.OFOR:_3QA.
SEL?
Sp
PRIORITY;
XIRr To-
't^ri'/JT'^'^^T^^i^'-'-^
REISTOCHTEN
DE QEELVINKBA^I o?
BUSEAÜ OF
IN DE JAREN 1869 EN 1870
C.
B.
H.
AMERICAI^jETONQLOC-V '
VON ROSENBERG,
AMDTENAAR BELAST MET WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKINGEN
IN NEDERLANDSCH-INDIF..
UITGEGEVEN DOOR HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE
VAN NEDERLANDSCH-INDIÊ.
MET KAARTEN EN APBEELDINÜEN. Homo tantum
A ,r. :^':::i ^r^-' n\.
(
r.
minister et iiiterpres iiaturae, potest.
"%.
r-
u-J ->
^'
'^i.
'S
GEAVENHAGE,
MARTINUS NIJHOFF. 1875.
quantum Bacon.
scit
-^*™^^^^^
•
REISTOCHTEI^
DE GEELVINKBAAI NIEUW-GUINEA IN DE JAREN 1869 EN
1870.
l
\^
Béi,-'-.™— >- iv~'iü>è. f'
W.M.Trap ,p imp i
fi
'y
REISTOGHTEN
30A
DE GEELVINKB^^I '"
IN DE JAREN 1869 EN 1870 /
BÜKEAU OP
AMERiCArupTqHNqj-oav.
.-A ^?
A c/'B:'^
n.
H.^VON ROSENBERG,
AMBTENAAR BELAST HET WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKINGEN IN NEDERLANDSCH-INDIË.
UITGEGEVEN DOOR HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE
VAN NEDERLANDSCH-INDIË.
MET KAARTEN EN AFBEELDINGEN. Homo tantum
'S
minister et interpres naturae, potest.
GEAVENH AGE
MARTINUS NU HOF F. 1875.
quantum Bacon.
scit
INHOUD. Bldz.
Voorrede. I.
Verblijf te Ternate in de jaren 1868,
1869 en 1870
1.
naar Nieuw- Guinea. Verblijf Ie SoiTong en Dorei
II. Eerste reis
.
.
.
16.
.
ITI. Geografisch overzicht der Geelvinkbaai
21.
IV. Beschrijving van Mefoor
33.
V. Zeeramp en terugkeer naar Mefoor
VI.
De
38.
Schouten-Eilanden.
VII. Het eiland Jappen
.
.
41. .
.
^
49.
VIII. Beschrijving van Meosnoem. Terugblik op de fauna der Geelvinkbaai. IX. Bezoek
te
58.
.
Andai
62.
X. Terugreis naar Ternate. Verblijf op Salawatti XI. Tweede
reis
65.
naar Nieuw-Guinea. Verblijf te Batjan
70.
XII. Beschrijving van Andai en omstreek XIII.
De
fauna van Andai
78.
82.
,
XIV. De Arfakkers; hunne zeden en gewoonten
XV. Land XVI.
.
.
en volk van Hattam
,
87. 98.
Terugreis naar Ternate
105.
XVII. De noordkust van Nieuw-Guinea
108.
XVIII. De vogel-fauna van Nieuw-Guinea
112.
BIJLAGEN. A. Lijst voor de uitspraak der eigennamen iu het reisverhaal
121.
B. Vergelijkende woordenlijst in het Salawattisch , Mefoorsch, Ansoesch, Arfaksch
en Hattamsch C. Beschrijving
der
124.
op beide reizen ontdekte nieuwe vogelsoorten
136.
D. Statistiek van den handel tusschen Ternate en Nieuw-Guinea E.
Open
brief
145.
van den Sultan van Tidore aan de Papoesche Hoofden
Nalezingen en verbeteringen
i
....
146. 149.
LIJST
I.
II.
III.
VAN DE KAARTEN EN PLATEN.
Portret van den sckrijver.
Tombe van
Bldz.
Dr. Bernstein te Ternate
.
.
.
Groote mesigit te Ternate
IV. Het dorp Roemsaro op Mefoor V. Het dorp Warefondi op Soëk YI.
VII.
VIII.
De 1.
rivier
van Andai voorbij het zendelinghuis.
»
n
11
n
!)
11
n
)?
11
59.
berg Dorei op Nieuw-Guinea's Noordkust.
»
n
11
75.
63.
De
top van den Arfak
n
;;
11
1.
De
berg Aroeai op Jappen
n
n
11
De
berg Sebela op Batjan
n
n
11
n
H
11
n
n
11
n
n
11
n
n
11
n
»
11
n
>j
11
!!
j?
11
n
))
n
!?
n
11
H
11
n
J7
11
11
»
11
n
»
11
11
)J
11
11
)7
11
11
.
te
_
.
Andai
XII en XIII. Mannen van Hattam 1.
Tanysiptera Carolinae
2.
Tanysiptera Riedeli
1.
Ptilopus speciosus
2.
Trichoglossus
.
•
_.
Rosenbergi.
Pachycephala Schlegeli
Myzomela Rosenbergi
XVII. Kop van den Casnarius Papuanus XVIII. Kop van den Epimachus Vethii
XIX. Overeenkomst
in
50. 73.
8é. 87.
95.
103 en 104. 37 en 138. 47.
143. 136. 142. 138.
117 en 144. 116.
vorm van Borneo met Celebes
en Halmahera Schetskaart der Baai van Ansoes
XXI. Kaart
41. 63.
De
2.
39.
11
3.
1.
3.
))
XI. Arfaksch huis
XX.
n
1}
X. Bewoners van Andai
XVI.
n
3.
....
De Kawauwi-Baai op Meosnoem
IX. Kazuaris in het bosch
XV.
jj
2.
2.
XIV.
nader beschreven op
der Geelvinkbaai
10.
49. 21.
VOORREDE. In 1858 vertoefde de door
zijne langdurige reizen in
den Oost-Indischen Archipel
bekende Alfred Russell Wallace ook drie en een halve maand
ZOG
aan
den
door
ingang
westelijken
Engelschen
den
Geelvinkbaai
der
zeevaarder
,
Dorei
,
de haven
thans juist een eeuw geleden het eerst
en ongeveer
bezocht
Forrest
te
vijftig
jaar later nader
bekend gemaakt door de ontdekkingsreizen van Duperrey en Dumont d'Urville. Hoewel Fransche natuuronderzoekers, die aan beide tochten deelnamen, veel be-
de vermaarde langrijks
mededeelden over de met zoo schitterenden vederdos prijkende vogels van Nieuw-
Guinea, gelukte het Wallace, van de
bekend
te
maken en
nieuwe exemplaren
rijke vogel wereld dezer streken
vooral over de tot dusver nagenoeg onbekende, niet minder rijke,
en met even schitterende kleuren uitgedoste entomologische fauna een geheel nieuw licht te verspreiden.
Toch bepaalde
den naasten omtrek strandbewoners hij
ontleende
land
de
oppervlakkig
aandeed, nadat
indringende Argoeniuiterste
opnam
,
ontdekte,
en
een
paar
kennis.
Het
uur.
Met den ook
grens
der
daar
eene
in
Toen Wallace
en
zij
eerst
volgens
hem
van de
binnenlandschen stam der Arfakkers maakte
voornaamste, wat
hij
aan de Nederlandsche commissie, die terzelfder
hij
Etna Dorei
hoogstens
Dorei zeer afwijkenden
te
zeer
slechts
van
zich het persoonlijk onderzoek van Wallace tot Dorei en
tijd
over hen mededeelt,
met het stoomschip
op Nieuw-Guinea's Zuidwestkust de diep in het
Etna-Baaien had ontdekt, daarna op de Noordkust aan
Nederlandsche bezittingen eenvoudige
,
nog geheel
voor in
het
eerst
de
Humboldt-Baai
den natuurstaat levende bevolking
haar door dit Instituut uitgegeven rapport zoo aantrekkelijk beschreven. in
1869
zijn
terecht
zoo beroemd werk over den Maleischen Archipel
VOORRHDE. uitgaf j wees hij er nadrukkelijk op
enkele^
betrekkelijk
noemde
hij
„ to
het uitgestrekte Nieuw-Guinea slechts
eenigermate
found. "
(Vol. II,
p.
,
in
de
langs
kennen,
,
zoekingen belang hij
onderzocht.
stelt
,
destijds civiel
von Rosenberg
is
eerste helft
van
dit
zoek lievende generaal van S wieten
had von Rosenberg per-
,
,
voorzoover dit in aardrijkskundige onder-
hopen
wij
,
geen onbekende. Gedurende dertig
lange tijdvak wijdde
,
hij
welks gouverneur, de onder-
"Westkust,
in het eenvoudig
aan het opnemen van vele
gewaad van den
onderofficier de
teekenaar en natuuronderzoeker waardeerde en het terecht in
deu
rekende,
belang
hij
toch de meest verschillende deelen van Neerlandsch-Indië wetenschappelijk
De
van
want
verzamelen. Wallace
te
gezaghebber was.
nagenoeg onbekende gedeelten van Sumatra's
talenten
een goed uitgeruste
toen deze de expeditie der Etna verzelde, later
Nederlandsche publiek
het
om met
,
van natuurvoorwerpen
eerst te Dorei,
waar von Rosenberg
er echter bij,
rivieren zoover mogelijk het
groote
die reis de beste verwachtingen koesteren,
Ook voor
jaar heeft
varen,
te
en schatten
dringen
te
soonlijk leeren
op Ceram
om
Nieuw-Guinea
hij
life
daar de Nederlandsche regeering
een broeder natuuronderzoeker von Rosenberg zou uitzenden
mocht van
remains for the naturalist
Met genoegen voegde
428).
dat er eenige kans tot aanvulling dier leemte bestond
binnenland
het volste recht dus
and the only region , where alltogether new and unimagined forms of
perhaps be
stoomboot
Met
kende.
terra incognita that still
dit eiland „ the greatest
explore
„may
men van
dat
deelen
kleine
zeer
,
gebruik
daarvan
zijne zucht tot reizen te voldoen.
te
maken, door hem de gelegenheid
Zoo danken
wij
's
lands
te verschaffen,
aan von Rosenberg de eerste beschrijving
en afbeelding der merkwaardige Hindoesche bouwvallen aan den Boven-Boeroemoen in de toen voor het eerst onder Nederlandsch gezag gebrachte , later weder ontruimde afdeeling
Ook was
Pertibi.
hij
de eerste Europeaan
bezocht en beschreef. Vooral belangrijk was
aan de westzijde omzoomt
,
waarvan
hij
de bovenlanden der rivier van Singkel
die
,
zijn
onderzoek der eilandenreeks , die Sumatra
achtereenvolgens de Mentawei-Eilanden
de Banjak- Eilanden en het groote Nias leerde kennen. dezer eilanden ontwierp bezitten
hunne
en waren
voorstelling
,
zijn
nog steeds de beste opnamen
dan ook de voornaamste bron in
De
den Algemeenen Atlas
,
kaarten ,
die
wij
,
,
Engano
die hij van de meeste
van hun binnenland
waarvan de heer Versteeg zich voor
van Neerlandsch-Indïé bediende. Hetzelfde
geldt grootendeels van de topografische en ethnologische beschrijving, die von Rosenberg
van deze eilanden gaf;
dank
zij
alleen van de Mentawei-eilanden en van
Engano ontvingen
wij,
de toenemende bemoeiing van het Nederlandsch bestuur met deze te voren
VOOEREDE. geheel
XI
verwaarloosde landstreken, later belangrijke berichten van de assistent-residenten
Mess en Walland. Op deze reizen toonde von Rosenberg de
teekenpen
hanteerde,
een groot
aantal
vaardigde.
Ongelukkig
brengen
daar
bij
Wetenschappen bezorgde
om
dezelfde
reden
deze
zijn
verschenen
niet
van de
afbeeldingen
door
werk, dat onze reiziger op
wegens
het
de
groote
Bataviaasch
van
dit oogenblik
als
eilanden
van het
kosten
ver-
op
steen
en
van von Rosenberg; ook zullen
worden
zijne tochten in
al
van Nias,
Genootschap van Kunsten
zeer weinige gevoegd
slechts
met smaak
hij
Mentawei-Eilanden
dezer onderzoekingen
uitgave
daarvan
de
hoezeer
eigenaardige bewoners dezer
zoo
platen
de
van
zoowel
hij
reeds,
bij
het
Hoogduitsche
den Indischen Archipel
voor de pers gereed maakt.
Von
Rosenbergs langdurige en nauwkeurige nasporingen in West-Sumatra en de eilanden
nabijgelegen
persoon,
zoodat
vestigden
1858
in
hij
de
allengs
der
Indische
regeering
op
later
op haar
last de topografie
en fauna der
Papoesche eilanden Waigeoe, Salawatti en Misool onderzocht. Intusschen met het bestuur over Ceram belast, vervaardigde gedeelte
van
noordkust
de
centrale
op
de
land
het
Rosenberg
von
Indië
de
tocht
zijn
expeditie
der
naar
Etna
,
bevat
Papoesche
terwijl
de
regeeringscommissie.
over het
welke
zij
algemeen
in
Daar de Europa,
tot
aan Wahaai, in het binnen-
in het
die
zelfs
en
laatste bij
gelegenheid
door
de leden van
reizen
van
dit
Instituut,
hier te lande,
als
o))
vervaardigde
en boekwerken
niet die bekendheid genieten,
Meer bekendheid mogen
hij
bevindingen
hem
tijdschriften
alleszins zijner
verdienen,
verschillende
wij vooronderstellen, vooral
met de twee volgende, door deze
von Rosenberg, welke
van Nederlandsch-
het door dit Instituut uitgegeven Rapport
juichen wij het toe, dat von Rosenberg thans een beknopt verhaal
bij
Werken van het
persoonlijke
zijne
wegens de daarin voorkomende wetenschappelijke gegevens
reizen in Duitschland zal uitgeven.
verbindingspaden
Tijdschrift
in Batavia verschijnende
ja
loopende
Tijdschrift en de
het Natuurkundig
teekeningen van Nieuw-Guinea gevoegd zijn der
de zuidkust de Elpapoeti-Baai, terwijl
de daarover
Eilanden
bij
het
der tot dusver opgenoemde nasporingen van
verschenen
slechts
de
en
De vruchten
grootendeels
zijn
Genootschap;
Bataviaasch
beide kusten
civiel
zoodanig eene uitvoerige kaart van
als
Baai van Sawaai en omstreken
afgeteekend.
zijn
hij
eiland, bevattende op
tusschen
gebergte
nauwkeurig
dit
zijn
teekenaar aan de reeds genoemde espeditie der Etna
als
Nieuw-Guinea werd toegevoegd en
naar
aandacht
instelling uitgegeven
ambtenaar belast met een natuurkundig on-
derzoek volgens opdracht der Indische regeering in 1863 en 1864 naar de afdeeling Goron-
VOORBEDE.
XII de kustlanden
talo en
zoo weinig bekende
der
Golf van
Tomini, in
Zuidoostereilanden ondernam ^ zoodat wij het overbodig achten, nader
welke
aantetoonen, Slechts
hier
zij
met Maleischen
Ceram en
oostereilanden, Melvills
gebruik,
de kundige
van de thans
bij
voor
den
in
groot
een
van den
samensteller
opleverden.
verschenen Atlas van
onlangs
deel
ontstaan
de Zuid-
,
instelling is ter
Zuidoostereilanden
afloop van zijn tocht naar de
uit
is
het dankbaar
eerstgenoemden Atlas, de oud-k oionel
van von Rosenberg en
deze twee reisbeschrijvingen
nog voor de uitgave door het bestuur dezer
Na
de aardrijksbeschrijving
werk verschijnende kaart der Geelvinkbaai ,
dit
in bijzonderheden
de voorstelling van Noord-Celebes
tekst
maken kon van
der genie Versteeg,
hoezeer
naar de
van Nieuw-Guinea verschilt van die in de eerste uitgaaf
welk verschil
Atlas,
dat
die
voor
tochten
beide
aangestipt,
loops
ter
Neerlandsch-Indië
in
vruchten
1865
die
hand
hem
voor dat doel
gesteld.
kon het geen verwondering
baren, dat von Rosenberg, die toen een kwart eeuw onafgebroken in Indië geweest was,
waarvan een groot deel met de
warme klimaat
het
in
de zwaar begroeide keerkringswouden onder herstel
Weder
zijner te
geschokte gezondheid
zoo afmattende nasporingen in
ontberingen was doorgebracht, tot
allerlei
een tweejarig verlof naar Europa moest aanvragen.
Batavia teruggekeerd , werd
door de Indische regeering met verhooging van
hij
rang benoemd tot ambtenaar voor wetenschappelijke onderzoekingen onder vergunning,
op bij
zijne reizen het
assistent-resident te dragen
der
Geelvinkbaai,
welke met
uitzondering
den tocht van den oorlogschoener Circe schappelijk waren onderzocht,
berichten omtrent bevolking
Museum
Als zoodanig verkreeg
hij
van 7 Augustus 1868 de opdracht, zich te begeven naar de kuststreken en
besluit
eilanden
costuum van
met den
van Dorei en naasten omtrek na
1850 van gouvernementswege
in
last in die
niet weten-
nog zoo weinig bekende landstreken
en producten inte winnen en daar voorwerpen voor
van Natuurlijke Historie
te
van von Rosenberg, waarop "Wallace
Leiden in het
Het was deze
te verzamelen.
's
Rijks
laatste reis
boven aangehaald citaat het oog had, en
"waarvan de resultaten thans in dit werk aan het publiek worden aangeboden.
Wie wierp , zal
,
nederleggen. bij
vreezen
wij
Terecht
,
dit
reisverhaal
na lezing
niet zonder eenige
waarschuwde reeds Prof. Veth
in
de
zijne
hoewel beide
hij
al te
met vreugde wijzen kon op de groote aanwinst,
tochten
teleurstelling ter
belangrijke noten
de Holland sche vertaling van Wallace's werk voegde, tegen
tingen,
op
aan het grootsche reisplan, dat Wallace van dien tocht ont-
geloof sloeg
,
die hij
overdreven verwachdie von
Rosenberg
van 1869 en 1870 naar Nieuw-Guinea had toegevoegd aan de
VOORBEDE.
XIII
ornithologische fauna van dit gebied , destijds reeds door Prof. Sclilegel in het Nederlandsch Tijdschrift voor Dierkunde beschreven.
deed
vou
Rosenberg toch
schoener met
beide
zijne
laatste
een kleinen, slecht bezeilden
op
reizen
bemanning. Met zulke beperkte hulpmiddelen
inlandsche
uitsluitend
In plaats van met een goed uitgerust stoomschip
aan het opvaren der groote rivieren
denken
niet te
,
veel
viel
min aan eene omvaring van
geheel Nieuw-Guinea. Trouwens noch het een, noch het ander was von Rosenberg door
de Indische regeering opgedragen.
mag men
Misschien
omvaring
Nieuw-Guinea,
van
monarchie ver overtreft,
Op
landsch- Indië. te
hier
vraag opperen, in
wel
omvang de geheele de
behoort tot
weidsch plan
of zoodanig
als
de
Oostem-ijksch-Hongaarsche
taak der regeering van Neder-
zulk een uitgestrekten circumnavigatie-tocht ware toch in geen geval meer
opname der
waar men dan nauwkeuriger
Nieuw-Guinea
dat
eigenlijk
dan een ruwe
bereiken,
de
lang
sedert
detail
vrij
kustlijn
met eene landing op enkele punten,
onderzoekingen doen kon.
Nu
was de omvang van
vooral wat de alleen onder Nederlandsch
wel bekend,
gezag staande westerholft tot den meridiaan van 141° O. L. van Greenwich betreft j de grootste leemte, die ten dezen aanzien in onze aardrijkskundige kennis bestond, lag ver
oostwaarts aan het nabij Australië gelegen oostelijk uiteinde van Nieuw-Guinea.
Op
mogenheid, die geheel Australië beheerscht, rustte
leemte
aantevullen
,
dan
waaraan
allereerst de verplichting, deze
ook in den allerlaatsten
tijd
voldaan
is
de
door de twee zoo
belangrijke opnemingstochten van den Engelschen zeekapitein
Moresby
Daarentegen
Nederlandsch gedeelte vau
in
is
het
op zich
Nieuw-Guinea nog oneindig
zelf reeds zoo uitgestrekte
in
1873 en 1874.
veel op aardrijkskundig gebied te onderzoeken , alvorens de hydro-
grafie, topografie, ethnografie en zoögrafie van dit omvangrijk terrein eenigszins behoorlijk
bekend
zal zijn.
is, volledig
worden.
volbracht is, zullen jaren verloopen, en nog vele expedities ondernomen moeten
Om
vastgesteld,
gelang
Voordat die grootsche taak , waartoe Nederland in de eerste plaats geroepen
wel te slagen wel
is
het wenschelijk , dat dit voortaan geschiede volgens een vooraf
beraamd plan, en dat men
van het doel,
dat
men op
daarbij verschillende
het oogenblik
kennis, bijvoorbeeld van het binnendeel der
bereiken wil.
Geelvinkbaai
middelen bezige naar Juiste hydrografische
of van de
Maccluers-Golf en
het noordwaarts daaraan palend deel der Westkust tot Straat Gallewo, ons thans alleen
bekend
door
Maccluer in
de
verouderde
1791,
kan
cartografische
alleen
onder aanvoering van kundige
verkregen
opnamen van Jacob Weyland worden
zeeoflSciers, die
in
1705 en
door goed uitgeruste stoomschepen
gelukkig in de zoo eervol bekende Neder-
XIV
VOORREDE.
Op
marine niet ontbreken.
laiidsche
de
men
waar
plaatsen,
langer vertoeft,
kunnen
zulke maritieme expedities ook goede bijdragen leveren tot de kennis van land en volk,
Etna
zooals de
1858 op zoo uitstekende wijze deed voor de Humboldt-Baai. In den
dit in
regel zal echter het land, de dierenwereld en de bewoners het nauwkeurigst onderzocht
worden door natuuronderzoekers, en
waar
daar,
mogelijk
het
Wallace ,
gelegenheid
de
binnenland
en
Bernstein
in
von
te
die
op handelsvaartuigen eenige kustplaatsen aandoen
gunstig
is,
dringen.
Rosenberg
,
geruimen
Op
wijze
die
verblijven,
om
eindelijk zoo
bezochten in
de
laatste jaren
tijd
na hem de beide Italiaansche
reizigers
Beccari
en d'Albertis, evenals de Duitscher Dr. A. B. Meyer, verschillende deelen van Nieuw-
Guinea en gelukte het ieder dezer natuuronderzoekers, veel nieuws optesporen en bekend te
In een land
maken.
Nieuw-Guinea moet men voorts ,
als
vooral niet verwachten,
hen bezochte streken
in de door
om
teleurstelling te vermijden
dat natuuronderzoekers in den regel hunne landreizen over een
terrein van eenigszins groeten
omvang kunnen
van
het grootste der aarde, blijkt, dat dit uitgestrekte gebied
dit
bewoond
eiland, is
Borneo
na
uitstrekken. Uit al wat wij
nu
reeds weten
door een overgroot aantal kleine volksstammen, die veelal voor elkander on-
verstaanbare talen spreken, onderling weinig verkeer hebben, ja dikwijls in voortdurenden
oorlog of vijandschap
leven.
Is het
den
reiziger
na groote inspanning gelukt, in vrede
en vriendschap met een dezer volksstammen te verkeeren, dan naburigen,
slechts
het bezoeken van den
is
weinige iiren verwijderden stam daardoor reeds bemoeielijkt en eerst
mogelijk na langdurige en tijdroovende onderhandelingen. Wij zagen dan ook reeds, dat "Wallace gedurende zijn verblijf te Dorei van drie en een halve
dan de onmiddellijke nabuurschap
Miklucho Maclay,
die
in
dier plaats.
Ook
maand
niet verder
de jeugdige Russische geleerde von
1871 het ongehoorde waagstuk ondernam, met twee schepe-
lingen in de te voren
nimmer door Europeanen bezochte Astrolabe-Golf achter
en
lange
die
daar
de kuststreek
vijftien
maanden
te
Andai
bleef en evenals Wallace verdere tochten aan zijne jagers
streken
Het kan dus
dier golf en de onderste helling der naaste bergen.
Een groot bezwaar tegen dragers
en
bovenal
te blijven
vertoefde, moest zijne onderzoekingen bepalen tot
vreemden , dat von Rosenberg eveneens hoofdzakelijk
der noodige
kwam
,
niet be-
Korrido en Ansoes ver-
overliet.
langdurige, afmattende landreizen
is
verder het verkrijgen
het voor Europeanen zoo nadeelige klimaat der kust-
van Nieuw-Guinea. Al de door ons opgenoemde reizigers ondervonden den ver-
derfelijken
invloed
daarvan in meerder of minder mate. Tegenover hunne eenstemmige
XV
VOORREDE, getuigenis en de treurige ondervinding, opgedaan van 1828
Dubus aan de Tritonsbaai,
fortje
ja
door de bemanningen van schepen,
zelfs
baaien van dit eiland geankerd lagen,
Emilio
avonturier
achen
zijn
van
Cerrutti
Nieuw Guinea
door de op
later
— 1836
die
in Let
Nederlandsche
gevestigde zendelingen,
eeuige dagen in de omsloten
slechts
de opgesmukte beweringen van den Italiaan-
nul
geener waarde. Al gaat de reiziger op
en
Nieuw- Guinea niet gebukt onder den verslappenden invloed der daar heerschende koortsen ook dan nog in
tijd
zijne
zijn ijver
om
hij
oij
zoo
den
,
dichten
plantengroei
enkel zoo hevig , dat zijn
ondernemen, van
moest
De
toen lijf
hij
voetwond
zich tot zijn grievende teleurstelling een geheele
hij
over
noodige
de
ledematen
en
den tocht naar het bergland Hattam te
verhinderd,
door
beschikken
dragers
den onwil
kon,
terwijl
zijner jagers geheel
na het
hij
van den bergtocht
afzien.
Italiaansche natuuronderzoekers Beccari en d'Albertis bezochten in 1872, Dr. A.
resultaten
met
verkreeg,
dan ontstaat misschien
reiziger
men de
van de
hem
toch
nog
dezen
bij
ten dienste staande hulpmiddelen
moest overlaten, beklom Beccari
dit
zijn persoonlijk
benoorden 2° Z. Br.
,
gedeeltelijk
Meyer het geheele binnendeel der ,
genen
de
Nieuw- Guinea of onze
twijfel,
wel het noodige gebruik wist te
Arfak aan
zijne jagers
en vertoefde d'Albertis onder
maand
allerlei
lang te Hattam. Terwijl
onderzoek der Geelvinkbaai beperkte tot de groote eilanden
van den Grooten Oceaan scheiden
die deze uitgestrekte golf
op de smalle landstrooken
of
in het gebergte van
ontberingen tot groote schade voor zijne gezondheid een
von Rosenberg
door deze reizigers verkregen
die, welke von Rosenberg kort te voren in hetzelfde deel van
maken. Terwijl von Rosenberg toch den tocht
golf en
ondernam
die de Geelvinkbaai van
de eerste van het zuideinde der baai tot den zijde
in
vindplaatsen voor zijne geliefkoosde
beste
B. Meyer een jaar later de Geelvinkbaai. Vergelijkt
Dr.
,
schamele hut te Dorei gebannen zag. Eveneens werd von Rosenberg
en een
koortsen
herstel
tropische bosschen te doorworstelen
bij
zeggen vleugellam wordt. Wallace bijvoorbeeld kneusde onder het rond-
te
maand binnen door
hem geruimeu
het najagen der begeerde zeldzame diersoort, den voet verwonden, waardoor
zijn
,
die
kan de natuuronderzoeker
licht toch
der
klimmen op omgevallen boomstammen, de insecten
rampen en ongevallen ,
allerlei
beweging belemmeren. Hoe
vrije
pogingen
zijne
aan
staat hij dikwerf bloot
kam
zelfs
,
om voer
twee belangrijke reizen
Nieuw-Guinea's Westkust scheiden
van het gebergte
,
dat aan de andere
naar de Etna-Baai afdaalt; de andere van de westkust der Geelvinkbaai naar het
binnendeel
der
Maccluers-Golf.
Bij
deze
tegenstelling
wachte
men
zich vooral
,
al te
VOORREDE.
XVI
oordeel uittespreken. Vooral ons huiszittenden geografen
afkeurend
een
voorbarig
groots bescheidenheid
bij
het stellen der eischen, die wij van de physieke krachtsinspan-
ning van reizende natuuronderzoekers meenen
van
te
mogen
gewagen
vorderen. Zonder nog te
besproken ongevallen, die den een treffen, maar den ander ongedeerd
boven
de
laten, ligt het voor de hand, dat jeugdige reizigers in de volle kracht van den lijken
grooter vermoeienis doorstaan
leeftijd
past
kunnen dan
hij
manne-
eeuw
die reeds een halve
,
Ook
doorleefd had, waarvan de grootste helft binnen de keerkringen was doorgebracht. verlieze
men
niet
schaars bezochte landstreken, de eerste pogingen in den regel een betrekkelijk
of
vooral
niet
uit
het oog, dat
bij
voren door Europeanen
alle reizen in te
gering resultaat behalen, maar veel bijdragen tot het welslagen der volgende. bezoekers
van
onbekende landen
zijn
als
toe.
Zoo was het ook
nog in den natuurstaat levende volkje,
dit
voerige ethnoJogische beschrijving gaf;
hij
waarvan
dat d' Albertis en Beccari
het eerst eene uit-
hij
lijken
tocht
in persoon te
,
verhaal bewerkt
en
Ook von Rosenberg zou
hij
Nadat
hem vergund hij
,
dit door
,
dat
,
zijn ontslag uit 's lands dienst te
hij
zoo zeer
echter, te Ternate teruggekeerd,
zag
hij
zijn reis-
zich door den
nemen. Ieder die
weder den bodem van het oud Europa betrad,
noodzakelijkheid erkennen
hem
geweest ware, zijne nasporingen
aan de Indische regeering aangeboden had
staat zijner gezondheid verplicht
ontmoette, toen
zijn uitdrukkelijke getui-
een jaar later zoo gelukkig waren , dien bezwaar-
ondernemen.
te zetten.
die door
geholpen door den krachtigen raad en bijstand
,
begeerde doel bereikt hebben, indien het
op Nieuw-Guinea voort
,
zijne jagers volbracht werd.
van den zendeling Woelders, waaraan von Rosenberg volgens genis eveneens zooveel te danken had
te
knoopte betrekkingen aan met den binnenland-
een samenloop van ongelukkige omstandigheden alleen door ,
Andai
te
schen stam der Hattammers en ontwierp het eerst een tocht naar hun bergland
Geen wonder
een
onderzoek in de Geelvink-
maken. Von Rosenberg verbleef drie maanden
kennis
oppervlakkig
midden van
zijn
billijkheid
en kon met den zoo belangwekkenden volksstam der Arfakkers slechts
baai tot Dorei zeer
Wallace beperkte
hier.
eerste
zoodanig de padvinders en wegbereiders voor
hunne opvolgers en van den roem, dien deze inoogsten, komt hun naar zeker deel
De
,
hem
moest de dringende
voorloopig na zoo vele afmattende reizen in de tropische
gewesten een welverdiende rust genoot.
Na
von Rosenbergs terugkeer droeg de regeering van Nederlandsch-Indië zorg,
dat de onderzoekiugstochten naar Nieuw-Guinea geregeld werden voortgezet.
1871
Reeds in
werd daartoe eene expeditie uitgerust, waarvan de politieke leiding opgedragen
VOORREDE.
XVIt
was aan den oud -resident van AmboHj P. van der Crab, niet geheel
onbekend wegens
Mol ukken, de vrucht der
reis,
die hij
hij in
1861 met den gouverneur-generaal Pahud
twee jaar later eene dienstreis naar Oost-Ceram,
de Goram-Groep en het nabijgelegen deel van
zorg, J. E.
hem
werd
aardrijkskundige wereld
van het gouvernement der
zijne verdienstelijke bescbrijving
door dien archipel maakte, terwijl
Als botanicus
in de
toegevoegd de
Nieuw-Guinea's
Zuidwestkust ondernam.
oud-hortulanus van den plantentuin te Buiten-
Teysman, van wien men omtrent de nog zoo weinig gekende
flora
van
Meuw-
Guinea belangrijke ontdekkingen mocht verwachten. Volgens het Koloniaal Verslag van
1872 was deze tocht bestemd, om geheel Nieuw-Guinea rond
dat, zooals wij reeds boven opmerkten, naar onze bescheiden meening minder tot
plan,
de taak der regeering van Neerlandsch-Indië behoort en dat, slagen opteleveren
,
alleen
Dassoon kon
stoomer
staken, zoodat
men
met een
volbracht
bemanning uitbrak en
het
vele
flink oorlogschip
worden.
slachtoffers
reeds binnen drie
niet
,
om
eenige kans van wel-
met den kleinen gouvernements-
Eene hevige
berri-berri-ziekte,
grave
dwong
ten
maanden
sleepte,
die
onder de
spoedig, de reis te
te Ternate teruggekeerd was.
Ook
schijnt
dat de gezagvoerder der Dassoon juist niet de geschikste persoon was voor zulk een
,
strekkenden tocht in onbekende vaarwaters, terwijl eindelijk de voortdurend slechte
ver
verstandhouding tusschen den
kregen
doen
,
daarover
ougunstigen
een
resultaten
een
gouvernementscommissaris en den botanicus op de ver-
al
te
lende
punten aandeed
,
die
invloed
geringschattend
men
gehaald Koloniaal Verslag kon
steller dezer regelen
betreffende
dat
het
Reeds uit het boven aan-
oordeel te vellen.
zien, dat deze expeditie op
zelden of nooit
bezocht worden
moet
verkeerd
Nieuw-Guinea
verschil-
en waaromtrent dus iedere
zijn.
Na
aanvrage ontving de
op het Departement van Koloniën de hoog gewaardeerde vergunning,
bescheiden
rapport
Toch zou men
moest hebben.
inlichting, hoe gering ook op zich zelf, van belang
de
Een weidsch
stoomen.
te
van
intezien,
op grond van welk onderzoek
den gouvernementscommissaris
alleszins
hij
verzekeren durft,
verdient
te
worden
uit-
gegeven wegens den rijkdom aan topografische gegevens over geheel onbekende deelen
van Nieuw-Guinea. De Dassoon bezocht toch de zoo zelden bevaren Maccluers-Golf en was het land
eerste
Nederlandsche stoomschip, dat tot
dringende baai doordrong
noordkust
der
golf
;
m
het binnendeel dier diep in het
de verschillende districten en dorpen langs de zuid- en
werden nauwkeurig opgeteekend, hunne onderlinge verhouding en
handelsverkeer uitvoerig beschreven, terwijl het tevens bleek, dat het ongeval, een jaar te
voren
den
rusteloozen
zwerver
Cerrutti
aan de noordkust overkomen, grootendeel&
VOORREDE.
XVIII
te wijten was.
aan eigen onvoorzichtigheid
Van
de Maccluers-Golf ging de Dassoon naar
de Geelvinkbaai^ waar deze bodem, behalve Dorei en de eilanden Jappen, Roon en Meos-
waar,
ook verschillende plaatsen op de westkust aandeed. Daarna werd de Humboldt-
Baai voor het bij -
weder sedert de expeditie van 1858 bezocht, nadat men
eerst
voren
te
en het eiland Tabi geankerd had. |Twee en een halve graad
de Arimoa-Eilanden
verder oostwaarts dwong de op het
uitgebarsten epidemie tot den terugtocht
schij)
waarop
,
nog eenige kennis verkregen werd van de nimmer door Europeanen bezochte WalckenaersBaai en een vergeefsche poging gedaan werd, de Amberno Rivier op beknopt
van de
overzicht
verrichtingen
dezer
met genoegen vernemen, dat
waarschijnlijk
expeditie
dit
zal het belangstellend publiek
de niet ongegronde hoop
wij
Na
te varen.
koesteren, dat
het aardrijkskundig gedeelte van van der Crabs rapport met de botanische bevindingen
Tan den heer Teysman door de regeering aan
dit
genootschap ter uitgave zal worden
afgestaan.
ware hetzelfde evenzeer gewenscht voor het rapport van de
Hoogstwaarschijnlijk
tweede expeditie
stoomschip
Westkust van Onin, vrij
Dassoon
1872, hoewel
in
wij het toen
verrichte alleen
naar het kort bericht in het Koloniaal Verslag van 1873.
beoordeelen dit
der
onder
de
van
leiding
Kaap van den Bosch
betrekkingen
Destijds bezocht
twee hoofdambtenaren vooreerst Nieuw- Guinea's
onderhield
Maccluers-Golf, het eigenlijke land van
de
tot
waarmede de Oost- Indische Compagnie
geregelde
kunnen
in de
blijkens
de
laatste
helit der zeventiende
eeuw
bijzonderheden, die de
belangrijke
heer Leupe dienaangaande uit de bescheiden van het Rijksarchief opdolf en nu onlangs in
de
van
Bijdragen
dit
Instituut
daarover
niets
in de
eeuw bijna nimmer door vaartuigen bezocht werd,
vergetelheid raakte, dat het in deze
althans
bekend maakte, maar dat sedert zoo zeer
gepubliceerd
is
dan
de opname ver uit
d'Urville op zijn reis naar de Zuidpool en het kort bezoek
,
den wal van
Dumont
dat de Italiaansche reizigers
Beccari
en d'Albertis in den aanvang van hetzelfde jaar 1872 aan dit deel van Nieuw-
Guinea
brachten.
Na
onderzoek
der kust van Onin en der daarvoor gelegen eilanden
begaf de Dassoon zich achtereenvolgens naar Misool, Salawatti en de voor de Geelvinkbaai gelegen
Schouten-Groep. Toen
dwong opnieuw
de berri-berri
tot
men
echter
nabij de rivier
Amberno gekomen was,
den terugkeer, zoodat de geheele tocht slechts twee
en een halve maand duurde. In
weerwil
expedities te
der
gezondheidsbezwaren ,
kampen had, was de Indische
waarmede men op deze beide
regeering niet gezind,
laatste
het verder onderzoek
VOORKEDE,
vau Nieuw-Guinea in
1873
Een
Atsji,
krachtsinspanning
De
zonderen.
met
dat jaar uitgebroken
zou
eischen,
het
verbood,
een
schip
voor zulke verre reizen afte-
gebeurtenissen, die zich sedert op Noord-Sumatra ontwikkeld hebben, de
keeren inlijving van het geheele rijk van
te
de talrijke daartoe behoorende vassal-staatjes, het door die uitbreiding van
al
noodwendig gevorderde aardi-ijkskundig onderzoek van een, vooral wat het
grondgebied
binnenland
om
weldra van onze marine in den Indischen Archipel zoo zware
die
door den loop der omstandigheden niet meer Atsji
oorlogschip was reeds aangewezen,
Ijeter uitgerust
deze tochten voorttezetteu, toen de in den aanvang van
met
oorlog
te staken.
XIX
geheel
betreft,
onbekend deel van Sumatra zullen, vreezen wij, gedurende
eenige jaren verhinderen, groote krachten te besteden aan het uit een koloniaal-politisch
oogpunt zooveel minder belangrijke Nieuw-Guinea. Toch zagen het
laatste
dit
verre
derwaarts
maar
Koloniaal Verslag van 1874, dat de
oosten te
van
Nederlandsch-Indië
zij
regeering haar oog gevestigd houdt op
nog
steeds
„bepaald." Intusschen
mag men met goeden grond
van de expeditie der Dassoon in 1871
oorlogschip
toch
zijn
Nieuw-
blijkens
reeds
onze souvereiniteit over Tidore
nu eenige vruchten verwachten
onder van der Crab.
Naar aanleiding van diens
het Koloniaal Verslag van 1873,
resident van Ternate besprekingen gevoerd
het welbegrepen
een
op den reeds zoo groeten omvang onzer taak in den Indischen
„Archipel beperkt moet blijven binnen de grenzen, door
rapport
is,
er uitdrukkelijk bij verklaart, dat „onze politieke invloed op
„Guinea met het oog
politiek
gezind
zoodra de loop der gebeurtenissen op Sumatra zulks veroorlooft,
zenden,
tevens dat
en
genoegen uit
wij tot ons
bl.
25, door den
met den Sultan van Tidore, waarbij deze in
belang van den algemeenen handel tot krachtiger handhaving van zijn
gezag over zijne onderhoorigheden op Nieuw-Guinea en nabijgelegen eilanden werd aangespoord.
Weda
en
De
Sultan,
Maba aan
die
de
te
,
slechts
oetoesans of gemachtigden onderhield te
van Halmahera en op het eiland Misool, heeft
oostzijde
die onderhandelingen toegezegd
zoude aanstellen
dusver
tot
dat
hij
voortaan zulke vertegenwoordigers van zijn gezag
Patani op Halmahera, te Salawatti en te Dorei; verder zal
gewapende korra-korra
in de Geelvinkbaai
onderhouden,
om
\'an
het
gevolgen
tot te
stand
te
komen
beschermen dezer
en
zoo
hij
een
daar en op Nieuw-Guinea's
Noordkust de gedurige geschillen tusschen de Papoesche stammen
zame handelsvaartuigen
bij
bij
te
leggen, xTced-
noodig hulp en bijstand te verleenen.
maatregelen meent de resident van Ternate heilzame
mogen verwachten, ook
al
mag men
misbruiken daardoor geheel zullen worden gekeerd.
zich niet vleien, dat al de bestaande
VOORREDE.
SX
Toen de Nederlandsche regeering
hare besluiten van 24 Augustus 1828 ea
bij
30 Juni 1848 den meridiaan van 141° O. L. en daardoor
verklaarde
bezittingen
Nieuw-Guinea
bij
met één pennestreek de geheele westerhelft van
als
nam
Neerlandsch-Indië inlijfde,
op zich,
verplichting
uitgestrekt
dit
tot de oostergrens liarer Oost-Indische
gebied
tegenover de beschaafde wereld de
zij
wetenschappelijk
voorzoover dit onder zulk woeste volkstammen mogelijk
Een taak van grooten omvang, bij
het
nemen
met een
te groot
Nieuw-Guinea met
van
handelsvoordeelen
Tidore,
handhaven.
nu
onvoorzichtig veellicht ,
,
alle
men
deskundigen
waarvan met eenigen grond na zeker tijdsverloop
wachten
te
terrein is
zijn.
Toch
lag het
nemen
dier besluiten als
van Nederland. Als beheerscher der Molukken en suzerein over
den weg
op
zelf
te
dunne bevolking en ongezond klimaat geen geschikt
zijne
tot vestiging van Europeesche koloniën,
belangrijke
orde en recht
,
bezadigd oordeel hoe langer hoe meer moeten erkennen, dat
en
hoofd
koel
onderzoeken en daar,
misschien voor de hulpmiddelen, waarover
kon
dier besluiten beschikken
is
te
van waaruit sedert eeuwen een geregeld handelsverkeer met de westelijke helft
van Nieuw-Guinea bestaat, was het
in
de eerste plaats geroepen, dien handel te be-
schermen en kon het met minder kosten en geringer krachtsverspilling dan eenige andere koloniale mogendheid die taak op zich nemen. Eveneens zal
Groot-Brittanje ,
nu
er een
tusschen Oost- Australië en Nieuw- Guinea's Zuidkust begint te ontstaan,
handelsverkeer
vroeger of later diezelfde kostbare beschavingstaak voor de oosterhelft van Nieuw-Guinea
moeten aanvaarden.
Waar
minstens tweemaal grooter
onderzoek
schappelijk
het is
van
Nederlandsch
gedeelte
dan geheel Java , kan het
dit
omvangrijk
gebied
doen
en
volk
is
,
maar dat
slechts
,
niet
bevreemden , dat het weten-
nog lang niet volbracht
wanneer men bedenkt, dat een vluchtige opname der te
van Nieuw-Guinea alleen reeds
is,
vooral
kustlijn in betrekkelijk korten tijd
zooals reeds boven gezegd werd
,
de eigenlijke kennis van land
schrede voor schrede kan verkregen worden, door achtereenvolgens de
verschillende kuststreken te onderzoeken en
,
waar zulks mogelijk
is
in het binnenland
,
doortedringen. 'Verre tochten naar het centrale gedeelte van Nieuw-Guinea, waar zooals
men
uit zee zien
waarschijnlijk reizigers
als
kan , de bergtoppen voortdurend met sneeuw bedekt
nog lang de
tot
Engelsche
de
juichen, .^rootsche
dat
Lawson.
Daar
medewerken.
Nu
in
zullen hoogst
dit
in
fictieve
het Nederlandsch gedeelte van
veel te onderzoeken valt
natuuronderzoekers uit het buitenland
taak
,
vrome wenschen behooren, behalve voor zulke
kapitein
Nieuw-Guinea nog zoo ontzettend
zijn
,
kunnen
wij het
slechts toe-
geheel uit eigen beweging tot die
de laatste jaren meer dan vroeger geschiedt.
VOORREDE.
wordt
zij
eens
het
over
omdat HoUandsche
verricht is^
dan
wel
echter
verdienen
,
XXI
hoofd gezien ^ wat op dit veld reeds door Nederland
geschriften in den vreemde meestal minder bekend zijn,
terwijl zelfs bij ons te lande
,
waar vreemde
tijdschriften zoo
algemeen
gelezen worden, wel eens vergeten wordt, wat reeds door onze aardrijkskundige genoot-
schappen bekend gemaakt
nemend deskundige
Daarom
is.
Georg Gerland,
als
Grooten Oceaan bestudeerd heeft, in Anthropologische
is
Beitrdge
,
Th.
I
s.
het ons een waar genoegen, dat een
die
den aanvang van
dit jaar
is.
Hij grondt
op de reizen van Kolff , Modera en Salomo Muller tijdens onze vestiging aan
dit oordeel
Tritonsbaai
onze
verschenen
verklaart, dat de voornaamste
uitdrukkelijk
kennis der ethnologie van Nieuw-Guinea aan de Nederlanders te danken
de
schatting
en
op
vooral
sluit
het rapport der regeeringscommissie van 1858.
Volgens
de tegenwoordige arbeid van von Rosenberg zich waardig aan deze
vorige onderzoekingen aan; het bevat toch een uitvoerige topografische beschrijving
de
eilanden
en
kuststreken
Geelvinkbaai
der
en
,
wat vooral belangrijk
bertis
wier
na hem deze
die
,
juistheid
volledig bevestigd
later
zelfde
is
,
van
de eerste
stammen van Arfak en Hattam
eenigszins volledige gegevens aangaande de binnenlandsche
gegevens,
viit-
meer dan eenig ander de ethnologie van den
zijne eerst in
353,
zoo
werd door hetgeen Beccari en d'Al-
volksstammen onderzochten reeds over hunne reizen hebben ,
medegedeeld.
Na
het
bovenstaande, waarin wij poogden, von Rosenbergs reistochteu naar de
Geelvinkbaai naar verdienste te waardeeren, door die te vergelijken met de vele wetenschappelijke
waarbij
het
de laatste jaren op Nieuw-Guinea gedaan werden, en
nasporingen, die in ons
vooral
streven
was, den arbeid van dezen onvermoeiden reiziger voor
onrechtvaardige geringschatting te vrijwaren , rest ons een en ander
de wijze , groot
waarop
dit
leedwezen van
werk
is
uitgegeven , en over de vertraging
het bestuur
van
dit Instituut heeft
,
mede
te deelen over
die deze uitgave tot
ondervonden.
In 1871 stelde de Indische regeering von Rosenbergs reisverhaal in handen van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen
,
dat daarover blijkens de gedrukte
Notulen van 13 Februari 1872 een hoogst ongunstig rapport uitbracht. Wel heette het daarin.
VOORREDE.
XXII
dat von Rosenbergs gegevens over natuurlijke historie niet geheel van waarde ontbloot waren
van Wallace en anderen konden strekken, maar tevens werd
tot aanvulling der berichten
en
verklaard
dat von Rosenberg zich niet veel moeite gegeven had , nieuwe
,
zaken op het spoor te komen, ja
zelfs
dat zijn werk „dientengevolge op ethnologisch gebied
„niets meer bevatte, dan ieder, die in het bezit „ in
van de litteratuur over Nieuw Guinea
is
op het papier kan brengen. " Misschien had de
studeervertrek
zijn
en onbekende
van
steller
dit
rapport deze litteratuur ter zijner beschikking, maar in verband met den spoed, waar-
mede de niet
directeur van onderwijs op uitbrenging van het verslag aandrong,
behoorlijk
vellen over een
een
werk , dat behalve
Hoe ware
hij die
het anders mogelijk, zulk een oordeel te
vele bijzonderheden over
de fauna van Nieuw-Guinea
nieuwe topografische gegevens over de eilanden en kuststreken der
geheel
aantal
hebben.
vergeleken
kan
Geelvinkbaai bevat en dat juist op ethnologisch gebied voor het eerst de binnenlandsche
stammen der Arfakkers en Hattammers theorie der Fransche natuuronderzoekers is
,
uitvoerig
beschrijft,
waardoor de zonderlinge
dat het binnenland van Nieuw-Guinea bewoond
door een van de Papoes geheel afwijkend ras van Alfoeren of Endameenen, geheel den
bodem wordt
ingeslagen.
Nadat von Rosenbergs
aangekomen, vertrouwde de
reisverhaal hier te lande was
minister van koloniën dit in den zomer van 1872 ter uitgave toe aan het bestuur van dit In-
(Derde dit
zeer
Deel
reeks.
werk
van
te
onzen
VI) reeds lang met bijzondere belangstelling de ontvangst van
gemoet zag en op grond van leiziger
kostbare
zonder
uitgave
niet
bracht, de tweede
der
H. Schlegel
de terminologie het
Op
zijne
der
te
wegens
van
verzoek
den
de
vele
Leiden
van
en
de
den
laatste
pers
zijn
op Nieuw-Guinea vergeleek.
zoölogische
Guinea, grootendeels bestaande
,
werken
met
toch, toen
de zoo omvangrijke
uit een aantal
zijn
handen
waarvan de in
verband
gereed maakte en aan den tekst des
Von Rosenberg had
reisverhaal opstelde, uit den aard der zaak
arbeid in
ondergeteekende
schrijvers verschillende noten toevoegde, waarin hij diens bevindingen reizigers
na
zich
die
kaarten
Darmstadt met der woon vestigde en daar-
met de
voor
en
platen
schrijver,
drukproeven kon zorgen, werd
diersoorten
manuscript
bekendheid met de vorige geschriften
deze
tot
zijne geboorteplaats
de correctie
van Prof.
gesteld eerste
voor
aarzeling
besloot.
terugkomst in Europa in door
mededeeling van Jhr. Quarles van Ufiford in onze Bijdragen
dat blijkens eene
stituut,
die van andere
hij in
Indië zijn
litteratuur over
Nieuw-
jaargangen van verschillende tijdschriften
©f uit kostbare plaatwerken, slechts voor een gering deel ter zijner beschikking.
.
VOORREDE.
Von Rosenbergs
XXIil
kaart der Geelviukbaai
uitvoerige
is
met de
den tekst voor
in
komende plaatsbepalingen nagezien en verbeterd door ons voormalig
bestuurslid, kolonel
Blommendal, welke kundige chef van het bydrografisch bureau
in
dit
jaar,
allen,
hem kenden
die
oorlogschepen
weinige
Blommendal
heer
de
tot grievend leedwezen zijn
van
werkzaam leven werd
bureau aanwezige opnemingen der den omtrek
In
Geelvinkbaai bezochten.
dier
golf zijn
naar de sedert door den geografischen dienst in Indië
wijzigde
komende plaatsbepalingen
uit
zijn
de
De
van Ambon.
plaatsbepaling
astronomische
vastgestelde
wetenschap en
de
daarbij van de op zijn
zich
die
,
voor
de door de Circe opgerichte palen, chronometrisch bepaald, wel'.
punten,
vier
slechts
verlies
en hoogschatten, zoo plotseling uit
Hij bediende
weggerukt.
de
onherstelbaar
tot
den aanvang van
zoo
overige in het
werk voor-
nauwkeurig mogelijk op lengte en breedte
gebrachte kaart opgemeten.
In het
maar de uitgave moest
drukt, en
van 1873 was de tekst van het werk tot de bijlagen geheel afge-
laatst
kaarten, waarvan
lang ophield, door moest
de
eerst
aanvang
den
in
de
is.
van
onbegrijpelijk
werden.
afgeleverd
Daar-
ondergeteekende onder de errata nog enkele nalezingen op zijne noten
Hoe betreurenswaard
schuld
der afbeeldingen
hand kleuren zoo
maand
dezer
opnemen, wegens hetgeen sedert 1873 van de
maakt
komen
tot het gereed
steen brengen en uit de
het op
dat die
wachten
blijven
het
bestuur
het ook dezer
zij
,
laatste reizen op
Nieuw-Guinea bekend ge-
dat de uitgave van dit werk
instelling
langdurige
zoo
,
,
geheel buiten
vertraging
ondervond
gelukkig behoudt von Rosenbergs arbeid in zoover de prioriteit, dat tot dusver nog geen reisverhaal
uitvoerig
bezochten.
Dr.
hier en
dat
de
de zij
licht
nasporingen
Meyer en Moresby
waarvan
in
Van
het
zijn
zag
van
van
thans
een
von slechts
der
reizigers, die
Miklucho
Maclay,
voorloopige
na
hem Nienw-Guinea
Beccari
en d'Albertis,
medededeelingen gepubliceerd,
die der beide laatste reizigers zelfs zeer onvolledig zijn.
Alleen de belangrijke
daar door houtsneden opgeluisterde brieven en opstellen van Beccari en d'Albertis
Nuova
Antologia
,
de Italiaansche
Revue
des
Deux Mondes
,
zijn
zoo uitvoerig,
nagenoeg voor een volledig reisverhaal kunnen gelden. Daar de kennis van het
Italiaansch hier te lande niet zeer algemeen is, vertrouwen wij echter, dat
bergs arbeid voor vele belangstellenden terwijl deze
al
den gloed der nieuwheid
Italiaansche natuuronderzoekers in ieder geval wel Andai en
geen der groote eilanden in
den vreemde
nog
de
Geelvinkbaai bezochten.
evenmin algemeen bekend
zijn,
achten
wij
zal
von Rosen-
behouden,
Hattam, maar
Dewijl HoUandsche werken in ons gelukkig, ten slotte nog
VOORREDE.
XXIV te
kunnen
bericliten
,
dat de heer
Engelsche vertaling van
hem iets
volgaarne
moge
de
J.
W. May
te
dit reisverhaal bearbeidt,
afgedrukte
proeven
Londen
reeds sedert eenigen tijd eene
waartoe het bestuur van het Instituut
deed toekomen in de hoop, dat deze vertolking
bijdragen, dat Nederlands aandeel in de ontsluiering van het in vele opzichten
nog zoo raadselachtige Nieuw-Guinea
bij
onze voornaamste mededingers
uitgebreide en eervolle veld der kolonisatie eenigszins
'sHage, 15 Juli
1875.
op het zoo
meer naar waarde worde
ROBIDÉ VAN DER AA.
geschat.
HOOFDSTUK
I.
VERBLIJF TE TERNATE IN DE JAREN 1868, 1869 EN 1870.
Temate
is
den Sultan
van
oppergezag
het
het geschiktste uitgangspunt voor onderzoekingstochten naar het Neder-
van Nieuw-Guinea. Vooreerst staat het meerendeel dezer landen onder
landsch gedeelte
van Tidore,
ondersteunir^
Tviens
men
op deze reizen
bezwaarlijk kan missen. Voorts bestaat er geene geregelde vaart op de Geelvinkbaai in de eilanden Ternate en Tidore.
De
tot deze vaart gebezigde schepen
,
dan
meestal schoeners
van klein charter , vertrekken in de maanden November en December na het doorkomen van den westmoesson en komen terug in de maanden Juli, Augustus en September van daarop volgende jaar tegen het einde van
het
1868
sowsky en
kwam
mijne
reis
in
onder
er
den 4dea September
gereedheid
eenige
waren,
te
die
De
Ik had dus
te Ternate.
reeds
zelf
ik
huurprijs beliep
mijn ledigen
')
wien
voor
tijd, alles
f 300
van 's
tijd
Duivenbode,
men
,
den voornaamsten
maands. reis
naar Nieuw-Guinea was aan-
met het doen van
toertjes
op de eilanden
Tidore en Halmahera. Voldoende berichten over het eiland Ternate (Tarnate
den inboorling) en de hoofdplaats vindt
tochten
den
hum'de ik den schoener Fearnot
In afwachting dat het gunstige seizoen voor de gebroken, besteedde
al
mijne voorgangers Wallace en Bernstein op hunne
Voor den tocht
aan den heer M. D. van Renesse
handelaar te Ternate.
,
Augustus
brengen en geschikte ialanders in dienst te nemen, waar-
reizen als jagers hadden verzeld.
Ternate
8sten
Batavia met den mij tot mijne assistentie medegegeven korporaal V. Ty-
verliet ik
toebehoorende
Den
den oostmoesson.
bij
in Bleeker's Reis door de Minahassa en den
Waarschijnlijk hetzelfde schip, waarmede de gewezen zee-officier Fabritius zoo herhaalde handelsondernam. Daar de heer von Rosenberg volstrekt geen melding maakt van dezen handelaar aan ,
wij verschillende berichten over de Geelvinkbaai verschuldigd zijn (in Bijdr. Inst., D. II; Nai. Tijdsckr.
voor N.-Indië^
D. IV en in
zijn of zich uit de vaart
Goudswaard,
teruggetrokken
te
de Papoewa's der Geelvinisiaai) schijnt deze heer overleden te
hebben.
R. A.
1
Molukschen Archipel en in van der Crab's Moluksche Eilanden. schrijvers
geven ^
is
nog beden
Van
toepasselijk.
De
de hoofdplaats
alleen melding van een drietal inscriptiën, waarvan twee in het
Het
graafplaats voor Europeesche ingezetenen gevonden worden. is
beschrijving
maak fort
,
die beide
ik hier derhalve
en ééne op de be-
eerste dezer opschriften
gebeiteld in een steen aan de poort van het fort en luidt:
De heer Simons Gouverneur ende Direcz.
teur OVER DE Het tweede
men
staat
op
de
O.
I.
V.
C.
')
boven de poort hangende klok, op
bovenrand
wier
leest
O Maria-elos-virginumVELUT-E.OSA-VEL-LILIUMen op den benedenrand
:
FUNDE-PRECES-AD-FILIUM PRO-SALUTE-FIDELIUM. o—
O.
PDIZBOTEZ Buiten
twijfel is deze
EN A.
1603.
klok een op de Portugeezen of Spanjaarden behaalde buit
afkomstig uit een kerkgebouw. tempelwaarts , thans verkondigt
Riep weleer haar statige galm de schare der geloovigen de uren des daags. Het derde
zij
opschi-ift luidt:
Den dapperen Jan Mourits, corporaal en zijn makkers, ter eeren
gesneuveldt 167 is
gegrift in eene thans gebarsten
marmeren
xx
9.
julij
2)
plaat, die nog kort geleden het graf dekte
van een heldhaftig krijgsman der Oost-Indische Compagnie. Toen voor een de
oude
aan de
zuidzijde
van het
fort
gelegen begraafplaats opgeruimd
tiental jaren is
,
werd het
graf geopend
en de overgebleven beenderen van den braven Mourits en zijne makkers
met
honneurs naar het nieuwe kerkhof overgebracht. In de nabijheid van
militaire
')
Op de
lijst
van
de landvoogden
der.
Molukken
bij
Valentijn
komt deze naam
ook de in de papieren der Compagnie zoo ervaren heer Leupe geen gouverneur van dien ')
Blijkens
het
dagregister
dit
niet voor, terwijl
naam
kent.
van Ternate op het Rijksarchief werd gedurende de door Koning
R. A.
Am-
sterdam verwekte onlusten op 20 Juli 1679 een sergeant met twaalf soldaten en een vijftigtal Sangireezen belast, de omstreken van het fort Tolukko van houtgewas te zuiveren. Bij dit werk werd hij door meer dan honderd Alfoeren overvallen, waarop de Sangireezen terstond het hazenpad kozen. Het kleine troepje soldaten deed ten laatste den vijand afdeinzen, maar verloor bij deze gelegenheid een korporaal en twee man. Het dagregister noemt hunne namen niet, maar wegens de overeenkomst van datum moeten dit de R. A. boven vermelde Jan Mourits en zijne makkers geweest zijn.
graf staat de tombe van mijnen voorganger
,
den natuuronderzoeker Dr. H. A. Bemstein ,
overleden te Batanta den 19deQ April 1865.
De voornaamste gebouwen bet
gelegen
scbilderacbtig
den kampong Ternate
in
sultans,
des
paleis
waarvan
de groote messigit en
zijn
eene
fraaie
pbotographisebe
afbeelding bestaat.
Het bezocht
op is
leprozen-gesticht
het
Het etablissement
paard
te
heen is.
uur
twee
in
was
het
te
van
doel
van den heer G. Bosse,
gezelschap
in
Ternate.
Castella
te
bereiken.
Een
goede
vrij
uitstap; ik
eersten
aanwezend müitair geneesheer
eerst
op de zuidwestzijde des
ligt
mijn
.eilands nabij
het strand en
weg langs de kust
voert er
een terrein, dat tot even voorbij het thans verlaten fortje Kajoe-merah vlak
over
Nadat men een
Spaanschen
barrancas
drietal
heeft overgetrokken
tijd)
,
(ravijnen of rivierbeddingen
een woord uit den
,
de weg en slingert over eene van den vulkaan
rijst
men weder
afloopende rib tot op eene hoogte van omstreeks 300 voet; vervolgens daalt
met tamelijk
een paar honderd voet naar een smalle strook lands, die als
steile helling
ware het een dam vormt tusschen de zee en een schilderachtig gelegen meertje, inboorling bekend onder den
op
naam van Laguna (Spaansch voor
De naam
opzichter bestaat.
is
vijftien
'
tijdens
die
lijders,
Weinige brokken van den
stond.
{Castella)
de eenige zichtbare overblijfsels dezer oude versterking. Onder de
thans
zijn
mijn bezoek behandeld werden, waren er verschillende, die
erg door lepra gehavend waren en er allerwalgelijkst uitzagen.
de
beide
ziekte
zijner
geheelen
weg
er
hij
hout mee klooven, bamboe
men
tï'eft
huizen
Een
der lijders had door
doch was niettemin zoo bedi-even in het gebruik
handen verloren,
annen, dat
uurtje verder-
ontleend aan een in de nabijheid gelegen plek, waarop in
de zeventiende eeuw een klein Spaansch fort
ringmuur
den
voor de lijders en een woonhuis voor den
het gesticht, dat uit twee gebouwen
ligt
Een
meer).
bij
en
boschtuinen
splijten
aan,
Langs den
en roeien kon.
verscholen
in het
lommer van
verschillende soorten van %Tuchtboomen.
Mijn
uitstap strekte tot bezichtiging eener barranca,
tweede
gaans van de stad, die de inboorling Batoe-antero ziet
lava
bestaande,
zand en steengruis
Ook kwartier
,
Ook
den de
antero
lengte van 130 el bloot en
siiltan
is
behoorende
hoofdplaats
dan wel
waarde,
'dit
eene
is
,
Men
slechts
na zware
amorphe
ti'achiet-
bodem eener
stroom uit bijzonder vaste
')
door de wrijving van het
dat door de waterstroomen meegevoerd wordt , glad geschuurd.
aan
benoorden
strategische
')
het
op
ligt
noemt.
[steen in zijn geheel)
daar een wellicht eeuwen ouden lava-stroom, thans den
regens water afvoerende rivierbedding. Deze
ruim een half uur
ter
gelegen, wille
fortje
Tolukko of Hollandia, ruim
verdient
een
bezoek,
minder
van het schoone vergezicht, dat
blijkbaar ontleend aan het Spaansche enfero, geheel.
om
men
di-ie
zijne
vandaar
R. A-
landtong, bestaat
leidenden gang deeld
zee
uit
steil
ringmuur, die in
een
wachthuis
een
uit
tamelijk
die
uit
is
ter
ligt
hoogte van 120 voet op een
van klipsteen en lava opgetrokken en
oprijst, is
omtrek den vorm van den phallus nabootst en
zijn
Naast de
midden.
het
in
Het
Halmahera.
en
Tidore
Ternate,
op
ieeft
van den naar de bovenverdieping
deur
wapen gemetseld,
in den muxor van het wachthuis een
dat gevieren-
en waarvan het rechter bovenveld twee rechtop geplaatste visschen , het linker een
is
molenrad , het rechter benedenveld een kasteel , geflankeerd door twee torens een
verzeld van drie molenraderen , vertoont.
keper,
inlander beweert , dat op de plek , waar het staat
Meermalen
reeds
had
Het
en het linker
De
fort is thans onbezet.
nimmer eene aardschudding
is
gevoeld.
ik op vroegere reizen Ternate vluchtig bezocht en telkens
het eiland met noordelijken koers langs zeilde, trof mij het gezicht op den Ver-
als ik
branden Hoek [Batoe-angoes]
.
Daar
nu
ik
tijd
en gelegenheid had
den hoek gekomen , aanschouwde ik daar een natuurtafereel In 1781,
krijgt.
mijne nieuwsgierigheid
,
begaf ik mij den Uden October over zee derwaarts.
te bevredigen, bij
,
')
,
de laatste
bij
groote
Na
dat
,
twee uur roeiens
men
uitbarsting in de vorige eeuw,
zelden te zien
een door den
is
krater uitgebraakte lava-stroom langs de noorderhelling des bergs gevloeid en heeft zich in
zee
Deze
gestort.
geeft
aan
De
allerhande
branding
,
muur
dezen
doet
afstorting
lengte en 6 el hoogte.
,
alsof hij
door
den
uit
gegoten
geweldigen
liggen , woest over elkander geworpen
,
Brokken van
bestond.
ijzer
aandrang der nimmer rustende
langs den voet opeengestapeld en verge-
makkelijken eenigszins het beklimmen , dat evenwel met voorzichtigheid dient
Na zich
verloop van ongeveer negentig jaar vertoont de lava-stroom
nog
donkere
steeds
kleur
De massa
lava
bimien zeer vast, trachiet-soort
,
Behalve
had
den
ik thans al het
van den berg vindt het
afsteekt is
daar
gelijk
bij
aan de zij
oppervlakte poreus, als slakken eener mijn,
veldspaat bevat en nauwelijks gekristalizeerd
vulkaan, die reeds dikwerf beklommen
merkwaardige gezien , dat Ternate
men
in Reinwardt's
Blijkens Hoofdstuk XI vindt
van Verhoeven,
bl.
doch van
Het
is
eene
men
en het Gezonken Land,
is
oplevert.
Eene goede beschrijving
Reis naar den Indischen Archipel,
1856, D.
I.).
wapen met het
ditzelfde is
te sporen,
mede
in
jaartal
1615 op de poort van het
fort
het eerst door de Nederlanders gebouwd. (Zie Apol-
108). In weerwil der welwillende hulp van onzen
nog niet gelukt op
zoo
Het zoogenaamde Gezonken
Discours aengaende de Mohicques, in Segin en Foortgangh der O.
Jiietstap, is het mij
is.
prijkt.
aan die , welke op sommige der vulkanen van Java gevonden wordt.
Barneveld op Batjan. Het fort Hollandia of Tolukko
lonius Schott,
te geschieden.
muur vormde
den lichtgroenen dos, waarin het landschap
Tijdschrift voor Nederl. Indïé (jaargang
')
die dezen
,
een schraal begroeide, langs de berghelling afdalende streep, wier
als
scherp
der
el
zwarte kleur , door het groen van geene enkele plant getemperd
het aanzien
losgescheurd
grootte,
voor als een rechtstandige wand van 70
zich
I.
Compagnie achter dereis
voornaamsten wapenkundige, den heer
wie onzer oude zeevaarders
dit
wapen
voerde.
R
A.
Land
insgelijks
meer aan den noordwestkant des eilands, dat
door verzakking ontstaan
een
is
Laguna
Werpen
Een bezoek aan
heet.
dit laatste zal ik later beschrijven.
wij eerst ter loops een blik
Wat
nataansche Fauna.
op eenige der voornaamste soorten van de Ter-
landdieren betreft, moet die
vrij
arm genoemd worden.
Bij mijne
tochten en wandelingen boschwaarts kreeg ik slechts enkele zoogdieren, een betrekkelijk gering getal vogels,
doch insecten in tamelijke hoeveelheid
te
zien.
op het eiland levende diersoorten, die evenwel in nauwkeurigheid
het aantal zoogdier-soorten, waarvan evenwel enkele in groote
is
Dit
hoeveelheid aangetroffen worden.
Manoe
zoo als met de heldere is
maan dikwerf
is
voornamelijk het geval met eenige vleermuizen,
{Pteropus personatus)
Een
geschoten wordt.
Het houdt
zeldzaam.
insgelijks niet
t\iinen, bezoekt
wenschen overlaat,
te
boven aangehaald hoogst bruikbaar werk.
geeft Dr. Bleeker in zijn
Bijzonder gering
Eene naamlijst der
een lievelingskost der bevolking , die
,
roofdier, de
Tinggalong
in de stad
om muskus
gestrikt en in gevangenschap gehoviden ,
,
maar wordt ook wel levend
te verkrijgen.
Nog menigvuldiger
Koessoe {Phalangista Orientalis) waarvan het vleesch gegeten jangan {Cervus Moluccensis) en de Soho {Sus vittatus) de beide ,
,
vooral
in
de minder beboiiwde
Ouder de herten zes.
zijn dikwijls
den
Behalve
waaronder
huisdieren,
{Bos
buffel
echter
{Viverra Indica),
zich bij voorkeur op in de nabijheid der bosch-
ook nu en dan de kippenhokken
de
bij
streken
aan
de
wordt , de laatste
M
i
zijn
n d-
diersoorten
noord- en noordwestzijde des eilands.
mannetjes met acht takken aan het gewij in plaats van Karibu) slechts
vindt
men
op Temate
enkele paarden;
al
de gewone Indische
daarentegen
een des te grooter
noemen;
bevat de volgende
aantal koeien.
De
vogel-fauna des eilands
is
betrekkelijk rijk te
zij
soorten, die ik alle op enkele na te zien kreeg.
Falco dag-roofvogels
Goh eb a,
communis, ;
vrij
in het Ternataansch een collectieve
Haliaëtus Indiais
,
,
zeldzaam.
Goheba tjama boeboedo
de kust. haliaëtus,
Spizaëtus Gnrneyi,
minder menigvuldig.
Goheba
Nisus rufitorques, Nisus Soloënsis, Buteo pyrrhogenys en
Baza rufa
voor alle
zeldzaam.
Haliaëtus leucogaster
Pandion
naam
zijn zeer
Scops magicus,
algemeen.
kië, zeldzaam.
(Goheba-kop-wit), algemeen langs
6 Noctua hypogrammica en Noctua hirsuta , bekend onder den naam van Groro;
komt
vuldig en
Scops
macicus
tot in de nabijheid der huizen; de beide Noctuae daarentegen
zamer en houden zich
menig-
zijn zeld-
voorkeur in bamboe-bosschen op,
bij
Katalaboeboedo
Cacatua cristata,
is
(witte katala),
in
geringe hoeveelheid
en
zeldzaam in de nabijheid der woningen te vinden.
O e b o r o r ë h a (roode oebo) Oebo idjoe (gi-oene oebo)
Ecledus grandis ,
Eclectus polychlorus
en
,
Eclectus megabrhynchus
Kale ha,
,
zijn
allen
menigvuldig
en
worden dikwerf
gevangen. Lorius ricinatus ,
Lamo
Nanodes placens ,
Tjoetjoëhoë,
,
zeer algemeen.
zeldzamer dan de voorgaande soort.
Scythrops Novae Hoïïandiae , een zeer zeldzame vogel, waarvoor de inboorling geen
naam
heeft en
nabijheid mijner woning, hoog
dien ik slechts eens te zien kreeg in de
Mangka-booms {Mangifera
in den top eens
Kalou,
Centropus rectungids ,
streken. In dezelfde localiteiten wordt
Eudynamis
Indica).
algemeen in met ruigte en struikgewas begi-oeide
ook aangetroffen de
Orientalis , terwijl de
Cuculus siriatus, het verblijf in de bosschen bemint. Cuculus Smmm'ati
weshalve
troffen,
men
hoort
zijn
achtereenvolgens iets
de
buitengewoon menigvuldig en wordt midden in de stad, doch
is
op de met PI os
vooral
s
{Butea frondosa) beplante inlandsche begraafplaatsen aange-
o
inboorling
eigenaardig
hem
gefluit,
uit
bijgeloovige
vrees
spookvogel
noemt.
Dikwerf
dat uit één klank bestaat, die tien a vijftienmaal
wordt uitgestooten , met steeds kortere tusschenpoozen en trapsgewijze
rijzenden toon. .
Cuculus 2'oliogaster en
Cuculus tymbonomus
,
zijn beide
Cajrrhnulgus macrourus ,
zeldzaam.
Tjakka,
op opene plekken tot in de
collectieve
naam
stad, zeer
algemeen.
Alcedo Moluccensis en Alcedo lepida
,
Dacelo chloris
Banga
,
Banga petje
,
voor alle ijsvogels
,
niet zeldzaam.
(modderijsvogel)
Dacelo sancta. Dacelo diops. Dacelo
albicilla
,
Merops ornatus, of
oostmoesson
November
om
daar
Banga dowongi,
Korreminje. Deze
zeldzaam.
vogel wordt slechts gedurende den di-oogeu
van April af tot October op het eiland aangetroffen, doch verdwijnt in
ten eenenmale. liet
te
vi-ij
is
aan
gaan broeien. De soort
is
te
nemen, dat
hij
dan naar Halmahera verhuist,
overigens zeer algemeen.
7 Pifta cyanonota
Tahoko
,
^
in de
onbewoonde streken des eilands ,
nog
is
zeldzaam.
al
PUta brachyura. Corvus orru , Colaris
Wokka-wokka,
menigvuldig, komt tot in de stad.
Tjek-tjek, wordt
Orientalis,
in menigte aangetroffen.
Artamus Papuensis. Hirundo rustica en Hirundo
Javanica,
zwaluwsoorten
beide
menigvuldig en
zijn
den Ternataan
bij
bekend onder den naam van Didiai. Zosterops chloris.
Smincornis spec.
Lamprotornis
op mijn
metaUiais,
Idie-idie,
algemeen.
zeer
Ik zag den vogel dikwijls
erf.
Baikole goeratji, in groots Baikole rorehi, houdt zich bij
Pachycephala melanura,
hoeveelheid,
JUiïjndura mimoides ,
voorkeur langs de kust op.
Rhipidura is
hoogst zeldzaam.
?
bewoont de bosschen, die den top des vuurbergs bedekken en
torrida,
moeielijk te verkrijgen.
Baikole banga,
Piezoi-hynchus nitidus ,
Mormrcha
algemeen.
cinerascens.
Tjoho-tjoho diroe;
aureus,
Ceblepyris
een
naam, waarvan de klank het
stemgeluid des vogels nabootst en tevens een volzin teruggeeft uit de Ternataansche taal dien
men
in
't
Latijn woordelijk kan vertalen
halve zeldzaam, en
komt
Nectarinia
is
alles be-
Goroho.
Sapi-mai-iho,
auriceps
vogel
Goroho.
Graucalus melanura, ,
De
„tene vulvam."
tot in de onmiddellijke nabijheid der huizen.
Campephaga melanolora,
Motacilla flava
met
zeer algemeen.
Tjala-ibi cocotoe
,
fraaie vogeltje dagelijks op mijn erf
rondom
(glanzige
heesters en
bloemzuiger). Ik
boomen
vliegen
,
zag
het
uit wier bloem-
kelken het kleine insecten haalt. Nectarinia
voorgaande
Tjala-ibi goeratji,
frenata ,
iets
minder
menigvuldig
dan
de
soort.
Nectarinia sordida mïhi
,
wellicht nieuw voor de wetenschap; nabij het strand, in
de kruinen der aldaar groeiende rhizophoren ; niet zeldzaam , doch moeielijk te verkrijgen-
Calamoherpe
Amadina
orientalis.
trichroa
en
Amadina Moluccensis
,
beide bekend onder den
naam van
Goto
,
worden in
collectieve
naam voor
1 1
o
groote hoeveelheid aangetroffen.
Carpophaga
basilica
alle grootere duifsoorten,
,
Ngoömi
ratoe
ratoe,
beteekent
veeT)
(Ngoömiisde komt menigvuldig
voor.
Ngoömi cocotoe,
Carpophaga Halmaherae, Carpophaga
algemeen
,
bekend onder den naam
bicolor,
insgelijks in menigte.
Ngoömi boboedo
van
eveu
is
vooral nabij de kust.
Carpophaga Bernsieini.
Columba
tigrina
huis
behoort,
,
Dara koekoe. maar voor een
Ik vernam, dat deze soort niet oorspronkelijk
tiental jaren
van Java of Celebes
bier
te
Men
vindt haar slechts in eene zeer beperkte streek des eilands aan den noordoostkant.
Macropygia Amboinensis
Bikigila
,
(langstaart)
,
is
aangevoerd.
in groote hoeveelheid.
Ptilopus hyogaster.
Ptilopus monachus. Ptilopus superbus.
Chalcophaps Javanicus ,
nu en dan ook
in
Dara-foeroe banga,
een echte woud vogel, doch
komt
den omtrek der huizen.
Goeratji, op den westkant
Caloenas Nicobarica,
Megapodius Freycineti,
Megapodius
TVallacei,
des eilands niet zeldzaam.
Mal e o, vrij algemeen. Mamoa; van deze bijzonder
fraaie
en zeldzame, door
mijnen geleerden vriend Alfred Russel Wallace op Batjan ontdekte soort van loophoenders erlangde
ik
alhier
vier
exemplaren, waaronder een nestvogel.
Men
vindt dien nog het
menigvuldigst aan den westkant in het minst bebouwde en bezochte gedeelte des eilands
Ardea jugularis en Ardea
beide
albilineata,
(Swëko, algemeene naam zich
met de
vogeljacht
bekend
voor reigers;
bezig
houden,
onder
fika-fika, is
naam van Swëko fika-fika.
den
grijs.)
Aan
de
inboorlingen,
die
het bekend, dat de jonge vogels dezer beide
soorten een zuiver wit vederkleed dragen.
Ardea
lepida.
Ardea macrorkijncha
,
Swëko
lolou.
Nycticorax Caledonicus, de zeldzaamste van deze
vijf
reigersoorten, die alle langs
de kust gevonden worden. Gallinago
megala,
zeer
gevangen in de gracht, die het
Numenius phaeopus. Limosa
brevipes.
Tringa acuminata. Tringa minuta. Totanus
glottis.
Totanus incanus. Totanus glareolus. Totanus cinereus.
zeldzaam. Het eenige exemplaar, dat ik fort
Oranje omgeeft,
verkreeg,
werd
Aditis {.met
den
stuit
Deze
hypoleucus.
wippen)
soorten
laatste
voeren den
terwijl de drie volgende soorten
,
naam van Röre patjeta
kortweg
Róre
genoemd worden.
Pluvialis fulvus.
Charadrius Asiaticus. Charadrius Geoffroyi.
Haematopus
longirostris.
Hïmantopus hucocephalus , zeldzaam. Gallinula olivacea.
Mare wil.
Podiceps gularis,
Sterna pelecanoides
Sterna melanauchen en Sterna lunata
alle
,
bekend onder den naam van
Nga
i.
Laatstgenoemde
is
zeldzaam.
Sula fiber en Sida piscatrix , beide den
naam dragende van Ngollo.
Tachypetes aquilus. Tachypetes minor. Procellaria leucoptera
,
zeer zeldzaam.
Carbo hypoleucus?
Anas radja Anas querquedula en Dendrocygna in
gezelschap
weg naar
van
G abc era
guttata.
den kleinen
Castella gelegen meertje
duiker ,
{Podiceps gularis)
bivittatus
,
Scincus cyanurus
Voor de
overige
zag er te weinig van
Men
vindt ze
den
uitsluitend op het nabij
10-4.
waren de eenige , die ik te zien ki-eeg
Hemydactylus
dierklassen
om
,
dieren
,
voor eend.
in gering aantal.
Totaal der van Ternate bekende vogelsoorten
Onder de kruipende
naam
de algemeene
is
spec.
verwijs
,
:
de Monitor
Herpetodrias spec. en Hyla cyanea.
ik naar de door Bleeker gegeven
lijst;
ik
daarover te kuunen spreken.
In gezelschap van een der ingezetenen van Ternate maakte ik den SOsten September een
uitstapje
naar
Oba, gelegen op Halmahera, tegenover
bezat daar ter plaatse eene koffie-plantaadje
den
op
wij
Halmahera
Mijn reisgenoot
die goede resultaten beloofde.
,
morgen van den volgenden dag den aanplant
vertrokken
Tidore.
Nadat
wij in
oogenschouw genomen hadden,
in
op het middaguur over zee naar Dodinga, de eenige gouvernementspost onder
steenen reduit uit den
met aarde opgevuld ,
een tijd
ligt
civiel
gezaghebber.
der Compagnie,
gebouwd
200 voet boven de
Deze in
laatste
bewoont
een
den vorm van een vierkant
zee aan den kant van een plateau en
klein ;
het
is
had nog 2
10
Op
kort geleden militaire bezetting. liggen
vlakte
schamele
de
riviertje, het geliefkoosd verblijf
De kustzoom bestaat
door.
uit verdronken,
Het
fortje
engte
,
is
noorder
Niettegenstaande
schiereiland
den slechten
drie kwartier
er langs. Dit
tuigen
na
licht
Dat
bij
te gaan.
dit
men den
met gemak
pad, waarvan het oosteinde veel op eene
afstand tusschen het ooster- en westerstrand
af en sleepen de inlanders
hunne
kleinere vaar-
pad vormt tevens de grensscheiding tusschen het Ternataansche en
Tidoreesche
grondgebied
keerden
naar
wij
is
de overige deelen van Halmahera vasthecht.
aan van
staat
drooge rivierbedding gelijkt, legt in een kleine
gezond kan zijn,
land.
de sleutel tot het voetpad, dat naar Bobani geleidt over de smalle land-
het
die
van krokodillen, kronkelt
met rhizophoren begroeid
plaatselijke gesteldheid dit oord onmogelijk
zulke
Mohammedanen bewoonden kampong
van den door
huizen
Dodinga verspreid; een ondiep er
eeue smalle ^ aan den roet van dit plateau gelegen
Nog
Noord-Halmahera.
op
Oba en den
2
avond van denzelfden dag
in den
October naar Ternate terug, nadat wij eerst Tidore
aangedaan en den Sultan aldaar een bezoek gebracht hadden.
Halmahera,
het
grootste
schoonste
en
spelling)
slechts
is
de
naam van
Moluksche
der
eilanden,
een
het noorder schiereiland liggend landschap,
op
onder welks oppergezag weleer een groot gedeelte van het eiland stond.
mahera het
aan de Tidoreesche
is
taal ontleend
vooriaadschum-
is
gedaante, eene herhaling
linge
dit laatste
—
land
eiland —
voor
en Tidore
Opvallend
')
Want
dan
blijven
insnijdende bochten gescheiden,
zeer goed
de zonder-
thans een samengedrongen lichaam zonder diepe insnijdingen of bochdaalde, zoodat let berg-
er vier schiereilanden over, door drie
waarvan twee even
als
mahera hunne opening naar het oosten hebben en eene zuidwaarts kan
is
stellen wij ons voor, dat
een paar duizend voet beneden het oppervlak der zee
diep
Hal-
en beteekent voedsel gevende moeder-, omdat
Ternate
lang verleden tijdvak.
alleen boven het water uitstak,
groote
De naam
op kleinere schaal van die van Celebes en hoogstwaar-
ook van Borneo in een
schijnlijk
ten
de
eiland
komt op de
naam van Gilolo of Djilolo. Djailolo (de zuivere
meeste kaarten voor onder den onjuisteu
deze gedaante
gehad
bij
Celebes en Hal-
gericht
is.
Borneo
hebben, toen de berg Moria in Japara een eiland
was en de golven der Java-Zee tegen den voet van het Ardjoeno-Gebergte aanklotsten.
Even
als
de
vlakte
van Soerabaja in lateren
vulkanische rijzing ontstaan
is
,
laat zich
aannemen
Denken
dezelfde krachten zijn voortgebracht.
tijd,
wij
,
deels door aanslibbing,
deels door
dat de laaglanden van Borneo door
ons daarentegen Celebes en Halmahera
De naamsafleiding van Wil Ier {Het eiland Boeroe, bl. 32) verdient mijns inziens de voorkeur. nauwkeurigen schrijver beteekent het bijvoegelijk naamwoord mahera, iels, waaruit iets van deselfde soort is voortgekomen, en is nam o eene ken, namo-raahera eene kloekhen. Daar nu hal een voorvoegsel is, zal men Halmahera als naam van een land mijns inziens door moederland moeten vertolken, waarbij men in het oog houde dat de Radja van Djailolo volgens de Moluksche overlevering als de oudste der vier Moluksche koninsen beschouwd werd. R. A. ')
Volgens
dezen
,
11 een paar duizend voet hooger boven het oppervlak der zee gerezen die de verschillende schiereilanden scheiden
,
zoodat de bochten
droog worden, dan verkrijgen beide eilanden
,
een omtrek over het algemeen gelijk aan dien van het hedendaagsche Borneo. Ter toelichting
vooronderstelling, strekke het hierachter gevoegde kaartje, waarop
dezer
de
drie
eilanden in de bovengeschetste toestanden zijn voorgesteld.
Het
Tidore
eiland
(de inboorling zegt
Todore) levert
een warme bron en de ruinen van een Spaansch fortje ding verdient.
,
weinig merkwaardigs op;
ziedaar het eenige
,
dat vermel-
Deze ruinen liggen op den bergachtigen westhoek des eilands, tegenover
het kleine eiland Maitara of Noorwegen
,
Eene
omti-ent drie honderd voet boven de zee.
van Ternate uit zichtbare groep hoog boven het lagere hout uitkomend geboomte over-
schaduwt deze luttele, meer dan twee eeuwen oude van Kota-Roem.
Zij
overblijfsels,
bekend onder den
naam
bestaan uit het half bedolven gedeelte eener kleine vierkante ruimte
op den top, uit een gedeelte van den ringmuur op de helling en uit een klein,
bewaard verwulf nabij den voet des bergs, dat denkelijk
tot gevangenis of
viij
goed
wachtkamer
gediend heeft. Het bestaan van een onderaardschen , thans verstopten gang houd ik voor
men
een sprookje, niettegenstaande
mij eene lüthoUing in den rotsachtigen oever als den
ingang aanwees.
De warme bron zij
de
geeft
bloedwarm zoet water zonder eenigen reuk of bijsmaak.
nabijheid
wonend huisgezin
kwalen en huidziekten
Tijdens
waarvan
maand
ontspringt nabij den noordoosthoek des eilands vlak bij het strand
drie
mijn in
de
mij,
dikwijls hier
lijden,
te
verblijf
vertelde
Ternate
maand November.
des morgens ten 8 u.
20 m.
inboorlingen, die
in
aan rheumatische
komen baden.
in
De
1868
had de vulkaan
belangrijkste
vijf uitbarstingen,,
was die van den
SOsten dier
Onder een donderend, een halve minuut aanhou-
dend geluid braakte de berg eene geelachtig helderen hemel boven eene
dat
Het hoofd van een
staratus-wolk
,
grijze
kolom van asch en damp
die zijnen top
omsluierde.
\iit
in
den
In weinige oogen-
blikken bereikte deze van boven steeds breeder wordende massa eene hoogte van eenige de middellijn nabij den top minstens 1500 voet bedroeg.
duizenden voeten, terwijl
had het voorkomen van
uit
Zij
duizenden grootere en kleinere vlokken te bestaan, alle in
draaiende beweging, die onophoudelijk nieuwe vormen en vlokken voortbrachten. In een
oogenbük
als
morgenzon gedeelte juist
ware het
verlicht
,
voor
terwijl de
wierp, leverde
dit
het oog getooverd, tot nabij het midden scherp door de
overhangende kruin een donkere schaduw op het bovenste
natuurverschijnsel een indrukwekkend gezicht op.
Door den
opkomenden zuidenwind voortgedreven, had de kolom ten negen ure de gedaante
12 eener stratus wolk verkregen en loste
uur aanhield en
die tot elf
zicli
een half uur later op in een fijnen aschregen
voorwerpen met
alle
een vaal grijsachtige stoflaag ter dikte
van drie streep overdekte.
De merkte
weersgesteldheid van den
aanhoudende droogte
zich door
September
-Iden
den l^den December 1868
ken-
warmte en buitengewoon lang doorstaande
groote
,
tot
zuidenwinden. Het getal regendagen beliep slechts negen.
Toen
9'len
den
ik
1869 van mijne
Juli
ik mijn
teruggekomen was , besteedde
tijd
reis
naar de Geelvinkbaai te
vooreerst aan het nazien
,
overpakken en voor
de verzending naar Europa in gereedheid brengen der ten behoeve van van Natuurlijke Historie en van het Ethnografisch Kabinet
Daarna hield ik mij
werpen.
gehouden journaal assistent
noch
doen,
zelf
der
zoodat
nauwelijks
er
Land, waarvan hierboven
Van den
Leiden verzamelde voor-
daarbij
behoorende
kaarten.
voor verdere iiitstapjes overschoot.
tijd
om
zee
om
stemder
plaats.
Van
der
familie
uit
Daun-lassy,
van
Van een
dier
verspreid op het in drietal
hutten
't
men
in-
dezen tocht
October begaf ik mij des ochtends ten drie uur
een
landhuis
Duivenbode
wegens
ongenaakbaar
een
21^*60
uur den Verbranden Hoek en
vijf
houdelijk beukt. Enkele huisjes staan
het werk
louter een titel van een der talrijke, tot het
{zeevoogd,
Den
kan doen.
passeerde
plaatsen
Daar mijn al
ter loops sprake was.
Kapitan-laut
scheep,
eigendom
reis
een bezoek te brengen aan het Gezonken
landsch vaartuig zonder uitliggers, van een houten tent voorzien, daar over
Museum
behoorende inlandsche prinsen) leende ik een prauw-bangko, een klein
vorstelijke hviis
alleen
Rijks
teekenaar ^ noch als schrijver te gebruikea was^ moest ik
als
oogenblikken maakte ik gebruik,
weinige
's
met het uitwerken van mijn gedurende de
onledig
samenstellen
het
en
te
Ternate
,
is
aan
deze
kwam
een uur later ter be-
zijde
van Batoe-angoes en
de kust van Ternate rotsachtig en op vele
de zware branding en rolling, die haar nagenoeg onop,
door kleine tuinen omringd en door Soelareezen bewoond
algemeen
bestaand
niet zeer weelderig begroeide terrein.
gehucht, Soela-matiha
uiterste noordelijke schakel der eiland-keten
,
,
die zich van
ligt
Een
klein,
vlak tegenover Hiri,
de
den zuidhoek van Halmahera
evenwijdig langs de westkust van dit groote eiland uitstrekt. Iets bewesten Soela-matiha is
de
kleine
baai
Soe-matiha,
heinde en verre de eenige ankerplaats voor inlandsche
vaartuigen langs dit gedeelte van Ternate.
Niet zonder moeite
waarna begaf.
kwamen
wij door de branding op het hier vlakke strand
ik mij onder geleide van een uit de stad
Het voetspoor, dat
met kreupelhout bewassen
medegenomen
aan wal
gids onverwijld op
weg
wij volgden, voerde ons landwaarts in over een steenachtig
terrein.
wij aan een moerassig meertje,
Na
een honderdtal passen geloopen te hebben
,
kwamen
Soela-takomi-di-bawa genaamd, dat behalve de schoone
13
Nelumbiums
die er op groeien
,
,
niets bezienswaardigs heeft.
Ongeveer achtlionderd schreden
verder over een zacht en rijzend terrein stuitten wij eensklaps tegen een kringvorraigen
waarvan
afgrond,
Op den bodem
300 en den omtrek op 900 Nederl.
tot stille rustplaats
windvlaag
eene
ellen scliat.
ruim 100 voet hooge wanden
lag tusschen steil afbellende,
meer Soela-takomi-di-atas ,
de gladde spiegel van bet
door
zelden
kom
dezer
aan onze voeten slechts
ik de middelliju op
welks oppervlak
gerimpeld wordt. Zijn geheimzinnige schoot strekt
aan de bewoners van Soela- takomi
een dorp, dat een eeuw geleden
,
hier stond.
De
M. D. van Duivenbode
heer
de levende kroniek van Ternate , een in alle
,
ramp
opzichten vertrouwbaar persoon , vertelde mij de
vond
zooals
,
zulks
hij
vernomen had
voren
te
waardoor het dorp den ondergang
,
mond van
den
uit
het leven gebleven ooggetuigen, toen een hoog bejaard man.
iu
maan
heldere
nacht
verlichten
van
jaar 1781, een
het
waardoor de Verbrande Hoek ontstond, lag deze voor
Op
een der weinige
een
zijn huis
van rustbank zonder lemaing, van bamboes-riet gemaakt) gerust
door een
stille
maand voor de
uitbarsting,
op een dego-dego (soort
te slapen.
Eensklaps gewekt
door
eene sterke schudding, het gevolg eener gelijktijdige aard- en zeebeving, werd
door
een
dood
voor
bijkwam op
oogen zag
,
zij
hij
ziende,
verloor
hij
zijn
bewustzijn;
met nog eenige
zich nabij het strand liggen
naar de plek
,
redding
wijze
den
in
en
verzwolgen had.
alles
nood
hij
een poos later weder
zijner dorpsgenooten
laadden gevonden.
bodem bedekte, waren de
kom
,
die
Te zamen
waar het dorp moest staan , en zagen , daar gekomen
grootste ontsteltenis in plaats daarvan eene diepe
huizen
toen
hij
Den
golf opgelicht en in snelle vaart strandwaarts gesleept.
wonderbaarlijke
dezelfde
gingen
komende
uit zee
,
met de
voor hunne voeten , die menschen
Eenige bamboezen-staken boven den modder, die den
eenige zichtbare overblijfsels van Soela- takomi.
Allengs verzamelde zich water boven deze modderlaag en ontstond het meer , zooals
het
wij
tinggalam zooals
zand
van
ket
aan
rapillij
mijn
terug,
Land).
De wanden,
kale
het
water zelf keerde
De Temataan noemt die
het
Lagoena-toliri
met struikgewas begroeid
of Tanah-
zijn, bestaan,
vlak eener nieuwe afstorting zien kon , uit lagen van lava
het
onderzoek
ik
is
flauw, overigens zonder
huiswaarts
en
kwam
's
reuk of smaak.
Na
afloop
avonds ten zes ure in de stad
nadat ik een half uur te Doefa-Doefa, een klein dorp benoorden Tolukko, aan
strand
had
Behalve 's
aanschouwen.
[Gezonken
men en
thans
uitgerust.
eene
zwakke uitbarsting
namiddags ten 4| ure plaats had ,
gedurende
de
tweede
helft
van
viel er
den ^Tilkaan, die den
21sten
September
verder te Ternate niets meldenswaardig voor
van 1869, die overigens niet minder gekenmerkt
was door
overvloedige regens dan de eerste helft. In mijn dagboek vind ik aangeteekend voor
14
hetgeen
Juli
18
regendagen.
Augustus
27
„
September
28
„
October
23
„
November
15
„
December
21
met inbegrip van de 130 dagen der
„
eerste helft
van het jaar
i)
te
zamen 262
regendagen voor 1869 uitmaakt. Gedvirende mijne afwezigheid in de eerste helft van 1870 was de weersgesteldheid te
Temate eveneens regenachtig en
geheele
hadden
door
jaar
bleef
dikwijls
Van den
aanhouden.
21steu
Juni tot ultimo December 1870
wij in
Juni (na den 21stea)
.
.
Q
25
„
Augustus
17
„
September
12
„
October
13
„
November December
24
„
13
„
2()ste"
Januari tot den
Ook
dit
Juni
hadden
jaar
^)
vrij
hevig
jaar
maakt, de 91 dagen van den
er onder begrepen.
uoorden-
maand Augustus, waarna zuidenwinden westenwinden, welke
regendagen.
Juli
zamen 220 regendagen voor het geheele
hetgeen te Isten
guur, welke atmosferische toestand het
vrij
en
noordwestenwinden
in^'ielen, die in
kwamen
de bovenhand tot in de
November vervangen werden door
opsteken, doch gedurende de
maand December
van lieverlede in kracht verminderden.
De vulkaan van Temate had
in
1870 geene belangrijke uitbarstingen. Daarentegen
deden zich een zevental aardschuddingen gevoelen en wel op
Den
6den
Juni
's
morgens
om
zes
uur eene horizontale aardbeving , die circa twee
seconden aanhield, van het Westen naar het Oosten. 14den
Den
's
avonds
om
lli
uur eene tweede
in
eene verticale richting, die
ongeveer ééne seconde aanhield.
Den
loden
's
morgens
om
acht iiur eene horizontale, die ongeveer ééne seconde
duurde, richting van het westen naar het oosten.
Den
20deQ
om
81 uur eene
^Tij
hevige horizontale, die circa twee seconden aan-
hield, eveneens van het westen naar het oosten, en in den avond
om lli uur
een verticale, die ongeveer ééne seconde duurde.
')
Zie hoofdstuk III hierachter,
2)
Zie hoofdstuk
XIU
hierachter.
van dienzelfden dag
15
Den
SGste"
's
avonds
om
11 viur 20 minuten een verticale van 4 seconden duur,
richting van het westen naar het oosten.
Den uitbarsting
28sten
's
voormiddaags
van weinig belang.
Men
ten
11
uur 15 seconden was
hoorde drie doffe slagen
als
er eene vulkanische
verwijderde
kanon-
schoten en zag met den derden zwaarsten slag eene kleine rookzuil oprijzen, die spoedig
weder verdween.
Den
7'^en
October
's
nachts ten lOl uur was er weder eene tamelijk sterke hori-
zontale aardbeving, die dertig seconden aanhield, richting van noord naar zuid.
HOOFDSTUK EERSTE REIS NAAR NIEUW-GUINEA.
namiddag
den
In
hebbend
personeel
van
in.
16den
den
Koers
en waren den
22sten in Straat
gevaren
Ook
mijn
was.
laatste
en
hier
Daar
daar de
wij
thans
bezoek in 1861
,
om
de
Halmahera
Sagewien
deed
VERBLIJF TE SORRÜNG EN BORBI.
December 1868 scheepte
stellende
Straat Patientie en den zuidhoek van
II.
zich terwijl
zuid, ,
,
die ik reeds verscheiden
Batanta even somber en verlaten voor
men
Maart
vervolgens een oostelijken koers
malen doorals tijdens
daarentegen op de kust van Salawatti weder
kwamen
Papoesche huisgezinnen aantrof, die met ons ruilhandel drie
ISilsn
passeerden wij den
namen
(Pitt-straat)
met mijn onder-
ik mij
drijven.
volgende dagen wegens den aanhoudend doorstaanden tegenwind niet
konden vooruitkomen
,
zeilde ik
,
in plaats
van de
daar ter plaatse water en hou^t in te nemen en
reis voort te zetten
kwam
,
naar Sorrong
,
om
in den avond van den 24steQ vlak
onder de vaste kust van Nieuw-Guinea ten anker.
Onder Sorrong, een naam,
die
op geen enkele kaart gevonden wordt, moet be-
grepen worden het noordwestelijk deel van Nieuw-Guinea tegenover Sala watti's oostkust, een
waarover
den
Singadji
van wege den Radja van Salawatti gezag
kleiïien, nabij onze ankerplaats gelegen
dorp
een
telt
tiental
huizen
met 57
De hoogleeraar Veth klaagt met recht
>)
kampong Sorrong op
zielen.
')
voert.
Hij woont in
het eiland
Van November 1864
in zijne belangrijke aanteekeningen op
tot
Doem;
het
Maart 1865
Wallace {InsuUnde
natuuronderzoeker de ligging van Sorrong zeer onvolledig aanduidt. De waarschijnlijk onjuiste opgaaf der commissie van 1858, dat drie zelfstandige kampongs op de noordkust van Nieuw-Guinea Sorrong heeten, maakt de zaak niet helderder. Uit de uitvoerige mededeelingen van den D. II,
bl.
460),
dat
deze
heer von Rosenberg, zoo hier als in hoofdstuk X en XVII hierachter, ziet men nu, dat het landschap Sorrong het westelijkste der noordkust van Nieuw-Guinea is, dat de Noordwesthoek, Kaap Spencer der kaarten, ook Hoek van Sorrong heet en dat op het daarvoor gelegen eilandje Doem de eigenlijke kampong
Sorrong
ligt.
Uit het weinige, wat ons nog van Bernstein's verblijf te Sorrong
is
bewaard gebleven.
(r(;rfsc,^r.
nog, dat de bevolking van Sorrong kort voor 1864 hare vroegere woonplaats op de vaste kust van Nieuw-Guinea wegens eene hevige pokken-epidemie had verlaten en naar :Bat.
Gen.
het eiland
XVII,
bl.
Doem had
106—109),
blijkt
overgebracht.
R- A.
17 hield
Bemstein
plek
waar
,
hier
om
verblijf,
de
natuurschatten
van het land te verzamelen.
hut stond werd mij aangewezen zoo ook de plaats waar
zijne
,
,
,
beiden eene hoofdrol in dit di-ama gespeeld hadden
mishandeling
van
Bemstein baloorig geworden, waren
weggeloopen.
stilte
bespeurende had
Dit
Imam,
was de toedracht der zaak
,
hij
die
Door
deze.
opvarenden zijner prauw in
vier
Bemstein den Singadji
bieden en zonder verder onderzoek laten binden, daar
onbesuisde
hij in
twee inboorlingen dood schoot. Volgens verklaring van den Singadji en
drift
De
en
ze verdacht
Imam
doen ontdat
hield,
zij
de
behulpzame hand aan de voortvluchtigen geboden hadden, wat echter niet het geval was.
Bemstein weder
van
dreigde
boord
geweld
en
hoofden niet te zullen loslaten, totdat zijne matrozen
beide
tevens,
aan
Als
waren.
na weinige
loopend vuur
een
kwam
ui-en
een
verspreidde zich de
de gevangenen te bevrijden. Bemstein, die hen langs
mare dezer daad
gewapenden
honderdtal het
strand
om
opdagen,
zag naderen,
liet
uit
aan den wal vastgemaakte prauw een kanonschot met scherp op den troep lossen,
zijne
hetgeen de bende met achterlating van twee gesneuvelden deed terugdeinzen. Volgens zeggen
van
Imam
den
had
denzelfden dag naar Batanta
dagen
later
nadat
,
Bemstein op
stierf
hij
dit
Drie
rivieren
Nieuw-Guinea.
worden;
hare
wijderde
de
eener
leveront-
kunnen een uur ver met kano's bevaren
De laatstgenoemde
vele
krokodillen,
en
het
verre
dit uitgestrekte
die
rivier
men
vlakke,
er
wordt daarentegen in
aantreft.
doch spoedig
woud, waar de van de
Mid-
tot lage
rivieren ver-
door menschen bezocht worden, leven in ongestoorde rust de
zelden
Mankoembon
gevolgen
Kassoeni en Koerau monden op dit deel der kust
heinde
In
land.
de
lijdende was.
tijd
bewoond.
bosch bedekt
oprijzende
streken
,
aan
eiland
eerstgenoemde
zijn
voor
vrees
uit
opgaand
heuvelruggen
De
twee
bovenoevers
bevaren
delmatig
Mamoeia
de
,
de beide gijzelaars had losgelaten. Slechts weinige
laatste
steking, waaraan hij reeds sints eenigen
nooit
het gebeiu'de
deze het niet raadzaam, langer hier te toeven en vertrok nog in den avond van
achtte
van
Na
Bemstein met eigen hand het stuk afgestoken.
{Paradisea
regio),
Mambefoor
[Paradisea
Papuana)
,
Kale ml
i
Mambeba
{Casuarius uniappendiculatus)
December gunstiger werd,
verlieten wij Sorrong, pas-
(Paradisea magnifica), Is sa [Epimachus magnus)
,
en andere fraaie dieren meer.
Daar de wind den seerden
den
SOsten
Nieuw-Guinea, en tocht
had
zich
de
29sten
Kaap
de Goede
vielen
den
anders
l^ten
om
Hoop (Kain Kain Beba)
,
de uiterste noordpunt van
Januari 1869 te Dorei binnen. Gedurende onzen over
dezen
tijd des jaars
met kracht doorstaande westenwind
weinig doen gevoelen; regenbuien waren aan de orde van den dag en het aantal regen-
dagen sedert 15 December bedroeg veertien.
Ruim
tien jaren
waren
bezocht met de commissie,
er verloopen
die in
,
sedert ik deze landstreek voor het eerst
had
1858 door de Indische regeering naar Nieuw-Guinea
18 gezonden
Daar haar
was.
rapport
met de door mij vervaardigde
land en volk geeft, kan ik daarnaar verwijzen
van
schets
getroiiwe
eene
teekeningen
druk verschenen
in
en zal slechts de veranderingen vermelden, die intusschen hier voorgevallen
Van 1862
')
de beide door het Berlijnsch-Genootschap uitgezonden zendelingen Ottow en .
vond
Geissler,
zijn.
In
overleden.
den
alleen
ik
laatstgenoemde
waren
plaats
zijne
nog
in leven;
Ottow was in November waarvan
er verschillende broeders bijgekomen,
een, Jaessrich, weder vertrokken en een tweede, Mossche, in April 1868 gestorven was,
1869 onder de Papoe's werkzaam waren de broeders
zoodat in
van Hasselt
wari,
Het
5
Beijer
Dorei,
te
te
bedroeg 3
het
en
zijn
deze
nuttige
niet
alleen
te
Andai, Kamps en
daar
geheel
dit
vrijwillig
is
kinderen
zeer weinige
Slechts
inzien.
uitge-
der schoolkinderen 50, waarvan 23
en dat
3
Andai en 19 op Meoswaar. Het schoolbezoek
te
doorgaans veel te wenschen over,
daarvan
Dorei, Woelders en Rinooy
Manas-
Geissler op
allen behalve Geissler, door het Utrechtsch Genootschap
gedoopten
aantal
Manaswari,
op
R.
Meoswaar,
C. Beijer te
zonden.
en
:
laat
de meeste ouders
en
komen
op,
geregeld
goed bedi'even in de eerste gronden van lezen, schrijven en
-(Tij
rekenen.
Naast de zendelingswoning op Manaswari
onderhouden
staat eene kleine, goed
kerk, waarin broeder Geissler eiken Zondag voor een veertig a
hoorders dienst
vijftigtal
doet , die in het zingen van eenige gezangen en het voorlezen en toelichten van den een of anderen bijbeltekst in de Mefoorsche taal bestaat. Als een verder uitvloeisel der po-
gingen van
mag
het
Geissler
om
,
Karowars
houten
de bewoners van Manaswari op een beteren weg te brengen
worden,
vermeld
feit
dat
voren
te
op
zijne
aanmaning hunne
huizen haalden en in tegenwoordigheid der
de
uit
{afgodsbeelden)
kort
zij
geheele bevolking in het openbaar verbrandden.
Gedurende aan
zijn dertienjarig
met het
verplicht
zich
Mefoorsche
taal.
Een
in
verblijf te
schrift
dezer plaatse heeft Geissler de wetenschap
brengen van de op
kust gesproken
dit deel der
uitvoerig woordenboek, onderscheidene spel- en leesboekjes voor school-
gebruik, een gezangboekje en eene nog slechts half voltooide bijbelsche geschiedenis
de vruchten zijner aanhoudende studiën.
')
Dit
rapport
commissie
der
2)
van 1858, ook uitgegeven onder den afzonderlijken
Amst.
ethnografisch en naimtrkundig onderzocht en beschreven,
in
van
Bijdragen
der
het
Natuurk.
het
titel is -)
"1862,
is
titel:
Nieuw-Guinea,
figenlijk het vijfde deel,
tweede
over
,
seewesen,
het
D.
XXI en XXII, welk
laatste journaal ook onder afzonderlijken
uitgegeven.
Volgens
arbeid van Geschiedenis
opgave
R. A.
van
den
Geissler thans en
die
Woordenboek wordt
serie
De heer von Rosenberg heeft bovendien deze expeditie beschreven van N.-Indië D. XIX, XXII en XXIV, zoo ook de zeeofficier Royer in de
Instituut
Tijdschr.
Verhand. en ierigten
zijn
heer
Niemann
{Mededeel. Ned.
Zend.,
D.
XVI
bl.
46)
reeds in druk uitgegeven het gezangboek, de vertaling van
van het Evangelie van Marcus, voorbereid.
Vroeger
verscheen
-Miereerste gronden der Papoesch-Mefoorsche taal. Utr.
terwijl
reeds
1868.
is
van
Zahn
dezen
Bijbelsche
de uitgave van een Papoesch (Mefoorsch?)
van
Geisslers
ambtgenoot
van Hasselt, R. A.
19
Het dorp Mansinam op Manaswari vond huisgezinnen,
ik aanmerkelijk vergroot door een tiental
op de vaste kust woonden, maar het met hunne buren, de
vroeger
die
Arfakkers, te kwaad kregen en in 1863 herwaarts de wijk namen.
ook een twaalftal Arfakkers overgekomen
Daarna
In hunne vroegere woonplaats aan den voet van het Arfak-Gebergte , stonden houdelijk
namen
bloot
aan de aanvallen der roofgierige bewoners van
de vlucht naar Manaswari, en zijn daar
zij
vermoorde, deels in
Ook de
slavernij
viervoetige
— op
,
— vond
zij
onop-
Wandammen; daarom zielen. als
Dorei,
ik in getal en soort aanzienlijk ver-
want Geissler bezat behalve eene kleine kudde schapen nog een
beesten, die
1867
gering overschot eener deels
een verloren uithoek der wereld, zoo
waarlijk niet de minst belangrijke bewoners
meerderd
nu het
weggevoerde bevolking van ongeveer tachtig
dieren
in
is
die zich in het binnenste des eilands vestigden.
,
hier bijzonder goed schijnen te aarden.
Eindelijk zijn
veertigtal koe-
eenige jaren geleden
herten ( Cervus Moluccensis) herwaarts gebracht, die echter niet sterk in aantal zijn toeo-enomen.
Het raadselachtige, Seram, waarvan eene
wellicht
besclirij\'ing
aan den Phallus -dienst gewijde gebouw de Roem-
en afbeelding in het rapport der commissie van 1858
voorkomt , was spoorloos verdwenen en door toedoen der zendelingen gebouwd.
ander
getrouw is.
is
heden geen
er tot
Daarentegen stond de gouvernements-paal nog stevig en ongeschonden,
aan het devies van het ijzeren wapenbord
,
dat aan het boveneinde bevestigd
Eene zendelingswoning en een steeukolenloods liggen verder op, buiten het dorp
1)
Kwawi.
De
merkwaai'digste gebeurtenis, die sedert 1858 plaats had, was ongetwijfeld de
en zeebeving in den nacht van 21 op 22 Mei 1864, waarbij een aantal
groote
aard-
huizen
(waaronder ook de Roem-Seram) door de hoog oprijzende baren der zee wegge-
spoeld werden, doch slechts weinige menschenl evens verloren gingen. Volgens ooggetuigen
moeten de
eerste
maand
schokken allerhevigst geweest
zijn;
zij
volgden met tusschenpoozen eene
Eene
vreeselijke
verwoesting had op de kust plaats van de Raimoetoe-Eilanden af tot aan den
Hoek van
volle
Manseman
lang
langs
elkander op,
langzamerhand in kracht afnemende.
den voet der oosterhelling van het Arfak-Gebergte, daar een van de
bergen afstortende watervloed een groot het strand vernielde.
Nog
deel
van een eeuwen heugend woud tot aan
lag daar op' verscheiden plaatsen het doode hout woest opeen-
gestapeld en staken de zwaardere
stammen ,
die bleven staan , als witte
geraamten spook-
achtig boven dezen chaos uit. ') De schoener Circe onder bevel van den luitenant ter zee eerste klasse J. M. J. Brutel de la Riwas in 1850 het eerste oorlogschip, dat in deze eeuw op last van de Nederlandsche regeering de Geelvinkbaai bezocht. Bij die gelegenheid werden tot handhaving der rechten van Nederland op NieuwGuinea palen met 's rijks wapen opgericht te Dorei, op het eiland Roon op Jappen in de Baai van Ansoes
vière
,
en
te
Korrido op Soëk.
Zeewezen, D.
I.
D.
XI, en door
Deze expeditie zijn
eersten
is
beschreven door den koramandant in
officier
G.
F.
de
Bruyn Kops
Obreen,
in Nat.
Tijdschr.
Tijdschr. voor
van N.-lndië,
Het laatste opstel bevat belangrijke ethnografische mededeelingen, terwijl het eerste meer R. A. is; beide zijn van een schetskaaitje verzeld.
sluitend van zeevaartkundigen aard
uit-
20
De
Doreiers
waren
meeste handelsartikelen Zilvergeld
j
inziens
ze thans
in
handelskennis
vooruitgegaan
vooral
oorhangers, van te maken, terwijl
men
de
verblijf.
om
er
het in 1858 niet begeerde.
had de bevolking nu het goud leereu kennen en waardeeren en ik zag verscheiden
Het was afkomstig van eenige
sieraden, die er van gemaakt waren.
aangebracht. Papoesche smeden waren Dorei.
Ook op den landbouw
kon men
gierst, boontjes
en
legde rijst
nu zoowel
men
tot
zich
te
meer
middelmatigen
Aanhoudend regenachtig weer belemmerde mij kundig
gebied.
Buitendien
is
Dorei
Mansinam
strekte
zal
golf,
op de vaste kust van
als
inkoopen.
prijs
zeer in mijne nasporingen op natuur-
het best bekende en meest onderzochte punt van
het anker te doen lichten en een begin te
Geehdnkbaai , door mij naar het eiland Mefoor voortzet,
gouden
toe dan ^Toeger en in den oogsttijd
Nieuw-Guinea. Een en ander in overweging nemerde, besloot ik, verliezen,
versniolten
door Amerikaansche schipbreukelingen hier werden
die een paar jaar te voren
munten,
te
en voor
hooger prijzen dan tijdens mijn eerste
hoofdzakelijk stukken van twee en een halve gulden ^ was zeer gewild,
versierselen,
Ook
mijns
weegen
om
geen
maken met den
te begeven.
tijd
nutteloos
tocht door de
Voordat ik mijn reisverhaal
het evenwel nuttig zijn, een algemeen overzicht te geven van deze uitgewaarbij
ik
tevens over de niet door mij bezochte eilanden en kuststreken
jiaar de mij ten dienste staande gegevens een en ander zal mededeelen.
HOOFDSTUK
III.
GEOGRAFISCH OVERZICHT DER GEELVINKBAAI.
De nemingen ,
achter
dit
werk gevoegde kaart heb ik samengesteld
deels naar gegevens
,
genomen
de Geelvinkbaai volgens de opname door
1.
deels naar eigen waar-
uit de volgende kaarten
Weyland, 1705.
J.
Dumont
^)
2.
Cóte septentrionale de la Nouvelle Guinee par
3.
Nederlandsch-Oostindië door von Derfelden van Hinderstein 1842 en
4.
De Nederlandsche
N». binnenste
1
der
d^TJirille,
overzeesche bezittingen door Bogaerts 1862.
1827.
^)
van het meeste nut geweest, de eerste voor het
en 4
zijn
baai,
de laatste voor de eilanden. Al de kaarten, die wij over dit deel
mij
daarbij
van Nieuw-Guinea bezitten, bevatten,
in
meerder
of
minder mate onnauwkeurigheden
en leemten, die niet anders kunnen worden aangevuld dan door eene bepaalde opname. Natum'lijk maakt
ook mijne kaart
hare gebreken mogen zijn
en
komen
Mysory,
er
Myfory,
kaarten heeten,
,
zulke
geen
in dit opzicht geene uitzondering; dan, welke
verminkte
oostzijde
der
sclireven vond.
uitzondering der
hetgeen groote
baai
De
sta
westzijde
ik
in;
ik
Mefoor
voor,
als
Misory, Mysore,
en Meoswaar op de nieuwste
veroorzaakt, Oransore, Amberpoea, Soök,
verwarring
niet
op
enz.
nam
Voor de
juistheid der
dorpsnamen aan
ze over, zooals ik ze bij Bogaerts ge-
heb ik in teekening gebracht volgens dezelfde kaart, met
van eenige daarop onjuist voorgestelde pimten, zooals
nogtans
kust tegenover het eiland
Meoswaar en Roon, welke merkelijk kleiner
namen
Myfore, zooals de eilanden
Misnomin, Pasededo, Ki'udo, van Dammen, de
voorkomende benamingen juist
in allen gevalle zijn de daarop deerlijk
zijn
ook
Amberpoon en den
veel te groot
is
dan Meosnoem. De
omtrek van
dit
eiland,
den loop dien van
voorgesteld, daar al deze drie eilanden aanoostzijde daarentegen
is
geschetst volgens de
kaart van Weyland, waarbij ik alleen haar veel te noordelijke strekking veranderde in 1)
op
Deze kaart
van
het Rijksarchief in
den eersten ontdekker der Geelvinkbaai is naar een exemplaar in handschrift 1866 op nieuw uitgegeven door het Departement van Koloniën met geschied- en
zeevaartkundige toelichting der heeren P. A. Leupe en J. M. Obreen. '') Voor Nieuw-Guinea hseft Bogaerts meest gevolgd de kaart der Nederlandsche Bezittingen op NieuwGuinea, 1853, door P. Baron Melvill de Garnbee, in diens Atlas van Neerl.-lndiè, D. 11, N». 26. K. A.
22 eene meer oostelijke, die de ware
de
pen
dan heb
ik al de
Om de
dorpen,
bergen,
wat trouwens
Weyland,
in
nomenclatum-
gevormd.
ziju
de
meeste
Amber poon
Tot mijn leedwezen
gevallen
amber
men
staat en waarover ik
ik onti-aadselen
—
begreep
is
,
kon,
\Teemd ;
Dor ei — binnen, diep in. Manaswari — man vogel ,
mijne
imoii
,
vraag
volstrekt
niet,
eiland; maj)
eigen-
'
vangen.
vinden.
,
zijn of
i
,
eiland;
eiland
De
verleden.
,
,
met weinige
zijn:
aswari , beminnen.
;
eiland; auri
,
der eilanden,
vaak ongeduldig werd.
— mansi meervoud van man, vogel; nam, — meos Meosmapi — meos, vlak; wezen. Meospakeëki — meos, pake, hebben; — Meoswaar meos waar water Roon — eene zaak, een Roem sar o — roem woning verborgen. S o k — naam eener Mansinam
Meosauri
namen
mij dit slechts
wanneer men het lage intellectueele standpunt in aan-
is,
merking neemt, waarop de Papoe
namen, wier beteekenis
geraken, trachtte ik zooveel mogelijk achter
te
der woorden, door wier samenvoeging de
verklaren
te
uit
te putten.
enz.
mogen gelukken;
,
goede bronnen opgenoemd, waaruit het mij mogelijk was,
komen
te
voortrefFeliike
toelichting tot de kaart van
tot eene juiste
beteekenis
nu nog gewag van de
ik
Leupe en Obreen gevloeide
heeren
der
Maak
is.
eki, steen.
,
;
,
zee.
iets.
,
;
Woeranswari —
woeran
Daar de door mij
persoonlijk
mij niet
en
hier
in
leerde
,
houtsoort.
ë
Jappen
saro
Meosnoem
mannen, naam; {a)swan , beminnen. bezochte
later in afzonderlijke
overzicht
dit
,
tot
Mefoor, de Schouten-Groep,
eilanden
hoofdstukken behandeld worden, bepaal ik
de beschrijving der eilanden ea kuststreken
,
die ik zelf
kennen, maar waarover ik hier de herhaald getoetste berichten van geloof-
waardige personen mededeel.
De Padeaido-Eilanden. Schouten sloepen
ontdekt
ea
verraderlijk
Deze groep werd den
Verraders-Eilanden
aantastten;
in
1705
genoemd, door
J.
22sten Juli
orudat
1616 door Willem
de inboorlingen een zijner
Weyland herkend
als
de Verraders-
Eilanden en in 1722 door Roggeveen gezien en Duizend- Eilanden genoemd. Deze eilanden heeten Padado ')
door (bl.
den 145)
bij
Forrest (1775); lies des Traitres
bij
Dumont
d'Urville (1827);
Pa-
van Manaswari klinkt al zeer zonderling, evenals eenige andere der Rosenberg hier gegeven verklaringen. Volgens het Rapport der kommissie van 1858
Deze naarasafleiding heer
voii
beteekent
Manaswari,
koraal-eiland schijnt,
door in de achter dit
eiland met het witte zand, hetgeen een zeer gepaste
maar ongelukkig
benaming voor
dit
overeenkomt met de Papoesche woorden, waarwerk gevoegde woordenlijst de begrippen iand en wit vertolkt worden. R. A. in het geheel niet
23 deëido
von Derfelden van Hinderstein (1842)
bij
Circe (1850)
Pade-Aido
eindelijk
j
dikwerf Padaido zeggen.
Deze en
B.
Z.
groep
bij
tussclien
ligt
met houtgewas
136°
17'
tot
E-oeni,
De heer von
zij
is
48' als
O. L. en 1"
ware
Al de eilanden
liet
zijn
tot 1°
5'
15
eene verlenging van
door een groot
om-
rif
is
het grootste eiland, beslaat nauwelijks i geografische
de groep omtrent 20 zeemijlen verwijderd.
is
De Padeaido-Eilanden ')
136°
met uitzondering van Meospakeëki , dat kaal en steenachtig
begroeid.
Van Jappen
mijl.
en Bogaerts. In de wandeling hoorde ik
Melvill
het groote eiland Biak in oostelijke strekking. sloten , klein en laag en
Verraders-Eilanden op de kaart der
')
uit een veertiental eilanden;
bestaat
j
heeten, als
men van Roeni,
dat omtrent in het midden
Rosenbei'g beweert mijns inziens ten onrechte, dat de Padeaido-EilanJen van
Schouten
den naam van Verraders-Eilanden verlcregen. Vergelijkt men de oorspronkelijke beschrijvingen der zoo merkwaardige reis van Le Maire en Schouten, namelijk het zoogenaamde journaal van Schouten (oudste uitgaaf, Amst. Willem Jansz. 1618 i") en het zoogenaamde journaal van Le Maire (eenige uitgaaf in drie talen, Amst., Michiel Golijn, 1622 fol.) dan ziet men, dat deze zeevaarders den 15den Juli op 1° 56' bij de eilanden Moa en Arimoa door de inboorlingen werden aangevallen, waarbij zestien personen van hun scheepsvolk gekwetst werden. De vier daarop volgende dagen bleven groep, met wier bewoners de vrede hersteld werd; den 20sten zeilden
zij
zij
in de
buurt dezer
verder met west-noordwestelijken
koers, zagen den 22sten «.een partij eilanden,» zoo als het journaal van Schouten zegt; dat van Le Maire bij, dat ze veertien in getal waren en dicht bij elkander lagen. Den 23sten hadden zij met de bewoners dezer groep een vreedzaam verkeer en zeilden den 24sten op een halven graad zuider breedte langs oeen groot schoon eiland, dat zeer groen en plaisant was, om aan te zien», hetgeen zij Willem SchoutenEiland noemden en den westhoek Kaap de Goede Hoop. Hieruit blijkt duidelijk, dat Le Maire en Schouten
voegt er
den 22sten Juli 1616 de groep der Padeaido-Eilanden ontdekten, maar in geen der twee journalen op Schoutens merkwaardige kaart van
Nieuw Guinea
(die
,
evenmin
ongelukkig in de talrijke latere uitgaven van
zijn
bekende reisverzameling Begitt en Voortgang der Oosi-Iiidisc/ie Compagnie, is weggelaten, maar als carton gevoegd is bij de kaart van Dumont d'Urville) wordt aan deze groep een naam gegeven. Trouwens Schouten en Le Maire hadden reeds midden in den Groeten Oceaan het eiland Keppel, tusschen den Tonga- en Samoa-Archipel, Verraders-Eiland genoemd en zouden dus dien naam niet
journaal,
onderanderen
in de
op nieuw geven aan een groep
Tasman
bij
Nieuw-Guinea, met wier inwoners
de oostwaarts gelegen kleine
eilandjes volgens
eveneens de laatste groep onbenoemd
hij
slechts vriendschappelijk verkeerden.
zij
bleef in 1643 op deze hoogte iets verder van de kust, zoodat
De naam Verraders-Eilanden
is
hij het Schoutens-Eiland en Schoutens waarnemingen in zijne kaart opnam waarbij ,
liet.
zeker afkomstig van
Jacob
Wey land, den ontdekker der Geeïvink-
maar uit de geschiedkundige bijzonderheden, die de heer Leupe daarover heeft bijeenverzameld, weet men, dat de bemanning der Geelvink herhaaldelijk door de inboorlingen werd aangevallen. baai.
Ongelukkig
het journaal dier belangrijke reis verloren gegaan
is
Roggeveen Het
afschrift
volgde langs Nieuw-Guinea's noordkust ongeveer denzelfden koers als Schouten en Tasman Roggeveens journaal, dat eerst in 1838 door de zorg van het Zeeuwsch Genootschap
van
het licht zag,
is
,
echter
afgebroken, voordat
deze
sergeant Behrens, verdienen te weinig vertrouwen, of Verraders-Eilanden ook den
Forrest
De reeds in de van den Duitschen laatste journaal aan de Padeaido-
zeevaarder Nieuw-Giiinea
achttiende eeuw uitgegeven beschrijvingen van Roggeveens tocht, vooral
om
op grond van dit
naam van Duizend-Eilanden
bereikte.
het journaal
te geven.
bezocht Dorei met een schip der Engelsche Oost-Indische Compagnie,
om
notemuskaat-
planten te verkrijgen. Hij was de eerste reiziger, die Dorei deed kennen en geeft volgens inlichtingen van een hoofd der Ajoe-Eilanden benoorden Waigeoe, die hem naar Nieuw-Guinea verzelde, ook het eerst de gewesten en eilanden van de Noordkust en de Geelvinkbaai. Waar wij in dit van Forrest verwijzen, bedienen wij ons even als Prof. Veth in zijne aanteekeningen Insulinde van de hier te lande het meest bekende fransche vertaling: Voyage aux Moluques
eenige berichten
werk naar de op allace
W
et
a
la
over
reis
Nouvelle Guinea, Paris 1780.
R.
A.
24 ligt
,
oostwaarts rondgaat
Pai
,
Pombori
De
Woeosi
,
,
Roeni
:
Meoskowoendi
bevolking
\Toegere
Rasi
,
,
,
Mronsi
,
Je-ndr
Koom
,
Awari
die vrij takijk -was
,
Noesi
,
Taboekan Meospakeëki ,
,
eu Oemerakoni.
werd voor een
,
dei-tigtal
jaren door
de wilde bewoners van Biak nagenoeg uitgemoord. Een klein overschot van ongeveer zestig zielen
woont nog op Roeni
ander
dorp
Jobi
dat
,
in het
uit zeven huizen bestaande dorp Padeaido.
Van
de bewoners naar Jappen's noordkust verhuisd en hebben daar een nieuw dorp Jobi
zijn
gegrondvest j
Biak,
nog heden
dat
en
ti'ipang
bestaat.
Taal, zeden en gewoonten zijn dezelfde
')
schildpad de eenig handelsartikelen.
waren
Jappen
deels te Korrido op Soëk, deels te Ansoes op
De
faima en flora
Het
kelijk armer.
Koeroedoe. bij
mijl
oosthoek
zeemijlen
woont
de
in
Daarvan
huizen.
De
telt
De
is
aangetroffen,
voor
waar
ook goed drinkwater
tevens 1°
Z. B. en 137"
50'
arglistig
te
boek;
der
groote
ligt
het 2\
,
van Jappen's
schepen van weinig diepgang wordt voor laatstge-
Ambai en Ansoes op Jappen komt handel
delta
op de kaart der Cu'ce en
bevolking, die een vierhonderd zielen uitmaakt,
te
de
het heet Ki'udo
een klein heuvelachtig eiland, anderhalve
jaarlijks
zij
;
Koeroedoe aan den west- en Kaipori aan den oostkant des
waarneming der Ch'ce op
volgens
Het
Weyland
Koeroedoe 256 zielen in 12 huizen en Kaipori 160 zielen in 7
ankerplaats
eenige
noemd dorp
Bogaerts.
vervrijderd.
dorpen
twee
eilands.
d'Urville en von Derfelden, Ki'udo
en
lang en een derde breed; van de vastekust
geografische
7
bij
jNIeMll
markt.
brak putwater.
slecht en half
is
ter
hunne
Schouten- Eilanden, doch aanmer-
die der
Dit eiland komt niet voor op de kaart van
Quoy
Forrest, Ile
Koeroedoe
gelijksoortig
is
di-iukwater
met
als te
Daar de groep geen ankerplaats
heeft en derhalve nooit door handelaars bezocht wordt, brengen de Padaidoreezen
bij
een
op Meoskowoendi , het tweede eiland- in grootte , stond
weleer
heeft aan
Amberno
4'
te verki'ijgen is; het ligt
O. L.
De
bevolking, die
drijven, staat als diefachtig en
haar gezag onderworpen de geheel wilde stammen, die of Rochussen-Rivier
op de tegenover liggende vastekust
bewonen.
A r o p e n.
Dit eiland heet Dwai's in
Waropin op de kaart der Circe en Aropin is
Aropen het Dwars
op pag. 30
waar
in
oosthoek
het der
zijner
in de
bij
Derfelden geeft aan Aropen den
niet
Jappen en
gebrekkig
naam Dwars
Weyland en von Derfelden
Koeroedoe
Koeroedoe komt
algemeen de oosterhelft van zeer
bij
Alehill en Bogaerts. Volgens mijn gevoelen
wegh van Weyland en
Toelichting opgeeft.
Greelvinkbaai
de wegh
('t
,
zoo als de heer Obreen
niet voor op
Lange Hooge
onvoldoende
in de wegh.
Het
is is
Weylands kaart, Eijlandt,)
voorgesteld.
en de
Ook von
een onbewoond koraal-
') Deze verhuizing moet voor langen tijd hebben plaats gehad, rtaar de kaart van Weyland het dorp Jobi reeds op de noordkust van Jappen plaatst. Het kleine eiland Meoskowoendi vervnlt overigens eene belangrijke plaats in de oude volksoverleveringen der Mefooreezen blijkens de door den heer en mevrouw
Fahrititis
medegedeelde legenden. A.
Goudswaard,
de Fapoewa's van de Gee/wwiAj Jaat ,
bl.
84 en 88. R. A.
25 eiland, aanmerkelijk kleiner dan
O. L.
liet
voorgaande, en
op 2° 12' Z. B. en 136° 22'
ligt
151 zeemijl van Jappen, 22 van de vaste kust.
,
De Toppershoed-Groep Topers-Hat
bij
heet
Weyland Toppershoetje en Boompjes Eilanden,
bij
von Krusenstern {Atlas de V Océan
Pacifique)
,
Boompjes-Eilanden
von J)er-
bij
felden, Theasopersbead op de kaart der Circe, wel een barbaar scb verminkte Hol) andsche
naam op door
een Hollandsche kaart , en Misiauw
een
omzoomde en
koraalrif
zandplaat met
di-ie
bij
bij
waarvan het noordelijkste
eilandjes,
Het
!Melvill.
is
een lang uitgestrekte
laag water op de meeste plaatsen droog vallende bij
Weyland Westelijk Boompjes
Eiland, het middelste Oostelijk Boompjes-Eiland, het zuidelijkste Toppershoetje genaamd is.
Aan
twee
de
eerste gaf ik de beide inlandsche
terwijl ik dien voor het laatste niet
2°
der Geelvinkbaai tussehen zij
kon
te
namen Noemrapi en Noemangori
weten komen. Deze bank
het midden
ligt in
en 2° 32' Z. B. en op 135° 18' en 135° 32' O. L.;
5'
een geliefkoosd verblijf van zeeschildpadden , klipvisschen en holothuriën (tripang)
is
op de schraal begroeide
terwijl
onbewoond
die overigens
eilandjes,
zwermen vau
zijn,
zeevogels {Sula en andere soorten) aangetroffen worden.
Binneneilanden noem
ik ,
om
onder ééne benaming te kunnen samen-
ze
vatten, al die kleine, deels zeer kleine eilanden, die tussehen 2° 55' en 3° 20' Z. B. eu
tussehen 134° 40' en 135° 40' O. L. in het binnenste deel der Geelvinkbaai liggen. Het zijn
van het oosten naar het westen rondgaande de volgende.
Weyland
door
Schelling klein
bij
Der
Schelling
Op
het
oostelijkste
de
Gebroeders, vlak
,
eindelijk
Nabij
zijn
dit
een grooter
vier
bij
dorp
eilandjes
zonder
dikvrijls
bezocht
de menigte van zeeschildpadden,
door visch
is
een ankerplaats voor
door Weyland , welke
en een
Kabour
Weyland,
(Enchuysen bij
Weyland),
bij
Melvill)
naam
zeer kleine
negental
de
,
Vier-
naam bewesten Winkelhaakshoek
schraal begroeid en door koraalriffen en
woond, worden echter
w^ens
(Hoorn
der
zijn twee grootere en een zeer
Vader Smit, Leiden, Gigir
Alkmaar, Koemboer
van
Derfelden,
een klein dorp, door lieden uit het landschap
groep behoort.
nieuwe kaarten voorkomt,
eilanden, alle onbewoond.
alle
de
staat
von
bij
De Haarlem-Eilanden, dus genoemd
kleine vaartuigen.
op
Terschelling
von Krusenstern , Moore op de kaart der Circe ,
eiland.
Moor bewoond, waaronder ook
genoemd,
De Terschelling-Eilanden,
zandplaten omsloten.
Zij
zijn
zijn
onbe-
de bewoners der nabijgelegen vaste kust
en tripang, die hier aangetroffen wordt.
Benoorden den derden graad vindt men, langs de westkust der baai noordwaarts gaande , eerst drie kleine onbewoonde koraaleilanden nabij den Monnikshoek naar het daar aanwezige dat
bij
dorp
Napen-Eilanden
kan noemen, en
Weyland en von Derfelden Poeloe Panjangh, maar
Angermeus heet; het
is
genoemde groep en van
Roon,
't
bij
,
die
men
Angermeos,
Melvill
en
Bogaerts
een klein onbewoond eiland acht zeemijlen benoorden de laatstgelijke gesteldheid als deze.
Gebroken-Eylandt
bij
Weyland en von Derfelden,
Ile
Broken
bij
26
Ton Krusenstern, Bony gaerts
300 voet oprijzende heuvelrug
tot
Aan den
westkant
bloote rots) Rariei rijzen
,
rif ,
Aoerre (een in
de voornaamste bewoners van dit woud.
zijn
bicolor)
waaruit de eilandjes Mansinen
't
De
300
uit
al de
plaats des
woont,
Siawis
3
Mana
5
"Waar
5
Kajo
3
n
Mangarwoe
4
n
35
v
V
n
55
n
n
))
60
n
n
11
30
en
35
telt
is
zendeling in 1869 onbezet was.
eilands, die vrij goed
is
men
en waar
ligt.
Jendai, waarin het hoofd,
Voor Jendai, dat even
')
is,
vindt
Op
^)
De bewoners
zijn
ligt
roem
in
Rapport der commissie van 1858 in
het
(bl.
-198)
waarop
plaatst op
Roemena en Wayer beteekent, is Roemena dezelfde
de dorpen Jaiide, Siabis,
Mefoorsch
Aids
noemt. Deze kent op Roon slechts één hoofd. Hoewel opgaven over dit eiland geen volkomen vertrouwen in deze streken
de
titel
men
de reede op 2° 21'
van Mefoorschen oorsprong; in
zeden en gewoonten komen ze met de Doreiers volmaakt overeen
die
de eeuige anker-
den oever staat een soortgelijke
Volgens waarneming der Circe
als te Dorei.
men
liet
eüand Roon
resideerden. plaats, die
is
het
bij
drie Radja's en één
Wanneer men bedenkt dat de heer von Rosenberg Mara
uit de beide volgende
verdienen,
hoofddorp
geloof, dat
noten zien kan, dat zijne
de geheel -willekeurige wijze,
van Radja of Singadji gevoerd wordt, niettemin mogelijk,
Jendai
de heer von
op den
taal,
^)
dat beide be-
richten van 1858 en 1869 juist zijn. 2) Ik
als
zich gemakkelijk van uitmuntend drink-
nabij gelegen waterval.
40" Z. B. en 134° 34' O. L.
Het
en Larian ver-
het voornaamste dorp en tevens een zendelingspost , die echter
Papoesche stranddorpen in zee gebouwd
gouvernements-paal
')
rots)
zielen bestaande bevolking
6 huizen met 70 zielen,
water kan voorzien uit een
Singadji,
(een
,
ruwe op een schip gelijkende
Jendai
overlijden van den
nagenoeg
Manoep Idrowi
,
eerstgenoemde dorpen liggen op het ooster-, de overige op het wester-
drie
Singadji,
door
"Wilde zwijnen en
met uitzondering van Mangarwoe, dat binnenslands
strandj
een
,
een groot
Het
dorpen, waarvan
zes
De
ligt
met bosch begroeid^
van hoegenaamd geene beteekenis.
alle
woont in
[Carpophaga
duiven
witte
is
tuinen aangetroffen worden.
strekt zich er over uit.
verstrooid liggende
waarin eene menigte groote
Melvill en Bo-
ééne en in zijn grootste breedte nauwelijks een vierde geografische mijl.
lengte omtrent
Een
Eun bij
der Circe en
door de smalle Straat Jopengaar van de vaste kust gescheiden. Het beslaat in
is
,
Roen op de kaart
Forrest,
bij
R. A.
Rosenberg
oostkant van
Roon
zich
plaatst.
reis der Circe blijkt ten duidelijkste, dat het hoofddorp,
vergist,
wanneer
hij
het niet door
hem
bezochte
Uit de beide in druk verschenen journalen van de
hetgeen
zij
Run noemen, waar men den
paal oprichtte
en aan den waterval drinkwater innam, aan de westzijde van het eiland lag.
R. A.
De heer Fabritius heeft in het Tijdschr. van het Batav. Genooisch., D. I, de telwoorden van verschillende stammen der (jeelvinkbaai medegedeeld. Tusschen die van de bewoners van Roon en de Mefooreezen bestaat nu wel eenige overeenkomst, maar tevens groot verschil; onderanderen gebruiken de eersten het 3)
vijftallig,
stelsel. Zoo er dus geene verhuizing heeft plaats gehad, den heer von Rosenberg te groot voorgesteld.
de laatsten het tientallig
eenkomst van
taal door
is
de overR. A.
27
Jop,
Weyland wel aangeteekend , doch onnauwkeurig
bij
Melvill ten om-echte Wandisi of
van Yop. Dit kleine,
is
en door een
vlak
heet
Het
die van Melvill en Bogaerts.
omsloten eilanden , dertien in ligt
vele
24
zielen
bewoond,
Wandammen-
die in het gelijk-
von Derfelden en Mysore op de kaart der Circe,
bij
eene groep van zeer kleine, lage, door een koraalrif
is
Hare strekking gaat van zuidwest naar noordoost en
getal.
Al de eilanden
mijl benoorden Roon.
knodsboomen {Casuarina
Weyland Boegeroens-Eylanden , Hes Boedgero
bij
von Krusenstern, Boezeroens-Eilanden
zij
vijftigtal
huizen bevattende gehucht Jop leven.
vier
De Meosaur i-Groep bij
kende het reeds onder den naam
Forrest
;
westen van E.oon voor de opening der
zes zeemijlen ten
Baai liggende eiland
namige,
Wammessan
geplaatst, heet bij
spec.)
zijn
voorkomen. Ook de sagoweer-palm {Saguerus Rumphii),
wordt in menigte aangetroffen. Wilde varkens , voornaamste
van
bewoners
bosch
het
met boomgewas begroeid, waaronder
het
;
eenige vogelsoorten en slangen zijn de
aan tripang en visch.
rijk
rif is
zuiden noordwaarts heeten de eilanden Gosebi ,
Na wadi
,
Van
het
Angermioï Koemboer , Noekabia, ,
Rauwi, Matas, Davroeki, Nogoep, Noesambeeri, Mapimno, Bakrooma en Maransawar. Dit laatste , het grootste van
alle
De
en bezit een zoetwaterbron.
,
uur gaans
beslaat een half
in
omtrek ,
is
heuvelachtig
bewoners van Roon hebben een gedeelte van den grond
ontgonnen en tuinen er op aangelegd. Eene geul in
't rif
voor Davroeki vormt eene reede
voor kleine inlandsche vaartuigen.
Meoswaar,
door
Weyland
heet op de kaarten der Circe
der
port eiland
kommissie
van
2^^
57' Z. B. en
is
met bouwlanden en grasvelden schillende
Adoeak nog leeft
beekjes
ligt
In het Rapdit
20 zeemijlen noord-noordoost van Roon op 134° weinig grooter dan dit eiland. Boschgronden',
Een
waaruit twee
rif,
eilandjes
den westkant af; zuidwaarts strekt het zich
als
Poersoëk
en
een smalle strook
In de vier dorpen , die op dit eiland aangetroffen worden
al tamelijk ver in zee uit.
eene bevolking van 340 zielen, waarvan op 7
Wabbrak
komen.
voet
Melvill en Bogaerts Muiswar.
afwisselende, beslaan de oppervlakte van den door ver-
Jombe
titel
bij
slechts
bodem.
besproeiden
verrijzen, sluit
Krusenstern en von Derfelden Engano genoemd
1858 wordt het door verwarring met een der dorpen op
Roswaar genoemd. Meoswaar
28' O. L. en
,
Muismar,
boven
plaats.
de
„
80
zielen.
„
130
„
90
„
„
Wandokwei
8
„
„
Roswaar
3
„
„40
Jombe, dat op de oostkust
van Korano
10
huizen met
voert.
ligt, is
en op
de zetel van het inlandsche hoofd, die den
In de nabijheid staat de zendelingswoning op eene circa honderd
zee verheven,
met gTas bewassen
vlakte.
Het
eiland heeft geene anker-
Volgens zeggen der inboorlingen bevindt zich op de zuidkust een warme bron.
De
oorsprong, zeden en gewoonten der bevolking zijn dezelfde als die der bewoners van Roon.
28 Twaalf zeemijlen noordnoordoost van Meoswaar
het kleine onbewoonde eiland
ligt
door Weyland Purmerendt genoemd en dat op de kaarten der Circe en
"Wairoendi, Mj Melvill Arfa
lieet.
Amberpoon
Laagb voorlandt
beet
Weyland
bij
Omberpone
^
Op
Amberpoea op de kaart der Circe, die van Melvill en Bogaerts. is
Amberpoon
Meoswaar
als
veel
schiereiland voorgesteld
een
geteekend,
groot
te
j
Melvill en Bogaerts
bij
Meoswaar,
westen
Wat
verschil op
met Meoswaar en Roon. Het
aan
de
Maniami
Een
plaats.
oostkust
is
Meosnoem
16 zeemijlen be-
ligt
is
omgeven door de
uit
en
vijf kleine eilandjes
:
Aroei
Aroei aan de oost-, de beide
ligt
de twee laatstgenoemde aan de noordzijde van Amberpoon.
de eenige, slechts voor kleine inlandsche vaartuigen geschikte anker-
met een
richting
bestaat
herkomstig
en
west-
is
koraalrif
zuidwestelijke
het even als
de grondgesteldheid en het plantenkleed betreft , levert Amberpoon geen
Morowi, Noesroen, Tjinabai en Maniami; van deze
Nabij
Het
is.
Forrest en
Dorei en sluit de reeks van eilanden, die wij hier moeten
van
beschrijven.
volgende
is
alsof beide eilanden in uitgestrektheid
overtroffen, hetgeen in werkelijkheid wel driemaal grooter
53
bij
de oudere kaarten
zevental zandplaten verlengt zich ströokvormig in zuid-
aan de vaste kust van Nieuw-Guinea.
tot
160
omtrent
uit
zielen
De
vroegere bewoners uit Ansoes
vaste
kust en verwisselden daarom
bestaat.
himne buren der
overlast van
hadden voortdurend
Het dorp Joën op de
16 huizen en bevat de tegenwoordige bevolking, die van Wandesi
Toor een zestigtal jaren deze woonplaats met het eiland Salawatti.
Thans
rest
komt men van waarmede tot
Van
de westzijde
Dorei aan het aangrenzende landschap
Arfak,
het
reeds
besproken
later
nader
zullen kennis maken. Dit gewest strekt zich zuidwaarts uit
Kaap Woeranswari (Orang-Sebar
voorbij
Dumont die
wij
ons de kustlanden der Geelvinkbaai te beschrijven.
d'Urville).
meer binnen
's
Het
Melvill, Oran-Souari
bij
bestaat grootendeels uit bergland en
lands woont
,
geen scheepvaart kent en die
is ,
bij
Forrest en
door een stam bevolkt,
zooals wij later zullen aan-
toonen, in taal, zeden en gewoonten zeer van de Doreiers verschilt.
Verder doorgaande, komt
men
in het landschap
Wa
r
heet, tot aan de Vuile Bocht reikt en eveneens bergachtig
om
beter tegen vijandige overvallen beschermd te zijn
Wariap met
omti-ent
met den handel een
door
dus
strikt
de
150
zielen en Siari
in massooi en schildpad.
,
Niet beter van inborst
bevolking kan zijn
is.
De
bij
Forrest Wariapy
strandbevolking leeft,
zielen.
Zij
houdt zich bezig
Wariap, op de kaart van Melvill Waijap,
handelaars gegeven naam; de Papoe noemt
De
a p , dat
geconcentreerd in de twee dorpen
met ongeveer 240
genomen evenmin een dorp Wariap
Korrido of Ansoes heeten.
i
,
men
als er
dit
is
dorp anders en er bestaat
dorpen
zijn
,
die Dorei ,
Soëk
niet verti'ouwen.
de bewoners van
Wandesi,
het aangrenzende land-
29 schap j die insgelijks aan het strand in twee dorpen geconcentreerd wonen. Het grootste
daarvan "Weroer moet 500 bewoners hebben en geldt voor het meest bevolkte dorp langs de
kust
Geel vinkb aai.
der
Op Wandesi kleinste
Forrest)
baai,
de
in
Mandamy
Forrest reeds
bij
zich
strekt
een naam,
uit
aan
tot
op vele kaarten verbasterd
die
Dit landschap, een der
luidt.
het schiereiland
bergachtig dan de vorige en beter bevolkt.
minder
is
,
Wandammen,
volgt
Dammen, maar
van
tot
het tweede j dat een aanmerkelijk minder aantal zielen
naam onbekend.
teltj bleef mij de
is
Van
Jopengaar (Yopine
De
zes
bij
aan het strand
liggende dorpen:
Rasei Assini
rucht en
gevreesd
dertien
wegens
n
18
n
n
20
n
Kabau
Ramik
gezamenlijk
huize:n.
met
Manap
bevatten
24
Waseor
a
veertien
hunne
))
13
jj
18
r>
32
honderd
n
en
)7
•)
»
bewoners,
inborst bot vierende, de jaarlijks
op
tijden
vastgezette
min wordt Wandammen
geregeld
onder inachtneming van
om
vertoeven,
gruweldaden bedrijven.
plaats
alle
massooi in
en
door
duren een
^)
bergland.
De
uit
zij,
soms twee a
drie
aan hunne wreede
maanden. Desniette-
paar handelsvaartuigen bezocht, die daar
voorzorgsmaatregelen een
mogelijke
valt,
zevenhonderdtal
een
be-
maand
of anderhalf
te ruilen.
den "Winkelhaakslioek
nabij
baai
Diergelijke tochten hebben
Het op Wandammen volgende landschap J a u r (Yowry grens
geheele
en moordtochten , die zich langs de kust en
roof-
over al de eilanden tot aan Soëk en Biak uitstrekken en waarbij ijselijkste
de
in
bestaat
zielen
eveneens
bij
voor
Forrest)
,
welks zuider-
een gedeelte uit laag
bestaande bevolking woont in de dorpen
') De kaart van Melvill plaatst op dit deel der kust geen der door den heer von Rosenberg genoemde dorpen, maar daarentegen de geheel verschillende narnen Bondes, Dosener en Tjandia. Dat deze beide laatste namen niet geheel tietief zijn, blijkt daaruit, dat Fabritius de telwoorden opgeeft der talen van Dasener en Tandia, welke zoowel onderling verschillen, als afwijken van de ook door hem medegedeelde telwoorden der gelijkluidende taal van Wandesi en Wandammen. Daar in landen met eene weinig :
Ijeschaafile
bevolking, zoo als
bijvoorbeeld
in
Noord-Celebes, de distrikten dikwijls geen geografisch
gerond geheel vormen, maar de door denzelfden stam bewoonde plaatsen omvatten,
is
af-
het licht mogelijk,
dat in de streek, door deu heer von Rosenberg het landschap Wandammen genoemd, nog volken van anderen stam wonen. Opmeiking verdient nog, dat het Rapport der commissie van "1858 in AVandaramen twaalf dorpen opnoemt, ieder onder een eigen Radja of Singadji, namelijk: Wandebei, Raad, Kaiauw, Isoeri,
Antaribawa,
onderschrapte
Ramiki,
namen met
de
Maropi, Wamati, Koeari, Manikessi en Tjotir, waarvan alleen de dorpsnamen van den heer von Rosenberg overeenkomen. Bij de gedurige
Kaibi,
verhuizingen der Papoes bestaan misschien veel dezer dorpen niet meer. R. A. *) Volgens inlichtingen, verstrekt aan de officieren der Circe, zijn de bewoners v:in Wandammen inenscheneters, die de lijken hunner afgestorvenen verslinden. (Nat. Tijdschr. voor N.-Indié, I, hl, 203.)
30
Napen
Manoekwari
j
en Kwatsori ^);
')
zij
houdt zich bezig met het drijven van
ruil-
handel.
Van op
landschap
let
landengte j
de
verbindt,
gedeelte
die
het
is
niets
T ar o e ga
,
dat in het diepste gedeelte der
schiereiland
westelijk
Het land
nimmer.
hier
hierbij
gevoegde
De
vertrouwen.
kaart
is
over het algemeen vlak.
voorkomen en
straat,
die
is
anders bekend, dan dat de bewoners verstrooid in het bin-
nenland wonen, nauwelijks eenige beschaving hebben en menscheneters komien
baai gelegen
Nieuw-Guinea met het centraal
van
volgens
die ik
Handelaars
zijn.
De dorpsnamen,
die op de
van Bogaerts overnam, verdienen weinig
de kaart van von Derfelden van Hinderstein door
deze landstreek naar de zuidwestkust loopt, bestaat niet. "Wij
bevinden ons thans aan de oostzijde der baai en ontmoeten daar achtereen-
volgens de landschappen bij
Moor, Makini, Aropen
naam bekend, hoewel
Forrest reeds van
en
Koe roe doe,
alle nauwelijks
Morry en "Waropine gewaagt. Eene middel-
matig hooge bergketen trekt op eenigen afstand van de kust door Makini en Aropen tot
aan de grens van Koeroedoe, waar ze zich in vlak land zee zichtl)are toppen gaven door
verliest.
De voornaamste
hunne eigenaardig gedaante aanleiding , dat
zij
uit
uithoofde
eener ruwe gelijkenis door onze zeevaarders in 1705 Groote- en Kleine Kerkberg, de Olifant en
de Doodkist genoemd werden. Bij de bewerking van dit verslag heb ik een kaartje in handen
gehad , waarop de geheele keten onder den naam Olifantsbergen voorkomt. Het landschap Koeroedoe
,
de delta der Amberno-Rivier ,
is
vlak en moerassig.
Ook
in deze
vier
land-
schappen kan ik voor de juistheid der op mijne kaart voorkomende, van Bogaerts over-
genomen dorpsnamen
niet instaan.
')
Volgens de weinige door mij ingewomien berichten
moet de nog uitermate wilde bevolking en
zich
met de
jacht
in kleine gelmchten wijd en zijd verstrooid
wonen
en een weinig tuinbouw bezig houden. Handelaars bezoeken dit
gedeelte der vaste kust nooit. ')
westen
In
deze
Wopimy
dorpsnamen Napen en Manoekwari geloof
ik, dat
men
de door Forrest vermelde ge-
en Mansnaiy terug vindt.
R. A.
Deze drie dorpsnamen vindt men ook op de kaart achter het werk van Goudswaard, die volgens mededeelingen van Fabritius is opgemaakt. Behalve de telwoorden van Jaur geeft laatstgenoemde heer ook de zeer verschillende der talen van Omar en Irisam. Deze twee stammen zal men in de landstreek 2)
moeten plaatsen, die de heer von Rosenberg Jaur noemt. De haai tusschen het schiereiland .Topengaiir en den Monnikshoek heet toch op zijne kaart Oemar, terwijl de kaart van Melvill een weinig bezuiden dien hoek het dorp Irisam plaatst. Zonder een der door den heer von Rusenberi;' opgenoemde Jaursche dorpen tp vermelden, heeft laatstgenoemde kaart in deze streek nog de plaatsnamen Woendes, Waynam en Malden, alle meer in het binnenland. R. A. '') Het Rapport der commissie van 1858 vermeit ia het landscliap Aropen veertien Radja's en dorpen: Mnkien, Wainaam, Wai^ahoe, Manawari, Waskarien Singaiiji's over de volgende Singki, Waoejo, Kay, Waidobo, Risi, Demba, Wafari, Sarabi en Waisiem. Uit de vorige noot blijkt, dat de kaart van Melvill de beide eerste dorpen nog op de westkust der Geelvinkbaai plaatst. Behalve het laatste Waisiem zijn al de andere in eenigïins andere volgorde en soms met vrij groote afwijking in de spelling over de geheele oostkust verspreid. Fabritius geeft de telwoorden van de talen van Moor en Aropen, zoo ook van een volkstain aan een der mondingen der Amberno-Rivier, waaruit men mag opmaken, dat de oostkust der Geelvinkbaai eenige jaren geleden nog wel eens door handelaars bezocht werd. R. A. ,
31
Even de het
van den Indischen Archipel ^ die vlak onder of zeer nabij
als in alle streken
liggen, bestaat ook in de Geelviakbaai geene zoo scherpe afscheiding tusschen
liaie
drooge
evenaar
en
jaargetijde,
natte
liggende
maand
gelegen eilanden, waar zelden eene
kan men aannemen, dat in
Augustus
menigvuldiger
De
eilanden.
in
September
en en
de
geval
met de eenige graden van den
is
voorbij gaat, waarin het niet regent.
Evenwel
maanden Januari, Februari en Maart de meeste en
de minste
regen
Op
valt.
de
vaste
kust
zijn
de buien
de elektrische spanning der lucht aanmerkelijk grooter dan op de
is
eerste helft van het jaar
merkte zich
het
dit
als
geldt vooral van de groote in de noorderhelft der baai
Dit
gewesten.
1869, die ik in de Geelvinkbaai doorbracht, ken-
door eene buitengewone vochtigheid, veroorzaakt door meer of min hevige
regenbuien , die bijna dagelijks vielen en mijne nasporingen zeer bemoeielijkten.
26
in
Januari
„
Februari 21
„
„
Maart
19
„
„
April
25
„
„
Mei
20
„
„
Juni
19
„
ü noteerde
regendagen
hetgeen een totaal geeft van 130 regendagen in een half jaar. Winden.
April
en
October
zijn
de zoogenaamde
winden het minst hevig en zeer ongestadig van
schijnselen
November van
October lieverlede
Januari blijven staan ,
de
om
af
om,
oostwaarts
zich
zet
in
October
maanden van het
in Februari plaats te
doorwaaien. half
tot
doorwaaien.
jaar.
dan zien
voorbeeld ,
Juli
volgende maanden naar het zuiden en kentering
Nemen
zijn.
een jaar met normale ver-
wij
wij
,
de
dat
doorkomen, zich in December vastzetten en
kenteringsmaand,
tweede
tot
kenteringsmaanden, waarin de
Ook wat
blijft
De
maken voor noordenwinden
Mei
In in
westenwinden tot het einde
springt
de wind
,
in
van
die tot April
somtijds eensklaps
die kompasstreek vast, loopt in de daarop
dan uit deze richtiag tot het begin der nieuwe
zwaarste
vrinden
de winden betreft
hebben plaats
mag 1869
in
de
eerste
een buitengewoon jaar
genoemd worden, wegens de lang aanhoudende en hevig doorstaande noordenwinden en het geheel uitblijven van den oostenwind.
Uit de weinige door mij gedane meteorologische waarnemingen kreeg ik 25 i° voor gemiddelde warmte en 758™",61 voor gemiddelde dampla'ingsdrukking herleid tot het vlak der zee.
De
miswijzing van het
Sti'oomen.
straten tusschen
-werking
een
Behalve
de
kompas bedroeg
invloed
Mesoor 2" 19',
te
Ansoes 2" 47' N. O.
minder belangrijke stroomen, die het
sommige eilanden veroorzaakt,
grooten
te
uitoefent
zijn er
getij
in de
nauwe
nog andere, waarvan de krachtige
op de vaart van de eene plaats naar de andere
32
men
en waarop richting
te
dus wel dient te letten.
van
veranderen,
neemt vervolgens van 0° 45
van Nieuw-Guinea wendt;
vier
en
uur.
hevigste dezer stroomen loopt ^ zonder van
naar west-noordwest door Straat Jappen en
af eene westelijke richting
'
kust
twintig
De
oost-zuidoost
,
waarin
Een tweede minder hevige stroom,
wellicht een zijtak van den
met eene gemiddelde snelheid van zeven zeemijlen
in het etmaal tot aan het Toppershoed-Rif en vereenigt zich daar
oosten
komenden stroom. Deze
tot nabij de vaste kust,
Guinea wordt.
waar
laatste loopt westelijk tusscheu hij
langs de noord-
gemiddelde snelheid bedraagt 15 zeemijlen in de
zijne
vorige, loopt in ziiidoostelijke richting
hij zich
met een derden
uit het
Roon en Meoswaar door
zich noordwaarts wendt, totdat hij henoorden
Nieuw-
den grooten, uit Straat Jappen komeaden stroom bereikt en daarin opgenomen Zijne
middelbare snelheid beloopt negen
nimmer van
verandert evenals de vorige
gevoelen langs de zuidkust van Jappen deze gaat
bij
eb
om
de west en
Koraal-vorming.
Zooals
bij
wij
richting.
met eene
vloed
gezien
om
zeemijlen
per
Eene vierde stroom snelheid
Ook
dag.
deze stroom
eindelijk doet zich
van hoogstens
vijf
zeemijlen;
de oost.
hebben,
is
koraal, dat zich slechts onder de
gedaante van oeverriffen vertoont , de grondslag van al de door ons bezochte eilanden
en lagunen-riffen, zoo menigvuldig in den Grooten ti-offen.
Deze oeverriffen,
van Madrepora
,
Millepora
die ,
;
wal-
Oceaan, worden hier nergens aange-
nog steeds toenemen, bestaan hoofdzakelijk
uit de overblijfsels
Astraea en Porites , die in de oudste lagen eene dichte kalkmassa
vormen , waarin evenwel de koraal-vorming nog
duidelijk te herkennen
is.
Daar deze formatie
zeKs teruggevonden wordt in de hoogere streken der eilanden , zooals op Mefoor ter hoogte
van 150, op Soëk ter hoogte van 300 en op Meosnoem ter hoogte van 175 voet, blijkt daaruit
ten
steeds rijzen.
duidelijkste, dat deze eilanden door opheffing ontstaan zijn en wellicht
nog
HOOFDSTUK
IV.
BESCHRIJVING VAN MEFOOR.
In den namiddag van 18 Januari 1869 ging ik met de Fearnot onder zeU en was streeks middernacht in het gezicht van eerst in
den vooravond van den
19
ten anker
komen onder het
die
ontving
den
schen
ik
titel
titel
,
in
van
Radja
Zijn
voert.
uiterlijk
ankerplaats zichtbare dorp Amberpoor,
een
gedeelte
Tegen het middaguur keerde ten
deel
gevallen
is.
Den volgenden
den loop van den morgen een bezoek van den Korano van Mefoor, strookte in geenendeele
die echter in deze streken zeer weinig beteekent. Hij
en bood mij
Manim,
kleine eiland
de eenige ligplaats voor vaartuigen , die alleen in den westmoesson veilig
dag
om-
Mefoor , doch kon, daar stroom en wind tegen waren,
onthaal.
niet
verwisselen
te
met dien weid-
woont in het van onze
met het
Amberpoon,
eiland
van
zijn huis
hij
naar zijn dorp terug, ten hoogste voldaan over het
aan
Dientengevolge
tot huisvesting voor mij
konden
wij
op den
en mijne jagers.
21sten een begin
hem
maken
met het onderzoek van het eiland. Mefoor heet
eigenlijk bij de inboorlingen
legende beteekenen zou:
Nufoor, dat volgens eene
(nu, wij ; foor,
wij hebben vuur
vuur).
vrij
verwarde
Daar echter de door
handelaars in zwang gebrachte uitspraak Mefoor zoozeer den boventoon verkregen heeft, dat
zelfs
naam
de
inboorlingen,
onderling
van het eiland sprekende, meestal dezen laatsten
bezigen, heb ook ik dien behouden.
Dumont
d'Urville in Ile
Myfory,
terwijl het bij Melvill
'')
Longue
Weyland noemde
vertolkte
;
't
Lange Eijlandt , dat
Forrest vermeldt het reeds onder den
en Bogaerts Mafoor heet
').
Het midden
ligt
opname der Geelvink moet afkomstig
zijn, geeft
TJitgesogle Ferhandeli7igen
naam
onder 1°
Von Derfelden van Hinderstein noemt Mefoor het Hoogland, welke naam ontleend
kaart van Nicolaas Struyck, geplaatst in het derde deel der die van de
dit eiland
is
O'
aan de
\An \1S&. Deze kaart^
aan sommige plaatsen andere namen, dan de-
zooveel uitvoeriger kaart van Jacob Weyland.
R. A.
5
34
h et zuidoosten naar het noordwesten over
Z. B. en 134'5 52' O. L.; de lengteas strekt van
eene uitgestrektlieid van 15 zeemijlen, terwijl de grootste breedte nagenoeg 5 zeemijlen bedraagt.
Van
Dorei
40 zeemijlen
Mefoor
is
alleen door Jappen, Soëk en Biak
Een
waarop
koraal-rif,
bij
water staat , omringt het eiland
van meer dan plaatsen
zeemijlen.
diie
De
laag getij op de meeste plaatsen nauwelijks een voet
een gordel
kust
is
zonder kenbare
toppen
elkander staande toppen
afgebeeld, onjuist
zijn
d'Urville ,
zoetwaterbronnen,
waarvan sommige alleen
De grond
de bevolking voldoende van di'inkwater.
eene dunne humus-laag overdekt. Kamesi
is
de
waar twee
hooge , naast
vrij
is.
en beken zijn er niet; slechts vindt
Ri\dertjes
het eiland uit, zoodat de
over
zich
strekt
Dumont
orografische voorstelling op de kaart van
relende
aan den zuidkant eene breedte heeft
die
,
grootendeels rotsachtig en verheft zich op vele
een hoogte van twintig voeten en meer. Een lage, hoogstens 200 voet
steil tot
heuvelreeks
hooge
als
In uitgestrektheid wordt het
verwijderd.
overti'offen.
men
bij
enkele uit het strand opbor-
eb te genaken
Zij
zijn.
voorzien
nagenoeg overal steenachtig en met
is
naam van den
west-,
Aikon
die
van den
oosthoek van Mefoor.
Vlak onder de kust beteekenis;
verder
iets
af
verrijzen eenige kleine rotseilandjes
op een mijl of anderhalf van de zuid-westkust
dat insgelijks door een koraal
rif
omsloten
is
is
ligt
Manim,
behalve aan den zuidkant , waar eene zandplaat
de eenige gelegenheid aan kleinere vaartuigen verschaft ,
Nabij het strand
van hoegenaamd geene
meer noordwaarts op een put,
om
in
den westmoesson
te ankeren.
die vrij goed drinkwater geeft.
Vijf dorpen, alle op de zuidwestkust gelegen, strekken aan de bewoners tot verblijf.
Men
noemt
ze , aan den noordwesthoek beginnende
Kame
Rekenen krijgen
lang
4
„
„
Mansoembing
„
5
„
Amberpoor
,^7
„
Roemsaro
„
6
„
op
de
om
70
„
„
80
„
„
110
„
„
50
„
nog een honderdtal bewoners voor het binnenland, dan vervan
noordoostkiist
naar Jappen verhuisd
dikwerf bezocht,
De
„
wij daarbij
100 zielen
7 huizen en
Roemana
een bevolkingscijfer
wij
geleden
inwoners
met
ruim
500
aangetroffen
zijn.
Het
zielen.
werden,
eiland
Twee gehuchten,
die
zijn geheel verlaten,
Manim
is
nog niet daar
de
onbewoond, maar wordt
schildpad en visch te vangen.
Meforeezen , de stamouders der bewoners van Dorei , komen met deze laatsten
in uiterlijk , taal
,
zeden en gewoonten geheel overeen , zoodat het overbodig
is
er verder
over te spreken. Slechts de bouwtrant der huizen verschilt eenigszins ; ze staan lüer niet in
zee
op het
rif,
zooals te Dorei en elders,
er morsig en vervallen
uit.
De Radja,
maar op het land hoog op palen en
bijgestaan door een Singadji te
Roemsaro
zien
.en een
35 Majoor
Roemana,
te
Wegens den
lossen maatschappelijken
onderscheiden
leven
en
schijnbaar
slechts
eigenlijk
door den Sultan van Tidore aangesteld,
allen
hoofden
de
zich
heeft
aankomst van een handels vaar tuig
hemd
gekleed in een soort van
ziet
band
tiisschen de
inderdaad in
niets
men
maakt van gemeen katoen en meest
ze onder de eersten
om
,
pataten
,
,
is
gezag
dit
AUeen
aan boord komen
die
en tot over of aan de
,
boontjes
,
mais en suikerriet
zelden
naar
andere
Om
met groote prauwen (T a p a b e r i) dikwerf naar Dorei , doch
drijven gaan ze
te
zich
met het aanleggen van bosch-
gierst
,
De bewoners houden
verbouwen, de beide laatstgenoemde gewassen echter slechts in geringe hoeveelheid. handel
bij
het hoofd gewonden doek, alles ge-
visch en tripang en
Spaansche peper
,
is
')
In het dagelijksche
van de overige dorpelingen.
in jaren niet gewasscheu.
met de vangst van schildpad
onledig
tuinen , waarin ze pisang
bewoners onderling
niets te beduiden.
of kabaai , dat van voren open
heupen reikt, verder in een broek en met een
voert het gezag.
en
eilanden
en wel uit vrees voor de Wandammensche
plaatsen
zeeroovers.
Werpen
Wel
werd.
waar was
is
regenbuien
maar
al
dien tegenspoed reden,
in
is
de
is
mijne nasporingen zeer belemmerd
een klacht
,
door menigvuldige die ik ti-ouwens in
,
vaak zal moeten herhalen; toch had ik niettegenstaande al
te
tevreden te zijn met den behaalden buit.
zijn
de hier levende zoogdieren , waarvan echter enkele soorten
menigte voorkomen, zooals de wilde varkens en vleermuizen. Minder menig-
groote
vuldig
ik in
om
Gering in soorten
op de fauna en flora, voorzoover ik er mede bekend
blik
26 regendagen voor Januari)
noteerde
(ik
reisverhaal
dit
nu een
wij
Cuscus maculatus en
er geen gebrek.
de kleine Petaurus
Katten en honden
zijn
ariël.
Ook aan
ratten en
muizen
de eenige huisdieren, die de bewoners er op
nahouden.
In tegenstelling dat
vogelenheir,
men
alom het woud
soorten
verlevendigt,
uit
van viervoetige dieren, bestaat het een
groot aantal soorten. Al mist
ook vele bewoners der vastekust, zooals de Bucmvs
daaronder
Paradisea,
tycercus,
met deze weinige
Astrapia,
Tropido7'hynchus
,
Epimachus ,
,
Goura,
Microglossus , Plaenz.,
andere
be-
hooren daarentegen mtsluiiend op Mefoor te huis. Onder de reeds bekende soorten moet in
de
eerste
plaats
genoemd worden:
de
zeldzame
Manganggan
[Astur
Novae
Hoüandiae), waarvan ik slechts één exemplaar te Roemsaro in mijn bezit ki-eeg; verder
noemen
wij
1)
den Pandion leucocephalus
,
Haliastur leucosternus en den Astur rufitorques.
Het Rapport der commissie van 1858 plaatst op Mefoor drie Radja's
in
Eene
de dorpen Gradefoer,
Mansaray en Amberpoor, van welke namen de beide eerste volstrekt geen overeenkomst met de door den heer von JRosenberg opgegeven dorpsnaiiien hebben. Forrest spreekt ook van een Radja van .Muiisury op het eiland Mifory (T. I p. 119), hetgeen in Hollandsche transcriptie Mansaray zou luiden. Waarschijnlijk zijn Gradefoer en Mansaray de plaatsen op de noordoostkust, wier bewoners volgens von Rosenberg naar Jappen verhuisd
zijn.
"
^'
36
stuk) vaak
's
mijn gedwongen verblijf te Roemsaro
tijdens
ik
die
Tiilsoort,
Edectus Linnaei en polychlorus
,
pygmaea
siterna
men
verneemt
en
bekwame dood.
,
benden
Manambi
de
ver-
{Edectus
mij verscheidene exemplaren brachten, oud en jong, levend en aardig
dit
is
in
vogeltje
de omstreek van Roemsaro; het
twee eieren legt , niet grooter dan die van onze
het wijfje
De
caudatus).
Kowok
valt
broeitijd
{Cracticus cassicus)
aangenaam klinkend
Mangëgë
{Corvus
met het stemgeluid bosschen
deed
van
soort
in kleine
hij
is
in
Februari en Maart, wat tevens de
van verscheidene andere soorten.
De luid
zwerft.
menigvuldig
{Parus
staartmees
Niet minder algemeen
de kleine Nasiterna, van welke laatste soort de inboorlingen, doorgaans
boomholten , waarin
nestelt in
legtijd is
weer
en
Cacatua
{Lorius lcyanogenia)\ de aandacht ; overal
kort en schel gefluit in het bosch, waar
zijn
boogschi\tters
Vooral
tot de volgende soorten:
Lorius cyanogenia , Tricfwglosms haematotus en Na-
,
Maningir
de
vooral
trekt
,
heen
vlug
eenigd
jpolyddorus)
het volgende hoofd-
nachts hoorde schreeuwen, kon ik niet machtigTworden.
Onder de menigte van papegaaien, behoorende triton
(zie
bijzonder
orrü)
gefluit
denken.
op de vaste kust en
als
ook hier den aanbrekenden dag
zijn
Ook de
dikwerf zijn gekras hooren, dat mij door overeenkomst
laat
Van
bovenstaarts-dekveeren.
de
verkreeg
kenmerken door
{Dacelo
even menigvuldig
der gewone kraai {Corvus corone) vaak aan onze Eui'opeesche denne-
grondlijsters
'Xinsoes
is
verkondigt
{Pitta
Novae Guineae)
,
de eenige hier levende
ik verschillende exemplaren, die zich hier ter plaatse
fraaie klem- en een
Van
albicilla)
Popek
ijsvogels
metaal-blauwen band aan het einde der slechts
hier
zijn
de
ver
en eene voor de wetenschap nieuwe
witkoppige
verspreide
rawj/syj/erft
,
waarover wij
straks zullen spreken.
Onder de kleinere minder in het oog vallende vogels maken
wij
Piezorhynchus nitidus, Nectarinia Aspasia, en Dicaeum Papuense , alle drie
bekend onder den naam van
Ngarp
aantal in de gaten en holten der schelpkalkrotsen, die
groot
den bodem
ziet steken.
den
men
kraakbeenige massa
is
De
nesten
Is
Mefoor
De rijk
den inboorling
op vele plaatsen uit veelal een
gemaakt van boommos, dat
zijn
tot eene
verwerkt door middel van slijm, die het wijfje even voor
broeitijd uit de sterk ontwikkelde speekselklieren afscheidt.
ze geene waarde.
bij
Cypselus spec.) huist in (
Ze broeit daarin gemeenschappelijk, zoodat de nesten
zamenhangenden klomp vormen. vaste
i s.
Eene kleine gierzwaluw
melding van de
eitjes, drie
Voor den handel hebben
in getal, zijn wit.
aan papegaaien , niet minder
Toor de wetenschap nieuwe soorten voorkomen. De
rijk is
het aan duiven , waaronder twee
Weimon
(Car^OjsAa^a roseim«c/««), wier
zwaar en diep gekoer van uit de toppen der hoogste boomen op verren afstand gehoord wordt , vindt
men
er het meest.
Van
de overigens
kreeg ik maar weinige exemplaren te zien
«n den
;
alles
behalve zeldzame Carpophaga bicolor
daarentegen vele van de' Macropygia Doreja
Ptilopus Rivoli , vvelke laatste soort vooral
op
Manim
in overvloed gevonden wordt.
37
Tot mijne
Mangi-eir
verwondering vond ik op
geringe
niet
Steltloopers
wulp
twee plevieren [Charadrius]
{Nmnenius)
(Ardea jugularis)
wat ik
,
en
vooral
watervogels ,
zijn
talrijk;
een storandlooper {Tringa)
Bobys
eenige sternen [Sterna pelecanmdes) en de
,
weinig
een kleine
twee reigers
,
(Sula piscator)
,
ziedaar
van te zien kreeg.
er
De
ook den
[Megapodius rubripes) in groot aantal j zijne eieren werden mij dikwijls te
koop aangeboden.
al
dit rotsachtig eiland
voor de wetenschap nieuwe soorten bestaan uit de bovengenoemde Tanysiptera,
een Lamprotornis en uit twee papegaaiduiven. Verrassend was voor mij de ontdekking der
Tanysiptera CaroUnae
fraaie
die bij de inboorlingen
die ik dus ter
,
Kinsoes-Kwoer
heet.
,
dien ik nergens in deze streken
terug vond en die dus een zeer beperkten verspreidingskring heeft ^ strand, zijne
als
binnen
Indische
Van
algemeen.
's
lands
veel
verwanten door
is
komt zoowel
bij
het
Lamprotornis magnus onderscheidt zich van
sterk verlengde staartpennen en
de beide papegaaiduiven,
andere Ptilopus Musschenbroekii doopte, zij
De
voor.
benoemde , en
eere mijner echtgenoote
Deze vogel
insgelijks
is
waarvan ik de eene Ptilopus
munt eerstgenoemde
nog
al vrij
speciosus en de
uit door haar fraaie kleur;
verwant aan de Ptilopus Rivoli , doch heeft een goudgelen borstki-aag. De Ptilopus Mus-
schenbroekii
gelijkt
zeer
op de- Ptilopus
viridis
van Amboina.
met mijnen Lamprotornis magnus op Soëk terug vond, Daar ik bijzonder
eigen
uit de overige dier- klassen niets zal
is,
ik
er
later
meer
zijn
')
Beide soorten, die ik
minder algemeen.
opmerkte, wat aan Mefoor meer in het
in het algemeen over spreken, nadat ik de
overige eilanden der Geelvinkbaai bezocht heb.
Het plantenkleed, waaronder Mefoor weelderigheid ten toon, die, als
verbazingwekkend
men
anders in
is
,
men
als
Behalve de reeds genoemde kultuur-gewassen vindt ,
eene
niet dien rijkdom
van soorten , welken
keerkringlanden dikwerf in een klein bestek aantreft,
hetgeen vooral aan de schaarschheid der palmen , pandaneeën en
cifera)
ligt, spreidt
de schraalheid van den grond in aanmerking neemt,
maar toch vertoont het woud
de bosschen der
ware het bedolven
men
boom varens
te wijten
is.
hier nog den klapper {Cocosnu-
pisang, papaja en de lansat {Lansium dom^siicum,.)
Geologisch bestaat het eiland geheel uit madreporen-kalk , waaraan
men
zelfs in
de oudste lagen nog duidelijk de koraal-bouw herkennen kan, een zeker bewijs voor eene post-tertiaire formatie.
')
Volgens
Prof.
Schlegel
in Ned.
Iroeiii slechts eene verscheidenheid van
den
Tijdschr.
der Bieriunde, D. IV,
Vtilopus viridis.
bl.
23
is
de Ptilopus Musschen-
HOOFDSTUK
V.
ZEEKAMP EN TERUGKEER NAAR MEFOOR.
Daar bezoeken,
liet
ia
de
eerste
omdat wiad en stroom tegen waren, weinige uren 6den
later
weder ten anker komen. Den
weken achtereen waaiende noordenwind naar het westen om, waarop
de
liep
de Schouten- Eilanden te
plaats
Februari in den namiddag het anker lichten, doch moest,
3
den
ik
had,
voorgenomen
mij
ik
andermaal
de
intusschen
geheel
doch nu di'even
bijzetten,
zeilen
was
gaan
naar het zuidwesten, daar de wind
wij
Den volgenden morgen bevonden
liggen.
wij ons nabij
vaste kust, een mijl of twaalf bezuiden Dorei, weshalve ik weer naar Mefoor, dat in het gezicht was, liet
steeds
opwerken en
opnieuw was komen opsteken,
die
ten
van
uur
drie
den
S^t'^ii
hooge zee en
bij
den ganschen
wij
vrij
de
nog
sterken noordenwind,
nacht bleef doorkruisen,
's
Ochtends
aan dek komende, zag ik, dat wind en zee gunstiger en
Hoek Aikon waren. De
wij een mijl of vier bezuiden den
lucht was helder en de smalle
Stuurman en
stond even boven de oosterkim.
hadden de waar-
sikkel der
maan
schuwing
ontvangen, den schoener op goeden afstand van genoemden hoek te houden,
om
vrij
te
blijven
van het
iiitkijk
zoodat ik mij met volle gerustheid weder ter rust be-
rif,
geven kon. Doch nauwelijks was ik ingesluimerd, of ik werd eensklaps wakker geschud eenige zware, elkander opvolgende schokken.
door
dat
weldra,
wij
Alle pogingen teloos
van
;
te
met
water op het
den
schoener
verbrijzeld
gezagvoerder
brengen
,
scheui-de
mij
werd. Ten
met tranen
en mij aanried
,
het nabij
zes
om
er
van af
liet
te
te
komen
naarmate het water zakte en
ik
dan
hoorde
men
,
een
,
bleven vi'uch-
de koperen huid akelig
gelu-aak
ure stond het ruim half onder water en verklaarde
in de oogen, dat hij weinig
aan wal
Gehoor gevende aan dezen raad,
nu
en
los
,
Naar buiten vliegend, bespeurde
hadden gestooten en daarop vastzaten.
rif
onmiddellijk in het werk gesteld ,
de schokken werden steeds heviger
van hout , dat de
,
vallend
hoop had, het schip af
gaan en daar den verderen afloop af
ik drie kanonschoten lossen,
om
te
wachten.
de bewoners van
den hoek gelegen dorp Roemsaro op onzen wanhopigen toestand opmerkzaam
39 te
maken, daar onze
ongeschikt was, menschen of goederen
sloep
onstuimige zee
bij
te vervoeren. Gelukkig dat wind en weer gunstig bleven anders zonde ons arm scboenertje ,
binnen weinige uren
mt
elkander geslagen zijn en hadden wij allen op het onverwachtst
ons graf in de golven gevonden.
Omstreeks acht uur kwamen er twee Papoesche prauwen tot hulp opdagen en begaf ik
het noodzakelijkste medenemende, aan wal, waar ik te Roemsaro mijn intrek
mij,
nam. Laat
in den
namiddag
kwam
ook mijn
assistent
met de
jagers aan wal, en bracht
nog eenige bagage mede. Te oordeelen naar de ongunstige berichten, deelde,
hield
ik
verrast, toen
ik
gezagvoerder
mij
de Fearnot voor verloren, doch werd den anderen
den schoener nog
boodschap
de
steeds
dat
,
aanhoudend pompen en hoozen kon had.
Den volgenden dag zoude
te wijzen geul binnen het rif te
trachten, langs eene
komen
om
,
duchtig
iiit
het
van naderbij
te
dorpelingen,
Voor
lijfsgevaar
kort na zonsopgang de zeilen
bij-
weder
die
waaien, bleek het weldra, dat het schip, in plaats
Met zonsondergang verdween
afdreef.
behoefden wij
wel
met name de Singadji, waren hoogst die
In gespannen
kon opwerken tegen stroom en wind,
niet
te
komen, meer en meer
bestonden andere redenen, zien.
lO'^^'i'
anker verloren
door de iaboorliagen aan
aan de zuiderkim, ons in een onaangenamen en
langen laatste achterlatende.
noorden begon
terwijl het een
hem
daar het schip te herstellen.
verwachting zagen wij dan ook den schoener den zetten en oploeven, doch daar hij
weder vlot was , maar slechts door
gehouden worden,
lens
hij
vaartuig
mede-
morgen aangenaam
Eenige uren later zond de
boven water zag
het
die hij mij
mij
is
waar
vrij
niet
te
gedienstig en
het ten
neteligen toestand
want de
vreezen,
voorkomend, maar
er
de toekomst juist niet blijmoedig deden te gemoet
In de eerste plaats wist ik niet, waarheen mijn vaartuig verzeild zou geraken, of
het nog ia staat was, zee te kunnen bouwen en zoo ja, wanneer het weder kon terug
komen, om ons aan boord gedeelte mijner bagage
nemen
te
In de tweede plaats had ik slechts een klein
mij en voor hoogstens twintig dagen levensmiddelen voor mij
bij
en mijn personeel. Voeg daarbij het vooruitzicht , een dertigtal dagen of meer te moeten slijten in
eene wildernis , die wel
is
waar een tropisch paradijs , maar voor een Europeaan
volstrekt geen aaidokkelijk verblijf kon heeten , en de onzekerheid
eUand af zouden komen. Ziedaar onzen waarlijk
De
kust
rijst
op welke wijze wij van het
,
niet benijdenswaardigen toestand.
hier van het strand af een vijftigtal voet loodrecht
aan den bovenrand dezer stedte grond , zonder omwanding
,
het dorpje Roemsaro.
ligt
met dunne
,
Een
omhoog
onordelijk naast elkander liggende
j
vlak
met den
loods, gelijk
boomstammen
en takken bevloerd, werd mij tot logies aangewezen, terwijl mijn volk hier en daar de bewoners onder dak kwam. Spoedig was deze loods voorzien van eene
omwandiag van oude
kon
ik
zeilen
en matten, terwijl
gelijktijdig het
vrij
bij
doorluchtige
dak hersteld werd. Zoo
nog denzelfden dag mijne geïmproviseerde huizing betrekken, waarin ik genood-
zaakt was een twintigtal dagen door te brengen. Schrale kost
,
brak drinkwater aanhou,
40 21 regendagen voor de maand Februari)
(ik noteerde
dende regenbuien
steeds vochtig
,
beddegoed en klamme kleeren, een dak, dat zonder opbouden lekte, half door zeewater bedorven
en tot overmaat van ramp
rijst
maakten ons van
(Epeira)
geweest
zoude
toepassing
waarop Dante's: „Lasciate ogni speranza" volkomen
tot eene hel,
verblijf
eene menigte lastige insecten
als logeergasten
Onder deze insecten speelden kolossale spinnen
zijn.
pissebedden [Asellus] en eene soort van aardmijten eene hoofdrol , welke laatste
,
onder en tusschen het bevloeringshout gezeten , zich reeds den tweeden dag in de kleeren en op het bloote door hunne beten m^ij
ondanks
mij
Al had
staat.
den
omdat
eensdeels uit de
zelven
pen
ook
ik
En
en verzamelen.
welwillende lezer vergeve
maar
ware het
als
anderdeels omdat ik wilde aantoonen
bij
mij
toch
,
bleef op kleinere schaal doorgaan
mijne moeite bleef niet onbeloond.
Want
aan
,
in deze gewesten bloot
een gering gedeelte mijner bagage
slechts
nutteloos verloren gaan,
tijd niet
,
waren en
te verdrijven
met het verhaal mij
ze in verband
gevloeid
is
De
veroorzaakten.
ongemakken een reizend natuuronderzoeker
en
gevaren
hoeveel
ondragelijken jeuk
een
uitweiding,
deze
met geene mogelijkheid
genesteld hadden,
lijf
liet
ik
met jagen
het was hier, dat ik den
Astur Novae Hollandiae , de Caloenas Nicobarica en exemplaren van de Nasiterna pygmaea verkreeg.
Nadat
hoop had opgegeven , dat ik de
ik reeds de
voortzetten en maatregelen beraamd had Istea
die
omtrent
geul
het
in
rif
Terstond
kivaad
anker
dit
als
zinken
na
af
na
kon; en
te
was
vaartuig
hij
mij
om
de reis voort te zetten.
ontvangen
en
zonder
naar
verzeilen
de terugreis naar Dorei^ werd ik den
voorbij
tot
wel
bij is
mededeelde.
hem
2dea
maakte
Maart
in,
om
di-alen
vier
nog
steeds
nemen
,
de
dan voor deu
niets anders over,
beneden den wind gelegen eiland
hij
gaan repareren, zoo goed en zoo
had
den
hij
24sten
J^et
den Hoek Woerangswari onder de vaste kust
Manim weder
waar nog
ten anker gekomen.
zwaar
lek
ging
ik
aan
het
,
Ten laatste
zeide
doch evenwel geschikt was
inpakken.
uur
gebruik later
en
scheepte
Intusschen
in
voormiddag
den
weder aau boord der Fearnot
ten einde niet beneden
's
om
te zijn.
ook
de
van
den
Dewijl mijn
de noord van Mefoor der-
winds te geraken. Daar
flink doorstaande noorderbries ondoenlijk
kwam
die hij ter mijner beschikking stelde.
mij
eerstvolgend bezoek de Schouten-Eilanden gold, wilde ik
waarts koers
hij
Verblijdender bericht had ik op dit oogenblik niet kunnen
daarvan
ik
Bespeureade, dat
het
Korano opdagen en bracht eene groote prauw mede, Gaarne
komst van den gezagvoerder,
daarmede gereed,
dagen
tsvaalf
opwerkende den laatsten Februari dat het
volgende
aankomst aldaar was
zijne
doen lichten
,
het
halen koa, schoot er voor
niet
wind weg en op Roon.
wedervaren
zijn
met de Fearnot zou kunnen
reis
verrast door de onverwachte
Maart alleraangenaamst mij
voor
dit echter bij
de
was, moest ik op verandering van
wind wachten en tegen wil en dank nog een achttal dagen voor
Manim
blijven liggen.
HOOFDSTUK
VI.
DE SCHOUTEN-EILANDEN.
Nadat de
wind
Maart nog
lOilei
den
liet
in te
zeil
Met zonsondergang waren
het gezicht.
Door eeue flauwe
te gaan.
koelte voortgestuwd,
den middag Mefoor gepasseerd en kregen het hoogland van Soëk
omstreeks
wij
kad, schoot
den morgenstond van den lldeu eensklaps van het westen naar het zuiden
in
en veroorloofde ons eindelijk onder
waren
noorden gewaaid
uit het
stenig
wij reeds zoo nabij
,
dat het geboomte goed
onderkennen was , doch daar het opzeilen naar de reede van Korridó wegens daarvoor
liggende riffen
neerhouden
niet
zonder gevaar
kwamen
en
is,
den
eerst
bleven wij
gedui-ende
den nacht buiten op- en
volgenden dag omstreeks het middaguiu' ten anker
op ruim eene kabellengte uit den wal.
pische
Voor ons
ligt
vegetatie,
verrijst
eeu
fraai,
het
landschap. Getooid niet het «'eelderige groen eener tro-
als
bergland
uit
zee,
wier
nauwelijks gerimpelde, door
kapen en eilanden omsloten oppervlakte eer aan een binnenmeer, dan aan eene opene reede doet denken.
Twee dorpen, Warefondi en Gabau,
boven den waterspiegel; ongeveer duizend terwijl
el
meer
om
verheffen zich in onze nabijheid
de west ontwaart
nog een aderde dorp, Oemassir, van ons standpunt onzichtbaar,
menAwawiabi,
iets naderbij ligt.
Groepen van kokos-palmen, een ons vreemd geworden aanblik, staan op
den
oever
en wiegelen hunne wuivende kruinen ver boven de daken der huizen. Uit de kleine door
's
lagere
menschenhand ontgonnen hout een groene,
boomstammen,
met
plekken geel
gronds verheft
gespikkelde
muur
zich
of van
hier en daar boven het
hunne kruin beroofde
dicht omstrengeld door een rankennet van weelderig klimop, die
mtroeien van het woud bleven staan. Hoog boven dit
alles rijst
de berg Sipiori
wiens eeuwig groen kleed slechts hier en daar door een witte vlek
wand
—
uitgemonsterd. Ziet
is
men nu
een oogenblik, dat voorbijdrijvende tijen
voor
,
terwijl
zich,
dit
landschap
,
—
gelijk ik het
vergelijking
omhoog
een kalen rots-
aanschouwde
,
op
wolken een sterke schaduw werpen op enkele par-
andere in den heldersten zonneschijn schitteren , dan heeft
in
het
l)ij
waarmede de onooglijke
men
een
bouwwerken der bewoners
tafei-eel
in
het
42
men
niet verdwijnen en gevoelt
der schepping geeft
onwillekeurig, dat de naam, dien de menscli zich als heer
een ijdele klank
,
is
grootsche van onverdelgbare levenskracht
in deze
overvloeiende natiuir.
De
van Korrido, ook voor grootere schepen geschikt,
reede
door veilig; slechts
zagen wij
oogenblik
wier
de
eerste
maakte
kon
het
doel mijner
tegenspoed,
veel
waren , niettemin mocht wanneer
zien zt\llen,
De
hier was
Radja onder
de
komst bekend gemaakt bad,
mijner jagers ten zijnent.
veroorzaakt
door
Van welken
Zoo
nu
weersge-
regenachtige
nadeeligen invloed deze
ik mij in een belangrijken oogst verblijden, zooals
wij eerst kennis
gemaakt hebben met land en
volk.
Schouten-Eilanden werden den 2 i-sten JuH 1616 door onzen Willem Schouten
hem genoemd
die ze voor één eiland hield, dat naar
ontdekt,
Ook
aan boord kwamen.
hem met
ik
zich naar onzen schoener spoedden
die
,
ziekte en kwaadwilligheid der bevolking.
beletselen ook
verkend
zij
Weyland nam
Tasman en Dampier,
door
werd. In 1643 en 1699
den noordkant langs
die
dit geheel
uit
Jacob
meer dan één land bestond. Dumont d'Urville
weg, maar hield het weder voor één eiland, dat
denzelfden
zeilden.
koers langs de zuidzijde en schijnt blijkens zijne kaart het eerst te
zijn
hebben opgemerkt, dat volgde
uitleggers)
reeds den volgenden dag aan het werk gaan, waarbij ik echter ook
ik
kampen had met
te
werden
met
afspraak omtrent de huisvesting
onmiddellijk
steldheid,
wij
Nadat
bezoekers.
ik
doende
weder
(kano's
opvarenden onbeschroomd
en
onze komst onder de talrijke bevolking en in een
kalme watervlak bedekt met eene menigte van grootere en
het
vlerkprauwen
kleinere
het geheele jaar
zwaren zuidwestenwind staat er rolling, die echter niet veel be-
bij
opschudding baarde
Groote
teekent.
is
hij
Mysore noemt.
en Bogaerts, die de verdeeling in drie hoofdeilanden kennen, noemen de groep
Melvill
"Willem Schouten Eijlandt of Mysole.
De
strekking der tusschen 0° 34' en
1"^
5' Z.
B.
135° 10' en 136° 15' O. L. gelegen groep gaat van het zuidoosten naar het noord-
van Mefoor tot Korrido
De twaalftal rijkste
zeer te
De
de lengte bedraagt 16 en de grootste breedte 4 geografische mijlen.
westen;
is
31^ zeemijlen.
groep bestaat uit
waarvan
kleine,
Soëk, Biak
gelden.
ondiepe
bevaren
met
,
is.
riffen
Neki, en
eilanden
groote
di-ie
Raiii, Soesi,
Meossoir
en banken
als
zijn
:
Soëk
,
Biak en Meossoir
dat
verbonden
gescheiden door
onderling
bezaaide straat , die slechts
Uit de voortdurende uitbreiding en
de
eilanden
drie
in
een
en uit een
,
Meopondi en Massiai voor de belang-
met
eene
kleine
opheffing dezer riffen en
uit den gestadigen aanwas der daarop tierende strand-vegetatie spellen,
afstand
smalle,
prauwen
banken en
kan men met grond voor-
betrekkelijk kort tijdsverloop aan elkaar zvillen
zijn.
Soëk heet
bij
Weyland het Hoogh Eylandt
kaarten der Circe en Soök
en bestaat geheel
uit
in
op die van Melvill. Het
bergland
,
Zee is
,
bij
Forrest Soö
,
Sowok op de
slechts weinig kleiner
dan Biak
waarvan de tegenover de reede van Korrido gelegen
43 1500 voet hoog
omstreeks
Sipiori
(Mont Schouten
lielling
zeewaarts
met de
lengteas des eilands overeenkomende richting.
d'Ur^'ille)
bij
afvallende,
kam
loopt de scherp gehakkelde
van
Met
is.
steile
vrij
dit gebergte in
eene
Eene zeer smalle, aan de kust
als
verdronken land zich voordoende vlakte vult de ruimte tusschen den voet van het ge-
De
bergte en de zee. bij
de
Imbu'ri;
inlanders
Scliouten den
zuidoosthoek des eilands. Pointe Cérès
de noordwesthoek
naam Kaap de Goede Hoop
Dumont
bij
Deze
Iwoni-swari.
laatste
allen
Cap Saavedra herdoopte.
zeereiziger in
uitmuntend drinkwater opleveren,
Workmani,
belangrijkste, de
punt
la-eeg
terwijl d'Urville, ter onderscheiding
,
dus door Tasman genoemden noordhoek van Nieuw-Guinea , deze
roemden Spaanschen
d'UrvilIe , heet
stort zich
Een
ter eere tal
van
van
van den
van den be-
riviertjes, die
van het gebergte zeewaarts; een der ankerplaats uitmondt,
die vlak tegenover de
is
nauwelijks
eenige ellen breed.
Het eerste de
eiland Soëk
ooster-
,
')
De
waarvan het
het laatste de westerhelft des eilands uitmaakt. Beide worden bestuurd
door een Korano gadji.
in de landschappen Korrido en Soëk,
verdeeld
is
onder den weidschen
bevolking woont in
titel
van Radja, ieder bijgestaan door een Sindorpen, die allen op één na langs de
een twaalftal
zuidoostkust liggen.
Onder Korrido behooren westwaarts opgaande
met
Warefondi
Gabau
7
huizen,
13
„
Oemassir
„17
„
Awawiabi
„
9
„
„
en
Gabau, de woonplaats van den Radja, en Oemassir, beide al
de
boom
in
van den Singadji,
onze nabijheid gelegen dorpen. Tegenover het huis des Singadji's,
overige huizen in zee
de met
Korrido
die
's
gebouwd
staat op den wal onder een
is,
Rijkswapen prijkende paal.
genaamd
^),
is
de
De
anker-
eenige
zoodanig onzijdig gebied, waarop ieder
vrij
reede voor
Gabau
,
zijn
dat evenals
zwaren casuarina-
gewoonlijk Reede van
en handelsplaats der geheele groep en
mag handel
de
drijven, al bestaan er
ala
ook nog
zoo vele kwestiën en veeten onder de bevolking.
Onder het landschap Soëk behooren de dorpen:
Odo
Wamrai Souin
met
6
„
9
„
„
8
„
huizen,
') Volgens het Rapport der commissie van 1858 zijn op Soëk twee Radja's en een Singadji in de dorpen Kordoor, Maswani en Roemsiauw. In den eersten naam herkent men gemakkelijk Korrido, maar
de
beide
andere
verschillen
wederom geheel van de door den heer von Rosenberg opgenoemde dorps-
iiamen.
R. A. 2) Uit
de kaart van Melvill zou
men
ten onrechte opmaken, dat Korrido de
kleine, daar veel te groot geteekende eilandjes
voor deze reede.
naam
is
van een der R. A.
44
met
Mandosi
Biak,
door
Saba.
Het
dorpen
rug,
tamelijk
het
als als
langs
Wando
de
Woenbori
„
5
„
't
Odo en
te
en
Mandosi.
"Makke Land genoemd, heet
hoogte
De dorpen
800 voet
geen
te
bij
Forrest naar een
dei-
boven gaat. Naar het westen
,
waaruit
,
de noordoostkust werden mij
die hier allen langs het strand in zee
Manoeoor,
de ver-
even onbeduidend
riviertjes zijn hier
Korem op
als
gebouwd
zijn
Warsa, Doeaar, Soor, Wari en Korem; Soeria, Podoa, Samberi,
Mamaribo en Mamender. Hoofden, door den Sultan van
^),
zijn er niet
;
ieder dorp staat op zich zelf onder een door de bevolking
^)
dan
men nu
waarvan de Padeaido-Groep
Wadewoe, Saba, Pamperet, Bosnik,
Het derde eiland
is
„
„
op de zuidoost- en de
Sopen
'),
gekozen bestuurder.
Meossoir
„
7
noordoostkust:
Tidore aangesteld
staan, die
4
kan beschouwd worden. De
zuidoostkust:
Wardo, Opoer
wordt,
„
op het westelijk, tegenover Soëk liggend gedeelte een heuvel-
de grootste genoemd.
de
„
Mansawar
gemiddelde
verlenging
op Soëkj de
langs
Oendokwei
grootste deel des eilands beslaat en
overige
heeten
6
afbellende, verloopt deze rug oostwaarts van lieverlede in de vlakte, die
steil
brokkelde
„
Weyland heeft
de
-waarvan
Kane
de Singadji wonen te
De Radja en
10 huizen,
in
door
grootte
heet Meossoir, dat veelal als Mesoir uitgesproken
verbastering de
namen Misory, Mysore en Mysole
zijn ont-
eens op de geheele groep, dan weder op dit eiland heeft toegepast
vlak en onbewoond. Dit laatste
ook het geval met
is
al
*).
de kleine eilanden
waarvan de voornaamste, Neki en Rani, de reede van Korrido aan den zuid- en zuidwestkant afsluiten.
Op 12
en
22 zeemijlen afstand ten
noordwesten van Soëk liggen nog de twee
') Dit dorp of het op Soëk liggende Woenbori is waarschijnlijk het door Forrest (T. I. p. 119) R. A. vermelde Wobur, van waar twee schuiten met sago en paradijsvogels te Dorei kwamen. 2) Dit dorp Sopen is zeker het Soping op het eiland Biak, van waar volgens de door Fabritius medegedeelde legende (Goudswaard, bl. 84) de heilige afkomstig was, die aan de Meforeezen de
eerste beginselen van beschaving mededeelde. Fabritius vermoedt, dat deze heilige een Hindoe-priester uit
Kalinga of Koromandel was. ik
Wegens de naamsovereenkomst met het
rijk
Soppeng op Zuid-Celebes zoude
eerder aannemen, dat de handeldrijvende Boegineezen reeds voor hunne bekeering tot den Islam hunne R. A.
vaart tot dit deel van Nieuw-Guinea hadden uitgestrekt.
Het Rapport der commissie van 1858 plaatst op Biak twee Radja's te Bosnien en Saba. Het zeker von Rosenbergs Bosnik, terwijl Saba, onder welken naam Biak bij Forrest voorkomt, toen
3)
eerste
is
R- A.
zeker de zetel van een hoofd was.
het aan een verkeerde gissing van Forrest toeschrijven, dat het Schouteneiland op vele nieuwere kaarten Mysore of Mysole heet. Forrest hoorde zijn begeleider gewagen van de eilanden Myfory, Soö en Saba, waaronder men bij onze tegenwoordige kennis Mefoor, Soëk en Biak moet *)
Mijns inziens moet
men
verstaan. Forrest, die geen dezer eilanden bezocht, hield het eerste ten onrechte voor het ikaarten bekende Schouten-Eiland, welke gissing daarna door d'Urville en anderen
is
hem
uit
overgenomen.
de oude R. A.
45 kleine la
onbewoonde eilanden Mofiak
Op op 7000 tot
zij
grond der door mij ingewonnen bericbten
met bandelaren
weinig
en
kaarten der Circe Danger
de
stel ik
bet bevolkingscijfer der groep
Korrido ried mij
in aanraking
komen,
in een
zijn zij
meer primitieven
mijne jagers naar Biak te zenden, zooals ik aanvankelijk voor-
zelfs af,
nemens was. Dikwijls kregen
Biaksche prauwen langs boord, geladen met tripang,
wij
scbildpad en sago en telkens trof mij het woeste uiterlijk der opvarenden.
was ik genoodzaakt
en tweemaal moest
ik
water
er
iets
van
halen,
terwijl
men bun
dat
Korrido
dit gedeelte
van Nieuw-Guinea,
,
weigerde de gezag-
koopen. Hierover gebelgd, versperden eenige kwaadriviertje
Workmani
waaruit
,
vrij
dagelijks drink-
mijne jagers op zekeren dag met de boodschap aan boord
verboden had , op den grond van Oemassir te gaan schieten en dat
er voetangels geplant waren,
om
zulks tegen te gaan. Zonder dralen
liet
ik daarop
aan
der beide dorpen weten, dat de versperring nog denzelfden dag moest op-
de bewoners
dat ik wraak zoude nemen, wanneer aan mijn volk
worden en
geruimd
te
Gabau de monding van het
gingen
kwamen ,
te
bedreigingen overgaan. Daar de bewoners handels-
ernstige
tot
hoofden van
alle
artikelen van geringe gehalte tegen hooge prijzen te koop aanboden
"willigen uit
Ook
water in mijn wijn te doen , niettegenstaande ik voorzien was van een
,
open aanbevelingsbrief des Sultans aan
Toerder natuiirlijk
werden
woest afgescbilderd en de Radja van
en
wreedaardig
hoogst
als
gewoonten niet van de Doreijers.
taal, zeden en
in geen bijzonder goeden reuk. Vooral de Biakkers
staan
Ternate reeds
te
d'Urville
waarvan 4000 op Biak komen. Ook de bewoners dezer eilanden bebooren
zielen,
gebleven
toestand
Weyland, door
bij
')
den Mefoorscben stam en verscbillen in
Daar
mij
en Meskaroer, dat op
Grande Pro\'idence gebeeten)
genoemd wordt.
Heuveltjes Eylandt
('t
iets
door
bun
toedoen mocht overkomen. Door het lossen van eenige zware schoten uit mijne eenponders -waarvan
ik
er
Hierdoor bereikte bevolking
aan boord
^der
ik
gespannen
wel
en
is
had,
zette
ik
tevens kracht
aan deze bedreiging.
bij
waar mijn doel, doch sedert bleef de verhouding
hield
de handel
tot
de
geheel op. Bij wijze van voorzorg bleven in-
tusschen de kanonnen als ultima ratio met scherp geladen. Allerlastigst
onuitputtelijke
is
overigens
van handel met
bet drijven
mate van geduld toe
vereischt.
tiental opvarenden (waaronder dikwerf kinderen
aan
van
twintig
pond gewicht en eene
Als de koopwaar op bet dek gebracht stellen
zullen,
•)
hem
dat
Le Maire,
niet overdreven
is
is
,
—
drie jaar) een
waarde van
±
doet de eigenaar een eisch
een zeldzaam geval
naam aan
en er wordt een
voorbeeld een kano met een
bij
van twee en
plaatselijke
die tusschen Schouten-Eiland
toegeschreven journaal, zonder er een
Zoo brengt
dit volk
—
mand
ti'ipang
een halven gulden. ,
dien wij vooronder-
en dus door den han-
en Mofiak doorzeilde, vermeldt dit laatste in het aan te geven.
Dampier,
die in
den nacht bijna op Mofiak
noemde het Great-Providence, terwijl Meskaroer op zijne kaart Little-Providence Welke zeevaarder dit laatste in Danger herdoopte, is mij vooralsnog onbekend. R. n'as
vastgeraakt,
heet.
A.
46
Men moet
aangenomen wordt.
delaar
nu
gesloten is;
aandeel
hoogeren lang
dan
raden
meeste
hebben
ook
zij
het bedingen van een
gevallen
men
Is
het emdelijk na
koperdraad, ontvangen, dan wordt dit door allen nauwkeurig bekeken en
eindelijk
delijke
dan
daarentegen
neemt de
weigering niet afschrikken denzelfden
gevangen
bieden.
te
Bij
om
de tien personen.
al
de eene of andere deug-
kwalijk, laat zich echter door die
komen en
den
van
inkoop
mand
dezelfde
tripang
ti'ipang dient
men
daar vele ti'ipang-visschers zich niet ontzien
om
te vullen,
daardoor aan
huizen zijn in het algemeen beter gebouwd en minder bouwvallig dan te
het
tot
men
verblijf.
werkelijk kolossaal
Het was vooral
kan noemen,
sti'ekken
hier, dat mij de gelijkenis
dak der huizen met het dekstuk van het pantser eener schildpad. Voorts dorpen weder soortgelijke gebouwen
ik in de door mij Ijezochte ,
,
van
te geven.
aan verschillende huisgezinnen
te Dorei
koopen
met zand en steenen op
dieren
Dorei en Mefoor; sommige daarvan, die
trof van
te
hoogst
dit
oogen te kijken
hunne waar grooter gewicht
De
tripang
dagelijks aan boord te
opnieuw aan
prijs
buitendien goed uit de der
om
,
de
eigenaar
bij
teruggegeven. Dit geschiedt zoo lang, totdat
een stuk vindt, dat de goedkeuring wegdraagt
reden,
een deel
gebrek
dikwerf denkbeeldige
Weigert de handelaar
vond
de
in
koop hiermede
gehaspel eens geworden en heeft de verkooper den bedongen prijs, een mes, bord
het minste,
voor
over den verkoop denkt. Deze, al
hij
aan en zoo begint de zaak van voren af aan.
prijs
of stukje
men
waar,
de
in
niet voorstellen, dat de
en vraagt de eigenaar aan ieder der met
eerst hegint de onderhandeling
hem medegekomen vrienden, hoe geen
nu
zich
doch op kleiner schaal en slechts weinig met snijwerk
toezicht van oude
wouwen en
geheimen van Priapus
te
als
versierd.
strekken tot nachtverblijf voor jongelingen,
de E-oemseram Zij
staan onder
om daar in
de
worden ingewijd.
Jacht en vischvangst zijn de voornaamste bezigheid der bevolking; tuinbouw wordt slechts in geringe
mate beoefend en beperkt zich
een
wat suikerriet,
weinig
hoeveelheid moeielijk en
rijst,
De
gewonnen. niet
voor de behoefte
goedkoop
toereikend
niet
Te Gabau wordt sago in kleine
te
verkrijgen
zijn.
Daar de opbrengst der tuinen
ruilen de bewoners het ontbrekende te Ansoes en
is,
Mefoor in, meestal tegen gedroogde
boontjes.
aankweeken van aard vruchten
worden onrijp genuttigd, zoodat oude vruchten
kokos-noten
bijzonder
en
gierst
tot het
visch.
Viel er niet veel te vermelden over de bevolking , even weinig
de fauna en
Van
,
zoogdieren
behalve enkele
,
doch waarvoor andere verwante in de plaats
verkreeg ik twee exemplaren eener zwarte vledermuis
kleinste van hare familie en wellicht nieuw voor de wetenschap.
aan de ratten verwant mij
te
er te zeggen over
groep in het algemeen. Wij vinden hier dezelfde dier- en planten-
flora der
soorten als op Mefoor
is
dier
koop aangeboden.
,
bij
De
,
ti'eden.
zeker de
Een ander merkwaardig
den inlander bekend onder den naam van
Karau
Petaurus arïèl en Cuscus maculatus zijn ook hier
,
werd
vi-ij
al-
47 gemeen^ doch het menig^iildigst van hij
zwjnj dat voornamelijk
allen is een wild
tammen
duizenden aangetroffen en op enkele plaatsen in half
Van soorten,
vogels vond ik behalve die, welke ik reeds op
nergens
die
Jappen
niet op
voorkomen.
elders
Biak
gehouden wordt.
Mefoor aantrof, verscheidene
Hieronder behoort de Lorius cyanauchen, die
te huis behoort, zooals ik verkeerdelijk
der papegaaisoorien
staat
te
heb opgegeven in mijn Overzigt
van den Indischen Archipel {Nat. Tijdsch. van Ned. Indië , D.
XXV
en XXVII). In diezelfde verhandeling maakte ik nog een andere fout, toen ik Biak het vaderland noemde van den
Lorius
een vogel, die niet op Nieuw- Gixinea
semilarvaius ,
gevonden wordt en wellicht ook nergens in onzen Archipel. Een merkwaardige vogel, dien
ik
maken
de Goura Victoriae
is
,
Even
was.
voor het eerst aantrof en waarmede wij later nauwkeuriger kennis zullen
hier
de
als
,
wier verspreidingskring tot heden niet met juistheid bekend
Mambroek.
Goura coronata draagt ook deze soort den naam van
Volgens zeggen der inboorlingen moet de vogel op Biak bijzonder menigvuldig voor-
komen. Tot de soorten, beschrijving van
die de groep
dit laatste eiland
met Mefoor gemeen
de
Lamprotornis magnus , enj. Daarentegen
,
Tanysiptera Riedelii slechts hier voor te komen.
Onder het geringe aantal der uiterst
bij
genoemde papegaai- en duivensoorten , zooals de Lorius
cyanogenia, Ptilopus Musschenbroeldi en speciosus schijnt de fraaie
heeft, behooren al de
hier verkregen kruipende dieren bevindt zich een
merkwaardige , wellicht nog niet beschreven Monitor
(?)
gekenmerkt door de groote,
breede schubben, die het lichaam bedekken.
De
ongunstige weersgesteldheid
de overige dierklassen,
overigens
die
belette vrij
noemenswaardigs
iets
goed vertegenwoordigd
verzamelen uit
te
zijn, vooral
de week-
dieren, waarvan eene menigte huist op het oeverrif, dat de groep omsluit.
Schier onuitputtelijk
is
de den botanicus zich aanbiedende stof; daar ik geen des-
kundige ben, kan ik slechts aanstippen, dat ook deze eilanden bedolven
lommer van een
weelderig plantenkleed.
De
zilte
bodem,
sterk op de
waartusschen geen plekje drooge grond
,
verzadigde water
tendeelen catus)
De
die
,
ieder
In
zijne
vraatzucht
begroeid met een gordel van is.
Eene bedompte,
maakt
dit
is
aangetroffen
worden
moet het
verblijfplaats
en
in
wanneer
zelden gestoorde rust leven.
zij
een dorpsgenoot verslonden
roofdier, hetgeen gemakkelijk uit te vorschen is, daar
heeft,
waarin het geen ander duldt, zijne ongehoorde
met den dood bekoopen en wordt
zijn
aan den zeekant staanden boom ten toon gesteld natuurgenoten.
lang in
een geliefkoosd verblijf van krokodillen {Crocodilus bipor-
eerst jacht op deze dieren,
geval
eigene
al te
Het op het oog zwarte , doch drabbige , met rottende plan-
menigvuldig
daar
inboorling
hebben.
is
te bespetu-en
reukzenuwen werkende lucht waarschuwt den bezoeker, niet
dit strandbosch te vertoeven.
onder het
die op de geheele zuidwestkust
van Soëk en Biak, langs het zeestrand gevonden wordt, B-liizophoren
zijn
schedel tusschen de takken van een tot afschrikkend voorbeeld voor zijne
Het achter dezen moerassigen kustzoom gelegen bosch
bestaat uit eene
48 menigte wild iu elkaar gegroeide boomen en struiken busae en Filiaceeén voorkomen. ik
behalve
(Carica)
,
den
klapper
De
andere
geene
ziet
men
waaronder vele Pandaneeën
slechts weinig.
Bam-
,
Van vruchtboomen
aan, dan de pisang, lanzat (Lanzium)
,
trof
papaja
pangi {Pangium) en de amoe (Inocarpus).
Wegens mijn kort mij
Palmen
,
niet mogelijk,
verblijf
nasporingen
en de zoo hoogst ongunstige weersgesteldheid was het
van eenige uitgebreidheid op geologisch gebied
te doen.
weinige door een oppervlakkig onderzoek verkregen gegevens leveren het bewijs
j
dat
de hoofdmassa van het gebergte uit tertiaire kalk bestaat, die op vele plaatsen klei en
op andere mergel en zandsteen
kleizandsteen bevat, terwijl
als
dekkende laag gevonden
wordt. Behalve sporen van ijzer zag ik er geen van andere metalen.
Gaarne had ik ook Biak willen zien, doch werd
om
gewichtige redenen van dit
bezoek teruggehouden. Een onbekend vaarwater, het gemis eener geschikte ankerplaats, de wrakke staat van mijn vaartuig (het maakte elf duim water in de wacht)
,
de woeste
geaardheid der bevolking en de waarschijnlijkheid, dat ik niets nieuws op natuurkundig gebied
zoude
Daarom nam te
wenden.
vinden,
waren omstandigheden, die
ik het besluit
,
ik
niet over het hoofd
mocht
zien.
de Schouten-Eilanden te verlaten en den steven naar Jappen
HOOFDSTUK VIL HET EILAND JAPPEN.
3den April verlieten wij
Den
met gunstig weer en wind
dag de reede van Korrido. Zuidwaarts opsturende , voeren
het ki'ieken van den
bij
na zonsondergang
wij kort
Jappens westhoek en waren daags daarna reeds nabij Ansoes , doch konden
en wind tegengehouden,
duisternis
liet
ik
het
door stroom
van dien naam
eerst laat in den avond van den S^en de baai
Wegens de toenemende
binnenloopen.
,
oiio.
anker op de buitenreede
vallen, vlak tegenover den gouvernementspaal en den volgenden dag verder naar binnen
opwerken
tot nabij eenige
op het water staande dorpen , waar ik den
Ternate te huis
te
behoorenden schoener Makassar aantrof, de eerste ontmoeting van dien aard gedurende deze
Het anker was nog
reis.
niet in
den grond, of de Radja, zooals mij
een groote dronkaard, was reeds aan boord,
nu
haastte
Jappen. Het paal) en
is
opgeeft,
de
en
aan de jagers huisvesting
,
(Unsus
ligt
naam
Forrest)
bij
,
men
terwijl ik zelf
aan boord
het
best
bekende en
meest bezochte punt op
Obreen op gezag van den kommandant der Circe
verzameling
van eilanden, maar die van een landschap, eene
het
uit
aan den westhoek
het
vaarwater
met welke baai
wij
het
ons
wordt
De
vaartuigen
oostelijke
De
gevoegde
schetskaartje
ziet
eerst
zullen
toegang
door
van weerszijden uitstekende,
middelste opening
slechts
ruim en
in
is
verleenen
,
westelijke, waardoor de Fearnot
van het eiland Jari niet bijzonder ruim en
vernauwd
zoodat
hiernevens
de bocht.
di-oog vallende koraal-riffen.
de
,
.
tot
afgesloten,
bezorgen
zooals de heer
eener
openingen toegang tot
terwijl
is
van een daarin liggend eiland,
Zooals
te
Ook
op de zuidkust onder 1° 45' Z. B. en 135° 42' O. L. (gouvernements-
geenszins
bezig houden.
mij zijne diensten aan te bieden.
werkzaamheden beter besturen kon.
ik daar de
Ansoes
baai
mij
ik
omdat
bleef,
om
later bleek
is
onzuiver, daar
vrij bij
drie
binnenkwam,
eb grootendeels
nagenoeg geheel en
al
door reven
den uitersten nood daarvan gebruik maken,
vi-ij
van gevaren
is
en
zelfs
genoeg diepte heeft 7
50 voor groote schepen. Veiliger ankerplaats dan die op de binnenreede kan er niet bestaan
rondom door land bruin
wordt het kalme door
nimmer
noepasi
;
is.
van planten donker-
Jammer maar,
dat er
Vóór de baai liggen de Koeren-Eilanden en Ma-
aan haren ingang Wondiri , Kawasoengi , Besai
Noewono, Omo,
overblijfsels
ernstig door golfslag beroerd.
goed drinkwater te bekomen
geen
in
ingesloten,
gekleurde watervlak
Kandari en Jari,
terwijl
,
Romboe en Ansoes en binnen ;
westoever
de
door
het eiland Mairai-
Swari, de noord- en oostoever door Jappen zelf gevormd wordt.
De Koeren-Groep Eilanden heet, drie
op de kaarten van de Circe en Melvill Evening- en Avond-
die
omtrent ééne zeemijl zuid-zuidoost van Manoepasi en bestaat uit de
met houtgewas begroeide
kleine,
Manoepasi
ligt
,
is
geheel
een
afbellend
steil
van 800 voet bereiken. Wondiri Ansoes
gescheiden.
tuinen aangelegd.
Op
De
vlak en slechts
is
eene
heeft
daarentegen heuvelachtig,
bergland
Noewokri
Koereu,
rotseilanden ,
waarvan
de
en
toppen
door eene smalle
sti'aat
Karawati.
hoogte
eene
van Jappea
grondgesteldheid. Jari en Mairai-Swari zijn
soortgelijke
maar aan het strand moerassig; op
Jari
hebben de inlanders
overige eilanden zijnrotsen van geene beteekenis en alle onbewoond.
den achtergrond der baai
')
eene omtrent 600 voet hooge heuvel-
verrijst achter
keten de breedruggige Aroeai, volgens de inlanders de hoogste berg op Jappen, die op het oog niet hooger dan 1300 voet
Iets
is.
sombers heeft overigens het gezicht op het
land , dat verscholen achter een donkeren, onmiddellijk uit het
stille
watervlak oprijzenden
«rand van rhizophoren en gedompeld in het eentoonige groen van zijn plantenkleed
zichtbaar
is
daar, waar aan
steile hellingen
gehad, waardoor de ondergrond het
inham
binnenste van dezen
zich de huizen
als
donkere
(roode ,
,
slechts
kort te voren aardstortingen hebben plaats
mergel) bloot gelegd werd.
liggen kort
bij
Diep verscholen in
elkander verscheiden dorpen
stippen op het heldere watervlak voordoen.
,
waarvan
Ze heeten van
het westen naar het oosten Imbiri
met
Aiomi
n
Wisai Wosiri
Oöpi
Orawai
Rauwewa Mai Roemsari
2 huizen, waarin 30 zielen
4
),
,,
60
„
))
jj
20
„
»
))
40
„
))
n
60
„
„
50
„
2
!)
j;
2
)7
2 2
yi
n
3
»
3
„
70
4
ïi
zoodat de bevolking te zamen ongeveer 400 zielen bedraagt.
')
dien
naam
en
Te Aiomi woont de Radja
Volgens den heer de Bruyn Kops woonde de bevolking van Ansoes vroeger op het eiland van en
is
eerst later
lüt vrees
voor
de "Wandammensche zeeroovers naar het binnendeel der baai
verhuisd. (Nat. Tijdschr. van Neerl. Indië, D. I,
bl.
207.)
R.
A.
51 eu was
mijn
Rauwewa
volk gehuisvest;
de zetel van een Singadji en Roemsari die
is
van een Majoor.
Werpen 't
inboorlingen
het
eiland Jappen hij
Weyland noemde het
reeds het dorp Jobie, waaruit hij
noemde het
d'Urville
zelf.
eiland naar dit dorp Jobie,
voorkomt, totdat Melvill dien van Jappen daar-
latere kaarten
het
is
alleen bij
de inboorlingen bekend.
het grootste eiland der Geelviukbaai en ligt tusschen 1° 30' en 1° 54' 30" Z. B.
is
135° 20'
en 136° 50' O. L. In de lengte beslaat het 22^ en in de grootste breedte
7"
3| geografische mijlen king.
op
Onder den naam van Jappen
nevens stelde.
Het
blik
medeuam. Dumont
naam ook op de
welke
een
Hoge Eylandt; aan de noordkust kende
Lange
^ier
thans
wij
De
bij
afstand van
eene nagenoeg van het oosten naar het westen loopende
sti-ek-
Korrido tot aan den westhoek des eilands bedraagt 50 zeemijlen.
Terwijl de noordkust op het oog, toen ik in
1858 op mijne
reis
Hum-
naar de
boldt-Baai op korten afstand langs de kust voer , overal met sterke helling in zee afstort
en van goede ankerplaatsen verstoken
is
,
men
treft
langs de minder steile zuidkust hier
en daar vlak voorland aan. De voornaamste bergketen loopt evenwijdig aan de lengteas van het eiland, dicht langs de noordkust; hare gemiddelde hoogte bedraagt een duizendtal voeten.
Eene tweede daarmede
broken
keten
glooiing
trekt
naar de
het
langs
kust.
in
Deze
verband staande, op vele plaatsen door valleien
zuiderstrand
en
daalt
laatste bevat de di-ie hoogste bergtoppen, de
den westhoek, de Aroeai en de Jobi op het ooster gedeelte des laatste berg bereiken beide naar gissing eene hoogte van
keten
dringen drie baaien, die van Ai'oeai
de beide
westhoek heet
eere van zijn eersten officier
Een
tal
van
bij
eilands.
De
ankerplaatsen
opleveren, zoodat
,
dan
zij
van onderling verkeer.
de inlanders
Maram;
de oosthoek, dien d'Ur^dlle ter
alle
even
onbelangrijk, stort zich zeewaarts en
De voornaamste daaronder
zijn
de
:
Sesauwa en Kanawa ten oosten van Ansoes
;
mondt
Wewi en Werawor
beide op den Kakai ontspringen ; de Doeai , die in de Baai van Ansoes uitwatert boeri
en
eerste
Tusschen deze verbroken
Kaap Jacquinot noemde, Rambawi.
riviertjes,
grootendeels aan de zuidkust.
zijn
voet.
Kakai nabij
Ansoes en Ambai, het land in, waarvan
en uitmuntende
laatste diep inloopen
ook voor de bewoners de hoofdpunten Jappens
"),
1200
afo-e-
het algemeen met zachte
over
;
,
die
de Taam-
de Karariri , Kassai , Airai , Woeroei
en Sarawai ten oosten van Seroei; eindelijk de Karawak in de Bocht van Ambai.
Eene menigte van eilanden
Yan den westhoek
')
Dit
maakt.
is
de
(Nat.
onder de kust, de meeste langs het zuiderstrand.
onder den wal oostwaarts zeilende, ontmoet
Jaroerembi, Ponokawa
melding
ligt
,
:
Mandefoeri, Mai, Mawiak, Aikenau, Karia, Adoewii-i, Kariori
Anna-Baai, waarvan de Bruyn Kops Tijdsckr.
de Papoewa's der Geelvinkbaai.
men de volgende Wamma,
voor Ned. Indië, D. I,
bl.
in zijne
beschrijving van deu tocht der Circe
205.) Zie ook de kaart achter
Goudswaard,. R. A.
52
Aiwonden ,
"Woraranon ,
Karowati^
Katawari,
Noeserawiri , Ansoes-Eilanden , Arombren , Noewori
Jemoesi ,
Noewowa^ Baiwawa^
Mouwani^
Gondiri^,
Souweroe,
Oerambi en Noebarebl^ welke vier laatste eilanden in de Bocht van Jappen
Auek en
Angaar^
Aboebi,
liggen.
landschappen; van den westhoek afgerekend ^ liggen
in acht
verdeeld
is
Ambai
Woei, Ansoes,
Jobi op de noordkust, Aroeai,
Seroei en
Ambai op
de zuidkust.
Op Jobi
onherbergzame noordkust woont de bevolking, behalve die van het dorp
meer binnen
,
kano
geen
menschen en
de
in
wijd en zijd verspreid.
,
of
wal
'
Geen huis
)
is
daar op het strand
zee te bespeuren; nergens een spoor of teeken, dat de aanwezigheid van
ook het geval op de zuidkust met de landschappen Aroeai
is
de huizen, in dorpen vereenigd, aan de kust
terwijl ia de overige gewesten
min den
onder
lands
verraadt. Ditzelfde
"Wooi,
liggen,
^s
meer op
waar men dikwerf kano's
in bochten en achter eilanden verscholen,
zee
ziet
De
dobberen.
van Ansoes kennen wij reeds. Tot
dorpen
Serom behooren
Kanawa
met 3
Mandem Noemberi
Bonai dus in
dit
4
11
Oepoeja
landschap ruim 500
11
2
11
5
zielen.
70 „
Sono
))
2
Owa
))
6 3
>i
n
dat
te
zamen ruim 800 zielen.
der bergbewoners
op
9
zielen bedraagt.
Stellen wij
8000
100
„
160
11
11
11
11
11
11
10
Manawi met 140
11
4
))
Djouwairi
„
en
In het landschap Ambai vindt 5 huizen en
Jowiri
40
„
Oeropedai met
Bidiau
„
8
11
Awa
zielen
100
5
V
60
izen, waarin
11
40 80
120 60
11
11
200
T7
)1
180
men
))
n 11
11
en
n 11
Het dorp Jobi op de noordkust
telt
8 huizen
nu het
aantal der bewoners van de overige distrikten en dat
zielen,
dan verkrijgen
wij
als eindcijfer
voor de geheele be-
van Jappen een totaal van ongeveer 10,000 zielen, zeker een
volking
de dorpen
zielen
luttel getal
voor
zulk een uitgestrekt eiland.
De bewoners behooren met
die
dezelfde.
')
niet tot den
Mefoorschen stam
,
doch verschillen weinig
van Dorei; uiterlijk, zeden, gewoonten, wapenen en versierselen Slechts wat de behandeling der lijken aangaat,
Op de kaarten van
Jiet hier niet
zijn
nagenoeg
merkte ik een onderscheid
op.
Melvill en Bogaerts ligt op de noordkust, recht tegenover de Baai van Ansoes, vermelde dorp Pomi, van welks bewoners Fabritius de telwoorden opgeeft. R. A.
53
men
Terwijl
gedurende eenigen
de dooden begraaft ^ worden deze hier, nadat
daar
toch
aanhoudend met water besproeid heeft
tijd
bestemde plaats in het bosch gebracht
worden
rotsoever aan zee
kniëen
wordt;
op
men
acht
en op aldaar
Jari)
de ontbinding der zachte
naar den naastbij gelegen
In het oostelijk gedeelte van Jappen bestaat nog
nedergelegd.
een ander gebruik. Daar namelijk brengt getrokken
bijeenverzameld,
Na
Ansoes naar Manoepasi) gebracht en daar in grotten of uithollingen
(te
gerangschikt,
symetrisch
beenderen
overgebleven
de
ze alvorens
naar een bepaald daarvoor
Ansoes op den noordhoek van
(te
tusschen de takken der boomen gevestigde horren neergelegd. deelen
,
men
de lijken in zittende houding met omhoog
rooster, waaronder gedui'ende een paar dagen sterk gestookt
een
het
men
genoegzaam droog, dan
lijk
zet
men
het in den een of anderen
van het huis neer, wat steeds met eenige plechtigheid gepaard gaat; treedt
hoek
later
de ontbinding in , dan wordt er evenzoo mede gehandeld, als wij hierboven hebben verhaald.
De
taal,
de kleine achter
die dit
gesproken wordt,
hier
werk gevoegde woordenlijst moge
De Bocht van Ansoes
kust
de
is
Baai van Ansoes
van
Behalve
moeten.
schildpad,
Papuana een voornaam
800 stuks Ternate
gebied,
onzijdig
van
Auek
en
Seroei
Even
uitvoer.
het
kodi
van
(pak
Van
ook
van Paradisea
deze laatste worden er jaarlijks 7 a
20 stuks) tegenwoordig 100
ze het paar voor een gulden en minder en
strekt
is
is
uitgevoerd, waarvan de inkoopsprijs per stuk een halve gulden bedraagt; te
kost
stuk
waar de bevolking berucht de Reede van Korrido
zijn paradijsvogelhuiden
de uitvoer van levende kroonvogels (Goura Victoriae)
per
,
als
waar vriend en vijand elkander ^Teedzaam onten massooi
tripang
artikel
')
met de Bocht van Ambai en met
dit het geval
hare wreede en verraderlijke geaardheid.
wegens de
onder
ankerplaatsen
tot vergelijking sti'ekken.
het eenige punt, dat jaarlijks op geregelde tijden door
is
handelaars bezocht wordt; zeldzaam
de
eene geheel andere dan de Mefoorsche;
is
van de hand
insgelijks
tot
Ruwe
zetten.
een
kan
is
a
Ook
120 gulden.
zoo onbeduidend niet
men koopt
;
ze te Ternate gemakkelijk voor tien gulden
sago, die in ruime hoeveelheid gewonnen wordt,
belangrijk ruilmiddel, vooral
met de bewoners der
vaste kust
en naburige eilanden. Eindelijk brengen de inboorlingen nog in geringe hoeveelheid eene plantaardige olie te koop , die uit den stam van den sri-boom verkregen wordt en uiter-
mate scherp en prikkelend
is.
De
Papoe's gebruiken ze,
en daardoor het ongedierte te dooden, waarmede
Ook de Jappenaars Zelden
zal
man kwam
')
gedeelde
men
erg geplaagd
in handelszaken bij de
een koop sluiten,
zooals
mij
het hoofdhaar te besmeren
hand en
zijn.
niet licht te bedotten.
op zekeren dag te beurt
viel.
Een oud
aan boord met een tiental ananassen, waarvan ik een wilde koopen; eerst
De woordenlijst achter
telwoorden
verschillen.
zijn
zij
om
van
Seroei
dit
en
werk bevat alleen de taal van Ansoes. Uit de door Pomi kan men zien, dat deze talen weder zeer van
Fabritius
mede-
die van
Ansoes
R. A.
54
hem een
bood
ik
doch
zonder
paar witte kralen en vervolgens een leege flesch er voor in ruil aan, toen
gevolgj
kralen
echter
ik
en
flesch te
zamen aanbood
,
gaf mij de
onnoozele hals in plaats van één zeven stuks te gelijk.
De
strandbevolking
is
meestal lui en vadsig en leeft grootendeels op kosten der berg-
bewoners , welke laatste zich nimmer aan het strand vertooneu en dus nooit met handelaars Behalve met een weinig tuinbouw houdt
aanraking komen.
in
en voornamelijk met vischvangst.
jacht
beweegt
op
en
er
is
November
maken
tot
zee
is
men
dagelijks
Janiiari voor
zich het liefst
geen schuitjes te water
ziet.
zwemme n.
doch tripang wordt slechts verzameld in de maande n
,
van
het begin
veel gebruik van tabak,
men
zij
dan ook hoogst bedreven in het roeien en
zijn
met de
zich onledig
het element^ waar
geen uur van den dag, waarin
Mannen, vrouwen en kinderen Ter vischvangst gaat
De
zij
het
handel-saisoen.
Mannen en wouwen
doch houden helaas nog meer van sterken drank, dien
van den kokos- en woka-palm bereiden.
ze uit het sap
De bewoners van
het binnenland
door de handelaars Alifoeroe genoemd
,
ver-
,
keeren nog in volkomen natum'staat, maar hebben overigens al de kenteekenen van het Melanesische zij
ras.
'
)
Zij
wonen over het binnenland verspreid
tusschen de takken van zware
be^Tijd
te
blijven
bosch laag
liet
')
bij
van
boomen bouwen, 40
in schamele hutjes
,
die
a 60 voet boven den grond,
om
de steken der duizenden kleine gevleugelde kwelgeesten, die in
den grond huizen. Het zoogenaamde koppensnellen , waarvan overigens
In de ethnograpViie onderscheidt
men
gewoonlijk solierp tussclien de Alfoeren
harige oorspronkelijlie bewoners van het Gouvernement der Moliiklten
— en
— de bruine sluik-
de zwarte kroesharige P^ipoe's.
üaar nu de Moluksche handelaars op Nieuw-Guinea de wilde stammen van het binnenland veelal ook Alfoeren noemen, heeft dit gebruik groote verwarring veroorzaakt en sommige schrijvers, zoo als Lesson en d'Urville, tot de ongelukkige vooronderstelling gebracht, dat het binnenland van Nieuw-Guinea en de Papoesche Eilanden door een van de Papoe's verschillend Alfoersch ras bewoond werd. De heer von Rosenberg verklaart hier nu uitdrukkelijk en zoo ook later in zijne beschrijving der Arfakkers en Hattammers, dat deze binnenlandsche stammen tot het Melanesische ras behooren. Wat men op Nieuw-Guinea en de Papoesche Eilanden onder Alfoeren verstaan moet, wordt het duidelijkst verklaard door Dr. Bernstein. (Tijdschr. Bal. Gen., D. XIV, bl. 471.) De Radja van Waigeoe zeide hem, dat bijna alle Papoe's Hindoe's en Alfoeren waren.
Toen Bernstein zulks niet begreep, werd hebben aangenomen en Alfoeren, omdat
dit aldus verklaard: zij
zij
zijn
Hindoe's,
omdat
zij
den Islam niet
bosch wonen, een zwervend leven leiden en orn onze
in het
bevelen niets geven.
Over den oorsprong der benaming Alfoer af van den Papoeschen stam Arfoe
bij
is
groote strijd. Mijn geleerde vriend
Dorei en meent, dat de
Niemann
leidt die
naam van Nieuw-Guinea naar de Molukken
(Wall ace, InsuliiideB. II, bl. 403; Meded^ Zend. D. XVI, bl. 55.) Het komt mij ondenkbaar voor, het bekende naar het onbekende benoemd zou hebben. Het oudste geschrift, waarin ik tot dusver het woord Alfoer gevonden heb, is Artus Gij se Is, Beschrijving der Amhoiische Eilanden in 1629, {Bijdr. waar de nog lang Heidensche bevolking van Noesa Laut. «Alfouros ofte boeren» Instit. D. III, bl. 92), is
overgebracht.
dat
men dus
genoemd wordt. Het meervoud •oude
schrijvers van
{Native
races
srijgelaien
dit volk
os wijst reeds naar het Portugeesch. Wenschelijk ware het daarom, in de over Indië, naar het woord Alfoer te zoeken. Voorloopig komt de door Earl
of the Indian Archipelago) voorgeslagen afleiding van het Portugeesche alforro en alforrado
slaaf,
mij zoo onwaarschijnlijk
De afstand tusschen het begrip inziens zoo groot niet.
vrijgelatene
niet
voor
en een
als
loild,
aan Dr. Pijnappel.
{Bijdr. Instit. D.
geen geregeld gezag erkennend mensch
II
is
,
bl.
,
356.)
toch mijns R. A.
55
doet,
mijn
hen nog
bij
is
aikeerig
niet
Traimeer zich
zijn^
maar eene gelegenheid
zwang, evenals het eten van menschenvleescli.
in
zeer
voor-
Tijdens
Ansoes lag de op Ternate te huis behoorende schoener Mastora voor
te
vei'blijf
ten anker, aan boord waarvan zich twee jagers bevonden in dienst van den heer
Aiiek F.
ook
strandbewoners
de
Riedel
dringend
de
,
van
Christen
een
jagers,
Drie dagen voor mijn verti-ek kreeg ik tijding, dat een dezer
Gorontalo.
te
jagers
gezonden had.
Menado, vermoord was en verzocht de Radja mij derhalve
doen terugroepen
te
Terecht vermeende
aan
ik,
dagen geleden binnen
die ik eenige
,
's
lands
gehoor te moeten geven, en mocbt
dit verzoek
als een gevolg mijner handeling het genoegen smaken, dat ook hier mijn verblijf zonder
de minste botsing met de inboorlingen ten einde
liep.
Jappen was voor mijne jagers een nieuw terrein en in mijne verwachting, dat ik op
een
zulk
was
Overigens
rondom
om
noodig,
jagen en
op
verzamelen
alles
het jachtterrein te kunnen
van het moerassige
afstand
geringen
tot
behalve gunstig. In een
water staand huis logeerende, had ieder jager een door een inboorling
kano
bestuurde
gelegenheid
de
het
in
eiland eene rijke fauna vinden zoude, werd ik niet bedrogen.
uitgesti-ekt
sti'and verwijderd ligt.
komen, dat
hier op geen
Daar buitendien onze Pa-
poesche vrienden niet van vroeg opstaan hielden, waren de jagers zelden voor acht uur
aan den gang, dus
laat
vrij
voor een tropisch gewest, waar gedurende de heete uren Daarbij hadden zware regenbuien, die in deze
van den dag niet veel
te schieten valt.
maand gedurende
en twintig dagen adelen,
vijf
den kleiachtigen
zoodanig doorweekt en in een papachtig slik veranderd
door
te
komen
zamelen aanging Bestaat
Doch hoe
was. ,
hun
er
slechts
Doch ook
aangetroffen
ook
zij,
,
luttel
bodem
dat er op vele plaatsen nauwelijks dat allen, wat jagen en ver-
dit is zeker,
nog grooter
terwijl
ik
tusschen de fauna der vaste kust en die der
verschil is
hier ontbreken weder
worden,
,
humus-rijken
best deden.
reeds beschreven eilanden
Jappen.
dit
,
de overeenkomst tusschen de eerste en die van
sommige geslachten en soorten,
omgekeerd
andere
aantrof,
die
men
die daar
slechts hier
wel
en
nergens elders vindt.
De en
de
op het eiland levende zoogdiersoorten zijn dezelfde
Schouten-Groep
voorkomen,
waarover
Halmaturus , Dendrolagus en Perameles vindt
Onder het
getal
verzamelde
wij
men
dus
als
niet verder zullen spreken.
De
vogels verdient de
Mambadoe treft
[Goura Vidoriaé)
men
deze kroon-
aan, voornamelijk in de nabijheid van bebouwde gronden en open plekken.
Evenals de Goura coronata zwerft liet
Mefoor
hier niet.
het eerst vermeld te worden. Tot op eene hoogte van 1000 voet duif overal
die, welke op
woud rond, haar
zij
's
morgens en
's
voedsel op den grond zoekende.
avonds in kleine benden of familiën
Na
verzadiging zoekt de troep eene
56 van boomen en struikgewas
om
op,
vrije plaats
zich daar gedurende het heetste van
den
dag in de zon te koesteren, waarbij de vogels met uitgespreide vleugels en staartpennen eens op den buik
nu
om
mannetjes hevig
gaan
zij
liggen.
Vooral in den paartijd vechten de
hunner vlerken half uitgespreid
bezit der wijfjes, waarbij ze een
't
omhoog houden en elkander duchtige
regtstandig
slagen toebrengen. Zoolang ze bedaai'd
het stemgeluid der Mambadoe's uit een lang gerekten, doffen, eenigszins
bestaat
zijn,
dan weder op
,
doch
klank,
trompetachtigen
ze
als
in
hartstocht geraken, laten
een kort geknor
zij
hooren.
Vruchten, zaden, knoppen van heesters, wormen en insekten strekken hun
voedsel.
In de maanden Februari en Maart bouwt het
vervaardigd
nest,
liooger
niet
een los uit drooge takken
dan 20 a 30 voet boven deu grond en
Het vleesch
wit ei, iets grooter dan dat eener eend.
is
legt daarin een
overheerlijk, en Lucvülus zoude
voor zulk een fijnen schotel meer dan zes boslemmer messen gegeven hebben.
stellig
Een aterrimus
heü' van Papegaaien verlevendigt het bosch; het zijn de soorten Microglossus
Cacatua
,
Lorius
matotus , eigen
wijfje
tot
triton
Eclectus Linnaei
,
,
polychlorus en personatus ,
Trichoglossus hae-
en Nasiterna pygmaea, waarvan geene aan het eiland bijzonder
tricolor
is.
De
Paradijsvogels
waarvan
,
di'ie
soorten, de Paradisea Papuana regia en speciosa ,
De
vinden hier de oostelijke grens hunner verspreiding.
aangetroffen worden,
Paradisea
Papuana komt daaronder het menigvuldigst voor; alleen van deze soort bereiden de bewoners de huiden voor den handel, waarbij de pooten behouden en de vleugels in hun geheel in
zwang
want
is
worden op dezelfde wijze verlcregen, die op de Aroe-Eilanden breedvoerig beschreven heb in mijne Reis naar de
sjjeciosa
deze streek des eilands nog al zeldzaam te
gedurende dezen reistocht slechts zeer zelden Steltloopers
aan den aard der localiteiten
die de voorwaarden niet opleverden,
Onder
in
schijnt
Zuidooster-
werden slechts twee exemplaren van geschoten.
ik
wijten
te
ik
Paradisea
er
Dat
vogels
zooals
is,
De
Eilanden. zijn,
De
blijven.
,
te zien
die ons tot ankerplaatsen verstrekten
waaraan het bestaan dezer vogels verbonden
kreeg ,
daar
is.
de Duivensoorten trof ik twee fraaie, voor de wetenschap nieuwe soorten
aan , van welke de eene , de Carpophaga Westermani mihi
,
hier de plaats vervangt van de
Carpophaga pinon , terwijl de andere , de Piilopus Miqueli mihi , in de plaats treedt van den Rivoli;
Ptilopus
buikvlek. gularis
zij
Mijne
is
iets
Ptilopus
grooter
speciosus
dan en
deze,
maar
Musschenbroekü
het
bij
ontbreken
welken laatstgenoemden vogel ik in mijne Bijdrage
,
[Natuurk.
Guinea
Tijdschr.
van
Neerl.-Indi'é
,
D.
mannetje
XXV)
tot
evenals
ontbreekt de
de
Astrapia
de ornithologie van Nieuw-
ten om'cchte als bewoner van
Jappen opgaf.
De veel
zoo uitermate ongunstige weersgesteldheid en het moeielijke terrein verhinderden
belangiijks
beklagen
is
,
te
verzamelen
uit
,
de overige dier-klassen, een verlies, dat minder te
omdat men met grond vooronderstellen kan
,
dat op Jappen slechts zulke
57 soorten
zullen
spreken
zal.
leven,
Het plantenkleed verleent
door
onvriendelijk
en
aanzien
Bruguieriae
Pandaneae,
men
ziet
de
vaste
,
dat
als
ware het
donkergroene,
zijne
aan het
Filiceae
,
Conifera
(wellicht
eene
,
onmiddellijk uit den waterspiegel oprijst
met
enz.
,
lichter
tinten geschakeerde kleur, een
Het bestaat langs den kustzoom Sapindaceae
Vruchtboomen ,
Het meeste
Damara)
worden, waarover ik later
aangetroffen
Melastomaceae ,
Ch-amineae
slechts zeer zelden.
weinig
land.
binnenslands
,
kust
op
als
valt in het
uit:
Laurineae ,
,
zooals
Sonneratïae
Sterculiaceae
,
de klapper en arek-palm
oog eene op de heuvelen groeiende
wier pja-amidale kroon boven het overige geboomte
uitsteekt en iets eigenaardigs aan het landschap bijzet.
Ik heb den boom nergens andera
gezien.
De en
geologische gesteldheid van Ausoes verschilt aamerkelijk
Men
Soëk. zeer
door
vulkanische
levendig
hier wel
ondergeschikte
eene
zandsteen,
is
meest
rood van
krachten
is
zandsteenlagen ,
rol;
tertiair terrein,
afgewisseld
met
die van
Mefoor
maar de kalk
klei-
speelt
en mergelbanken
opgedreven en afgebroken, treden er voor in de plaats.
kleizandsteen kleur.
waar nog steeds op
met
De
,
is
fijn
rotsoever
van Manoepasi
bestaat
en daar bekleed met eene korst van zandsteen, die ontstaan
met het schuim der branding tegen de verstuivende zeewater vast wordt.
De
korrelig en bruin- of grijsachtig geel, de klei
rots
is
uit
schelpkalk
uit het losse
,
hier
zand, dat,
geworpen, door het kalkgehalte van het
HOOFDSTUK BESCHRIJVING VAN MEOSNOEM.
Na de
terugkomst
de
west
maakten
jagers
oosthoek
kwamen
is^
aan
Derhalve
onder klein
den
eerst
wij
noordkust
de
aanbood.
scherming
ten
voer
ik
volgenden
anker
ik van
dag
op eene plaats
wegens
,
dicht langs de kust sturende
zeil
gekomen stuurden
Mefoor zoo vaak
den middag onder
tegen
die nauwelijks eenige be-
,
onbekendheid
met land en vaarwater
geval
met Meosnoem , waarover
omdat het onbewoond en
bewoners,
is
doende
voor
stof
dit reisverhaal opgeleverd, dit
moeten handelen. Er
wij thans
en er dus geen sprake kan
omdat de fauna
en flora
Eene beknopte
overeenkomen.
Jappen
waarin
;,
zijn
weinige
op
valt weinig
van
te
von
Derfelden
behielden.
Het
Misnomin.
135°
11'
O. L.
mijl.
De
strekking
12.L
en
van
eiland
heele
zeggen
van landschappen, dorpen of
na
uitzonderingen
met
die
van
schets zal derhalve tot nadere kennismaking vol-
zijn.
Melvill
en
op
niet het
is
Meosnoem werd door Weyland Bultig-Eylandt genoemd, welken naam en
wij
lieten vallen.
Jappen ruimschoots
Heeft
om
naar een omstreeks vier mijlen meer
,
de oost gelegene opening , zooals later bleek de ingang eener diepe bocht
nieuw het anker
om
wij
had. Ofschoon dit eiland slechts weinige mijlen van Jappens west-
gestaard
hoek verwijderd
wij ons tot vertrek gereed en verlieten
ankerplaats. Buiten
Meosnoem aan^ naar welks blauwe bergen
op
recht
Teiklialzend
den
der
TERUGBLIK OP DE FAUNA DER BAAI.
Mei kort na zonsondergang onze
Gii™
den
VIII.
den
oppervlakte
Tierkante
is
den is
de
kaart 1°
tusschen
de lengte bedi-aagt
;
Dorei
door
ligt
Op
eene 74J-
1.}
zeemijlen
en
1°
heet
het
Misnom, op
32' Z. B. en tusschen
van den hoek
verwijderd.
Met
het
Maram
op Jappen
volste
recht
ontdekker in 1705 gegeven naam,
aaneenschakeling
paal vlakke grond te vinden
Circe
is.
die
van
135°
O'
en de grootste breedte ruim i geogi-afische
oost-westelijke;
Nederlandschen eene
der 27'
d'Urville
De
van
berg
en dal en ik
hoogte der meestal
steil
ligt
het
draagt
het
want de
ge-
twijfel,
of er een
in zee afvallende
59 bergen wisselt tusschen de 300 a 700 voet. Eene menigte van kreekjes en beekjes stort
uitmuntend drinkwater opleveren.
zich zeewaarts, die alle
Een
Meosnoem aan
omsluit
koraal-rif
uitgestrekt
binnenkomen van groote vaartuigen geheel; water ^
waar
liggen
naast
bekend
men
onder
Papidi
en
de
namen
zijn
bij
2000
breedte van 1500 el^ loopt nagenoeg oostelijk gedeelte eene
die naar gissing
van
scheiden
de
700 voet hoog
bij
is
komen
liet
zuiver vaar-
kan. Deze baaien
j
ooster-
,
Koemrai voor de midden- en
onze ligplaats
el
heeft aan den ingang eene
^
landwaarts in en verschaft in haar noord-
sti-ekt
en die door
een berg op den achtergrond der baai,
zijn scherp
toeloopenden top op het eerste
is.
nabij
het eiland draagt den
Ook Meosnoem
noemde.
begroeid.
silvestris)
,
is
Voor het
men aan den
eerst
dien van. les
Prères
les
Trois Soeurs
bodem van
top tot teen
oosthoek, die d'Urville
niettegenstaande den steenachtigen
zag ik hier op den rotsoever slanke palmen
{Corypha
wier sierlijke geelachtige kruinen tusschen het donker groene bladergewelf uit-
met soms
staken, zoo ook eene Casuarina
Wat
tot op het water
neerhangende takken.
een klein getal bewoners, die in de Bocht van Papiai
had het eiland
Vroeger huisden.
naam van Pioa, de oosthoek
den eersten liggen de eilandjes Onokawai, Senemane en Jamari^
d'Urville; eenige andere vindt
welig
ten anker
is
belet
hoogten met min of meer afgeronde kruinen te onder-
liggende
nabij
De westhoek van Woai;
aan den noordkant
en
vdtmuntende ankerplaats , anderhalve kabellengte uit den wal op 15
vadem zandgrond. Tot verkenningspunt
gezicht
de
voor
de westerbocht. Eerstgenoemde
voor
zijden
de bewoners der vaste kust en omliggende eilanden
Kawauwi
:
bochten
diepe
verschillende
in
elkander
slechts
drie
de aanleidende oorzaak was, dat deze vestiging te niet ging en het eiland
verlaten werd, kon ik niet te weten komen.
„Nun
liegt es
einsam in der Seeën Mitte
„TJnd seine Seilen schlagt die wilde Brandung
„Es kann den Mutterschosz nicht mehr erreichen „TJnd auf sich selbst
Thans wordt het visschers
,
deels door op
Wat veel
,
mij
uit
de
slechts
ist est
nun angewiesen"
')
nu en dan door de omwoners bezocht
,
deels door tripang-
menschenroof uitgaande zeeschuimers. dierenwereld
doch was genoegzaam
,
om
onder het oog
kwam
beteekent wel
is
waar niet
een oordeel over de fauna te kunnen vellen. Het strookte
geheel met mijne verwachting, dat ik hier niets anders zou vinden, dan oude kennissen
van
Jappen.
Toch mist men
hier
onder
de
vogels de familiën
:
Chalybaeus, Microglossus , Goura en wellicht nog eenige andere meer. ik
Daarentegen vond
de fraaie duif terug, die ik reeds op Jappen ontdekt en ter eere van den voor
hier
')
liier
Buceros , Paradisea
Deze
schoone, aan mijn album ontleende dichtregels van een reeds lang ontslapen vriend
zoo toepasselijk, dat ik niet kon nalaten, ze aan te halen.
zijrL
60
noemd
zoo verdienstelijken Miquel Ptilopus Miqueli ge-
plantenwereld
Indische
der
de kennis had.
Wij hebben nu de voornaamste eilanden der Geelvinkbaai naar eigen onderzoek, bronnen beschreven
de minder belangrijke naar goede
De
hracht beschouwen. liggen
voortbrengselen
natuurlijke
zullen opleveren.
nieiiws
niets
door den wrakken staat van mijn
vol-
dat
hunne
Desniettemin zoude ik mijn
Ik
vaartïiig.
derhalve alles voor de terugreis naar
liet
Dorei gereed maken, doch zal, voordat ik mijn reisverhaal voortzet, ten hlik
als
de baai nog uiet gestaakt hebben, ware ik er niet toe gedrongen geworden
door
tocht
men met grond mag aannemen,
zoo nabij de vaste kust, dat
tevens
kunnen onze taak
en
laatstgenoemde hebben toch eene zoo geringe uitgestrektheid en
werpen
fauna der Geehdnkbaai,
de
op
waarvan ik
slotte
nog een
tot dusver alleen de hoogere
dierklassen, de zoogdieren en vogels, beschreef.
Wij
de weinige reeds vermelde soorten CJielonia imiricata
als
nog hier
Crocodilus. biporcatus
,
en prasinus
Mvittaius
Htjdrophis
met de kruipende dieren en noemen behalve
overzicht
ons
vervolgen
striatus
,
Platy dactylus
Zonurus Novae Quinene
Novae Guineae
Dipsas
,
,
Bungarus spec, Calamaria
spec.
,
:
Scinctis
Emys
Amboinensis
cyanurus
,
Histim-us Amboinensis
TrigonocephaJus puniceus
Hyla o'ythraea en cyanea,
,
,
Calotes cristatella, Monitor
viitatus,
Python reticulatus,
,
Acrodiordus fasciatus
,
behoorende de
te huis
eindelvfk
de Hylaedactylus oxycephahis.
Aan visschers
V
zijn,
dier klassen
soorten
i
h en
s s c
geven
niet
zij
is
de baai
worden.
De ,
en
'setifer
vespertilio
Acanthurus triostegus
,
Apistus
,
nobtlis
spec,
Commersoni
,
vischsoorten
longirostris
lineatus jello
Exocoetus poecïlopterus ,
,
,
annulipes
,
andere meer. Des te minder gebrek
was
kreeg waren
zien
setosus
:
meer
de Caranx
,
Caesio chrysozona,
,
,
Platycephalus insidiator
,
,
Pegasus draconis
ik slechts weinige soorten en wel
laticauda
er aan zijn
,
:
die
men in
de huizen
voornamelijk de geslachten ,
Leucosia urania
,
Phyllosoma Freycineti en een paar
spinnen,
allerongunstigst
Tetrodon spec.
,
Trygon Kuhli en Petromizon cirrhosum.
Pristis spec,
Alima is
Prionurus axinurus , Sillago MalaOrientaüs
Dactylopttra
Epeira Dorejana, Mygale Javanica en Gasteracantha weersgesteldheid
,
en scopaceus,
en tuinen overal in menigte aantreft. Het
De
tien en
Cheilinus fasciatus , Scarus limbatus
Hippocampus spec
Squalus carcharodon
en
te
naam
Ophisurus serpens , Plotosus lineatus, Hemiramphus
Van SC h aaldie ren ontmoette Pagurus tormentosus
ik
Amphiprion spec, Dentex
Chironectes marmoratus,
Ostracion cornutus
die
met andere
zij
Heniochus macrolepidotus , Holacanthus imperator, Platax
,
,
,
Sphyraena
,
,
Gomphosus cepedianus
Anabas scandens
,
Chaetodon
Lates
Daar de inboorlingen bedreven
aan iedere soort een bijzonderen naam, hetgeen
RotÜeri, Nauderus compressus
barica
rijk.
doen, waar dikwerf onder een geraeenschappelijken
begrepen
Odax Moluccanus
uitnemendheid
bij
:
,
bosschen
Galeodes spec,
deze laatste in verscheidene soorten.
voor het verzamelen van
insekten.
61 Tooral van Lepidopteren, waarvan nauwelijks onbeschadigde exemplaren te erlangen waren
zoo
kon
ik
van
Ornithoptera
en Poseidon en van Papilio Ulysses geen enkel
Tithonus
weekdieren
gaaf voorwerp verkrijgen. Bijzonder rijk aan in
alle deelen der baai aangetroffen
te
vinden
De schelpdier en ^
zijn.
en Amboina , namelijk de soorten
Pynda
spirillus
worden
,
die ik zag,
waren
Nautilus Pompilius
:
Pleurotoma virgo
,
Ifarpa nobilis, Conus spec.
;
,
,
iigris
,
alle
,
,
die
of er iets nieuws op zal
oude bekenden van Ceram
Murex ramoms Tritonium nodiferum, ,
Strombus lentiginosus
Cyp-aea
zijn de uitgesti-ekte riffen
tocb betwijfel ik
Turitella terebra
,
,
Mitra vulpecula
Ovula miformis , Natica mamïlla , Haliotus
iris
Bulla ampuUa en Doris magnifica.
Stekelhuidigen, zeenetels noem daarvan Holothuria
slechts
edulis
(de
de
soorten:
en
Aster ias
bekende tripang)
,
poliepen en
salaris
Flustra spec.
,
niet
zijn
minder algemeen; ik
ophidiana, Echinus vertidllatus
Tubipora rubella , Melitaea ostracea
en velifera , Gorgonia vetTuculata en mammosa , Antipathes
spiralis
,
verschillende Madreporae
Milliporae, Maeandrinae en Astraeae , eindelijk eenige Medusae en Spongiae.
,,
HOOFDSTUK
IX.
BEZOEK TE ANDAI.
Nadat
wij
aankomst
na
ik
vrouwen
grijsaards,
ten
aldaar
en
Mei Meosnoem, kwamen den
te
wachten,
30^'^" onder de
anker en werkten den volgenden dag tot Mansinam op.
tot
Eene doodsche
aanvaard hadden.
met op gunstigen wind
onmiddellijk aan wal ging,
daar de jongelingen en
kinderen,
Amberbaken
lijksche reis naar
verloi'eu,
van den 29sten
van Manaswari
noordkust
dagen
eenige
morgens
verlieten wij des
Toen
weder
vond ik in het dorp slechts
mannen hunne gewone
jaar-
den inkoop van levensbehoeften , tabak en paradijsvogels stilte
ver\ing
nu de di'ukke
bedrijvigheid, waarvan de
reede tijdens onze komst in Januari het tooneel was.
Daar mijn
verder
op Nieuw-Guinea slechts van korten duur kon zijn,
verblijf
vermeende ik den mij overschietenden uitstapje te
tijd niet
beter te
kunnen besteden, dan door een
doen naar Andai, welke plaats omtrent 11 zeemijlen bezuiden Mansinam
De
en waarheen ik reeds een paar mijner jagers vooruit gezonden had.
mede van de en
om
konden
zoo
acht
wij
uur waren
wij
,
prauw en
morgen van den
daar de stroom
mee was
roeiers voor
2t'en ,
Hoek van Wessendori
Juni de
den tocht beschikbaar
Raimoetoe
bij
vormt
,
beide
men
dien
omsluit beide
Een
liet
gevoelen.
Omdat
en het daartusschen gelegen land een inham
de Bocht van Dorei zou kunnen noemen
;
van de kust
zijn
,
geven de bewoners aan de
ze gescheideu door een ondiep hoogstens
breed en daarbij zeer ondiep
daarvoor liggende modderbank, waarop
Nadat
naam van twee
half uur later roeiden wij de Andai- Rivier in, die aan hare
vijftigtal ellen
staat.
ligt
de
,
liggende eilanden, nabij de punt,
ook nog de namen van Klein-Manaswari en Klein-Meosmapi. Hetzelfde
eilandjes
kanaal.
Mamori
aanvaarden. Reeds
reis
waar de aard- en zeebeving van 1864 hare vernielende uitwerking
deze kaap recht tegenover kaap
rif
stelde zijne
reeds in den
vlak onder den breeden
kleine tot
partij wilde zijn,
ligt
heer Geissler, die
wij de rivier
bij
is
;
bovendien
is
de
mond
500
el
breed
monding een
versperd door eene
noordoosten- en oostenwinden zware branding
met vallend water ongeveer 500
el
hadden opgeroeid , moesten wij
63 de aan den grond vastzittende prauw verlaten. Vervolgens bracht een onder de schaduw
Tan middelmatig hoog
geboomte heenslingerend voetpad ons naar de schamele woniag
van den zendeling Woelders.
Met
ongeveinsde hartelijkheid werd ik door dezen en zijne echtgenoote (eene Friezin)
ontvangen en mocht een alleraangenaamsten dag in hun
ruw samengestelde woonhuis
uit lichte materialen
bijzijn
op den linkeroever der
ligt
den voet van een omstreeks tachtig voet hoogen heuvel en naarstige bezitter
de
wildernis
nu
de
kleine
worden
Arfaksche
Andai,
dorp
Van den
verplaatst.
Ruim
landhoeve.
liggende
binnen
echter
dat
Laag
aan onze voeten.
lag
Ijij
dan weder in
afwisseling
ik
een schilderachtig uitzicht op de
iiit
met genoegen eene
kennen
gaf, dat
gasten
klaar
stroomende
schakeeringen van groen
nu
eens geheel aan den blik onttrek-
die
hun
konden
geheel
vreedzame huizinge neerziende, zag
zijne
het keukengebouw opstijgende lichtblauwe rookzuil
uit
,
,
die te
eene eenvoudige kost voor hare hongerige
De
op
korten afstand,
juist
uit
het bosch getreden, weldra weder onder het donkere
maken.
rivier,
in
het lage hout rezen dunne wolkenskiiers op , die even plotseliug
de \touw des huizes bezig was
te
alle
schaduw gedompelde bergruggen
en
licht
opkwamen. Op den tuin met
als ze
het
enkele partijen ontsluierende, zonder dat evenwel de omtrekken der
overzien worden. Zelfs
verdwenen,
ligt
drijvende wolken hingen als een gordijn langs de
helling der voorbergen van den trotschen Arfak, die
kende,
deze vriendelijke, in
een uur rivieropwaarts
omliggende streek. Een uitgestrekt bergachtig landschap , in prijkend,
aan
kort nabij de zendelingswoning zal
men
top des heuvels heeft
rivier
door een tuin omringd , waaruit
is
Hoog bosch omsluit
reeds \Tuchten plukt.
verscholen
als
doorbrengen. Het tijdelijke,
een zilveren lint langs de woning
als
bladergewelf des wouds verdwijnt, verhoogde de schoonheid van dit landschap.
Behalve een tiental schoolkinderen vond ik onder
ook
het
dorpshoofd.
Op den
Woelders eenige Arfakkers, waar-
bij
aanblik
eersten
verried
strandbewoners aanmerkelijk verschillend volk. Het hoofd mij al keuvelende, dat
wonenden stam van
hij
bevriend was met den
Hattam.
Op
vijf
mijne vraag, of
,
hun
uiterlijk
een van de
een flinke stevige man, vertelde
dagreizen verder in het binnenland hij
genegen was, mij op een tocht
derwaarts te verzeilen en tevens het daarvoor benoodigde getal dragers te leveren , mocht ik
een
toestemmend
antwoord ontvangen. Daardoor
op, van deze gunstige gelegenheid gebruik te
maken
kwam
in eens de gedachte bij mij
en in het volgende jaar dien tocht
ten uitvoer te brengen.
Mijne jagers
hadden intusschen
menig belangrijk voorwerp
verrijkt
niet
vond,
stil
gezeten, zoodat ik de verzameling
waaronder
drie
fraaie
met
exemplaren van den
Epimachus magnificus , van welken prachtigen glanshop de door inboorlingen bereide huiden
op verre na geen begrip geven.
Na keerde
ik
een
hartelijk
naar
Dorei
afscheid van onzen vriendelijken gastheer en zijne echtgenoote
terug
ten
hoogste
voldaan
over
dit
uitstapje.
Daar
ik
64 hiermede de
terugreis
Fearnot kiezen lens
mijn
viel
tocht
naar te
met een
voor
dit
Ternate
Dorei
in
niet
vaartuig,
kon gehouden worden.
te
dat
jaar als afgeloopen
gereedheid
brengen.
kon beschouwen,
Aan
liet
ik
alles
voor
eene afdoende herstelling der
denken en zoo moest ik tegen wil en dank weder zee slechts
door zes uur van de vier en twintig te
pompen
HOOFDSTUK TERUGREIS NAAR TERNATE
Op den
S^ten
Juui
verliet
X.
VERBLIJF OP SALAWATTI.
ik Dorei,
maar kreeg
Kaki westen- dus tegenwind, een bijzonder zeldzaam
reeds ter hoogte van Poeloeia dezen tijd van het
verschijnsel
jaar.
Desniettemin werden wij door den zwaren, met gemiddelde tien mijlsvaart langs de
kust
om
de west loopenden stroom voortgesleept tot nabij
onvoorziens
bij
Kaap de Goede Hoop, toen
koers te veranderen en eene schuilplaats onder den wal te zoeken nabij
12den weder onder
Den
gaande, hadden
zeil
zoodat wij opnieuw onder
Kaap
Thi-eshold
wij
Kaap Amberbaken.
aanhoudend met tegenwind
te worstelen
en twee dagen later nabij Jackson-Eiland
')
ankerden; eerst den 17deu bereikten wij de reede van Samate, na eene vervelende
negen dagen. Dit dorp, de woonplaats vau den Radja, nabij
den ooster-ingang van Straat Sagewien
bezocht
tijdens
mijn uitstapje
er een andere Radja,
Daar
eiland
gedacht had,
(Pitt-Straat.)
^)
van
op de oostkust van Salawatti
Ik had Samate reeds in 1860 veranderd; alleen was
waren
ziek)
,
hum-de ik eene prauw ,
om daarmede
naar Batanta te doen overbrengen, naar
den 27sten Juni vertrokken. Doch reeds den 4den Juli, vroeger dan ik
kwamen
terugkomst gedwongen.
zij
weder aan boord, door het ongunstige weer
Zij
brachten wel
is
tegen
Ofschoon ik reeds na mijne vorige
reis in
voorwerpen
tot
deze spoedige
waar niet veel mede, doch de kwaliteit der
woog ruimschoots
verkregen
reis
een jong mensch van ziekelijk uiterlijk, aan het bestuui- gekomen.
ik eenige dagen hier wilde doorbrengen
zij
ligt
naar Waigeoe en vond het niets
drie mijner jagers (de vier overige
welk
wij,
helderen hemel door een westerstorm overvallen, genoodzaakt waren, vau
de kwantiteit op,
zooals wij hieronder
zullen zien.
')
zoo
al niet
Over Kaap
naam Drempelkaap 2)
Pitt-Straat
Threshold
zie
men nader
met den inlandschen naam Hoek van te
hoofdstuk XVII. Het zal wenschelijk zijn, deze kaap,
Dorei-Kitjil
,
dan met den oorspronkelijken HoUandschen
R
benoemen.
Jackson-Eiland
kreeg
dezen
naam van den Engelschen
opnam. Uit het volgende blijkt, dat bij de inboorlingen Doef heet.
noemd was en
1860 eene korte beschrijving van Salawatti
dit eiland reeds
kapitein Wilson, toen
hij
in
A.
1759 de
vroeger door Weyland Lepel-Eyland ge'
R. \.
9
66 Batanta
en
heb gegeven,
')
zal het niet ondienstig zijn, die hier te
thans door mij ingewonnen berichten juister en vollediger
naam
Salawatti, niet Salawatty, daar de
de inlandsche naam
waarvan
Nieuw- Guinea ,
de plaats, een punt aan was.
Waarom
de straat gegeven
aan
Weyland
het
Wayom
en Pitt-Straat geheeten. Het
te roeren, dat voor mij als
Nederlander sedert lang een
prijkt deze laatste, door
toch
naam ook
is
uitsluiting
bij
Van Nieuw-Guinea bij
ontstaan.
'')
van eenigen
Ze
is
als
diepgang
•'')
is
op
1)
bezaaid
met
kaart de
ongeschikt.
riffen,
Zie Ds.
Brumund,
vroegeren Radja van
Reis naar de Molukken,
bl.
Straat
onjuiste
Melvill en
kan voorkomen.
Sakaboe of Gallowelo
naam van
Gallewo-Straat
D. XXIV, Goram zou
,
daarin gelegen eilanden zijn: volgens
profiel
snapang ,
,
zooals bij
is
banken en eilanden en daarom voor vaartuigen
De voornaamste
Natuurk. Tijdschr. voor Nederl. Indü
Volgens een
hier
strui-
dien de inboorlingen er aan
licht verwarring
Salawatti gescheiden door
Gregory's
dat van een liggend schietgeweer
2)
is
op onze Nederlandsche kaarten, terwijl
Buitendien heet op onze kaarten,
Poeloe-Snapang der handelaars, omdat het
met
het
den een of anderen Engelschman
Gregory, de zee benoorden Ceram Pitts-Passage , waaruit
verbastering
is
aan het kleine , in het midden van den wester-ingang der straat
eilandje Sagewien?
waaruit
van sala, kajjpen en wat,
ware het een deel uitmaakt. Van Batanta
als
den juisten naam Straat Sagewijn opgeeft,
reeds
geven en die ontleend gelegen
afgeleid
tusschen het eiland Batanta en den noordwesthoek
ligt
gescheiden door Straat Sagewien , ook Straat
kelblok
zijn.
eener dikwijls langs het strand groeiende houtsoort ^), heeft eene on-
regelmatig vierkante gedaante en
van
is
herhalen, daar de
bij
bl.
hrm
Doef,
gevoelen gelijkenis heeft
Weyland Lepel-Eylandt, een naam. 374 en 392-394.
Salawatti eigenlijk Soeroeakkee moeten heeten.
13, overdruk uit Tijdschr. Bat. Qen, D.
V. Ik acht het be-
wegens deze enkele opgave van een verafwonend inlandsch hoofd dezen nieuwen naam naast den algemeen bekenden op onze kaarten te plaatsen, zooals in die van Petermanns Mittheil., 4873 N" 11. 3) Men houde hierbij iTi het oog, dat de Oost-Indische Compagnie de ontdekkingen der Geelvink in 1705 zoo zeer geheim hield, dat het journaal dezer reis nog steeds verloren is, terwijl de origineele kaart van Weyland eerst in 1866 door het Departement van Koloniën is uitgegeven. Aan den verdienstelijken Engelschen hydrograaf Dalrymple, die eene teekening van de opname der Geelvink wist machtig te denkelijk
,
in 1781 publiceerde, is het te danken, dat de naam Geelviiikbaai op alle nieuwere kaarten Toen werden echter de Papoesche Eilanden sedert een twintigtal jaren druk door Engelsche schepen bezocht. In 1759 vond kapitein Wilham Wilson met het schip Pitt voor de Engelsche koopvaarders een nieuwen weg naar China door de Molukken, die in de maanden December tot Februari boven Straat
worden en voorkomt.
Makassar de voorkeur verdient. Sedert heet deze
vaart
beoosten
Celebes
tusschen
de
Soela- en Obi-
Eilanden ten noorden. Boeroe en Ceram ten zuiden, Pitts-Passage en een der noordelijke uitgangen tusschen dat men op Nederlandsche kaarten den Batanta en Salawatti Pitt-Straat. Wenschelijk is het echter ,
"
R. A. ouden naam Straat Sagewien herstelle. *) Deze zeeëngte heet reeds Straat-Gallewo op eene manuscript-kaart der Papoesche Eilanden van het jaar 1711 in de verzameling van het Rijksarchief. Ook op de kaart van Forrest heet deze zeeëngte Straat-Galowa. Op genoemde oude kaart en op die van Melvill vindt men aan den zuidelijken ingang dezer straat het eilandje Gallewo, dat de heer von Rosenberg niet opgeeft. Waarschijnlijk is daaruit de naam dezer straat ontstaan. Waarom von Rosenberg die bij voorkeur Straat Sakaboe noemt, blijkt
waaruit deze laatste raam ontstaan is. Weyland noemde deze straat de Naauwe Straat Op vreemde kaarten heet zij veelal Straat Revenge naar het Engelsche schip van dien naam, R- A. onder kapitein John Watson in 1764 deze zeeëngte opnam.
niet;
evenmin
Salliwatty.
dat
67 die
wat juister
vrij
naar den kampong
van den Sengadji,
en Roembobo. Alle
Wat uit
en Jackson-Eiland op de Engelsche kaarten;
is
zijn
bewoond.
bij
Doem
of Sorrong
) Ifman
Weyland het Quade-Eylandj Baam,
^)
de gestalte van het land betreft, bestaat het noordelijk gedeelte van Salawatti
van bergen en heuvels, die vlak langs de noordkust loopen, oostwaarts
eene reeks
tegenover Doef en westwaarts nabij het dorp Kalwal eindigen ; slechts nauwe dalen vindt
men
tusschen de hellingen, die
van
dit
2000
gebergte,
dat
midden der
het
van omstreeks 2500 voet de hoogste top en
verdwijnt
eindelijk
De
eilands beslaat.
geheele zuidwest-
De voornaamste kapen dorp Samate;
Sagewien
Straat
Manamba
straat gelegen berg
Wayom
hoogte
ter
Landwaarts daalt het gebergte trapsgewijze
zuid- en zuidoostkust
,
is
moerassig , wat ook met een
is.
heeten
Samate vlak bezuiden en Matoefgele benoorden
:
Salawok aan den wester-ingang van
aan den ooster- en
benoorden en Salabaket bezuiden het dorp Kalwal; Sebran,
Passaget
;
is.
de vlakte, die nagenoeg twee derden van de oppervlakte des
in
groot gedeelte der oostkust het geval
het
De gemiddelde hoogte
grootendeels uit amphibool houdende kalk bestaat, schat ik op
waarvan de nabij
voet,
Straat-Sagewien neerstorten.
steil in
Doeil en Efbika ten noorden en Menoke met Kebanket bezuiden het dorp Sailolo; Ge-
aan den westeringang en Salike binnen Straat Sakaboe.
lakasoe liggende
kapen
zijn
hoog met
steile
De
langs de noordkust
hellingen, de overige daarentegen laag en grooten-
deels moerassig.
Het uit
eiland heeft vele ri^dertjes, die echter van luttel belang
in Straat
Sagewien de Waipela en
Watabe, Sebran en Salawatti; oostkust eindelijk de Wailia,
De
reede van Samate
in Straat
Wayom;
zijn.
Daarvan monden
aan de westkust de Waitip, Kalwal,
Sakaboe de Wabin, Omoef en Waljam; aan de
Waino en Waaiaar. is
de eenige voor grootere vaartuigen bruikbare ankerplaats
voor kleinere zijn nog ankerplaatsen te
Wayom,
Wapele en Waaiaar.
Gollolo,
Langs het strand reizende, %óndt men negen grootendeels door Mohammedanen bewoonde dorpen
;
zij
heeten
Kawoknililin (Samate) met 24 huizen en 180 zielen.
Wapelelen
Kalwal 1)
Dit
is
Doem
Engelsche
3
„
„
20
,.
4
„
„
30
„
waarschijnlijk iietzelfde eiland, dat Dr. Bernsteiu {Tijdsckr. Bat. Gen. XVII
noemt en reeds door Forrest stelijke
„
(p.
zeevaarder
130) als Pulo
bij
Salawatti
Ramay vermeld noemt,
zal
wordt. Het Pulo
Womy,
bl.
107)
dan wel een naamsverwarring met het eiland
zijn. 2)
Ram
dat deze verdien-
R. A.
De kaart van Weyland noemt behalve de bovenvermelde Lepel- en Quade-Eilanden
in deze
nog langs de kust van Nieuw-Guinea van het noorden naar het zuiden de eilanden: Zeelandt, Middelburgh, Amelandt, Bornholm, Batavia, 't Princen-Eyland en Delfziel; voorts meer in het midden der straat Goxbroot, Zijlklip, Arouw en Sprouw, behalve vele andere, waarvoor geen naam is opgegeven. Daar de heer von Rosenberg hier zooveel minder eilanden opnoemt, is het onmogelijk, zijne drie laatste inlandsche namen met deze namen van Weyland te identifieeren. R. A.
straat
68
met
IMotabe Sailolo
i
32
!)
Segetserim
Segetpassia
Woetleo
8
V
Segetselle (Selle)
3
ri
wonende
verspreid
Van
mijlen. vier
!J
„
60
>J
„
20
n
ï)
„
H
4
Ï1
„
30
voegen wij daarbij de in het binnen-
dan
2000,
geen
stellig
genoemde dorpen liggen
de in
laatste
260
80
Papoes,
zuivere
„
verkrijgen
wij
een
geene 3000 zielen voor eene oppervlakte van 80 vierkante geografische
nog
van
totaal
);
9
en bevatten dus gezamenlijk ongeveer 700 zielen; land
25
3 huizer en
Sti-aat
de
Sakaboe en de overige langs
op de oostkust,
eerstgemelde
beide
liet
westerstrand.
de
Het dorp Tepeng,
dat weleer op de noordkust lag, bestaat thans niet meer en Kalwal zal wellicht binnenkort verlaten
huizen
halvemaansvormig gekromd strand;
Sailolo ligt op een zacht hellend,
zijn.
elkander in
naast
staan
ééne
de
die
lijn,
kromming
der
kust volgt, en zijn
overschaduwd door een bosch van kokos-palmen. De ruime, doch ondiepe baai de zee gescheiden door een smal koraal-rif, dat,
den inham
als
Met
afsluit.
rif
en watervlak. Een
Gregory voorkomende
dorp
van
ware het de koorde van den boog,
bij
de donkere kleur
bestaat niet; even onjuist zijn de meeste bij
Salawatti
dorpsnamen.
is
ontstuimige vaart bruist de zee tegen
en omboordt het met een zilveren zoom, die scherp afsteekt
dit rif
van
op een paar geulen na
de
Verkeerd
is
eindelijk in
Bleekers werk de spelling
Samaties en Sailo voor Samate en Sailolo.
Over Batanta valt weinig enkele
eiland
De
Straat.
meer
van
rixder
rotsachtig
eenig ligt;
noordkust
rechtlijnig.
belang.
Het
te zeggen.
De
hiertusschen
geheel en al bergland en bezit geen
smalle oostkant vormt een inham
moet
noordoosthoek.
,
waarvoor een
een nauwe doortocht zijn naar de Dampier-
vertoont veelvuldige
Aan den
is
insnijdingen;
Kaap Enanas,
de zuidkust daarentegen loopt ligt
eene kleine, op eene smalle
opening na rondom besloten baai, waarin ik in 1860 een dag heb doorgebracht. Ze strekt zich
uit
langs
den
voet
overal hooge oevers en
het
geheele
liggend
rif,
is
eiland, doch
van
den
uitersten
400 voet hoogen bergtop,
van zoet water voorzien. is
slechts voor
Zij
heeft nagenoeg
verschaft de beste ligplaats langs
prauwen geschikt wegens een voor den ingang
dat het binnenloopen aan grootere vaartiügen belet.
Vaste bewoners heeft Batanta niet en de op Gregory's kaart staande dorpen even
verdicht,
bewoners visscherij
van
als
het bevolkingscijfer van 1000 Alfoeren op Melvills kaart. Alleen de
Waigeoe, Gebe en Salawatti bezoeken op vaste
tijden dit eiland voor de
en de tripangs- en schildpadvangst.
Even
als Salawatti
tijds zoo
machtige
Hadja
Samate,
te
zijn
behoort ook Batanta tot de uitgestrekte wingewesten van het eer-
Tidoreesche die bovendien
rijk
en
staat
onder
het onmiddellijk beheer
van den
nog gezag voert over de landschappen Sorrong As , Mega ,
69
Berau
Karbra
,
Sarewoek
,
,
Samei
,
Uoebakain , Karroro en
noordwesthoek ran Nieuw-Guinea uitmaken.
den door de jagers medegebrachten buit
verkrijgen
belangi'ijks
was
dieren
')
stilstaan.
bij
Daar beide eilanden vroeger reeds door
en Bernstein op voldoende wijze onderzocht zijn^ dacht ik niet, dat ik er nog
Wallace iets
welke gezamenlijk den
deze beschrijving van Salawatti en Batanta nog een oogenblik
na
Laat ons
^\j'goen,
toch
toen
nog niet bekende
te huis
behoorende vogels
eene
en belangrijkste hier
Hierin bedroog ik mij gelukkig
zou.
soort, die
mag
onder de verzamelde
;
met grond onder de
fraaiste
gerangschikt worden. Het was eene
groote duif, die door hare gedaante ons aan de fazanten doet denken ; Gould besclireef haar
den
onder een
naam van haan,
kloeken
onderdeden,
nek
Otidiphaps.
doch
is
met goudgroene schubachtige veeren.
nagenoeg
men
staalblauw op de
is
met prachtigen amethistglans op den rug,
de inboorlingen onbekend plaar,
ranker van hals en pooten; de kleur
is
purperbruin
versierd
Ons exemplaar, een mannetje, heeft de grootte van
dier.
identisch
is
Kortom een
terwijl de
allerfraaist,
Daar de fauna van Batanta, de vindplaats van
met
die van
Waigeoe, kan men
als
dit
aan
exem-
zeker aannemen, dat
dezen vogel ook daar zal aantreffen.
Ten hoogste welkom waren mij verder eenige exemplaren van de nog kabinetten
Van
7-ubra.
{Casuarins
bij
zeldzame
uitstek
de reeds
niet zeldzaam.
ophalen reis,
die
,
Mimbien
De Siak
Daar ik verder anker
en
205
Paradisea
Wïlsoni,
zoomede van
bekende, op Salawatti levende vogels noem
uniappendiculatus)
disea regia) en de
eene
achter-
zelfs
Kapagalis
komt
(Paradisea Papuand) niets
kwam
op Salawatti
waaronder
63
ik slechts de
den
zee-
Ka 11 o
Se bol o {Para-
,
als de belangrijkste
j
alle zijn volstrekt
hier niet voor.
te verrichten
in den ochtend van
dagen,
de fraaie Paradisea
{Microglossum atej-rimum)
(Epimachus resplendens)
steeds in de
9
en
had,
liet
behouden
139
ik den 4''en te
Jiili
het
Ternate terug van
regendagen,
geduurd, maar
gekikkig geene menschenlevens gekost had. Volgens hoofdstuk XVII hierachter liggen Sorrong en As op de noordkust van NieuwDe kaart van Melvill plaatst aan de noord- en zuidzijde der nog zoo weinig bekende Maccluersden inlandschen Golf de kampongs Roebakain en Argoena. Het hndschap Berau doet aan de Telok-Berau naam dier golf, denken. Behalve Mega vind ik de overige door den heer von Rosenberg opgenoemde landschappen nergens vermeld. Wij mogen dus aannemen, dat het gebied van den Radja van Salawatti op de vaste kust van Nieuw-Guinea zich van de noordkust tot in de Maccluers-Golf, die naar den oudsten Hollandschen ontdekker in 1663 eigenlijk Vinkbaai heeten moest, uitstrekt, hetgeen met de door de kommissie van '1858 ingewonnen berichten overeenstemt. Volgens S. Muller {Reizen D. I bl. 108) zijn de bewoners van Roemakai, zeker hetzelfde als Rnebakain, en die van Brauw menscheneters. Een treurig licht over deze anthropophagie der Papoes van Nieuw-Guinea wordt verspreid door de officiëele mededeelingen over den zeeroof in '1858, nu onlangs gepubliceerd in het Tijdschr. Bat. Gen., mij tot dus ver alleen bekend door een uittreksel in de Indiër van 26 Dec. 1872. Uit de verklaring van een aan de zeeroovers ontsnapten Makassaar Lakabi blijkt toch, dat Papoesche prauwen tot in Straat Makassar kruisen en daar menschen rooven met het eenige doel om ze geroosterd te verslinden. Deze prauwen kw.imen uit de Papoesche kampong Litting, wier juiste ligging onbekend is, maar die door het Indische Departement van Marine in ')
Guinea.
,
,
de Telok-Berau geplaatst wordt.
R. A.
HOOFDSTUK XL Tweede
Daar
om
tui" noodig,
Verblijf te Batjan.
miju tweeden tocht naar Nieuw-Guinea alleen enkele toegankelijke
mij naar Dorei en van daar weder naar Ternate over te voeren. Tegen
som van ƒ900 werd mij voor
eener
betaling
—
de westkust der Geelvinkbaai wilde onderzoeken, had ik slechts een vaar-
van
punten
op
ik
naar Nieuw-Guinea.
reis
aangeboden de kleine schoener
dit doel
Ternate, waarvan de eigenaar, eeu op dit eiland gevestigd Makassaarsch zijne
gereed
Niet
veel
keus
hebbende,
was, in den morgen van den ik
nam
ik dit
11 Jeu Januari
aanbod aan, en ging, nadat
1870 aan boord.
j
uist
De
hij
mij van regeeringswege was toegevoegd,
alles
van
assistent,
in het voorgaande reisverhaal melding maakte, miste de noodige
voor de betrekking, waarin te
,
gewone jaarlijksche handelsreis over Batjan en Salawatti naar de Geelvinkbaai zoude
aanvaarden.
wien
koopman
bekwaamheid
zoodat
hij
kort
voren op mijn voorstel naar Batavia teruggekeerd was. Zoo moest ik evenals TOoeger
mijne zwerftochten alleen ondernemen en van iedere Europeesche hulp verstoken, slechts
op eigen krachtsinspanning vertrouwen.
Nog
dienselfden dag onder zeil gaande, vraren wij in den avond van den 12den voor
Straat Herberg , voeren die daags daarna door en
Met
kaart
Gregory's
schoeners
en
de ligging
van
kwamen den
14ilen ter reede
van Batjan.
den Molukschen Archipel voor mij volgde ik den koers des
ontdekte daarop verschillende belangrijke onnauwkeurigheden, zoowel wat
van
eilanden, als de daarop voorkomende benamingen
sommige
beti'eft.
Ik
zal deze feilen in de volgende regels aanwijzen en verbeteren.
Met
de eilandketen beginnende
,
die
zich van Hii'i zuidwaarts tot aan Batjan langs
Halmahera's westkust uitstrekt en waarvan Ternate , Mara , Motir Eilanden de schakels
zijn
,
stiet ik
op de onjuiste namen
:
,
Makjan en de Kajoa-
Mortier (niet te verwaiTCn met
Morti, het groote eiland nabij Halmahera's noordpunt, dat eigenlijk Morotai of kortaf Moro
genoemd wordt), Kiouw en Bentjan, voor welken
laatsten
naam
die van
Loeloën moet
71
worden
men
in de plaats gesteld. Verder leze
Toor Groot-Tawali
Babi voor Bali,
')
,
-)
Hoek Maringgoerango voor Papaliwang
Goearitji-voor Giiariclia- Eilanden, Kasiroeta
Obit voor Mabole-Besaar , Mandjoli voor Mandioli
^)
en Berg Laboea voor Laboersberg.
Herberg wordt door de Hollandsche zeevaarders toegepast op de westkust loopende zeeëngte
De naam
gelieele^ langs Batjans
de inlandscbe zeelieden splitsen die daarentegen in de Straten
;
Sembaki, Herberg en Mamboeat. Straat Sembaki, besloten
tussclien Batjan en Kasiroeta
bevat bet noordergedeelte der straat van hare opening tot aan het eiland Tambeli
De
zonder naam).
Tjan
waaraan het
ste
dorp van
midden
maak
Ik
')
hierbij
aan een
onlangs door het Instituut dit eiland
23
bl,
opmerkzaam,
verkeerd
westkust,
Batjans
langs
naam van werk
gelegen
en
terwijl
is,
op den Batjanschen oever van
liggen. Straat-Herberg heet het
Hoek van Sampatari
midden-
aan het kleine,
tot
de zeer nauwe opening gelegen rotseiland Herberg; een allerhevigste stroom
in
evenzeer
JlelviU
eiland
naam
dien
tnsschen Batjan en Tambeli van den
deel
Gregory
vormt de afzonderlijke Straat Kasiroeta ^
Sembaki de dorpen Sembaki en Sampatari
Straat
(bij
westelijke vertakking tusschen de eilanden Tambeli, Singawalohi
ter eener en Kasiroeta ter andere zijde
*)
Straat
in
dat
heet
eene
op
naam
de
gegeven
eiland
Klein-Tawali
als
is,
op
Groot-Tawali.
de
kaarten
kaart van Halmahera uit den
oude
de uitgegeven Bijdragen, Reeks
3,
D. VII, Manene. Dit
is
tijd
der Sultans van Batjan.
Nu
het grootste
der Compagnie,
waarschijnlijk de juiste
en die van Kasiroeta ontleend aan het daarop gelegen dorp, volgens
vroeger de residentie
van Gregory en
Kasiroeta toch,
Brumund's
aang.
heet op deze oude kaart een eilandje be-
noorden Manene's noordoosthoek Klein-Tawaly en een ander, dat iets zuidelijker langs de oostkust ligt, Uroot-Tawaly. Deze twee eilandjes zijn bij Gregory onbenoemd, zoo ook bij Melvill, waar het tweede zelfs niet is aangeteekend. Daarentegen heet een juist onder den evenaar gelegen, iets grooter eiland, recht ten noorden van Manene en ten westen der Kajoa-Eilanden, zoowel bij Gregory als Melvill Klein-Tawalli. Dit laatste eiland heet op de oude kaart Tomelij en Bat.
XVII.
Gen.
door
slordig
bl.
het
Tametty noemt; daar
89)
Batav.
genootschap
zijn
ongetwijfeld hetzelfde, dat Dr. Bernstein (Tijdschr.
is
aanteekeiüngen eerst na
zijne
zijn
overlijden
hoogst
en de meeste bekende eigennamen vol drukfouten
uitgegeven
moet men hier waarschijnlijk eveneens Tomelli lezen. Dezen naam zal men dus voor dit eiland moeten aannemen, voor de kleinere eilandjes nabij Kasiroeta's noordoosthoek daarentegen Klein- en GrootTawali. Ter onderscheiding van het dorp Kasiroeta hergeve men voorts aan dit eiland den ouden naam Manene. Op de schetskaart van Batjan door den mijn-ingenieur C. de Groot bij Brumunds opstel heet dit
zijn,
met den berg Sigaroe op Batjans zuidelijk schiereiland. R. A. noordpunt van Mandjoli en de langs Kasiroeta's zuidoostkust geen Bali. Reeds in de zoo nauwkeurige reis van Forrest worden ze
eiland Sigara, misschien eene verwisseling ^)
legen
Twee
eilanden
tusschen
eilandjes
heeten
bij
Gregory
de
Sow namen
(pag. 60) nader beschreven onder de
von Rosenberg we! juist
is,
de Groot nabij Batjans noordkust 3)
Siao en Bally. Ik twijfel dus, of de verbetering van den heer
misschien eene verwarring met
het eilandje Babi, dat volgens de kaart van R. A.
ligt.
Aan den zuider-ingang der
straat
tusschen
Batjan en Mandioli heet de kaap op het eerste
eiland ook volgens het kaartje van de Groot T. Papaliwang. Blijkens
het journaal van Padtbrugge (Bijdr. Marigorang een andere naam voor Mandioli. Ook hier steunt dus de verbetering van den heer von Rosenberg op eene vergissing, R. A. Insta.
3 D.
R.
*)
Dr.
II
bl.
lIS) en de kaart van
Gregory
is
Bernstein noemt langs het zuidelijk gedeelte der oostkust van Kasiroeta of Manene
de/e
Tambeli, Noesa-Oewa, Bambitajoe, Tara, Tiang en Wiri, wier juiste onderlinge ligging echter uit zijne beknopte aanteekeningen niet is op te maken {Tijdschr. Bat. Gen. XVII bl. 93). Op de oude Compagnie-kaart heet het eerste Oud-Batchin, misschien het Ombatjan, dat beschreven wordt in het eilanden:
journaal
van
Verhoeff
{Bey.
en
Voortg.
koningen van Laboea met Brumund andere dragen er geen naam.
O.
I.
Comp. D.
mocht zoeken
in
II
bl.
60),
de door
tenzij
hem
men
deze oude residentie der
beschreven ruinen
te
Kasiroeta; de
R
A.
72 loopt in dezen doortocht. mijl of wat
een
buiten
begrepen
eindelijk
')
Het dorp Poang, door Gregory
om
door
zuidoostelijke
liet
naamd
do
(van
o
r
,
^)
is-
Batjan loopt Straat Patientie,
en
eiland
en k o e s o e ,
Ten oosten tusschen Halmahera's
bij
den inlander Dorokoesoe ge-
gras) naar het grootste der
ingang gelegen, grootendeels met gras begroeide Lari-Eilanden
Gama
het eiland Doworra, op Gregory's kaart verkeerdelijk bevolkingscijfer der gi-oep van Batjan
Het
daar
Batjau en Obit besloten deel der zeeëngte,
waar op den Batjanschen wal het dorp Obit gelegen zuider schiereiland
in de straat geplaatst, ligt
Onder den naam van Straat Mamboeat wordt
de zuidoost.
is
of
aan den noorder-
Deze
').
straat eindigt bij
Gane genaamd.
*)
in evenredigheid van de uitgestrekt-
heid niet noemenswaard. Slechts enkele der kleine eilanden en de kustzoom van het hoofd-
dun bevolkt; het binnenland van
eiland zijn
woest en ledig. Somber
land voor in zijn donker woudkleed en eerst in Straat
het
zich
doet
dit laatste is geheel
Mamboeat wordt
voorkomen vriendelijker door het gezicht op huizen, onder de schaduw van kokos-
het
palmen gedoken
en op tuingrondeu
,
men met
die
,
welgevallen langs het strand en op de
nabij liggende heuvels ontwaart.
levert fraaie houtsoorten
Batjan
Lief
twijfelachtig.
alle schakeeringen
het
is
Straat Beroe
groote
gezicht
,
{Tijdsc/tr.
welken naam
opmerkzaam, dat Bernsteins
laatste
reis
von Rosenberg niet vermelde eilandjes. die
beloonen,
bl.
,
is
Op
en
Botang
Bleeker
Mamboeat en Mamboeat-Dekat. Nu en
Mandjoli
Batjan
mijns inziens zeer
90) heet dit
is
waarvan
zijne in
deel van Straat Herberg
reeds op de oude Compagnie-kaart vindt.
in 1864,
met
waartegen de kolossale massa van
wij door
zijn
Ik
maak
heet op de
nog
overlijden slechts een hoogst
R. A.
kleine door dea heer
de kaart van Gregory staan ze wel aangeteekend
Loemang en de
de
bij
hier
voor de kennis der groepen van Batjan en Kajoa.
van Melvill vindt men er slechts een, dat evenzeer ongenoemd
Melvill
Groot,
tusschen
of echter de beide laatste
de reede op het omliggende land,
Gen. XVII
Bat.
men
;
Aan den noorder-ingang der engte tusscben Batjan en Obit liggen twee
2)
de
zouden
schaal
van
onvolledig verslag bezitten, zeer belangrijk
naam; op
steenkolen en goud
van groen prijkende dalen en heuvels
Volgens Bernstein
')
inlanders
op
ontginning
eeue
delfstoffen
,
,
maar zonder
Daarentegen heet Obit
is.
bij
beide kleine eilandjes op de kaart van de Groot
oude Compagnie-kaart van Halmaliera het groote eiland
reeds Loinang, waarin het dorp Obiet, terwijl onder de eilandjes
aan den
noorder-ingang van de straat tusschen Loinang en Batjan de eilandjes Mabout-Bessar en Mabout-Ketjil liggen. Ik vermoed dus, overdrachtelijk zijn
ving
naam aan dezer
Loemang
dat
het grootere eiland werkelijk nog steeds Loeing of Botang
naar het
voorheen
de eilandjes
aan
daarop
gelegen
dorp
Obit genoemd werd
den noorderingang ontleent.
Bij
;
Loemang
heet en alleen
ook dat Straat
zijne overigens zoo
Mamboeat
nauwkeurige beschrij-
maakt de heer von Rosenberg geen melding van de straat tusschen Mandjoli en Op de oude Compagnie-kaart heet deze geheel met eilandjes opgevulde engte Twijfelaar-
zeeëngten
of Obit.
straat, Straat Kasiroeta daarentegen Vuyle Straat. 3)
Op de kaart van de Groot heet
dit
R. A.
eiland
AUang-AUang.
natuurlijk de Maleische
Dorokoesoe. *)
dit
en
de
naam van R. A.
Voor het kust
van
Ganneh en een der
zuideinde van Straat Patientie ligt een grooter eiland en eenige kleinere tusschen
Halmahera. Op
de
oude Compagnie-kaart heet het eerste reeds Ganie,
bij
Melvill
kleinere Dewora. Ik geloof dus, dat de heer von Rosenberg hier ten onrechte Gregory
verbetert en dat het grootere eiland
Ganne
of Gani
moet heeten.
R. A.
den
Laboea trotsch kruin
groeide
aanscliouwers als ware het uit zee oprijzenden berg Sebela of
des
rechterzijde
ter
De
afsteekt.
schat
op
ik
reede weinig vertooning
4500 voet boven de
;
de
woning
schamele
al,
wat
hutten uit
is
zee.
'
tot
De
)
boven toe zwaar be-
plaats zelf
men
van
er
ziet.
het zoogenaamde
bestaat uit het Christendorp
Zij
den Mohammedaanschen kampong Sebela met 1100
Laboea
De tegenwoordige
zielen.
man van
een nog jeugdig
is
,
maakt van de
zoomede de daken van verschillende
van den Sultan^
aan wien ik een bezoek bracht,
Sultan,
breede,
zijner
de nog niet zeer lang geleden gebouwde kerk
gouvernements-huis j
met 120 en
punten
hoogste
eenige beschaving
met een gunstig voorkomen. Het gouvernements-fortje Barneveld kan men van de reede eeue
Archipel
het
den
van
vergissing
gezicht
fraaie
minuten gaans
tien
Bleek er, wanneer
heer
van
de
op
het
hij
en het fort vermeldt.
negorij
Dit laatste
ligt
Het
gerangschikt
op
allerzondelingst
kan
waarde
en
dat
soortgelijken
in
dit opzicht
in
trant
toch
een gemetselde, twintig voet
is
met aarde opgevulde vierhoek, op welks bovenvlak de gebouwen staan,
hooge,
is
strand iu een moerassige vlakte achter Laboea en wordt
welige vruchtboomen aan het oog onttrokken.
door
niet zien en het
in zijne Meïs door den Moliikschen
zijn.
Als
op ééne
verdedigingswerk
lijn
gesteld
het
heeft
worden met het
omsti'eeks denzelfden tijd opgericht
een viertal gebeeldhouwde steeneii gemetseld en leest
men
is.
die er
slechts geringe
fortje te
Dodiuga
Boven de poort
het jaartal 1615.
zijn
De grootste
dezer steenen vertoont den Nederlandschen leeuw, die een wapenbord vasthoudt, waarop
een zeilend
schip
voorgesteld.
is
De tweede
hertogelijke kroon gedekt wapenbord. zelfde
geslachtswapen
vierde
steen,
Een de
eindelijk,
vijftiental
bezetting
gekozen
dat
,
prijkt
Op den
met een
zeer geschonden, door eene
derden zag ik tot mijne verwondering het-
Tolakko had gevonden.
ik aan den ingang van het fort
draagt
een
niet
meer leesbaar
opschrift in de Latijnsche taal.
inlandsche militairen onder bevel van een Europeesch onder-officier
uit
van
dit
miniatuur-fortje
,
De
maken
waarvan het emplacement allerongelukkigst
is.
In dezelfde moerassige vlakte, niet ver verwijderd van de versterking, ontwaart
men
de ruïne van een paleis der vorige Sultans
verlaten worden.
Van
')
leidenden
Deze berg
kaatbosschen
ontdekte.
om
zijne
in
ongezonde ligging moest
Mombia van gou vernements
tot ontginning der steenkolenmijnen is thans
weg, geen spoor meer
is
dat
de voor eenige jaren in de vlakte van
wege opgerichte gebouwen derwaarts
,
te vinden.
^)
De
,
evenals van
den
hoofdplaats Batjan ziet er
1861 door Bernstein beklommen, die op de hellingen uitgestrekte notemusniet den hoogsten top bereikte, kwam hij tot eene hoogte van
Hoewel Bernstein
4366 Parij^che voeten. {Tijdschr. Bat. Gen. XIV bl 401.) De door den heer von Rosenberg opgegeven schatting zal dus niet veel van de werkelijkheid verschillen. Zeer ten onrechte geeft Prof. de Hollander nog in de R. A. laatste uitgaaf zijner Land- en Volkenkunde van N.-lndië daarvoor slechts eene lioogte van 2000 voet 2) Eerst in 1869 is de ontginning van steenkolen op Batjan wegens de geringe opbrengst vooi-
10
74 vervallen
vrij
draagt al de kenmerken,
en
uit
dat de inwoners in stoffelijke welvaart
acliteruitgaan.
Op
het middaguur van den IG^^n Januari zetten wij weder
bij,
zeil
maar werden
bij
den Hoek Maringoerango door een vliegenden storm uit het zuidwesten beloopen,
die
tot
over^del ons onder het eiland
minder hevige bui met hooge zee, zoodat
niet te
Daags daarna
den avond aanhield.
Gane binnenvielen
om
,
daar
etmaal
een
den
wij eerst
uit
te
IS'l^"
Doworra een
met zonsondergar^
rusten van de vermoeienissen der
drie laatste dagen.
Gane
Gregory verkeerdelijk Gama)
(bij
is
een klein dorp van een dertigtal huizen
gebouwd
die gedeeltelijk op het land staan, gedeeltelijk langs het strand in zee
Het
ligt
den
op
noordoever
diep
eener
waarin een drietal kleinere inhammen gevonden worden. Deze baai heeft uitmun-
baai,
tenden ankergrond
,
gemakkelijk te bezeilen en levert goed di-inkwater op. Haar kalm
is
watervlak wordt nimmer door golfslag in ernstige beroering gebracht , zoodat alles
dit
geen betere
verdronken land, de
heeft
ankerplaats
waaruit
omliggende
voorzien
rijk
')
westkust van Halmahera indringende
de
in
zijn.
landstreek
van
zijn
bedenken kan. De kustzoom bestaat grootendeels uit
heuvelruggen oprijzen.
lage
Aan
herten [Cervus Moluccensis)
grooten overvloed, als de
even
Met
visch.
men wegens
stille
wateren der baai
schieten en vangen dezer dieren en het drogen
het
van hun vleesch houden zich dan ook de bewoners druk bezig en verschaffen zich door
alom zeer gewilde voedingsmiddel een goed bestaan. Zoo
den verkoop
van
mij
beschaafde hoofd
het
vrij
herten gedood
nog
strand
en ik
geen
Gane een
dat
dit hier
verzekerd heeft , worden er
j
aarlijks ongeveer 2
als
3000
a
op klaar lichten dag een twintigtal dezer dieren aan het
zelf zag
van
geweerschot
ons
verwijderd.
schip
Het
is
om
al
deze redenen,
voor al de naar Nieuw-Guinea gaande en van daar
tusschen-station werd
terugkomende vaartuigen.
Den 28sten
den
IQden
op
Januari werd de reis naar Salawatti voortgezet, waar wij niet voor
de
aan tegenwind, daarna stroom, wier reis
,
goed
waardoor
nabijheid
dat
gestaakt.
daarvan
wij
vijf
is
zulks
stilte
dagen
dus
wel
jaar
en
het
in
tot
vorige
"Wanneer
aantrof,
aan
wij
het
ik
Deze vertraging was
reede van Samate aankwamen.
gezicht
lang ,
toen
den
aan
ik
eilanden
der
bleven
met
sterken,
om
de noordoost loopenden
Gebe en Gagi afdreven,
ronddobberen.
Een
Fearnot
naar
de
te wijten, eerst
vervelend gedeelte dér
Ternate
terugkeerde
heer von Rosenberg in het begin van het volgende jaar geene sporen een bewijs, hoe snel de plantengroei der keerkringen de gewrochten van
de
den naensch vernietigt. ')
trikt
Gane,
Dit
R. A.
Gane op de westkust van Halraahera's
Gane, heet volgens Bernstein ter
onderscheiding
in
(Tijdschr.
Bat.
Gen.
zuidelijk schiereiland, de hoofdplaats
XIV
bl
van het dis-
491) eigenlijk Gane-di-dalam, dat
is
Binnen-
van het op de oostkust gelegen Gane-di-loear of Buiten-Gane, waarmede ons
"Wallace nader bekend maakt.
R.
A
75 in twee etmalen aflegde
Sagewien
Straat
uit
hevigen maalstroom
Van wilde
den
kwam aan
op
de
waar
mijn
ik
gaarne
had
evenals
voornemen
doch
,
Samate en
gevolg
vermeld plaar
waren
vogels
het
vorige
handelszaken een tiental dagen jaar
mijne jagers naar Batanta
Om
geven.
te
Eenige dagen later
alle uitzicht
een
,
,
echter den tijd van ons verblijf alhier niet
,
zoo als ik dit ook wegens
Dacelo
,
nïgrocyanea
,
mij
die
de ligging van
nog onbekend was
de inboorliugen S a 1 1 a b
bij
had de grootte der Dacelo diops ; bovenkop
fraai ulti'amarijn
,
,
a.
,
verdient
Het verkregen exem-
vleugels
,
borst en buik
de slag- en staartpennen donkerblauw , de zijden van den hals , de
de keel en een over de borst loopende band wit , de bek zwart.
Het
dat op den zelfden boomtak nabij het geschoten mannetje zat, was van onderen
wijfje,
met blauwen borstband. De vogel
Van
het
tot standpunt
nam,
Samate,
van
strand
behalve menigvuldig.
alles
is
waarbij
ik de
woning van den overleden Radja
peilde ik een op de tegenoverliggende kust
van Xieuw-Guinea
noordoost in een ver verschiet oprijzenden bergtop. Deze berg heet Dorei
boven
het
oost-
schijnbaar
,
voorland van Sorrong
lagere
,
ligt
4 geografische mijlen binnenslands en steekt hoog
geïsoleerd in het landschap As, wellicht uit
benomen
zond ik de jagers dagelijks uit in den omtrek der
,
bijzonders
vee.
wegens afwezigheid
lag.
en werd mij hierdoor
zijn overlijden
worden. Deze vogel heet
te
nek en rug zwart
wit
wegens
de ongunstige weersgesteldheid niet anders verwachten kon. Slechts één der
een mannetje
,
niet
verki'eeg
geschoten
hier
het komen,
wal door den
Salawattischen
dit doel geschikt vaartuig krijgen
geheel nutteloos te laten voorbijgaan plaats
den
op een der naburige eilandjes zwaar ziek
die
dan ook het bericht van
mijn
van
gezagvoerder
doch ik kon geen voor Radja,
geworpen
klippen
bij
dien wij daar aantroffen.
Samate,
verblijven,
gezonden, van
,
bovendien scheelde het maar weinig , of wij waren
;
Zijnen top schat ik op minstens 5000
').
voet boven de oppervlakte der zee.
Den
wind wachtende,
gunstigen
op
Eerst
waren de handelszaken van den gezagvoerder afgeloopenj op
Februari
9
15den
den
waren
evenwel niet voor den
ik
den
in
wij
echter
grijze
Van
wij ter
hoogte van de Meospaloe-Eilanden , Middelburg en
bitter
bedrogen,
want
in
')
noordkust
nam het
deze
bank
gelieele
daarna
bevonden
wij
ons nog
maar
zoodat ik met grond mocht hopen, dat
Dorei binnen zouden vallen. In deze hoop werd
te
cumulus-wolken boven het land lieverlede
Daags
Hoek Momori,
den
vooravond van dien dag
zonsondergang
het
benoorden
mijlen
de reis vervolgen.
wij
Amsterdam op de kaart van Weyland. weinige
1.2'' en
konden
den ,
namiddag
waarvan
wij
verzamelden
zich
zware donker-
eea mijl of drie verwijderd waren.
in uitgestrektheid toe, veranderde in stratus en
zwerk in een akelig duister gehuld.
De
had met
stevige noordwester-
Uit hoofdstuk XVII hieiachter blijkt, dat de Drempelkaap of Threshold-Point op Nieuw-Guinea's bij
de
bekende Dorei
inlanders in
Hoek van
Dorei-Kitjil heet. Nabij dit Klein-Dorei
wel te onderscheiden van
de Geelvinkbaai, zal dus deze berg Dorei liggen, hetgeen goed niet de hier doorR.
A.
76 ons tot hier gebracht had, wakkerde hand over hand aan en zweepte de on
"bries, die
zee tot hooge golven op. Alles voorspelde een naderenden storm
Etuimige
lang
op
zich
deed
de
kokende
te
wisten niet, waar wij waren, en stuurden noordoost op,
wij
zienj
Met
komen.
vaartuig
kraakte
telkens,
wanneer het
zee
zullen
te
een
overhaal
al
op
hare
Met
uit
gang,
ons
bedreigd
in
bange uren
zich
konden
bevonden.
,
verkennen,
wij
na
en
met onuitwischbare trekken
die
dat
wij
ik
met
wij
weder oprichtte. Het gevaar van den wissen onder-
Februari
17'''="
ons
een
mijl
kwam of
reede van Dorei en lieten het anker voor het dorp verliet
een bijzonder zwaren
bij
half iiur werkens, zagen
een
flauwe koelte zuidwest opwerkende,
!Met
vrij
den eenen afgrond in den anderen en
had, was voor het oogenblik ge^^eken; onze wanhopige
morgen van den
den
van de kust
te
geborgen, doch het
zeilen
alle
ontkluisterde natuurkrachten was echter daarmede niet ten
eenige
om
meer
vereende krachten werd zoo spoedig mogelijk de
gebracht
vaartuig
het
Eerst
en
schenen de masten, evenals ontwortelde boomen, in
viel,
plaats
dat
die
rolde
los
der lading, waardoor het scheepje omsloeg en niet meer oprees.
gedeelte
blijdschap,
er
zij
waren
kluiver
Omstreeks middernacht verplaatste zich
storten.
lading weder op
met de
deelen,
zijne
er „periculum in mora."
was
Nvi
in
den
van
uitzondering
ook niet
woede
Geen land was
wind instuwde.
den
tegen
westwaarts
in volle
hij
die
eene strooming van twaalf mijl in het
tot bergen rijzen, die
golven
met kracht
etmaal
Een uur na zonsondergang brak
wachten.
liet
,
strijd
einde en nog volgden
in mijn geheiigen gegrift staan.
de natuur weder tot bedaren en
acht
benoorden deu Hoek !Momori
kwamen
wij
Mansinam
eindelijk
den 18''™ ter
Reeds daags daarna
vallen.
het vaartuig en vertrok naar Andai, waar ik door de familie Woelders
met
de meeste gulheid werd ontvangen.
Zeker gevoelt
men
is
bewegelijke
der
het
voor iemand, die geen zeeman van beroep
zich als ware het herboren,
baren
en
na
benauwd
het
een waar genot en
is,
wanneer men na het gedurig wisselend tooneel verblijf
in een enge ruimte, voortdurend
geschud door het vermoeiende stampen van een zwaar werkend vaartuig, eindelijk weder
den voet zet op den vasten grond , waar naar rechts naar
voor- en achteruit zal
welgevallen kan bewegen
bulderen
vaa
den
storm
zijden van het schip
en
weer
in
,
men
niet behoeft te vreezen
worden geslingerd en men zich
terwijl de nachtrust niet
want
en
zeilen,
En
dat
men van
links
en onbelemmerd
meer gestoord wordt door het
door de donderende slagen der tegen de
hoog opspuitende golven en het door
loopende matrozen.
,
vr\j
doffe geluid der
op het dek heea
toch, had ik in weerwil van dit alles vroeger dikwijls
naar de onzekerheid en bewegelijkheid van het zeeleven verlangd. Dat zulks thans weder het
geval
zal zijn
,
betwijfel ik zeer
aangenaamste zeereizen,
die
ik
,
ooit
want dezen laatsten overtocht reken
gemaakt heb. En daar
ik,
ruim
vijf
ik tot de on-
jaren van de
dertig, die ik in Neerlandsch-Indië doorbracht, op zee heb rondgezwalkt, wil dit nog al
wat zeggen.
Te Dorei vond zame
even
van
De
zendelingen.
broeder
en
zoo
gesteld
broeders
het
als
van Hasselt en R. Beijer waren vertrokken ^
Geissler,
bevond
zich tijdelijk te Dorei.
Met
het bekeeringswerk was het
vorige jaar en volgens mijn inzien
vooreerst geen heil
er
is
wachten. Zooals de lezer zich uit het t.veede hoofdstuk zal herinneren, had mij
te
Geissler
sinam
Beijer
C.
ik veel verandering in het personeel der in de Gee'vinkbaai werk-
met een zekere mate van
op
aandringen
zijn
van Beijer, dat
zij
zelfvoldoening verhaald
^
dat de bewoners van
Man-
hunne afgodsbeelden verbrand hadden. Thans vernam
al
ik
weder nieuwe vervaardigd hadden en dus het bewijs leverden hun-
ner onverwrikte gehechtheid aan
him aloud
bijgeloof, hoewel
reeds sints vijftien jaar
zij
voortdurend met de zendelingen verkeerden.
Kort
pranw en
te
voor
mijne komst
was
Dorei binnengebracht met
kinderen.
eene vijf
op
de
Sangi-Eilauden
en dertig opvarenden
,
In December van het vorige jaar waren deze menschen
van Tamako op Groot-Sangi naar Siauw oostwaarts afgedreven en Waigeoe,
en op het punt uit gebrek aan
tot
beh.oorende
bij
den overtocht
benoorden Halmahera
en di-ank ellendig
spijs
huis
te
waaronder eenige ^Touwen
te
bezwijken, aan
de noordkust van Nieuw-Guinea te land gekomen nabij Amberbaken, van waar ze verder
opgewerkt hadden goede
tot
Dorei. In drie partijen verdeeld, bevonden
verpleging der zendelingen te Dorei ^ Andai en te
zij
Mansinam,
zich thans onder in afwachting
van
nog een woord
tot
scheepsgelegenheid naar Ternate.
van Dorei voor goed af te stappen, volge ten
Alvorens
slotte
verbetering eener verkeerde voorstelling, te vinden in Bleekers meermalen vermeld reisverhaal, -waarin de verdienstelijke schrijver op pag.
288 van het
eerste deel zegt, dat de
Papoes vurig naar eene plaatsing onder ons gouvernements-bestuur verlangen en reeds
bij
voon-aad grooten eerbied koesteren voor de hier van regeerings wege geplaatste merkpalen.
Beide bewegingen
zijn
minder
juist.
Wat
toch het eerste betreft, begrijpt het
aanraking gekomen gedeelte der bevolking zeer goed, dat een
geregeld
acht
op
wat de merkpalen aangaat,
slaat;
hij
laat
aan gevonden wordt, wat hem
ze staan,
is
omdat
tot eigen gebruik
in
de eventueele vestiging van
bestuur de roof- en moordtochten zullen vervallen, die nog
plaats hebben, en
geen
bij
met ons
altijd jaarlijks
het zeker, dat de Papoe er hoegenaamd ze
hem
niet hinderlijk zijn en er niets
zou kunnen dienen.
HOOFDSTUK
XII.
BESCHRIJVING VAN ANDAI EN OMSTREEK.
Het
Aiidai
district
eigenlijk
lieet
Oendaij doch daar de omwoners evenals de
inboorlingen zelf meestal Andai zeggen, zullen ook wij deze laatste lutspraak behouden.
Dit gewest liet
zeemijlen ten zuiden van Dorei en wordt begrensd ten noorden door
ligt elf
landschap Dorei, ten oosten door de zee, ten zuiden door het door
westen
ten
schap
van
dat
Aifak
Hattam
Langs
uitmaken.
het
,
welke
zeestraud
die bij vloed op vele plaatsen onderloopt.
voet rijzen overal uit deze
hoogte,
die
met de
min
beide
Lage heuvels
uit
of meer golvende vlakte op.
lage heuvelketen
om
daarop
bodem vlak,
hoogte van omstreeks
vijftig
Een heuvelrug van geringe
Kaap Wessendori tegenover de Raimoetoelangs den voet van den Arfak
eerst door het zuidelijk gedeelte
wendt zich
richting,
Andai het land-
de Baai van Dorei in verband staat, trekt in
Een tweede aanmerkelijk hoogere bergrug
Masiema, loopt
ter
Masiema ea
district
met
de gedeeltelijk alluviale
is
zuidelijke richting langs de kust en eindigt bij
Eilanden.
districten
van het
komt
district in noordwestelijke
naar het zuiden en vereenigt zich dan met het ± 4000
voet hoOge gebergte in Hattam.
De
op
ontspringt
bochten
eenige noemenswaardige rivier, die door het distrikt stroomt,
de
zuiderhelling van het gebergte van
oost- zuid-oostelijke
in
richting.
Yau
hare
Amberbaken en uitwatering
is
de Andai. Zij
loopt
tot
met groote
aan het
punt,
waar op den rechteroever het dorp Oud- Andai staat, heeft de bedding eene breedte van dertig
Vóór de monding
el.
inlandsche
kano's
men
kan
ligt
eene bank, waarop veelal sterke branding
de
rivier
zendelingswoning; verder naar boven Bij
laag
vormen
peil
steenen bedekte of
kort
slik-
zich
is
een
klein
ze bij
in
en zandbanken ;
waaronder vaak
snelle
eeuwen
uur oproeien
tot
voorbij
bij
Met de
gewonen waterstand overal doorwaadbaar.
nu aan dezen, dan aan genen oever uitgestrekte, met
rol-
hoog water daarentegen, voornamelijk gedurende
na zware regenbuien in het gebergte
oker-kleurige,
half
staat.
is
,
de geheele bedding gevuld met eene
vaart afstroomende water-massa, die honderden
heugende woudreuzen
,
zeewaarts
voert.
De
boomstammen, oevers zijn over
79 't
algemeen hoogj hier
kreken
tvree
ware het afgestoken, daar met zachte glooijing af hellende.
als
het verste punt, dat ik bezocht, neemt de rivier op den linkeroever
Oud-Andai,
Tot
steil,
op,
van luttel beteekenis.
beide
De
eene daarvan, Oeretowier genaamd,
langs de westelijke helling van den dertig voet hoogen heuvel
vliet
staat en heeft hare uitwatering nabij de zendelingswoning.
mondt een half
hoogerop in
uiir
Er
Oud-Andai.
halfweg
de derde, gi'oote
nog eenige
zijn
De
waarop Nieuw Andai
andere , Oeisiëp geheeten
bocht
andere kleinere
,
der
omtrent
hoofdrivier,
beken
echter
die
,
alleen
gedurende den regentijd water afvoeren. Overal
het land verscholen onder het groene kleed van een onafzienbaar
is
woud
waarin de weinige door de woeste bewoners tot den aanleg van tuinen open gekapte plek-
ken
stippen
als
verdwijnen.
opgeschoten geboomte van middelmatige hoogte,
Spichtig
hier en daar overschaduwd door de trotsche kruinen van kolossale hoornen
van
bestanddeel
groeien
Pahnae,
der
die
,
Melastomae
Sapotaceae,
,
,
Araliaceae
Apocïneae, Sapindaceae en Rhijzophorae. Liliaceae
bodem en het
is
geheugen
in het
riep.
De
edelste
hier slechts schaars vertegenwoordigd. Menigvuldig
is
daarentegen in bonte mengeling naast elkander
Papilionaceae
het hoofd-
bosch, dat mij op menige plaats door het ontbreken van tropische
dit
vormen en kreupelhout de vaderlandsche beukenbosschen plantenfamilie
is
,
,
,
:
Rubiaceae
Moreae
,
Laurineae , Compositae
,
,
Myrtaceae
Sterculiaceae
Cyperaciae en 2^iSace«e overdekken den
vooral de laatste soort , die door haar menigvuldig voorkomen en fraaie blad-
vorm de physionomie kenmerkt van het den ondergrond dekkend
plantenkleed. Doode, van
kruin en takken beroofde stammen, dicht omstrengeld door Convolvulaceae , vertoonen zich groene zuilen dikwijls nabij de rivierboorden en in de open plekken , terwijl Oixkideae
als
Teelvuldig aangetroffen worden op de slechts in enkele
Sacharum
,
stammen der zwaardere hoornen. Casuarineae komen
exemplaren voor en uit de familie der Gramineae
ziet
men meest Bambusa en
het laatste vooral op de smalle zandplekken langs de oevers der rivier.
door de bevolking geteelde kultuui'-gewassen zijn gierst (p o k e m)
,
De
maïs (k a t e r a)
weinige
,
bataten
(affrian), komkommers (mouw), katjang (abroe), tabak (sembako) en suikerriet (o
a
r)
,
troffen.
noemenswaardige hoeveelheid. Luttel
dit laatste in niet
gekweekte vruchtboomen Dit
terwijl de
is
vooral
Papaja
woningen en
(o
i
is
ook het getal der hier
doch enkele soorten worden menigvuldig in het bosch aange-
,
het
w o i)
in de tuinen
,
geval
met de Lanzat
(b o
Pisang (w a a t) en Klapper
k e a n) en de Jamboe (s
dat
alleen
Het
een geoefend oog ze van het bosch onderscheidt.
zuidwestwaarts
in vier dagen naar
in
i
o
e)
gevonden worden.
zuidoostelijke richting naar het anderhalve dagreis verwijderde distrikt
voert
m
r a) alleen in de nabijheid der
Vier voetpaden of beter gezegd voestsporen doorsnijden het distrikt ; alle aard,
(a
drie dagreizen naar
Amberbaken
,
Hattam; het derde
zijn
van dien
eerste loopt ia
Masiemaj het tweede
geleidt noordwestwaarts
terwijl eindelijk het vierde in eene noordelijke strekking
naar Doreri loopt, welk gehucht halfweg van Dorei nabij het strand
ligt.
80 Daar de bodem aarde
bestaat,
van
gesteldheid
geologische
de
is
op zekere diepte, die strandwaarts vermindert j uit planten-
tot
den grond moeielijk
te bepalen.
Te
naar enkele loodi-echt afgestorte, van plantengroei ontbloote plaatsen, bestaat
oordeelen
de grond onder het humus-dek meestal uit klei , afgewisseld met zandlagen. Een gedeelte
van den heuvel, waarop NieuwAndai staat, bevat koraal-kalk uit il/aeawöfnwa zaamgesteld, hetgeen
door
weleer
kust
Dat
ontstond.
de
nog betrekkelijk korten
dit voor
voet
der
tijd
thans
tot
dertig
bedding
kunnen
voorkomen en hier niet in
aanmerking komen
schap gelegen streken afkomstig
Ook
in
jaar
dit
aan de
in
het langs het strand
zij
hunne kindsheid
als
laag
verschillende steensoorten, die als rolsteenen in de rivier-
een geologisch
op
geboomte
hooge
voet
vijftig
De
houtgewas gezien hebben.
tot
geschied is, wordt gestaafd door de
verklaring van vele bejaarde inboorlingen, die zich herinneren, dat
groeiende,
iDergen
was en langzamerhand door opheffing en aanslibbing
bedekt
zee
den
land van
strook
geheele
de
dat
bewijst,
saamgestelde bodemgesteldheid wijzen,
zeer
daar deze uit buiten de grenzen van dit land-
,
zijn.
kenmerkte zich de weergesteldheid gedurende mijnen reistocht
door eene buitengewone vochtigheid die mij zeer belemmerde in mijne nasporingen. Het getal ,
12'li5i
aangeteekende regendagen beliep van den
Januari tot den 203teü J^mi 110. Daar-
van komen op de maanden Januari
.
.
.
.
.
19
.
Februari
23
Maart
15
April
22
Mei
16
en Juni
Het klimaat van in
het
bijzonder
mijne jagers
dit deel
kan men
aan koorts leden
dikwerf
gegrondheid
Guinea hoogst zich
toch
vlakte
+
te
is.
gemakkkelijk
groote
vierkante
plaatsen, wier
onder
het
bodem,
hoog
algemeen
der
dat
geografische
plotseling
verspreide
aau de doorgestane
land
als
is
Ijewering,
even ongerijmd
is
een
,
hier de plaats
Nieuw-Guinea,
Nieuw-
dat
als onjuist.
Het
welks
laat
opper-
mijlen bedraagt, allerlei landstreken van zeer
moet bevatten,
opleveren.
die dus voor
Natuurlijk
uit overblijfselen
geboomte
te schrijven
dan aan plaatselijke oorzaken. Het
begTijpen,
verschillen
was meer toe
,
Deze voorstelling
verschillende grondgesteldheid
minder
,
onderzoeken
ongezond
10.000
van Nieuw-Guinea in het algemeen en dat van Andai
voor de gezondheid geenszins ongunstig noemen. Dat ik en
vermoeienissen en het gare weer
de
15
zijn
den gezondheidstoestand niet
onder
de linie nieuw ontgonnen
van planten saamgesteld, na eeuwen lange rust aan
de
felle
werking
der
tropische zon wordt
81 blootgesteld
,
hoogst schadelijk voor het menschelijk organisme.
onze vroegere vestiging
Men
heriunere zich slechts
Fort du Bus te Merkus-Oord op Nieuw-Guinea's zuidwestkust.
In lijnrechte tegenstelling met den rijkdom der dierenwereld
,
waarover ik in het
volgende hoofdstuk meer breedvoerig zal spreken, staat het gering aantal menschen, dat over
een oppervlakte van wellicht honderd vierkante palen verspreid woont. Stellig gaat
hun
aantal
300
aendelingswoning tigtal
terwijl
en
op
zielen
niet
gelegen,
Nieuw- Andai
de overige wijd en
omwoners, slechte voeding
te
uit ,
boven.
Daarvan komen op het een um* gaans van de
twee huizen bestaande dorp Oud-Andai een honderd-der-
insgelijks
met twee huizen , een honderd-twintigtal
zijd in" tuinhuizen verspreid wonen. Gedurige veeten
zielen
met de
en het menigvuldige afdrijven der vrucht door de zwangere
vrouwen staan vooral de toeneming der bevolking
in
den weg.
Na behandeling der
zullen wij ook aan de inboorlingen een hoofdstuk wijden.
11
fauna
HOOFDSTUK
XIII.
DE TAUNA VAN ANDAI.
Door de nasporingen van Gaudichaud j Quoyj, Gaimard, in de eerste helft dezer eeuw
R. A. Wallace
somming van
is
met
dan
geraakt
men met die
van
'
en laatstelijk door de onderzoekingen van den beroemden
)
de dierenwereld van Nieuw-Guinea's noordhoek beter bekend gedeelte van dit uitgestrekte eiland.
ander
eenig
der hier te huis behoor ende diersoorten
Wallace
Bleeker (D. I overzicht
voegen zijn,
te bl.
geeft.
men
vindt
welke
276),
Hetzelfde
in
opgaaf, al
geldt ook
is
,
Dumont
Freycinet, Duperrey en
van mijne Bijdrage
XXV.
d'Urville, en eindelijk
omdat
bijzonder
zij
het
zal
ik
tot
van Dr.
slechts
hier
de ornithologie van Nieuw-
Met
^)
de reisbeschrijvingen van
bij
naarden van
verwijzing naar deze ge-
Catalogue of thebïrds
de soorten gewagen,
den beschouwer tot zich trekken, de
oog van
reis
ze ook niet zonder feilen, een bruikbaar
zoomede naar de kostbare plaatwerken, gevoegd
New-Ouinea der gebroeders Gray,
Een e op-
waarbij echter de latere ontdekkingen
meermalen aangehaalde
de
Guinea in het Nat. Tijdschr. voor Ned. Indïé , D. schriften,
P. Lesson en Garnot
localiteit
of
die,
meer
bepaald kenmerken en verder van diegene, welke ik persoonlijk waarnam.
Van Papuensis)
,
de
huisdier
zoogdieren krijgt men Niaai [Dendrolagus ursïnus
de
slechts enkele soorten te zien, als
en inustus)
,
Oebian
deKau (/Sms
{Pteropus spec.) en als
houd (Kwoa). Het wilde zwijn, waarop de inboorlingen nu en dan jacht
maken en waarvan men vaak
enkele jong gevangene exemplareu getemd in de dorpen
eerstgenoemde nutuuronderzoekers verzelden Freycinet op de reis der Uranie in de De oudere Lesson en Garnot waren op de Coquille onder Duperrey, welke reis om de vvereld van 1822—1824 zeer onderhoudend door den eerstgenoemde beschreven is. Dumont d'Urville werJ op zijne eerste reis met de Astrolabe van 1826 1829 wederom verzeld door Quoy en Gaimard als
De
')
jaren 1817
diie
— 1819
—
zoölogen en door den jongeren P. A. Lesson als botanicus. 2)
Otto Finsch
geeft achter zijn Neu-Guinea
Nieuw-Guinea opgenomen.
tot 1863 bekende zoogdieren en vogels van
jceds de ontdekkingen van Wallace
/ijn
R. A.
Bremen 1865, eene lijst der de Molukken, ïimor en Noord-Australië, waarin
und ,
seine
Bewohner
,
R. A.
83
komt
aantreft,
Ook
Dendrolagus
de
vangen. eenig
De honden
voedsel;
komen.
verbazende
iu
Men
ïnustas
het
vleesch
soms levend in strikken ge-
wordt
en
smakelijk.
bijzonder
is
moeten zoo goed en zoo kwaad mogelijk zien, hoe
ze
gebruikt
de zwijnenjacht; evenals
tot
ze
Onder de op plaats.
algemeen
vrij
is
voor;
waarvoor de eigenaars werkelijk apeliefde koesteren , krijgen nimmer
,
hondenrassen blaffen ze
eerste
hoeveelheid
alle
aan den kost
zij
andere half wilde en wilde
niet.
noemen vogels
te
Geen uur van den dag
er,
is
verdient
de
waarin
men
O edoo
Vaak
bodem van het bosch met
ziet
men
doorklieven, of
ziet
zoeken der daar levende weekdieren , evenals
de
vogels,
hun schor
den moerassigen
ze ook, bij ebbe op
nabij het strand roudhuppelen
vijftigtallen
ruficoUis)
niet verschillende dezer
meest paarsgewijze, met suizenden wiekslag het luchtruim stemgeluid uit het bosch hoort galmen.
(Buceros
i
,
met het
bezig
ook de Zuid-Afrikaansche neushoornvogels
dit
doen , welk geslacht zich anders gewoonlijk met vruchten voedt. Weinig minder menigvuldig is
de
T eb wou
[Paradisea Papuana)
,
wiens eigenaardig, niet onaangenaam klinkend ge-
schreeuw dikwerf vernomen wordt. Daar de Arfakkers de kunst niet verstaan vogels af te stroopen en te drogen,
de
Oeën
[Paradisea
Van
magnificus).
regia)
Lorius
vuldig,
fuscatus
doch
tieven
en
,
bovenal
O er em aap
maynifica)
de
Op o at
en
de
Oean
[Cacatua
Paisini
triton),
Oejien
en
(Psittacus polychlorus)
[Platycercus
mindere luidruchtigheid.
onderscheidene
naam
O e gis
de
van
soorten
[Trichoglossus
,
wellicht
zijn
Oejien,
even
menig-
albicilla
Nabij de rivierboorden en in de strandbosschen
Ijsvogels,
\a.n
Oesrai bekend,
Gaudichaudi , torotoro
dorsalis)
zijn
[Epimachus
meer aan de waarneming onttrokken door hunne meer verborgen
blijven
levenswijze en
huizen
,
(Paradisea
laten
Evenmin zeldzaam
geeu jacht op.
er
zij
de huid dezer
op ieder uur van den dag hun luid gekrijsch hooren. Een andere
haematoius)
de
Oeip
,
de Papegaaien
{Microg/ossum ate)Timmn)
maken
,
waaronder
de
bij
de
inlanders
den
onder
collec-
merkwaai-digste zijn; de Dacelo dea,
en de fraaie S a 1 1 a b a van Salawatti van welke laatste soort ,
ik hier ter plaatse verschillende exemplaren verkreeg. Roofvogels in de landtaal, uit de farmiliën
Baza en Astur
ziet
men
,
Noe
sj
a k en
Am
i
sj
a
k
schaars te Audai, doch menig-
vuldiger te Dorei, waaronder ook de interessante Astur Novae Hollandiae, dien ik meer
dan eens zag, doch nimmer onder meest
Menebeki)
tweede
aandacht
de ,
de in
kenbaar aan
struikgewas
dat de gemeene
man
en
riet
zich
Onder de Koekoeken
ophoudende
zijn eigenaardig, als goe-goe-goe-goe,
soort, de Cuculus striatus, is
in kleur harer vederen
schot kon krijgen.
met
in
die
zeldzamer
;
ook deze heet
O e do om
ti-ekt
het
[Centropus
klinkend stemgeluid. Eeue
Noe
sj
ak om
de overeenkomst
van de Baza Reinwardti. Is het niet opmerkenswaardig,
sommige streken van Em-opa
om dezelfde
reden in zijne onwetend-
heid beweert, dat de gewone koekoek [Cuculus canorus) tegen den herfst in een sperwer verandert?
De
kleinere
vogelsoorten, die veelal nabij de tuinen en huizen aangeti-offen
worden, behooren hoofdzakelijk
tot defamiliën:
Malurus, Monarcha , Myiagra
,
Rh'qndura
8-1.
Vlemproet Dit
{Goiira coronata) en
ook
is
rufipes)
Mensou
wat ik
,
Aan
bosch wandelt.
met de
geval
het
[Megapodius
Tan de
Dicaeum
Campephaga,
ostei'ops,
O O eng wou
de
Duiven worden vooral de
er aas [Carpophaga pinon) nog
men
Watervogels
en
Steltloopers
dagelijks
Eerstgenoemde vogel
is
is
veelvuldig gezien.
kan ontmoeten ,
handen
in
door mij Casuarius Papuanus genoemd, maar door Prof. beschreven.
Bennettii
arius uniappendiculatus
die
,
,
de
de
ook
te
Sorrong
,
den Casu-
dus op Nieuw-Giiinea's
,
reeds de eerste blik op het geschoten voorwerp
Het
heeft nagenoeg
en het uiterlijk van den gewonen Casuarius galeatus van Ceram
grootte
geheel
Doch
dat ik in deze vooronderstelling dwaalde.
overtuiging,
viel,
Schlegel
Ik had tot dusver in de meening verkeerd, dat de
vergis ik mij niet ,
jioordwestkust, aangetroffen wordt.
de
,
doch mist
knobbels of wratten, daar de halshuid slechts rimpels en plooien vormt.
kop, nek en voorhals van het fraaie
al
zeldzaam, laatstgemelde daarentegen
kazuaris van dit deel van Nieuw-Guinea niet verschilde van dien van Salawatti
gaf mij
exemplaar
een
;
in liet
')
Mswaar,
Casuarius
als
men
{Anas Radja), ziedaar
Verreweg de belangrijkste buit, die mij op omitbologiscb gebied een
"was
Manepreak
als
de landstreek arm
Oemoekia vrij
al
en de
Cuvieri)
{Talleyalhis
[Ardea heüosylos) en twee der
tamelijk algemeen.
Onder
Nectarinia.
welke vogels
alle
van verkreeg.
er
en
zijn getooid
rosé-violet
met een
waarmede de
,
De
levendig azuur-blauw, dat scherp gescheiden
halszijden versierd
zijn
,
is
alsmede van de schoone
oranjekleur, die op den achterhals prijkt, welke beide laatste tinten in elkander vloeien.
Tn
profiel
vlakkige
boven
beschouwd,
ovaal
achtig bruin.
vlak.
De
Het verkregen exemplaar, een oud
waarin
jongen
de
bij
en
kleur
Verlaat ze
te dienen.
dellijk de
schot
komen
Na
ze
volmaakt
om
tijdelijk
wijfje,
werd geschoten
kuil
,
Opmerkelijk de
vijf in
en twee buiten het nest, ,
om
het nest, zoo bedekt
is
het,
achter gevoegde woordenlijst
in
tot eerste voedsel zij
het
overeen
met de zoo bekende
met droge In grootte
eieren van den Casuarius
komen de jongen
uit en volgen is,
onmid-
geen doodelijk
den jager aan, die, hoezeer een krachtig gebouwde
viel hij
lettergreep
den broeitijd,
door het wijfje in den bosch-
moeder. Daar de vogel, waarnaar deze beschrijving gemaakt
oebian, met
in
de eieren aan het oog te onttrekken.
verloop van acht en twintig dagen
gekregen had, ')
een naar boven puntig ein-
het uitkomen der kuikens stuk trapt
bladeren, ruigte en andere zaken,
galeatus.
minder hoog en van
nest, diep verscholen onder ruigte en struikgewas,
het een zevental eieren legt,
welke laatste de moeder Toor
Het
met bladeren gevoerde
bestaat uit eene komvormige,
gekrabd,
hij
is
veeren van den ouden vogel zijn zwart, die der jongen zwart-
die van Februari tot April duurt.
grond
Casuariiis galeatus, doch
afgesneden; van achteren beschouwd, vertoont
als
digend,
de naar voren scherpkantig uitloopende helm eene opper-
heeft
met dien van den
gelijkenis
kerel;,
zoovele dezer inlandsche vogelnamen, evenals die der vleermuissoort aanvangen, waarin men zeker oevva terugvindt, da' volgens de hier
dat oe
het Arfaksch
vopel
beteekent.
R. A.
85 de handen vol had
met
om hem
,
biporcatus
Crocodilus
zijn
door een goed aangebrachten stoot
j
woedende dier
Monitor prasimis ,
,
houden
te
lijf
eerst, het
kruipende dieren
Uit de klasse der (
van
mes gehikte het hem
zijn
men
ziet
Histiurus
(Enygrns carinatus , Tropidonotus pActuratus ,
ter neer te vellen.
voornamelijk eenige hagedissen
Amboinensis)
Brachyorhos
slangen
verschillende
,
en Pseudehips Müllerï) en
aJbiis
vorschen {Ceratophrys iurpicida en Hyla cyanea).
Visschen. Des
aangetroffen.
van smakelijke
Uit deze
Slechts enkele' soorten van zoetwater- visschen -worden in het Andaische
Periophthcdmus
,
lepisurus
Uit
de
Papuana,
Hispa Fabricii
latitarsis
Guineae,
Helonotus
Aphaena
,
Phasma horridum , Gmneae,
cardui
,
fuscata
Phasma
Papilio
Ulysses
Pap.
,
candida
,
(
tijdens
Dentesc
,
lita
Gobius Heliases
,
Diodon
,
,
Passalus Australis , Lomaptera
Lucanus cancroides , Buprestis
,
,
TJpis
bicinctus
janfhina
axion
,
,
,
Megymenum
Astacops
laticeps
ambrax
Amatkusia nacar
,
Idea
hyJas ,
Pap.
,
,
Leptorhynchus
,
,
affine
,
Hamadryas
Vrania orontes, Cocytia d'Urvillei, Glaucopis irus
,
,
CalRrhiptis
,
(
goliath
,
Doryca ,
Novae
Acridium
Loc.
Cic.
Guineae,
Novae
speciosa
,
Loc.
Ornithoptera Poseidon
,
Om.
Pap.
codrus ,
Pap.
severus
Pieris teutonia , Pier. celestina zoiliis
,
Plataspis nigriventer
Cicada
Gaimardi,
euchenor
lasinassa
,
{Mantis
Ph.
,
Loc.
d' Urviïïei
Diadema
longicoUis
Australis,
Schubvleugeligen
Dam.
Cassida Guerini
,
CoccineUa lunata en meer anderen)
maculatmn
Ph.
Pap. puellu
Damis Sebae
Van. algina
;
Lagi'ia
,
Rechtvle ugeligen
,
giraffa^
Liaus Australis, AJcides luctuosus , Mecopus Boisduvali
coUaris ,
Locusta
enz.)
,
,
melacanthus ,
tiaratwn
Pap.
,
tristis
enz.);
,
Gnoma
,
laevi-
Adorium Ponticum
,
Haltica azurea, GaUeruca palliata
,
Lucciola ruficollis ,
,
(Attus d' Urviïïei
Tethragnata granuJata , Mygale
,
Tmesisternus
,
Lamia punctata
,
Spinnen
:
Cicindela funerata
Zygops
,
Gonocercus
Gryllus cinereus
ormenus
,
aeneus
emarginatum,
Acrid.
marmoraia
Terias
taeniatus
Saurus s%jnodus , Muraena
dysderiformis
Dorearms
Lema Doreana
[Pentatoma
tubercvlatus ,
microcephala
Pap.
,
Pyronota refulgens
,
Cerambyx
,
Pterotarsus marmoratus
,
mij
die
Glyphisodon bioceïïatus
hier aan
ik
Drassus
,
Cuvieri, Amicterus
Halfvle ugeligen
Tithonus
taeniata
Pachyrynchus
,
teeken
Sap. rubropundata
Geonemvs
,
druk bezig houden.
Podoniia splendens , Cerotoma melanura, Phylocalis pidchra
,
Novae
Dejeani
Hemiramphus Quoyi
,
dierklassen
bipustidata
Saperda festiva ,
trïlineatus
AmpJnprion percula,
Schild v Ie ugeligen
Oryctodei'es
Bupr.
,
,
Plectana
Javanica, enz.);
Cass.
zich
opnoemen,
soorten
Papuemis , Malacanthus
Bcorpaena
,
Freycineti,
overige
Epeira grata ,
bicolor
de
slechts
Trygon Kuhli en Carcharias MacMoti.
caeruleus ,
pennis ,
die vooral een overvloed
Platax Gaimardi, Selar HasseUi, Acanthurus Doreënsis ,
CheiJinus radïatus
,
ik
zal
rufolineatus
tolu, Chaetodon princeps
elegans
zèe,
Dorei onder het oog kwamen. Het waren exemplaren van Serranus
te
Mesopryon
Gaimardi,
de
daai'entegen
is
met wier vangst de Doreiers
oplevert,
menigte
overgroote
mijn oponthoud
bedeeld
rijker
te
soorten
,
Euploea melina
,
Vanessa
Satyrus Dorycus , Sat. cyamites
Aganais Australis. enz);
,
Vliesvleu-
88 g e ii g e n {Bracon
tricolor
eu Labium
flavolinea
Laphria
euz.)
en door kleurenpracht uitmunten. Van draadVo
en
Ortalis Astrolabei
(
;
Jul.
,
Ophion
Nerius cyaneus
,
Duizendpooten
eindelijk
,
{Polydesmus
Dorejanus en andere, onder welke
gelede dieren vele gevonden worden, die uitsluitend hier te liuis beliooreii
van
soorten
Sphex Dorycus , Formica grisea
,
Tweevleugeligen
;
Dorycus,
impressus, Julus Blahwïllei
Polyd.
,
bicolor)
Anthrax
coerulea,
denticulatus
Pompïlus ichneumoneus
,
zag
e ter s
ik
kop-
buikpootigen, stek el huldigen
eu
weinige soorten ,
slechts
ook elders in den Indischen
die
Archipel voorkomen.
regen
m^eeste
en
verzamelen
het
voor
het
vermeld
vroeger
reeds
Zooals
Al
valt.
reizen
zijn
Mei
October?
tot
wel
vaartuigen
is
antwoord
Hierop
dat
ik,
de
Waarom dan bij
waar niet onmogelijk, doch hoogst bezwaarlijk
doch ook tegen
keeren,
te
moeielijk
weg
letselen,
die
iu zien,
anderhalf jaar
met het
gesteld
in
^s
de
heeft.
maands buiten den naar
tegenzin eindelijk
die
de meeste zij
niet
uitvoering
men
hoor ik vragen
maanden zeil-
omdat men dan
zoude, wel
is
waar,
tijd
als jagers
dit
gewest
,
te
van zulk een plan bestaan be-
dezer
gaarne
ook hierin roeien met de riemen,
den
jagers,
hoe
die
men
men
wier
zoo
;
maar anders
is
het
toch inlanders vinden,
vooreerst toch
winstgevend
kwaden
gedurende
zal
verhm-en;
behalve licht werk
wegens
Mei van het tweede
Ik zou er voor mijn persoon geen bezwaar
Bezwaarlijk
personeel.
alles
Nieuw-Guinea
hebben
onderhouden,
van
kost)
is,
Men
)
langer op Nieuw-Guinea te verblijven,
of
ondergeschikt
bosschen
de
cijferen zijn.
te
genegen, zich voor zoo langen baantje
al valleu
tot Februari van .Tenaate vertrekken en het geheele daarop
maanden November
terug
,
voorbeeld de
volgende jaar in de Geelvinkbaai doorbrengen kunnen, oin eerst in jaar
waarin de
met de beschikbare inlaudsche
dit
Nieuw-Guinea's noordkust wind en stroom tegen
lano's
weder in
benoorden of bezuiden den evenaar liggen , en
gekozen tot het doen uwer reizen,
tijdpunt
geschikter
geen
in
op Nieuw-Guinea ongunstige saizoen,
de meeste regen in de maanden December tot April.
hier
dit jaar
van Nieuw-Guinea het geheele jaar door stortbuien, toch heeft
dit gedeelte
in
mijn reistocht ook
viel
ook de moesons hier minder scherp gescheiden dan op de
Indische eilanden, die eenige graden er
werd,
ook ,
(ik
is
een jagers-
gaf ieder
ƒ
25
bovendien gaan velen slechts met
reuk,
aantal
langen
waarin land en volk staan; niet tijd
groot is, familieleden te verlaten.
Men moet
dus
heeft.
Welke bezwaren zeilschepen gedurende deze maanden op de vaart van de Molukken naar de Biiitenkust van Nieuw-Guinea ondervinden, kan men het best nagaan uit de aanteekeningen van Jhr. A. W'. C. F. Goldman op zijne reis naar Dorei van .Juni— Sept. 1863. (yyWic-^r. Bat. Gen. D XV en XVI.) R. ')
HOOFDSTUK
XIV.
DE ABFAKKERS; HUNNE ZEDEN EN GEWOONTEN.
De
Arfakkers, waartoe ook de bewoners van Masiema,
Manseman
en welliclit
')
nog
meer andere binnenslands huizende stammen beliooren, bewonen de
den
omtrek van het Arfak-Gebergte. In hun
en
helling
van
uiterlijk verschillen ze weinig of niet
de Meforeezen en andere langs de boorden der Geehdnkbaai gevestigde stammen ; des te aanmerkelijk er taal
in
daarentegen
landschap zelf in
dit
De gemiddelde
verschillende
lengte der
mannen
mannen van 1.72
meter;
1.64
het onderscheid in taal
is
lengte
^
terwijl
de
sterk tiiteenloopende tongvallen gesplitst
is.
die den vollen
,
men
ziet
eenige centimeters kleiner. Over het algemeen
opvatting geenzins fraai te
noemen en
zeden en gewoonten
is
,
wasdom
bereikt hebben
De ^TOuwen
zelden.
zijn
,
,
een gevolg van
ontoereikende en slechte voeding. Een schijnbaar te dik hoofd op een dunnen hals
armen en beenen en een vooruitstekende buik^ van
den
Afzichtelijk
wordt
dan het
voor
open en
in werkelijkheid
^Tij
neger ;
de
lippen
terwijl
de
kin
zelden
ziet
')
Op
zijn
klein
men de
mond
met een witten
een
bij
zijn
,
de Meforeezen, doet zich het hoofd dikker tamelijk groot helder en de oogopslag
zijn
veelal zwaar
de
tanden
en terugwijkt.
knevel.
;
de neiis
De
schitterend wit
die in
gezichtshoek
den tekst
(bl.
,
Enkele mannen
kaart achter het werk van Forrest vindt
Andai) de haven Mansingham,
uitslag bedekte
spiraalsgewijze gedraaide
is
min
of
meer
afgeplat
groot en vooruitstekend, doch dit laatste minder dan
dik is
dan
De oogen
is.
de wenkbrauwen
;
breede vleugels; de
is
schrale
trekken het beeld
schoone geslacht op rijperen
Door het zware, ver van den schedel afstekende en
krulhaar, dat echter minder lang
,
hiume
zakken neerhangende borsten,
als
stroeve ineengestrengelde haar en de morsige^ vaak
huid.
is
zoogenaamde
het
weinige
ziedaar in
wegens de platte j door het zoogen uitgerekte ^
leeftijd
het
Arfakker.
bedraagt
gewoonlijk
de lichaamsbouw volgens onze Westersche
zwak dan krachtig
eerder
,
d-15
beloopt
bij
met den
de ooren van gewonen vorm
dragen
een
ringbaard, doch
67 tot 70 graden.
men tusschen
De
hals
is
Dorei en de rivier Andery (lees
en 118) Malsingham heet.
R. A.
88 veelal
dun
te
naar
vooruitstekend; lijvige
De
geelachtig
overgaand koffie-bruin
grijs
met
van
rosse punten
donkere
het
tamelijk
individu's
alle
bij
spoedig even donker wordt dikwijls
Zwaar-
eindelijk zijn in het oog vallend mager.
beliooren tot de uitzonderingen, terwijl bijzonder magere dikwerf voor-
personen
komen.
van het lichaam, de borst goed gebouwd, de buik
evenrediglieid
de armen en beenen
als
in
;
welke
huidkleui-
tint
bij
die der volwassenen.
De
,
deu ouderdom wordt het
met
aangezicht
gelijkmatige
een
donker,
vrij
geborenen
pas
lichter
kleur van het hoofdhaar
en zonderling
grijs
haarbos,
witten
zijn
is
waardoor
is
het
is
in
docli
,
zwart,
is
dan de aanblik op het
gelijkt
negatief lichtbeeld eener photographie.
Van
inborst zijn de Arfakkers in het algemeen goedhartig, zoolang
opgewekt
tochten niet
kinderachtige
loovigheidj
dat iemand
groot , eerder
dien
gaan
zal
die
,
om
,
verregaande
en
vrees
werken,
dat
slechts
echter
meer
nergens
de
mannen,
laatste eigenschap
man
de
al
ziel zal
dan
toepassing
daar
Daar
zijn.
zoo
is ,
niet
door slapen tracht te vergeten. Het „qui dort dine"
De blaam van
hier.
huiselijke
zij
XIX:
hongeren" (Spreuken
en
arbeid
groot gedeelte van het veld- en tuinwerk ten laste der vrouwen
de lastdieren van den
harts-
gedwongen wordt door den honger,
daartoe
hij
„Luiheid doet in diepen slaap vallen en eene trage wellicht
De
luiheid.
zoo te zeggen , een atoom van voedsel in huis heeft
voor
hij, zoo lang het slechts gaat,
vinden
himne
Deze karaktertrek gaat gepaard met onbegrensde bijge-
worden.
zorg,
komt
,
15)
luiheid treft
alsmede
een
die als ware het
komen met vreem-
slechts weinig in aanraking
deliugen, zijn de Arfakkers tegenover deze acliterdochtig en wantrouwend, doch ook
van
sommige gebreken,
achdgheid en bedriegelijke vermogens
ntIj
ontwikkeld
,
kan men hun een zekeren de die
Meforeezen
de
die
praktijken. In
mate bezitten,
hooge
in
sommige opzichten
zijn
hunne verstandelijke
voornamelijk in zaken , die hun eigen belang betreffen
opmerking
geest van
niet ontzeggen.
vrij
zooals leugen-
Zoo merken
;
ook
spoedig
zij
eigenaardigheden of gebreken op van personen en doopen deze dan met een naam
daarop
beti-ekking
raak
Snoen gebracht.
{man
heeft.
des
strijds)
ook
wedervoer
Dit ,
omdat
eene
ik
Een ander, zeeman van beroep,
die
Snoen-bem-goe
{de
bezoekt, staat bekend
als
Hunne wapens (Mefooreezen)
,
en versierselen
mij
,
die
bende
den
naam
gewapend
volk had
nu en dan de baai met man,
mede-
zijn vaartuig
die bevallen moet).
weinig of niet van
verschillen
verkreeg vau
zooals die beschreven zijn in het verslag der in
die der
Doreiers
1858 herwaaits gezonden
Nederlandsche commissie. Wij kunnen derhalve met eene eenvoudige opsomming volstaan.
wapens bestaan
Huiane
en in houwers vergif
punt
een
(man ding). De
(oemla), dat
over de
in
heen
als
speer (k a b o
m)
pijlpunten
zijn
,
boog
eene dunne donkerbruine,
ligt.
Over
den
oorsprong
en
vaak
min
(a
m p o e a p)
,
pijlen
(a
poea
p)
bestreken met een plantaardig of
meer glanzige en droge huid
bereiding
bewoners volstrekt geen inlichting geven en de heer Woelders,
van
dit vergif willen
de
die
hun vertrouwen
in
89 mate
liooge
kon
bezit,
dusver
tot
achter dit geheim
niet
komen.
Even %Tuchteloos
waren onze gezamenlijke pogingen, eene geringe hoeveelheid daarvan machtig Tot versierselen strekken halssnoeren
(amoak, djepan
derbanden
(s
en angri),
geslepen stuk eener triton-schelp
(si
ere
a u)
heupkoorden (gop) en het
gou) van 6
te
worden.
bovenarm-, handgewricht- en schou-
,
cilinder- vormig
10 duim lengte, dat door het mid-
tot
denschot der neus gestoken wordt. Daar dit laatste de neusvleugels naar boven drukt en
door zijn blinkend witte kleur scherp tegen de donkere huid afsteekt aardige uitdrukking aan het gelaat
Baai, die
hunne neus op
geeft het eene eigen-
,
het herinnerde mij aan de bewoners der Humboldt-
;
manier toetakelen. Onder den opschik kan
dezelfde
verder
nog gerekend worden de haarkam (mes o es), die echter een%'oudiger en minder versierd is
dan
mannen
die der Meforeezen. Eindelijk dragen de
met veeren opgeschikt vervaardigd wordt en
(seroeap),
kalotje
hun
vooral eigen
De schaamgordel (m a a r) lang en eene hand breed, vestiging van den heer
bijzondere
is
gekleed
,
maken
daar
om
bijzondere gelegenheden een tooisel
dit
door de Hattamers
melding van.
wij er hier slechts ter loops
te
dezer natuurmenschen.
kleedingstuk
Andai gaan echter door
Sedert de
toedoen de hoofden
zijn
el
bij
en broek met een gekleurden
een katoenen buis
in
hoofddoek, terwijl de vrouwen dan een stuk blauw knieën naar beneden hangt ,
bij
een reep geslagen boomschors , orati-ent anderhalve
,
het eenige
Woelders
gelegenheden
is
doch
of rood katoen, dat tot beneden de
de heupen of boven de borsten bevestigd dragen. Kinderen
jongens en meisjes gaan tot hun twaalfde jaar zonder eenige schaambedekking. Tatoeëering van het geheele ligchaam of van eenig lichaamsdeel
niet
hier
is
in
gebruik.
Onzindelijkheid
en nachten lang in
wanneer
hij
is
den Arfakker
in hooge
;
dit
Al heeft
eigen.
ook dagen
hij
de asch van de stookplaats liggen slapen of luieren, zal
opstaat, er niet aan denken, zijn
zelden een bad
mate
hem
geschiedt ondanks
lijf
wasschen.
te
dan
slechts
neemt
Opzettelijk
buitenshuis door
als hij
,
toch,
hij
hij
eene
regenbui wordt overvallen of eene rivier moet doorwaden. Het hoofdhaar krielt van ongedierte
x
maken
,
en met graagte bewijst
men
elkander den liefdedienst, jacht op die diertjes te
waarbij de behaalde buit gedeeld en smakelijk opgepeuzeld wordt.
het zuiveren der etensbakken
blijft
De
zorg voor
aan de honden overgelaten, die ze dan ook
met de
meeste nauwgezetheid schoon likken.
De
maatschappelijke toestand
den naam van maatschappij
is
verdient.
van dien aard
Onder
gewone
dat
,
de
samenleving
omstandigheden
nauwelijks
en handelt
doet
iedereen naar eigen verkiezing en volgt de bevelen der hoofden slechts in zoover op, als ze
in zijn
kraam
te
weinig gezag hebben ,
Kimelaha, de
pas komen. ligt
Dat de hoofden
bij
voor de hand. Zij voeren
zulk eene onderlinge verhouding
de
titels
van
Korano
,
Majoor en
de beide laatste in navolging van de Doreiers. Deze waardigheden, waarvan
toekenning
strikt
genomen
een
praerogatef
is
der
la-oon
van
Tidoro, 12
matigt
90 ieder
onder zijne landslieden verkregen heeft
invloed
eenigen
die
j
zonder de goedkeuring
dorpsgenooten.
zijner
zich
^
aan met of
Zulk een invloed wordt verkregen door
')
meer dan gewone ligehaamskracht , door bijzondere sluwheid, door herhaalde deelneming aan roof- en moordtochten , of door een of andere ongewone omstandigheid. Zulk een boven den minsten
vorst, die niets vooruit heeft Sire;
wanneer er
uit te steken,
verdienen
te
iets
Zoo
Korano
een mijner kisten weg,
te
Zooals
verdienen.
onderdanen,
en
valt
om
ingeschapen luiheid kan
zijne
hij
de handen
naar Hattam zijne hoogheid
de
eene waarde van twee gulden aan ruilgoederen
bovenstaande
het
uit
om
waarlijk een pauvre
is
geenszins de laatste,
is
sjouwde op den tocht mijner jagers
overwinnen. zelf
geplaagd en
door trots
wordt weinig
hij
zijner
de
gaat
blijkt,
titel
van den vader niet
op de zoons over.
Al behoort Andai
van Tidore , deze ondergeschiktheid bestaat slechts in naam ; ook betaalt de nimmer
rijk
door
hongi-tochten
staan
de Andaiers
in
bezittingen van het uitgestrekte, weleer zoo machtige
tot de
bevolking geene
geteisterde
druk
onder den
Doreiers,
der
hebben weten
zekere afhankelijkheid
aan den Sultan. Daarentegen
schatting
geslepener
die,
te brengen.
Dikwijls
wellicht het meest bedorven ras der Geelvinkbaai, herwaarts,
vruchten
te
ontdoen
om
deze bloedzuigers,
de tuinen van de rijpe
zonder daarvoor eenige vergoeding te geven. Niet alleen worden de
,
vreesachtige Andaiers hierdoor van zelve
komen
hen
moediger,
en
hun eigendom beroofd
,
maar
veelal
aan boord der Doreische vaartuigen brengen. Daarvoor matigen
moeten
ze dit
zich op
zij
nog
himne
bem't een soort van gezag aan over de Hattammers en handelen met dezen even als de Doreiers met hen doen. Hier heerscht dus het recht van den sterkste in zijn ruwsten vorm.
De Arfakkers
zijn vrijen of slaven. Vrij is ieder, die uit
Arfaksche ouders geboren is;
slaven zijn de van elders geroofde of gekochte menschen en hunne kinderen.
evenwel zeer gering, omdat
weesachtig
De
is.
den aankoop
de Arfakker tot
te
arm en
aantal
is
tot het rooven te
die geheel naar
hunnen meester,
slaven zijn het volle eigendom van
Hun
goedvinden met hen kan handelen.
Een man kan
zoovele
het volk echter doorgaans
waarvoor
de
waarde van voldoen,
man twaalf
aan
vrouwen nemen,
arm
,
vergenoegt
ouders
hare
gulden.
is
Is
de
als hij wil
in
vrijer
men
of liever, als hij betalen kan.
staat,
niet in
met de In
geschonden wordt.
prijs liet
betaalt
,
hoogstens
ter
verschuldigde terstond te
verklaring,
beide
Daar
met ééne vrouw
zich in het algemeen
ruilgoederen een
dan nemen de ouders ook genoegen
doen zal, welke belofte zelden
,
gevallen
dat
hij
volgt
later
dit
de
-stouw
zonder verdere plechtigheid onmiddellijk haar nieuwen heer en meester naar zijne woning.
')
Zelfs
gezagvoerders der schepen, die uit de Mnlul
delingen verleenen op eigen gezag deze
heer Fabritius en
den zendeling
zelfs
van
zijne
Goudswaard,
echtgenoote
in
het meest naar hunne berichten opgestelde werkje van
de Papoewa's der G eeleinkbaai
^
hl.
60.
R. A.
91 Zij
vaa nu af het volle eigendom van haren man,
is
met andere woorden gezegd:
slavin;
man
vrouw moe
zijne
of geeft
,
hem
zij
zijn lastdier
houdt op persoon
ze
zijn
te
weinig meer dan eene
,
en wordt zaak. Is de
reden tot hooge ontevi-edenheid , dan kan
hij
ieder
oogenblik van haar scheiden ; de ^touw keert dan naar hare familie terug en kan voortaan
eene nieuwe verbintenis aangaan. Zijn er kinderen, dan blijven deze
man
de vader en volgt de moeder een anderen
den vader. Sterft
bij
dan blijven de kinderea eveneens
,
bij
de
familie van den overleden vader.
Yele kinderen
te
hebben
houden de Arfakkers voor een groot ongerief;
,
woordelijk overgebracht: „Kinderen zijn
Wegens
deze beschouwing
middelen
lastig, wij
maken dan ook de vrouwen
in
er
moe van;
wij
zeggen
zij
gaan dood.
veelvuldig gebruik van afdrijvende
aan deze verderfelijke gewoonte wijt ik vooral den geringen aanwas der
en
aan ^rrouwen.
bevolking, zoo ook in het Andaische het gebrek
gingen
worden
het werk,
Woelders
hierin verandering te brengen en het heeft
lukken , eenige menschenlevens
te
De ^touw
behouden.
,
hem
die op het
stelt alle
po-
mogen
ge-
reeds
punt
is
te bevallen
woi'dt uit de
woning haars mans naar een weinige schreden verwijderd afdak gebracht,
dat bepaald
daarvoor
struikgewas
verborgen
is
en
zeer
inkepingen
ondiepe
Men
moeielijken.
is
zijn
plaats
gemaakt,
terwijl
besje
om
houdt de kraam^Touw
mag
tijd
in huis
komt
dit binnenkomen geschieden langs
hebben langs een
stijl,
waarin slechts weinige
het opklouteren zooveel mogelijk te be-
dat de bewoners door ziekte bezocht zouden worden, als de
gelooft,
vrouw langs den gebruikelijken weg het huis voorbij,
en vaak tusschen ruigte en
is
gedurende dezen
zij
iu geen geval
;
maar zulks moet
ti'ap,
afgesloten
Hoe minder
verblijf.
den huisgenooten
liever dit
den gewonen
rondom
Onder de hoede van een oud
ligt.
daarin een veertien dagen
hoe
opgericht,
moeder en kind
er in zijn,
binnenkwam.
dan mag
hij
Gaat iemand het afdak
denzelfden weg niet teruggaan
wegens het bijgeloof, dat de tuinen dan door varkens zouden verwoest worden. Volgens een
ander
moet
gebruik
ieder,
die
de
moeder met het ongespeende kind binnen- of
buitenshuis ontmoet, het aangezicht van haar afwenden, daar hij ziek zou worden, wan-
neer
men
dit
naam, dien
zij
naliet.
hun
Als
de
kinderen
eenig
tot
besef
gekomen
zijn, krijgen ze
een
leven lang houden. Hier geef ik een drietal mannen- en even zooveel
vrouwennamen: Remswou, Abier, Remedatie en Abiaan, Tamalaja, Mominie.
De meest voorkomende
ziekten zijn: tusschenpoozende
koortsen, buik- en huid-
ziekten, catarrhale en rheumatische aandoeningen, ook verzweringen. Pokken, cholera o£
andere epidemische ziekten hebben heerscht, ook ziet
delen maakt
men
men geen in-
sints
menschengeheugenis niet onder de bevolking ge-
enkel door de pokken geschonden persoon. \oor geneesmid-
en uitwendig gebruik van verschillende bladeren en kruiden
van bezweringen , wanneer men vooronderstelt
,
dat de ziekte door booze geesten
,
alsmede
is
veroor-
zaakt. In vele ziektegevallen helpt de natuui- zich zelf; wonden vooral genezen verrassend spoedig. ELreupelen
,
verminkten of mismaakten worden hier schaars aangetroffen.
92 de
zijn
sterfgevallen
Bij
Men
volgende plechtigheden gebruikelijk.
getooid met de sieraden ^ die de overledene dagelijks droeg, op den vloer
Om
der stookplaats.
asch
de
in
het
lijk zitten
legt het lijk
met
de voeten
en
der huis-
de vrouwen der familie
genooten en maken met schreeuwen en gillen een oorverdoovend misbaar
waarbij echter
,
traan wordt gestort. Onder dit bedrijf treden de maunelijke bloedverwanten
geen enkele
en huisgenooten een voor een naar het
lijk
toe, hurken daarbij neer en strijken langs
een of ander ligchaamsdeel van den overledene zachtkens eenige malen op en neer, waarna ze zich verwijderen. Terwijl dit plaats heeft a acht
zeven
voet diep
aan het eene einde met een wordt het plaatst
met
lijk
wordt nabij het sterfhuis een kuil gedolven
houding met
van het
boomtakken.
gi'ond,
bossen, zoodat het
,
bedekt het geheel
lijk
men daarmede
het
bij
gaffeleinde
het
lijk
wijze van een
langs beide
uitsteken, legt andere takken
dak met bladeren en takken-
het gesloten graf stvik geslagen en de scherven daarop geworpen.
een staak aan het hoofdeinde
man
te zitten.
De
als
^touw
Na
,
zich draagt tot berging van een
bij
snijden
de naaste familieleden het hoofdhaar
geslagen
wordt.
heden hoegenaamd
plaats.
men
,
maar
eene snoer kralen bevestigt,
het
Bij
kort,
overlijden
van
neemt,
ook
het
recht
op
Zelden gebeurt het, dat iemand
hun tweeën
of
aanvallen
kunnen verdedigen,
te
rouw-
alle
drieën
laten
Tot teeken van
eene vlok boven
om
wier ondereinde
,
die
aan
het
geene plechtig-
en
hem
werk
deel-
zijne bevelen staat
het bouwen en aanleggen van hiiizen en tuinen. Ieder heeft
is.
kinderen hebben er
Elk hoofd beschikt over een troepje volk, dat onder bij
ieder-
mes , tabakskoker vuurslag
deelnamen , waarmede de plechtigheid ten einde
het voorhoofd staan, waaraan
helpt
men
Eindelijk plaatst
verloop van eenige dagen geeft de naaste bloedverwant een feest aan allen,
die aan de begrafenis
linkeroor
kuil wordt
waaraan men het zakje met toebehooren hangt , dat
,
en andere kleinigheden. Is de begrafenis afgeloopen, dan houdt onmiddelijk beklag op.
rouw
den
naar boven zoodanig in
met aarde aangevuld en vervolgens het eetgereedschap van den overledene boven
verder
een , zoo
men
Daai-na steekt
ware het in eene soort van kooi komt
als
gereed, dan
het huis naar het graf gebracht en daarin ge-
uit
halven voet boven
einden een
dat deze
dwars daarover heen
Is
opgetrokken knieën en op de borst gekruiste handen,
de boomtakken met
lijk
ook kapt men eenige stevige
,
den rug tegen den hollen kant der kuil leimende.
zijden
nu
gaffel voorziene
met het hoofd vooruit
zittende
in
,
den vorm eener halve maan
in
,
dit
een plaats in het huis en een aandeel in den oogst. onverzeld het boscli ingaat; in den regel gaan
en nooit anders dan in vollen wapendos, zoowel als
om
om
zij
met
zich tegen
wild of gevogelte neer te vellen, dat
men zou
kunnen ontmoeten. Al leven de er
nu en dan
"waarbij
hviis-
en dorpgenooten onderling nog
ergerlijke kijf- en vechtpartijen plaats,
deze laatste
in den
regel
al
verdraagzaam, toch hebben
het meest tusschen
moet onderdoen en vaak een
flink
man
en vrouw,
pak slagen
krijgt.
93 Xinderen ontvangen zelden kastijding of terechtwijzing. In liimne gesprekken
men
luidruchtig en dikwerf hoort
in het
zijn zij
vrij
bosch het geschreeuw van personen^ die elkander
op verre afstanden vragen en antwoorden toeroepen.
Er gehouden
een soort van zang in zwang
is
neder dalende klanken bestaat^
en
op-
harmonie kan
van enkele lang aan-
die uit de herhaling
^
men
waarin
echter noch maat^ noch
Het eenige muziek-instrument , dat men
opmerken.
ziet^
is
de in deze
gewesten alom gebruikelijke trompet, uit een triton-schelp vervaardigd, doch die alleen gebezigd wordt tot het geven van
men
en heeft veel weg van bokkesprongen , waarbij
De aard ook
,
Om
gedaan
die
,
wordt
Er
(woordelijke vertaling).
op
een wapen
is
worden
niet terstond voldaan
onvoldaan ,
komt,
geven,
te
dat
men
die
men
in
Andai op een schietgeweer)
(te
hem, zoo
hij
schuldig
is
Kan
te pleiten.
vrij
de tegenpartij steeds bereid
moge
is,
bij
deze
de opgelegde boete
tot de aanzuivering
,
maar verlangd wordt, en zelden gebeurt het, dat de boete
als
Als eene
blijft.
dan
,
meestal de toevlucht tot
geen voorbeeld bekend, dat de schuldige
eedsaflegging getracht heeft , zich door een leugen
zooveel tijd
men
een misdadiger te ontdekken, neemt
de verdachte uitroept, dat het bepaalde wapen
opeten
laten
achteruithuppelt.
verkeert nog in hare kindsheid. Alle misdrijven, van welken
rechtsbedeeling
zuiveringseed
waarbij
beteekent bitter weinig
worden afgekocht met ruilgoedereu , wier bedrag door de hoofden en oudsten
bepaald wordt.
een
Ook de dans
alarm-signalen.
eigenaardige instelling
zekeren
mag
gewoonte niet onvermeld
ik de
zin verantwoordelijk geacht
wordt voor
in dienst neemt. Indien bijvoorbeeld gedurende
al
,
wat hun over-
den tocht mijner jagers
naar Hattam aan een der door mij gehuurde Andaische dragers een ongeval ware over-
komen, zij,
ongelukkige
een
zooals
men van
zoude
verongelukten
of
ongerijmden eisch
val,
de beet eener vergiftige slang, of wat
dies
meer
mij volgeus Ai-faksch gebruik vergoeding geeischt hebben voor den
ziek
geworden
niet
zou
persoon.
Het spreekt van
zelf,
dat ik aan zulk een
hebben toegegeven en den hadat der Orang-Wolanda (het
gebrvük der Hollanders) tegenover dien der Arfakkers zou gesteld hebben.
De
krijgsbedrijven
hebben weinig
te
beduiden, hetgeen
bij
de aangeboren vrees-
achtigheid van het volk niet te verwonderen valt. Zij bestaan alleen in stroop- en moord-
tochten,
maken.
waarbij
Meestal
om
de aanvallers, geschieden
die
onkenbaar
aanvallen
's
te zijn,
nachts
hun
en
gelaat
ti-acht
men
der tegenpartij in brand te steken door middel van een brandend, pijl
gewikkeld
geweer kleine
zijn
lapje
de
bende
van
den
maar,
daar
deze
evenals
met houtskool zwart
om
daarbij de
huizen
de punt van een
tondel glimt.
Voor
schiet-
Arfakkers zoo bevreesd, dat ik zonder de minste grootspraak met mijn
jagers
op open terrein aan een duizendtal inlanders niet alleen het hoofd
zou durven bieden, maar ze ook op de vlucht zou jagen.
Hunne den
maar,
geheele nijverheid beperkt zich tot het breiden van zakjes, het bereiden van
het vlechten van arm- en schouderbanden en tot het vervaardigen van bogen
94 en
pijlen.
dit
niet
Men
zoude er nog onder kunnen
eene hoop hout opeen,
doel
rekenen den aanmaak van zout, geschiedde
Men
op zoo ruwe wijze, dat zulks geen bereiding kan heeten.
en schrapt,
zecvater
hout en houtskool
als
stapelt tot dit
steekt er den brand in, besprenkelt het herhaaldelijk
verdampt
dit
is,
de zoutkorstjes van de overgebleven stukken
af.
Niet minder achterlijk
is
men
in
den landbouw
,
die op de volgende wijze
Tot de ontginning van een stuk land vereeuigeu zich eenige personen;
heeft.
daartoe
voorkem- een in de nabijheid van stroomend water gelegen plek
bij
daarop staande geboomte en struikgewas
worden
getroffen
met
,
kiezen
kappen het
behalve de vruchtboomen, die er onder aan-
maand
gevelde hout een halve
laten voorts het
,
om
zij
plaats
liggen
,
om
droog te
worden, en steken daarna het geheel in brand. Onder het kappen van het zware geboomte geschiedt er iets eigenaardigs, dat ik niet onopgemerkt kan laten. Bij den eersten bijlslag
toch
heft
de houthakker
uit
borst
volle
een
luiden
schreeuw aan en laat dien op denzelfden toon, zonder adem zijne
uithouden.
longen het
bijlslagen doet
,
danken
dit
nu het
heeft.
halen, aanhouden, zoolang
te
kan volhouden en tevens de meeste
langst
verkrijgt daardoor een zekere vermaardheid
,
zooals de
Als de verbranding van het geboomte afgeloopen
een puntig stuk hout gaten in den grond tusschen de
is,
men
wieden wordt verder niet meer gedacht, maar
Aan
Na
opschieten.
door elkaar
Van
ontgint een nieuwe.
den
oogst
wordt dezelfde
is
stammen
met eene omheining
laat het gewas en onkruid
plek
verbouwde gewassen
de hier
maakt men met
overgebleven takken en
in, strooit daarin het zaad en sluit eindelijk het bewerkte stuk grond af.
Korano van Andai,
de buitengewone sterkte zijner longen zijne verheffing tot hoofd
die misschien alleen aan te
Wie
galmenden
ver door het bosch
,
op nieuw bepoot of
men
reeds in het vorige hoofdstuk
melding gemaakt.
Nog pataten.
Nadat de bewoners echter sago ,
kweeken, staan pisang sago-koeken (kioem) landsti'eek
in
zelf
geen
vierkant
het
en
en
pataten als
zijn zeer
sago
slechts
dikte
daar
met den
pijl
men
'kano's
Met
zij
Van
maïs en katjang leerden kennen en aan-
meer
op den
noch eenig vischtuig
Vooral de
worden van elders aangevoerd, omdat de zulke
tv/ee
zich
de
hoeveelheid nabij
de
achtergrond.
visscherij
bezit
;
koeken van
10
a
1.2
Arfakker een geheelen
duim dag.
de kust aangekweekt, doch
wordt hoegenaamd geen werk ge
een enkele visch wordt nu en dan
geschoten. Als toespijs dienen verscheiden soorten van bladeren en groenten
waaronder een gewas,
smaak
voedsel
vergenoegt
in geringe
ontbreken in het binnenland geheel. ,
gierst,
gewild, doch
voortbrengt.
duim
2
Kokos-palmen worden
maakt
alleen uit pisang en
kort geleden bestond de voeding, behalve vleeschkost,
dat
veel
overeenkomst
heeft
met
spiuagie,
doch
fijner
van
is.
Het
eetgereeiischap bestaat uit aarden potten van
Mefoor en houten
lepels
,
Mansinam
welke laatste ieder zelf maakt. Voegen
houten bakken van
,
wij
daarbij een kap-
95 of boslemmenmes
eeu houten hoofdsteunsel (affiak der
,
commissie van 1858)
en
dan hebben
versierselen,
waarde van
eene
die
zie
den
Hij bestaat uit
eenvoudigheid.
de wapens
van een Arfakker opgenoemd
geheelen inboedel
a 15 gulden niet te boven gaat. Bijzondere
12
het verslag der
kam^
zakje, tabakskoker, vuurslag en
een
wij
door zijne
de vuurslag
dient
mat,
een
^
Doreiers,
niets
vermelding ver-
dan uit een
anders
stuk bamboes van omti-ent drie duim doorsnee, een stuk vuursteen en wat gepluisde en
Om
in de zon gedroogde boomschors.
op den vuursteen en slaat met
vuur
te
waardoor dezelfde werking voortgebracht wordt
De woningen
zij
verschillen geheel van
wijd en zijd over berg en dal verspreid.
van 6
tot 15 el lengte en 5 tot
de ruimte tusschen deze rijen as
10
Hun vorm
der overige strandbezijn.
die van een langwerpig vierkant
is
Ze staan op palen 15 a 20 voet boven kleinere op twee rijen; andere stutten in
de gedaante van een
waardoor een
,
onzen oiiderwetschen vuurslag.
als bij
breedte.
el
richting kruisen elkander in
diagonale
een weinig van dit pluis
die der Meforeezen en
grootere huizen op vier,
den beganen grond,
men
legt
,
groepen van meer dan drie huizen vereenigd,
Zelden in
der Geehankbaai.
woners
maken
dezen langs den glasharden buitenkant van den bamboes,
vrij
Andries-kruis en vullen
St.
hechte grondslag ontstaat. In de lengte-
kanten afgeschoten gang, eenige voeten breed,
van het huis verdeelt een aan beide
de woning in twee gelijke helften , die een doorloopend , hier en daar door een laag schot
De
afgedeeld vertrek vormen.
elkander
liggen,
boomschors
ook
de
rust de van een
tot
^njf
nok voorziene, is
en vensters ontbreken; de
om^wanding,
in
zelf
gezien en
.
laatste
dak
en
die in
overvloedig
vloer
afdoende herstelling
de stijlen
die eenige
,
weg
los
,
die dezen
om
daar
onnoodig, licht
duimen van
met stukken
muur
steunen
in deze luchtkasteelen
ondergaan, zoodat
met het boveneinde voorwaar koordedaneen zoodanig huis
slordige zamenstelling
bouwvallig worden
de bewoners,
gaten en
kunnen maken van de mor-
komt, dat de huizen door de weldi'a
;
Men moet
is.
talrijke
Zoldering
lucht doorlaten. Langs een
en
zich een denkbeeld te
der bouwstoffen,
fruticans).
de
die in schuinsche richting
men
het klouteren onbedreven
bezocht hebben,
slechte hoedanigheid
Op
trouwens
zijn
sigheid, die er in heerscht. Daarbij
en
die
uit lichte materialen zamengestelde dakstoel, die op weinig
tegen een kleinen drempel rust, klimt
voor ieder
vallen,
met de bladeren van den bobot {Nipa
met inkepingen voorzienen boomstam,
serswerk
openingen
hooge omwanding.
voet
toereikende wijze gedekt
reten
dikwerf
Uit soortgelijke, slordig zamengevoegde bouwstoffen bestaat
gedekt worden.
vier
vloer bestaat uit stokken en latten
waartu.sschen
wier getal
soms
en nimmer eene vijftig
en meer
beloopt, vaak aan de volle kracht van wind en weer zijn blootgesteld.
De dat
hij
ruilliandel der Arfakkers
nauwelijks dezen
naam
gereedschap, houten bakken, eenige andere
kleinigheden,
met hunne omwoners
is
van zoo weinig beteekenis,
verdient. Hij beperkt zich tot
het inruilen van ijzeren
aarden potten, armbanden van koper en schelpen en van
waarvoor
de
bewoners
meestal tabak in de plaats geven.
96
De te
komen korten
bladeren van de tabak worden , zooals ze van de plant
in den rook opgehangen.
dien aard, dat de tabak
Ze
zijn
tijd in
prijzen zoude behalen op de
de lucbt
saamgebonden en daarna
stevig
groot en de kwaliteit
vrij
eene zorgvuldige teelt en behoorlijke bereiding
bij
stellig
van
is
goede
Europeesche markt.
Afgodendienst kent de Arfakker niet ; ook der Meforeezen). Dit volk
pak
langwerpig rond
drogen gelegd, voorts tot een
boven de stookplaats
,
zijn hier
met nagenoeg
chelijk bijgeloof, dat in verband gebracht wordt
war
geene afgodsbeelden (k a r o
gedompeld in de diepste duisternis van
is
een vaak belach-
van het
toestanden
alle
dagelijksch leven, doch wegens de achterhoudendheid des Arfakkers en zijn snel opgewekt
wantrouwen
het voor een vreemden bezoeker haast onmogelijk
is
voorstellingen
Een
komen.
te
niet
minder groot
denkvermogen dezer natuiu-kinderen dan
hebben,
inlichting
zoozeer bezig, dat
men
en kan
op.
achter die bijgeloovige
,
beletsel levert het weinig ontwikkelde
Wil men bijvooorbeeld vragender
wijze eenige
houdt reeds de beantwoording der eerste vraag hunnen
geest
in den eersten tijd niet in staat zijn, over iets anders te denken,
zij
men
dat
verzekerd zijn,
op
vragen eeu verkeerd antwoord zal
alle verdere
bekomen.
Algemeen verspreid Meforeezen) in
menschen
in
te
door
zich
dag een met
zekeren
Op
de ^'raag
antwoord:
„
ik zag
,
hoe die
,
Het volgende geval strekke
gaan.
dit
dwaze bijgeloof laten
los
kruid geladen
na het vallen van het schot doodgeschoten
Zij
der
zwerven
rond en worden zoozeer gevreesd, dat geen Arfakker het hart heeft,
bosch
nacht het
(mngoom manoën
booze geesten
waaronder ook de schimmen der afgestorvenen begrepen worden.
,
bosch
het
het geloof aan
is
hem
vervoeren.
geweer afschoot,
uit het dorp toeroepen
vallen
manoën
Hij zag er uit als een
,
hij
:
„
voorbeeld, hoever deze
tot
Toen de heer Woelders op hoorde
Mijnheer
!
had en waar
Hattammer
;
hij is
hij
gij
was aan het hoofd geraakt.
er wel uitgezien
bij
onmiddellijk
hebt een
Wat zijn
hij
reeds verdwenen."
zich
manoën
wij verblijd.
dan lag
,
"
volgde het
O sancta shnpRcitas!
')
Eindelijk zijn er ook personen, die voor toovenaars doorgaan. Zij geven voor, dat zij
over
wind en weer gebieden, genezen en zieken bezweren de wapens, vooral pijlen,
opdat deze steeds zullen raken;
hen
zijn
zelfs
geweer bezweren. In weerwil van
invloed bij het volk.
Mohammedaan, deed door
een mijner jagers, een dit alles
hebben
zij
over het algemeen weinig
Te Nienw-Andai woont thans zulk een toovenaar, eeu oude have-
looze en scluu-ftige kerel, die ik dikwijls verwenscht heb, wanneer hij mij
's
nachts onder
het verrichten zijner bezweringen door akelig geschreeuw nit den slaap hield.
')
Zie
Geelvinibaai,
Ceram hunne
over bl.
den
79.
boozen
Het woord
priesters
noemen.
geest is
manoewel
of
manoewin
misschien verwant aan
ook
maoevven,
Goudswaard
de Papoewa's der
zooals de Heidensche Alfoeren op R- A.
97
De
taal der Andaiers bekoort even als de
waarin de woorden door praefixen gevormd worden. Verder verwijs
de groote taalgroep, ik
tusschen
Arfaksch en Mefoorsch.
het
Om
men
groote verschil kan zien
het
voorkomen, heb ik in
vergissing te
gewone, dagelijks voorkomende woorden opgenomen.
meest
de
slechts
waaruit
hierachter gevoegde woordenlijst,
naar de
meeste talen in den Indischen Archipel tot
de Andaische en Hattamsche woorden
die
Daarvan ben
van
uit de talen
vau
Geissler, terwijl
die
kom-
Salawatti en Ansoes door mij verzameld zijn. Hoewel er reeds in het rapport der
van
1858
eene uitvoerige woordenlijst van de ÏNIefoorsche taal voorkomt, opge-
door
wijlen
den zendeling Ottow
missie
taal
ook
mijne
in
op
lijst
komende woorden door hem In
om voor
Geissler
overzicht gemakkelijk te
ruim twee derden der
getallen
uit
vau
getallen
Ai'fakker de
elf
tot
van
twintig.
met
een
tot
Om
volle
tien,
de
vingers
wikkelde
ook
die
stoffelijke
die
grenzeloos
treui-ige
hij
valt
met een
of
meer teenen
t\vintig.
toestand
hem lieten kennis maken met
boven den natuurstaat verheven
een
natuurlijk
Van
begrip.
is
en wiens weinig ont-
en verstandelijke toestand ons diep medelijden opwekken moet ,
de
hun
handen aan ; dezelfde beweging , gevolgd door het
hoegenaamd geen
nauwelijks
bijgeloof,
voor-
voorts het getal twintig aan te wijzen, vat de
Uit het bovenstaande zal de lezer bespeuren, dat wij een volkstam,
lijst
tellen tot ^ijftig
van twee vingers, beteekent eene hoeveelheid van twee en
eene tijdsverdeeling heeft
maken,
op de vingers en teenen, zoodat de vingers gebruikt worden,
gesloten voeten
steken
genoemde
deze
Verreweg de meesten kunnen
niet eens voorstellen; zelfs het
drukken
te
in
,
nader onderzoek onjuist bevonden werden.
bij
van honderd
tellen meestal
Zij
omhoog
heb ik het niettemin noodig geoordeeld
het tellen zijn de Ai-fakkers weinig gevorderd.
een getal
zwaar.
,
nemen, zoowel om het
te
omdat volgens den heer
alsook
zich
ilc
verschuldigd aan de vriendelijke mededeeling
den heer Woelders, de Mefoorsche aan den heer
steld
lijst
gevolg
vernederende toestand der
zijner
wouw
geheele levenswijze.
al is
Zoolang
en de slavernij in deze maat-
schappij de hoofdrol blijven spelen en voortdurend ellende , onrecht en geweld aankweeken, zal die toestand niet verbeteren.
13
HOOFDSTUK
XV.
LAND EN VOLK VAN HATTAM.
Door
Hattam en
al
ik gedurende de eerste
hetgeen
weken van mijn
Andai over
bewoners vernomen had, werd ik versterkt in mijn reeds het vorige
zijne
gekoesterd voornemen, dit landschap te bezoeken,
jaar
verblijf te
te zijn, wiens voeten den
om
tevens
de eerste Europeaan
nog onbekenden bodem van Nieuw- Guinea^s binnenland zoïiden
betreden. In weerwil van de aanhoudend regenachtige en dus voor de bereizing van een
bergland hoogst ongunstige weersgesteldheid werd ik
tot dit plan
nog meer aangespoord
door het aanschouwen van eenige voorwerpen van Hattamsch maaksel, die mij te Oud-
Andai het
te
koop aangeboden werden, namelijk de kalotjes (seroeap), waarvan reeds in
voorgaande
en aan de
kanten
hoofdstuk
buitenzijde
uitsteken
,
een stuk of tien,
als
melding gemaakt
met ingevlochten veeren het
bestond
Charmosina Papuensis ,
ter loops
opgezet
kalotje
de grootste
Deze
is.
versierd,
wordt.
Bij
die
alle
,
zijn
van koord gebreid
straalsgewijze naar alle
en ik
zag er minstens
massa dezer vederen uit de staartpennen der
gemengd met enkele veeren
uit de kuif der
Cacatua triion, slag-
pennen van den Dasiptylus Pecqueti, staartpennen der Paradisea magnifica en Dacelo dea en vooral met den bovenkop en de verlengde oorschachten der Paradisea sexpennis. halve
van de Cacatua
triton,
Paradisea magnifica en Dacelo dea waren goede exemplaren
dezer vogelsoorten tot dusver te vergeefs door de directeuren begeerd. ki'eeg
ze
Op
mijne
vraag,
of al
deze
vogels
ik niet alleen een bevestigend antwoord,
daar
in
hoeveelheid
menigte te vinden staartpennen en
onderanderen een
,
dat
Be-
in het
van
alle zoölogische kabinetten
Hattamsche aangetroffen werden,
maar werd mij
tevens medegedeeld, dat
waren, hetgeen trouwens voldoende blijkt uit de groote
veeren,
die in
deze kalotjes
verwerkt worden. Ik bezit er
met de huid van een negental koppen der Paradisea
Vurig verlangde ik , ons nationaal
Museum
sewpennis prijkt.
van Natuurlijke Historie
te
Leiden dat ,
thans door de vrijge^ngheid der hooge regeering in Nederland en Indië en door de onver-
99
van
den tegenwoordigen directeur, Professor H. Schlegel,
zorg van
moeide
aard
dien
sprak ik
ver
in de
met deze zeldzame vogelsoorten
overti-eft,
ongehoord ook het loon was
Doch hoe ruimschoots
voor mij
moest ik
en de bagage minstens
het personeel
,
mijn
zelf betrof, in
Men
duigen
Nadat den
dan de Andai, doch
's
Het nauwelijks
van stroom.
Manseman
de naar Masiema en
stuk
XII melding maakte. Den tweeden dag
terrein tot
in westelijke
riviertje
rijzende.
zij
Ngassam, een
na
Masiemasche ,
volgden
nachtverblijf hielden
zij
toen
waar
liggende
hadden,
bereikt
te stijgen, daar het terrein
dorp
Hattamsche
besloten
zij
rondom het
ge-
zij
;
aan een alleenstaand, door
het doorloopen terrein was
evenwel
kwamen
i
van
,
min
na het
Wambiwewa de jagers
800 voet boven zij
het omstreeks
(Wainissi der Andaiers),
nu den hun aangewezen
nog eenige honderden voeten hooger
uit een viertal huizen bestaande dorp
accidenteerd was. Dit voornemen brachten omsti-eeks
kleiner
hebben doorwaad, aan den voet van
den vierden nacht doorbrachten. Ofschoon
zij
jachtgrond
iets
eerste
den loop van den Kapori ge-
de zee hun derde nachtkwartier opsloegen. Steeds klimmende, bereikten
1500 voet hoogerop
hun
herkennen pad, dat
uur klimmens op een hoogte
drie
vertrokken
leidende weg; het loopt over een
en kwamen
van den Kapori, te
zijtak
zij
vijf uvir
bereikten de jagers het Hattamsche ,
Den derden dag
het gebergte, waarop
te
't
,
aan den voet van den bergrug, waarvan ik in hoofd-
richting
Andaiers bewoond huis , waarin
meer
terwijl ik
voornemen, voorzoover het mij
dit
een rivier in
,
met bosch begroeid
of
noodig had
dragers
middags na een marsch van
vlak,
durende zes uur
hoe
,
elkander krijgen. Daar
April alles voor den tocht in gereedheid gebracht was
sneller
was
mij de
viel.
4ilen
nachtleger op den linkeroever van den Kapori
waren,
zelf, bij
een dertigtal
ook
zal zien, hoezeer helaas
de jagers daags daarna en betrokken
gevolgd
b.ij
mag zeggen
in dier voege wijzigen, dat mijne jagers vooruitgingen,
plan
later volgen zoude.
ik
,
dat ik aanbood , ik kon met geen mogelijkheid meer dan
,
waaronder twee vrouwen en de Korano
zestien personen,
Derhalve
verrijken.
dagen van April met den Korano van Andai af ^ dat
eerste
noodige dragers en gidsen verschaffen zoude.
ik
te
alle instellingen,
al te ge-
op den vijlden reisdag ten uitvoer ; toen
zij
500 voet hooger een geschikte plek vonden, sloegen
zij
ze daar voor een tiental
dagen hun bivouac op, waarvan de hoogte boven de zee op ongeveer 4000 voet en de afstand van de kust op zes geographische mijlen kan geschat worden.
genomen weg gezien,
lag
was gedurende de
de
vlakte
van
laatste
Andai aan hunne voeten en
bergketen van Amberbaken. Tusschen land,
heele
zoover
het
bekend
is
onder
den naam
Van hun in
het
richting van
den
verheven standpunt verschiet
de
hooge
het donkere groen des wouds, waaronder het ge-
oog slechts reiken kou,
daar het glinsterende spiegelvlak eener
-waterval
dagen westelijk.
De
rivier
,
als verscholen lag,
waarvan de belangrijkste
schitterde hier bij
en
de Hattammers
van Aroei, terwijl hoogerop in het gebergte een prachtige
met klaterend gedruisch
neerstortte.
De
jachtgrond bleef nog
altijd zeer
geacciden-
100 teerd en legde door deze gesteldheid aan het jagen beletselen in den weg, die vaak niet te
overkomen waren. Mijne Andaische dragers, die op den derden reisdag door Hattaramers vervangen
kwamen
waren,
dagen later de
den ochtend
in
van den Qden April weder
Ik had nu eenige
te hnis.
naar Hattam kunnen aannemen, ware ik niet daarin verhinderd ge-
reis
worden door zware stortregens , hernieuwde aanvallen van koorts en door eene voetwond
waaraan ik reeds sedert mijne komst vooreerst nog
verti-ek
jagers
voor een
hadden
,
uitstellen,
dertigtal
Andai lijdende was. Noode moest ik derhalve mijn
te
wat
maand
niet voor het verstrijken eener
Den
20s'en
eenige levensmiddelen 26sten
van den
geweerschoten
aan
stipten last
de terugreis aan te nemen.
en
en bagage
mijne
tot
zie
zeggen was het terrein
tegen den 25steB op reis te gaan, en den
Doch wat gebeurt
vooruitzond.
vijftigtal
Hattammers
om
te moeielijk,
,
allen in vollen
er veel te
Morgens
's
uur mijne jagers
wapendos. Volgens hun
kunnen jagen, en waren
nachts hadden blootgestaan j
's
er.
van Oud-Andai eensklaps
teleurstelling omstreeks tien
bittere
koude , waaraan ze
de
om
ontbijt zittende, hoor ik in de richting
't
voor mij, gevolgd door een
worden door
dewijl mijne
April was de weersgesteldheid beter geworden en de koorts geweken,
zoodat ik zonder uitstel maati-egelen nam, 23sten
kon doen,
ook gerust
ik trouwens
ruim van proviand voorzien waren en den
dagen
daar
zij
zij
ziek ge-
evenwel in
tamelijken welstand hier aankwamen, dxirf ik met zekerheid hunne o yerhaaste terugkomst
aan luiheid en gemakzucht
toeschrijven.
Ik behoef niet
te
vermelden, dat
laakbare overtreding mijner bevelen ten sterkste berispt werden, het minst ;
niet
op mijnen
eisch
om
's
viel
Hoe evenwel Ijuit
,
na
groot ook rijpe
mijne teleurstelling,
overweging van
alle
die geheel uit vogels bestond.
exemplaren
geschoten,
Eeide
')
e
voet
zijn
niet
1 s
,
waardoor mijn voornemen geheel
lioe
Werpen
oud en
met een mannetje
uitsluitend
bewoners
meer aangetroffen;
zijn
met den
verki-egen
er een blik op en wel in de eerste plaats
wij
Van
.
een
hevig mijne gramschap ware, kon ik
omstandigheden teweden
die ik er onder aantï'of
verkregen,
gelijktijdig
soorten
duizend
terug te
').
op de p a r a d ij s V o g twee
,
over deze
baatte mij zulks ook
anderen daags met mij naar Hattam
keeren , kreeg ik toch een bepaald weigerend antwoord in duigen
al
zij
de Paradisea Papuana waren slechts
een jong mannetje aan den voet der bergen in
van
het prachtkleed het heete
van de Paradisea
regia.
laagland en worden boven de
ook vond ik in geen enkel der
--.Toeger
vermelde
In 1872 vertoefden de Italiaansche natuuronderzoekers Dr. O. Beccari en L. M. d'Albertis een drietal
maanden
te Andai, vanwaar de laatste in persoon naar Hattam ging en dus het door den heer von Eosenberg zoozeer begeerde doel bereikte ook Beccari deed een tocht in het gebergte van Arfak. Voor]oopige mededeelingen over deze reis vindt men in het Italiaansche aardrijkskundige tijdschrift Cosmos, 1873 p. 143; uitvoeriger in de Nuova antologia delle scienze lettere ed arti van Mei 1873. R. A. ;
,
101
Een bevroner der
deze beide soorten.
van
veeren
lalotjes
bergte tot 2000 voet boogte
;,
liet
lagere ge-
de Paradisea magnifica , waarvan tbans in vele Europeesebe
is
kabinetten volledige exemplaren gezien worden. Allerfraaist dier
vlakte en van
de aanblik van dit schoone
is
wanneer het, in hartstocht gerakende, den sti-oogelen kraag en de glanzig bruine hals-
vederen opzet, waarbij deze laatste, die niet aan tusschen
mg
en
kraag
Ook van
vnllen.
elkander sluiten,
als
vlokken de ruimte
soort was een mannetje in het pracht-
deze
kleed geschoten.
Een
tusschen de 3- en 6000 voet boven de zee huizende bergvogel
echte
Paradisea superba {Lophorina svperba)
waarvan
,
bezat
alleen
allerzeldzaamsten
door
de
geen
vogel
in den
museum
was
en
bewoners van
vrilde
hoeveelheid
enkel
Amberbaken
handel,
dat
exemplaren er van bezaten,
alle
Gedurende mijn
tienjarig
Ook
omhoog.
De
is
alleen
den Molukschen Archipel
verblijf in
en komt in
verscheidene
en
Iris
kleur veel overeen
met het
veerbundeltjes.
,
der
wijfje
is
De
vogel
van de paradijsvogels gezegd
in dit gewest te huis behooren.
is,
men
soort,
als
tot hiertoe niets
Epimachus magnus ,
doch onderscheidt horens naar
als spitse
bij
pijlen schieten,
zeer menigvuldig
de Paradisea superba.
geldt ook in allen deele van de kleine
prachthoppen, waarvan
bij
supe7-bus
tijd uit
,
door
drie soorten
en resplendens
opgezette voorwerpen afkomstigen
dewijl deze pluimen bij den levenden vogel niet wit ,
kende men reeds sedert eenigen
derde bezat
vorige
Twee daarvan, de Epimachus
van de kleur der vederbossen
Epimachus albus , geel zijn)
slechts jonge mannetjes en
voedt zich met insekten en vruchten en
hem met
der inboorlingen, die
en pooten vertoonen dezelfde kleur
den
dezen
ook van toepassing op de niet
door twee boven de oogen
het schitterend vederkleed gekenmerkte familie der
verwerp
van
mij
geschoten werden. Het wijfje heeft ruim de grootte van de Paradisea Papuana
uitstekende
Wat
kwam
donkerbruin, de pooten hebben een vuile, paarschachtig blauwe kleur.
moet volgens zeggen zijn.
twee
een of hoogstens
van bessen strekken den vogel tot voedsel.
soorten
zich daarvan, behalve door de grootte
achteren
zoo geringe
in
onder het oog, waaraan buikvel, vlerken en pooten
Al wat van de Lophorina superba gezegd werd,
wijfjes
de verminkte,
pooten van andere vogels opgemaakt.
vleugels en
minder prachtige Paradisea seapennis , waarvan echter helaas oude
kwamen
huiden
kabinetten
zelfs
het mannetje van deze soort brengt in hartstocht de borst- en nekkraag
Insekten
oogring
en jonge vogels verkregen hadden.
onbekend, maar
toebereide
de grootste
met
zeldzamen vogel slechts ééne huid ontbraken.
wijfjes
dusver een volkomen exemplaar van dezen
tot
wijfje geheel
het
de
tot mijne overgroote blijdschap de jagers
twee prachtige oude mannetjes benevens eenige
Niet
is
maar
(ik
naam
fraai zwavel-
volkomene exemplaren, doch van de
dan geschonden exemplaren. Ik bedoel den praclitigen
van welken vogel ik in de uit Hattam medegebrachte verzameling
twee oude mannetjes, een mannetje in het overgangskleed en verscheidene
Het overgangskleed van
wijfjes vond.
het mannetje komt, behalve de zwarte buitenvlag der staartpennen.
102 een standvastig kenmerk
men
in
des vogels
is
ontwaart iris
geheel overeen met dat van het
,
de oorstreek
is
jonge exemplaar
De
geelachtig rood, de pooten zijn grijsachtig paarsch. Hij wordt in het is
daar insgelijks niet zeldzaam. Des-
het aantal der van vlerken en pooten beroofde huiden, die jaarlijks in den
komen, gemiddeld
handel
Aan dit
de zwarte staalglanzige veeren van het prachtkleed.
gebergte langs de geheele noordkust aangetroffen en
niettemin
wijfje.
een
tot
twintigtal beperkt. Zijn voedsel bestaat in vruchten
en insekten.
Van den
wellicht nog schooneren
paradijsekster
in dezelfde streken huizenden
,
kunnen
(Astrapia gularis) hadden de jagers ongelukkig slechts wijfjes en jonge mannetjes verkrijgen.
De
kleur der
iris
rood , die der pooten grijsachtig paarsch. Ook deze vogel
is
voedt zich met insekten en vruchten.
vogel
de bekomen voorwerpen de eerste
Hoewel
men
die
zijn,
aanschouwen. Verminkte huiden der Astrapia komen
dan
der
die
Paradisea sexpennis en superha
ik
;
hij
zelf
algemeen voorkomt, zullen
vrij
ongeschonden staat in Europa zal
in
minder zeldzaam in den handel
iets
heb
er in vroeger jaren
een zestal
van bezeten.
papegaaien, waarvan men
Uit de familie der
gende , tot de fauna van mijne jagers
noem
Nanodes
ze
mede,
waaronder drie voor de wetenschap geheel nieuwe. Ik
Musschenbroeki
modestus
Psittacus
,
genoemde door de kleurverdeeling min of meer aan
De
herinnert.
undulatus
Nieuw-Guinea en de omlig-
land behoorende eilanden ongeveer 25 soorten kent , brachten
dit
vier soorten
in
vierde
was
soort
en
keurig
een
waarvan de
Brehnii,
exemplaar
zwaar
leeft in kleine
en
geaccidenteerde
vluchten en
begroeide
terrein
is
de Charmosina
van
Papuensis , wederom een in gaven staat nog niet bekende vogel. Deze
de 2500 voet voor,
laatst-
den Australischen MelopsitUacus
komt
niet
beneden
hoogst menigvuldig, doch wegens het
slechts
gedurende
de droge maanden des
jaars gemakkelijk te verkrijgen, vooral in den tijd, wanneer verschillende vijg- en andere
boomsoorten vruchten dragen, waarmede
den bek
is
hevig
doch
en andere vogels zich voeden.
rood, die van den oogring lichtgeel met bruinen ring
der pooten oranje.
komt,
hij
de
Niet onaanzienlijk
meeste daarvan
zijn
is
om
het aantal huiden dezer soort
zoo
ruw
bereid, dat
zij
,
De
kleur van
de pupil en die dat in den handel
spoedig aan bederf onder-
zijn.
Behalve de opgenoemde fraaie vogels bevatte de Hattammer verzameling nog
nieuw voor de wetenschap netje [Rallicula rvbra)
;
:
een paradij s-wielewaal (Sericulus xanthogaster)
een schoonen vliegenvanger {Pachycephala
Schlegeli)
als
een waterhen-
;
,
in kleurscha-
keering veel gelijkende op de Pachycephala nielanura; een speelvogel [Ptïlorhynchus inornatus)
een en
bloemzuiger
nog
andere
[Myzomela) soorten,
;
alle
een houtsnip; eene fraaie papegaai-duif [Ptilopus ornatus) sedert
beschreven
in
het
4de deel van het Nederlandsch
Tijdschrift voor de Dierkunde.
Dit alles
mag
als
een belangrijke aanwinst voor de kennis der ornithologische fauna
103
Tan Nieuw- Guinea beschouwd worden en het het merkwaardige landschap in persoon
zeer te betreuren
is
.
dat mijn plan
om
,
bezoeken^ door den onwil der jagers niet kon
te
ten uitvoer gebracht worden.
Thans nog een paar woorden over land en distrikten
Andai
scheidene
dagreizen
landschap
is
belang.
De
Masiema begrensd^
en
binnenland
het
in
de
in
uitgestrektheid van ver-
Het
nabijheid der Maccluers-Golf.
geen enkele rivier van eenig
meeste loopen, zooals de boven vermelde Aroei, in zuidwestelijke richting en
Dat het land geheel en
In de bergstreken
eischt geene nadere vermelding.
is
bosch bestaat, ver-
al uit
de luchtgesteldheid koud
Ziedaar al wat mij aangaande het land
uitstek vochtig.
bij
Hattam eene
bergachtig en bevat
over het algemeen zeer
storten zich in de Maccluers-Golf uit.
en
beslaat tot
Ten noorden en oosten door de
volk.
vaak guur
oore gekomen.
ter
is
,
Over de bewoners kan ik weinig meer mededeelen. De Hattammers , van welken stam ik een honderdtal personen zag , verschillen in uiterlijk slechts daarin van de Andaiers
dat
hun haar minder hebben
(s
e r o e a p)
sommige eigenaardige
mannen
gedragen.
een smalle reep boomschors
van
bovengedeelte
(het
zijn bevestigd
,
(t
aa
een
dezelfde
zijn
hunner
die
als
t)
,
door middel van den
De boerea,
kam
op de Itruin be-
mannen gebruiken,
die de
ming van het voorhoofd tegen
vorm eener langwerpig den djali
gelijkende
Conus)
duim of
van een
De boerea
komt
der vrouwen
De oesoe
pijlschoten.
zes middellijn zoodanig
te liggen
is
,
is
een
soortgelijke
bevestigd
zijn.
mbawa
De
,
liggende
iets
djali-pitten
kleinere schelp
,
bevestigd
dan
die
zijn.
hunne stamgenooten. Zoo
graven
daar
zij
op een
boomvruchten.
zijn
zij
te laf zijn
hunner buren,
eenvoudig
band
den
in
een schouderband,
is
Tot oorversiersel (kora)
van de b o e r e a.
In hunne zeden en gewoonten verschillen de Hattammers
en
als tot bescher-
op dien der Meforeezen, doch zamengesteld uit twee of drie strengen koord,
dient eene soortgelijke
,
terwijl de beide
van ééne op het
slechts
ovale plaat van boomschors, waarop rijen van kleine witte pitten
(Eleusine coracana)
waartusschen horizontaal
sieren
bestaat
waaraan drie hoefijzervormig geslepen stukken
voorhoofd hangende schijf voorzien. Deze band strekt zoowel tot versiersel,
van
doch
buren,
zooals het hierboven beschreven kalotje
dat de middelste (k o e) op het voorhoofd
(joan) de slapen dekken.
andere
over het algemeen een haveloozer en ellen-
versierselen,
De seroeap wordt
vestigd en alleen door
schelp
zij
den voorhoofdband (boerea en oesoe), den schouderband (m b a w a) en
,
de oorhangers (kora).
uit
en dat
is,
Hunne wapens
voorkomen hebben.
diger zij
dik en lang
om
,
er
er op gesteld,
vele opzichten
hunne huizen met doodskoppen
een mensch onverhoeds te overvallen de
koppen der lijken
kolenvuur geroosterd
Met den
in
uit te stelen.
wordt, bestaat
aanplant van tabak houden
zij
uit pisang,
zich
nog
,
schenden
Hun
met
te verzij
de
voedsel, dat
pataten en
eenige
meer bezig dan de
104 en evenals dezen
Andaiers
houten pijpen
(hoe ga)
ook
zijn
zouder
ruw bewerkte
groote liefhebbers van rooken uit
zij
roer,
om
met een tabakszakje
die
den hals gedragen
worden.
De bewoners
hoog
der
boomen en
storuiken dik bezet
dampkring
in
De
ver, in
is,
tot
blijkt
te
op
het gebergte
,
ver
van loopend water gelegen dorpen
Dit mos wordt vervolgens uitgeperst en het
slorpen.
drinkwater
gebruikt.
dat
Hoe
huizen, stutten,
zoo
doch
dit doel,
bevatteu
van Ceramschen oorsprong
slechts
ééne
inruilen.
binnenlanden van jNTieuw-Guinea deelen.
,
in
staan insgelijks
drijven de
zij
welk
lot
buiten
Hattammera
tegen tabak artikelen
Door hunne geringe ontwikkeling
beschaving
dagreizen
groote, hier en daar van lage schotten
met hunne oostwaarts wonende buren
trappen van
di'ie
gehaald wordt.
sti-and
ook handel met de stammen aan de Maccluers-Golf , van wie
der laagste
vaak
mogelijk nog ellendiger dan die der Andaiers,
voorziene ruimte. Behalve
een
echter dit water bij
nadeelig
dezer bergbewoners aan kropgezwellen
vele
worden met zeewater gekruid, dat voor
spijzen
de vochtigheid uit den
eu dat de eigenschap heeft,
daaruit,
bamboezen pijpen van het
De hoog
gebruik
zijn
inate op
vocht
verkregen
daaruit
langdurig lijden.
hooge
in
den morgenstond groote bandels eener mossoort, waarmede de
of huizen verzamelen in
staat dit volk
twijfel alle
op
bewoners der
HOOFDSTUK
XVI.
TERUGREIS NAAR TERNATE.
Daar ik
de
sedert
eerste dagen
van
Mei weder zwaar aan rheumatische aan-
doeningen leed, ontving ik den 14den niet zonder blijdschap het bericht, dat mijn schoener zijne handelsreis
om
mij
ik,
door
naar de Geelvinkbaai volbracht had en ter reede van Dorei gereed lag
aan boord mijn
te
nemen en naar Temate terug
des namiddags aan boord
te brengen.
Dientengevolge verliet
vergezeld, Andai in den ochtend van den IQ^en
gastheer ,
nadat ik een paar uur
Dorei vertoefd had.
te
Spreken wij thans nog een enkel woord over het zendingswerk tocht te aanvaarden. Naar mijn gevoelen
is
en begaf mij
daarvan weinig heil
te
,
alvorens den terug-
verwachten, zoolang de
woeste bewoners niet onder geregeld bestuur gebracht en met krachtige hand
worden. Zelfs te Dorei en Mansinam, waar de zendelingen reeds
waren, was niet alleen geen vooruitgang in bijzonder
te
doch
zijn
kleviren,
werkzaam
bespeuren, maar staat de bevolking nog steeds
kwaden reuk wegens hare moord- en roofzucht, hare gehechtheid aan
De
geërfde bijgeloovigheden en hare losbandige levenswijze.
Geelvinkbaai
vijftien jaar
geregeerd
drie
op
dit
over-
oogenblik in de
nog aanwezige broeders beseffen zeer goed het treurige van hun toestand,
thans
min
of
meer aan handen en voeten gebonden door de overdreven
waarmede hunne voorgangers den toestand der zending afmaaiden.
haar derhalve hoe eerder hoe
liever in
schooiie
Men
trekke
daarvoor uitgegeven gelden voor
en bestede de
een betere vruchten belovend doel.
Den zeil
en
20sten
kwamen
Mei gingen
zes
wij in
den avondstond met opkomenden landwind onder
dagen later op de reede van Samate
meldenswaardigs voorviel. Toen wij den Isten Juni de ik
na acht dagen op
bedrogen.
Daar
ik
zijn langst te
Temate zou
nu
niet
eenmaal
tot
de
zijn,
,
gedurende welken overtocht niets
reis
voortzetten, vleide ik mij, dat
doch werd ook hierin weder deerlijk
gelukkigen op zee behoor,
had
ik dit
trouwens niet anders moeten verwachten. Aanhoudende noordwestenwinden (een bijzonder
U
106
Treemd
dezen
in
verschijnsel
van
tijd
het jaar)
nu en dan
j
afgewisseld
Popa om de zuidwest loopende
lienevens eene ten westen van het eiland
met
felle
stilte,
strooming
deden ons Halmahera's zuidhoek missen en ver bezuiden de Dammar-Groep vervallen.
Langzaam aan werkten
Dammar
Straat
getobd naar
rondgezwalkt
zoo
wij
gelegenheid,
goede
nabij
De
Straat Liboba
doch heet
straat,
Dammar. De
het eiland
te
Dammar- Eilanden aan
de
die
aan
bij
vrij
te
Dammar
ze
;
is
slechts
met
Gregory) ^
Woka
Woka
rotseiland
Gregory),
naam van Behalve
te bevaren. bij
Gregory),
Lelledjaa
').
(de
De twee voornaamste
parelmoerschelpen
margaritifera)
[Avicula
tijd ,
men
vond
waarvan
Woka
nabij
echter
vijf
eilanden
doch de groep wordt dikwijls door de omwcners bezocht, hoofdzakelijk
Voor korten
Vijf
Vaste bewoners
zijn hoog, de overige laag; alle daarentegen zwaar begroeid.
visch en tripang te vangen.
ik
naam van
van Goeworri-Besaar en
zuiden
ten
prauwen
(Groot- Geelmuiden
bij
had
laatste en Tjironga (het eiland
kleine
(Klein-Geelmuiden
klein
dit
Liboba onder den wal van Salomati
eilandjes in Sti'aat
en
een
eigenlijk de iulandsche
,
nauwe doortocht tusschen
Goeworri-Besaar
Goeworri-Kitjil,
zijn er niet,
af-
dezer nog zeer weinig
van Halmahera scheidt, draagt den
deze twee hoofdeilanden bestaat de groep nog uit
bij
Gane biauen,
dobberen waren,
het
in de kennis
viillen
de Ternatanen Saloraati
Plassel bij Gregory) heet Katinai
Eilanden
paar stormachtige dagen in
hebben, eindelijk den 9 Jen Juni te
leemten
eenige
bekende groep. ,
kwamen na een
op en
en lichaam door de vermoeienissen der laatste dagen.
ziel
Terwijl
weder
wij
om
een bank van echte
de parels en het parelmoer
ver voor die der Aroe-Eilanden in grootte en schoonheid onderdoen.
Den waarin
Juni verlieten wij Gane en
12'leii
ditmaal
ons
kwamen
daags daarna in Straat Patientie
geduld zwaar op de proef zoude gesteld
worden.
Vier volle dagen
') Op de oude Compagnie-kaart van Halmahera heet Dammar 't Eylant Ilattem of Liboha. Deze naam kan van den zuidhoek van Halmahera op dit eiland zijn overgegaan terwijl de thans meer gebruikelijke naam Dammar ontleend is aan het hars, dat de bosschen van dit eiland opleveren. Het grootere eiland bezuiden Dammar, bij den heer von Rosenberg Tjironga, heet op de oude kaart
laatste
't
en
,
Kitjil,
heeten
Geelmuiden. verder
twee kleinere ten westen van
de
Eylant Hasselt;
dit
laatste,
bij
von
Rosenberg Goeworri-Besaar
op de oude kaart, het zuidelijkste en grootste met een berg Iselmuiden en het andere
Woka,
westwaarts
volgens Bernstein ten westen van
ook
daar de groep
Dammar,
heet op de oude kaart Enck, terwijl iets
der Vijf Eylanden vermeld wordt.
Het
is
duidelijk, dat
Gregory
namen aan oude kaarten ontleend heeft, maar deze namen verknoeide, dooreenhaspelde en zelfs vergat aan het overigens bij hem geteekende Iselmuiden een naam te geven. Bernstein merkte reeds op (Tijdschr. Bat. Gen., D. XIV bl. 491), dat deze geheele groep op de kaart van Melvill onjuist is voorgesteld. zijne
Woka
Gregory naar Straat Liboba verdwaald terwijl hij voor al de zeer verkeerd van Dammar maar éénen naam Jokanga heeft. Reeds bij Forrest (Voyage aux Moluques p. 63) heeten de eilanden bezuiden Dammar Gorongo, dat niet veel van Rosenbergs Tjironga verschilt; misschien is Jokanga door druk- of schrijffouten slechts eene iets verder gaande verbastering van denzelfden naam. Bernstein was de eerste die in '18G3 de Dammar-Eilanden eenigszins nader onderzocht en daarbij de merkwaardige ontdekking deed, dat de vogel-fauna dezer groep veel is
daar toch even als
geteekende eilanden
ten
bij
,
zuidwesten
.,
,
meer overeenkomt met die der Papoesche Eilanden, dan met die van het zooveel naderbij gelegen Halmahera. Van de door von Rosenberg niet nader beschreven eilanden aan de noordzijde van Dammar noemt ïii]
Poeloe Babi (ook
bij
Melvill)
en Katinaat, waar
hij
parelschelpen vond.
R. A.
107 toch
moesten wij daarin met een op sommige plaatsen allerlievigsten stroom worstelen,
waarbij het meer dan eens gebeurde, dat onze schoener zich als op een spil bewoog en in snelle vaart verscheidene keeren in de rondte draaide. Eerst op den ly^en Juni gelukte
het ons, uit de straat te
komen, waarna
wij in
den avond van den
20sten het
anker voor
Ternate lieten vallen, juist op het uur af eene maand na ons vertrek van Dorei. Mijne tiveede
tocht
naar
dagen, geduurd. afliep,
had
Nieuw-Guinea had dus 161 dagen, waarvan 70
Ook gedurende
deze reis, die zonder eenige botsing
ik geen verlies van menschenlevens te beti'euren.
zee-
en 91 regen-
met de inboorlingea
HOOFDSTUK
XVII.
DE NOORDKUST VAN NIEUW-GUINEA
Het
van Nieuw-Guinea^s noordkust tussclien den Hoek van Sorrong (Kaap
deel
Kaap Momori, waar de
Spencer), de westelijkste punt van het geheele eiland, en
Geelvinkbaai begint, strekt van 131° 14'
nagenoeg
drie
reusachtige
op 132= 31' O. L. en
')
de
heeft
eiland,
kust
aan Kaap de Goede Hoop
tot 0'^
19' Z. B., de uiterste noord-
het
over
algemeen eene oostnoord-
van daar tot aan Kaap Moniori eene oostzuidoostelijke richting.
oostelijke,
Evenwijdig voet hoog
is
aan de kust
en zich veelal met
van
geringe uitgestrektheid,
een
streep
vlak
door
ophoudelijk staat
groote
O. L. en beslaat dus eene lengte van
Van den Hoek van Sorrong
of Tandjong Kain Kain Beba
punt van het
9'
graden of zestig uren gaans, eene uitgestrektheid gelijkstaande met een
der lengte van Java.
derde
tot 134"
loopt een bergketen, die steile hellingen
tussclien de vijf a zesduizend
aan het strand verheft. Laag voorland,
zelfs
nergens te bespeuren ^); slechts zelden ontwaart het
is
oog-
en wit strand, maar staart meest op een somberen rotsoever, die on-
baren
de
van
den
Grooten
Oceaan
gebeukt
De
wordt.
bergketen
noch met den Arfak, noch met eenig ander binnenlandsch gebergte in verband en
vormt alzoo een afzonderlijk geheel.
Een
van
tal
kapen
reeds vermelde nog zullen
Op onze kaarten
')
omdat,
zooals
men
uit
springt
langs
de
noemen den Hoek van
vindt
men aan
de iournalen
kvist in zee u^it,
waarvan
wij behalve de
Dorei-Kitjil (Thresholdpoint bij Gregory),
de noordzijde van Nieuw-Guinea twee kapen de Goede Hoop,
onzer oude zeevaarders kan nazien. Schouten dien
naam
het eerst
westpunt van zijn Schouten-Eiland verleende, terwijl Tasman dien, waarschijnlijk bij vergissing, naar de noordkaap van Nieuw-Guinea overbracht. Wenschelijk is het, om gestadige verwarring te voorkomen, dat men voortaan deze kapen door hunne inlandsche namen onderscheide en derhalve den westR. A. hoek van Soëk Kaap Iwoniswari, de noordpunt van Nieuw-Guinea Kaap Kain Kain Beba noeme. aan
de
De heer von Rosenberg,
^)
.schouwde, gedeelte
generaliseert hier te veel.
bij
een
drietal
plaatsen
heer von Rosenberg ook op
die sleclits
Op de
Laag
enkele punten dezer uitgestrekte kust van naderbij be-
zoo uitvoerige kaart van
Voorland
Weyland
vindt
men
op het westelijk
vermeld, zoo ook aan het uiterste oosteinde, waar de
zijne kaart der Geelvinkbaai
den "Vlakken Hoek plaatst.
R. A.
109 Sedaria-Punt eu de lioekeu van Amberbaken en Ingnesooi
inbammen en bochten,
verschillende
ongenaakbaar
De
zijn.
grootste dezer
die echter
inhammen
is
Tussclien deze kapen liggen
koraal-riiFen als bezaaid en daardoor
de nabij het oosteinde gelegen Kleine
Goede ankerplaatsen voor grootere vaartuigen
Geelvinkbaai (Sau-beba.)
muur
geheel niet, daar het gebergte als een
-panden daarentegen
roeiprauwen
inlandsche
met
i).
zijn hier in
het
tusscheu de zee en het binnenland oprijst; in
den oostmoeson veelvuldig gelegenheid,
vlak onder den wal te ankeren.
De
rivieren, die langs de noorderhelling der bergketen
stuwen en
slechts
sti'ook lands
eene smalle
hnnne wateren zeewaarts
doorloopen, zijn niet veel meer dan berg-
stroomen en niet eens voor kano's bevaarbaar. Een der grootste
wege Kaap de Goede Hoop en den Hoek van Amberbaken Zes
paar
Meospaloe-Eilanden ,
legen
De Hoek van
')
Threshold-Point
,
die halver-
in zee valt.
zijn
de beide nabij Sedaria-Punt ge-
Poeloe-Doea der handelaars, Amsterdam en Middelburg
"Weyland, verreweg de belangrijkste
in
Korem
der Kleine Geelvinkbaai, eindelijk Poeloe-Kaki
bewesten Kaap Momori. Daarvan
mijlen
de
liggen voor de kust, twee aan de oostzijde van Dorei-Kitjil, twee
eilanden
nabij Sedaria-Punt, een aan den ingang
een
is
^).
bij
Ze zijn vlak, met houtgewas begToeid en even
werd door Weyland Drimpellioek genaamd, hetgeen door Dalrymple Op de kaart van Weyland zijn overigens langs Nieuw-Guinea's noordkust
Dorei-Kitjil
vertaald
is.
veel meer kapen benoemd, dan door den heer von Rosenberg worden opgegeven. Zoo vindt men oostwaarts van de Drempelkaap daar achtereenvolgens deze namen: Tolhiiyshoek Hooge Versche Waterhoek, ,
Hoek Brebes, Zedaria, Bongi, Indermajo, Witte Riiyge Hoek, Kiiyfhoek, Pammanoeke, Carawang, eindelijk de West- en Oosthoek der Kleine Geelvinkbaai. Het is duidelijk, dat Weyland bij zijne opname verschillende kapen van Java's noordkust naar die van Nieuw-Guinea heeft overgebracht. Bewesten de Drempelkaap noemt Weyland nog: Cliphoek, Paardehoek, Hoek van de Vlaggeclip en Quade Hoek, de Kaap Spencer
nasm
nieuwere kaarten, welk laatste
der die
de
in
laatste helft der
Weyland op het
zooveel grooter schaal
volgende
noot
zal
zeker gegeven
is
door een der Engelsche compagnie-schepen,
Papoesche Eilanden bezochten. Daar de kaart van dan de meeste nieuwere kaarten van Nieuw-Guinea's noordkust, is
eeuw zoo is
talrijk de
hoeken met de in den tekst genoemde kapen overeen te brengen. Uit de men zien, dat de van Weyland overgenomen naam Sedaria-Punt door den heer von
gemakkelijk
niet
vorige
,
zijne
Weylands kaart zou men Kuyfhoek voor de noordeIn zijn vorig reisverhaal der expeditie van 1858 {Xai. Tijdschr. van N. Indië, XXH bl. 307) vermeldt de heer von Rosenberg echter, dat deze laatste kaap een blinkend witte kalkrots is en daarom op Engelsche kaarten White Point heet; dit is dus Weylands Witte Ruyge Hoek. Een weinig oostwaarts van Kaap de Goede Hoop plaatst d'Urville de Pointe Toupet, blijkbaar eene vertaling van AVeylands Kuyfhoek. De daarop volgende Hoek van Pammanoeke zal dan Kaap Amberbaken zijn terwijl volgens Engelsche kaarten en den heer Goldman (Tijdschr. Bat. Gen. XVI bl. 424) Kaap
Rosenberg lijkste
te veel
punt
en
oostwaarts
dus
geplaatst
wordt.
Uit
voor Kaap de Goede Hoop houden.
,
Ingnesooi de Oosthoek der Kleine Geelvinkbaai 2)
R. A.
is.
Op de kaart van Weyland vindt men deze eilanden
:
tusschen den Drempel- en Tolhuyshoek
Nieuwe Clip tusschen den Hoogen Amsterdam en Middelburgh bij den Hoek Bongi. In de Kleine Geelvinkbaai, die Weyland nauwkeurig opnam, plaatst hij slechts een zandbank; Poeloe-Kaki eindelijk heet bij hem 't Groene Eylant. Dit laatste eiland heet bij Forrest (p. 107—109) Yowry daarentegen worden de Meospaloe-Eilanden reeds door hem Mispalu genoemd onder welken naam zij ook bij 't
Eylant Buyksloot, verder oostwaarts de
"Verschen Waterhoek en dien van Brebes
,
bij
laag water droog liggende
voorts de eilanden
;
,
Dumont
d'Urville
voorkomen.
R. A.
110 als
overige
de
onbewoond
tusschen deze beide eilanden en de kust
vaarwater
liet
j
is
zuiver en ruim.
Ook nu
grond in
dan enkele roode
en
bespeurt. Beoosten
,
Kaap de Goede Hoop
slechts
ziet
men van
hoog
zee uit, een waterval
het gebergte als een zilveren lint naar beneden storten, een natuurtafereel, wellicht
nog nimmer door een Europeaan van
Van den Hoek van Sorrong Warsai , Maar
De huizen
Hoek van
afstand
aan de kust
gedeelte
van
het
Even schaars
^).
en
strand
slechts
men menschen
ziet
nimmer
in aanraking, terwijl
zijn
menscheneters
gierst
,
en
hoofdbezigheid soorten
van
is
zij
\iiterst
lagen
ti-ap
zee
van beschaving eu
Met
handelaars
zich uitsluitend met de jacht en een weinig
,
bij
De bewoners van Amberbaken
^).
de
voorzien
katjang en van tabak
tu-eede
lende
landbouwers
uit de
langs het strand loopen of
en staan wegens hun woesten inborst
nooten in een bijzonder kwaden reuk naarstige
men
onderling in aanhoudende vijandschap en oorlog leven.
landbouw bezig houden en Karooners
Kaap
Behalve de bewoners van Amberbaken staan de stammen, die
Nieuw-Guinea bewonen, op een
van
zelden bespeurt
maatschappelijke ontwikkeling, wellicht nog lager dan de Hattammers. zij
As,
Dorei-Kitjil uitstrekt.
Karoon, Amberbaken en Arfoe.
'),
kano's op zee dobberen.
komen
in
op enkele punten nog al talrijke bevolking dezer landschappen woont grooteixeenigen
op
komt men achtereenvolgens
dat tegenover de Meospaloe-Eilanden ligt en zich uitstrekt tot aan
Hoop
de Goede
deels
,
nabij aanschouwd.
oostwaarts opgaande,
Sorrong, dat zich tot nabij den
de landschappen:
dit
men
de kleur van den bloot liggenden onder-
plekken,
witte
of
onafzienbaar woud, waarin
oog een
ontwaart het
hier wieder
omwoners
jaarlijks
hunne zijn
de
paradijsvogels
,
inzameling
zooals
de
starage-
daarentegen
op gezette tijden van
welk laatste gewas van uitmuntende hoedanigheid
voorts
De
is.
rijst,
Hunne
en bereiding der huiden van verschil-
Paradisea
Papuana,
Epimachws magnus
1) Op de kaarten van Melvill en Bogaerts vindt men op het westerdeel der noordkust de kampongs AVarsai en Maas. Voor dit laatste zal men Maar moeten lezen, terwijl het volgens de opgaven van den heer von Rosenbe.rg te veel westelijk geplaatst is. De kommissie van 1858, die voor dit deel van Nieuw-Guinea zeer onvolledige inlichtingen bekwam, en zooals ik reeds bl. 16 opmerkte, liet landschap Sorrong in drieën splitste, vereenigt daarentegen Warsai en Maar tot één gewest Marwasay. Opmerkelijk dat Forrest, wiens opgaven over de landen en eilanden der Geelvinkbaai men gemakkelijk in de is het,
tegenwoordige namen kan weer vinden, voor de noordkust geheel verschillende namen geeft. In zijn westelijkste landschap Worang kan men nog Sorrong terugvinden, maar Warmoriswary bij de MispaloeR- A. Eilanden en Toweris met de haven Warpassary luiden geheel anders. schijnt, dat het strand in het begin der vorige eeuw dichter bewoond was. Althans de 2) Het kaart
van
negorijen,
AVeyland
Hoogen Verschen Waterhoek en den Hoek Brebes verschillende Romangary genoemd wordt, voorts nog een tweetal negorijen in de
plaatst tusschen den
waarvan de
oostelijkste
"• A. Kleine Geelvinkbaai. {Bijdr. ') De anthropnphagie der Karooners wordt eveneens vermeld door de kommissie van 1858 door den heer Goldman {Tijdschr. Bat. Gen. XVI, bl. 400, 403 en 425.) Zij Instit., N. R. V bl. 76) en
waren ook zeker de bewoners der noordkust, waard, De Fapoewa's der Geelvinkbaai, bl. 28.)
die den kok van den heer Fabritius verslonden.
(Gouds-
R- A.
111 Astrapia gularis, Chalybaeus viridis en Oriolus aweus , welke huiden echter weinig wetenschappelijke waarde hebben ^
Volgens
omdat
mijn gevoelen kan
Nieuw-Guinea op ééne
geheel
ze
van de pooten en groote slagpenneu beroofd
men
met de stammen,
stellen
lijn
zijn.
bevolking zoo van dit gedeelte, als die van
de
Eiu-opa tijdens de
die
steen-periode bewoonden, doch ze zijn stellig minder ontwikkeld dan de latere bewoners
der
paaldorpen in
kenden,
doch
Zwitserland,
reeds geweefde
het
broodbakken
een
deemiswaardigen
laten
,
verstonden.
en
„
Gods werk ,
spoorloos
wel
waar
is
gebruik van metalen nog niet
het
stoffen vervaardigden, zich
Sints
duizende
jaren
men
uitroepen
verdwenen ; hunner handen staat in eeuwigheid."
:
met
veeteelt bezig hielden
en
verkeeren de Papoes reeds in zulk
toestand, zonder eenig spoor van
en met alle recht kan
„
die
hun bestaan op aarde
achter te
„
Geslachten op geslachten zijn gekomen
werk
was
niet
bestand
,
doch
de aarde
HOOFDSTUK
XVIII.
DE VOGEL-FAUNA VAN NIEUW-GUINEA.
In de volgende aanteekeningen
en
over
stukken
toelichting
gezegd
kunnen strekken, van
als
soorten
nauwkem-ig bepalen.
gebied
de
onmiddellijk
hetgeen er reeds in de vorige hoofd-
ook
over
de
voor
de
zuidwestkust
behooreu
Gagi,
Gebe,
uitsti-ekt,
worden gerangschikt, behalve
gelegen eilandjes:
Woni Melot
Mesmessara
daaromheen liggende eilanden; deze
omgelegen eilanden
te
'
);
of
vooreerst de
Aroe Eilanden
de zoogenaamde Papoesche Eilanden Koffiau
of
Popa ,
Koning-Willemseiland
en
Waigeoe
met de tabijke omliggende kleinere eilanden ,
Batanta,
Van
zich
Daaronder
of Wezelseiland en Saboeda of
Misool
tot
ware het een bijzonder ornithologisch gebied gevormd wordt, zal ik eerst
dit
Adi
opmerkingen , die
Daar de verspreidingskring van het grootste gedeelte der op
is.
Nieuw-Guinea voorkomende waardoor
mij voor een beknopt overzicht te geven
van Nieuw-Guinea ^ met bijvoeging van eenige
der vogel-fauna aanvulling
stel ik
eindelijk ten noordoosten de eilanden der
Salawatti
met de
Geehdnkbaai.
bezocht ik Afoe, Adi, Misool, Salawatti, Batanta, Waigeoe en de
eilanden
voornaamste der Geelvinkbaai in persoon.
Thans kent men omtrent 400 vogelsoorten,
die in dezen verspreidingskring te huis behooren.
Te oordeelen naar den buit dien mijne ,
Het eiland op eenigen afttnnd vóór den ingang der Maccluers-Golf heet Sabuda bij Gregory en op der Mohikken van het jaar 1847 in den 3Iomteiirdes Indes Or. ei Occidmtales; op Me^lviUs latere Mg. Atlas van Neerl. Indü is die naam vervangen door Woni-Melot. In de laatste uitgaaf zijner inden kaarten ')
Melvills
kaan
Zand- en Volkenhinde van ring
Jfeerl.
Indië oppert ie heer de Hollander de gelukkige gissing, dat dit een verbaste-
voor Wonim-Laut. Het deel van Nieuw-Guinea tusschen de Maccluers- enRijklof van Goens-Baaien heet oudsher Onin, Wonin of Wonim, welke naam later met de onderscheiding van Woniin di Bawii en
is
van AVonim
Atas (Beneden- en Boven- Wonim, namen op de kaarten van Melvill en Bogaerts juist verkeerd de geheele zuidwestkust van Nieuw-Guinea werd uitgebreid. Evenzeer als nu eilanden Timor en Ceram door de Maleische zeevaarders Timor-Laut en Ceram-Laut genoemd worden, kan het bij voor het eigenlijke Wonim gelegen eiland Wonim-Laut, dat is Zee-Wonim, heeten. Toch schijnt volgens de di
geplaatst)
over
om de wereld dit eiland aandeed, het bij de naam men dus op onze nieuwere kaarten nevens Wonim-Laut
verzekering van Dampier, die in 1699 op zijne bekende reis inboorlingen iTioet
Saboeda
behouden.
te
heeten,
welken
R- A.
113
hun kortstondig
jagers gedurende
aannemen , dat
verblijf
Hattam behaalden, mag men met grond
in
aanmerkelijk toenemen zal , wanneer wij met het binnenland en
dit getal
voornamelijk met de hooge bergstreken van Nieuw-Guinea beter bekend worden. Onder vierhonderd
deze
de
soorten
Uilen , Geitemelkers
der Papegaaien, Ijsvogels, "Vliegenvangers
de familiën
zijn
Duiven en Reigers het takijkst,
Kraaien,
Honigzuigers,
Neushoornvogels
,
Bijeneters
,
andere familiën zooals
terwijl
Snippen en Eenden slechts door
,
enkele soorten vertegenwoordigd worden.
Onder leucogaster
een vogel,
,
noem
Dagroofvogels
de
trof ik dien op de Aroe-Eilanden aan,
doch heriimer mij niet,
gezien te hebben. Dit geldt ook van den Haliaëtus Indicus
daarentegen overal aantrof.
den
meest
beperkten
het
grootte
zijne
Van den
Spizaëtus
verspreidingskring
Chirneyi
,
namelijk
heeft,
is.
hem
terwijl ik
die
,
den
eerst
den geheelen Archipel verspreid
over
die
om
ik
Haliaëtus
Menigvuldigst
't
in de Geelvinkbaai
den Pandion haliaëtus
van al de Indische roofvogels
Halmahera met omliggende
eilanden , verkreeg ik slechts een exemplaar te Salawatti en zag er later geen tweede. Niet
algemeen
verder de Asiur Novae Hollandiae
is
geschoten
werd
tijdens
mijn verblijf
te
Mefoor in de maand Februari 1869. Volgens
waarnemingen van mijnen \Tiend, den heer zwerver niet zelden op Java voor, waar
Tere bekend
van
Overigens
staat.
van welke fraaie soort maar één voorwerp
,
van Musschenbroek , komt de vogel
S.
ook nu en dan nestelt en onder den
hij
men
treft
naam
de Baza Reinwardtii ,
aan
overal
als
die
dikwerf in de nabijheid der dorpen en tuinen gezien wordt.
De
zware
waaronder het land
bosschen,
strekken aan een
bedolven ligt,
als
paar soorten van Uilen tot verblijf, die echter wegens hunne meer verborgen levenswijze niet gemakkelijk te
bemachtigen
zijn.
van den nacht hun eigenaardig geluid
Nieuw-Guinea
men
want
Terwijl chlorus
en
,
daarvan,
andere
zooals
Linnaei en personatus
soorten,
zooals
de
,
Cacatua
de
en de Dasyptilus Pecqueti ,
terna
strand, als verspreiding;
in
ik
grooten
,
mijne schamele hut.
Microglossus aterrimus
Lorius
,
,
fuscatus
Microglossus aterrimus
terug op
al
de
\'ondeu
mijne
jagers
door mij vrij
in
,
,
De
,
,
,
soorten.
Eclectus poly-
Nanodes placens
komen daarentegen
cyanogenius.
Brehmi en modestus
slechts in bepaalde streken voor. ,
scintillatus
verspreidingskring hebben ,
Psittacus
het binnenland. Tusscheu zoo
triton,
Lorius cyanauchen
en personatus
pygmaea vond
bij
Trichoglossus haematotus
een
Papuanus , Nanodes Miisschenbroeki
chlorus , Linnaei
soms vlak
met de door mij ondekte, tweeen-dertig daar levende
Nasiterna pygmaea ,
de
,
vindt ze overal en vaak hoorde ik in de stilte
in Neerlandsch-Indië bij uitnemendheid het land der Papegaaien
thans,
kent
vele
is
Men
Novae Guineae en
Psittacula melanogenia
Cacatua
triton
,
Eclectus poly-
Trickoglossus haematotus en de Nasi-
bezochte eilanden, zoowel nabij het
nauwe grenzen beperkt
Hattam behalve den
is
de
Lorius
vertikale
Papuanus 15
114
ook
Cacatua
de
alleen
mij,
door
noch
daar
ooit
De
triton.
semïlarvatus
Lorius
de
Brehmi,
en
modestus
Psittacus
noch
Musschenhroeki
eigenaardig
verschijnsel
is,
Moluccensis zoude zoeken,
Goram
Goram
overgebracht en daar verwilderd
De
klimvogels
Koekoeken, waarvan de
Centropiis
leucolophus en striatus daarentegen
twee soorten
de
,
tusschen
zijn
bekend
is,
voor
het, dat
zoover
men
de
op
op
dat namelijk de vogel naar
Menebecki
nog
en
zeldzaam
al
Sonnerati zeer algemeen, de Cuculus zijn.
Waigeoe
,
wij niet
op
en
moeten voornamelijk
genoemd worden. Ook een grooten onvermeld laten, een vogel, niet
Mefoor, waar
hij
zich bij voorkeur
der Casuarina^s ophoudt, die heinde en verre in het bosch
takken
zware
de
triton
is.
Cypselus mystaceus en eene Collocalia
Aroe-Eilanden ,
mij
de Cacatua
waar men eerder de Ceramsche
-vindt,
op Batjan,
niger)
den Podargus Papuenm , zullen
Geitemelker,
zeldzaam
Nieuw-Guinea vermoedde,
de Zwaluwachtige vogels, die overal gevonden worden,
Van
Pecquetï,
nog vertegenwoordigd door verscheidene soorten van
voorts
zijn
op
Dasyptïlus
Westermani en Corneliaë
doch ik geloof, dat het hiermede eveneens gesteld
{Cynocephalus
met den baviaan
als
,
is
den
en
de Ecledus
voorgangers,
mijner
een
het kleine beoosten Ceram gelegen eiland
Cacatua
alecto
voorkomen men
wier
,
door
Een
gezien.
Nanodes
Microghssus
verspreid worden aangetroffen.
Bijzonder
Het
Melliphaga.)
duidt
aan Honigzuigers {Nectarinia ,
Ptilotis
,
Glyciphila en
overwegend optreden van deze familie en van de Springvogels {Mahirus)
om
zoo
op Nieuw-Guinea vereenigen.
Van
dezer
dit gebied
is
op den overgang der Moluksche fauna tot die van Australië, welke zich
te zeggen
Pitta
rijk
het
der Grondlijsters leven hier slechts drie soorten, waarvan de
geslacht
Novae Guineae het meest algemeen onderscheiden
soort
zich
echter
De van het
is.
van
de
eiland Soëk afkomstige exemplaren
overige
in
meer
dan
een
opzicht
en
werden door den heer Schlegel onder den naam van Pitta Rosenbergü beschreven. Bijzonder rijk
De
Arses
Nieuw-Guinea aan Vliegenvangers en daarmede verwante
telescophtalmus
Turdirostris murinus
Myiolestes
is
,
en
chrysomelas,
Eiipetes coerulescens , Muscipeta Gaimardi
megarhyncha,
en
Piezorh-ynchus nitidus
hier en op al de omliggende eilanden. Alle
soorten.
Rhipidura gularis , motaciUoides en rufiventris, ,
Monarcha
velata
nog eenige andere soorten
bewonen zonder uitzondering
en guttata -vandt
men
uitsluitend het
heete laagland.
Even menigvuldig en Gh'aucalus
,
zijn
in
dezelfde streken verschillende soorten van den Edolius
zoo ook de over den geheelen Archipel verspreide Eurystomus gularis.
Een
Artamus zag ik alleen op de Aroe-Eilanden en op Misool, terwijl daarentegen de Cracticus cassicus,
wezig
Tropidorhynchus
Novae
Guineae
de
en
Lamprotornis
overal in menigte aan-
zijn.
Van
de zestien hier levende Ijsvogels
is
de Dacelo Gaudichaudi het meest , doch de
115 en
Carolinae
Tanïsyptera
minst algemeen verspreid; tot de meer zeldzame
het
Riedeli
soorten behooren ook de Alcedo pusilla en solitaria
torotoro.
Al deze
voet van het gebergte te be-
waarschijnlijk niet boven de twee duizend voeten voor.
wonen en komen
De
alsmede de Dacelo
warme laagland en den
het
schijnen uitsluitend
ijsvogels
,
levende
hier
eenige
Neushoornvogel [Buceros
hier heb ik er slechts bij te voegen ^
verhaal beschreven j
ruficoUis) is reeds in
dat
men
bij
het reis-
dezen vogel, zoo
twee verschillende soorten , ten minste twee verscheidenheden dient op te merken
niet
die
van Ceram met geelachtig witten
die
van Nieuw-Guinea met vogels
Ki-aaiachtige
en met roestbruine kop- en nekveeren en
hals
effen roestgelen hals zijn
en kop.
hier in menigte overal te vinden;
de door zijn fraaien
lichtblauwen oogring sterk in het oog vallende Corvus orru en de staalblauw glinsterende Chalibaeus ater zijn daaronder het meest algemeen.
De
Paradijsvogels
waarvan men thans negen soorten kent, behooren opéénena,
,
de Paradisea Wallacei , allen in dit gebied
te huis.
Door mijn toedoen en de bemoeiingen
der heeren Bernstein en Hoedt zijn gave voorwerpen van de meeste dezer soorten op dit
oogenblik
in
te Leiden,
De
min
waar
meer
of
zij
volledige
voorhanden in ons groot nationaal
rijen
eene reeks uitmaken, die eenig in hare soort
verspreiding
van
sommige soorten
levert eigenaardige verschijnselen op.
komt de Paradisea rubra behalve op Waigeoe nog voor op het daarvan
verwijderde
Batanta,
terwijl
deze
Salawatti, dat van Batanta slechts gescheiden
de
met gemak kon
vogel
noordwesthoek van
op het heeft
veel
de
vliegen.
Nieuw-Guinea
museum
genoemd mag worden.
soort is
niet
meer
vijf
Zoo
geographische mijlen
aangetroffen
wordt
op
door de smalle Straat Sagewien , waarover
Verder vindt men op Salawatti, dat vlak onder den ligt,
niet
de
Paradisea Papuana , daarentegen wel
Den
verder uit de vaste kust gelegen Misool.
Paradisea regia, deu kleinsten de Paradisea apoda.
grootsten verspreidingskring
Wij zullen nu de soorten
opnoemen met opgave van hun vaderland 1.
De
Paradisea apoda leeft nergens anders dan op de Ai-oe-Eilanden , vooral op
Wokam, Wonoembai, Trangan
en Maikor;
2.
De
Paradisea Papuana bewoont Nieuw-Guinea, Misool en Jappen;
3.
De
Paradisea rubra
4.
De
Paradisea
komt voor op Waigeoe, Gemien en Batanta;
regia
wordt aangetroffen op Nieuw-Guinea, de Aroe-Eilanden,
Misool , Salawatti en op Jappen 5.
De Paradisea magnifica
oispedosa bewoont dezelfde streken behalve de Aroe Groep;
6.
De
vindt
Paradisea
Al deze soorten
komen
niet lager
IFïlsoni
zijn
men
slechts op
Waigeoe en Batanta.
bewoners van het laagland; de beide volgende daarentegen
dan tweeduizend voet voor, namelijk:
116 7.
de Paradisea sexpennis en
8.
de Paradisea mperba, die uitsluitend in de bergstreken van Nieuw- Guinea leven.
9.
De
IFaUacei vindt
Paradisea
men
Halmahera en Batjan en
alleen op
valt
dus
buiten ons gebied.
In de streken j waar de paradijsvogels algemeene
vogels
houden, beliooren
verblijf
hunne
levenswijs en vangst vinAt
in de beschrij\dng mijner reis
werk van "Wallace en
XXIV. De
Eene
Natuurkundig Tijdschrift voor
,
door mij verkregen mannetjes en
wijfjes der
Epimachus
met de
wordt
slechts
,
en gularis
speciosus
vertegenwoordigd
zamelingen
exemplaren bekomen,
had
voorwerp
Guinea
met de niet te
bod,
zeggen,
door den
premie van en
magnificus
Salawatti,
eiland
ƒ
40 voor
waar
en gularis behooren
speciosus
doch hoogst
om van
uitslviitend in
Nieuw-
Vethi.
van den kraag
soort,
is
van
De
in gedaante
Van welk
waarschijnlijk
den de
die
vogel
mate opwekte. Het was eene
en kleur schakeering overeenkwam
geslacht dit exemplaar was, wist
was
voor het
hand gewezen,
een
het
Museum vooral
te
wijfje.
Een
Leiden aan
mij
zeer aannemelijk te
koopen, werd
toen hij bespeurde, dat ik slechts
Uit achting voor een geleerde, door wien onze kennis der landNederlandsch-Indië
zoo
veel
is
uitgebreid
klem- van den kop (de keel uitgezonderd)
bruin {/uscus)
,
,
noem
,
op den bovenkop het donkerst ; de benedenrug , dekvederen
met bruine binnenvlag;
de voorzijde
van
den vogel
zijn licht roestkleurig is
roestgele trekkende, op keel, benedenhals en borst het donkerst, dwarslijntjes
,
ik den vogel
bovenhals , halszijden en
van den bovenstaart, staartpennen, de kleine en groote slagpennen
boogvormige
men
overigens slordig bereid was en de voorhelft van den ondersnavel
dat
bezitten.
volkenkunde
laatste
vaste
sommige plaatsen
in
ze
ieder te schieten
bewonen de
respJendens
vogel mijne belangstelling in hooge
nieuwe
deed,
ik
wilde
Epimachus
eene
natuurkundige voorwerpen van Nieuw- Guinea's Noordkust aange-
een
eigenaar
enkele stuk,
miste,
het
der prachthoppen.
wijfjes
dat
De
noch Wallace, noch Bernstein konden daarvan goede
De Epimachus
wetenschap
de
aangetroffen.
mijne terugkomst te Ternate werd daar eene overigens weinig bijzonders be-
waarvan
bracht,
Salawatti
en
nog steeds door verminkte voorwerpen in de ver-
de laatste
nog
ook
verzameling
vattende
Nieuw-Guinea
en bewonen daar de bergstreken.
te huis
Na
voor
zijn.
op
De Epimachus
uitgeloofd.
algemeen
vrij
zijn
en
hoewel
laatstgenoemde
kust,
^t
Paradisea superha
paradijsvogels wedijverende familie, die der Pracht-
in vedei-pracht
{Epimachus)
hoppen
de
in het
de eerste ongeschonden exemplaren dezer zeldzame soort, die in Europa gezien werden.
zijn
en
men
naar de Zuidoostereilanden , zoo ook
in het verhaal van mijn tocht naar de Papoesche Eilanden
dit
meest
kunnen dienaangaande vergeleken worden met onze Europeesche
en
kraaien. Belangrijke bijzonderheden nopens
Ned. Ind., D.
ze tot de
bruinachtig wit in
met smalle bruine,
die op stuit- en onderbuik nauwelijks zichtbaar, naar voren
meer en meer scherp uitkomen en op onderhals en
keel het breedst en donkerst zijn
117
De
bijzonder
gekromde bek
sterk
35 i centimeter, waarvan de wortel
is
De
zwart.
14 en de bek 71 beslaat
staart
De
aan de punt van den bovensnavel.
tot
geheele lengte van den vogel bedraagt
de laatste gemeten van den
^
vierde slagpen
is
achter gevoegde afbeelding stelt den kop voor op de ware grootte.
De
de langste.
hier-
>)
Slechts vier soorten van Paradijs-Wielewalen worden in dit gebied waargenomen,
weten
te
:
flavicinctus
nog
in
Nieuw- Guinea en
aureiis
Salawatti.
de
Van
Aroe-Eilanden
en
de
Oriolus striatus in
Nieuw-
deze vier soorten zijn gave exemplaren der eerste
hoogst zeldzaam in de verzamelingen; de Hattammers kenden den vogel
altijd
De met
Orioins
Waigeoe en
Guinea,
en xanthogaster iiitsluitend op de vaste kust , de Oriolus
de
Hoenderachtige vogels
niet.
door vier familiën vertegenwoordigd, welke
zijn slechts
uitzondering van Otidiphaps overal aangetroffen worden. Daaronder zijn het talrijkst
waarvan men thans ruim een
de Duiven
,
Sommige
dezer
veertigtal hier te huis
behoorende soorten kent.
hebben een zeer uitgestrekten , anderen weder een tamelijk be-
soorten
perkten verspreidingskring. In eerstgemelde kategorie vallen de Carpophaga roseinucha en
Halmaher ae
en
superbus
Ptïlopus
,
Rivoli
Macropygia
,
Reinwardti en phasianella en de
Caloenas Nicobarica ; tot de laatste behooren de Carpophaga Wallacei
tii frons ,
,
de
met ééne
soort
westkust van
Papuanus)
,
Goura Victoriae en meer andere.
speciosus , ornatus en Micqueli, de
Drie Kasuaris-soorten komen hier voor , lel
(
te
Westermani , Ptïlopus auran-
weten de Aroesche ( Casuarius bicarunculatus)
Casuarius uniappendiculatus)
Nieuw-Guinea gevonden wordt en
,
die op Salawatti en op de noord-
eindelijk
van
die
Arfak
{Casuarius
welke laatste ook op Jappen voorkomt. Alle drie bewonen lage streken met
vasten grond.
Een langs
fraai
exemplaar van den Casuarius uniappendiculatus, geschenk van den on-
overleden Radja van Salawatti,
over de twee jaar oud
De
der jeugd.
komt,
schijn
zich
hals
de
fraaie
reeds
in
ten naaste
bij
ik levend naar Ternate mede.
volwassen , doch droeg nog
gele balskleur, die spoedig na
prijkte reeds in^al
daarentegen
stviit
,
nam
[
volkomen
altijd
Mijn exemplaar
Als de vogel
staat was.
veeren op , waarbij^
liep
het bruine kleed
van het nestkleed tevoor-
hij
terwijl de
driftig
knobbel aan den onder-
wordt, richt
een eigenaardig
vrij
rond,
vrij
was
zeer
mak
hij
de lange over
sterk blazend geluid
doet hooren, dat vaak gevolgd wordt door een geknor, overeenkomstig varken.
vogel was
haar luister; het prachtige azuur van den kop bevond
nog in den ontwikkelingstoestand ,
neerhangende
aflegging
De
met
dat van een
en een vriend van menschen.
doch een doodvijand van honden en katten. Zijn onderhoud kostte mij
tien
gulden
's
maands.
') Na den heer von Rosenberg bezochten de natuuronderzoekers de Albertis en Meyer het landschap Arfak en andere gedeelten der Geelvinkbaai en ontdekten daar behalve eenige nieuwe soorten van paradijsvogels ook den hierboven beschreven vogel dien de dierkundige Sclater Drepanornis AUertisü noemde. H. S. ,
118 Loophoenders
eu Megcqwdius) vindt
{TaJlegallus
maar evenals den Kasuaris nimmer in
komen
Steltloopers
Trinya en Totanus.
soorten van
Eilanden,
in
Ook
Gallewo Straat
de
alMlineata
jugvlaris ,
,
men
in de vlakte nagenoeg overal
gebergte.
algemeen overal langs de kusten voor, voornamelijk
het
in
't
Reigers zijn er veel
en
op "Waigeoe.
Novae Hoïïandiue
,
De
,
het menigvuldigst op de Aroe-
volgende soorten: Ardea typhon
macrorhyncha en
heliosylos
^
vallen het meest iu
het oog.
Van Zwemvogels de Aroe-Eilanden pelecanoides
Duikers
,
{Fodiceps
en Radja).
die
,
Torresi
en
vindt
het
men
grootste
Douyalü)
yularis)
,
in dit gebied slechts weinig soorten en het zijn weder
,
aantal
voeden, vooral verscheidene Sterns {Sterna
Aalscholvers
Fi'egatvogels
{Graculus sulcirostris en melanolemus)
[Tachypetes
minor)
en Eenden {Anas arcuata
BIJLAGEN.
Bijlage A.
VOOR DE UITSPRAAK DER EIGENNAMEN IN DIT WERK VOORKOMENDE.
LIJST
VERKLARING DER TEEKENS.
—
beteekent
een
lang
„
kort
uittespreken
lettergreep.
/
„
„
scherp
„
é.
\
„
„
breed
„
è.
„
„
Cursief wijst de lettergreep aan waarop de klemtoon
De g klank even
als in
't
Ai
kon
Ai
o
An
A A A
ré
Bos
nik
Do
rei
soes
Do
ré
Fam
wa
Ga
— bé ban
Kab
ri
boe
—
ri
te
— ro
Ka
jo
Ka
—lem
:
to
— bi
lo
Ka
ri
li
Ka
Gé- hé
Ka
wal nié
Kan
sé
Go
— po —
Kal
Ie
Gd—tó—
ta
ra
Kai—
bau
— — WO Gal — —we — Gal
ri
—tan Ba — toe — an sai
lom
Ka
—
lo
Be
weggelaten.
lijst
— dro — wi
Kai
— bren ro — pen
Ba
uit deze
I
ré
rotn
A — wa
zijn
lop
—mi
A — oe
namen
—
Boe
„ valt.
Hoogduitscb.
Alle voor geene onjuiste uitspraak vatbare
A— doe — ak Ai — ke naü
Fransch.
als in 't
da
—
ri
—pa — ga jK)
—
lis
rï
15
122
Ka— ra ri
Ka
té
Ka— wa
Me—fiak M e — men
wa
—wok— — li— Ka— wan wi Ke bang—kèt
Ka
ni
Koem
Ko
rem
Kor
lin
Mem
roe
ri
—ro
Pas
proet
ro
Na — pen Nau
—wa
di
bir
Man dem Man— ge
—mang go— Noem— be Noem — — — Noe — sam
Ma — ni — a
— ra
Noe — se Noes
No
bon
ri
—
Ra
an dooi
Ma
nop
Oe
én
Man— sé— man
Oe
gis
Man — si — nam
Oe
ip
Sa
Sa
iva
wai
ma
sa
ri
sa-
?'o
—
'
— ram
ba
— ka — boe lo
lo
la
la
li
—re — soe
sei
la
Oe
Oes
ei
— ba Sa — — ba Sa— wok — ke Sa Sa —ma Sa
— me — ra jien
t oe
Roem — se
ri
Oe
Oes
—
—na Roem — bo — bo Roem — Roem — —
Sai
Oe
ri
—
goep
Oe
— no Ma— ran sa —war Ma — ta bé
mik
^
— WO —wa
noep
pim
—
kri
IVO
Ma
—nen
Ra
Roe
jak
—WO
Noe
moe
—we Ran—we
ri
wi
ni
~
Rau
mi
Man— koem
Man — si
ri
pi
bé
Noe gé
get
Rai
Ra
Nè—ki
Noe
M a— nam
— sa
—ka—roer
Mes
ri
na
ret
Pom— bo —ri
Men — SOM
Noe
Mam — ba— doe Mam — be -ba Mam — be —foor
Ma
Pam — pe
der
?'a
Ma
sim
iia
Kor
Ko
moef
Pai
boer
— doe ra— no — do
Koe
O
\é
toef
Ma — wi — ak
— — ra
Ka
— ge
Ma
wak
to
ko
— ni
tvier
té
Sam — be
— Se — bo Sa
re
ri
woek lo
ket
123
Se
—gèt—
se
rim
Wai
— oe
gé
Wai jom
Sei— Ie Se
—né —ma— né
Wai
—pe
Se
—roe
Wai
tip
Si
ak
Wa
b7-ak
ap
se
la
Wal jam
Téh—wou Ter Ti
— do — re na
te
—ma—ui Wa— — or Wa — ta— èé Wark
Wa ma Wa — pe lé Wa— pe — Ie len Wa — de woe
Wei
mon
We — ra wor We roer Wé—wi Wi
sai
Wo —ra — ra
non
Bijlage B.
YERG BLIJKENDE WOORDENLIJST IN HET SALAW ATTISCH, MEFOORSCH,; ANSOESCH, ARFAKSCH EN HATTAMSCH.
Uit
hetgeen
deze woordenlijst
vou Rosenberg
saamgesteld
is
de tongval van het
en het Hattamsch
heer
de
,
men
onder Arfaksch vooral
hier
en dat de
woorden uit
dit
dialect
door den zendeling Woelders, de Mefoorsche door diens ambt-
genoot Geissler verstrekt werden,
von Rosenberg zelven
97), blijkt, dat
(bl.
de bronnen mededeelt, waaruit
ovei'
Andai moet verstaan
district
hem
oiis
terwijl
bijeenverzameld
die
van Salawatti en Ansoes door den heer
Reeds
zijn.
vervaardigde de
vroeger
zendeling
Ottow eene uitvoerige woordenlijst van het Mefoorsch, geplaatst achter het rapport der commissie van 1858
met de
lijst
de
door
den
Inst.
heer
N.
R. D. V.
bl.
203—233).
opgegeven
Geissler
Bij vergelijking dezer
woorden
zal
overtuiging
kwam,
dat zijn overleden
ambtgenoot omtrent de
van vele woorden in dwaling verkeerde. Een nieuw bewijs, hoe weinig woordenlijsten
zulke kennis
men
belangrijke
opmerken, omdat deze zendeling door voortgezette studie van het Mefoorsch
verschillen tot
hier
{Bijdr.
der
vertrouwen kan,
opgeteekende taal
zoo
wier
aan de gehoorde
licht
men
hunne
door
samenstellers
juiste beteekeuis
dikwijls
op
oppervlakkige
klanken een verkeerden zin
kunnen toekennen. Hoeveel voorzichtigheid ook gaat
men
als Prof.
naar
Veth ,
mijn bescheiden meening weder die
omtrent
„toelichting
het gebruik dezer woordenlijsten
bij
[InsuUnde , D. II
de
grammatische vormen,
„woorden van vreemden oorsprong
zijn
ver
528) verklaart
bl.
,
te
heeft.
Op
dit
Mefoorsch
:
als „
men
aan
te
raden
ze zoo gering
acht
woordenlijsten zonder eenige
letterverwisselingeu en inmenging van
voor vergelijkende taaistudie nagenoeg onbruik-
„baar eu stichten vaak meer kwaad dan goed." Zoolang gegevens verkrijgen kan,
,
zij
moet men ook op
men geen
dit gebied roeien
betere linguistische
met de riemen,
die
men
oogenblik zijn van de talen van het uitgestrekte Nieuw-Guinea alleen het
uit
van
Hasselts
beknopte spraakkunst en enkele godsdienstige geschriften
van zendelingen eenigszius beter bekend
(zie
de noot
bl.
18 hiervoor).
De
eenige taal-
kundige, die van het standpunt der vergelijkende linguïstiek ook de Melanesische talen hehandelde,
is
de door
zijne studiën
over
de Zidd-Afrikaansche
,
Noord -Aziatische en
125
Amerikaansche talen bekende H. C. von der Gabelentz. In nach ihrem
Sprachen
Bau und
grammatischen
werk
zijn
Veriuandtschaft
Malaiisch Polynesischen Sprachen (Leipzig 1860 en 1873)
Die Melanesischen
:
unter
beperkt
sich
und mit den
echter zijn onder-
liij
zoek tot de door zendelingen meer uitvoerig bearbeide talen der verschillende eilanden,
van den Salomons-Archipel
die zich
Nieuw-Caledonië in een grooten cirkelboog over
tot
bijna twintig breedtegraden uitstrekken en den oostelijken vleugel van ]\Ielanesië vormen.
Nieuw-Guinea
met de om
land
vaste
dit
gelegen eilanden , dat
men
massa van ^lelanesië moet aanmerken , bleef buiten den
Itring zijner
Evenwel
van
woordenlijsten
zijn
gesproken talen in zij
naar
alle
verschillende
in
om
duren, eer
lang
landstreken grammatikaal onderzocht te
waar
geven,
vinden
van
talen
uitgestrekt
o-ebied
te
verlcrijgen, toch zal
het
deze talen uit soms ver uiteeno-elegen
al
Daarom
zijn.
der
woordenlijsten
dit
de centrale
moeite er vooral in de laatste
van Nieuw-Guinea
juister kennis
waarschijnlijkheid
deelen
verspreid. Hoeveel
allerlei geschriften
aangewend,
jaren
der
als
beschouwino-en.
acht ik
het niet overbodig, hier op
Nieuw-Guinea
en
naasten
omtrek
te
zijn.
Ik begin mijne opsomming der woordenlijsten van Westelijk Melanesië, het ware land der
Papoes,
reisjournaal
,
met de oudste mij bekende,
Guinea en van de eilanden Mozes en opgeteekend.
zijn
voorkoming
Ter
Moa
van
moet
verwarring
maar de Hoornsche Eilanden (Fotoena en
Le Maire wegens de
door Mendana evenals
ik
in zijn
tijd
meer
Nieuw-
opmerken, dat men hier
Alofi) ten noordoosten
van dien naam
van de
Fidsji- Eilanden
zoo onzekere lengtebepaliug ten onrechte voor de
Salomons-Eilanden
ontdekte
van het
die
van Le Maires
enkele woorden , onderanderen de telwoorden
Salomons-Eilanden niet verstaan moet den bekenden Archipel
onder
die
die in de folio -uitgaven
waarin uit de talen van de Salomons-Eilanden , het Kokos-Eiland
De bewoners
aanzag.
dezer eilandjes ziiu
tusschen de Tonga- en Samoa-Archipels gelegen
oostwaarts
Kokos-Eiland (Boscawen of Tafahi) volgens hunne eigen overleveringen
uit
eerstgenoemde
groep afkomstig en moeten dus meer tot de Polynesiërs dan tot de Melanesiërs o-erekend
worden.
Daarentegen
duidelijkste
lerland,
kaarten
,
waarschijnlijk
—
reeds
blijkt
de
uit
journalen
dat de bewoners van het eiland
het
dicht
de
bij
Mozes
kust
zwarten, dus Melanesiërs waren. Dit
gelegen is
Le
van
— een der
Maii-e
en Schouten ten
eilandjes beoosten
eiland
Nieuw-
Dampier der nieuwere
eveneens het geval met de inboorlinoen
van het ook door Tasman bezochte Moa, een eilandje nabij Nieuw-Guinea^s noordkust zuiden
ten
der
beoosten
Koeramba en Arimoa te
maken,
in
de
heeten.
Het
is
niet
eilanden,
die
met voldoende zekerheid
op nieuwere kaarten uit het journaal
op
welke landstreek van het uitgestrekte Nieuw-Guinea Le Maire de door
hem medegedeelde woorden deel
Geelvinkbaai gelegen
opteekende,
van Nieuw-Guinea hield j
de oostkust van Nieiiw-Ierland
vooral ook,
omdat
hij
Nieuw-Ierland voor een
waarschijnlijk geschiedde dit in de Klaas Pietersbaai op ,
waar
hij
vier
dagen vertoefde en met de inboorlingen
126 Nieuw-Guinea's noordkust tussclien de
in de Kornelis Kniersbaai op
anders
verkeerde
Humboldt-Baai en Astrolabe-Golf. Hoe klein en onvolledig deze woordenlijstjes van Le Maire ook mogen zijn, uit een historisch oogpunt zijn zij vooral merkwaardig, omdat Relandus
Adrianus
landgenoot
beroemde
onze
reeds
uit
het derde deel zijner Dïssertationes miscellaneae aantoonde
Oceaan met
Maire
eeuw,
anderhalve
er
verliep
eer
aann-ehaalde Forrest, die achter zijne reisbeschrijving een
woorden
deze
blijkbaar
zijn
een
lijstje
van Papoesche woorden
Toen de
uitwijzen.
Marsden eene verhandeling: On
verdienstelijke
opo-enomen
Works
Miscdlaneoui
zijne
in
Melanesië zich tot de boven opgegeven
woorden van Wonim, zooals
Dumont
door
om
w^oordenlijsten
Dorei
1826
van
talen
der
bepaalde zijn materiaal voor West-
schreef,
van Le Maire en Forrest en
— 1829
bevat
van
havens Praslin en Carteret
de
Nieuw Guinea en omliggende
ran
Archipel
Het
Freycinet op de Uranie vergezelde. In
hij
(Dl.
I,
113
bl.
Ceramsch met
vier
Papoes aan de
rivier
talen
— 117)
vindt
Oetanata, die van
iets
het district
die van
reeds
laatste
Mullers Reizen
vergelijkende
een
de eerste zijn
Gebe. Behalve
Zuidwestkust van Nieuw-Guinea,
der
den naburigen bergstam Mairassi en nata en Lobo,
men
eilanden
op Nieuw-Ierland , van
deze lijsten bijeenverzameld door den scheepsdokter Gaimard, de twee
1818, toen
tot de tel-
door Maleische zeelieden waren opgegeven.
en van de eilanden Waigeoe en
Mefoorsch)
(dus
hem
zoo
taaistudie
Polynesian or East Insidar Imu/uages
the
lijstjes
tel-
d'Urville zelf bewerkte deel der philologie in de groote uitgave zijner reis
wereld
de
die
hem
hier
opgeteekende
eeuw voor vergelijkende
dezer
begin
in het
men
Dorei bijeenverzameld, zoodat
te
onder Papoesch Mefoorsch moet verstaan, hetgeen ook de door
woorden
om
weder
zich
reiziger
bekommerde. Het was de reeds meermalen door ons
Nieuw-Guinea
van
taalkunde
mededeelde;
dat de talen van den Grooteu
die van den Indischen Archipel verwant zijn.
Na Le de
,
deze gebrekkige gegevens in
in
den Indischen
woordenlijst te
van het
weten de taal der
Lobo aan de Tritonsbaai,
Wonim, waarvan
in
die
van
de beide lijsten van Oeta-
minder uitvoerig, reeds vroeger door Modera in
zijne reisbeschrijving
waren opgenomen.
De
tot
dusver
opgenoemde woordenlijsten
betreffen
alle
talen
der
noord-
en
westkust van Nieuw-Guinea en der daarbij gelegen eilanden. Eerst door de opnemingstochten der Engelschen voor ongeveer dertig jaar zuidkust en naasten omtrek
Jukes in
zijn
during the years
Narrative
of
iets
the
1842—1846,
is
in dit opzicht
bekend geworden. Zoo geeft de natuuronderzoeker Beete voijage
of H. M. Fly commanded by captain Blackwood
Yol. II, een vergelijkende woordenlijst tusscheu de talen
van Australiës noordpunt (Kaap York en naasten omtrek) en gelegen eilanden Massied
van
zijn
Owen
,
Erroeb (Darnley) en
ambtgenoot Macgillivray
Stanley
during the
ook van de talen der
years
Vmjage
1846
Mer
of H.
— 1850
Straat Torres
(Murray). Eveneens bevat het werk
M.
behahe
die der in
Rattlesnake
commanded by captain
eene woordenlijst der Australische
127 talen
Raap York, hetgeen voor
bij
toen voor
liet
namelijk van
ons vooral van belang
nauwkenrig opgenomen
eerst
de talen
van den ethnoloog
Dr.
Latham
met
van
die
scherp
Australië ;
echter
Wal es-Eilanden de
Prince of
volkstammen,
hij
die ,
Bijzondere
opmerking verdient het,
gedeelde
telwoorden
van Redscar Baai en bij
de
zijn
de
zelfs
Australische talen linguïstisch een
als linguïstisch
naderen.
;
hem
Kaap York gelegen
bij
eilanden der Torres-Straat bewoond worden door
overige
die zoowel op ethnographisch
Molukschen Archipel
volgens
;
van den Indischen Archipel, maar
dat
vormen, maar dat behalve de vlak
groep
afgescheiden
erkent
liet
en van bet kleine tot den Louisiade-
ligt,
over de daar medegedeelde talen
verwant met
Papoesche talen niet alleen
van
werken bevatten linguïstische opmerkingen
Beide
Brierly-Eiland.
lijsten
van Brumer-Eiland , dat volgens Moresby's
laatste ontdekking nabij Nieuw-Guinea's zuidpunt
Archipel behoorende
ook zulke
van Nieuw Guinea^s zuidkust,
oostelijk deel
Redscar Baai ,
der
is,
gebied meer tot de Papoes
enkele der door Macgillivray mede-
dat
Brierly-Eiland
veel
gelijken op die in
den
den groeten afstand tusschen deze landsti-eken , wier bewoners
nimmer met elkander konden verkeeren
overeenkomst op gemeenschappelijken
wijst deze
,
oorsprong dezer zoo ver uit elkander wonende volkstammen.
Hoe
klein
ook van omvang, bijzonder belangrijk
den heer Fabritius [Tijdschr. Bat. Genootsch. D.
IV
bl.
is
211
de taalkundige bijdrage van
— 215),
waarop
wij in
onze
noten herhaaldelijk de aandacht vestigden. Hij bepaalt zich uitsluitend tot de telwoorden
maar
geeft die in een twintigtal talen van de Geelvinkbaai en het noordwestelijk schier-
eiland van Nieuw-Guinea, namelijk in het v^faksch,
dammen, Tandia, Dasener, en Biak, de
eindelijk
in
die
zeer
woeste
daaruit,
dat
er bij
tellen
den
Nieuw-Guinea gesproken worden. von Rosenberg
(bl.
30 hiervoor)
bewoners der Amberno-Rivier slechts tot twee tellen, dat de meeste dezer vijftallig stelsel
bedienen, maar dat enkele reeds tot
en zulks niet alleen de Meforeezen, de bewoners van Salawatti en die van
Pomi op Jappen, van
Noord-
den eersten aanblik uit zien kan , hoeveel
de ook volgens den heer
Papoesche stammen zich van het tien
Jappen, in de
van het eiland Salawatti. Deze verzameling telwoorden verdient
verschillende talen op een betrekkelijk klein gebied van blijkt
Moor, Aropen
,
eiland
die der Karooners en in die van een ander bergvolk der
daarom zoozeer de aandacht , omdat men
Verder
Roon
Jaur, Oemar, Irisam, van de eilanden
Amberno, van Ansoes, Pomi en Seroei op het
Amberbaken,
taal van
kust,
rivier
inde talen van Wandesi en Wan-
Indischen
bij
welke eilandbewoners
Archipel
men vermenging met
de zeevarende volken
zou kunnen vooronderstellen, maar ook
de Karoeners,
welke wilde menscheneters geen vreedzaam verkeer met zeevarenden dulden.
Hierboven werd reeds verwezen naar Ottows Mefoorsche woordenlijst achter het rapport der
commissie van 1858.
Ook
deze expeditie der Etua publiceerde woordenlijst
[Nat.
Tijdschr.
van
.
de heer von Rosenberg gaf, in hetgeen
eenige taalkundige bijdragen
Ned.
Indïè,
D.
XXII,
bl.
,
als
hij
over
eene Mefoorsche
346 — 353), wier belang
128 na hetgeen
vervalt,
van
taal
Aidoema
eiland
het
het naburige district Lobo
de taal
XIX
D.
(ald.
420)
bl.
,
,
XXIV,
D.
(ald.
kleine
lijst
der
blijkbaar dezelfde als die van
Muller, en wat vooral belangrijk
bij
Humboldt-Baai
der
maar ook eene
hier over deze taal mededeelt ,
hij
is,
enkele woorden uit
349), waaraan echter ongelukkig de
bl.
telwoorden ontbreken.
Daar de bewoners der Aroe- en Kei-Eilanden gewoonlijk voor een overgangsvorm tusschen Maleijers en Melanesiërs gelden, moet ik hier ook opgeven, wat over de daar
gesproken talen
Brumund
{Tijdschr.
der
Wokam
Eilanden
,
jaarg.
Wammer
en
van
talen
6,
D. II,
bl.
320), waarin hoofdzakelijk de
besproken worden; verder eene vergelijkende wooi'-
Kei en Kei-Banda en der dialecten van
De
565).
bl.
von Rosenberg vermeerderde
heer
Wammer,
Eilanden
Gedurende Wallace
eene
uitgaaf van
zijne
van
Dorei
Kei en Aroe
,
twee
betreft
omtrent
,
op
dialecten
woorden
,
59 talen,
in
beroemd werk de
zoo
Voor zoover Westelijk-Melanesië
terwijl die van
der groep.
een honderdtal
recht
te
zijn
dialecten der
langdurige zwerftochten in den Indischen Archipel vervaardigde
van
lijst
materiaal in
Watteleï en Trangan en met de daarvan zeer afwijkende
Wonoembai, het binnendeel
taal van
dit
met de
zijne door het Instituut uitgegeven Reis naar de Zuidoostereilanden
Aroesche
de Aroesche
en Oedjier, bijeenverzameld door den ambtenaar van Eybergen {Tijdschr.
XIV,
D.
Gen.
Bat.
beide
Vooreerst eene Proeve over de Aroe-taal van wijlen Ds.
Indië
N'ed.
Wokam
van
dialecten denlijst
uitgegeven.
is
bij
de
verloren geraakt was.
kleinste helft
waren gelukkig alleen vermist de woordenlijsten
welke talen
Misool
wij
van elders beter onderricht
bewaard bleven,
leemte in onze linguïstische kennis der Papoesche Eilanden
De Duitsche natuuronderzoeker
waarvan echter
is
aangevuld.
Meyer gaf over
Dr. A. B.
zijn
waardoor eene belangrijke
zijne uitgebreide reizen
in Nieuw- Guinea tot dusver slechts eenige voorloopige resultaten in verschillende kleinere opstellen.
Op
Gen. (D.
XX,
ons doel
,
linguïstisch gebied behoort daartoe vooreerst een stuk in het Tijdschr. Bat.
omdat daarin van de nagenoeg onbekende
wordt medegedeeld Dit
458) over de talen van den Filippijnschen Archipel; belangrijk voor
bl.
laatste
Hussischen
had
,
evenals een
Dr.
reiziger
Mej^er
lijstje
verkregen
van
een
vond, daarvan eene verbeterde lezing
ook
publiceerde afzonderlijk
officier
op
het oorlogschip, dat den
von Miklucho Maclay vandaar afhaalde, maar
of afdrukken waren daarin veel fouten geslopen
Later
taal der Negrito's eene woordenlijst
van woorden van een stam aan de Astrolabe-Golf^
Dr.
Meyer
te
,
het overschrijven
bij
zoodat de verzamelaar zelf zich genoopt
geven in hetzelfde tijdschrift (D.
in de Oostenrijksche
uitgegeven verhandeling über
die
XXI,
bl.
120).
Academie van Wetenschappen eene
Mafoorsche und
einige
andere Papua-
Sprachen. Eerlijk erkennende
hier
slechts
de
vruchten
,
dat hij van taaistudie weinig werk maakte der
,
geeft Dr.
Meyer
studie van anderen, namelijk een uitvoerige Mefoorsche
129
met
woordenlijst
Arfaksche
dezelfde
enkele
grammatika dezer
overzicht van de
afwijkende
van
lijst
den heer Woelders, een
lezingen;
taal
van den zendeling van Hasselt;
nu hierachter
die
maar met
volgt,
van woorden uit de taal der Arimoa-Eilanden,
lijstje
verzameld door een Maleischen schipper, waaraan ongelukkig de telwoorden ontbreken;
van Fabritius. Jammer
eindelijk de telwoorden
mededeelt,
men
zoodat
uit
het dat Dr.
is
Ook
belangrijk onderscheid in het tellen tot vijf en tot tien.
Meyer heet zwijn
ontsierd door drukfouten. Volgens Dr.
de
terwijl
von
heer
kouw
Rosenberg daarvoor
en
die slechts tot vijf
kan van het boven aangewezen
opstel niets bespeureu
zijn
Meyer
is
de Arfaksche woordenlijst
in die taal
kouwa
kan, kond kaua,
kan
opgeeft, zoodat
een
voor kau. Eveneens heet paradijsvogel hï] Meyer atubuan, in de lijst oetoebwou, waar de klank in de eerste lettergreep stellig juister is, daar vogel bij beiden oewa heet (verg. ook bl. 83 hiervoor). Ook zal men bij Meyer in mcA mowan en slang antan de sluitletter in u moeten veranderen en zijn er in zijne lijst
drukfout
is
hierachter
zeker meer drukfouten
,
met Meyers Mefoorsche van
Hasselt
zoo
wordt;
dit laatste is
Rosenberg
von
dat
map eer
In diens
Meyer soep
Daarentegen kan
woordenlijst de hierachter gevoegde verbeteren
lijst
alleen lajid
beteekent is
bij
voorbeeld
soep
bosch daarentegen door
,
gevestigde
zoowel land als bosch,
soepimbroom vertaald soepmap eer
waarschijnlijk eene samenstelling èoscAZaMÉ?, evenals
door
vlakte
vertaalt, eigenlijk vlakland beteekent, daar
verwachten
Nederlandsche
dat
,
andere
geheel
zendelingen
evenals
dusverre voortgaan
tot
zijde
licht te
verwachten
en Damlei-Eilanden in Straat Torres en stichtten
een bl.
dezer
31)
evangeliepredikers
zeer getroffen,
met het Polynesisch bevat woorden
,
Redscar-Baai
der
gelschen zeeofScier Moresby
en dat deel tot
zijner
van het
tweede
reis
dat
Wyatt
het, dat nu ook
de
zendelingsposten op de naburige
rivier
verschillende
in de Redscar-
Geogr.
Soc.
T).
taal dier rivierbewoners zooveel verwantschap
hetgeen trouwens reeds uit de door Macgillvray medegedeelde
(zie
Om
daarom met hem en den Eu-
het voorloopig verslag zijner eerste reis
t.
a.
p.
bl.
22
Geogr. Magazine, April 1875) aantenemen, dat het zuidoostelijk
Nieuw-Guinea bewoond wordt door een ander
van
Manoemanoe
Gill (zie Proceedings R.
kon worden opgemaakt.
Maleisch-Polynesische
onderzoekingen in
is
over de talen van het uitgestrekte
zelfs
van Nieuw-Guinea. Bij een bezoek aan de
Baai was
XVIII,
is
met het
zullen
In de laatste jaren vestigden Engelsche zendelingen zich op de Murray-
Nieuw-Guinea.
Zuidkust
Meyer aan
thans op verschillende punten der Geelvinkbaai
de
vermeerderen onzer linguistische kennis dezer landstreek, verblijdend een
men
daar zijn zegsman
de beteekenis vlak toekent.
Mag men
van
,
was doorgedrongen dan Rosenberg's
veel dieper in de studie dier taal
berichtgever Geissler. terwijl bij
die niet zoo dadelijk in het oog springen.
ras
nadert,
een zoo kundig ethnograaf
deelen van
als
ras
dan de Papoes,
dat
meer
gewaagd en onaannemelijk.
De
de Rus von Miklucho Maclay,
die
schijnt mij
Nieuw-Guinea en omstreken
veel
Papoesche stammen eveu 17
130 als
de Negrito's der Filippijnen had leeren kennen
van Dr. Meyer
,
zeer van de Maleijers en Polynesiërs afwijken,
zoo
niet
groei
geheel bevestigd door de waarnemingen
,
doen mij eerder vooronderstellen , dat de Papoes door huidklenr en haar-
van den Grooten Oceaan in twee verschillende menschenrassen tot dusver in bijna alle ethnografische handboeken geschiedt.
was von der Gabelentz in
om te
deze eilandhewoners
onderscheiden,
Ook op
boven aangehaalde studie reeds na lang
zijne
zooals
linguistisch gebied tvvijfelen tot
de
slotsom gekomen , dat de Melanesische en Polynesische talen meer met elkander gemeen
dan
hebben, klaren
zulks
dat
overname door onderling verkeer
eenvoudige
een
Gerland,
bewoners van het
onder
hem
menschenras,
hetzelfde
ethnologen zeker degeen, die van de
hedendaagsche
de
de meeste studie gemaakt heeft,
vijfde werelddeel
Volgens
verder.
schrede
zijn
hoewel
afwijken.
zijn opstel
(Zie
termanns
dat hij het Oceanische
noemt en waartoe dus
Papoes een
Die
de Australiërs behooreu,
Verhdltnisse des groszen Oceans in
ethnographischen
;
werk
laatste
dit
hem bewerkte laatste
bewijst hij uitvoerig,
kenmerk
te weinig constant
deelen van
W ai tz,
P e-
Anthropo-
is
om
,
dat de eigenaardige haargroei der
daarop een verschil van menschenrassen te
daarentegen moet het linguistiscli betoog der ocrsproukelijke verwantschap van
INfelanesiërs
Om
en
mahera-Groep
verwantschap
ik
zijde
vroeger
reeds
plaatse
te
bij
hem
geleverd
dragen tot deze zoo gewichtige
eenige opmerkingen over de talen der Hal-
Vil,
uit de telwoorden
bl.
269) mijn voornemen aangekondigd,
van Westelijk-Melanesië de oorspronkelijke
Daar de
den kring mijner dagelijksche studiën behoort, acht ik het beter,
tot
vooral
,
in
en Polynesiërs nog door
der Papoes met het Maleisch Polynesische ras zoude aantoonen.
alvorens dit betoog te publiceeren te vestigen
^Maleijers
een scherfje
{Bijdr. Instit. Reeks. 3, D.
niet
linguïstiek
mijne
van
had
dezer
te
met de
Australiërs
ook
onderzoekingen,
ik
:
voor 1872, de door
Mitth.
In
Beitr'dge).
dat
zelfs
niet alleen
Naiurvölker en vooral het onlangs verschenen eerste deel zijner Anihropologuche
logie der
worden.
nog een
zelfs
erkent, dat de talen dezer laatste hoofdafdeeling bijzonder veel van de overige
hij
gronden
gaat
de eilanden tusschen Azië en Amerika bewoond
al
de Maleijers, Mikronesiërs, Polynesiërs en Melanesiërs, maar
de
te ver-
is.
Georg
door
uit
omdat het
in
,
dit
door voortgezet onderzoek op hechtere grondslagen
den tegenwoordigen stand der wetenschap nu hoe langer ,
hoe meer stemmen zich voor de oorspronkelijke verwantschap der volken van den Grooten
Oceaan in
verheffen,
weerwil
lanesië
dier
er
minder op aankomt, die verwantschap
dan wel het
verwantschap zoo verbazend polyglottisch gebied van Insulinde en Me-
langs ethnologischen en linguistischen
te onderscheiden.
te bewijzen,
Het wachten
is,
weg
in
goede groepen of onderafdeelingen
wat Melanesië betreft,
te
meer zaak, omdat men
v.-\n
de reisbeschrijving der beide zoo gewichtige ontdekkingstochten van Moresby aanzienlijke •vermeerdering van het materiaal voor dit onderzoek te gemoet zien mag.
Juni
,
1875.
Robidé van der Aa.
131
MEFOOR.
SA.LAWATTI.
ANSOES.
ARFAK.
HATTAM.
niensoh
matsemoel
snoenkakoe
inoutarrai
toengmaton
toengetoeng
man
maan
snoen
moeam
arpoon
toengetoenga
vrouw
pin
bien
wawien
armaan
soba
kind
magewan
romawa
amiomam
mokoraas
monggoema
zoon
magewan maan
roemgoen
antoem
mokoraas
munggoema
dochter
magewan
nai
antoewawien
ar ra aan
sobaan
vader
mano
kamari
jai
dejaai
detjija
moeder
sjano
snari
ameni
demiëm
narmemma
broeder
fenoe
naikri
raromaam
dekangmaan
nekowoaan
zuster
fenoe pin
sraar
rarowawien
dekangmaaner-
nekamaan
pin
maan
maan badan
kraf
tarrai
hoofd
koudoen
rwoeri
doekami
kaproeapiën
debong gawa
haar
pia
snoemboeraim
nandau
kapongoea
ibonta
oog
tano
mgasi
rekami
akoewo
jimana
oor
tananoe
knasi
tara
akaroon
tenenggowa
neus
segoeloeng
snori
pope
akwouëb
njouwawaab
mond
gallan
swari
wore
asoutiain
njouwawa
tand
kaliffin
nasi
dere
akronda
njapingga
tong
aranno
kapreendi
oretapari
apris
edouwei
hals
kalong keba
sasoeri
roukanwa
kapotaap
goubejaap
arm
kanin
rwasi
wara
amongoen
indapa
hand
kanin komo
rwasi
waraba
amon
indappa djoea
vinger
kanin kessiboe
wapinsi
wara kea
amonboeëb
indappa doeng
borst
nan
aandeendi
arokoue
kakeet
njeng geda
buik
nano
snerri
anewai
kapoeri
nahentiaan
been
kanin bab
koor
aie
akienoeng
lichaam
les
sele
kangoor
akie batien
voet
kanin kassiou
wesi
aie
teen
kanin komba
wepinsi
ai
hais
oem
roem
manoe
raar
dak
oem
mennoe oos
nandau
koes
dorp
tnoe
mennoe
mnoera
nier
kano
waak
panda beba
wakatoe
penda booi
prauw
waak genan
wa
wawata
oewai
roeispaan
taap
boris
bo
koesa
boog
faan
marria
appai
ampiaab
leflif
ba
kea
akie poeëb
pijl
magen an faan
iko
atto
ampoeaab
lans
solon
men of
anggewa
kapoeau
hakmes
keija
soeraber
oem bei
koeët
kam
seoenoe
assis
joe
misoes
njeoja
132
maar
kawoi
maar
tien
jaar
andai
oes
koffer
kabilin
broewa
kaijang
broewa
koker
gof
robeaseer
aiai
kassa
wamem proea
schaambedekking
mat
sebea
hemel
foenna
nanggi
rora
zon
jasan
orie
oeo
maan
piet
paik
embai
di
pioru
toewaam
doein
attaroea
donder
lollo
kadadoe
dowarra
kraauw
wind
morro
waam
woana
ouw
bliksem
manjaman
wewwer
roran
daan taan
mbrieëm
ster
HATTAM.
ARFAK.
ANSOES.
MEFOOR.
SALAWATTI.
regen
goelim
mekkem
maman
land
baad
soep
akoba
kasoep
eiland
jef
meos
noetakoetoe
nosaap
zee
oelit
soren
rouwana
oe waar
moeka
water
waija
waar
mariea
waar
menaija
berg
jel
bon
woei
ngasaam
seerdaan
bosch
Ie
soep
noe
memaauw
boerieba
kust
lol
swaan
ka
kemoen
njoewena
vlakte
baad meles
soepmapeer
woewa
memaauw
raedoewang
tija
iën
briebtiem
steen
kabat
kerroe
kammi
zand
len
kaijen
roewoean
demoeén
bekoema
aarde
baad
sapprop
akoba
warbroeng
dijejaan
koraal
masmas
kerroe roos
aai
broeer
njenga
kever
kawalana
kenggoen
toroena
tetaai
vlinder
kaminis
apop
kainoa
maipaan
temajaan
mowou
mikwawa
visch
met mettem
ien
dia
slang
kok
ikak
biara
antouw
wouwa
kikvorsch
segegel
robebre
korakora
oor
nhoaja
krokodil
wief
roberok
kapoeikorai
poet
mekoutbieja
vogel
minni
maan
aja
oewa
hapa
ei
tol
penoor
anewo
wanoeang
atoengoewa
kasuaris
kalo
wongge
arowai
meswaar
nhamdia
witte kakatoe
waitot
manggeras
karaboea
oepoeët
hanjaka
lorie
sawa
maanjauer
oejoi
lorie
oejoura
paradijsvogel
sjak
mambefoor
eiawawa
oetoebwou
atoeda
kroonvogel
beloed
mambroek
mambadoe
oebroot
bejoeda
buideldier
wipin
inggainoen
kapa
medoengjeng
medoengja
varken
bo
bijen
asoeran
kouw
na va
lond
kable
naf
wona
kouwa
itjeerna
133
MEFOOR.
SALA-WATTI.
knam
kokospalm
noe
sra
sagopalm
biek
bariam knam
knam
ANSOES.
ARFAK.
HATTAM.
anggadi
sraoi
doeja
ana
bouwiën
neiteritien
mouwa
arekapalm
kamtjoe
arak
awoe
proob
pisang
tala
beef
naando
oewaat
wida
papaija
sembain
assawa
aioai
soewaai
soewaaija
Dgaja
suikerriet
tob
kop
towoe
aar
boom
kapatan
aiknam
airoema
oi
bieja
blad
kaloein
oendam
airau
okouw
njetouda
bloem
saija
pampeen
aniari
saja
njekoeweina
vrucht
kabio
bon
aibomoe
da
ningada
wortel
lollolon
rares
aiwowa
toeëi
netrida
schoon
fi
bie
be
sjeer
kainja
leelijk
oeslagan
beba
niojewa
booi
medingja
kort
labo
kwamba
tena
oewaai baar
djaibi
lang
melawas
kwaim
woroi
oewaai
djainja
breed
menap
sjarbam
teembai
koöet
tjoena
smal
biek
sjarbamba
moma
oewaai baar
nasoena
diep
malaman
dok dorri
rouwaria
waaroot
nadjoeda
ondiep
medin
dok ba
naia
root baar
njoetbie
goed
fi
biebe
weende
sjeer
kainja
slecht
let
barbor
moiewa
sjeer
helder
meonjan
mambri
dea
kassing baar
donker
motjoron
fnoerep
roran
moor
ngemoena
licht
metten
mianaijen
tapiea
pia baar
mengoenbie
zwaar
batan
merbak
mamba
boon
behoena
dood
maatmat
maar
keda
maar
maja
levend
bie
kinem
we
dae
nengdaga
ziek
biessie
doef
roeraui
oewoud
edoeda
gezond
bisipbo
doef ba
piana
woud baar
njiteja
hard
nemnet
pakkrik
maitoe
pea
behoena
week
nogol
miooif
meiena
mij aan
epagaan
snel
belja
saanberen
moraroe
betouam
aneija
langzaam
belja di
sjariar
pandana
berraraan
midongjai
J02g
neple
mgoeba
kamaroe
demond baar
nikingjouja
oud
neple oet
bikwaar
meitoe
kangjaiu
zoet
fi
pree
dea
keëm
dibijema
bitter
biet
sjarmar
douwiri
wouj baar
eproua
rijp
mas
mbra
marie
njiën
neignja
onrijp
boeloef
mbra baim
wewara
oewa
hava
vol
von
fo
donoe
waar baar
djida
baar
kaibis
njingaadbie
134
SALAWATTI.
ledig
taso
ibro
wereria
marowa
ouiwa
loopen
titi
fraar
wewoe
kiaar
iboda
gaaia
daak
mbraan
tanda
kaar
naouwwaan
staau
dosol
ores
tatoa
kaas
njaoewe
zitten
tolou
koijen
maioi
kewaam
njekwaam
tenif
biarek
tambada
koë
njebongei
zien
deem
mam
reoa
kasiem
njingadei
spreken
bitjarra
bebisjar
kawio
kaparaap
njebaambei
ruiken
poenoe
snarem
mamoe
nouet
neoejaan
schreeuwen
te
brais
worewawa
kiem
begeda
schreien
tinnis
faas
jai
kapaas
napima
lachen
tomlif
mbrief
mai'i
kapia
japa
dooden
boen
perem
tamoeni
kapaan
njetouda
eten
tabon
aan
tatambi
keim
nejema
drinken
dimin
ienem
tatoenoe
koot
indoemingjoi
slapen
tenif
enef
tatena
komaboon
njimana
stelen
kabloeis
krau
mananapi
kerri
njaja
geven
beo
beek
joniwe
koemeraan
nebaka
koewaas
nehamingjena
liggen
zwemmen
dibis
aas
tasoi
vechten
tafiet
farmoen
tamoentata
kapai iraan
njiprenjoenja
slaan
bakal
preer
erorai
katiep
nataima
kasoep
napaika
koopen
sili
kobis
tambori
verkoopen
tobo
ferbian
jeweiani
fabriaan
mepriana
willen
tjoelindo
bemau
jameia
kasoepraam
njapekiijaam
weigeren
tjoelinbo
meofba
jameidei
krauwer baar
njabie
zeggen
mbjaso
koffein
etobanna
kapraap
njebrawa
liegen
lamak
sreer
rorewa
kwasreer
betjoembie
waKen
tos
waaf
pandana
pepoeën
nehitjawe
rood
mame
pierper
marai
retouw
nengojaau
wit
boes
proepper
boeha
paauw
netienja
zwart
metmitten
paisim
meta
geroom
nemoenaan
geel
kaminis
naniar
kerou
sieën
nengoja
neen
ambo
roba
eawa
eibaar
hibi
ja
amnja
joe
andini
kaaroewer
joe
ik
saija
aja
joni
nanoen
noria
gij
awa
OU, awe
watopino
oewaar
bie
ieja
i
matei
rien
riena
jeda
neoei
boeni
dedai
awe
neoci pipidina
nanoewe
uaui
wijn
uw
ennenik
135
ANSOES.
MEFOOR.
SALAWATTI.
ARFAK.
HATTAM.
1.
sa
sai,
koiri
oeëm
ngoom
2.
loe
soeroe
kodoe
jaan
njana
3.
tooi
kior
toroe
kaar
ningaai
4.
faat
fiak
manoa
taar
betaai
5.
Hem
rim
ri
meswaai
moehing
6.
onom
onem
ooona
kassoe
osseer
ëm
bridagoom
7.
fit
fiek
itoe
kassiaan
briewebetaai
8.
wal
waar
indiatoroe
kaskaar
brieweningaai
9.
si
sioe
indiata
kastaar
briewemenoei
10.
laffa
samfoer
woera
meswaai
simnaai
11.
laffa
meisa
sami'oer
12.
laffa
mei loe
samfoer sisser soeroe woeraia kodoe
meswaai kenaarriaan
15.
laffa
mei liem
samfoer sisser rim
woeraia
meswaai meswaai jaap
20.
laffa loe
samfoer di soeroe
perei
25.
laffa loe
mei liem samfoer
sisser
osso woeraia koiri
ri
di soeroe sis- pereiari
ser rim
meswaai kenaarroewan
remetoun jaan remetoun oewankenaar kaar
30.
laf tooi
samfoer di kior
pereiawoera
remetoun kaar
40.
laf faat
samfoer di fiak
pereiakodoe
remetoun taar
50.
lafa liem
samfoer di rim
pejakodoewoera
remetoun meswaai
60.
laf
wonom
samfoer di onem
pejatoroe
remetoun kassoeëm
70.
laf
fit
samfoer
pejatoroewoera
remetoun kassiaan
80.
laf
wal
samfoer di waar
peamanoa
remetoun kaskaar
90.
laffa si
samfoer di sioe
peeiiniata
remetoun kastaar
100.
oetoen sa
oetin
peawoera
105.
oetoensameiliem oetin
110.
oetoen sameilaffa oetin
130.
oetoen sa laf tooi oetin osso samfoer di peapereiawoera.
200.
oetoen loe
oetin di soeroe
peaoeroewokodoe
300.
oetoen tooi
oetin di kior
peaoeroewotoroe
600.
oetoen
oetin di
onem
peaoeroeoeona
800.
oetoen wal
oetin di
waar
peaoeroe-iniatoroe
ripsa
sjaran
di
osso
fiek
samfoer peawoerari
sisserrim
peaoroewoera
kior
1000.
wonom
peaoeraweoera.
Bijlage C.
BESCHRIJVING VAN DE VOOR DE WETENSCHAP NIEUWE VOGELSOORTEN, WELKE GEDURENDE DE BEIDE REISTOCHTEN ZIJN ONTDEKT.
Door mijnen geachten vriend Dr. H. Schlegel gedurende
de
beide
1872 voor het
eerst
voor
ontdekte,
reistochten
bekend gemaakt
4de deel, {Observaiions zoólogiques
,
in het
No.
IV
de
Leiden
te
zijn
de hierna volgend e ^
wetenscliap nieuwe vogelsoorten ia
Nederlandsch Tijdschrift voor Dierkunde
en V) waarnaar ik verwijs.
Trichoglossus Rosenbergü. Sch.
S
$
Nadert aan
dere grootte,
TV.
haematotus, doch verschilt daarvan aanmerkelijk door min-
donker blauwen onderbuik, donker blauwe vederrandea op den krop en
door roode vlekken op den binnenkant der slagpennen , terwijl de geelachtig groene kleur
Tan den achterhala zich over den bovenrug uitbreidt en een roode band deze kleur van den blauwen kop
scheidt.
Lengte:
vleugels
4 duim 9 strepen
tot 5
duim
1 streep
;
staartpennen 2
duim
1 streep a 3 duim 10 strepen.
Vaderland:
Schouten-Eilanden.
Rbg.
Psittacella Brehmii. v.
S Kop
tot
aan
den
krop
van den krop en het voorste lichtgeel
en
gedeelte
de
geelachtig
halszijden
der
zijden
aan de
met twee zwarte bandjes aan de punt; de
groen met zwartachtige bandjes
;
borst
en
buik
olijf-bruin;
de vederen
wortelhelft grijs, overigens
overige
vederen
langs
de zijde
helder groen ; benedenste staart-dek-
veeren vermiljoen roodj bovenhals, mantel, rug, bovenstaart-dekveeren en schoudei'veeren
groen met twee zwarte banden op iedere veer; staartveeren van boven groen, van onderen vaal
bruinachtig
groen,
die
geelachtigen
zwart,
bovendekveeren der vleugels en slagveeren van de derde orde
der tweede orde aan de buitenvlag groen; groote slagpennen
zoom langs de buitenvlag; groote
met een
fijnen
onderdekveeren der vleugels, zoomede
137 de onderzijde der slagpennen vaalbruiuachtig zwartj de overige dekveeren vaalgeelaehtig groen.
Lengte: 6
str.
4 dm. 6
vleugels
str.
,
middelste staartpennen 3 dm. 3
str.
buitenste
,
korter.
Vaderland:
Hattam,
Psittacella modesfa v.
Kop,
(J
halszijden,
borstzijden
en
des
groen,
vogels
buik
Rbg.
en krop bruinachtig groen naar
keel
't
geel
groenachtig geel; onderstaartdekveeren vermiljoen-rood;
op
den
bovenhals
naar het lichtgele trekkende
naar
ti-ekkende;
bovenkant
het geelaclitig bruine en op den onderrug
iedere veer van twee zwartachtige bandjes voorzien
,
;
binnen-
der staartpennen vaalzwart, langs den kant der buiten vlag meer geelacbtig; kleine
vlag
en middelste onderdekveeren der vleugels groenachtig bruin, langs den rand der vleugels lichtgroen.
Lengte: 4 dm.
dm.
3
vleugels
5
str.,
staart
S
9
Voorhoofd
wangen;
vlamstreepjes
;
tot
buitenste slagpennen
groenachtig
bovenkop
vuil-groen,
naar
;
zijden
,
;
de onderhals
,
ki'op
en het midden
onderbuik en onderstaartdekveeren
oudervleugeldekveeren rood
staartpennen
;
punt
de
staartveeren grootendeels
Lengte:
;
slagpennen zwart, langs de buitenvlag groenachtig, langs de binnen-
vlag een groote , roode vlek zijn
Rbg.
bovenhals geelachtig bruin, aan den bovenkop met gele
en
de geheele bovenkant helder grasgroen
geel;
groen
v.
aan den schedel en de kopzijden groen , met lichtgele vlamstrepen
van de borst en den buik dof scharlakenrood
welke
str.,
Hattam.
Nanodes Micsschenbroekii
de
3
korter.
Vaderland:
op
2 dm.
vleugels
staartpennen 1 dm. 9
Vaderland
:
in
't
,
met uitzondering der buitenste
aan den bovenkant groen , aan den benedenkant bleek bleek gele trekkende; binnenvlag der
vijf
paar buiten-
rood.
4 dm., middelste staartpennen 3 dm. a 3 dm. 3
str.
,
buiten-
str.
Hattam.
Nasiterna pygmaea Geelvinkiana Schl.
Bek
sterker en staart langer dan bij Nasit. pygmaea,
dit verschil bestaat
,
met welke buitendien nog
dat voorhoofd en kopzijden eene donkerbruine kleur hebben met een 18
138 Waa-vre
vlek
den buik
op
het midden des schedels, terwijl het mannetje een oranje-gele vlek op
heeft.
Lengte:
vleugels 2
Vaderland:
dm.
1 str. a
2 dm. 2
blauw,
5
Donker violet-blauw ,
en
a 12
str.
Rbg.
v.
aan den bovenkop en op de vleugeldekveeren
op de slagpennen en onder de vleugels naar
boven-
rug,
staart 11
,
Me/oor en Schouten-Eilanden.
Tanysiptera Carolinae
S
str.
onderstaartdekveeren
wit;
kobalt-
zwartachtig trekkende; beneden-
't
wit,
staartveeren
langs de smalle vlag der
beide middelste blauw; bek helder rood.
Lengte: a 7 dm. 3
vleugels 3
dm. 18
str.
a 4 dm. 2
middelste staartpennen 6 dm.
str.,
str.
Vaderland:
Mefoor.
Pitta Rosenbergii Schl.
cj
iets
2
Verwant met
Pitta
Novae Guineae , doch
verschilt er van door langere tarsen
breederen snavel , een zwarte tot op het midden van den krop zich uitstrekkende vlek
,
donkergroene zacht glanzige borst en door een roode tot op het midden der borst uitloo-
De blauwe
kleur
der zijden
pende
zwartachtige
staart
en de bovenstaartdekveeren eenvormig zwart
vlek.
Vaderland:
Rbg.
v.
S Zwart; de veeren aan het voorhoofd, op de
om het oog fluweelachtig. Lengte; vleugels 2 dm. Vaderland: Hattam.
8
str.,
staart 2
dm.
Myzomela Rosenbergii
S Kop,
keel,
tevens levendiger, terwijl de
Schouten-Eilanden.
Pitta lugubris
kin en
is
zijn.
borst,
buik,
teugels,
1
om
den snavel, aan de
str.
Schl.
zijden, vleugels en
staart donkerzwart, de voorste
lichaamsdeelen scharlakenrood.
Lengte: vleugels 2 dm. Vaderland: Hattam.
3
str.
a 2 dm. 4
str.
,
staart 1
dm. 7
str.
139 Oriolus wanthogaster ,
2
(J
Aan den bovenkant
het donkerst
den
krop
vleugels slag-
;
keel
roestgeel
;
der
onderkant des vogels geel
aan den wortel
slagpennen
dm. 4
staart 3
Sitta Papuensis
Kop en
cJ
schouders
zwart,
dekveeren
aan
nedenrug
keel wit, naar
lengtevlek;
't
den onderkant wit;
,
geel.
str.
Schl.
rug en
gezoomd; vleugels bruin; groote voorste
der vleugels wit; bo venstaart-dek veeren tot aan den be-
benedenzijde
des
vogels bruin in
midden der borst witachtig,
het
öp
iedere veer op
grijsachtig geel hellende; bovenhals, mantel,
iedere veer roodachtig bruin
geelachtig
donkerst;
,
onderkant der schachten van de
,
en staartpennen en de vederen op schouders en mantel
Lengte: vleugels 5 dm., Vaderland: IJattam.
het
geelachtig trekkende, op den schedel
't
met twee bruinachtige bandjes; schouderveeren, onderdekveeren der
versierd
binnenvlag
,
en
kopzijden
naar
roestbruin
Rbg.
v.
benedenstaartdekveeren
aan de
punt
't
rosachtige, op den krop
iedere veer
wit,
overigens
met een breede zwarte rosachtig
met breede
driehoekige zwarte vlek. 9 heeft een zwarten bovenkop en breede zwarte lengtevlekken op de onderdeden,
welke op de keel rosachtig
,
gezoomd
het midden van den krop en op de borst breed wit
Lengte: Vaderland:
kant geelachtig
bleek
str.
Hattam.
Euthyrhynchus
? Keel
overigens bleek
zijn.
vleugels 3 dm., staart 18
S
,
roodachtig
olijf bruin;
slag-
grijs
;
gi'iseigula,
Schl.
van onderen geelachtig
overigens
en staartpennen vaalbruin,
grijs
;
boven-
buitenvlag der staartpennen
geelachtig bruin gezoomd.
Lengte:
vleugels 3
Vaderland:
dm. 6
str.
a 3
dm. 8
str.
2
staart 2
dm. 9
str.
Andai.
Mutkyrkynchus fiavigula
$
,
Nadert de vorige
soort ,
maar
,
Schl.
verschilt
daarvan door mindere grootte en
meer geelachtige kleur aan den onderkant.
Lengte: vleugels 3 dm. 4 Vaderland: Andai.
str.
a 3 dm. 5
str.,
staart
2 dm.
7 str. a 2
dm. 8
sti'.
110 Eutkyrhynchus fulvigula, Schl.
(J
2 Keel
dezelfde kleur j
geel in
't
licht rosachtig geel
doch naar
't
rosachtige; bovenkant
zwartachtig
bruin,
der slagpennen naar
de
langs
de krop en het midden van borst en buik hebben
;
olijfachtige hellende; zijden olijf kleurig;
dekveeren der vleugels
met
buitenvlag
roodachtig wit trekkende
't
Lengte: vleugels 2 dm 10 Yaderland: Andai.
olijf kleurigen ;
,
slag-
zoom,
en staartpennen
aan de binnen vlag
ondervleugeldekveeren licht rosachtig geel.
staart 2
str.,
en onderstaartdek veeren groenachtig
dm. 2
str.
Gracula andis orientalis , Schl.
S Een
vaste verscheidenheid der
en schedel uitbreidt en zich
Vaderland:
als
gekleiu'd
Lengte:
is
,
welke kleur zich over voorhooid
een streep langs de kopzijden tot aan den nek verlengt.
Andai.
Lamprotornis magnus,
S Zwart met
wa arbij de breede band op den nek
Gracula andis ,
in plaats van witachtig geel fraai goiidgeel
doffen glans
vleugels
4 dm.
de
;
5
iris
str.,
Rbg.
v.
rood.
middelste staartveeren 7 a 8^ dm.; de veeren
sterk trapsgewijze afnemende.
Vaderland:
Schouten- Eilanden.
Macheirhynchus
nigripectus , Schl.
Onderscheidt zich van de op de Papoesche Eilanden voorkomende soort door een
zwarten kraag op den krop, gele keel, grijsachtig voorhoofd, een bruinachtig gele streep
op
de
teugels
en boven het oog, donkerkleurige oogstreek, langer staart en door
iets
platter snavel.
Lengte: vleugels 2 dm. Vaderland: Hattam.
2
str.,
staart 2
Monarcha Brehmii,
(S
Borst , buik
,
binnenvleugeldekveeren,
dm.
v.
1
str.
Rbg.
benedennig , boven- en onderstaartdekveeren , groote en middelste ondervleugeldekveeren
met [uitzondering der
langs den vleugel-
rand liggende , een streep langs den boven- e n achterkant der oorstreek een eindvlek op ,
14.1
op
de
buitenvlag
der
slagpen
laat&te
van de derde orde, het grootste deel der beide
middelste staartpennen okergeel; de overige lichaamsdeelen zwart.
Lengte: vleugels 2 dm. 11 str., Vaderland: Schouten Eilanden.
dm. 4
staart 2
Myiagra gJauca
str.
Schl.
,
9 Vleugels en staart zwartach tig bruin , de slag- en staartpennen rosachtig gezoomd,
de dekveeren der vleugels naar
't
blauwachtig hellende
blauw; nek en mantel eveneens gekleurd, doch naar
kop en onderkant blauwachtig
Lengte:
achtig grijs
,
,
't
zwartachtige trekkende ; keel wit;
staart 11 str.
5 str.,
Hattam.
Campephaga albüora,
$ Teugels
boven- en benedenrug vuil kobalt-
wit.
vleugels 2 dm.
Vaderland:
;
Schl.
neusveeren en het voorste gedeelte der kin wit ; voor
op den kop naar
't
't
witachtige , op staart- en slagpennen naar
hellende ; de slagpennen der tweede orde langs de buitenvlag blauwachtig
Lengte: vleugels 4 dm. 9 Vaderland: Andai.
str., staart
3 dm. 9
Campeplmga strenua,
S liêt
overige blauw't
zwartachtige
grijs
gezoomd.
str.
Schl.
Tamelijk groot met bijzonder sterken bekj blauw grauw; teugels, neusveeren,
voorste
gedeelte
der
kin, slag- en staartpennen zwart; slagpennen der eerste orde
aan den wortel van de binnenvlag witachtig.
Lengte:
vleugels 6
Vaderland:
dm. 6
staart 5
str.,
Campephaga
^ Zwart;
dm. 10
str.
Jappen en Andai.
vleugeldekveeren
en
leucoptera, Schl,
een
groot
gedeelte van de buitenvlag der slag-
jpennen van de tweede en derde orde wit. 9 Zwartachtig grauw, de benedenrug
Lengte: vleugels 3 dm. 11 str. Vaderland: Schouten- Eilanden.
a 3
met wit geschakeerd. dm. 8
str.,
staart 3
dm.
1
str.
142
Redes
Dof zwart naar
2 bij
't
nigrescens
Schl.
,
bruinachtig groen hellende, de onderkant des vogels
het wijfje met grauw geschakeerd
;
,
vooral
de binnenvlag der slagpennen aan de onderste helft
langs den kant bleek witachtig grauw.
Lengte:
vleugels
dm., staart 4 dm., bek aan de punt buitengewoon sterk
5
gekromd.
Vaderland:
Andai.
Pachycephala Schlegelii,
Keel wit; kop
(?
de
overige
kleui'ig
groote
;
den nek donkerzwart, zoo ook het bovendeel der borst;
tot in
helder
borst
citroengeel;
dijveeren zwart; in den
bovendekveeren
en
Rbg.
v,
midden van
het
den
zwart ;
dofzwart
vleugels
met grauwe vederranden
het geel aan den onderkant naar al
de
veeren langs
de
bruinachtig oranje-
nek een breede citroengele band; bovenkant
staart
binnenvlag vaalwit geborduurd; ondervleugeldekveeren wit in 5 Keel vuilwit
buik
slagpennen
de
,
't
langs
de
geelachtige.
kop donkergrauw , krop
;
olijfgroen
olijfachtig grijs
bruinachtige trekkende ; vleugels en staart dof zwart
't
binnenvlag breed
gezoomd;
olijf kleiirig
de citroengele nekband
ontbreekt.
Lengte: vleugels 3 dm., Vaderland: Hattam.
dm. 3
staart 2
str.
Rhipidura brachyrhyncha Schedel
en
kopzijden
roestkleurig
en staartdekveeren roodachtig bruin
;
keel
mantel
;
,
,
Schl.
en vleugeldekveeren roestrood
geelachtig ros; staart dof zwartachtig bruin, langs de onderste helft
vederzoomen, roestachtig roode punten en bleekroode schachten;
bruin
,
naar
't
en
een
dm. 2
5 str., staart 3
Rhipidura fumosa
Keel
op den achterhals naar
vleugels 2
Vaderland:
slagpennen dof zwart-
,
str.
Schl.
't
rosachtige
,
dm.
Jappen.
7
str.,
is
de vogel dof
op den buik, de staart en de staartdekveeren
zwart hellende.
Lengte:
met roodachtig bruine
boven het oog witachtig ; voor het overige
streep
rug
met smallen, roestrooden zoom.
achtig bruin, langs de buitenvlag
Lengte: vleugels 2 dm. Vaderland: Hattam.
;
benedenhals en de overige onderdeden bleek
staart
3 dm. 3
str.
143 Ptilorhynchus inornatus,
(?
v.
Rbg.
Bovenkant geelachtig bruin; onderkant geelachtig ros
$
ondervleugeldekveeren
;
henevens een zoom langs de onderste helft van de hinnenvlag der slagpennen achtig
licht geel-
ros.
Lengte:
vleugels
Vaderland:
4 dm. 9
a 4 dm.
str.
11
$
dm. 6
str.
Hattam.
Carpophaga Westermanii,
S
staart 3
str.,
v.
Rhg.
Yerwant aan Carp. pïnon, doch onderscheidt
zich
vanhaar door de donkerder
kleur der vleugels en de breede grauwachtig witte randen der vleugeldek-, benedenrug-
en bovenstaartdekveeren
,
welke
buitendien nog
laatste
voorzien zijn van een donkere
^
breede, ruitvormige vlek.
Vaderland:
Jappen.
Ptilopus Miquelü,
S Groen;
Rbg.
v.
borstplaat wit; bovenkop donkerpurperkleurig
;
benedenstaartdekveeren
citroengeel.
$ Zonder rooden bovenkop.
Lengte: vleugels 4 dm. 6 Vaderland: Meosnoem en
str.
a 4 dm. 11
kan t
Groen
;
staart 2
dm. 9
str.
Jappen.
Ptilopus spedosus ,
(?
str.^
Rhg.
v.
de halve maanvormige borstplaat levendig citroengeel , langs den beneden-
met breeden witten band; op het midden van de
lila-piirperen vlek;
borst en den buik een helder
aan den bovenkant der teugels een donker violette kleine vlek onder;
buik en onderstaartdekveeren citroengeel. 5 Groen op buik en borst
met
geel geschakeerd; op den onderbuik
en de onder
staartveeren dof citroengeel.
Lengte: vleugels 3 dm. Vaderland: Mefoor en
11
sti'.
a 4 dm. 3
staart 2
dm.
1 str.
a 2
dm. 3
str.
Schouten Eilanden.
Ptilopus ornatus,
S Bovenkop
str.,
en kopzijden purperkleurig ;
v.
Rbg.
keel lichtgrauw;
krop roestgeel; borst
144 en buik groen; langs den boveurand der vleugels een breede purperkleurige vlek; boven-
kant groen.
Lengte:
vleugels 5 dm.
Vaderland:
5
a 5 dm.
str.
kop,
keel
balszijden docb.
bet
en
str.
,
staart 2
dm. 11
str.
Hattam-
Casuarius Papuanus
9 Gedaante
8
van
den
helm
gelijk
,
v.
Rhg.
aan dien van den Casuarius U7iiappendiculatus
/
voorbals azuurblauw; achterlials oranjekleurig, naar de lialszijden geel;
purperrooskleurig
azuur
scberp
;
de
laatstgenoemde
drie
kleuren in elkander overgaande,
bek en belm donker
afgescbeiden ;
olijfacbtig grijs, oogring
roodachtig bruin.
Vaderland:
Andai.
Scolopax Rosenbergii, Schl.
Verwant aan
de
slagpen zes streep korter
Scolopax is
saturata
van Java, doch
dan de tweede, de veeren
en borstveeren eene geelachtige
tint
Lengte: vleugels 5 dm. Vaderland: Hattam.
9
9 Fraai roodbruin
,
grooter, terwijl de eerste
lichter geteekead zijn en de krop-
over de witte grondkleur hebben. str.,
staart 2
Rdlliciüa rubra,
S
is
iets lichter
dm. 2
str.
Schh
op de onderdeelen
;
de groote slagpennen en beueden-
kant
der vleugels zwartachtig; ond er vleugeldek veeren en binnen vlag der slagpennen
Tvitte
banden;
bek
zoolang
als
de kop, samengedrukt, met eene uitholling boven de
neusgaten en eene kromming aan het voorste gedeelte; staartpennen bijzonder week.
Lengte:
vleugels 3 dm. 8
Vaderland:
Hattam.
met
str.
,
staart
2 dm. 4
str.
Bijlage D.
VAN DEN HANDEL TUSSCHEN TERNATE EN NIEUW-GUINEA.
STATISTIEK
van der Crab
In het werk De Aloluksche Archipel van P.
van deu uitvoer
vindt
Nieuw-Guinea naar Ternate over de jaren 1845
leveren van 1861 tot 1869
daarop
men op
— 1860.
bl.
280 een staat
Ik wilde eau vervolg
doch kon op het GouvernementsUureau te Ternate slechts de
,
van 1864 en latere jaren raadplegen, daar die van 1861 tot 1863 niet meer voorhanden
registers
beide hiervolgende staten blijkt genoegzaam, dat er in dezen handel niet veel omgaat,
waren,
l'it
hoe>Tel
men na
uitgang
thans
uit
bespeurt.
in
door den
heer van der Crab gegeven opgaven toch eenige voor-
Een kleme bark, twee
schoenertjes en een paar inlandsche vaartuigen voorzien
vergelijking
der
Behalve uit Ternate wordt er nog eenige handel gedreven op Nieuw-Guinea
dit verkeer.
Halmahera,
Gebe,
en uit Goram, die echter niet noemenswaard
Ceram-La-at
uit
Patani op
Nu
en dan valt ook een walvischvaarder te Dorei binnen,
doch
is.
gebeurt slechts zelden.
dit
INVOER NAAR NIEUW-GUINEA VAN TERNATE.
GELDSWAARDE
1864 1865 1866 1867 1868 1869 Totial.
KOPER-
IJZER-
WEHK
WERK.
Guldens.
Guldens.
—
250 00
36S.n0 30.00 350.00 479.00 100.00
3181.00 6148.00 4405.00 5314.00 7560.00
1327.00
26858,00
GLAS-
LOOD.
Guldens.
Guldens.
— — — 40.00 — —
—
40.00
25.00
Guldens.
150.00 1070.00 1610.00 1600.00 1162.00
25.00
TOT.AAL.
ZOUT.
ARAK.
Guldens.
Guldens.
WERK.
Guldens.
—
GULDENS.
AARDE-
KORALEN-
WERK.
IN
1000 00
140.00 930.00 484.00 30.00 219.00 90 00
6592.00
1893.00
LIJNWADEN. DIVERSEN.
Guldens.
—
200.00
40 00
—
130.00 100.00
2661.00 9877.00 14666.00 1083.00 9607.00 9755.00
—
430.00
47649.00
—
Guldens.
1100.00
Giddens.
3201.00 15620.00 24063.00 7508.00
1695100 650.00
19255.00
1750.00
80604.00
UITVOER VAN NIEUW-GUINEA NAAR TERNATK. P
£
C
L
S.
STUKS
PAKKEN
PARADIJSMASSOOI.
Hueveel-
GeWs-
heid.
waarde.
Guldens.
1864 1865 1866 1867 1868 1869 Totaal
_ 90 346 505 480 390 1811
TRIP.ANG.
H.
Gw.
SCHILDPAD.
H.
Gld.
PARELMOER.
Gw.
Gld.
26C0.00' 1295.00, 4440.00I
28275.00 1282 46910.00 30,75
23690,00.
1080.00 7575.00 7680.00 6750.00
—
Gw.
2
120.00
4820.00, 7920.00'
H.
Gld,
1
190 9900.00 3,.50 135 4350.00 1,75 280 10300.00 5 260 9600.00 6,50 187 5760.00 10,25 230 7000.00 3,75
5190 00
H.
TABAK.
Gw.
6
180.00
H.
Gw.
Gld.
2000 1942 3230 3300 6450 3350
1000 00
G!d.
13620.00 7896.00 21725.00
100
200.00
40
100.00
420
1680.00
560
1980.00 20272 10136.00 111491.00
200 00 320.00
TOTAAL.
Gld.
180.00
2615.00!
6
H.
Gld.
6 4
Gw.
VOGELS.
SAGO-KOEKEN.
971.00 1615.00 1650.00 3225.00 1675.00
-23745.00
24785 00 19720 00 19
Bijlage E.
OPEN BRIEF VAN DEN SULTAN VAN TIDORE AAN DE PAPOESCHE HOOFDEN.
Als proeve van Oosterschen kabinetstijl deel ik hier den open brief mede ik
de aanvaarding mijner
bij
reis
van den Snltan van Tidore ontving.
Het
door mij geschonken aan de boekverzameling van het Koninklijk Instituut, het Tidoreesch is
den Sultan.
met meer
dien
gesteld in
is
min verbasterde Arabische karakters; het
of
het zegel van Tidore en onderteekend door den eersten Secretaris van
van
voorzien
geschreven
en
,
origineel
')
I.
Gooe ngorie jang moeallam dalman
Alam
toma
tjepi, serta dofoio
Padoeka jang
maha moelia Toean
Wahab Wahoea
Achmad
.laid
Chalifatoel fata
Oedin
Soeltan bersamajang atas bertahta kardjaan Maloeko boldan
Mamori Tokawasa ena madara
istana Todore limaoe
Haliefat
Sri
adil bifadalillahil malikie
fil
Sjah Kaitjil djaohar
tadbir
tertingi
sahiefat a
taalok moie tosikarige rie sabdah
Soeltan enaren lahie jado karige seritete Sangadji Ka-
toma goeramangofa Gebe nomamoiemoie.
Demikian rinongoro haripajoe maaloe kolano nijaroeha kaptalaoet nijaroeha
Gamsio Mefoor Gamraha
Papaoe
moiemoie
lahi
serta
sebena
ija
dofoio
toma
pasisier
rigo
se
noma
djooe Moedjiboet daawat osigogira nioemoer osiafija nie djisim djasat
se
ositatap niparenta rimoie sopaja notjooe keie
Todore madoja birahie sesimore senantaijasa
Amin Allahoema Amin. Wabadoehoe madoeoeroe toma narege tengonie
amoie ')
regel
dofoio
wieronga Volgens
geheel
Rosenberg
toean
den heer Nieraann bevat
Maleisch.
lama totowa habar
memarenta toma gamoe rimoie mangale Waktoe enaren toean
jang
von
nie djooe ngorie kolano
Daar
het
schrift
dit
zeer
kommisie derie pakardjaan Governement olahie stuk vele Maleische woorden; op ééiie plaats onduidelijk
en
moeilijk
leesbaar
is,
is
anderhalve
ware een afdruk
in
wegens onbekendheid met het Tidoreesch. Derhalve volgt hier alleen de door den heer von Rosenberg gegeven transscriptie in gewoon schrift en eeno ve:rtaling in het R- -iHoUandsch. Maleische
karakters
hoogst
bezwaarlijk
147 ngorie jang tertingie jang otagie ine
senie
djooe
taua
dan mana
toma
Papoea opereksa poelo dan
kiie
dan kalakoewan orang dan negrie atauw roema poeuja
hadat negrie
atoran kadoedoekan dan laien derie itoe, Dadie uidjooe ngorie jang tertingie towa idzin teugonie
mangada maugale toean oena rege laoado toma gamee mega
mega
kakoerangan
wie
laosidorara
ngonie jang memarenta toma gamoe enarige
atas
liaroes
ija
ija
melaenkan toeloengan marasante oena wie koeran toma
atauw goemie atauw gamoe
liate
enarege nitjooe ngorie akan toharap ngonie melainkan notoloengan oena bena
oena
ija
wie kakoeran rige.
Tambalian oena
kali
oewa
atauw
rege
jang
ngorie
tertingie
sie
koewat toma banga mangale Alifoeroe baraug
orang berlialiaudak
wie
atauw
sakalikali bolito
djooe
notowa parenta
jalie
halibiroe
masoesoe toma
banga genada joakoe
melaenkan noelie sedjaga toma laha bato soepaja nie masboer ronga
totamake
se
ngongadje toma Governement
Walandawie. Adanja.
Todore
pada 19 bb Saban 1285. Djoertoelis lamo
^
(w.
'
Hassanoedin.
g.)
II.
Ik, Chalifatoel
die
uitstrekt
de waarheid aanzienlijk ben in hoogheid, de heerlijk verheven Heer
moeallam dalman
Oediu
fata
in
Sjah
Kaitjil
de
over
fil
adil bifadalillahil malikie
djaohar
van
landen
Wahab Wahoea
Alam, de Vorst, wiens oppergezag en Mamori;
Tidore
ik,
die
bevel
in
voer
Said
Achmad
Maloeko zich over
gewesten, ik zend dit vorstelijk, van mij. Sultan, afkomstig geschrift, dat gericht
den Sengadji van in mijn
Katjepi,
verder
aan
alle
is
Hoofden van bet eiland Gebe, aan de
aan vier
schaduw gezeten Radja's en Zeevoogden , heerschende over de negen landschappen
van Papoea en de vier dorpen van Mefoor
Uwe
deze
al
dagen moge
verlengen en
U
paleis te Tidore vrede en voorspoed
').
Ook smeek
ik
God den Heere,
in rust late regeeren, opdat ik,
moge
uw
dat Hij
Meester, in het
genieten, gelijk mijns harten wensch
is.
Amen!
God Almachtig, Amen! ')
Katjepi
is
Wat
van het eiland Gebe. Onder
het hoofddorp
mijns inziens moeten verstaan
die
van Waigeoe
de negen landschappen van Papoea zijn,
is
,
de vier Radja's en Zeevoogden
Salawatti, Misool en
Waigamme
zal
men
op dit laatste eiland.
bezwaarlijk op te geven. Bij vergelijking van het rapport
van 1858 met de opgaven in dit werk ziet men, dat de onder Tidoreesch gezag staande gewesten van Nieuw-Guinea telkens anders omschreven worden, hetgeen trouwens wel geschieden moet, als men in het oog houdt zooals in hoofdstuk XIV werd medegedeeld dat ieder hier naar willekeur den titel van Radja uitdeelt. In hoofdstuk IV vermeldt de heer von Rosenberg vijf dorpen op Mefoor in plaats van vier. Opmerking verdient nog, dat Mamori of Momori, welke naam gewoonlijk gegeven wordt aan der commissie
,
,
den westhoek der Geelvinkbaai, Nieuw-Guinea schijnt te zijn.
in
den aanhef van dezen brief een algemeene naam voor Papoea R. A.
of
MS Overgaande
tot
den inliond van
dit schrijven
,
geef ik
,
Snltan
,
Uw
Meester
,
X)
kennis, dat zekere heer von Rosenberg, van Gouvernementswege gecommiteerd, aan mij
den Verheven "Vorst verlof ge^Taagd heeft , naar Gebe en Papoea onderzoeken volk,
de plaatsing
Heer, u
hem
huizen
,
en
zoo
zoo
voorts;
is
te
het daarom, dat ik, Verhe^en
genoemde heer uwe dorpen mocht .bezoeken en
bijaldien
gelast,
omstandigheden
der
mogen gaan om
hunne voortbrengselen, de zeden en gewoonten van land en
lauden,
die
te
verkeeren
,
bij
voorbeeld
gebrek
in moeiel ijlvC
hebben aan brandhout of touwwerk
daarin behulpzaam te zijn, zooals ik, de Verhevene, hoop.
Ik
voeg er
bij
,
dat gijlieden strengen last geeft aan de in de bosschen huizende
Alfoeren, bijaldien die heer of zijne menschen mochten boschwaarts gaan, dat hun geen
ongeval
moge overkomen,
zorgt en waakt,
met
omdat ik.
of door de Alfoeren eenig leed geschiede,
Uw
maar dat
gij
Verheven Vorst, geene onaangenaamheden moge
het Nederlandsche Gouvernement.
Zoo
is
het
Tidore, den
19^" October 1285. Groot Secretaris van Tidore,
(w.
g.)
Hassanoedin.
goed
krijgen
NALEZINGEN EN VERBETERINGEN.
3,
BI.
3
rey.
v.
ToluMo
o.
Terlokko
lees
,
zooals de plaats thans op Ternate
genoema
wordt, terwijl de oude, nog door Valentiju en vroegere schrijvers gebezigde
naamvormen Tahico en
Toluco geheel iu onbruik geraakt
In mijn handschrift staat dan ook „Terlokko" en niet bl.
4,
6
reg.
en
v.
bl.
Q,
bl.
7
reg.
bl.
10,
reg.
6.
bl.
12,
reg.
7
bl.
13,
reg.
2.
bl.
18, noot
2.
2.
{GoJteba-kop-wit) lees (tjama-kop
o.
10.
v.
Soematiha lees Saumatiha.
o.
nog het
Sedert zag
licht
N. Rinnooy, Eenige psalmen en gezangen Utrecht, 1875.
mannen
Oceaan
Grooten
beteekenen
:
het
geliefd ,
door
noot.
eigenlijk
beminde
vogels
Meo
s
kunnen verklaren door ,
a ur
i
,
zijn.
R. A.
Daar de werkwoorden
(eiland)
,
gevonden eiland
,
in de talen
Manaswari zoo ook Woeranswari, door terv^njl men Amberpoon zou
verbfalstammen
zijn,
kan
vroeger vreemd.
R. A.
Eerst na het afdrukken van den tekst kon ik een exemplaar der zeldzame
oorspronkelijke uitgaaf van Forrest's reis
waaruit
mij
bleek,
met de Fransche
vertaling vergelijken,
dat de laatste voor de plaatsen van Nieuw-Guinea trouw
de spelling van Forrest weergeeft. hl.
24,
bl.
26, noot
3.
D. I lees D. IV.
bl.
30,
9.
De
reg.
reg.
in
nader inzien moet ik erkennen, dat de naamsafleidingen van den heer
den
van
23
boeboedo-wit).
Zacht en rijzend lees zacht rijzend.
Bij
noot.
,
Bobani lees Babani.
von Rosenberg zeer goed verdedigbaar
bl.
R.
Smïncornïs lees Smicrornis.
de Papoesche taal [Noefoersch dialect).
22,
v.
Scops macicus lees Scops magicus,
reg.
bl.
Tolukko"
is.
bh 5j reg. 9
,
„
Zeer vast, daar zij veldspaat bevat lees zeer vast; zij bevat veldspaat
o.
v.
R. A.
zijn.
R. A.
9. eenig lees eenige.
westkust
straat, die het zuideinde der Geelvinkbaai
van
met de tegenoverliggende
Nieuw-Guinea achter het eiland Lakahia zou verbinden, heeft
haar ontstaan te danken aan Vincendon Dumoulin, die d'Urville op
zijn
tweede
reis
met de Astrolabe
als
verzelde.
hydrograaf
Te
Dumont
dier gelegenheid
150 werd in Februari 1839 de westkust van Poeloe Adi af zuidwaarts opgenomen,
men
dat
zonder
het
achter
richting der bergen zag
men
Lakahia den ingang van een kanaal, dat Dumoulin voor
met de Geelvinkbaai
verbinding
een
Naar de
aan wal ging.
ergens
eiland
(d'UrviUej Voyage au
hield
Póle
Sud
T. VI, p. 22 en 109). Behalve op de kaart van von Derfelden van Hinderstein is
deze gissing overgenomen in andere kaarten, onderanderen op twee manuscript-
Departement van Koloniën, de eene van den commissaris
kaarten
van
het
Weddik
in
1847,
commissaris tocht
1850 aan de expeditie der Circe deelnam. De onderzoekings-
in
Etna
der
andere van van Dimgen Gronovius, die als regeeriugs-
de
eerst deze diep in het land dringende golf
1858 heeft het
in
Lakahia opgenomen en haar Etnabaai genoemd. Hoewel het toen niet
achter
tot
dat deze
een
baai door te dringen,
der
einde
het
gelukte,
de
waterweg naar
ontkend wordt (Bijdr.
inlanders
Geelvinkbaai
het niet waarschijnlijk,
zou, hetgeen ook door de
zijn
Nieuwe
Inst.
is
V,
reeks, D.
bl.
Dr. A.
62).
B. Meyer, die in 1873 van het zuideinde der Geelvinkbaai een tocht op deze smalle laudstrook van Nieuw-Guinea ondernam,
maakt evenzeer van het bestaan R- A.
dezer zeeëngte geen gewag. bl.
31,
reg.
4
bl.
33,
reg.
13.
v.
het
Mesoor
o.
X
Reeks 3, D.
bl.
40,
reg.
12
bl
41
,
reg.
8
bl.
42,
reg.
16
v.
v, v.
bl.
Woerangswari
o.
of
o.
en
Noeforees
eiland,
Inst.
Mefoor.
lees
Volgens latere mededeelingen
vati
De
o.
der zendelingen
is
Mefoor de naam van
vau het volk en hun
Noefoorsch die
taal.
(Bijdr.
R. A.
173).
Woeramwari.
lees
hunne kruin lees of verrijzen van hunne kruin.
Schouten-Eiland in drie hoofdeilanden
verdeeling van
werd,
is, het eerst aangegeven door de expeditie der Circe,
bekend
voorzoover
mij
welk
bediende van een kaartje van den gezagvoerder Deighton, die met
den
zich
schoener
[Natuurk.
Rembang
Tijdschr.
handelstochten
vele
voor Ned. Indïe.
D.
,
I).
de Geelvinkbaai gedaan had
in
Dr. Meyer, die vier jaar na den
heer von Rosenberg Korrido bezocht, beweert wederom ten stelligste, slechts
de
heer
eiland
één
is.
Tegenover de
von Rosenberg
verzekering,
ons
van
Meyers
zijn
beweren
reis
51
,
reg.
ö v. o.
bl.
55
,
reg.
3.
deze
op goede gronden
geeft,
te
nemen.
lees
Makassar.
men de
alvorens te
steunt
Taamboerie lees Faamhoerï.
Mastora
groep
zijn, zal
moeten afwachten,
handboeken en kaarten over bl.
uitvoerige topografische beschrijving, die
en diens uitdrukkelijke
dat de straten tusschen de drie hoofdeilanden door de vele riffen
en banken nagenoeg onbevaarbaar Dr.
dat dit
en
dit
uitvoerige beschrijving van
kunnen als
feit
beslissen, in hoever
in
aardrijkskundige
R. A.
151 bl.
56
bl.
57,
,
rey.
18.
reg.
6.
oostelijke lees noordoostelijke.
binnenslands lees binnenslands uit:
De
M. 66, noot 2.
geheele
berust op een misverstand van Ds. Eriimund. Soeroe-
zaak
naar omvang het derde eiland der Goram-Groep, werd in de dagen der
akki,
Compagnie gewoonlijk Salowacki genoemd. juist
(Zie
nu door den heer Leupe uitgegeven
Reeks 3, D. X,
Op
115 en 121).
bl.
dagregister van Keyts,
Bijdr. Inst.
zijne Reis
naar de Zuidoostereilanden,
98, verzekert de heer von Rosenberg ons, dat de inlandsche naam Soeroeakki
bl.
luidt, waarschijnlijk slechts een dialectisch verschil
had natuurlijk de Goramsche Radja op het oog kende
met Salowakki. Dit
maar Brnmund
,
die dit niet
,
Woord, van Ned.-Indië en in de aangehaalde kaart van Petermann
overgenomen.
66, noot
8.
eiland
dacht aan het groote Papoesche eiland Salawatti , welke dwaling terstond
,
in het Aardr. is
37 en het
bl.
kaarten dezer eeuw heet het dikwijls nog
Salawako en Poeloe Pandjang. Reeds in
bl.
D. III B.
Val.
Het
R. A.
eilandje Sagewien, waaraan de straat tusschen Batanta en Salawatti
haar naam ontleent, heet op sommige nieuwere kaarten,
onderanderen
die
van Petermann [Mitth. 1873) en Guido Cora (Cosmos 1873), Rogewin, welke naamsverbastering allicht kon doen vooronderstellen, dat het door onzen zeevaarder
Roggeveen
ontdekt
geheel onbekend
het
terwijl
is,
welken weg
is,
deze tusschen Nieuw-Guinea en Halmahera koos. bl.
66
,
noot 4. Volgens nadere mededeeling van den heer von Rosenberg
de
naam
Tidoreesche
dezer
naming Straat Gallewo die bl.
R. A.
67, noot
naam 2.
door
de
Cora
bij
door
Isola
Umberto
,
uitgegeven
opname van
Lenna
westzijde
De
be-
waaraan R. A.
Straat
men aan de
ziet
dit eiland
is
Galewo
door
den
noordwestzijde van vrij
groote eiland,
en de straat, die het van Salawatti scheidt,
reeds duidelijk afgeteekend in de kaart van
van
eilandje,
hetgeen Cora als een belangrijke nieuwe ontdekking aankondigt.
Hoezeer onbenoemd,
Eilanden
Straat Sakaboe
gebruik.
in
Het
de Lenna daarvan gescheiden, het
Straat
is
Cora ten onrechte Salevo.
Italiaanschen kapitein der genie de Salawatti,
daardoor veel
en
heeft echter de oudste brieven.
ontleend is, heet
In
zeeëngte
1711
op
het Rijksarchief.
van Straat Gallewo heeft
de
Weyland en
Wegens de kaart
Papoesche
in die der
uitvoerige
opname der
van de Lenna groote waarde,
maar met het oog op de bovengenoemde oude kaarten der Compagnie kan deze Italiaansche oostzijde
van Straat
Zonderling verbasterd
onderzoekingstocht
is
zijn.
Gallewo
geen is
eigenlijke
ontdekking heeten.
Weylands opname
het, hoe de oude Hollandsche
nog
steeds
namen op de
Weylands eiland Ameland, door peilingen
vasten wal gescheiden
,
is
daar een district van Nieuw-Guinea
de
Voor de eenlge.
Italiaansche kaart duidelijk van ;
de
den
Hoek Staarop
152 eu Bestofte
Hoek worden een onverstaanbaar Punta
het
Delfzijl
eiland
dei Principi en bl.
69,
Delf verkort
tot
Punta Padre vertaald
Karbra en Samei.
noot.
het
Bij
Starops en Befloft, terwijl
Prinseneiland en Paaplioek iu Isola
is. zijn.
stellen
E..
noot
dezer
dacht, dat de kaart van Bogaerts Samei plaatst
ontsnapte
A.
het mijne aan-
de Telok Serni tusschen de
bij
Gallewo- Straat en Maccliiers-Golf. Volgens kaarten der Engelsehe admiraliteit tusschen
valt
de
Telok
Oeabini plaatsen , de rivier Crarbera of Carabra in
Deze landstreek kreeg in den laatsten
Karbra.
waar Melvill en Bogaerts
Gallewo-Straat ,
en
Serni
zee, ongetwijfeld
von Rosenbergs
een treurige vermaardheid
tijd
door het ongeval, dat in 1873 de bemanning van het Hamburgsche schip Franz
overkwam. De kapitein vandaar
twee
parelieven
te
met 18 man,
zoeken.
Toen deze na weken
matrozen
Polynesisehe
hun
Salawatti
overvallen
slaap
op het
dat
niet terugkeerden,
door
als trofeeën
verkochten.
(Petermann,
bl.
zijn
de
in
,
aan een binnenlandschen stam
107,
Cora, Cosmos 1874
waar de landstreek Kanabra
5
heet.)
in Tijdschr. Bat.
Gen. D.
XX,
bl.
310, 323 en 410, waarbij
juistheid van het verhaal des Makassaars in twijfel trekt.
72, noot 2,
bl.
moet worden opgemerkt, dat het Indische Departement van Marine de
echter
bl.
tot
noot bedoelde mededeelingen over de anthropophagie der Papoes
\'inden
te
1874
Mitth.
21
men
stuurman en de zeventien
de Papoes, welke de hoofden
tot spijs
De
werd de hulp
de rivier Karbra gelegen eiland Efmatal iu
bij
bewaarden en hunne rompen
bl.
Sorrong geankerd, zond
op de kust van Nieuw-Guinea naar
de Duitsche
en vermoord waren
en Kol. Verslag over 1875
bij
ingeroepen, door wiens tusschenkomst
kwam,
overtuiging
treurige
om
bodem
booten
van den Radja van de
Redlich, met zijn
reg.
8.
R. A.
Loting lees Loeinang.
v.
o.
Moniori lees Mamori.
bl.
75,
reg.
6
il.
77
,
reg.
6
v.
o.
bewegingen lees beiveringen.
bl.
82,
reg.
2
v.
o.
Kivoa lees Kauwa.
bl.
83,
reg.
18.
bl.
84,
reg.
2.
bl.
84,
reg.
10.
Opoat lees Oepoat. Memjjroet lees Oebroot.
nader onderzoek erkent Prof. Schlegel, dat de Casuarius Papuanus
Bij
als bijzondere soort
van den Cas. Bennettïi moet onderscheiden worden.
Een ander
Een
bl.
88,
reg.
10
bl.
88
,
reg.
5
v.
o.
bl.
89
,
reg.
1
v.
o.
Tidoro lees
bl.
93,
reg.
2 v.
o.
breiden lees breien.
bl.
96,
reg.
17
bl.
96,
reg.
6
v.
v. v.
o.
o o.
kabom
lees
bijzonder zwaarlijvig.
lees kapoeauiu.
Tidore.
mngoom manoeên
lees
mngoom, manoën.
genezen en zieken bezwcen de lees en zieken genezen ook bezweren zi^ ,
153 bl.
99
j
Manseman
15.
reg.
de
terwijl
kaart
benoorden Andai hl.
lUÜ,
van
volgens den heer von Rosenberg ten zuideu van Andai
Foi'rest
hiervoor
(zie
de
noot
hl.
87) dit distrikt
R. A.
de jagers van Dr. Meyer, die in 1878 ook
voet, terwijl
op
plaatst.
besteeg het Arfak- Gebergte tot een hoogte van ongeveer
d'Albertis
noot.
ligt hier
te
Andai
verblijf hield
daar volgens zijn beweren een hoogte van 6000 voet bereikten. Zie
Ausland van 1873,
in het
Cora
en in
s
'
terwijl
Hattam
uittreksel bij bl.
106,
bl.
110, noot
7
J-eg.
v.
men
Eene
dien berg-
Aniologia
1874,
maar
bl.
van Januari 1874, ook in
108—114.
R. A.
alk.
Meyer vermeldt eveneens de anthropophagie der Karooners,
na persoonlijk onderzoek
hij
Mitth.
daarentegen lees
hij
Magazkw
uitvoerige beschrijving der reis van d'Albertis
de Nuova
in
Peter ma un,
alle
o.
Dr.
3.
vindt
zijn bericht
uit zijne verslagen in het Geogr.
Cosmos van hetzelfde jaar moest vermoeden , dat
tocht in persoon ondernam.
naar
men
4000
dit gruwelijk
terwijl
gebruik öok opmerkte in het binnen-
land van Jappen en in het landschap Taroega en dus op deze beide punten de juistheid der door onzen reiziger ingewonnen inlichtingen bevestigt. bl.
112,
noot.
in
Ook de
R. A.
Italiaansche avonturier Emilio Cerrutti, die op zijne zwerftochten
Molukschen Archipel Saboeda bezocht en daar een Italiaansche
den
straf-
kolonie wilde vestigen, kent dit eiland slechts ouder dien naam. Zie zijn opstel Delle colonie penali e libere in de bl.
116,
reg.
bl.
117,
noot.
6
v.
o.
kraag
Nuova
antologia van Juli 1873.
R. A.
lees- rug.
Eene afbeelding van de door zonderlingen
Drepanornis Albertisii vindt
men
bl.
118,
reg.
9.
bl.
118,
reg.
10. Dougalii lees Douglasii.
Sterns lees Sternen.
sikkel vormigen
bek gekenmerkte
in de Proceedings Zoological Society
vau 1873.
w
>
cc
o Cl-,
c/l
ei
v[r
W£SiS.ss£m»sssi.
DE
KAAV.Vl \Vl-l!.V.\l
Dl"
MKliS.Xlll-.M,
IJIÜI:;
\||.IL
VVÏ DKX
W.VI.
VAN
.\.im;K7.II'.,\.
HMttfHmiBiÉMÉ iiE
üEKii üfniiü
III'
MKrw-i^nxEA's
\üi)i;jiKi:sT
van samatk gezien.
ïï' I-'
ICAZUAPJS
m
HET BOSCH.
lïl
Trap
iiiui
!^v
P.
BEWORERS VAN
ANDAI.
Wii. IVap nnii.
OQ
<
xir.
MANDEN VAN HATTAM de
voorste met den honi'dbaad, boeréa. en
;
liet
kalotje, seroeap.
ÏIll,
^i^^Stm,^
.
WJÏTi'ii};
MAN met den
liootVlbaiid.
^'AA
HATTA^r.
oesoe. sclioiiderbaTid. pup en
f
alinkszakje
liiip.
>
c^
>
o ^5
3
rr-
Z x O c/i
D O C/2 C/ï 1
o o
CAi 'i-I
'Si
O O C/2 CAJ
n
O
> X
CN
o
.25
O C/2
CL,
o K ü
>
•Si
<
< oxn
s P m < o -al
5
> O
> X
tó
i-^
^
&q r^
;^ 4-j
xyy
OJ
^ K :2 ^ < S i_)
'ji
'S, l—H
'
C^
c;
t.^
^
E^ ^ ^ H O
fe
^ CL,
O M
FIGURATIEVE -KAART der
i
JinbiPL
Z
Aioini
3
E AAI VAN ANSOES door H.v.
4 5
.
.
Mïsat
.
,
Jt'osiri
Oöpi
6
Orawai
7
Jxauwewat
ROSENBERG. '10
Koemxa/'i
P
'iV.iVi.
Trap ]mp.
i^iti
lil
X
i
^\r
3y
c^'
^^fo
"^
^gii' II
'<
i:.^:j^%yL^
f
ff
K
Trap imp