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1898/2033 Opmerkingen
Het bouwdossier is niet meer aanwezig in het Antwerpse stadsarchief.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, donkerblauw geschilderd.
Beschrijving gevel Gevel woning De woning telt vijf bouwlagen, kelderverdieping inbegrepen. De puntgevel is bekleed met rode baksteen en speklagen en neggen in witte natuursteen. De benedenverdieping is volledig bekleed met witte natuursteen. De gevel is uitgevoerd in neo-Vlaamse renaissance, met reeds enkele verwijzingen naar de art nouveau in de decoratie. Onderaan de gevel loopt een plint in blauwe hardsteen, deze fungeert bovenaan als dorpel voor de vensters. De deur- en vensteropeningen op de gelijkvloerse verdieping zitten gevat in een rondboog. Boven de vensters en de deur zit een lijst. Tussen de twee rondbogen zit een derde rondboog met medaillon. Hierin zit een wapenschild met de attributen van een beeldhouwer. De openingen in de gevel zijn telkens driedelig: een groot venster geflankeerd door twee kleine en de deur geflankeerd door twee kleine vensters. Ze worden door natuurstenen stijlen van elkaar gescheiden. In het driedelige venster, links in de gevel, zit onderaan een glasraam in de vorm van een golfbeweging. Het is ingevuld met een ruitmotief in geel en groen. In het midden staat een wapenschild. Het grote centrale venster is voorzien van een bovenlicht. In de paneeldeur zitten bovenaan twee kleine glasramen, beide ingevuld met een wapenschild met de attributen van een beeldhouwer. De twee flankerende vensters zijn eveneens ingevuld met een glasraam en zijn voorzien van een smeedijzeren tralie. Deze is versierd met florale motieven. Rechts van de deur zit een voetschraper. De smeedijzeren schraper is uitgewerkt in de vorm van twee reigerkoppen. De gelijkvloerse verdieping wordt afgeboord door een uitspringende lijst. Deze volgt de loggia op de eerste verdieping. Deze loggia wordt ondersteund door drie voluutconsoles. Ze zijn versierd met duivelshoofdjes. De loggia wordt aan de zijden afgeschermd met een plaat in witte natuursteen. Aan de voorzijde is de loggia ingedeeld in zes vlakken door natuurstenen monelen. De vensters zijn ingevuld met een glasraam. Hierop wordt een reiger afgebeeld die boven de zee vliegt bij opkomende of ondergaande zon. De loggia wordt bovenaan afgeboord door lijstwerk en is voorzien van een schuin dakje, bekleed met leien. De bovenzijde fungeert als dorpel voor de vensters op de tweede verdieping. Links en rechts van de loggia zit een sierlijk, smeedijzeren muuranker. Op de tweede verdieping zitten twee rechthoekige vensters. Ze worden elk door natuurstenen monelen opgedeeld in vier. Boven de vensters zit een segmentboog ingemetseld, met in het midden een natuurstenen diamantkop. Opnieuw zit links en rechts een muuranker, hier uitgewerkt in de vorm van reigerkoppen.
Op de derde verdieping zitten twee smalle vensters met afgescheiden bovenlicht. Onder de doorlopende dorpel in witte natuursteen zit een natuurstenen plaat met vergulde letters: De Reyger. Ter hoogte van de twee vensters zitten kleine uitsprongen in de puntgevel. Ze zijn versierd met voluten. Boven de twee vensters zitten nog drie smalle openingen in de gevel. Op de top van de puntgevel staat een vergulde reiger. Deze wordt ondersteund door smeedijzer, versierd met reigerkoppen. Het zadeldak is bekleed met leien. Gevel atelier De lijstgevel van het aanpalende atelier is eerder neoclassicistisch opgevat. De gevel is volledig bekleed met witte natuursteen. Onderaan loopt een plint in blauwe hardsteen. Er zitten geen vensteropeningen in de gevel, in het midden zit wel een grote, rondboogvormige deuropening. De inkom zelf ligt teruggetrokken in de gevel. Naast deze opening zitten meerdere rechthoekige nissen in de gevel, waardoor een pilasterstructuur ontstaat. De pilasters ondersteunen de blinde fries bovenaan de gevel. De uitkragende lijst voor de goot wordt ondersteund door klossen. Het dak is bekleed met zinkplaten. Afwijkingen tov bouwplan Geen informatie beschikbaar. Schadebeeld en aanpassingen
Het beeld van de reiger op de punt van de gevel werd vernieuwd bij een restauratie.
Gebruikte materialen
Rode baksteen, witte natuursteen, blauwe hardsteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
De reiger is het centrale thema van de decoratie. Materialenpolychromie Wapenschilden met attributen van de beeldhouwers Bloemmotieven Voluten Glasraam
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Twee woningen Pacificatiestraat 42-44 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 12 maart 1899, goedgekeurd op 28 maart 1899 Bouwdatum 1899 Stijl Opdrachtgever
Neoclassicisme met art nouveau kenmerken J. Donkers
Literatuur VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 28.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1899/230 (afgekeurd) en 1899/412
Gevel De twee woningen zijn elkaars spiegelbeeld. Onderaan is de woning gebosseerd. Boven de vensters op de verdiepingen is decoratie aangebracht. Planindeling
Geen tekening
Snede/achtergevel
Geen tekening
Opmerkingen Een eerste bouwaanvraag werd afgekeurd omdat de gelijkvloerse en derde verdieping niet de juiste hoogte hadden.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout
Beschrijving gevel De twee woningen zijn elkaars spiegelbeeld. Ze worden van elkaar gescheiden door een smalle verticale nis in het pleisterwerk. De lijstgevels zijn bepleisterd en tot in het midden van de tweede verdieping gebosseerd. De bepleistering is wit geschilderd, de decoratie in stucwerk rond de vensters op de verdieping lichtroze. Onderaan de gevel zit een plint in blauwe hardsteen. In het voetpad zitten openingen, afgesloten met een rooster die uitgeven op de keldervensters. Op de gelijkvloerse verdieping zitten telkens twee segmentboogvormige vensters, afgeschermd met smeedijzer en een segmentboogvormige deuropening. De deuren zijn niet meer origineel. Aan de buitenzijde van de deur zit een smeedijzeren voetschraper. Op de eerste verdieping zitten in elke woning twee T-vensters. De dorpel volgt een golvende lijn. Boven de vensters zitten rechthoekige nissen met sierlijk stucwerk. Centraal staat een bloem, gelegen in een achtergrond van zweepslaglijnen. De dorpels van de twee T-vensters op de tweede verdieping zijn gelijkaardig aan deze op de eerste verdieping. Boven het venster zit een lijst in de vorm van een stompe spitsboog. Aan weerszijden wordt de lijst ondersteund door kleine consoles. In het boogveld zit stucdecoratie. Bovenaan zit een achtpuntige ster, omgeven door serpentinekronkels. Op de derde verdieping zitten twee maal twee gekoppelde smalle vensters. De gekoppelde vensters worden van elkaar gescheiden door een stenen stijl. Ze worden met elkaar verbonden door een doorlopende dorpel en bovenlijst. De dorpels zijn opnieuw dezelfde als deze op de andere verdiepingen. In de lijst boven de vensters is stucwerk met arabesken aangebracht. De gevel wordt afgelijnd door een houten witte kroonlijst. Onderaan zitten ter hoogte van de vensters op de derde verdieping telkens drie klossen.
Afwijkingen tov bouwplan De bossages in de gevel lopen tot aan de derde verdieping. De klossen bovenaan de gevel zijn enkel ter hoogte van de vensters aangebracht.
Schadebeeld en aanpassingen
De gelijkvloerse verdieping werd gewijzigd. Het is echter niet duidelijk of het een aanpassing tegenover het bouwplan van de architect betreft, of het om een latere aanpassing gaat. De driedelige vensters met bekronend fronton en de deur werden in elke woning vervangen door twee aparte segmentboogvormige vensters en een brede deur. Voor de vensters zit een smeedijzeren tralie. Het schrijnwerk van de vensters werd vervangen en de indeling van de bovenlichten werd achterwege gelaten.
Gebruikte materialen
Bepleisterde baksteen, blauwe hardsteen, stucwerk, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Bossages Stucwerk met arabesken en zweepslaglijnen Golvende dorpels Lijstwerk
Identificatie gebouw Naam woning en adres De Roos Transvaalstraat 62 Berchem Architect Jules Hofman Datum bouwaanvraag Bouwdatum
20 april 1899, goedgekeurd op 2 juni 1899 1899
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Maatschappij van Burgerhuizen
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nd, pp. 173-174. ELAUT, A. en POSSEMIERS, J., Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, pp. 171-172. REHME, W., Die Architektur der neuen freien Schule, Baumgärtner, Leipzig, 1902, Tafel 62. VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, pp. 28-29.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1899/703
Gevel Op de tekening zijn geen ornamenten weergegeven. Er zijn tekeningen bijgevoegd van de gevelopstand (snede op de loggia en ter hoogte van de deur) om de in- en uitsprongen weer te geven, en een plattegrond van de gevel. De wanden zijn in het rood ingekleurd. Ook van de tuinafsluiting en sierlijke luifel tegen de zijgevel zijn slechts de grote lijnen weergegeven. Planindeling
Geen tekening
Achtergevel/snede
Geen tekening
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout
Beschrijving gevel Straatgevel Halfvrijstaande woning met vier bouwlagen. De woning is volledig bepleisterd en er zijn imitatievoegen in aangebracht. De bepleistering werd in het wit geschilderd. Onderaan de gevel loopt een plint in blauwe hardsteen. Hierin zit een kelderraam, een drielicht. Het wordt afgeschermd door een sierlijk raster in ijzeren smeedwerk. Rechts in de gevel zit de inkompartij. De deur ligt teruggetrokken in de gevel en is te bereiken via drie trappen vanaf het niveau van het voetpad. Een luifel in blauwe hardsteen vormt de scheiding tussen de deur en het rondboogvormige bovenlicht. De luifel rust op twee sierlijke consoles. Het bovenlicht wordt omlijst door een boord in blauwe hardsteen, die verder loopt naar het venster, links van de inkom. Dit venster is niet meer het oorspronkelijke. Het volgt wel min of meer de vorm van het origineel en is rondboogvormig. De dorpel is uitgevoerd in blauwe hardsteen. Op de eerste verdieping zit boven de deur een lang, smal venster dat omzoomd is met een natuurstenen lijst in vloeiende lijn. Onderaan zit een soort van dorpel met wortelmotief. Verder wordt de eerste verdieping gedomineerd door een grote houten, rechthoekige loggia. De huidige toestand is slechts een sobere herinnering aan de oorspronkelijke toestand. De loggia is ontdaan van alle decoratie. Ook de ondersteuning in smeedijzer is verdwenen. De loggia is bekroond met een zware lijst. Op de tweede verdieping zitten vier smalle vensters. Ze zitten per twee onder een uitspringende houten kroonlijst die rust op fijne consoles. De versiering rond de vensters gelijkt sterk op deze rond het venster op de eerste verdieping. Boven de vensters loopt een fries die nu is ingevuld met schilderingen die niet overeenstemmen met de oorspronkelijke. Ook naast de vensters zitten aan beide zijden van de gevel schilderingen die er oorspronkelijk niet waren. Ze zijn waarschijnlijk toegevoegd bij een recente restauratie. Het puntdak zit deels verborgen achter een uitspringende houten kroonlijst die de gevel afboordt. Links van de voorgevel wordt de tuin afgesloten door een hek, met toegangspoortje en garagepoort. Ook dit is niet meer in oorspronkelijke staat. Enkel het deurtje vlak naast de gevel is nog origineel, maar is wel voorzien van een nieuwe luifel. Daarnaast zit een nieuwe garagepoort. De open omheining is volledig vervangen door een wit gepleisterde muur.
Zijgevel De zijgevel zit deels verborgen achter de tuinafsluiting. Deze gevel bestaat uit twee delen: een blinde muur met schoorsteenliseen en een sculpturale risalietgevel. De schoorsteenliseen is zichtbaar vanaf de eerste verdieping, en wordt ondersteund door een sierlijk kapiteel. Deze is nu donkergroen geschilderd. Halverwege is de schouw voorzien van een reliëf met meisjeshoofd en zweepslagmotieven. Nu is het beschilderd in hevige kleuren (geel-groen-blauw). Hierdoor springt het nog meer in het oog. De schoorsteenliseen gaat door de lijst die de gevel afboordt (zoals aan de voorgevel) en steekt ongeveer anderhalve meter boven de gevel uit. Het bovenstuk is uitgewerkt in blauwe hardsteen en waaiert uit. Op het gelijkvloers zou een houten, open loggia zitten met een lessenaarsdak. Dit is niet zichtbaar van op de straat. Links van deze blinde muur springt een opengewerkte gevel zo’n halve meter naar voor. Op de gelijkvloerse verdieping zit een loggia met drie rondboogvormige vensters. Deze worden bovenaan omzoomd met organische lijnen in reliëf en wortelmotieven. Op de eerste verdieping rust een open loggia op deze van de gelijkvloerse verdieping. De balustrade is helemaal opengewerkt in sierlijk smeedijzer en vormt één geheel met de luifel. Rond deze luifel is een deel van de decoratie in smeedijzer verloren gegaan. De zuiltjes die de luifel ondersteunen, hebben eveneens een organische vormgeving. Op de derde verdieping zitten drie smalle vensters boven een lijst van blauwe hardsteen die tevens dienst doet als dorpel. De decoratie rond de vensters is vrij sober. De gevel wordt op dit niveau langs beide zijden omzoomd door schouderkragen in blauwe hardsteen. Afwijkingen tov bouwplan
De oorspronkelijke tuinafsluiting (zoals op de plaat in de publicatie van Rehme uit 1902) verschilt licht van deze op de bouwtekeningen.
Schadebeeld en aanpassingen De decoratieve elementen in de gevel werden geaccentueerd door ze te beschilderen. De smeedijzeren onderbouw van de loggia op de eerste verdieping is verdwenen, alsook de decoratie op de borstwering van de loggia. Het venster op de gelijkvloerse verdieping was oorspronkelijk een drielicht, met stenen tussendelen. Nu is dit vervangen door één groot venster met houten indeling die de oorspronkelijke indeling volgt. Van de tuinafsluiting is enkel het deurtje vlak naast de gevel bewaard gebleven. Ook aan de zijgevel zijn er elementen verloren gegaan, zoals delen van het smeedijzer van het overdekte balkon op de eerste verdieping.
Gebruikte materialen
Bepleisterde baksteen, blauwe hardsteen, smeedijzer en hout
Decoratieve motieven
Florale motieven Wortelmotieven onder de ramen Zweepslagmotieven
Bijkomende opmerkingen Het huis werd ingrijpend gerestaureerd.
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect Datum bouwaanvraag
De Zonnebloem Cogels-Osylei 50 Berchem Jules Hofman
Bouwdatum
3 januari 1900, goedgekeurd op 5 januari 1900 1900
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
G. Coppens
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nd, p. 158. ELAUT, A. en POSSEMIERS, J., Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 92. REHME, W., Die Architektur der neuen freien Schule, Baumgärtner, Leipzig, 1902, plaat 92. VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, pp. 29-30.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
GAB 0.1/5 dossier 10, 3 januari 1900
Gevels De tekening van de gevel en van de plattegrond van de voorzijde van de gelijkvloerse verdieping tonen enkel de grote lijnen van het ontwerp. Op het plattegrond zijn de dragende elementen in het rood gekleurd. De gevel bestaat uit twee delen: een versierde tuitgevel en een lagere zijgevel met voluut. In de tuitgevel zitten grote vensteropeningen en een loggia op de gelijkvloerse verdieping. Planindeling
Geen tekening
Achtergevel/snede
Geen tekening
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, donkergroen geschilderd
Beschrijving gevels Straatgevel Halfvrijstaande woning in witte natuursteen, opgedeeld in twee traveeën: een hoofdtravee (4 bouwlagen) met puntgevel en een lagere (3 bouwlagen), inspringende travee met inkompartij. Tussen beide traveeën loopt de koker van de schouw. De woning is thans volledig bepleisterd en wit geschilderd. Sommige versieringen zijn gepolychromeerd. Onderaan de gevel loopt een plint in blauwe hardsteen. In de hoofdtravee wordt deze onderbroken door het kelderraam met smeedijzeren traliewerk. In de rechtse travee loopt een trap met arcadengalerij naar de deur. De ingang is rondboogvormig. De deur is versierd met een zonnebloemmotief. Op de bel etage zit in de hoofdtravee een loggia, die al snel na de bouw gesloten werd. Het grote frontale venster (hoefijzerboog, oosters aandoend) is opgedeeld in verschillende vlakken. Dit venster wordt geflankeerd door twee smalle, rondboogvormige vensters. Rond de ramen is versiering (zweepslagmotieven) aangebracht in stucwerk. Het grote venster (steekboogvormig) op de eerste verdieping geeft uit op een balkon met sierlijke balustrade, bovenop de loggia van de bel etage. De balustrade is ingevuld met smeedijzer in sierlijke zweepslagmotieven. Onder de balustrade staat J. Hofman in de steen gebeiteld. Het venster zit tussen twee pilasters die versierd zijn met kantelen met zonnebloemmotief (nu in het goud beschilderd). Ze ‘dragen’ het rondboogvlak dat uit de gevel springt. Hierdoor liggen de vensters van de eerste en tweede verdieping wat teruggetrokken in de gevel. Tussen deze vensters is versiering aangebracht, waar nu de tekst ‘Huize Zonnebloem’ staat geschreven. In de smalle zijtravee bevindt zich op de eerste verdieping een klein rondboogvenster. De gevel wordt hierboven begrensd door een voluut in artnouveaustijl: met sierlijke lijnen (zweepslag) en florale elementen (gouden zonnebloemen, bladeren). In de schuine wand tussen hoofd- en zijtravee zit een smal rondboogvenster. In de hoofdtravee op de tweede verdieping zitten acht gegroepeerde vensters. De vensters volgen de vorm van de boog waar ze in gevat zitten. Het vlak rond deze boog is versierd met zweepslagmotieven in reliëf. De hoofdtravee wordt bekroond door een puntgevel, met aan de zijden zonnebloemmotieven en centraal een bladmotief. In de schuine wand tussen hoofd- en zijtravee zit, zoals een verdieping lager, een smal rondboogvenster.
Zijgevel De zijgevel vertoont op het gelijkvloers een open arcadengalerij die naar de voordeur leidt. In de balustrade van de galerij zitten hartvormige openingen. Hieronder zitten nog enkele kelderramen. Boven de galerij zit een driezijdige houten loggia (donkergroen). De vensters zijn verdeeld in kleine vlakken en zijn ingevuld met gekleurd glas. De achterbouw werd later aangepast en uitgebreid. Afwijkingen tov bouwplan Op de bel etage was een rechthoekige open loggia voorzien met één grote opening aan de straatzijde. Deze opening was rondboogvormig. Er was ook geen kelderraam voorzien. Volgens eigentijdse afbeeldingen werd de loggia met schuine zijden gerealiseerd, waarin smalle vensters zijn voorzien. De centrale opening is hoefijzerboogvormig. In de plint zit een steekboogvormig kelderraam. Schadebeeld en aanpassingen Het hele huis is bepleisterd en wit geschilderd, de oorspronkelijke toestand liet de witte natuursteen zichtbaar. Er is nu polychromie toegepast: de rozetten werden goud geschilderd, en de tekst ‘Huize Zonnebloem’ werd in het groen op de gevel geschilderd. De open loggia op de gelijkvloerse verdieping werd al voor WOI gesloten aan de voorzijde door een groot raam. Het koepelvormige luifeltje aan de toegangspartij is verdwenen. Tussen de vensters van de eerste en tweede verdieping staat nu de tekst ‘Huize Zonnebloem’, in deze vlakken zaten oorspronkelijk entrelacmotieven in een horror vacui-patroon. Oorspronkelijk hing er een smeedijzeren decoratie met onder andere rozetten in de nis aan het bovenste venster. Enkel de horizontale stang blijft over. De achterbouw werd aangepast en uitgebreid. Gebruikte materialen
Witte natuursteen, pleister, blauwe hardsteen, smeedijzer, hout.
Decoratieve motieven
De zonnebloem Florale motieven Zweepslaglijnen Afwisseling in de vorm van de vensteropeningen: rond-, segment- en hoefijzerbogen. Ruimtelijk spel (hoog/laag, voor/achter)
Bijkomende opmerkingen De woning stond in het voorjaar van 2007 opnieuw volledig in de steigers.
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect Datum bouwaanvraag
De Tulp Cogels-Osylei 52 Berchem Jules Hofman
Bouwdatum
3 januari 1900, goedgekeurd op 6 januari 1900 1900
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Kunstschilder E. Joors
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nd, p. 159. ELAUT, A. en POSSEMIERS, J., Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, pp. 86-86, 93. REHME, W., Die Architektur der neuen freien Schule, Baumgärtner, Leipzig, 1902, plaat 92. VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, pp. 30-31. e Vers l’art, Brussel, 1 jg., 1906, nr. 4 (april).
Bouwaanvraag Filenummer in archief
GAB 0.1/5 dossier 10, 3 januari 1900
Gevel Tekeningen van de puntgevel, de gevelopstand en plattegrond van de gevel. Heel summiere aanduiding van de gevelelementen (inkom, vensters en balkon). Er is geen decoratie aangegeven.
Achtergevel/snede
Geen tekening
Plannen uit: Vers l’art, Brussel, 1e jg., 1906, nr. 4 (april).
Planindeling Kelderverdieping Onder de inkom ligt een kolenkelder, links daarvan een kabinet. De andere helft van de kelderverdieping wordt ingenomen door een keuken met bergplaats. Achter de trap liggen een keukenlift, een pompplaats en een wc. De smalle gang geeft uit op een kleine koer. Een smalle trap leidt naar een wijnkelder, die nog dieper ligt. Gelijkvloerse verdieping Achter de brede travee liggen het salon en de eetkamer in één grote ruimte. Deze ruimte loopt over in een veranda, met balkon. De inkomhal ligt enkele treden lager dan de traphal. Achter de trap liggen nog een wc, een garderobe en een keukenlift.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, wit geschilderd.
Beschrijving gevel De puntgevel in rode baksteen bestaat uit vier bouwlagen, met kelder inbegrepen. De gevel is in te delen in twee traveeën. De smalle, rechtse travee veruitwendigt de traphal. De gevel is onderaan voorzien van een sokkel in breuksteen met een plint in blauwe hardsteen. Op het gelijkvloers zit onderaan een Venetiaans drielicht van de kelderverdieping. Iets hoger zit het keldertrapraampje, bekroond met een rondboogveld met schildering van een Madonna met Kind. Dit was nog niet aanwezig op de afbeelding van het huis in de publicatie van Rehme (1902) en in het tijdschrift Vers l’art (1906). Deze vensters die uitgeven op de kelder zijn allen omlijst met neggen in witte natuursteen en voorzien van smeedijzeren traliewerk in tulpmotief. De deurpartij, met rechthoekig zijlicht en rondbogig bovenlicht, is zeer sierlijk uitgevoerd en is voorzien van een luifel in smeedijzer tussen deur en bovenlicht. De deur zelf is deels in glas met smeedijzer traliewerk en is onderaan voorzien van een reliëf in rozetvorm. Links van de deur bevindt zich een voetschraper Op de bel-etage zit een groot steekboogvormig venster. Het is onderverdeeld in drie
panelen en is voorzien van een rolluik. De bovenlichten van de vensters zijn ingevuld met gekleurd glas. Het venster is voorzien van een eenvoudige dorpel in blauwe hardsteen. Drie tulpvormige voluten ondersteunen de arkelbouw van de eerste verdieping. De eerste verdieping is voorzien van een open arkelbouw. Een ijzeren ligger, versierd met bloemmotieven, wordt gedragen door voluten. De smeedijzeren balustrade heeft een eerder strakke decoratie. Ter hoogte van de scheiding van de twee traveeën, staat een kleine sokkel in blauwe hardsteen die een ijzeren stang draagt die de arkelbouw op de tweede verdieping ondersteund. Deze is zeer sierlijk uitgewerkt met zweepslagmotieven. De linkertravee van de eerste verdieping heeft een gelijkaardig venster als op de beletage. Hier is wel het middelste paneel vervangen door een deur die toegang geeft tot het balkon. De rechtertravee is voorzien van een langwerpig venster met bovenlicht. De tweede verdieping wordt volledig ingenomen door een groot korfboogvormig venster. Hierachter bevond zich het atelier van de opdrachtgever. In het midden zit een deur waarlangs men het balkon kan bereiken. Het venster wordt omzoomd door een lijst in witte natuursteen. Het balkon is gelijkaardig aan het balkon op de eerste verdieping en is verbonden met twee sierlijke smeedijzeren stangen die de overkragende gevelkap ondersteunen. De gevelkap in ingedeeld in drie vlakken. Hierin stond oorspronkelijk een schildering. Ook de versiering aan weerszijden van de gevelkap is verdwenen. De gevel wordt bekroond door een sierlijke tulp in smeedijzer. Afwijkingen tov bouwplan Geen Schadebeeld en aanpassingen
De houten gevelkap was oorspronkelijk ingevuld met een schildering, nu zijn zowel deze vlakken als de balken wit geschilderd. Ook de vensters en de voordeur zijn wit geschilderd. De versiering aan weerszijden van het puntdak is verdwenen.
Gebruikte materialen
Rode baksteen, witte natuursteen, blauwe hardsteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Tulpen Lijstwerk en neggen Mozaïek Spel met verschillende vormen van vensteropeningen
Bijkomende opmerkingen De woning stond in het voorjaar van 2007 in de steigers.
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Hoekhuis Waterloostraat 1 Berchem Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
Niet bekend
Bouwdatum
1900
Stijl
Neo-Vlaamse renaissance Maatschappij van Burgerhuizen
Opdrachtgever Literatuur
Bouwen door de eeuwen heen…3nd, p.175. ELAUT, A. en POSSEMIERS, J., Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem Pandora, Gent, 2004, p. 153. VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 31.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1900/1247
Gevel De tekeningen zijn zeer gedetailleerd: elk element van de decoratie werd weergegeven. In de voorgevel zat links eerst een tweede ingang, maar deze werd weer verwijderd. Planindeling Kelderverdieping Voorin liggen een kolenkelder en een voorkamer. In het midden zit de keuken. Deze loopt door in een provisiekelder. Achteraan is er een trap naar de tuin. De kelder is ook voorzien van een regen- en een beerput. Gelijkvloerse verdieping Links ligt een enfilade van drie vertrekken: salon, eetkamer en een kamer waarbij geen functie wordt vermeld op de plannen. Achter de traphal zit een ruimte voor de service. Eerste verdieping Op deze verdieping liggen drie grote slaapkamers en een badkamer. De kamer
voorin is opgedeeld in twee. Tweede verdieping Op dit niveau liggen twee kamers met ingemaakte kasten. Aan de tuinzijde liggen enkele zolderkamers. Doorsnede
Op de tekeningen is de decoratie in de vestibule en traphal, alsook de grote schouw in de eetkamer zichtbaar.
Opmerkingen
De bouwaanvraag is niet meer aanwezig in het SAA. De beschrijvingen zijn gebaseerd op kopieën van tekeningen uit het archief van de bouwmaatschappij, in het bezit van de huidige eigenaars van de woning. De originele tekeningen zitten echter niet meer in het archief van de bouwmaatschappij, bewaard in het APA. De afbeeldingen hieronder tonen de kleurenkopieën van de eigenaars.
Doorsnede ter hoogte van het salon en voorgevel
Zijgevel en doorsnede ter hoogte van de eetkamer
Doorsnede op de traphal en achtergevel
Kelderplan
Aanzicht tuinafsluiting en plannen van de gelijkvloerse en eerste verdieping
Plan van de tweede verdieping en bovenaanzicht van het dak
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, zwart geschilderd.
Beschrijving gevel De woning is opgetrokken in rode baksteen en speklagen in witte natuursteen. Gevel Waterloostraat Onderaan de gevel zit een plint in blauwe hardsteen. Bovenaan doet de plint dienst als dorpel voor de vensters op de gelijkvloerse verdieping. In de plint zitten twee vensteropeningen van de kelderverdieping. Ze zijn afgeschermd met smeedijzer. Rechts in de gevel zit de deuropening. De deur, met vast bovenlicht, ligt vier treden boven het niveau van het voetpad. Links van de treden zit een voetschraper. Op de benedenverdieping zitten drie gekoppelde vensters. Ze worden van elkaar gescheiden door stijlen in witte natuursteen. Het glas is onderverdeeld in kleinere vlakken. De bovenzijden van de vensters zijn ingevuld met geel glas.
Het balkon op de eerste verdieping wordt ondersteund door vijf slanke consoles, die het ritme van de deur- en vensteropeningen op de gelijkvloerse verdieping volgen. Ze zijn vervaardigd in witte natuursteen. De balustrade van het balkon is deels ingevuld met smeedijzer met bloemknoppen en een waaiermotief. De vensteropeningen op de eerste verdieping zitten opnieuw gekoppeld. Bovenaan zitten ze gevat onder eenvoudige kroonlijsten, deze worden met elkaar verbonden met voluten. De twee middelste openingen vormen samen een rondboog. Deze twee vensters lopen door tot op de grond en geven toegang tot het balkon. De onderzijde van de middelste vensters bestaan uit gesloten houten panelen. Ter hoogte van de overgang tussen de eerste en tweede verdieping, zit een fries over de hele breedte van gevel, versierd met diamantkoppen en speklagen in witte natuursteen. Op de tweede verdieping zit een T-vormig venster, opgedeeld in verschillende vlakken door natuurstenen regels en stijlen. Het houten puntdak is licht overkragend en is vooraan afgesloten met een windschot. Dit vlak wordt ondersteund door fijne houten consoles. Op de punt staat een houten element in de vorm van een gestileerde bloem.
Gevel Transvaalstraat Deze gevel is niet volledig zichtbaar van op de straat. Onderaan is de gevel bekleed met een plint in blauwe hardsteen, deze volgt de vorm van de loggia op de gelijkvloerse verdieping. De plint wordt onderbroken door de keldervensters en drie rondboognissen, die van elkaar worden gescheiden door kleine zuiltjes. Op de benedenverdieping zit centraal een loggia. De vensters zijn rondboogvormig. Aan weerszijden van de loggia zit een rondboogvenster, het rechtervenster is ingevuld met een glasraam met de tekening van een pauw. Het venster links is een fenêtre à terre. Dit venster geeft uit op een balkon dat in verbinding staat met de tuin. De loggia van de gelijkvloerse verdieping loopt door op de eerste verdieping, hier uitgevoerd in hout. De vensters zijn opgedeeld in kleine vlakken. Links van de loggia zit een smal T-venster, rechts loopt een schoorsteenliseen, versierd met speklagen. In het midden van het dak zit een grote houten dakkapel, voorzien van drie gekoppelde vensters. De punt is bekroond met een houten ornament. De dakkapel wordt ondersteund door houten kraagstukken. Links van de dakkapel zit een klein dakvenster. Op de schoorstenen, versierd met natuurstenen speklagen, zitten smeedijzeren muurankers. De tuin wordt afgesloten door een tuinmuur in rode baksteen met speklagen in witte natuursteen. Onderaan loopt een plint in blauwe hardsteen. Enkele vlakken zijn ingevuld met smeedijzeren hekwerk.
Afwijkingen tov bouwplan
Geen.
Schadebeeld en aanpassingen
Het venster in de dakkap in de voorgevel werd gesloten. De kleine dakkapel in de zijgevel is verdwenen. De huidige deur is niet de originele en ook het smeedijzeren poortje in de tuinmuur werd vervangen.
Gebruikte materialen
Rode baksteen, witte natuursteen, blauwe hardsteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Fries met diamantkoppen Glasraam Voluutmotieven Overkragende dakkappen met houten bekroning Gekoppelde vensters
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
De Margriet Waterloostraat 2 Berchem Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
Niet bekend
Bouwdatum
1900
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Maatschappij van Burgerhuizen
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nd, pp. 178-179. ELAUT, A. en POSSEMIERS, J., Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 149. VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 31.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1900/1247
Gevel Geen tekeningen bewaard. Planindeling Kelderverdieping Dit niveau is onderverdeeld in verscheidene kleine ruimten. Rechts van de traphal ligt een wijnkelder. De kolenkelder zit aan de zijde van de Transvaalstraat. Aan de kant van de Waterloostraat ligt vermoedelijk een keuken. Gelijkvloerse verdieping Aan de zijde van de Waterloostraat ligt links de eetkamer en rechts de inkomhal. Vervolgens zit er een grote traphal met een cirkelvormig grondplan. Deze hall geeft toegang tot een salon dat doorloopt over twee kamers. Eerste verdieping De centrale, ronde traphal geeft rechts toegang tot een fumoir en een badkamer en links liggen een slaapkamer en een toilette. Er zijn aparte gangen voorzien voor het personeel. Tweede verdieping De tekening toont enkel de zijde van de Transvaalstraat, hier liggen twee slaapkamers. Aan de Waterloostraat ligt vermoedelijk een zolderkamer. Achtergevel/snede
Geen tekeningen bewaard.
Opmerkingen
De bouwaanvraag is niet meer aanwezig in het SAA. De beschrijving van de planindeling is gebaseerd op de tekeningen van het ingenieursbureau Gustave Van de Wyer & Co die bewaard zijn in het archief van de bouwmaatschappij, nu een onderdeel van het APA.
Kelderverdieping
Gelijkvloerse verdieping
Eerste verdieping
Tweede verdieping
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Redelijk
Schrijnwerk ramen
Hout, wit geschilderd.
Beschrijving gevels De lijstgevels zijn opgetrokken uit een donkerrode baksteen en speklagen in witte natuursteen. Rond de vensters zitten bogen in het metselwerk die versierd zijn met witte en zwarte geglazuurde baksteen en witte natuursteen. Gevel Waterloostraat Deze gevel is opgedeeld in drie traveeën: een brede travee met gekoppelde vensters, een smal travee en een lagere deurtravee. Deze deurtravee kwam oorspronkelijk maar tot net boven de deur. Nu loopt de travee tot boven de eerste verdieping. Onderaan de gevel zit een plint in blauwe hardsteen. Deze wordt onderbroken door drie keldervensters, waarvan de twee vensters in de brede travee gekoppeld zitten. De bogen worden dubbel herhaald in het metselwerk. Voor de vensters zit smeedijzeren traliewerk met zweepslaglijnen. Rechts in de gevel zit de inkom. De deur met segmentboogvormig bovenlicht is deels ingevuld met glas en versierd met smeedwerk. Op de bel etage zitten in de brede travee twee gekoppelde vensters, de scheiding tussen de twee vensters bestaat uit een natuurstenen zuil. In de smalle travee zit een enkel venster. De drie vensters zijn voorzien van een dorpel in blauwe hardsteen. Eenzelfde indeling komt voor op de tweede verdieping. De twee vensters in de brede travee worden hier echter gescheiden door een muurvlak. Tussen en in de boogvelden boven de vensters zit een tegeltableau met margrieten. De dorpel van de twee vensters loopt door. In de smalle travee zit boven het venster eveneens een boogveld met een tegeltableau. De tekening betreft hier een gestileerd detail van de margriet. Bovenaan de gevel zit een fries met lichtgele geglazuurde tegeltjes. Aan weerszijden wordt de gevel versierd met uitgerekte natuurstenen consoles, door Vanhove schouderkragen genoemd. De gevel wordt afgeboord door een licht overkragende, zwarte gootlijst.
Gevel Transvaalstraat Aan deze gevel werd een stuk toegevoegd, dit lagere deel van de gevel zal hier buiten beschouwing worden gelaten. De oorspronkelijke gevel bestaat uit één brede travee. Onderaan is de gevel bekleed met een plint in blauwe hardsteen. In het voetpad zit
een afgedekte rooster die in verbinding staat met de kolenkelder. Op de benedenverdieping zitten twee gekoppelde vensters met bovenlicht. Ze worden door een smalle stijl in metselwerk van elkaar gescheiden. De boog die ze vormen, wordt herhaald in het metselwerk met witte en zwarte geglazuurde baksteen en witte natuursteen op de hoeken en in het midden. De dorpel is uitgevoerd in blauwe hardsteen. Op de eerste verdieping zitten opnieuw twee gekoppelde vensters met bovenlicht. De vensters worden hier van elkaar gescheiden door een muurvlak, maar een lijst in witte natuursteen en een doorlopende dorpel creëren een samenhang tussen beide vensters. In het boogveld boven de vensters zit een tegeltableau met margrieten. Enkele tegeltjes ontbreken. Het tegeltableau wordt bovenaan begrensd door de dorpel van het venster op de tweede verdieping. Het venster op de tweede verdieping is opgedeeld in drie delen. De bovenzijde van de gevel is hetzelfde vormgegeven als de gevel aan de Waterloostraat. Afwijkingen tov bouwplan Geen informatie beschikbaar. Schadebeeld en aanpassingen
Al vroeg werd de deurtravee aan de woning verbouwd en werd er een verdieping aan toegevoegd. Later werd een stuk bijgebouwd aan de zijde van de Transvaalstraat. De vensteropeningen in de zijgevel boven de aanbouw werden dichtgemaakt. Een deel van de tuinmuur met smeedijzer werd afgebroken. Het tegeltableau boven het venster op de eerste verdieping in de gevel aan de Transvaalstraat is niet meer volledig.
Gebruikte materialen
Donkerrode baksteen, zwarte en witte geglazuurde baksteen, blauwe hardsteen, witte natuursteen, hout, smeedijzer, geglazuurde tegels.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Rond- en segmentbogen Tegeltableaus met margrieten Lijstwerk Smeedijzer Verticale schouderstukken
Bijkomende opmerkingen Door de verschillende verbouwingen is de leesbaarheid van het oorspronkelijke plan verloren gegaan.
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect
Woning Janssens de Vroy Cogels-Osylei 78 Berchem Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 22 april 1901, en goedgekeurd op 22 april 1901. Bouwdatum 1901 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
L. Janssens de Vroy
Literatuur ELAUT, A. en POSSEMIERS, J., Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 113. VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 31.
Bouwaanvraag Filenummer in archief GAB 0.1/5 dossier 11, 22 april 1901 Gevel Tekeningen van gevelaanzicht, gevelopstand en plattegrond van ingang en erker op de eerste verdieping. De bouwtekeningen zijn zeer eenvoudig, er zijn geen details aangebracht. De wanden zijn rood ingekleurd.
Planindeling
Geen tekening.
Achtergevel/snede
Geen tekening.
Opmerkingen
Er zijn veel verschillen met de uiteindelijke uitvoering.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, donkergroen geschilderd.
Beschrijving gevel Deze woning met lijstgevel telde oorspronkelijk 4 bouwlagen (kelder inbegrepen), hier werd later een etage aan toegevoegd. De gevel is op te delen in twee traveeën. Onderaan de façade loopt een plint in blauwe hardsteen en is onderbroken door de bovenzijde van het kelderraam met smeedijzeren traliewerk. De ingangspartij ligt wat teruggetrokken in de gevel, zodat er een kleine portiek ontstaat. De deur heeft een bovenlicht in een rondboog. Rechts van de deur zit een groot hoefijzervormig venster, dat aan weerszijden wordt geflankeerd door de sierlijke voluten met zweepslagmotieven die de loggia op de eerste verdieping ondersteunen. Het venster is thans ingevuld met gekleurd glas, opgedeeld in rechthoekjes. Het venster heeft een driedelig bovenlicht. Op de eerste verdieping zit in de linkse travee licht teruggetrokken in het gevelvlak een langwerpig venster met rondboogvormig bovenlicht. Een strakke loggia beslaat de hele rechtertravee. Ook hier komt het rondboogmotief terug in de bovenlichten. De vijf ramen (3 frontaal en één aan elke zijde) zijn ingevuld met gekleurd glas zoals op de gelijkvloerse verdieping, dit is een latere aanpassing. In de blinde vlakken onder de ramen was vermoedelijk ook versiering aangebracht. Op de tweede verdieping zitten twee vensters, die schijnbaar dieper liggen door een opzet in arcadevorm, op de punten versierd met een vereenvoudigde voluut met knopmotief. De vensters bestaan uit twee panelen en een rondboogvormig bovenlicht. Het rechterraam is later vervangen door een fênetre à terre dat toegang geeft tot een balkon, gelegen op de loggia van de eerste verdieping. Het balkon is voorzien van een smeedijzeren balustrade. De tweede verdieping wordt afgeboord door een lijst, waar oorspronkelijk de gevel eindigde. De lijst is nu donkergroen geschilderd en waar eens een fries was aangebracht, zitten nu blinde vlakken. De derde verdieping werd bijgebouwd in 1907. De hoogte ervan is zeer gering. Er zitten twee kleine, rondboogramen. De gevel wordt tenslotte afgeboord door een heel eenvoudige lijst. Afwijkingen tov bouwplan Het venster op het gelijkvloers was ontworpen als drielicht, en is in één deel uitgevoerd. Er was aan dit venster eveneens een uitsprong voorzien, die dan de loggia op de eerste verdieping zou ondersteunen. Het linkervenster op de eerste verdieping is thans rondboogvormig, maar was rechthoekig voorzien.
Schadebeeld en aanpassingen
Er werd in 1907 een verdieping bijgebouwd. De bakstenen gevel werd oorspronkelijk bloot gelaten, nu is hij lichtgeel geschilderd. Het venster op het gelijkvloers en de vensters in de loggia op de eerste verdieping zijn thans ingevuld met gekleurd glas. Het rechtervenster op de tweede verdieping is omgebouwd tot deur die toegang geeft tot een balkon, op de loggia van de eerste verdieping. Ook dit balkon met smeedijzeren balustrade is een latere aanpassing. De versiering op de rechthoekige panelen tegen de lijst van de gevel is verdwenen. Nu zijn er enkel nog blinde vlakken. Idem voor de vlakken onder de ramen van de loggia.
Gebruikte materialen
Baksteen en natuursteen, nu lichtgeel overschilderd. De smeedijzeren balustrade is van latere datum.
Decoratieve motieven
Rondbogen Friezen Loggia
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woonhuis met café (afgebroken) Bordeauxstraat 17 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 1 mei 1901, goedgekeurd op 31 mei 1901 Bouwdatum
1901
Stijl
Neoclassicisme
Opdrachtgever
Frans Van de Velde
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1901/657
Gevel De tekening toont enkel de voornaamste gevelelementen: inkom en twee vensters tot aan de grond op de gelijkvloerse verdieping, en telkens drie vensters op de twee bovenverdiepingen. Onderaan de lijstgevel loopt een plint.
Planindeling
Geen tekeningen.
Achtergevel/snede
Geen tekeningen.
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Twee burgerhuizen Cogels-Osylei 74-76 Berchem Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
19 juli 1901
Bouwdatum
1901
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
A. Mortelmans
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nd, p. 160. ELAUT, A. en POSSEMIERS, J., Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 113. VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 31.
Nr. 74
Nr. 76
Bouwaanvraag Filenummer in archief
GAB 0.1/5 dossier 11, 19 juli 1901
Gevels Tekeningen van gevelaanzicht, gevelopstand en plattegrond gevel. Geen aanduiding van details. De muren en dragende elementen zijn rood ingekleurd. Planindeling
Geen tekening
Achtergevel/snede
Geen tekening
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed (nr. 76) – Redelijk (nr. 74)
Schrijnwerk ramen
Hout, donkergroen (nr. 74) en lichtgrijs (nr. 76) geschilderd.
Beschrijving gevel Twee gekoppelde woningen met vier bouwlagen in lichte baksteen, met lijsten en versieringen rond de vensters met donkere baksteen. Beide gevels hebben een breed en smal travee, respectievelijk met leefruimten en circulatie. De brede travee is bekroond met een puntgevel. De woningen waren oorspronkelijk elkaars spiegelbeeld, dit is door verbouwingen doorbroken. Onderaan de gevels loopt een plint in blauwe hardsteen die thans onderbroken wordt door een garage onder de woning (voorheen kelder). Deze plint volgt de vorm van de hoger gelegen loggia. Centraal zit een tweedelige trap, eveneens in blauwe hardsteen, die naar de voordeuren leidt. Op de bel etage zit in beide woningen in de brede travee een driezijdige gesloten loggia. Deze loggia is ingevuld met hout en glas in art nouveau-vormgeving. In de smalle travee zit een weinig teruggetrokken in de gevel de voordeur met rondboogvormig bovenlicht. Deze vorm wordt herhaald met een boog in blauwe hardsteen op de gevel. De voordeur heeft een paneel in glas achter een smeedijzeren traliewerk. Op de eerste verdieping is enkel in nr. 74 de oorspronkelijke toestand van de gevel bewaard gebleven. Hier zit een groot venster dat toegang geeft tot een balkon op de loggia van de eerste verdieping. Dit balkon is afgeboord door een balustrade in smeedijzer. Het venster heeft een rondboogvormig bovenlicht, en beide delen zijn opgedeeld in vier panelen. In nr. 76 is dit alles vervangen door een loggia die aansluit bij de loggia van de bel etage, waardoor een loggiarisaliet ontstaat. Deze loggia is vrij strak van vormgeving (grote, rechthoekige raampanelen) en sluit niet aan bij de rest van de gevel. De smalle travee van de eerste verdieping is in beide panden wel in oorspronkelijke toestand bewaard: hier zit een steekboogvormig venster met bovenlicht. Op de tweede verdieping zijn beide woningen terug elkaars spiegelbeeld. In de brede travee zit een rondboogvenster tussen de aanzet van de twee fioelen/pinakels in blauwe hardsteen die de puntgevel flankeren. Op de puntgevel zelf staat een gelijkaardige fioel. Onder de nok zit nog een heel klein rechthoekig venster met dakmotief in blauwe hardsteen. In de smalle travee zit een klein rechthoekig venster met daarboven een dakmotief in blauwe hardsteen. In deze travee is de gevel afgeboord door een kroonlijst, ondersteund door sobere voluten. Het dak is bedekt met leien. Beide huizen zijn voorzien van een schouw (nr. 76 langs links, nr. 74 langs rechts).
Nr. 74 heeft nog een voortuin met afsluiting, bij nr.76 is deze volledig in beslag genomen door de oprit naar de garage. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
De gemeenschappelijke luifel aan de voordeuren is verdwenen en de trap is opgedeeld door een balustrade die langs weerszijden van de trap van nr. 76 is geplaatst. Nr 74 (rechts) In de kelderverdieping is een garage geplaatst. De gevel is aan een reiniging toe, de materiaalpolychromie is nog nauwelijks zichtbaar. Nr. 76 (links) De kelder is vervangen door een garage onder de woning. De loggia van de bel etage is doorgetrokken naar de eerste verdieping, waardoor een loggiarisaliet ontstaat.
Gebruikte materialen
Zandkleurige baksteen (twee kleuren: materiaalpolychromie), blauwe hardsteen, houten schrijnwerk, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Materiaalpolychromie Spel met vormen van vensters: rond- en segmentbogen Balustrade in smeedijzer Pinakels
Bijkomende opmerkingen De symmetrie en samenhang van beide gebouwen is helaas verminderd, mede omdat de linkerwoning recent gereinigd werd en de andere niet.
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect Datum bouwaanvraag
Winkelhuis Sint-Laureisstraat 4 Antwerpen Jules Hofman
Bouwdatum
6 februari 1903, goedgekeurd op 28 februari 1903 1903
Stijl
Neoclassicistisch
Opdrachtgever
J.B. Steenackers
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1903/202
Gevel De tekening toont enkel de basiselementen van het gebouw, er is geen decoratie aangegeven. Op de gelijkvloerse verdieping ligt een winkelpand met centraal een grote vitrine, rechts daarvan ligt de ingangsdeur van de winkel. Aan de andere zijde van de vitrine ligt de deur naar de bovenliggende woning. Onder de vitrine is het bovenste deel van het kelderraam nog net zichtbaar. De eerste en tweede verdieping zijn identiek: drie vensters met dorpel. De gevel wordt afgeboord met een lijst. In het zadeldak zitten drie kleine dakkapellen. Planindeling Bij de bouwaanvraag zit enkel een plan van de kelderverdieping. Hierop is de aansluiting aangegeven op het moerriool. Snede
De tekening toont een lagere achterbouw aan het huis. Hierin liggen twee kamers met schouw. In het centrale deel van de woning loopt een trap, deze draait telkens ter hoogte van het midden van de verdiepingen.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Redelijk
Schrijnwerk ramen
Hout, donkerblauw geschilderd.
Beschrijving gevel De gelijkvloerse verdieping is bekleed met een houten structuur, in groen, donkerblauw en donkerrood. Centraal zit een groot venster, het hout is donkerblauw geschilderd. Onderaan de gevel loopt een plint in blauwe hardsteen, onder het grote venster wordt deze onderbroken voor de opening naar het kelderraam. Het venster is ingedeeld in drie panelen met één doorlopend bovenlicht. Aan beide zijden van dit venster zit tussen twee donkerrode, verticale dragers, een donkerblauwe deur. De deuren zijn paneeldeuren met een bovenlicht. De gelijkvloerse verdieping wordt afgesloten door een uitspringende, donkergroene lijst met goot. Vervolgens loopt de oorspronkelijke lijst over de gevel, deze sluit aan bij de dorpels van de vensters op de eerste verdieping. De eerste verdieping is gedecoreerd met franse voegen. De drie T-vensters zitten in een lijst die bovenaan is bekroond met een diamantkop. Op de tweede verdieping lopen de dorpels van de vensters eveneens door over de hele breedte van de gevel. Onder de vensters zit een decoratie in blauwe hardsteen. De vensters en omlijsting zijn identiek aan deze op de eerste verdieping. De gevel wordt afgeboord door een fijne lijst met daarboven een uitspringende, gemouleerde houten dakgoot. De eerste en tweede verdieping zijn bepleisterd en wit geschilderd. Het dak is een zadeldak, er springen drie dakkapellen met kleine vensters uit. Gezien de smalle straat, zijn deze niet goed zichtbaar. Afwijkingen tov bouwplan De dorpels van de vensters op de eerste en tweede verdieping lopen door. De decoratie was niet weergegeven op de bouwtekeningen. Schadebeeld en aanpassingen
De gelijkvloerse verdieping is aangepast. Er zijn wel nog steeds twee deuren en een centraal venster, opgedeeld in drie partijen. De overgang tussen deze gelijkvloerse verdieping en de eerste verdieping sluit niet mooi aan.
Gebruikte materialen
Hout, blauwe hardsteen, baksteen met bepleistering.
Decoratieve motieven
Lijstwerk Diamantkoppen Bossages Blinde friezen
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Villa Maritime pour Enfants débiles (afgebroken) Zeevillalaan, hoek park Leopold II Wenduine Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
Geen gegevens
Bouwdatum
1903
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Antwerpse sectie van de Nationale Liga tegen Tuberculose
Literatuur LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, p. 75. ‘La Villa Maritime pour enfants débiles de Wenduyne s/mer’, in : Revue Belge de la Tuberculose, Brussel, 4de jg., nr. 2, 1903, p. 37. LEY, ‘Inauguration de la Villa Maritime de Wenduyne s/mer’, in : Revue Belge de la Tuberculose, Brussel, 4de jg., nr. 3, 1903, pp. 64-65.
Prentkaart met zicht op de Villa Maritime, in het bezit van Katrijn Cools, afgestempeld in 1919.
Beschrijving gebouw Schrijnwerk ramen
Hout
Beschrijving gevels Het gebouw bestaat uit twee delen: het hoofdgebouw en een lage annex. Hoofdgebouw Deze gevel is volledig bekleed met witte natuursteen en bestaat uit drie niveaus. Op de gelijkvloerse verdieping ligt een galerij, met centraal de hoofdingang. De vorm van de balustrade doet denken aan de golven van de zee of de duinen. Vier zuilen met sierlijke kapitelen ondersteunen het balkon op de eerste verdieping. Achter de galerij zitten een met glas ingevulde deur en vier grote segmentboogvormige fenêtres à terre. Enkele lijsten boorden de gelijkvloerse verdieping af. De eerste verdieping is eveneens voorzien van een open galerij. De rondboogarcaden rusten op slanke kolonetten in een donkere steen. De rondbogen worden in de gevel omzoomd door een spitsboogvormige lijst. Achter de galerij zitten vijf grote rondboogvensters die tot aan de grond reiken. Op de tweede verdieping zitten vijf rondboogvormige vensters, versierd met een lijst en een dorpel met gootje. Het hoofdgebouw wordt sierlijk afgeboord met een gesculpteerde topgevel. Centraal staat een cartouche met laurierkrans en het Antwerpse Steen, hierover loopt een banderol met de woorden Antwerpen en Zwakke Kinderen. Ook het bouwjaar staat op het gebouw vermeld: 1903. De zijgevel van het hoofdgebouw is wit gekalkt waarop de tekst ‘Villa Maritime’ staat geschilderd. Annex Het lagere bijgebouw ligt enkele meters verder van de rooilijn. Dit gebouw heeft twee verdiepingen. Het is bepleisterd. De benedenverdieping (moeilijk te zien op de bewaarde afbeeldingen) is ingevuld met veel glas. Op de eerste verdieping zitten twee deuren en twee vensters. De deuren geven uit op een balkon dat over de hele verdieping doorloopt. Het balkon met eenvoudige balustrade, wordt ondersteund door een zuil. Het geheel wordt overdekt door een schilddak met een klein dakvenster. De annex heeft een kleine voortuin die door een muur met ijzeren hekwerk wordt begrensd. Afwijkingen tov bouwplan Geen gegevens beschikbaar. Schadebeeld en aanpassingen
Het gebouw werd door de jaren heen verschillende keren verbouwd, en in de jaren ’50 was dit zeer grondig. Later werd het volledig afgebroken.
Gebruikte materialen
Witte natuursteen, baksteen, pleister, hout, donkere natuursteen.
Decoratieve motieven
Rondboogopeningen, gecombineerd met spitsboogvormige omlijsting Bas-reliëfs
Bijkomende opmerkingen De beschrijving werd opgesteld aan de hand van bewaarde afbeeldingen en een beschrijving van het gebouw in enkele artikels in het tijdschrift van de Nationale Liga tegen Tuberculose.
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woning Van Gastel (afgebroken) Ramstraat 35 Berchem Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
14 april 1904, goedgekeurd op 6 mei 1904
Bouwdatum
1904
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Jacques Van Gastel
Literatuur VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 32.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1904/732
Gevel De lijstgevel is eerder sober, met op de benedenverdieping een groot rondboogvenster. Op de eerste en tweede verdieping zitten twee vensters, respectievelijk segmentboog- en rondboogvormig. Boven de gevel steken slanke pilonen uit. Planindeling Gelijkvloerse verdieping Naast de inkom en traphal ligt een grote ruimte, in twee gedeeld door een zuil aan beide zijden van de kamer. Verder bevat dit niveau nog een keuken met bergplaats, een wasplaats en een kamer met groot venster op de tuin. Snede
Boven de traphal en de wasplaats is een koepeltje voorzien.
Snede en plan van de gelijkvloerse verdieping
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
De Violier Waterloostraat 37 Berchem Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 6 juni 1904, goedgekeurd op 7 juni 1904 Bouwdatum 1904 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Willem Schepmans
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nd, p. 177. ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, pp. 128-129. VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, pp. 31-32.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1904/1173
Gevel Op de bouwaanvraag is geen geveldecoratie aangegeven. Planindeling Inkomhal met trap, daarachter liggen keuken, wasplaats en wc. Achter de brede travee in de voorgevel liggen drie vertrekken. Snede
Tussen elk niveau zit een tussenverdieping in de achterbouw.
Opmerkingen
Het huis is voorzien van een tuin.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, donkerpaars geschilderd.
Beschrijving gevel Deze rijwoning met sierlijke tuitgevel is opgebouwd met lichtgele baksteen en natuursteen. Het huis telt vijf bouwlagen, kelder en zolder (niet zichtbaar in de gevel) inbegrepen. Onderaan de gevel loopt een plint in blauwe hardsteen. Het kelderraam komt nog net boven het voetpad, en wordt afgeschermd met zwart ijzeren smeedwerk. De inkom ligt drie treden boven het voetpad. Naast de inkom zit een voetschraper. De deur is van het bovenlicht gescheiden door een luifel in natuursteen. Het bovenlicht is mijterboogvormig. De luifel wordt gedragen door twee voluutconsoles in natuursteen. Links van de voordeur zit een breed raam, waarvan het bovenlicht in drie is onderverdeeld. Dit bovenlicht is eveneens mijterboogvormig en ingevuld met paars glas. Naast het raam staat ‘Bouwmeester Jules Hofman’ in de steen gebeiteld. De gevel is voorzien van enkele ‘speklagen’ in natuursteen. Dit zorgt voor een subtiele materialenpolychromie. De gelijkvloerse verdieping wordt sferisch overkapt door de halfronde en licht uitkragende loggia van de tweede verdieping. Dit geheel is uitgevoerd in natuursteen en is voorzien van een organisch lijnenspel. Bovenaan, tussen deur en raam, zit een cartouche met violierendecoratie en de opschriften: “Wt jongsten versaemt” (uit genegenheid samengekomen), de leuze van de rederijkerskamer De Violieren en “Liefde doet sorghen”, een spreuk van de SintLukasgilde. De eerste verdieping wordt volledig ingenomen door een halfronde loggia of arkelbouw met vijflicht met bovenlichten. Deze bovenlichten zijn ingevuld met paars glas. De borstwering in natuursteen is voorzien van reliëfs met violieren. Boven de loggia zitten nog vijf lege nissen. Op de tweede verdieping zit een bifora of tweelicht. De twee rondboogvormige vensteropeningen liggen in nissen, die centraal door een zuiltje worden ondersteund. Beide vensters zijn voorzien van een bovenlicht. De ramen geven uit op een balkon dat rust op de loggia van de eerste verdieping. De balustrade is vervaardigd in natuursteen en ingevuld met smeedwerk. De huidige balustrade is niet de originele, maar gaat er wel op terug. Boven de vensters staat de naam ‘DE VIOLIER’ op een lint in reliëf met daaronder een ruit met violierbloemen. Het geheel van vensters en loggia, zit vervat in een licht uitspringende rondboog. De gevel wordt bekroond door een gestileerde violiertak met bloemen. Deze top is uitgewerkt in natuursteen en wordt ondersteund door een ijzeren staaf.
Afwijkingen tov bouwplan Geen Schadebeeld en aanpassingen
De balustrade op de tweede verdieping is niet de oorspronkelijke. Deze werd in de loop van de 20ste eeuw vervangen door een eenvoudiger exemplaar. De huidige eigenaars lieten een kopie maken naar een oude prentkaart. Het uitzicht is nu terug zoals vroeger.
Gebruikte materialen
Lichtgele baksteen, natuursteen en plint in blauwe hardsteen. Smeedijzer en hout.
Decoratieve motieven
De violierbloem is het centrale motief, en verwijst naar de rederijkerskamer ‘De Violier’ waarvan de opdrachtgever voorzitter was. Materialenpolychromie Rondbogen
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Internaat Klein Seminarie (gedeeltelijk afgebroken) Vrijheid 234 Hoogstraten Jules Hofman
Datum bouwaanvraag Niet bekend Bouwdatum
1904-1906
Stijl
Neo-Vlaamse renaissance
Opdrachtgever
Klein Seminarie Hoogstraten
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…16n4, pp. 150-153. LANDUYT, G. (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, 453 blz.
Prentkaart uit ca. 1920 met gevelaanzicht van op de speelplaats. Bron: LANDUYT, G. (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, p. 93.
Prentkaart met het zicht op de gevel aan de tuinzijde, tijdens de bouw (de vleugel rechts van het middenrisaliet is nog niet voltooid). Bron: LANDUYT, G. (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, p. 90.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, wit geschilderd.
Beschrijving gevel De gevels zijn opgetrokken uit rode baksteen, met speklagen, bogen en hoekstenen in witte baksteen. Gevel aan de speelplaats De gevel is opgedeeld in drie: centraal zit een verhoogd middenrisaliet met een trapgevel, aan weerszijden zit een lang bouwvolume onder een zadeldak met kleine trapgeveltjes. De benedenverdieping bestaat uit een rondbogengalerij met gekoppelde zuilen. De zuilen rusten onderaan op een sokkel in blauwe hardsteen en zijn voorzien van een natuurstenen kapiteel. In het middenrisaliet staan in de plaats van de zuilen pilasters in metselwerk. Aan de linkervleugel zit een laag gebouw met rondboogvensters dat
het gebouw verbindt met het hoofdgebouw van de school. De zijvleugels zijn opgedeeld in zeven (links) en negen (rechts) traveeën. Boven elke rondboogopening van de galerij zit een rechthoekig gekoppeld venster. Tussen de traveeën zit decoratie in witte natuursteen. Boven deze vensters wordt de gevel afgeboord door een lijst en zit een balkon met een smeedijzeren balustrade. De gevel van de tweede verdieping ligt ter hoogte van de achterwand van de galerij op de gelijkvloerse verdieping. Deze gevel is ingevuld met gekoppelde rondboogvensters. De helft van deze vensters is in het midden voorzien van een deur die toegang geeft tot het balkon. Boven de vensters zit een rondboogfries. Aan de twee uiterste traveeën van de rechterzijvleugel, loopt de gevel verder ter hoogte van de voorzijde van de galerij. In de gevel zitten drie smalle vensters. In iedere zijvleugel zitten drie dakkapellen met een trapgevel. De middelste is telkens de grootste. Ze zijn ingevuld met gekoppelde vensters. Boven de vensters zit een rondboogveld ingemetseld. Het middenrisaliet bestaat uit drie traveeën, waarvan de middelste travee opnieuw in risaliet is uitgevoerd. De gelijkvloerse verdieping met de galerij wordt afgeboord door een natuurstenen fries met een meandermotief. Op de hoeken van de traveeën zitten voluten, eveneens in witte natuursteen. De drie bouwlagen boven de galerij worden in de middelste travee gevat in een kolossale orde, met bovenaan Ionische kapitelen en een rondboogveld met een natuurstenen reliëf. Wat dit reliëf voorstelde, is niet duidelijk op de prentkaarten. De kruisvensters op de eerste en tweede verdiepingen zijn in de drie traveeën gelijk. Op de tweede verdieping zijn ze elk voorzien van een dorpel. Onder elke dorpel is een natuurstenen plaat aangebracht met reliëfs met loofwerk. De tekst op de reliëfs van de buitenste traveeën vormen samen ‘anno 1906’. Op de derde verdieping zitten in de smalle traveeën kleine vensters met een rondboogvormig bovenlicht. De twee vensters in de brede travee zijn identiek aan deze van de lagere verdiepingen. Ook hier zitten platen met reliëfs onder de dorpel. De reliëfs stellen de wapenschilden van paus Pius X, kardinaal Mercier, België en Hoogstraten voor. De smalle traveeën worden bovenaan afgeboord door een rondboogfries en een houten lijst, ondersteund door klossen. Op de hoeken staan pinakels in metselwerk. De middentravee is bekroond met een trapgevel. Bovenaan de trapgevel zit een klein fronton, versierd met voluten.
Gevel aan de Engelse tuin De gevel is op dezelfde wijze ingedeeld als de gevel aan de speelplaats: een middenrisaliet en twee zijvleugels met negen (links) en zeven (rechts) traveeën. Het middenrisaliet telt drie traveeën. De gevel is onderaan bekleed met een plint in blauwe hardsteen. In de plint zitten keldervensters. Op de gelijkvloerse verdieping zitten gekoppelde rondboogvensters.
In de brede travee van het middenrisaliet zit een grote ingangspoort, alsook op de hoek van de vleugel met negen traveeën. De vensters op de eerste en tweede verdieping van de zijvleugels zitten vervat in rondboognissen. De vensters op de eerste verdieping zijn rechthoekig, deze op de tweede verdieping zijn rondboogvormig. In het dak van de zijvleugels zitten telkens vier dakkapellen met trapgeveltjes. Ze zijn voorzien van een kruisvenster met een blind boogveld erboven. Het middenrisaliet is verwant aan dit aan de zijde van de speelplaats. Boven de gelijkvloerse verdieping zitten drie bouwlagen. De middentravee zit gevat in een rondboognis over de verdiepingen heen. Het boogveld bovenaan is blind. De vensters op de verdiepingen in het middenrisaliet zijn allen gelijk: kruisvensters met een dorpel in blauwe hardsteen. De smalle traveeën worden bovenaan versierd door een fries met cirkelmotieven. Een houten kroonlijst met klossen boordt de gevel af. Op de hoeken staan pinakels in metselwerk. De brede travee wordt bovenaan bekroond door een trapgevel, met bovenaan voluten in witte natuursteen. In de trapgevel zitten smeedijzeren muurankers. Afwijkingen tov bouwplan Niet bekend Schadebeeld en aanpassingen
Het gebouw werd vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw verschillende malen intern verbouwd. In 1984-1985 onderging het internaat een grondige renovatie. Enkel de middenrisalieten en de gelijkvloerse verdiepingen in de gevel bleven behouden, maar heel wat decoratieve elementen gingen verloren.
Gebruikte materialen
Rode en witte baksteen, witte natuursteen, blauwe hardsteen, smeedijzer, hout.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Rondbogen Risalieten Trapgevels Voluten Meanderfriezen Natuurstenen reliëfs met loofwerk, medaillons, cartouches en wapenschilden Zuilen
Bijkomende opmerkingen De beschrijving van de gevel is gebaseerd op de afgebeelde oude prentkaarten. De bouwaanvraag bleef niet bewaard in het stadsarchief van Hoogstraten.
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect Datum bouwaanvraag
Woning Lansen-De Moor (afgebroken) Lovelingstraat Antwerpen Jules Hofman
Bouwdatum
10 augustus 1905, goedgekeurd op 7 september 1905. Tweede aanvraag met nieuwe plannen op 21 september 1905, goedgekeurd op 28 september 1905. 1905
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Weduwe Lansen-De Moor
Literatuur VANHOVE, B, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 32.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1905/1697 en 1905/1967
Gevel Het eerste ontwerp bevatte een lagere gelijkvloerse verdieping met segmentboogvormige vensters. Op de eerste verdieping werden grote rondboogvormige vensters voorzien die tot aan de grond reikten. In het midden was er een kleine halfronde loggia voorzien. Op de tweede verdieping zat een balkon aan het middelste venster, op de derde verdieping twee segmentboogvormige vensters. Bij het definitieve ontwerp was heel wat meer decoratie aangebracht. Onderaan de gevel zaten keldervensters in een plint. De bovenlichten van alle vensters in de gevel werden opgedeeld in kleine vierkanten. Op de eerste verdieping zat een balkon voor het middelste venster, dat bovenaan ook extra was versierd. In het zadeldak zaten twee vensters.
Uitgevoerd ontwerp (MA-BD 1905/1967)
Planindeling Gelijkvloerse verdieping volgens de eerste aanvraag: Voorin lag een eetkamer, vervolgens een bergruimte en een keuken. Deze keuken gaf uit op een koer met wc. Achter de inkom lagen vestibule, traphal en wasplaats. De kamers hadden een lagere hoogte dan gebruikelijk, dit lag aan het feit dat de woonvertrekken op de eerste verdieping lagen. Gelijkvloerse verdieping volgens de definitieve aanvraag: Op deze tekening worden de ruimten niet gespecificeerd. Voorin lag een grote ruimte, die door twee zuilen in twee werd gedeeld. Dit waren vermoedelijk salon en eetkamer. Daarachter lagen nog enkele kleinere vertrekken en een keuken met wasplaats. Opmerkingen
Waarom van de eerste aanvraag werd afgezien, is niet duidelijk.
Eerste aanvraag (MA-BD 1905/1697)
Identificatie gebouw Naam en adres
Architect Datum bouwaanvraag
Bouwdatum Stijl Opdrachtgever
Cinéma Krüger (afgebroken) Hoek De Keyserlei en Appelmansstraat Antwerpen Jules Hofman 5 maart 1907, goedgekeurd op 1 mei 1907 1907 Neoclassicisme met decoratie in art nouveau H. Estiévenart
Literatuur VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 32.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1907/245, 1907/297 en 1907/1182.
Gevel Gevel aan De Keyserlei Het gebouw telt drie bouwlagen bovengronds en een kelderverdieping. Op de gelijkvloerse verdieping zitten twee grote ingangspoorten en centraal een groot venster. Boven het venster is ruimte voorzien voor decoratie met zweepslaglijnen. Op de eerste en tweede verdieping zitten telkens vier vensters, waarvan de twee middelste in een risaliet zitten vervat. Op de eerste verdieping zit voor de twee centrale vensters een groot balkon. Op de balustrade is de naam van het gebouw aangebracht: ‘Cinéma Krüger’. Op de hoeken van de balustrade staan beelden. Tussen de twee centrale vensters van de eerste en tweede verdieping zit telkens een plaat met decoratie. De tekeningen verwijzen naar de astronomie. De gevel wordt afgeboord door een kroonlijst. Het risaliet in de gevel wordt bekroond met een klein gebroken fronton. Op de lijst zijn elektrische booglampen aangebracht. Gevel aan de Appelmansstraat De gevel bestaat aan deze zijde uit twee delen: het gebouw met het café en de aanpalende cinemazaal. Het cafégebouw sluit aan bij de voorgevel aan De Keyserlei: een klassieke lijstgevel met enkele ornamenten in art nouveau. Op elk niveau zitten drie vensters, op de eerste verdieping is een sober en smal balkon voorzien. Tussen de eerste en tweede verdieping zit een grote plaat met de tekst: ‘Cinématographe Krüger’. Het bekronende fronton bovenaan is hetzelfde als aan de voorgevel. De gevel van de cinemazaal is heel wat opvallender. De gevel wordt geritmeerd door een rondboog- en pilasterstructuur. De rondbogen zijn ingevuld met grote medaillons. Er zijn twee ingangen voorzien. In de gevel zitten twee risalieten die hoger uitsteken en zijn ingevuld met art nouveau-tekeningen. Tussen de twee risalieten zit een bord met de tekst: ‘Cinéma-Théâtre’ Op de lijst bovenaan de gevel zijn nog allerlei decoratieve elementen aangebracht. Planindeling Kelderverdieping De kelder bevat verschillende functionele ruimten: sanitair voor mannen en vrouwen (zowel voorin als achterin de kelder), een keuken met diverse bergruimten (ingemaakte kasten, voorraadkamer, koelkamer en wasplaats), een bier- en wijnkelder, magazijnen voor het filmmateriaal en machines en een lokaal voor de verwarmingsinstallatie.
Gelijkvloerse verdieping Voorin ligt het café met vestibule en traphal. Achter het café ligt de grote cinemazaal. Eerste verdieping Op dit niveau zitten in de cinemazaal aan de zijden galerijen en achteraan een tribune. In het voorgebouw zit een foyer met buffet en verschillende ruimten voor de filmtoestellen. Verder zitten op deze verdieping verschillende trappen en nog enkele wc’s. Tweede verdieping Enkel het voorgebouw is voorzien van een tweede verdieping. Ook hier liggen enkele ruimten voor het filmmateriaal en enkele kamers waarvan de functie niet wordt gespecificeerd op de plannen. Doorsnede
Op de doorsnede zijn de galerijen en de tribune zichtbaar. De overkapping van de filmzaal wordt ondersteund door grote polonceauspanten die zichtbaar worden gelaten. De decoratie op de wanden vertoont invloeden uit de art nouveau.
Opmerkingen
De eerste aanvraag betrof het afgraven van de tuin om het terrein bouwklaar te maken. De laatste bouwaanvraag ging over de aansluiting van het gebouw op het moerriool.
Plan van de kelder- en gelijkvloerse verdieping
Plan van de eerste en tweede verdieping
Doorsnede in de lengte
Doorsnede van de filmzaal, in de breedte
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect Datum bouwaanvraag
Woning Bosmanslei 5 Antwerpen Jules Hofman
Bouwdatum
4 juni 1909, goedgekeurd op 22 juni 1909 1909
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Bouwen door de eeuwen…3nc, p. 60. VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 33.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1909/962
Gevels Voorgevel De voorgevel is een lijstgevel, met uitstekende pilasters. De elementen in witte natuursteen en blauwe hardsteen zijn ingekleurd op de tekening in wit en blauw. Achtergevel De bel étage veruitwendigt zich in de achtergevel door vier grote vensters. Op dit niveau vertrekt een smalle trap naar de tuin. Rechts in de gevel zitten twee vensters van de traphal.
Planindeling Kelder De kelder is onderverdeeld in verschillende ruimten voor opslag. Wat er in elke ruimte wordt opgeslagen, staat telkens vermeld: steenkolen, provisie, aardappelen, wijn, brandhout. Achterin de kelder ligt de beerput. Gelijkvloerse verdieping Dit niveau herbergt een grote vestibule, een trappenhuis en daarachter een wasplaats die toegang geeft tot de tuin. Rechts liggen achtereenvolgens een kabinet, een gang met keukenkasten, lavabo en kleerkasten en tegen de tuin aan een keuken. Bel étage Vooraan aan de straat ligt het salon met loggia. Aansluitend volgen een eetkamer en veranda. Doorsnede
De snede toont een badkamer op de tweede verdieping en drie schouwen.
Opmerkingen
Aangezien er op de gelijkvloerse verdieping geen woonvertrekken lagen, werd de hoogte van 2,66m toegestaan door de stad.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout: wit en lichtgrijs geschilderd
Beschrijving gevel De woning telt vijf niveaus en is voorzien van een lijstgevel met uitstekende pilasters. De gevel is uitgevoerd in een zandkleurige baksteen, afgewisseld met enkele lagen in lichtgrijze baksteen op de eerste verdieping en de pilasters van de tweede en derde verdieping. Onderaan de gevel loopt een plint in blauwe hardsteen. In deze plint zit een grijze garagepoort, op de plaats van de vroegere kelderramen. De inkom ligt een trede hoger dan het straatniveau. De gesloten grijze deur is gezien de soberheid waarschijnlijk niet de oorspronkelijke. De deuropening is rondboogvormig en wordt in de gevel omzoomd door een lijst met diamantkop in witte natuursteen. Rechts van de inkom zitten twee vensters: een groot en een klein. Het kleinste venster heeft dezelfde breedte als de deuropening, zodat er symmetrie ontstaat op dit niveau in de gevel. Het middelste venster ligt tussen twee steunen in blauwe hardsteen van de loggia op de eerste verdieping. Ze zijn versierd met een sober bladmotief. De twee vensters zijn net zoals de deuropening omzoomd met een lijst in witte natuursteen. De gelijkvloerse verdieping wordt afgezoomd met een lijst in witte natuursteen, die ook de loggia volgt. Op de eerste verdieping zit een grote gesloten loggia. De lage borstwering is uitgevoerd in witte natuursteen met reliëfs van sierlijke lijnen en bloemmotieven. De vensters hebben een vast bovenlicht. Deze vensters, met bovenaan grijze platen, zijn niet de oorspronkelijke. Dit niveau wordt afgeboord met gelijkaardige lijst als deze een niveau lager. Vanaf de tweede verdieping liggen de gevelelementen een beetje teruggetrokken in de gevel zodat het lijkt alsof er twee pilasters tegen de gevel staan. De pilasters hebben een afgeronde voet, met accenten in witte natuursteen. Op de tweede verdieping zitten drie vensters: een groot centraal venster dat toegang geeft tot het balkon, geflankeerd door smalle vensters. Ze zijn alledrie voorzien van een vast bovenlicht. De twee smalle vensters hebben een eenvoudige dorpel in witte natuursteen. Het balkon rust op de loggia van de eerste verdieping en is op de hoeken voorzien van ronde zuiltjes in witte natuursteen. Ze zijn bekroond met een bloemmotief. De balustrade van smeedijzer is eveneens versierd met gestileerde bloemen. Tussen de tweede en derde verdieping zit een witte plaat. Vermoedelijk was hier vroeger een decoratie aangebracht die verloren is gegaan. Op de derde verdieping zitten vier smalle vensters tussen de twee pilasters. Ze zijn voorzien van een eenvoudige dorpel met een gootje in het midden. Bovenaan elk raam zit een lijst in witte natuursteen. De vensters zitten per twee gegroepeerd in een segmentboog in het metselwerk.
Een eenvoudige lijst boordt de gevel af. De pilasters steken een beetje boven de gevel uit en zijn versierd met een sierlijke voluut in witte natuursteen. Met een boogje in witte natuursteen worden de pilasters aan de zijden van de gevel verbonden met de steunmuren. Afwijkingen tov bouwplan Geen zichtbare afwijkingen. Schadebeeld en aanpassingen
De kelderverdieping werd verbouwd tot een garage. De vensters van de loggia zijn vervangen en sluiten niet meer mooi aan in het geheel. Tussen de tweede en derde verdieping zit een wit paneel. Vermoedelijk was hier een decoratie aangebracht.
Gebruikte materialen
Zandkleurige en lichtgrijze baksteen Witte natuursteen en blauwe hardsteen Hout en smeedijzer
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Tulpen en gestileerde bloemmotieven Rond- en segmentbogen Pilasters Voluten
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woning Coebergerstraat 11 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 6 juli 1909, goedgekeurd op 20 juli 1909 Bouwdatum 1909 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1909/1158 Gevel De gevel heeft een uitgesproken decoratie en de gevelelementen zijn een vertaling van het interieur. De vensters op de eerste en tweede verdieping veruitwendigen de grote kamer die erachter ligt. De gevel wordt bekroond met een uitspringende lijst met dakgoot die door twee gesculpteerde consoles wordt gedragen.
Planindeling Kelder De kelder is onderverdeeld in verschillende ruimtes, slechts bij enkele is de functie aangeduid: onder de inkom van de woning ligt de kolenkelder. Vanuit de opening aan de deur konden de kolen in de kelder worden gestort. Achteraan in de kelder ligt de beerput. Gelijkvloerse verdieping De inkomhal loopt over in een gang met de trap naar de kelder en deze naar de bovenliggende verdiepingen. De gang geeft toegang tot alle aangrenzende kamers. Vooraan ligt de salon met schouw tegen de zijgevel. De salon loop over in de eetkamer. Deze is een beetje smaller en is eveneens voorzien van een schouw. Via de eetkamer is de veranda te bereiken. Deze geeft uit op de tuin met koer en de keuken. De keuken is even groot als de veranda en loopt over in een wasplaats. De WC ligt aan de koer en is zowel van buiten als van binnen te bereiken. Snede De tekening toont de snede ter hoogte van de traphal. Per verdieping ligt een grote voorkamer met schouw. Het huis bouwt trapsgewijs af in de hoogte. De verdiepingen in de lage achterbouw zijn lager. Op de eerste verdieping van de achterbouw ligt een badkamer.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, donkerrood geschilderd
Beschrijving gevel Onderaan de gevel loopt een plint in blauwe hardsteen. Deze plint wordt onderbroken door de opening naar het kelderraam, en door de treden naar de voordeur. Voor de deur ligt een rooster dat uitgeeft op de kolenkelder. Links van de deur zit een eenvoudige voetschraper. De hele gevel wordt gekenmerkt door een horizontale materialenpolychromie: de gevel is opgebouwd in wit geglazuurde baksteen, onderbroken door horizontale lagen rood geglazuurde baksteen. De rode stenen volgen ook de vorm van de vensters en de deur. Deze rode kleur is dezelfde als die van het schrijnwerk. Vanaf de eerste verdieping zijn de voegen donker. Op de gelijkvloerse verdieping zit een groot venster met bovenlicht en het is bovenaan afgerond. Neggen in witte natuursteen beklemtonen de hoeken. De deur is ingevuld met twee glazen panelen (océanique-glas) met smeedijzerwerk ervoor. Het bovenlicht is rondboogvormig en is zoals het venster gedecoreerd met neggen. De vensters van de eerste en tweede verdieping liggen een beetje teruggetrokken in de gevel.
Op de eerste verdieping zijn de twee vensters steekboogvormig. Onder de vensters zit een blokvormig patroon uitgewerkt met materialenpolychromie. De dorpel loopt tussen beide vensters door, en is uitgevoerd in blauwe hardsteen. De vensters bestaan uit twee panelen en hebben een vast bovenlicht. De twee rondboogvormige vensters op de tweede verdieping bestaan eveneens uit twee panelen met een vast bovenlicht. De dorpel in blauwe hardsteen loopt niet door. Boven de vensters loopt een korfboog met neggen in witte natuursteen. Aan beide zijden wordt deze boog ondersteund door consoles in blauwe hardsteen. Ze zijn versierd met een gestileerde voluut. De consoles dragen eveneens de pilasters die de uitspringende lijst ondersteunen. Deze pilasters zijn deels uitgevoerd in witte natuursteen en zijn gesculpteerd. De lijst die de gevel afboord, wordt ondersteund door klossen en is versierd met een tandlijst. Achter de lijst zit de dakgoot en een licht hellend dak. Afwijkingen tov bouwplan Geen Schadebeeld en aanpassingen
Geen
Gebruikte materialen
Blauwe hardsteen, witte natuursteen, witte en donkerrode geglazuurde baksteen en hout.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Rondboogmotieven Consoles Lijsten
Bijkomende opmerkingen De gevel werd recent opgefrist.
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Winkelhuis De Zalm Terlinckstraat 59 Berchem Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
23 juli 1909
Bouwdatum
1909
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Baute-Wuyts via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nd, p. 131. VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 33.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
GAB 0.1/5 doss. 24, 23 juli 1909
Gevels De tekeningen tonen versieringen met vissen tussen de beneden- en eerste verdieping. Rond de vensters zit een trechtervormige versiering. Aan de hoekgevel hangt een plaquette met de tekst ‘De Zalm’. Planindeling Kelderverdieping In de kelder zijn ruimten voorzien voor de opslag van voorraden en kolen. Achterin ligt de beerput. Gelijkvloerse verdieping De winkel met toog ligt in de punt van het gebouw met rechts een aparte inkom. Verder is er nog een kamer, keuken, koer met wc en traphal.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, donkerblauw geschilderd
Beschrijving gevels De gevels zijn opgebouwd uit een okergele baksteen, met enkele horizontale lagen en lijsten rond de gevelelementen in witte en donkerrode baksteen. Het huis telt vier niveaus, waarvan een kelderverdieping. De bovenste verdieping ligt onder het mansardedak. Onderaan de gevels loopt een plint, die voor een groot deel is bekleed met tegels in breuksteen. Enkel aan de gevel van de Terlinckstraat, rechts van de deur, zit een plint in blauwe hardsteen. Aan de zijde van de Terlinckstraat zit een groot korfboogvormig venster, een smalle rondboogvormige deur en venster, allen met een vast bovenlicht. De deur en het smalle venster zitten gegroepeerd in een trechtervormige versiering. In de hoekgevel zit een groot rondboogvormig venster dat reikt tot aan de grond. Aan de Vijfhoekstraat zit eveneens een groot korfboogvormig venster, zoals aan de Terlinckstraat. Daarnaast zit een segmentboogvormig venster. Alle gevelelementen zijn voorzien van een dorpel in blauwe hardsteen. Boven de vensters zitten platen in witte natuursteen waar oorspronkelijk decoratie zat met vissen. Op de eerste verdieping zitten, zowel aan de kant van de Terlinckstraat als de Vijfhoekstraat, twee segmentboogvormige vensters met vast bovenlicht. Aan de hoekgevel zit een risaliet met een Mariabeeld. Oorspronkelijk hing hier een bord met de naam van de winkel ‘De Zalm’. Dit risaliet veruitwendigt de schouw, die hoger uit het dak te voorschijn komt en versierd is met een smeedijzeren decoratie. In het mansardedak zitten aan de twee brede gevels telkens twee vensters. Ze zijn voorzien van een schuin dakje. Afwijkingen tov bouwplan Geen Schadebeeld en aanpassingen
De decoratiepanelen tussen de vensters van de gelijkvloerse en eerste verdieping zijn verdwenen, evenals de plaquette met ‘De Zalm’. Deze is vervangen door een Mariabeeld in witte natuursteen. De inkom van de winkel is vervangen door een venster. Alle vensters die uitgaven op de winkel zijn bekleed met een ondoorzichtige film. Het schrijnwerk is vervangen en de bovenlichten hebben geen onderverdeling meer. De plint in blauwe hardsteen werd bekleed met tegels in breuksteen.
Gebruikte materialen
Gele, witte en donkerrode baksteen, witte natuursteen, blauwe hardsteen, hout, smeedijzer, leisteen.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Sgraffito (verdwenen) Rond- en segmentbogen
Bijkomende opmerkingen De benedenverdieping werd aangepast aan de huidige woonfunctie.
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect
Woning Laureys Generaal van Merlenstraat 16 Berchem Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 16 juli 1909, goedgekeurd op 23 juli 1909 Bouwdatum 1909 Stijl
Neoclassicisme
Opdrachtgever
Gustaaf Laureys
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1909/1209 Gevel
De gevel is vrij sober vormgegeven. Op de eerste en tweede verdieping zit een balkon.
Planindeling Kelderverdieping Rond de traphal liggen een kolenkelder, een waskelder, twee doorlopende provisiekelders en een wijnkelder. Tegen de tuin aan ligt de beerput. Gelijkvloerse verdieping Naast de gang liggen het salon en de eetkamer. Ze lopen in elkaar over door een brede doorgang en monden uit in een veranda. Achter de traphal zitten enkele ingemaakte kasten en vervolgens ligt de keuken met pomphuis. De wc is zowel van binnen als van buiten toegankelijk. Doorsnede
De doorsnede toont een lagere achterbouw.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, donkerblauw geschilderd
Beschrijving gevel De woning telt vijf verdiepingen. De zolderverdieping onder het zadeldak werd afgebroken en vervangen door een volledige verdieping met plat dak. De gevel is volledig bepleisterd en wit geschilderd. Onderaan de gevel zit een plint in blauwe hardsteen, deze wordt onderbroken door twee openingen van de kelderramen. De inkom ligt drie treden boven het niveau van het voetpad. Rechts van deze treden zit een eenvoudige voetschraper. De dubbele paneeldeur is voorzien van een vast rechthoekig bovenlicht. De twee vensters rechts van de deur zijn eveneens rechthoekig en hebben een vast bovenlicht. De dorpel van de vensters is verwerkt in de plint. De gelijkvloerse verdieping is bekleed met Franse voegen, bovenaan wordt de verdieping afgeboord door een horizontale lijst.
Op de eerste verdieping zitten drie rechthoekige vensters met vast bovenlicht. Het middelste venster geeft uit op een zwaar balkon. Dit balkon is volledig uitgevoerd in steen en is eveneens wit bepleisterd. De balustrade bestaat uit stenen zuiltjes, met op de hoeken twee rechthoekige exemplaren. Het balkon wordt niet meer gebruikt, het venster tot op de grond werd vervangen door een gewoon venster. Het balkon wordt ondersteund door twee voluutconsoles. Ze worden bovenaan versierd door duiveltjes. Onder en boven de vensters op de eerste verdieping zit een rechthoekige versiering met loofwerk. De dorpels lopen als een horizontale lijst over de hele breedte van de gevel. Ook de eerste verdieping wordt van de tweede gescheiden door een horizontale lijst. De drie vensters op de tweede verdieping zijn gelijk aan deze op de eerste verdieping. Ze zitten elk onder een uitkragende kroonlijst, ondersteund door kleine voluutconsoles. Voor het middelste venster zit een smal balkon met smeedijzeren balustrade met cirkelmotief. Het wordt ondersteund door twee kleine voluutconsoles die uitmonden in een pilaster. De derde verdieping werd later toegevoegd. Ze bevat eveneens drie vensters. Bovenaan wordt de gevel afgeboord door een uitkragende, eenvoudige kroonlijst met klossen. Afwijkingen tov bouwplan Geen Schadebeeld en aanpassingen
Er werd een extra verdieping aan de woning toegevoegd. De oorspronkelijke kroonlijst werd daarbij verwijderd. De balkons op de eerste en tweede verdieping zijn niet meer toegankelijk omdat de vensters niet meer doorlopen tot aan de grond.
Gebruikte materialen
Bepleisterde baksteen, blauwe hardsteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Lijstwerk Voluutmotieven Loofwerk Bossages
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woning (afgebroken) Lange Lozanastraat 196 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
20 augustus 1909, goedgekeurd op 3 september 1909
Bouwdatum
1909
Stijl
Neoclassicisme
Opdrachtgever
Bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1909/1392
Gevel De gevel is klassiek opgebouwd: in de plint twee keldervensters, deur en twee vensters op de gelijkvloerse verdieping. Op de eerste en tweede verdieping zaten telkens drie grote vensters, met voor het middelste een balkon. De decoratie zit gecentreerd rond de vensters. Planindeling Kelder De kelder was opgedeeld in verschillende kleinere ruimten, slechts enkele zijn benoemd op de plannen: een kolenkelder, een wijnkelder en achteraan lag de beerput. Gelijkvloerse verdieping Achter de inkom lag achtereenvolgens de traphal, de keuken, een wasplaats en een wc (buiten). De leefruimten lagen ook achter elkaar: salon, eetkamer en veranda. Tussen deze ruimten zitten grote doorgangen. Snede
De snede toont het glazen dak van de veranda en de schouw met spiegel erboven.
Opmerkingen
De plaats van de inkom komt niet overeen op de plannen en de geveltekening. Op de plannen ligt de deur rechts, op de geveltekening zit de deur links.
Kelderplan
Benedenverdieping
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woning Hendrikx Duinstraat 144 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 27 augustus 1909, goedgekeurd op 3 september 1909 Bouwdatum 1909 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Jules Hendrikx, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1909/1433 Gevel De woning telt vier bouwlagen. De lijstgevel wordt gekenmerkt door segmentboogvormige deur- en vensteropeningen. Planindeling Kelderverdieping Dit niveau is opgedeeld in vijf afzonderlijke ruimten, waarvan één kolenkelder. Achteraan, tegen de tuin aan ligt de beerput. Gelijkvloerse verdieping De brede inkom geeft uit op de traphal. Rechts in de woning liggen het salon en de eetkamer. In het achterhuis liggen keuken en veranda naast elkaar. De keuken staat in verbinding met het washuis met wc. Doorsnede
Op de tekening is achteraan een afgeschuind dak zichtbaar, waardoor de tweede verdieping heel wat kleiner wordt.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Redelijk
Schrijnwerk ramen
Hout, het benedenvenster is wit geschilderd.
Beschrijving gevel De woning telt vier bouwlagen. De gevel is bekleed met gele baksteen, afgewisseld met horizontale lagen en segmentbogen in witte en donkergroene baksteen. Onderaan de gevel loopt een plint in blauwe hardsteen, hierin zitten de dorpel en de treden naar de deur verwerkt. Rechts van de treden zit een zwart geschilderde voetschraper. In de plint zit een kleine opening naar het keldervenster. Deze opening is afgedekt met een ijzeren rooster. De deuropening is segmentboogvormig. De huidige deur is niet meer de oorspronkelijke. Rechts van de deur zit een groot segmentboogvormig venster met bovenlicht. Onderaan is het vensteroppervlak opgedeeld in kleinere vlakken door houten stijlen. Het venster is voorzien van een rolluik. De bogen van het venster en de deur worden herhaald in het wit en groen metselwerk.
De eerste en tweede verdieping zitten gegroepeerd in een nis, met aan weerszijden pilasters die een brede segmentboog met accenten in witte natuursteen, bovenaan de gevel dragen. De kraagstukken onder aan de pilasters hebben de vorm van een gestileerde hand. De eerste en tweede verdieping zijn gelijk: telkens twee segmentboogvormige vensteropeningen. Het schrijnwerk is niet meer origineel. De bogen worden zoals op de benedenverdieping herhaald in het metselwerk. De dorpels in blauwe hardsteen lopen als een lijst door over de gevel. Onder de dorpels zitten rechthoekige vlakken met een sgraffitopaneel met een cirkelmotief en lijnenspel. De uitkragende gootlijst die de gevel eveneens afboordt, is voorzien van houten klossen. Afwijkingen tov bouwplan De decoratie onder de vensters op de eerste en tweede verdieping was oorspronkelijk in een andere vorm voorzien. Schadebeeld en aanpassingen
De deur en de vensters op de verdiepingen werden vervangen. De sgraffitopanelen zijn sterk verkleurd door vervuiling.
Gebruikte materialen
Gele, witte en donkergroene baksteen, blauwe hardsteen, witte natuursteen, hout.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Lijstwerk Segmentbogen Sgraffitopanelen
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Twee huizen Robert Molsstraat 46-48 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 20 september 1909, goedgekeurd op 5 oktober 1909 Bouwdatum 1909-1910 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Jacques Van MeerbeeckVan Rooy, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1909/1582 Gevels Er staat slechts één gevel weergegeven op de plannen. Deze gevel toont grote vensters, op de eerste en tweede verdieping leidt het middelste venster naar een smal balkon. De daksteunen zijn versierd en er is ook een decoratief motief aangegeven boven de keldervensters.
Planindeling Kelderplan De kelders bevatten een washuis, kolenkelders, provisiekelders, een wijnkelder en een regen- en beerput. Plan van de gelijkvloerse verdieping Achter de inkom liggen achtereenvolgens de vestibule en traphal, een klein kabinet, keuken, pomphuis en toilet (in de tuin). Naast de inkom ligt het salon, met daarachter eetkamer en veranda. Snede
De snede toont het glazen dak van de veranda.
Opmerkingen
De twee woningen zijn elkaars spiegelbeeld.
Kelderplan en plan benedenverdieping
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Redelijk
Schrijnwerk ramen
Hout: wit geschilderd, behalve de vensters en deuren van de benedenverdieping van nr. 48 (donkerbruin) en de deur van nr. 46 (zwart).
Beschrijving gevels Beide woningen tellen vijf niveaus (kelder- en zolderverdieping meegerekend) en drie traveeën. De gevels zijn uitgevoerd in een witte baksteen, versierd met enkele lagen donkergroen geglazuurde baksteen. Onderaan elke gevel zit een plint met dorpel voor de vensters van de benedenverdieping in blauwe hardsteen, onderbroken door twee keldervensters. Voor deze openingen zitten smeedijzeren tralies en in de hardsteen boven de vensters staat in reliëf een eenvoudig fronton afgebeeld. De inkom ligt drie treden hoger dan het voetpad. De deur van huisnummer 46 is niet meer de oorspronkelijke: het gaat om een zwarte deur met een vast glazen zijpaneel en groot bovenlicht. In nummer 48 zit een houtkleurige deur met twee vleugels en een vast bovenlicht met mat glas. De deurvleugels zijn gedeeltelijk ingevuld met glas en versierd met smeedijzer. De vensters van de eerste verdieping hebben eveneens een vast bovenlicht, bij nummer 46 zijn deze dichtgemaakt. De vensters en deuren zijn omzoomd met een boord in blauwe hardsteen. Het centrale venster wordt geflankeerd door de steunen van het balkon van de eerste verdieping. Deze zijn versierd met een palmtakmotief. De gelijkvloerse verdiepingen worden begrensd door een lijst in natuursteen. De eerste en tweede verdiepingen zijn nagenoeg gelijk. In het midden zit een glazen deur die uitgeeft op een smal balkon in blauwe hardsteen met een smeedijzeren balustrade. Het balkon van de eerste verdieping steekt wat verder uit. Aan beide zijden zit een groot venster met een dorpel in blauwe hardsteen. De bovenlichten zijn onderverdeeld in een geometrisch patroon. Boven de vensters en de deuren zitten segmentbogen in het metselwerk, met accenten in blauwe hardsteen. Tussen de vensters van de eerste en tweede verdiepingen zitten rechthoekige vlakken die zijn ingevuld met geglazuurde tegeltjes en omzoomd met donkergroen geglazuurde baksteen. In huisnummer 46 zijn deze tegeltjes beige van kleur, in nummer 48 turkooisblauw. Het licht overkragende dak wordt ondersteund door sierlijke, ronde stangen in hout. In nummer 48 zijn deze vervangen door rechthoekige exemplaren. In het zadeldak zitten dakvensters. Afwijkingen tov bouwplan De lagen met groen geglazuurde baksteen zitten een beetje verschillend als op de plannen.
Schadebeeld en aanpassingen
Nr. 46 De inkom werd vernieuwd en de bovenlichten van de vensters werden dichtgemaakt. De bovenste stangen van de balustrade van de balkons werden wit geschilderd. Nr. 48 De steunen van het dak werden vervangen door rechte exemplaren. Het schrijnwerk op de gelijkvloerse verdieping werd vernieuwd.
Gebruikte materialen
Witte en donkergroene geglazuurde baksteen, blauwe hardsteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Balkons met balustrade in smeedwerk met een vlindermotief Twee panelen met geglazuurde tegeltjes Segmentbogen Sierlijke houten steunen aan het overkragende dak
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect
Woning De MoorSchellekens Pesthofstraat 31 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 18 oktober 1909, goedgekeurd op 5 november 1909 Bouwdatum 1909-1910 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Ch. De Moor-Schellekens, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1909/1759 Gevel De lijstgevel wordt gekenmerkt door segmentboogvormige deur- en vensteropeningen. Aan de zijkanten van de eerste en tweede verdieping zitten pilasters. Planindeling Kelderverdieping Voorin ligt de kolenkelder en tegen de tuin aan zit de beerput. De overige kelderruimten worden geen specifieke functie toebedeeld op de plannen. Gelijkvloerse verdieping De gang mondt uit in d keuken met wasplaats. In de tuin ligt een wc. Rechts in de woning liggen achtereenvolgens het salon, de eetkamer en een smalle veranda. Doorsnede
Op de eerste verdieping van de achterbouw ligt de badkamer met een glazen dak.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Aluminium
Beschrijving gevel De woning telt vier bouwlagen, waaronder een kelderverdieping. De gevel is bekleed met een gele baksteen, afgewisseld met horizontale lagen en accenten in witte en donkergroene baksteen. De benedenverdieping werd volledig verbouwd. De deuropening werd aan de andere zijde geplaatst en het venster werd vergroot. De gevel werd bekleed met tegels in een geometrisch patroon. Op de eerste verdieping zitten twee segmentboogvormige vensters. De bogen worden herhaald in het witte en donkergroene metselwerk. De vensters met bovenlicht zijn voorzien van een dorpel in blauwe hardsteen. Onder de vensters zitten rechthoekige nissen met cirkelmotieven. De tweede verdieping is eveneens ingevuld met twee segmentboogvormige vensters zoals op de eerste verdieping. In het midden van de segmentboog in het metselwerk zit een diamantkop in blauwe hardsteen. Aan de zijden van de eerste en tweede verdieping zitten pilasters. De kraagstenen onderaan zijn uitgevoerd in wit geschilderde natuursteen. Bovenaan de gevel
dragen de pilasters een driedelige segmentboog. Tussen deze boog en de lijst zitten vier diamantkoppen. De gevel wordt afgeboord door een uitkragende gootlijst. Deze is betimmerd met planken. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
De benedenverdieping werd volledig verbouwd en bekleed met natuurstenen tegels in een geometrisch patroon. De originele vensters werden vervangen door aluminium exemplaren. De gootlijst bovenaan de gevel werd afgetimmerd met planken.
Gebruikte materialen
Gele, witte en groene baksteen, blauwe hardsteen, hout.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Lijstwerk Nissen met cirkelmotieven Pilasters Segmentbogen
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woning Lorer Helenalei 37 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 20 oktober 1909, goedgekeurd op 26 november 1909 Bouwdatum 1909-1910 Stijl
Opdrachtgever
Kenmerken uit het neoclassicisme en de art nouveau De heer Lorer, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1909/1795 Gevel De lijstgevel wordt gedomineerd door een loggia op de benedenverdieping en een balkon op de tweede verdieping. De gevelornamenten zijn neoclassicistisch. Planindeling Kelderverdieping Tegen de straat liggen een kolen- en waskelder. Naast de traphal ligt een provisiekelder die in verbinding staat met een wijnkelder. Achterin de kelderverdieping liggen een regenwaterreservoir en een beerput. Gelijkvloerse verdieping De vestibule is gescheiden van de traphal. Rechts liggen het salon met de loggia, de eetkamer en de veranda. Achter de traphal met ingemaakte kasten liggen keuken en pompplaats met wc. Doorsnede
Op de doorsnede is de luifel boven de deur zichtbaar.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, wit geschilderd
Beschrijving gevel De woning telt vijf niveaus, kelder- en zolderverdieping meegerekend. De lijstgevel is bekleed met een natuurstenen parement. De benedenverdieping is versierd met Franse voegen. Onderaan de gevel loopt een plint in blauwe hardsteen, deze volgt de vorm van de loggia. In het midden zit een opening naar het kelderraam. Ze is afgeschermd met smeedijzeren tralies. Bovenaan de plint zit een dorpel voor de vensters van de loggia. De inkom ligt vier treden boven het niveau van het voetpad. De dubbele paneeldeur is voorzien van een vast bovenlicht. De panelen zijn in de bovenste helft opengewerkt en ingevuld met glas. De loggia rechts van de deur is bovenaan bekroond met een kroonlijst met blinde fries. De venstervlakken zijn onderaan en bovenaan door houten stijlen opgedeeld in kleinere vlakken. De vensters zijn voorzien van een rolluik.
De benedenverdieping wordt afgeboord door een blinde fries en een lijst in natuursteen. Op de eerste verdieping zit boven de deur een dubbel venster met bovenlicht. De bovenlicht wordt door een natuurstenen lijst afgescheiden van het venster. Boven het bovenlicht zit een eenvoudig fronton. Onder het venster zit een dorpel in natuursteen. Boven de loggia zit een groot venster met een deuropening. Deze geeft uit op het balkon. Boven de centrale deuropening zit een eenvoudige houten kroonlijst. De gehele vensteropening zit gevat tussen twee pilasters met Ionisch kapiteel die een eenvoudige kroonlijst dragen. Onderaan de pilasters zitten twee zuilen, bekroond met gesculpteerde vazen. Ze zijn de aanhechtingspunten van de smeedijzeren balustrade. De balustrade bestaat uit een geometrisch patroon met cirkel- en kruismotieven. De natuurstenen lijst die een grens vormt tussen de eerste en tweede verdieping, dient tevens als dorpel voor de vensters op de tweede verdieping. Op de tweede verdieping zitten drie T-vensters. Ze worden geflankeerd door eenvoudige pilasters. Bovenaan de gevel loopt een fries met festoenen, linten en strikken. De gevel wordt bekroond met een houten uitkragende lijst met klossen. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
De glazen luifel boven de deur is verdwenen.
Gebruikte materialen
Blauwe hardsteen, witte natuursteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Lijstwerk Fronton Festoenen Pilasters Geometrisch smeedwerk Franse voegen
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect Datum bouwaanvraag Bouwdatum Stijl Opdrachtgever
Gevel Pesthofstraat Drie woningen, waarvan één winkelhuis (afgebroken) Hoek Duinstraat en Pesthofstraat Antwerpen Jules Hofman
20 december 1909, goedgekeurd op 1 februari 1910. 1910 Neoclassicistische elementen De heer Loquet, via Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief Gevel
SAA, MA-BD 1909/2147
De gevel wordt geritmeerd door segmentboogvormige deur- en vensteropeningen. Op de gelijkvloerse verdieping zijn op de hoek twee grote vensters voorzien als uitstalramen voor de winkel. Planindeling Kelderverdieping Elke woning is voorzien van een kolenkelder (voorin) en een beerput (achterin). Gelijkvloerse verdieping In de hoekwoning ligt vooraan een winkelruimte. Een smalle gang geeft toegang tot een traphal met wc, een keuken met koer en een kleine kamer. De andere woningen zijn gelijkaardig ingericht: een smalle gang mondt uit in een traphal. Naast de traphal ligt een kleine kamer. Achterin de woning ligt een keuken met pompsteen en een wc. Elke woning heeft een kleine koer. Doorsnede
De hoogte van de woning blijft even hoog naar achter toe.
Opmerkingen
Een eerste bouwaanvraag, (SAA, MA-BD 1909/1810) werd afgekeurd omdat men reeds was gestart met de bouw zonder toelating.
Hoekgevel en gevel aan de Duinstraat
Plannen van de kelderverdieping en de gelijkvloerse verdieping
Doorsneden
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woning Jacquet Wetstraat 30 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 19 november 1909, goedgekeurd op 10 december 1909 Bouwdatum 1910 Stijl
Eclecticisme
Opdrachtgever
Dr. E. Jacquet
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen… 3nC, p. 495.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1909/1958 Gevel De gevel is onderaan bekleed met een natuurstenen parement. De benedenverdieping is lager dan gewoonlijk omdat de leefruimten op de eerste verdieping liggen. Planindeling Kelderverdieping Voorin liggen een kolen- en provisiekelder. De overige kelderruimten zijn ingevuld met een wasen wijnkelder. Achterin liggen een reservoir voor regenwater en een beerput. Gelijkvloerse verdieping Rechts van de vestibule ligt een grote wachtzaal. Vervolgens liggen naast elkaar een vestiaire en een donkere kamer. Beiden zijn voorzien van een lavabo. De trap versmalt naar achter toe. Links liggen een ingemaakte kast en een wc. De gang komt uit in de pompplaats. Daarachter ligt nog een bergplaats voor fietsen. De keuken geeft uit op de tuin en is voorzien van een keukenlift.
Doorsnede
Op de doorsnede is het mansardedak zichtbaar.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout
Beschrijving gevel De woning telt zes verdiepingen, kelder- en mansardeverdieping meegerekend. De lijstgevel is bekleed met lichtgele baksteen met lijstwerk in blauwe hardsteen. De gelijkvloerse verdieping is voorzien van een parement in blauwe hardsteen. Onderaan de gevel zit en plint in blauwe hardsteen. Voor deze plint liggen twee openingen naar de keldervensters, afgedekt met een rooster. Rechts van de inkom zit een voetschraper, eveneens uitgewerkt in blauwe hardsteen. De vensters en de deur op de benedenverdieping zitten gevat in korfbooglijsten. In de boog boven de deur en het rechtervenster zit een sluitsteen in de vorm van een diamantkop. In de rechterbovenhoek van de gelijkvloerse verdieping staat de naam
van de bouwmeester ingebeiteld in de gevel. De deur is ingevuld met océanique-glas en smeedijzer. De gelijkvloerse verdieping wordt afgeboord door een uitkragende lijst. Deze dient tegelijk als dorpel voor de vensters op de eerste verdieping. De vensters op de eerste verdieping zitten gekoppeld en worden bekroond met een hoofdgestel. De onderverdelingen van de vensters zijn uitgevoerd in blauwe hardsteen. Aan weerszijden van het venster zitten pilasters die het hoofdgestel ondersteunen. De bovenzijde van de kroonlijst loopt door over de hele breedte van de gevel. Op de tweede verdieping zitten twee rechthoekige T-vensters met een rondboogvormige blinde bovennis. Deze vorm wordt herhaald in het metselwerk door een lijst in blauwe hardsteen. Voor het rechtervenster zit een smeedijzeren stang. Op de derde verdieping zitten vier smalle vensters, ze worden van elkaar gescheiden door hoekige zuiltjes in baksteen. De dorpel in blauwe hardsteen loopt als een lijst over de volledige breedte van de gevel. Ook de bovendorpel is uitgevoerd als een uitkragende lijst in de gevel. Aan de weerszijden van de vensters is deze versierd met een tandlijst. Aan de zijkanten van de gevel worden de zuiltjes in baksteen herhaald. Boven de bovendorpel zit een blinde rechthoekige nis in de gevel. De gevel wordt afgeboord door een uitkragende kroonlijst met sierlijke klossen en een tandlijst. In het mansardedak, bekleed met leien, zitten twee vensters met een bovenlicht. Ze worden samen bekroond door een afgerond fronton. Ook het mansardedak wordt bovenaan begrensd door een lijst. Afwijkingen tov bouwplan Het grote venster op de bel etage werd ook horizontaal opgedeeld door een regel in blauwe hardsteen, dit is niet zo weergegeven op de bouwplannen. De middelste zuil op de derde verdieping is op de tekeningen breder aangegeven dan de overige zuilen. Schadebeeld en aanpassingen
De smeedijzeren stand voor het linkervenster op de tweede verdieping is verdwenen.
Gebruikte materialen
Lichtgele baksteen, blauwe hardsteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Lijstwerk Materialenpolychromie Rond- en korfbogen Pilasters Kraagstenen met loofwerk Diamantkoppen
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect Datum bouwaanvraag
Woning Schul-Block Arthur Goemaerelei 75 Antwerpen Jules Hofman
Bouwdatum
7mei 1910, goedgekeurd op 1 juni 1910 1910
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Gaston Schul-Block
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1910/869
Gevel De gevel is voorzien van een smalle puntgevel en dakkapel. Op de gelijkvloerse en eerste verdieping zit een loggiarisaliet. De gevel wordt gekenmerkt door rondboogopeningen. Snede Op de snede is een kleine kelder te zien en een rond zijmuurtje op de derde verdieping van de achterbouw.
Planindeling Kelderverdieping Voorin zit een bureau met loggia. Rechts zit een kolenkelder. Achterin zit de keuken met pompplaats. Tussenin liggen een wijn- en provisiekelder. De kelder geeft achteraan uit op de tuin, met wc op de koer. Bel étage Vooraan ligt het salon aan de loggia. Het salon geeft eveneens uit op de eetzaal, die op haar beurt in verbinding staat met de veranda. Elke ruimte is voorzien van een schouw. Achter de traphal ligt nog een ‘office’. Aan de achtergevel zit een balkon met trap naar de tuin.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, wit geschilderd
Beschrijving gevel De woning telt vier niveaus en de gevel is opgebouwd uit rode baksteen, afgewisseld met enkele speklagen in witte baksteen. Onderaan de gevel loopt een plint in blauwe hardsteen, onderbroken door de opening van de garage, een smal venster en de inkompartij. De uitsprong ter hoogte van de loggia op de eerste verdieping is verdwenen. De deur wordt geflankeerd door twee smalle venster en is zelf ook voorzien van een glazen inzet. De onderzijde van de deur is gedecoreerd met cirkels. Rechts van de deur zit een zwarte voetschraper. Boven de deur zit een architraaf, ondersteund door twee smalle pilasters. Daarboven zit nog een vast halfrond bovenlicht, onderverdeeld in drie. Op de bel étage zit een loggia, waarvan de onderkant is uitgevoerd in blauwe hardsteen. De vensters van de loggia zijn onderaan sierlijk onderverdeeld. Boven de deur zit een rond venster, ingeschreven in een cirkel van witte baksteen. Ook dit venster is onderverdeeld door een V-motief. Op de tweede verdieping zit boven de loggia een groot rondboogvormig venster dat uitgeeft op een balkon. De smeedijzeren balustrade is verdwenen. Het venster is onderverdeeld in drie vensterdeuren. Bovenaan zit een vast bovenlicht. Rechts zit een smal venster met een dorpel in blauwe hardsteen. Ook dit venster is door fijne houtregels in verschillende vlakken opgedeeld. De smalle travee van de traphal wordt bovenaan afgeboord door een fries in wit geschilderd hout en vier sierlijke voluten die de lijst van de dakgoot ondersteunen. In het zadeldak zit een kleine dakkapel, bekroond met een eenvoudig fronton. De brede travee wordt bekroond met een puntgevel. Hierin zit nog een driedelig rondboogvenster. De punt wordt bekroond met een decoratie in blauwe hardsteen. Oorspronkelijk zat hier bovenop nog een smeedijzeren decoratie. Afwijkingen tov bouwplan Geen Schadebeeld en aanpassingen
De kelderverdieping is verbouwd tot een garage. Het afdak boven de inkom en de balustrade van het balkon op de eerste verdieping zijn verdwenen. Ook de smeedijzeren bekroning van de gevel is verloren gegaan.
Gebruikte materialen
Rode en witte baksteen, blauwe hardsteen en hout.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Rondbogen Sierlijke onderverdelingen in de vensters
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woning met apotheek Van Schoonbekestraat 174 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 11 november 1910, goedgekeurd op 25 november 1910 Bouwdatum 1910-1911 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1910/2051 Gevel De lijstgevel wordt gekenmerkt door de rondboogvormige gevelelementen. Op de eerste verdieping zit een rechthoekige loggia. In het zadeldak zitten twee kleine vensters. Planindeling Kelderverdieping De kelder is onderverdeeld in enkele grote ruimten voor opslag van voorraden, een kolen- en wijnkelder. Achterin ligt de beerput. Gelijkvloerse verdieping De inkom is een afgesloten ruimte, zodat de privéwoning wordt gescheiden van de winkel. Vooraan ligt de apotheek, daarachter een eetkamer en een veranda. Achter de traphal liggen keuken en pompplaats. In de tuin staat nog een wc.
Snede
Op de doorsnede is een afbouw in hoogte en het glazen dak van de veranda te zien.
Plannen en doorsnede
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, wit geschilderd (op de verdiepingen)
Beschrijving gevel De gevel is opgebouwd in rode baksteen, met enkele horizontale lagen in een witgele steen. Het huis telt 5 niveaus, kelder en zolderverdieping meegerekend. De benedenverdieping werd volledig verbouwd. Onderaan zit een plint in blauwe hardsteen. Het grote etalagevenster en de deur zijn van aluminium. De gevel is bekleed met een siersteen. Een lijst in blauwe hardsteen boordt de gelijkvloerse verdieping af. Op de eerste verdieping zit een rechthoekig venster met vast bovenlicht en witte rolluikkast. De dorpel is ook in het wit geschilderd. Rechts zit een trapeziumvormige witte loggia. Ook hier hebben de vensters een vast bovenlicht en zijn ze voorzien van een rolluikkast. Het grote venster op de tweede verdieping geeft uit op een balkon dat rust op de loggia van een verdieping lager. De balustrade bestaat uit rechte metalen stangen.
Het rondboogvenster met vast bovenlicht zit ingeschreven in een dubbele rondboog in metselwerk. Links zit een kleiner rondboogvenster met rondom een enkele rondboog in metselwerk. Ook dit venster heeft een vast bovenlicht. Een beetje hoger zit een klein rond venster, ingeschreven in een cirkel van witte baksteen in het metselwerk. De gevel wordt afgeboord door een lijst, dit is niet de oorspronkelijke. De woning is voorzien van een zadeldak. Afwijkingen tov bouwplan Geen Schadebeeld en aanpassingen
De benedenverdieping werd volledig vernieuwd. De fries bovenaan de gevel is verdwenen en vervangen door enkele witte planken. Onder het kleine venster op de tweede verdieping zat waarschijnlijk een plaat in natuursteen met decoratie. Nu is dit een wit vlak.
Gebruikte materialen
Rode en witte baksteen Blauwe hardsteen, witte natuursteen
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Rondboogmotieven
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woning Robert Molsstraat 50 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 6 januari 1911, goedgekeurd op 27 januari 1911 Bouwdatum 1911 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1911/36 Gevel De gevel is rijkelijk gedecoreerd. De vensters op de gelijkvloerse verdieping hebben afgeronde hoeken. Op de eerste verdieping zit een grote loggia, één verdieping hoger een balkon. De rondboogvensters op de tweede verdieping worden omzoomd door een hoefijzervormige lijst, onderaan met bladmotieven versierd. Planindeling Kelderverdieping De kelder is opgedeeld in verschillende kleinere ruimten, bij enkele wordt de functie vermeld: kolenkelder, wijnkelder, bierkelder en provisiekelder. Achterin ligt de beerput. Gelijkvloerse verdieping Achter de brede travee in de gevel zit achtereenvolgens een bureau, een wachtkamer, een garage en een keuken. Rechts van de keuken liggen washuis en wc. Voorin liggen de vestibule en traphal. Snede
De snede toont een afbouw in volume en de ‘lage’ gelijkvloerse verdieping.
Opmerkingen
De lagere gelijkvloerse verdieping werd toegestaan door het stadsbestuur omdat er geen echte woonvertrekken op dit niveau werden voorzien.
Kelderverdieping
Benedenverdieping
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, lichtgrijs geschilderd
Beschrijving gevel De woning telt vijf niveaus, kelder inbegrepen. De gevel is opgebouwd uit een lichtgele baksteen, afgewisseld met horizontale lagen in grijze baksteen. De woonvertrekken liggen achter de brede travee, de circulatie achter de smalle. In de lage plint in blauwe hardsteen zitten twee smalle openingen naar de keldervensters. De eerste verdieping is eveneens bekleed met blauwe hardsteen. De deur- en twee vensteropeningen hebben afgeronde hoeken. De dorpel van de vensters, in witte natuursteen, loopt over de hele breedte van de gevel. De deur ligt twee treden hoger dan het voetpad, heeft twee vleugels en is uitgevoerd met smeedwerk. De gelijkvloerse verdieping wordt afgeboord door een lijst in witte natuursteen. Tussen de twee vensters van de gelijkvloerse verdieping zit een grote console in blauwe hardsteen die de loggia van de bel étage ondersteund.
De borstwering van de loggia op de eerste verdieping is versierd met reliëfs in witte natuursteen met kandelabers en loofwerk. De bovenlichten van de vensters van de loggia zijn onderverdeeld in verschillende vlakken door fijne houten latten. In de smalle travee zit een dubbel venster, met een gelijkaardig bovenlicht. De vensterdorpels op de eerste verdieping zijn uitgevoerd in witte natuursteen, net zoals de lijst die de verdieping afboordt. Op de tweede verdieping zit in de brede travee een groot rondboogvormig venster, omzoomd door een hoefijzervormige lijst in witte natuursteen. Aan de zijkanten eindigt deze lijst in loofwerk. Het venster geeft uit op een balkon dat rust op de loggia van de eerste verdieping. De balustrade in smeedwerk is versierd met florale motieven. Centraal in de vensteropening zit een dubbele deur, de andere vensters zijn vast. Het venster in de smalle travee heeft een gelijkaardige lijst in witte natuursteen als het grote venster. In de brede travee zitten bovenaan twee sierlijke daksteunen ingewerkt in de gevel. Tussenin loopt een fries die correspondeert met deze op de borstwering van de loggia. Bovenaan de gevel loopt een grijze, houten lijst. De woning is voorzien van een mansardedak. Hierin zitten twee vensters. In de brede travee zit een dubbel venster, bekroond met een blinde architraaf en een klein afgerond fronton. Het andere venster is smaller en is enkel voorzien van een blinde architraaf. Afwijkingen tov bouwplan Het grote venster in het mansardedak is niet uitgevoerd met rondbogen. De fries waarin het venster zit, is soberder dan op de bouwplannen. Schadebeeld en aanpassingen
Er is melkglas in de deur op de gelijkvloerse verdieping geplaatst.
Gebruikte materialen
Lichtgevel en grijze baksteen, blauwe hardsteen, witte natuursteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Rond- en hoefijzerbogen Reliëfs in witte natuursteen Florale motieven in smeedijzer Lijstwerk
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect Datum bouwaanvraag
Woning (afgebroken) Terlistraat 24 Antwerpen Jules Hofman
Bouwdatum
6 januari 1911, goedgekeurd op 20 januari 1911 1911
Stijl
Neoclassicisme
Opdrachtgever
De heer Maeyer Isralovitz, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1911/51
Gevel De woning telt vijf niveaus, kelder- en zolderverdieping inbegrepen. De gevel is klassiek opgebouwd met grote vensteropeningen. De gevel is opgedeeld in drie traveeën. Voor het middelste venster op de eerste verdieping zit een balkon. Het venster wordt bekroond door een fronton. De gevel wordt afgeboord door een kroonlijst. In het zadeldak zitten twee dakvensters. Planindeling Kelderverdieping Deze verdieping is opgedeeld in verschillende kleine vertrekken. Slechts bij enkele wordt de functie gespecificeerd op de plannen: een wijn- en een kolenkelder. Achteraan ligt de beerput. Gelijkvloerse verdieping De vestibule loopt over in de traphal. Rechts in het huis liggen achtereenvolgens het salon, de eetkamer en een veranda. Aan de veranda grenst een overdekte koer. Achter de traphal liggen een kabinet, de keuken en het pomphuis met wc. Doorsnede
Op de doorsnede is een afbouw in volumes zichtbaar.
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Winkelhuis Handelstraat 84 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 2 februari 1911, goedgekeurd op 17 februari 1911 Bouwdatum 1911 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
P. Claes, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1911/197
Gevel De gevel wordt gekenmerkt door segmentboogvormige deur- en vensteropeningen. Op de benedenverdieping ligt de winkel met doorrit. Planindeling Kelderverdieping De kelder is ingedeeld in kleine ruimten, waaronder een kolenkelder. Tegen de tuin aan ligt de beerput. Gelijkvloerse verdieping Voorin ligt de winkelruimte. Rechts in de woning ligt de doorrit naar de tuin. Achter de winkel zitten achtereenvolgens de traphal, de eetkamer en de keuken met pomphuis en wc. Eerste verdieping Voorin liggen een slaapkamer en een voorkamer. Aan de tuinzijde ligt een grote slaapkamer. In de traphal zit een wc.
Doorsnede
De traphal deelt de woning in twee.
Plannen kelderverdieping, gelijkvloerse en eerste verdieping
Doorsnede
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Op elke verdieping zijn de vensters uit een ander materiaal vervaardigd. Op de eerste verdieping zitten witte vensters in aluminium. De vensters van de tweede verdieping zijn in hout en op de derde verdieping opnieuw in aluminium.
Beschrijving gevel De woning telt zes verdiepingen, waaronder een kelder- en een zolderverdieping. De gevel is opgetrokken in gele baksteen, met horizontale lagen en accenten in witte en groene baksteen. De gelijkvloerse verdieping werd volledig verbouwd. De gevel is hier bepleisterd en lichtgroen geschilderd. Op de eerste verdieping zitten vier T-vensters, ze zitten per twee gegroepeerd onder een ijzeren lijst, versierd met bloemknoppen. De dorpel in blauwe hardsteen loopt door over de hele breedte van de gevel. Decoratieve vlakken in groen en wit metselwerk koppelen de vensters van de eerste verdieping aan deze van de tweede verdieping. De vier vensters op de tweede verdieping zitten opnieuw per twee gegroepeerd. Samen vormen ze een segmentboogvormige opening. Deze vorm wordt herhaald in het metselwerk. Beide gekoppelde vensters zijn voorzien van een dorpel in blauwe hardsteen. Op de derde verdieping zitten vier segmentboogvormige vensters. De dorpels zijn uitgevoerd in blauwe hardsteen. Aan weerszijden van de gevel loopt een pilaster in metselwerk. Bovenaan de gevel zitten diamantkoppen. De gevel wordt afgeboord door een houten kroonlijst met klossen en een tandlijst. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
De gelijkvloerse verdieping werd volledig verbouwd. De doorrit naar de tuin werd opgenomen in het gebouw.
Gebruikte materialen
Gele, groene en witte baksteen, blauwe hardsteen, hout.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Segmentbogen Lijstwerk
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Burgerwoning Lemméstraat 5 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 21 februari 1911, goedgekeurd op 10 maart 1911 Bouwdatum
1911
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1911/331 Gevel De vorm van de vensteropeningen in deze lijstgevel verschilt per verdieping. Op de gelijkvloerse verdieping zijn de vensters en de deur rechthoekig. Het middelste venster van de eerste verdieping geeft uit op een balkon en is breder dan de flankerende vensters. De bovenzijde is korfboogvormig, die van de twee andere vensters rondboogvormig. De twee vensters op de tweede verdieping zijn eveneens rondboogvormig, maar zitten vervat in een spitsboogvormige lijst.
Planindeling Kelderverdieping De kelder is vooraan voorzien van een kolenkelder, met stortgat aan de voordeur. Verder ligt er op dit niveau een wasplaats, twee bergkelders en een aardappel- en wijnkelder. Achter de trap zit een ruimte voor brandhout. Tegen de tuin aan ligt de beerput. Gelijkvloerse verdieping De inkomhal en de gang met de trap vloeien in elkaar over. Achter de grote vensters in de gevel liggen achtereenvolgens salon, eetzaal en veranda. De veranda geeft uit op de koer, de keuken en een wachtkamer. Tegen de keuken aan, maar enkel te bereiken via de tuin, ligt nog een wc. Doorsnede
Op de doorsnede is een brede deuropening van de inkomhal naar het salon toe zichtbaar. Op de eerste verdieping van de achterbouw zit een wasplaats met glazen dak. Het huis is voorzien van een plat dak, dat afwatert naar de achterkant van het huis.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Redelijk
Schrijnwerk ramen
Hout, wit geschilderd
Beschrijving gevel De lijstgevel telt vier verdiepingen, de kelderverdieping meegerekend. De gevel is opgebouwd uit lichtgele baksteen, afgewisseld met speklagen in blauwe hardsteen. De gevel is onderaan bekleed met een hoge plint in dezelfde steen. De plint wordt onderbroken door twee openingen van de keldervensters. De dorpels van de vensters van de eerste verdieping en de trap naar de inkom zijn verwerkt in de plint. Op de gelijkvloerse verdieping zitten twee rechthoekige vensters met een vast bovenlicht. Het centrale venster wordt bovenaan geflankeerd door de voluten van het balkon op de eerste verdieping, uitgevoerd in blauwe hardsteen. De inkompartij ligt twee treden boven het voetpad. De voetschraper is verdwenen. De paneeldeur bestaat uit twee vleugels en is eveneens voorzien van een groot rechthoekig bovenlicht. Het middelste venster op de eerste verdieping fungeert tevens als deur en geeft uit op een balkon. De balustrade van dit balkon is vervaardigd uit smeedwerk en is versierd met cirkelmotieven. De hoeken bestaan uit vierkante zuiltjes in blauwe hardsteen. De drie vensters zijn voorzien van een vast bovenlicht, de twee flankerende vensters zijn smaller dan het middelste en hebben een eenvoudige dorpel in blauwe hardsteen. Bovenaan de drie vensters loopt een gelijkaardige lijst in blauwe hardsteen. In het metselwerk zitten rondboogmotieven met accenten in blauwe hardsteen die lege timpanen omschrijven. Hier zaten vroeger vermoedelijk decoratiepanelen. Op de tweede verdieping zitten twee rondboogvensters, ingeschreven in een spitsboogvormige lijst in blauwe hardsteen. De vensters zijn voorzien van een vast bovenlicht en een dorpel in blauwe hardsteen. Bovenaan de gevel steekt een houten lijst uit de gevel, ondersteund door eenvoudige klossen. Net onder deze lijst zijn in de gevel drie diamantkoppen aangebracht. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
De decoratie boven de vensters op de eerste verdieping is verdwenen. De vensters op de tweede verdieping werden vervangen door eenvoudiger exemplaren, met minder onderverdelingen in hout. De smeedijzeren voetschraper aan de deur werd verwijderd. Enkel de nis in de blauwe hardsteen is nog zichtbaar.
Gebruikte materialen
Lichtgele baksteen, blauwe hardsteen, hout en smeedijzer. Rond- en spitsbogen Lijsten Neggen
Decoratieve motieven
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect
Woning Weisman (afgebroken) Hoek Jan Van Rijswijcklaan en Lockaertstraat Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 25 april 1911, goedgekeurd op 4 mei 1911 Bouwdatum 1911 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Charles Weisman
Literatuur Vanhove B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 33.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1911/569
Gevel In de gevel zit een loggiarisaliet, dat loopt over de eerste en tweede verdieping. Op de derde verdieping zit een balkon. De meeste vensteropeningen zijn rondbogen. De keldervensters hebben een ronde vorm. De gevel wordt geflankeerd door smalle pilasters die bovenaan uitsteken. In het mansardedak zit een dubbel venster, met aan weerszijden een œil de bœuf. Planindeling Kelderverdieping Op dit niveau liggen een wijn- en provisiekelder, een ruimte voor de verwarmingsinstallatie en voor de opslag van kolen. Achterin ligt een wasplaats en de beerput. Gelijkvloerse verdieping Vooraan ligt een afgesloten inkom met toegang tot een bureel. Vervolgens zit er een grote vestibule met kasten. Achter ligt de keuken met ingemaakte kasten en toegang tot een koer en een wc. Links liggen de trappen.
Eerste verdieping De ruimte met de afgeronde loggia herbergt het salon. Hierachter liggen eetkamer en veranda, met toegang tot het terras. Op een tussenniveau ligt een wc, en naast de trap zit een kleine lift voor het eten. Snede
De gelijkvloerse verdieping is minder hoog dan normaal, gezien op dit niveau geen woonruimten liggen. De keukenlift gaat tot helemaal bovenaan in het huis. Zowel in de voorals achterbouw zit een trapcirculatie.
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Woning Van Parijs (afgebroken) Dambruggestraat naast 200, Antwerpen
Architect
Jules Hofman
Datum bouwaanvraag
1 mei 1911, goedgekeurd op 10 mei 1911
Bouwdatum
1911
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Van Parijs
Literatuur VANHOVE, B., De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 33.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1911/632
Gevel De gevelelementen zaten gevat in de vorm van een zandloper. Op de gelijkvloerse verdieping waren twee rondboogvormige vensters voorzien naast de inkom. Op de eerste verdieping zat een brede loggia met glazen afdak. Voor de hoge vensters op de tweede verdieping hing een balkon, waarvan de zijwanden in de gevel waren verwerkt. In het zadeldak zaten twee kleine dakramen.
Planindeling Kelderverdieping In de kelder lag de keuken met aansluitend een wasplaats. Daarachter lagen een wijn- en voorraadkelder. Er waren ook verschillende ingemaakte keukenkasten voorzien. Achteraan in de kelder lag de beerput, vooraan de kolenkelder. Op dit niveau zaten twee trappen: één die naar de tuin en één die naar de gang op de gelijkvloerse verdieping leidde. Gelijkvloerse verdieping De vestibule lag enkele treden lager dan de traphal. Deze laatste gaf verbinding met het salon, eetkamer, veranda en kabinet. Aan het kabinet grensde nog een wc. Snede
Op deze tekening is het glazen afdak in de gevel goed zichtbaar.
Opmerkingen
De stad stelde dat men waarschijnlijk taks zou moeten betalen voor het glazen afdak in de gevel. De architect antwoordde in een brief dat hij dan zou afzien van dit afdak.
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect Datum bouwaanvraag
Woning De Groote (afgebroken) Jan Van Rijswijcklaan 8 Antwerpen Jules Hofman
Bouwdatum
22 augustus 1911, goedgekeurd op 27 september 1911 1911
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Albert De Groote, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1911/1535 en 1912/1122 (tuinafsluiting).
Gevel Op de bel étage zit een groot rechthoekig venster. De inkompartij loopt door over twee niveaus. De tweede en derde verdieping zijn in de smalle travee voorzien van een venster. In de brede travee zit op de tweede verdieping een grote loggia, op de derde verdieping zit hierop een balkon. De brede travee wordt bovenaan bekroond door twee pilasters die boven het dak uitsteken. Planindeling Kelderverdieping/Gelijkvloerse verdieping Onder de inkom ligt de kolenkelder, links een kabinet met schouw. Vervolgens liggen er verschillende functionele ruimten: een kamer voor de verwarming, een wijnen provisiekelder en ingemaakte kasten. Achterin ligt de keuken met pompplaats. Er is een schacht voorzien voor een keukenlift. Tegen de tuin met koer aan ligt de wc en de beerput. Bel étage Achter het grote venster ligt het salon en vervolgens de eetkamer. Beiden zijn voorzien van een schouw. Vervolgens ligt de veranda met rechts een bureauruimte. Ze geven beide uit op een balkon. Vanaf dit balkon loopt een trap naar de tuin waarin een rond terras is voorzien.
Snede
De kelderverdieping ligt enkel vooraan een beetje onder de grond. Direct na de inkom zit een trap naar de bel étage. De achterbouw is heel wat lager dan de voorbouw.
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect Datum bouwaanvraag
Drie woningen (afgebroken) Cupérusstraat/Mercatorstraat Antwerpen Jules Hofman
Bouwdatum
13 december 1911, goedgekeurd op 13 januari 1912 1912
Stijl
Neoclassicisme
Opdrachtgever
Bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief Gevels
SAA, MA-BD 1911/2140
De drie voorgevels verschillen licht van elkaar, enkel de benedenverdieping is volledig hetzelfde vormgegeven. De middelste woning is een beetje hoger dan de twee flankerende woningen. Op de eerste verdieping zit telkens een loggia, met daarboven een balkon. De tweede verdieping wordt gekenmerkt door een groot venster. Dit venster is in de nummers 1 en 3 opgedeeld in drie. De derde verdieping telt in de nummers 1 en 3 twee vensters, in nummer 2 drie vensters. De vensters in nummer 2 worden van elkaar gescheiden door pilasters. Planindeling De woningen 1 en 3 zijn elkaars spiegelbeeld. Kelderverdieping Aan de straatzijde liggen een kolen- en provisiekelder. Naast de trap zit een ruime bergplaats en achterin liggen waskelder en beerput. Gelijkvloerse verdieping De entree is afgescheiden van een vestibule, die uitmondt in de traphal. Aan de traphal grenst een ruimte met ingemaakte kasten en lavabo die wordt aangeduid op de plannen als wachtkamer of hall. Voorin de woningen ligt een spreekkamer. Achterin de woningen liggen een keuken en een gang met pompsteen, keukenlift, wc en verschillende ingemaakte kasten.
De middelste woning (nr.2) is anders ingedeeld. Kelderverdieping Voorin liggen een kolen- en provisiekelder. In het midden loopt een gang met wijnkelder en achterin liggen wasplaats en beerput. Gelijkvloerse verdieping Een diepe entree mondt uit in een grote hall met een kleine lift aan de ene zijde en een statige trap tegen de andere wand. Voorin ligt opnieuw een grote spreekkamer. Achterin het huis zit een grote keuken met aansluitend een bergplaats. In een kleine gang, die toegang geeft tot een wc, zit een pompsteen. Bij het dossier zit tevens een tekening van de achtergevels van nummer 2 en 3. De achtergevels zijn opengewerkt met grote vensters, ze zijn meestal steekboogvormig. Doorsnede
Nummer 1 en 3 Op de eerste verdieping zit een statige trap die wordt ondersteund door een slanke zuil. De kamer achteraan op de eerste verdieping geef uit op een balkon met luifel. Nummer 2 De achtergevel is recht, in tegenstelling tot deze van de nummer 1 en 3. Op de tweede verdieping zit boven de traphal een glazen dak.
Achtergevel nr. 3 en 2
Plannen kelderverdieping (1-2-3) en gelijkvloerse verdieping (1-2-3)
Doorsnede nr. 2 en nrs. 1-3
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woning Lemméstraat 34 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 27 februari 1912, goedgekeurd op 21 maart 1912 Bouwdatum 1912 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
Bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1912/840 Gevel De lijstgevel telt vijf niveaus. De vensters op de eerste en tweede verdieping zitten gegroepeerd in een brede nis. Tussen beide verdiepingen zit een rechthoekig veld dat is ingevuld met een sierlijk patroon met art nouveau-kenmerken. Ook het smeedijzer aan de kelderopeningen en aan de deur is weergegeven. In het mansardedak zitten twee vensteropeningen.
Planindeling Kelderverdieping Aan de straatzijde liggen een kolen- en waskelder. Achterin ligt de beerput. Van de ruimten tussenin wordt enkel de wijnkelder benoemd op het plan. Gelijkvloerse verdieping Voorin ligt het salon. Bij de vensters staat vermeld dat ze worden voorzien van afrolblinden. Het salon loopt over in de eetkamer. Deze doorgang kan worden afgesloten door viervouwende deuren. Tegen de tuin aan ligt de veranda, ook hier worden afrolblaffeturen voorzien. Aan de linkerzijde liggen achtereenvolgens inkom en traphal, een ingemaakte kast en een keuken met pompplaats. Op het plan staat aangeduid dat de pompplaats met faience zal worden bekleed. Op de koer ligt een wc. Doorsnede
De dwarse snede op het huis toont een lagere achterbouw. Het glazen dak van de veranda is in stippellijn aangeduid.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout
Beschrijving gevel De woning telt vijf verdiepingen. De gevel bestaat uit een lichtgele baksteen, afgewisseld met enkele horizontale lagen in een grijze baksteen. Onderaan is de lijstgevel bekleed met een plint in blauwe hardsteen. Deze fungeert tevens als dorpel voor de vensters op de gelijkvloerse verdieping. In de plint zitten twee openingen naar de keldervensters. Ze zijn afgesloten met een smeedijzeren traliewerk. De deur ligt twee treden boven het niveau van het voetpad. Rechts van de trappen zit een eenvoudige, zwart geschilderde voetschraper. Voor de deur ligt een rooster dat uitgeeft op de kolenkelder. De deur, voorzien van een vast rondboogvormig bovenlicht, is niet meer de oorspronkelijke. De vensters op de gelijkvloerse verdieping zijn eveneens rondboogvormig. Het metselwerk volgt de bogen, en ze worden nog eens extra geaccentueerd door een laag in grijze baksteen. De vensters op de eerste en tweede verdieping zitten gegroepeerd in een nis met afgeronde hoeken. Het centrale venster op de eerste verdieping geeft uit op een balkon in natuursteen, nu in het wit geschilderd. De balustrade bestaat uit kleine zuiltjes in een donkere steen. De bovenzijde van de balustrade en de vloer van het balkon lopen als een lijst verder over de gevel. De vensters aan het balkon hebben een vast bovenlicht en zitten met drie gegroepeerd zodat ze op een drielicht lijken. Tussen de eerste en tweede verdieping zit een leeg veld. Hier was oorspronkelijk decoratie op aangebracht. Op de tweede verdieping liggen opnieuw drie vensters gegroepeerd. Ze zijn rechthoekig en voorzien van een vast bovenlicht. Enkel het middelste venster heeft twee vleugels. Boven de vensters zitten enkele gaten in de gevel, de decoratie werd hier weggehaald. De gevel wordt afgeboord door een eenvoudige witte overkragende lijst. Hierboven zit een mansardedak, bekleed met wit geschilderde houten planken. In het dak zitten twee vensteropeningen die een beetje naar voren springen. De vensters zijn rechthoekig en hebben een vast bovenlicht. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
De voordeur werd vervangen door een eenvoudiger exemplaar. De decoratie op de gevel tussen de eerste en tweede verdieping en boven de tweede verdieping is verloren gegaan.
Gebruikte materialen
Lichtgele en grijze baksteen, blauwe hardsteen, witte natuursteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Rondbogen Materialenpolychromie Lijstwerk
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woning Maria Marialei 20 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 22 januari 1912, goedgekeurd op 8 februari 1912 Bouwdatum 1912 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
De Heer M. Lambrechts, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1912/609 Gevel De gevel is opgedeeld in een brede en smalle travee. De brede travee wordt geflankeerd door pilasters, die boven de gevel uitsteken. Planindeling Kelderverdieping De kelder is opgedeeld in verschillende ruimtes, vooraan ligt de traditionele kolenkelder. Gelijkvloerse verdieping De vestibule en traphal wordt naar achter in de woning toe trapsgewijs breder en mondt uit in de keuken met pomphuis en wc. De ruimten links in de woning worden trapsgewijs smaller: salon, eetkamer en veranda. Doorsnede
Op de doorsnede is een kleine badkamer met glazen dak op de eerste verdieping zichtbaar.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Redelijk
Schrijnwerk ramen
Hout, lichtblauw geschilderd
Beschrijving gevel De woning is voorzien van een plat dak en telt vier bouwlagen, kelderverdieping inbegrepen. De gevel is bekleed met een lichtgele baksteen, afgewisseld met enkele horizontale lagen en accenten in lichtblauw geglazuurde baksteen. Andere decoratieve elementen en lijsten zijn vervaardigd uit witte natuursteen. De gevel is opgedeeld in twee traveeën. De brede travee wordt geflankeerd door pilasters die bovenaan de gevel uitsteken en bekroond zijn met afgeronde elementen in witte natuursteen. Tussen beide elementen loopt een balustrade. Onderaan de gevel zit een plint in blauwe hardsteen. Hierin zit de dorpel van het grote venster op de gelijkvloerse verdieping verwerkt. Tegen de grond aan zit een opening naar het kelderraam, het wordt afgeschermd door een smeedijzeren tralie.
De deur en het venster op de gelijkvloerse verdieping zijn steekboogvormig. Deze vorm wordt herhaald in het tweekleurige metselwerk. Het venster en de deur hebben een vast bovenlicht. In de bovenzijde van de deur en het bovenlicht zit océanique-glas. Voor dit glas in deur zit smeedijzer met bloemmotieven. In de deur zit een brievengleuf. De gelijkvloerse verdieping wordt afgeboord door een lijst in witte natuursteen. De twee vensters op de eerste verdieping zijn rechthoekig en zijn voorzien van een bovenlicht. Boven het smalle venster zit in een metselwerk een steekboog ingewerkt. De dorpels van lateien van de vensters zijn uitgewerkt in witte natuursteen. Tussen de smalle vensters van de eerste en tweede verdieping zit een sgraffitopaneel, omzoomd met lichtblauw geglazuurde baksteen. In het paneel, met verschillende nuances van blauwtinten, staat centraal een medaillon met vrouwenhoofd. Dit medaillon ligt in een sierlijk kluwen van lijnen. Op de tweede verdieping zitten twee rondboogvensters met bovenlicht. Ook hier is de boog herhaald in tweekleurig metselwerk. De eenvoudige dorpels zijn vervaardigd uit witte natuursteen. De smalle travee wordt afgeboord door een witte, houten kroonlijst. Hieronder loopt een fries die bekleed is met een smal sgraffitopaneel met de tekst ‘Maria’. De brede travee is bovenaan voorzien van de hoger beschreven balustrade in lichtgele baksteen en witte natuursteen. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
Geen.
Gebruikte materialen
Lichtgele en lichtblauw geglazuurde baksteen, blauwe hardsteen, witte natuursteen, hout en smeedijzer.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Pilasters Sgraffito Lijstwerk
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Woning Hell Haantjeslei 160 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 24 juni 1912, goedgekeurd op 15 juli 1912 Bouwdatum 1912 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
De heer Hell
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1912/1695 en 1912/2688 (bouw van een bergruimte op de koer) Gevel De gevel wordt gekenmerkt door horizontale lijsten. Rechts zit een brede travee, links een smalle. De brede wordt geflankeerd door pilasters, bovenaan bekroond met een eenvoudig Ionisch kapiteel. De balustrade van de twee balkons is weergegeven op de tekening. Ze zijn voorzien van een sierlijk cirkelmotief. Planindeling Kelderverdieping Voorin liggen twee smalle kolenkelders en een atelierruimte. Achterin ligt een waskelder en de beerput. De overige ruimten worden geen specifieke functie toegekend. Onder de trap zit nog een smalle ruimte voor steenkolen. Gelijkvloerse verdieping De inkom ligt een trede lager dan de vestibule met traphal. Achter de trap zitten enkele ingemaakte kasten.
De smalle gang mondt uit in de keuken met pompsteen en schouw. Achterin ligt een slaapkamer en een wc. Rechts liggen achtereenvolgens het salon, de eetkamer en een slaapkamer. Bij de tweede aanvraag werd in de tuin een bergruimte bijgebouwd tegen de wc. aan. Doorsnede
Op elk niveau staat een lavabo en zit er achteraan een kamertje met wc.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, donkerrood geschilderd
Beschrijving gevel De woning telt vijf niveaus, waaronder de kelderverdieping. Achter de lijstgevel zit een plat dak. De gevel is bekleed met een lichtgele baksteen, met enkele horizontale lagen in donkerrood geglazuurde baksteen. De gevel bestaat uit twee traveeën. Achter de smalle travee zit de traphal. De brede travee wordt geflankeerd door pilasters die boven aan de gevel worden bekroond door Ionische kapitelen in witte natuursteen. De benedenverdieping is onderaan bekleed met een plint in blauwe hardsteen.
Hierin zitten de dorpel van het grote venster van de gelijkvloerse verdieping en de drie treden tot aan de deur verwerkt. Onder het grote venster zit een steekboogvormige opening naar het kelderraam, afgesloten met sierlijk smeedijzer en een rooster. De dubbele deur is voorzien van een groot bovenlicht met océanique-glas. In de deur zelf zitten kleine ronde en rechthoekige vensters, voorzien van donkerrood geschilderd smeedwerk. Boven de deur zit een latei in witte natuursteen. Het grote rechthoekige venster op de gelijkvloerse verdieping is opgedeeld in drie panelen met bovenlicht. Het rolluik is eveneens donkerrood geschilderd. Aan weerszijden van het venster zitten voluutconsoles in blauwe hardsteen die het balkon van de eerste verdieping ondersteunen. De gelijkvloerse verdieping wordt afgeboord door een lijst in blauwe hardsteen ter hoogte van het balkon. In de smalle travee van de eerste verdieping zit een segmentboogvormig venster met bovenlicht. De boog wordt herhaald in het metselwerk en op de hoeken afgebood door witte natuursteen. De dorpel is uitgevoerd in blauwe hardsteen. In de brede travee zitten twee smalle vensters en een deur gegroepeerd. Ze zijn alle voorzien van een bovenlicht, een latei in witte natuursteen en een dorpel in blauwe hardsteen. De deur geeft uit op een balkon in blauwe hardsteen. De balustrade bestaat uit sierlijk smeedijzer met cirkelmotieven. Op de hoeken staan zuiltjes in blauwe hardsteen, bovenaan bekroond met een voluut. De scheiding tussen de vensters en de deur is uitgevoerd in blauwe hardsteen en loopt over in de hoekige consoles die het balkon op de tweede verdieping ondersteunen. De eerste verdieping wordt in de brede travee begrensd door een lijst in blauwe hardsteen ter hoogte van het balkon van de tweede verdieping. Op de tweede verdieping zit in de smalle travee een segmentboogvormig venster zoals op de eerste verdieping, maar iets minder hoog. In de brede travee zitten opnieuw twee smalle vensters rond een deuropening gegroepeerd in een segmentboog. De deur geeft uit op een smal balkon met smeedijzeren balustrade. De vensters zijn voorzien van een dorpel in blauwe hardsteen. In hetzelfde materiaal zijn de scheidingen tussen de vensters en de deur uitgevoerd. De derde verdieping is voorzien van één segmentboogvormig venster in de smalle travee, en twee in de brede travee. Ze zijn hetzelfde als het venster in de smalle travee op de tweede verdieping. De gevel wordt afgeboord door donkerrood geschilderd lijstwerk met kleine klossen. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
Geen.
Gebruikte materialen
Lichtgele en donkerrood geglazuurde baksteen, blauwe hardsteen, witte natuursteen, hout en smeedijzer. Materialenpolychromie Lijstwerk Voluten Ionische kapitelen Smeedijzer met cirkelmotieven
Decoratieve motieven
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect Datum bouwaanvraag
Woning Joris Cupérusstraat 20 Antwerpen Jules Hofman
Bouwdatum
15 januari 1913, goedgekeurd op 30 januari 1913 1913
Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
De heer Joris, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1913/2840
Gevel De woning telt naast kelder- en zolderverdieping drie hoge verdiepingen. Rond de vensters is versiering voorzien. Op de eerste verdieping zit een balkon. Planindeling Kelderverdieping Deze verdieping is ingedeeld in verschillende kleine ruimten. Vooraan ligt een kolenkelder. Helemaal achterin zit de beerput. Gelijkvloerse verdieping Aan de straatkant ligt het salon, dat doorloopt in de eetkamer. Links ligt de inkomhal met de trap. Achter de trap ligt een kleine hal met een ingemaakte kast. Deze geeft toegang tot de keuken met pomphuis en tot de veranda. In de tuin ligt een wc. Eerste verdieping Achterin liggen twee smalle kamers en een wc. De kamers voorin zijn heel wat groter.
Tweede verdieping Deze verdieping heeft dezelfde indeling als de eerste verdieping. Zolderverdieping Op dit niveau liggen twee mansardekamers en een zolder. Doorsnede
Op tekening van de doorsnede is de wanddecoratie in de inkomhal aangegeven. De woning is voorzien van een diepe, lage achterbouw.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, donkerblauw geschilderd.
Beschrijving gevel De woning telt in totaal vijf verdiepingen. De lijstgevel is bekleed met een lichtgele baksteen, met accenten in witte natuursteen. De plint in blauwe hardsteen onderaan de gevel wordt onderbroken door twee openingen naar de keldervensters. Ze worden afgesloten met smeedijzeren tralies. In de plint zitten de dorpels van de vensters op de gelijkvloerse verdieping verwerkt. De deur zit drie treden boven het niveau van het voetpad. Rechts van deze treden zit een zwarte geschilderde voetschraper. De deur- en vensteropeningen op de gelijkvloerse verdieping zijn steekboogvormig, met afgeronde hoeken. De bogen worden herhaald in het metselwerk en de hoeken worden geaccentueerd met witte natuursteen. De vensters en de deur zijn voorzien van een vast bovenlicht. De gelijkvloerse verdieping wordt afgezoomd met een dubbele lijst in witte natuursteen. Op de eerste verdieping zitten drie hoge vensters met vast bovenlicht, waarvan het middelste uitgeeft op een balkon. Dit venster is rechthoekig, de twee andere zijn steekboogvormig. Het balkon is volledig vervaardigd uit witte natuursteen. De twee kraagstenen onder het balkon zijn gedecoreerd met festoenen en diamantkoppen. De balustrade in witte natuursteen is eenvoudig van vorm, op de hoeken staan twee zwaardere zuiltjes. Boven de drie vensters is een mozaïek aangebracht met paarse bloemmotieven. Bij het middelste venster zit deze mozaïek onder een kroontlijst. De twee flankerende vensters zijn voorzien van een dorpel in witte natuursteen, met uitlopend een reliëf met voluutmotieven. Op de tweede verdieping zitten drie steekboogvormige vensters met vast bovenlicht. De dorpels in witte natuursteen lopen als een lijst over de volledige breedte van de gevel. De gevel wordt afgeboord door een overkragende houten lijst met klossen, waarvan enkele doorlopen tot tussen de vensters van de tweede verdieping. Deze verlengstukken zijn uitgevoerd in witte natuursteen en versierd met schijfmotieven. De fries bovenaan de gevel is versierd met bloemenmozaïeken in groen en paars, in het midden staat telkens een natuurstenen diamantkop. Vanaf de straat is ook het zadeldak zichtbaar, het is bedekt met rode pannen. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
Geen.
Gebruikte materialen
Lichtgele baksteen, blauwe hardsteen, witte natuursteen, hout, smeedijzer.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Mozaïeken met bloemmotieven Lijstwerk
Identificatie gebouw Naam woning en adres Architect
Twee huizen met winkel Korte Zavelstraat 29-31 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 14 juli 1913, goedgekeurd op 28 augustus 1913 Bouwdatum 1913 Stijl Opdrachtgever
Geen uitgesproken stijlkenmerken. De heer Wijnen, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1913/3189 Gevel De gevel wordt gedomineerd door segmentboogvormige vensters. Op de gelijkvloerse verdieping zit een groot winkelraam met een ingang voor de winkel. Aan weerszijden van de gevel zit een ingang voor de bewoners. Planindeling Kelderverdieping De kelder is opgedeeld in kleine vertrekken. Voorin en achterin ligt een kolenkelder. Aan de straatzijde ligt een magazijn. Gelijkvloerse verdieping Voorin ligt de winkelruimte met aan weerszijden een lange smalle gang. Achter de winkel liggen een salon, een veranda, een keuken en een grote koer met wc. Tegen de tuin aan liggen langs een smalle gang een woonkamer, een salon, een slaapkamer en een keuken. Op het einde van de gang ligt een wc.
Eerste, tweede en derde verdieping In het midden ligt een kruisvormige gang. Voorin liggen een woonkamer, een slaapkamer, een eetkamer, een keuken en twee kleine terrassen. Deze indeling herhaalt zich aan de achterzijde van het huis. Mansardeverdieping Ook hier worden aan weerszijden van de traphal de ruimten op dezelfde wijze ingedeeld: een woonkamer, en slaapkamer, een eetkamer en een keuken. Doorsnede
De woningen zijn zeer diep en behouden naar achter toe dezelfde hoogte.
Opmerkingen
Er diende een doorgang te worden behouden voor de gebouwen achter de woning, omwille van de erfdienstbaarheid .
Plannen van de kelderverdieping, de gelijkvloerse verdieping, de 1ste, 2de en 3de verdieping en de mansardeverdieping
Doorsnede
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Aluminium
Beschrijving gevel De woning telt zes verdiepingen, waaronder een kelderverdieping. De gevel is opgetrokken in witte baksteen, met enkele horizontale lagen en accenten in grijze baksteen. De vierde verdieping werd afgewerkt als een pseudo-mansardedak en is bekleed met leien. De benedenverdieping met de winkel werd volledig verbouwd. De gevel is hier nu bekleed met een lichtgele baksteen. Op de eerste, tweede en derde verdieping zitten telkens vier segmentboogvormige vensters met een dorpel in blauwe hardsteen. Op de eerste verdieping loopt deze dorpel door over de hele breedte van de gevel. De bogen worden herhaald in het metselwerk. Bovenaan wordt de gevel afgeboord door een fries in het metselwerk. Daarboven zit een houten kroonlijst. In het pseudo-mansardedak zitten vier vensters. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
De benedenverdieping werd verbouwd.
Gebruikte materialen
Witte en grijze baksteen, blauwe hardsteen, hout.
Decoratieve motieven
Materialenpolychromie Segmentbogen Lijstwerk
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Woning Pâques Lemméstraat 9 Antwerpen
Architect
Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 10 oktober 1913, goedgekeurd op 22 oktober 1913 Bouwdatum
1913-1914
Stijl
Kenmerken uit het neoclassicisme en de art nouveau. De heer Pâques, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Opdrachtgever
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief SAA, MA-BD 1913/4532 Gevel Op de tekening is heel wat decoratie aangebracht, ze zit gegroepeerd rond de vensteropeningen. De balustrade van het balkon is uitgewerkt in een sierlijk floraal motief. De tralies voor de kelderopeningen zijn eerder sober. Planindeling Kelderverdieping De ruimten liggen langs een gang met de trap. Aan de straatzijde liggen kolen- en waskelder. In het midden zit een grote provisiekelder die doorloopt in een tweede ruimte. Achteraan liggen wijnkelder en beerput. Gelijkvloerse verdieping Aan de brede zijde liggen achtereenvolgens salon, eetkamer en veranda. Achterin ligt de keuken. Aan de koer grenst een wc.
Eerste verdieping Achterin ligt een wasplaats, een opkamer en een W.C. Voorin zitten twee grote kamers, aangeduid op het plan als voor- en achterkamer. Tweede verdieping Tussen de voor- en achterkamer zitten ingemaakte kasten. De voorkamer is voorzien van een kabinet. Doorsnede
Deze tekening toont een lagere achterbouw en de Neoclassicistische decoratie in de vestibule.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Licht hout
Beschrijving gevel De woning telt vier bouwlagen. De gevel is bekleed met een lichtgele baksteen, afgewisseld met horizontale lagen en decoratie, voornamelijk rond de vensteropeningen, in blauwe hardsteen. Onderaan de gevel zit een plint in blauwe hardsteen. Deze wordt onderbroken door twee openingen naar de keldervensters. Ze zijn afgesloten met eenvoudig traliewerk. De ingang ligt drie treden boven het niveau van het voetpad. De deuropening is rechthoekig. De deur heeft twee vleugels met een ovalen glazen inzet en is voorzien van een groot vast bovenlicht. Rechts zitten twee grote rechthoekige vensters, eveneens met een vast bovenlicht. De gelijkvloerse verdieping wordt afgeboord door een dubbele lijst in blauwe hardsteen. Op de eerste verdieping zitten drie rechthoekige vensters, bovenaan gegroepeerd in een lijst van blauwe hardsteen en in het midden bekroond met een klein fronton. De lijst wordt aan de zijkanten van de vensters ondersteund door slanke geribde consoles. Het middelste venster fungeert eveneens als deur, en geeft uit op een balkon in blauwe hardsteen. Dit balkon wordt ondersteund door twee voluutconsoles. De hoeken van de balustrade zijn uitgevoerd in de vorm van vierkante zuiltjes, de balustrade zelf in sierlijk smeedijzer met cirkelmotieven. Onder de twee andere vensters zit een plaat in blauwe hardsteen, eveneens versierd met cirkelmotieven. De drie vensters van de tweede verdieping zijn alle gelijk. Ze zijn rechthoekig en zijn voorzien van een vast bovenlicht. Onder de dorpels in blauwe hardsteen zit een plaat in hetzelfde materiaal, versierd met voluutmotieven. Bovenaan de vensters zit een lijst met een kraalmotief in het midden. De gevel wordt afgeboord door een overkragende houten kroontlijst met klossen. Afwijkingen tov bouwplan Geen. Schadebeeld en aanpassingen
Gebruikte materialen Decoratieve motieven
De balustrade van het balkon op de eerste verdieping heeft een andere vorm als deze op de plannen. Of de balustrade ooit werd uitgevoerd zoals in het ontwerp, is niet bekend. Lichtgele baksteen, blauwe hardsteen, hout, smeedijzer. Materialenpolychromie Voluutmotieven Fronton Lijstwerk
Identificatie gebouw Naam woning en adres
Architect
Synagoge Machsiké Hadass Oostenstraat 43 Antwerpen Jules Hofman
Datum bouwaanvraag 7 november 1913, goedgekeurd op 9 december 1913 Bouwdatum 1914-1919 Stijl
Art nouveau
Opdrachtgever
NV Machsedath en Gemeente Machsiké Hadass, via bouwmaatschappij Vooruitzicht
Literatuur Bouwen door de eeuwen heen…3nc, pp. 378-379. BRAEKEN, Jo, ‘Beth Haknesset in België 1864-1914’, in: Monumenten en Landschappen, 1993, volume 12, nr. 1, pp. 13-45. VANHOVE, Bernard, De Art-Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG, Gent, 1978, p. 33.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1913/4698, 1914/5400 en 1914/6177 PAA, Kerken, Antwerpen, Orthodox-Israëlitische gemeente Machsiké Hadass, dossier 1, tekeningen.
Plan van de kelderverdieping
Plan van de gelijkvloerse verdieping
Plan van de eerste verdieping
Plan van de tweede verdieping
Gevel De gevel bestaat uit twee delen: die van de synagoge en rechts daarvan die van de aanpalende woning. De gevel van de synagoge Vier grote hoefijzervormige gevelopeningen domineren het aanzicht. Op de derde verdieping loopt een open arcadengalerij. Deze gevel wordt geflankeerd door twee smalle risalieten, bekroond met een slanke toren met koepel. Gevel van de woning van de rabbi De lijstgevel is klassiek opgebouwd, met grote vensteropeningen. Op de gelijkvloerse verdieping zitten twee ingangen. De eerste verdieping wordt volledig ingenomen door een grote loggia. Planindeling Kelderverdieping De kelderverdieping bevat een ruimte voor de verwarmingsinstallatie, opslagruimten, kolenkelders, sanitair en keukens met aanpalende voorraadruimten. Gelijkvloerse verdieping In de woning liggen een salon, eetkamer en een kleine koer achter elkaar. Aan beide zijden van deze ruimten zit een gang. De twee zij-ingangen, de ingangen voor vrouwen, leiden rechtstreeks naar de trappen om de gebedszaal voor vrouwen te bereiken. De centrale ingang, de ingang voor mannen, komt uit in een grote vestibule, die toegang geeft tot de hoofdsynagoge. Verder ligt er op de benedenverdieping nog een salon, een eetkamer, een kleine koer en sanitair. Achter de hoofdsynagoge zijn de vergaderzaal en nog enkele functionele ruimtes gesitueerd. Eerste verdieping De hoofdsynagoge bestaat op dit niveau uit een galerij, met achteraan sanitair en trappen. Het voorgebouw bevat een salle pour hommes, een antichambre, een garderobe voor de vrouwen en verschillende trappen. In de woning van de rabbi liggen twee kamers, een antichambre en sanitair. Tweede verdieping Enkel het voorgebouw bevat een tweede verdieping. De woning van de rabbi bestaat uit een kamer, een eetkamer, een keuken en een koer met wasplaats. In het voorgebouw van de synagoge ligt de salle des dames en de galerij voor de vrouwen. Er is ook nog sanitair voorzien. Doorsnede De doorsnede toont de opdeling van de synagoge in drie beuken. De middenbeuk wordt door gordelbogen ingedeeld in vijf traveeën. Het dak is voorzien van vijf kleine lichtkoepeltjes. De tribune heeft de vorm van een apsis. Verschillende ronde vensters zijn ingevuld met een Davidster.
Opmerkingen
De plannen die bewaard zijn in het PAA verschillen licht van deze in het SAA. De bovenstaande beschrijving is gebaseerd op deze in het SAA en het zijn deze plannen die hier worden afgebeeld.
Beschrijving gebouw Huidige toestand
Goed
Schrijnwerk ramen
Hout, donkerbruin geschilderd.
Beschrijving gevel De gevel bestaat nu uit drie delen: het deel tussen de twee hoektorentjes veruitwendigt de hoofdsynagoge, de twee zijkanten zijn de woning en andere aanhorigheden. Ze zijn elkaars spiegelbeeld. Volgens het ontwerp van Hofman was er slechts één zijbouw met een woning voorzien. Bij de verbouwingen in de jaren ’60 werden dit er twee en sloten ze aan bij de vormgeving van de centrale gevel. Onderaan de gevel loopt een plint in blauwe hardsteen. De rest van de gevel is bekleed met witte natuursteen. Net boven de plint loopt een fries met een sober meandermotief, uitgevoerd in witte natuursteen. Centraal zitten twee hoefijzervormige openingen, één daarvan bevat vensters (ook een kelderraam), de andere de ingangen. Aan beide zijden van deze openingen zit telkens een deur met hoefijzervormig bovenlicht. De deuren zijn te bereiken via enkele treden in blauwe hardsteen. De indelingen van de hoefijzerbogen zijn uitgevoerd in natuursteen. Naast de torentjes zit aan beide zijden nog een hoefijzervormig venster zoals in de centrale gevel. De gelijkvloerse verdieping wordt afgeboord door een lijst. Op de eerste verdieping zitten vier grote hoefijzervormige vensters, met onderverdelingen in witte natuursteen. Het centrale deel van de gevel wordt geflankeerd door twee smalle risalieten die boven het gebouw uitmonden in torentjes. Op de eerste verdieping zijn deze versierd met ronde venstertjes. De tweede verdieping bevat centraal een open loggia, met twee maal drie rondboogvormige openingen. De zuiltjes zijn voorzien van een sober kapiteel. In de risalieten zit telkens een rondboogvenster met bovenlicht. De twee zijkanten zijn eveneens voorzien van rondboogvensters. De gevel wordt begrensd door een eenvoudige lijst. De risalieten van de eerste en tweede verdieping lopen uit in twee kleine achthoekige torentjes met ajuinvormige koepels. Ze dragen elk een plaat met een Israëlische tekst. Bovenop de koepeltjes staat een goudkleurige bol. Afwijkingen tov bouwplan
Het ontwerp voor de torentjes werd tijdens de bouw aangepast.
Schadebeeld en aanpassingen
Na beschadigingen tijdens WO II en een brand in 1963 werd het voorgebouw vernieuwd en heropgebouwd in de stijl van het ontwerp van Jules Hofman.
Gebruikte materialen
Witte natuursteen, blauwe hardsteen, hout.
Decoratieve motieven
Hoefijzerbogen, torentjes
Bijkomende opmerkingen Het huidige gebouw draagt minder decoratie dan het ontwerp van Jules Hofman. Zijn bouwtekeningen tonen sierlijke deuren en vensters.
Identificatie gebouw Naam en adres
Architect Datum bouwaanvraag
Sigarenfabriek Benedictus & Pinkhof (afgebroken) Oostenstraat 46 Antwerpen Jules Hofman
Bouwdatum
20 maart 1914, goedgekeurd op 21 april 1914 1914
Stijl
Neoclassicisme
Opdrachtgever
Benedictus & Pinkhof
Literatuur Geen.
Bouwaanvraag Filenummer in archief
SAA, MA-BD 1914/5408
Gevel De gevel bestaat uit twee delen: een pand met drie verdiepingen voor de burelen, en één met vier verdiepingen voor de werkruimten. De lijstgevel van het lagere gebouw is klassiek opgevat met een hoge inkom en een koetsdoorrit. Achter het grote rondboogvormige venster zit het directiebureau. De samenhang tussen beide gevels komt tot stand door een ritmering van pilasters. De zijde met de werkruimten is ingevuld met dubbele deuren op de gelijkvloerse verdieping en grote rechthoekige vensters op de hoger gelegen verdiepingen. Planindeling In de kelder liggen een keuken met wasplaats en verschillende bergruimten, waaronder een kolenkelder. De gelijkvloerse verdieping huisvest het directiebureau, de koetsdoorrit en verschillende werkruimten: de inneemzaal, het stelenmagazijn, de aanvochtplaats, de broeikamer, de weegplaats en het tabaksmagazijn. Op de eerste verdieping liggen het papier- en sigarenmagazijn, een ruimte met de inpaktafel, de verzendingskamer en een bergplaats. Op de tweede etage zit de droogkamer, de persingzaal, een sigarendepôt, een bureel met slaapkamer, een ruimte voor het opbergen van de stalen en een terras. Doorsnede
Op de snede zijn grote vensters te zien in de wand tussen de werkruimten en de doorrit met koer.
Plan gelijkvloerse, eerste, tweede en derde verdieping
Kelderplan
Doorsnede
12.2
Lijst met verbouwingen
1888 -
1888, Wolstraat 41, Antwerpen SAA: MA-BD 1888/347 Jules Hofman voert in opdracht van de heer Van Wingen enkele verbouwingswerken uit aan het bestaande winkelpand: verhoging van de scheidingsmuur en het plaatsen van een lichtkoepel in de winkel.
-
1888, Isabellalei 15, Antwerpen SAA: MA-BD 1888/531 Hofman bouwt een magazijn in de tuin van de woning in de Isabellalei 15. Daarnaast wordt een schouw tegen de scheidingsmuur geplaatst. De opdrachtgever wordt niet vermeld in de aanvraag.
1889 -
1889, Wolstraat 46, Antwerpen SAA: MA-BD 1889/249 Hofman voert verbouwingen uit voor de firma L. Meeus. Deze omvatten het vernieuwen van de glazen bedaking boven de keuken en het uitvoeren van wijzigingen aan de gevel. Het hoekgebouw krijgt langs beide zijden een nieuwe hardstenen plint en een nieuwe voordeur op de hoek. Op de bouwtekeningen staat een grondplan en een aanzicht van de nieuwe deur met neo-rococo omlijsting.
1890 -
1890, Kasteelpleinstraat 3-5, Antwerpen SAA: MA-BD 1890/574 In opdracht van Mevrouw De Bruyne, bouwt Hofman een magazijn voor verven en vernissen in de tuin van het pand. De woning met winkel wordt zelf ook verbouwd: veranderingen in de keuken en kantoor, en het plaatsen van een keldergat voor de ingang van nr. 3 voor de aanvoer van steenkolen. Deze ingang
wordt omzoomd met een borduur in blauwe hardsteen en bedekt met een ijzeren rooster. -
1890, Kasteelpleinstraat 3, Antwerpen SAA: MA-BD 1890/869 Een tweede aanvraag van Jules Hofman voor Mevrouw De Bruyne. Ditmaal betreft het veranderingen aan de gevelpartij. Hofman plaatst een winkelpui en verlaagt de voordeur.
-
1890, Grote Goddaard 26, Antwerpen1 SAA: MA-BD 1890/1114 Op vraag van Vincent Claes voert Hofman verbouwingen uit in het interieur en veranderingen aan de gevel. De binnenveranderingen worden niet gespecificeerd. De woning krijgt een nieuw kelderlicht aan de voorgevel. De gevel wordt afgekapt en in zijn oorspronkelijke staat hersteld. De gedenksteen van Balthazar-Paul Ommeganck2 op de gevel wordt niet verplaatst.
1893 -
1893, Anneessensstraat 20, Antwerpen SAA: MA-BD 1893/1314 Hofman ontwerpt en plaatst in opdracht van A.H. James een grote gaslantaarn aan de gevel van de Imperial Tavern. Er zitten twee tekeningen van deze lantaarn in smeedijzer bij de aanvraag. Deze verschillen in aanbreng van decoratie.
1894 -
1894, hoek Carnotstraat en Van Schoonhovenstraat, Antwerpen SAA: MA-BD 1894/429 In opdracht van de firma H. Smulders en Co, die instaat voor de administratie van de spoorwegen, plaatst Hofman een ijzeren hekwerk op dit terrein. Bij de aanvraag zitten aanbevelingsbrieven van de Belgische Spoorwegen.
1
Zie ook: X, Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultureel bezit in Vlaanderen, 3na: Stad Antwerpen, Snoeck-Ducaju en Zoon, Gent, 1976, p. 50. 2 Balthazar-Paul Ommeganck (1755-1826) was een Antwerpse schilder en tekenaar.
1895 -
1895, Dambruggestraat 3, Antwerpen SAA, MA-BD 1895/309 De uitstalramen van de winkel worden verplaatst en de deur wordt verplaatst in opdracht van L. Janssens de Vroye. De tekeningen in het dossier tonen de oude en nieuwe toestand.
-
1895, Steenhouwersvest 20, Antwerpen SAA, MA-BD 1895/328 In opdracht van de agent J.B. van den Oever worden veranderingen uitgevoerd in de winkel: verplaatsen van de trap en verbreden van het pomphuis.
-
1895, Van Arteveldestraat 23, Antwerpen SAA, MA-BD 1895/452 Hofman plaatst drie hangende kasten en zonneluiken tegen de gevel van de winkel van de fotograaf Henri van Boghout.
-
1895, Vinkenstraat 17, Antwerpen SAA, MA-BD 1895/1203 Aan de woning van Graaf Osc. Le Grelle wordt een kelderraam geplaatst door Hofman. De opening aan het voetpad wordt afgesloten met een smeedijzeren tralie.
-
1895, Van Trierstraat/Haantjeslei, Antwerpen SAA, MA-BD 1895/1604 De fabriek van F.X. De Beukelaer wordt vergroot : op het bestaande magazijn wordt een verdieping bijgebouwd. De tekeningen tonen de nieuwe en oude toestand.
1896 -
1896, Carnotstraat 1, Antwerpen SAA, MA-BD 1896/105 In opdracht van de heer J. Janssens de Vroye wordt een bijkomend uitstalraam geplaatst aan huis De Valk.
-
1896, Londenstraat 38 SAA, MA-BD 1896/276 Het bestaande café wordt uitgebreid, waarbij de koer overdekt wordt met een platform met koepel.
-
1896, Ommeganckstraat 56, Antwerpen SAA, MA-BD 1896/277 Hofman bouwt een veranda aan de woning van weduwe J. Aerts en de wc wordt verplaatst.
1898 -
1898, Kipdorpvest 3-5, Antwerpen SAA, MA-BD 1898/1491 Op vraag van A. De Bray voert Hofman verbouwingen uit aan de gevel en aan het interieur ten gevolge van het samenvoegen van twee gescheiden woningen. Een vals raam op de eerste verdieping wordt vervangen door een venster en de twee ingangen op de gelijkvloerse verdieping worden samengevoegd tot één dubbele deur.
-
1898, de Keyzerlei 52, Antwerpen SAA, MA-BD 1898/1571 De woning aan de Keyzerlei wordt omgebouwd tot een bakkerij in opdracht van C. De Ridder. De open plaats achter het huis wordt gedeeltelijk overdekt en er wordt een bakkersoven geïnstalleerd.
-
1898, Ommeganckstraat 56, Antwerpen SAA, MA-BD 1898/1581 Hofman verbouwt de gelijkvloerse verdieping tot een winkelpui op vraag van de weduwe J. Aerts die reeds eerder op hem beroep had gedaan.
1899 -
1899, Lange Kievitsstraat 81, Antwerpen SAA, MA-BD 1899/928 De bestaande winkelpui wordt verbouwd en ook het interieur wordt aangepast. De opdrachtgever is J. Marcousse.
1900 -
1900, Mechelse Steenweg 37, Antwerpen SAA, MA-BD 1900/5 De woning wordt verbouwd tot een winkel met centrale vitrine, in opdracht van de heer Van de Vecke. Daarnaast wordt een ruimte bijgebouwd voor een keuken. Het balkon op de eerste verdieping in de gevel wordt verwijderd.
1902 -
1902, Gemeenstestraat 23, Antwerpen SAA, MA-BD 1902/522 en 1902/560 De eigenaar van Café Continentale, G. Swaenen-Crets, laat de gevel vernieuwen. De achtergebouwen worden verhoogd en er wordt een keuken bijgebouwd.
1903 -
1903, Kreeftstraat 15, Antwerpen SAA, MA-BD 1903/1783 De voormalige particulierschool wordt verbouwd tot een werkhuis met smidse op de speelplaats in opdracht van A. Matthieu.
1904 -
1904, Sint-Jacobsmarkt 47/2, Antwerpen SAA, MA-BD 1904/265 Voor de baron de Browne de Tiège plaatst Hofman een uitstalraam in de gevel van het pand aan de Sint-Jacobsmarkt.
-
1904, de Keyzerlei 52, Antwerpen SAA, MA-BD 1904/1266 Hofman ontwerpt voor de bakkerij van C. De Ridder een kunstuithangbord. Het bord bestaat uit een plaat van marmerite, omgeven door gesmeed kunstijzerwerk.
1905 -
1905, Mechelse Steenweg 92, Antwerpen SAA, MA-BD 1905/925 Dit huis wordt in opdracht van F. Van der Auwera voorzien van een nieuw uitstalraam en twee kelderramen.
1906 -
1906, Lange Nieuwstraat 14, Antwerpen SAA, MA-BD 1906/1673 De drukkerij van de heer Putseys wordt vergroot. Het dossier bevat geen tekeningen daar deze verbouwing geen aanvraag vereist.
1907 -
1907, Amerikalei 6, Antwerpen SAA, MA-BD 1907/1047 Hofman verplaatst de bakkersoven in dit pand en installeert een koepel in de achterbouw. De opdrachtgever is bakker C. De Ridder.
1908 -
1908, Godefriduskaai 74, Antwerpen SAA, MA-BD 1908/233 Voor de firma De Francq & Co tekent Hofman de plannen voor verbouwingswerken aan een rijstmolen in de haven. De plannen worden afgekeurd omdat men reeds met de werken is begonnen alvorens ze werden goedgekeurd door het stadsbestuur.
-
1908, Ommeganckstraat 56, Antwerpen SAA, MA-BD 1908/875 Het interieur van de achterbouw wordt aangepast in opdracht van Jacques Berkestijn.
-
1908, Provinciestraat 82, Antwerpen SAA, MA-BD 1908/1182 Voor Henri Wellner bouwt Hofman achter het bestaande gebouw een werkplaats voor een zagerij en wordt er een beerput geïnstalleerd.
1909 -
1909, Nerviërsstraat 17, Antwerpen SAA, MA-BD 1909/713 en 1909/863 De kelder wordt verbouwd en de goot van de woning wordt aangesloten op het moerriool van de stad. De opdrachtgever is Bernard Fischer.
-
1909, Helenalei, Antwerpen SAA, MA-BD 1909/1174 In opdracht van de bouwmaatschappij Vooruitzicht ontwerpt Hofman een afsluiting voor de voortuin van de woning aan de Helenalei. Deze afsluiting bestaat uit een onderbouw in blauwe hardsteen en hekwerk in smeedijzer.
-
1909, Koebergerstraat naast nr. 9, Antwerpen SAA, MA-BD 1909/1709 Het huis wordt aangesloten op het moerriool. De aanvraag loopt via bouwmaatschappij Vooruitzicht.
-
1909, Boomgaardstraat/Marialei, Antwerpen SAA, MA-BD 1909/1737 Het huis wordt aangesloten op het moerriool. De aanvraag loopt via bouwmaatschappij Vooruitzicht, in opdracht van Louis Das.
1910 -
1910, Julius De Geyterstraat 83, Antwerpen SAA, MA-BD 1910/1067 De woning van de heer Van Reeth vertoond een barst in de gevel. Deze loopt door tot in de funderingen. Hofman voert een herstelling uit en plaatst een ijzeren ligger in de kelder.
1911 -
1911, Kleine Beerstraat 30, Antwerpen SAA, MA-BD 1911/17 In opdracht van de heer L. Naveau wordt in de tuin van de woning een klein magazijn gebouwd en worden de vitrines in de voorgevel aangepast. Aangezien in het magazijn vernissen, verven en ontvlambare stoffen zullen gestockeerd worden, dient er een speciale vergunning te worden aangevraagd.
1912 -
1912, Jan Van Rijswijcklaan 8, Antwerpen SAA, MA-BD 1912/1122 De tuin van de woning van de heer De Groote aan de Jan Van Rijswijcklaan wordt afgesloten met een ijzeren grillie, rustend op een onderstuk in harde steen.
-
1912, Haantjeslei 158, Antwerpen SAA, MA-BD 1912/2688 In opdracht van de heer Hell, via de Bouwmaatschappij Vooruitzicht, bouwt Hofman een bergruimte aan diens woning in de Haantjeslei.
-
1912, Marialei 20, Antwerpen SAA, MA-BD 1912/2705 Hofman tekent de plannen voor een ijzeren afsluiting vooraan in de voortuin. De opdrachtgever is de heer Lambrechts, de aanvraag verloopt via de bouwmaatschappij Vooruitzicht.
1913 -
1913, Alberstraat 20, Antwerpen SAA, MA-BD 1913/3503, 1913/3567, 1913/4438, 1913/4781 en 1913/4868 Hofman verbouwt deze woning voor zichzelf : er komt een werkhuis met tekenatelier, een wasplaats en een spreekkamer. Bij de tweede aanvraag betreft de verbouwing het plaatsen van een Frans dak om plaats te winnen op de bovenste verdieping. De woning wordt aangesloten op het moerriool en de kelderramen worden vervangen. Bij een laatste bouwaanvraag wordt het dak nogmaals aangepast en wordt er een platform geplaatst.
-
1913, Helenalei 25, Antwerpen SAA, MA-BD 1913/3503 Het huis van de heer Stefens wordt aangesloten op het moerriool.
-
1913, Cuperusstraat 15-18, Antwerpen SAA, MA-BD 1913/4076 De woningen worden in opdracht van de heer Joris aangesloten op het moerriool.
-
1913, Haantjeslei 158, Antwerpen SAA, MA-BD 1913/4453 Aan de achterbouw van de woning van J.H. Hell worden twee verdiepingen toegevoegd door Hofman.
1914 -
1914, Pesthofstraat 29, Antwerpen SAA, MA-BD 1914/5080 In opdracht van C. Bolsius wordt de koer gedeeltelijk overdekt met een glazen luifel.
-
1914, Korte Zavelstraat 29-31, Antwerpen SAA, MA-BD 1914/5764 Deze woning wordt aangesloten op het moerriool. De aanvraag van de heer Wijnens loopt via de bouwmaatschappij Vooruitzicht.
-
1914, Oostenstraat 46, Antwerpen SAA, MA-BD 1914/5994 De Sigarenfabriek van de firma Benediktus en Beukhof wordt aangesloten op het moerriool. De aanvraag verloopt via de bouwmaatschappij Vooruitzicht.
1916 -
1916, Isabellalei 47, Antwerpen SAA, MA-BD 1916/6787 De aanvraag van Emile Bleys betreffende gevel- en binnenveranderingen worden niet uitgevoerd.
1917 -
1917, Hagedoornlaan 4, Antwerpen SAA, MA-BD 1917/7180 In opdracht van de heer Schellemans bouwt Hofman een garage, een serre en een kippenhok in de tuin van de woning in de Hagedoornlaan 4. Gezien er een benzinebergplaats wordt geïnstalleerd van minstens 20 liter, dient hiervoor een aparte aanvraag te worden ingediend.
1918 -
1918, Jozef Liesstraat 5, Antwerpen SAA, MA-BD 1918/7480 Het huis van de heer Sabelin was beschadigd geraakt tijdens de luchtaanval op Antwerpen van 28 oktober 1917. De consoles die het balkon ondersteunen worden vervangen door plaasteren exemplaren aangezien de oorspronkelijke Fransche steen niet voorradig is. De stad geeft pas toelating wanneer men akkoord gaat de plaasteren exemplaren ten laatste drie maanden nadat de oorlog is afgelopen, te vervangen door stenen consoles.
Universiteit Gent Academiejaar 2006-2007
JULES HOFMAN (1859-1919) Architect voor een ondernemende burgerij VOLUME III: Platenalbum
Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor het verkrijgen van de graad van Licentiaat, door Katrijn Cools. Promotor: prof. dr. L. Van Santvoort
Platenalbum
De afbeelding op de voorbladen is een fragment van de mozaïeken bovenaan de gevel van woning Joris, naar ontwerp van Jules Hofman en gelegen in de Cupérusstraat 20 te Antwerpen.
Afb. 1: Proeflokaal Blumer op de jaarlijkse tentoonstelling van De Scalden, in 1898. De ruimte werd ontworpen door Jules Hofman en mede uitgevoerd door kunstschilder Leopold Müller en kunstsmid Lodewijk Verhees. Bron: De Scalden, Tweede Jaarboek. Tweede deel, uitgegeven ter gelegenheid van de tweede tentoonstelling van monumentale dekoratieve en toegepaste kunst te Antwerpen, De Vos en Van der Groen, Antwerpen, 1898, plaat 31.
Afb. 2: Programma Théâtre Royal d’Anvers 22 februari 1899 met tekening van Jules Hofman. Bron: SBA, Verzameling van programma's en prospectussen van den Koninklijken Franschen Schouwburg van Antwerpen, 7 sept. 1834 - 7 april 1913, volume 18971899, H 70412, programma van 22 februari 1899.
Afb. 3: Programma Théâtre Royal d’Anvers 6 maart 1899 met tekening van Jules Hofman. Bron: SBA, Verzameling van programma's en prospectussen van den Koninklijken Franschen Schouwburg van Antwerpen, 7 sept. 1834 - 7 april 1913, volume 18971899, H 70412, programma van 6 maart 1899.
Afb. 4: Het eerste stratenplan van de Maatschappij van het Oosten. Bron: ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 12.
Afb. 5: Zicht op de Cogels-Osylei. Bron: Prentkaart verzameling H. Van Lieshout, Berchem, zoals afgebeeld in: ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 52.
Afb. 6: De rotonde van de Cogels-Osylei. Bron: Prentkaart verzameling H. Van Lieshout, Berchem, zoals afgebeeld in: ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 77.
Afb. 7: Ontwerp voor een deur in neo-Vlaamse renaissance voor de woning in de Wolstraat 46 te Antwerpen. Bron: SAA, MA-BD 1889/249.
Afb. 8: Ontwerp voor een nieuwe gevel voor de woning in de Grote Goddaard 30, te Antwerpen. Bron: SAA, MA-BD 1890/1114.
Afb. 9: Deuromlijsting in neo-rococo van de woning in de Grote Goddaard 30, te Antwerpen. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 8 maart 2007.
Afb. 10: Woning aan de Door Verstraeteplaats 6. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 maart 2007.
Afb. 11: 3 woningen in de Lange Van Ruusbroecstraat 67-71. De middelste woning, nummer 69, werd de woonplaats van Jules Hofman. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 maart 2007.
Afb. 12: Ontwerptekening voor een gaslantaarn voor de Imperial Tavern in de Anneessenstraat 20, te Antwerpen. Bron: SAA, MA-BD 1893/1314.
Afb. 13: Ontwerp voor een hek in smeedijzer voor een perceel aan de Carnotstraat. Bron: SAA, MA-BD 1894/429.
Afb. 14: Woning in de Zurenborgstraat 22. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 27 maart 2007.
Afb. 15: Dubbelwoning ‘De Twaalf Duivelkens’, Transvaalstraat 59-61. Bron: Prentkaart verzameling H. Van Lieshout, Berchem, zoals afgebeeld in: ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 168.
Afb. 16: Schetsen van enkele duivels die de dakkap dragen van de dubbelwoning in de Transvaalstraat 59-61. Bron: Tekeningen van de huidige eigenaar van de woning in de Transvaalstraat 59, L. van den Fonteyne.
Afb. 17: Detailopname van ‘De Twaalf Duivelkens’, Transvaalstraat 59-61. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 18: Eenheidsbebouwing in de Tweelingenstraat, nummers 61 tot 69. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 maart 2007.
Afb. 19: Detailopname van de stucversiering boven het venster van de woning in de Tweelingenstraat 67. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 maart 2007.
Afb. 20: Detailopname van het balkon van ‘De Roos’, Cogels-Osylei 46. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 21: Detailopname van de inkom met luifel van ‘De Roos’, Cogels-Osylei 46. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 22: Prentkaart van ‘De Roos’, Cogels-Osylei 46. Bron: Prentkaart verzameling H. Van Lieshout, Berchem, zoals afgebeeld in: ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 90.
Afb. 23: Atelierwoning Dupon,Guldenvliesstraat 40-42. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 24: Detailopname van de inkom van woning Dupon, Guldenvliesstraat 40-42. Rechts van de deur zit een voetschraper. Het smeedijzer is uitgevoerd in de vorm van reigerkoppen. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 25: Detailopname van de loggia, met glasraam, op de eerste verdieping van woning Dupon, Guldenvliesstraat 40-42. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 26: Stucdecoratie in art nouveau rond de vensters van de dubbelwoning in de Pacificatiestraat 42-44. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 27: ‘De Roos’, Transvaalstraat 62. Bron: REHME, Wilhelm, Die Architektur der neuen freien Schule, Baumgärtner, Leipzig, 1902, Tafel 62.
Afb. 28: ‘De Roos’, in de Transvaalstraat 62, onderging enkele beeldbepalende wijzigingen. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 29: Zijgevel van ‘De Roos’, Transvaalstraat 62. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 30: Onderzijde van de gevel van ‘De Roos’, in de Transvaalstraat 62. Links zit nog het oorspronkelijke poortje, ingevuld met glas. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 maart 2007.
Afb. 31: ‘De Zonnebloem’, Cogels-Osylei 50. Bron: REHME, Wilhelm, Die Architektur der neuen freien Schule, Baumgärtner, Leipzig, 1902, Tafel 92.
Afb. 32: Zicht op de zijgevel van ‘De Zonnebloem’, Cogels-Osylei 50. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 33: ‘De Tulp’, Cogels-Osylei 52. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 34: Woning Paul Hankar, Defacqstraat 71 te Sint-Gillis (Brussel). Bron: DIERKENS-AUBRY, Françoise en VANDENBREEDEN, Jos, Art Nouveau in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1991, p. 68.
Afb. 35: Prentkaart ‘De Tulp’, Cogels-Osylei 52. Bron: Prentkaart uit de verzameling van de Zusters Apostelinnen te Berchem, zoals afgebeeld in: ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 93.
Afb. 36: Voorgevel ‘De Margriet’, Waterloostraat 2. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 37: Zijgevel ‘De Margriet’, Waterloostraat 2. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 4 april 2007.
Afb. 38: Tegeltableau met margrieten in de gevel van ‘De Margriet’, Waterloostraat 2. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 39: Bouwtekeningen met doorsnede en gevelaanzicht van de woning in de Waterloostraat 1. Bron: Kleurenkopieën, in het bezit van de huidige eigenaars, van de plannen die vroeger werden bewaard in het archief van de Maatschappij van Burgerhuizen.
Afb. 40: Hoekwoning in de Waterloostraat 1. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 41: Prentkaart met zicht op de Transvaalstraat. Bron: Prentkaart uit verzameling H. Van Lieshout, Berchem, zoals afgebeeld in: ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. CogelsOsylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 160.
Afb. 42: Neoromaanse woning in de Cogels-Osylei 78. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 43: Dubbelwoning in de Cogels-Osylei 74-76. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 44: Prentkaart van de dubbelwoning in de Cogels-Osylei 74-76. Bron: Prentkaart uit de verzameling van de Zusters Apostelinnen, Berchem, zoals afgebeeld in: ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 113.
Afb. 45: ‘De Biekens’ van Frans Van Dijk, Cogels-Osylei 70-72. Bron: Prentkaart uit de verzameling van de Zusters Apostelinnen, Berchem, zoals afgebeeld in: ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 112.
Afb. 46: Ontwerptekening voor een nieuwe gevel voor Café Continentale, Gemeentestraat 23. Bron: SAA, MA-BD 1902/522.
Afb. 47: Ontwerptekening voor het verbouwen van het pand aan de Gemeentestraat 23. Bron: SAA, MA-BD 1902/560.
Afb. 48: Ontwerptekening voor het plaatsen van een vitrine in de gevel van ‘De Valk’, in de Carnotstraat 1. Bron: SAA, MA-BD 1896/33.
Afb. 49: Ontwerptekening voor verbouwingen aan een winkelpui in de Lange Kievitstraat 81. Bron: SAA, MA-BD 1899/928.
Afb. 50: Ontwerp voor een winkelpui met art nouveaukenmerken in de Mechelse Steenweg 37. Bron: SAA, MA-BD 1900/5.
Afb. 51: Ontwerptekening voor een winkelpui, Mechelse Steenweg 92. Bron: SAA, MA-BD 1905/925.
Afb. 52 : Ontwerptekening voor een uithangbord voor de bakkerij van C. De Ridder in De Keyserlei 52. Bron: SAA, MA-BD 1904/1266.
Afb. 53: Bouwtekening voor een woning in de Ramstraat 35. Bron: SAA, MA-BD 1904/732.
Afb. 54: Prentkaart met in het midden de woning ‘De Violier’, Waterloostraat 37. Rechts van deze woning ligt ‘Les Mouettes’ van Jacques de Weerdt. Bron: Prentkaart uit de verzameling van de Zusters Apostelinnen, Berchem, zoals afgebeeld in: ELAUT, Alex en POSSEMIERS, Jan, Op wandel door de belle époque. Cogels-Osylei Zurenborg. Antwerpen – Berchem, Pandora, Gent, 2004, p. 128.
Afb. 55: Detail van de bovenzijde van de gevel van ‘De Violier’, Waterloostraat 37. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 56: Detail van de onderzijde van de gevel van ‘De Violier’, Waterloostraat 37. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 september 2006.
Afb. 57: Bouwtekeningen voor de woning Lansen de Moor in de Lovelingstraat. Bron: SAA, MA-BD 1905/1967.
Afb. 58: Gevelaanzicht van de woning aan de Bosmanslei 5. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 7 maart 2007.
Afb. 59: Stucdecoratie aan de vensters en de balkons van de woning in de Generaal Van Merlenstraat 16. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 4 april 2007.
Afb. 60: Inkom van de woning in de Coebergerstraat 11. De rondbogige vorm van de deuropening wordt herhaald in het metselwerk met donkerrode baksteen. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 7 maart 2007.
Afb. 61: Voormalig winkelhuis ‘De Zalm’ in de Terlinckstraat 59. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 7 maart 2007.
Afb. 62: Bouwtekening van een woning in de Lange Lozanastraat, naast 196. Bron: SAA, MA-BD 1909/1392.
Afb. 63: Woning in de Duinstraat 144. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 15 maart 2007.
Afb. 64: Onderzijde van de gevel van de woning in de Wetstraat 30. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 15 maart 2007.
Afb. 65: Woning in de Arthur Goemaerelei 75. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 7 maart 2007.
Afb. 66: Detail van een venster in de gevel van de woning in de Robert Molsstraat 50. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 7 maart 2007.
Afb. 67: De erker in de gevel van de woning in de Robert Molsstraat 50. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 7 maart 2007.
Afb. 68: Ontwerptekening van de gevel van de woning op de hoek van de Jan Van Rijswijcklaan en Lockaertstraat. Bron: SAA, MA-BD 1911/569.
Afb. 69: Ontwerptekening van de woning in de Jan Van Rijswijcklaan 8. Bron: SAA, MA-BD 1911/1535.
Afb. 70: Woning ‘Maria’ in de Marialei 20. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 27 maart 2007.
Afb. 71: Gevelaanzicht van de woning in de Lemméstraat 34. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 7 maart 2007.
Afb. 72: Detail van de gekoppelde balkons op de eerste en tweede verdieping van de woning in de Haantjeslei 160. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 27 maart 2007.
Afb. 73: Woning in de Cupérusstraat 20. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 27 maart 2007.
Afb. 74: Detail van de mozaïeken rond de vensters van de woning in de Cupérusstraat 20. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 27 maart 2007.
Afb. 75: Gevelaanzicht van de woning in de Albertstraat 20, waaraan Hofman verschillende verbouwingen uitvoerde voor eigen rekening. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 27 maart 2007.
Afb. 76: Woning Pâques in de Lemméstraat 9. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 7 maart 2007.
Afb. 77: Salon en eetkamer in neo-Vlaamse renaissance in woning ‘De Tulp’, Cogels-Osylei 52. Bron: Vers l’art, Brussel, 1ste jg., 1906, nr. 4 (april).
Afb. 78: Tegels in de kelderkeuken in woning ‘De Roos’, Cogels-Osyelei 46. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 april 2007.
Afb. 79: Tegels op de wanden en het plafond in de keuken van de woning in de Lange Van Ruusbroecstraat 59. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 80: Kleine tongewelven in de wijnkelder in de woning in de Transvaalstraat 61. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 4 april 2007.
Afb. 81: Typeplan voor de gelijkvloerse verdieping van burgerwoningen, aangewend in de plannen van de woning Hankar. Bron: DIERKENS-AUBRY, Françoise en VANDENBREEDEN, Jos, Art Nouveau in België. Architectuur en interieurs, Lannoo, Tielt, 1991, p. 201.
Afb. 82: Gelijkvloerse verdieping van 3m hoogte in de woning in de Robert Molsstraat 50. De voornaamste woonvertrekken liggen op de eerste verdieping. Bron: SAA, MA-BD 1911/36.
Afb. 83: In de woning in de Waterloostraat 1 zijn de vestibule en de traphal van elkaar gescheiden door enkele treden en een glazen deur. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 19 april 2007.
Afb. 84: In de marmeren mozaïekvloer in de hall van de woning in de Transvaalstraat 61 zit een meandermotief verwerkt. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 4 april 2007.
Afb. 85: In de marmeren mozaïekvloer in de hall van woning ‘De Violier’, Waterloostraat 37, zitten gestileerde violierbloemen. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 86: Stucwerkversiering in de hall van ‘De Violier’, Waterloostraat 37. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 87: De traphal in art nouveau in woning ‘De Margriet’, Waterloostraat 2. Bron: ROELS, Hans en VERMEIR, Serge, Zurenborg. Belle époque. Antwerpen Anvers Antwerp, Pandora, Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent en Antwerpen, 1996, p. 193.
Afb. 88: De steektrap in ‘De Violier’, Waterloostraat 37 met versierde trappaal. Het bekronende element werd vervangen. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 89: Scheiding tussen het salon en de eetkamer van ‘De Violier’. Aan de onderzijde komt het motief van de violier opnieuw voor. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 90: Parketvloer in de eetkamer van ‘De Roos’, Cogels-Osylei 46. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 april 2007.
Afb. 91: Fragment uit de parketvloer in de eetkamer van de woning in de Transvaalstraat 59. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 92: Schouw in het salon van ‘De Violier’, Waterloostraat 37. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 93: Schouw in de eetkamer van de woning in de Waterloostraat 1. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 19 april 2007.
Afb. 94: Schouw in neo-Vlaamse renaissance in de eigen woning van Jules Hofman, Lange Van Ruusbroecstraat 69. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 4 april 2007.
Afb. 95: De betimmering van de boezem loopt over in het plafond, in de woning in de Lange Van Ruusbroecstraat 69. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 4 april 2007.
Afb. 96: Friezen met putti en geglazuurde tegeltjes aan de schouw in de eetkamer van de Lange Van Ruusbroecstraat 69. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 4 april 2007.
Afb. 97: Lijstwerk en stucversiering op het plafond van het salon en de eetkamer in de woning in de Transvaalstraat 61. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 4 april 2007.
Afb. 98: Rozet in stucwerk op het plafond van het salon van de eigen woning van Jules Hofman, in de Lange Van Ruusbroecstraat 69. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 4 april 2007.
Afb. 99: Stucwerkversiering boven de schouw in de eetkamer van de woning in de Waterloostraat 1 met de vermelding van het bouwjaar: ’t jaar 1901. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 19 april 2007.
Afb. 100: Spiegel in het salon van ‘De Roos’, Cogels-Osylei 46. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 april 2007.
Afb. 101: De schouw in het salon van ‘De Roos’, Cogels-Osylei 46. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 april 2007.
Afb. 102: Stucwerkversiering in neorococo op het plafond van het salon van ‘De Roos’, Cogels-Osylei 46. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 april 2007.
Afb. 103: Deurstuk met bloemen en rocailles in het salon van ‘De Roos’, CogelsOsylei 46. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 april 2007.
Afb. 104: Glazen deuren tussen de eetkamer en de veranda in ‘De Roos’, CogelsOsylei 46. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 april 2007.
Afb. 105: De deuren tussen de veranda en de eetkamer van ‘De Violier’, Waterloostraat 37, werden ingevuld met glasramen. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 106: Fragment van de verwijzingen naar de opdrachtgever in het glasraam in de deuren tussen de veranda en de eetkamer van ‘De Violier’, Waterloostraat 37. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 107: Glasraam in het salon van de woning in de Waterloostraat 1. Glasramen brachten de tuin binnen in de woning. Bron: ROELS, Hans en VERMEIR, Serge, Zurenborg. Belle époque. Antwerpen Anvers Antwerp, Pandora, Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent en Antwerpen, 1996, p. 194.
Afb. 108: Glasraam in de veranda in ‘De Roos’, Cogels-Osylei 46. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 april 2007.
Afb. 109: Illusionistische schilderingen op de wanden van de veranda in de woning in de Transvaalstraat 59. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 110: Het plafond van de veranda in de woning in de Transvaalstraat 59. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 111: Detail van een Franse lelie in de marmeren mozaïekvloer in de woning in de Transvaalstraat 61. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 4 april 2007.
Afb. 112: Schouw in een slaapkamer van de woning in de Transvaalstraat 61. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 4 april 2007.
Afb. 113: Stucwerkversiering op het plafond van een slaapkamer in ‘De Roos’, Cogels-Osylei 46. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 28 april 2007.
Afb. 114: Bordes met overloop naar de achterbouw, geaccentueerd door zuilen in de woning in de Lange Van Ruusbroecstraat 67. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 115: Oorspronkelijke betegeling van de badkamer in de Lange Van Ruusbroecstraat 67. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 18 april 2007.
Afb. 116: Gevel van de fabriekshal van F.X de Beukelaer, aan de Haantjeslei. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 7 maart 2007.
Afb. 117: Top van de gevel van de fabriekshal van F.X de Beukelaer, aan de Haantjeslei. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 7 maart 2007.
Afb. 118: Gevel van de fabriekgebouwen van F.X de Beukelaer, aan de Haantjeslei. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 7 maart 2007.
Afb. 119: Gevel van de fabrieksgebouwen van F.X de Beukelaer, aan de Van Trierstraat. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 14 maart 2007.
Afb. 120: Zicht in de fabriekshal van F.X de Beukelaer. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 14 maart 2007.
Afb. 121: Glazen dak boven het magazijn van F.X de Beukelaer. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 14 maart 2007.
Afb. 122: Zicht op de laadruimte van F.X de Beukelaer. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 14 maart 2007.
Afb. 123: Gietijzeren trap in de kantoren van F.X de Beukelaer. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 14 maart 2007.
Afb. 124: Zicht op de overdekte doorrit aan de fabrieksgebouwen van F.X de Beukelaer. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 14 maart 2007.
Afb. 125: Zicht in het directiebureau van F.X de Beukelaer. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 14 maart 2007.
Afb. 126: Zicht in het directiebureau van F.X de Beukelaer. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 14 maart 2007.
Afb. 127: Bibliotheek in het directiebureau van F.X de Beukelaer. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 14 maart 2007.
Afb. 128: Schouw in het directiebureau van F.X de Beukelaer. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 14 maart 2007.
Afb. 129: Cassetteplafond van het directiebureau van F.X de Beukelaer. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 14 maart 2007.
Afb. 130: Prentkaart met zicht op de Villa Maritime te Wenduine, voor 1919. Bron: Prentkaart in het bezit van Katrijn Cools.
Afb. 131: Zicht op de Villa Maritime te Wenduine, zonder annex. Bron: LAUREYS, Dirk (ed.), Bouwen in beeld. De collectie van het architectuurarchief van de provincie Antwerpen, Brepols en Provinciebestuur Antwerpen, Antwerpen, 2004, p. 75.
Afb. 132: Luchtfoto van het Klein Seminarie te Hoogstraten, voor de verbouwingen in de jaren ’80. Bron: LANDUYT, Guido (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, p. 106.
Afb. 133: Gevelzicht van het internaatsgebouw aan de zijde van de speelplaats. Bron: LANDUYT, Guido (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, p. 93.
Afb. 134: Gevelzicht van het internaatsgebouw aan de zijde van de tuin. Bron: LANDUYT, Guido (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, p. 90.
Afb. 135: Ontwerptekening voor het internaat van het Klein Seminarie. Bron: LANDUYT, Guido (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, p. 109.
Afb. 136: Ontwerptekening voor de balustrade aan het internaatsgebouw van het Klein Seminarie te Hoogstraten. Bron: KSH, Schoolarchief, Bouwtekeningen internaatsgebouw (1904-1906).
Afb. 137: Badruimte in de kelderverdieping van het internaatsgebouw. Bron: LANDUYT, Guido (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, p. 102.
Afb. 138: De feestzaal op de gelijkvloerse verdieping van het internaatsgebouw. Bron: LANDUYT, Guido (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, p. 350.
Afb. 139: Ontwerptekening voor de decoratie van de wanden van de feestzaal in het internaatgebouw. Bron: KSH, Schoolarchief, Bouwtekeningen internaatsgebouw (1904-1906).
Afb. 140: De eetzaal op de gelijkvloerse verdieping van het internaatsgebouw. Bron: LANDUYT, Guido (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, p. 204.
Afb. 141: Ontwerptekening voor gietijzeren zuilen, bestemd voor de galerij van de eet- en feestzaal in het internaatgebouw. Bron: KSH, Schoolarchief, Bouwtekeningen internaatsgebouw (1904-1906).
Afb. 142: Ontwerptekening voor de trappen van het internaatsgebouw. Bron: KSH, Schoolarchief, Bouwtekeningen internaatsgebouw (1904-1906).
Afb. 143: De tekenklas op de eerste verdieping van het internaatsgebouw. Bron: LANDUYT, Guido (ed.), 150 jaar Klein Seminarie te Hoogstraten, Klein Seminarie, Hoogstraten, 1985, p. 378.
Afb. 144: Ontwerptekening voor de overwelving van de slaapzalen. Bron: KSH, Schoolarchief, Bouwtekeningen internaatsgebouw (1904-1906).
Afb. 145: Zicht op het middenrisaliet in de huidige gevel van het internaatsgebouw aan de zijde van de speelplaats. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 2 mei 2007.
Afb. 146: Zicht op de huidige gevel van het internaatsgebouw aan de zijde van de speelplaats. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 2 mei 2007.
Afb. 147: Zicht op de huidige gevel van het internaatsgebouw aan de zijde van de tuin. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 2 mei 2007.
Afb. 148: Zicht op de galerij aan de speelplaats van het Klein Seminarie te Hoogstraten. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 2 mei 2007.
Afb. 149: Bouwtekening van de gevel van Cinéma Krüger aan De Keyserlei. Bron: SAA, MA-BD 1907/297.
Afb. 150: Bouwtekening van de gevel van Cinéma Krüger aan de Appelmansstraat. Bron: SAA, MA-BD 1907/297.
Afb. 151: Langse doorsnede van Cinéma Krüger. Bron: SAA, MA-BD 1907/297.
Afb. 152: Dwarse doorsnede van de filmzaal van Cinéma Krüger. Bron: SAA, MA-BD 1907/297.
Afb. 153: Eerste ontwerp van de gevel van de synagoge Machsiké Hadass, 1911. Bron: SAA, MA-BD 1911/18.
Afb. 154: Definitieve ontwerp van de gevel van de synagoge Machsiké Hadass. Bron: SAA, MA-BD 1913/4698.
Afb. 155: Verschillende doorsneden van de synagoge Machsiké Hadass. Bron: SAA, MA-BD 1913/4698.
Afb. 156: De huidige gevel van de synagoge Machsiké Hadass. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 27 maart 2007.
Afb. 157: Detailopname van één van de torentjes bovenaan de gevel van de synagoge Machsiké Hadass. Bron: Gefotografeerd door Katrijn Cools op 27 maart 2007.
Afb. 158: Bouwtekening van de gevel van de sigarenfabriek Benedictus & Pinkhof in de Oostenstraat 46. Bron: SAA, MA-BD 1914/5408.
Afb. 159: Zicht op de wijk ‘Oud Antwerpen’ op de wereldtentoonstelling van 1894. Bron : NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., De panoramische droom : Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (tent.cat.), Antwerpen (Antwerpen Bouwcentrum), 1993, p. 248.
Afb. 160: Affiche van de wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen. Bron: NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., De panoramische droom : Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (tent.cat.), Antwerpen (Antwerpen Bouwcentrum), 1993, p. 15.
Afb. 161: Grondplan van de wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen. Bron: NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., De panoramische droom : Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (tent.cat.), Antwerpen (Antwerpen Bouwcentrum), 1993, p. 82.
Afb. 162: Hoofdingang van de wereldtentoonstelling van 1894 te Antwerpen. Het gebouw werd ontworpen door F. Truyman. Bron: NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., De panoramische droom : Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (tent.cat.), Antwerpen (Antwerpen Bouwcentrum), 1993, p. 19.
Afb. 163: De familie E. De Beuckelaer voor hun paviljoen in ‘Oud Antwerpen’. Bron: NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., De panoramische droom : Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (tent.cat.), Antwerpen (Antwerpen Bouwcentrum), 1993, p. 265.
Afb. 164: Neomoors paviljoen van de firma E. De Beuckelaer, naar ontwerp van Jules Hofman. Bron: NAUWELAERTS, Mandy, GROOTAERS, Jan-Lodewijk, e.a., De panoramische droom : Antwerpen en de wereldtentoonstellingen 1885, 1894, 1930 (tent.cat.), Antwerpen (Antwerpen Bouwcentrum), 1993, p. 128.
Afb. 165: Zicht op de tuin van de wereldtentoonstelling van 1894, met links het paviljoen van de firma E. De Beuckelaer. Bron: SAA, Audiovisueel archief, FOTO 15213, Paviljoen E. De Beuckelaer (1894).
Afb. 166: Ontwerptekening van het paviljoen van E. De Beuckelaer. Bron: SAA, ICO 79/262.
Afb. 167: Ontwerp voor het degustatiepaviljoen Elixir d’Anvers van de firma F.X. de Beukelaer. Bron: SAA, ICO 79/250.
Afb. 168: Ontwerptekening voor het paviljoen van de firma G. Kruge. Bron: SAA, ICO 79/269.
Afb. 169: Grondplan van het paviljoen van de firma G. Kruge. Bron: SAA, ICO 79/269.
Afb. 170: Ontwerptekening voor het paviljoen van de firma Bara à Hoizé. Bron: SAA, ICO 79/277.
Afb. 171: Ontwerptekening voor het paviljoen van de firma Leroy. Bron: SAA, ICO 79/280.
Afb. 172: Zicht op de tuin van de wereltentoonstelling. Bron: Album de l’Exposition universelle d’Anvers 1894, Maes, Antwerpen, 1894, plaat 69.
Afb. 173: Ontwerptekening van Jos. Bascourt voor het paviljoen van de firma Jadot. Bron: STRAUVEN, Francis, Jos. Bascourt 1863-1927: Art nouveau in Antwerpen, Archives d’Architecture Moderne, Brussel, 1993, p. 81.
Afb. 174: Ontwerptekening van Jos. Bascourt voor het paviljoen van de firma Wielemans-Ceuppens. Bron: STRAUVEN, Francis, Jos. Bascourt 1863-1927: Art nouveau in Antwerpen, Archives d’Architecture Moderne, Brussel, 1993, p. 80.