Jordanië (en Damascus, Syrië) Op 22 maart 2010 was het zover. We hadden wat oponthoud door o.a. weigerende ov-chipkaarten waardoor we wat treinen misten maar uiteindelijk arriveerden we op Schiphol. We waren de laatsten bij de incheckbalie. Gelukkig had ze nog een raamplaats en een gangpadplaats bij elkaar. We wisten toen nog niet dat er niemand meer zou komen en we hoopten dat er niemand tussen geplaatst zou worden en dat was dus ook niet zo. We vlogen in een A319, een klein maar comfortabel vliegtuig vooral als je drie plaatsen met zijn tweeën hebt. Hij vertrok zelfs voor tijd en nog geen 5 uur later stonden we op het vliegveld van Amman. Je zag meteen dat je in een Arabisch land was want je zag de uitgang van rechts naar links gespeld staan.
We leverden de paspoorten in want de visa werden centraal geregeld. We haalden de koffers van de band en aan mij was de schone taak toebedeeld om de paspoorten uit te delen. Omdat ik mijn leesbril niet op had, ging dat wat moeizaam en las ik heel gênant allerlei voornamen op maar even later zaten we toch in de bus en na een flinke rit naar Amman betrokken we uiteindelijk onze hotelkamer op de 5e verdieping. Er waren maar weinig mensen die zin hadden om een restaurant buiten het hotel op te zoeken dus de meesten aten in het hotel. Nu heb ik niet zo gauw iets aan te merken op het eten want je gaat niet op vakantie voor de maaltijden maar dit was zeer mager en dat is nog eufemistisch uitgedrukt. Gelukkig was het wel reuze gezellig aan tafel met een aantal mensen en de avond vloog om. Snel een wake-up call geregeld die al centraal besteld was waardoor we twee keer gebeld weren en toen naar bed. Wij hadden de goede kant van het hotel getroffen maar een deel van de groep werd om 4 uur wakker geschreeuwd door iemand die in de moskee opriep tot het gebed. Na het karige ontbijt kwam de gids kennismaken. Hij heette Fayt maar hij zag er niet echt failliet uit zoals je op de foto wel kunt zien. Hij vertelde geschiedenisleraar te zijn geweest maar hier en daar betrapte ik hem op geschiedvervalsing dus of het volgende waarheidsgetrouw is weergegeven weet ik niet zeker. Als eerste reed de groep naar Jerash of Jarash, het Bijbelse Gerasa. Dat is een oude stad waarvan pas 15% is opgegraven. Jerash lag 3000 jaar geleden in Shamlan, een groot gebied wat nu bestaat uit Syrië, Israel, Libanon en Jordanië. Sham is een ander woord voor Damascus; ik vermoed dus dat Shamlan “het land van Damscus” betekende.
Jerash was een stad waar veel handelskaravanen doorheen trokken, wel 50.000 kamelen per jaar beladen met handelswaar. Om dat te beschermen, moest de stad wel ommuurd worden. Het heeft onder verschillende invloeden gestaan maar wel heel lang onder de Romeinse invloed. Keizer Hadrianus heeft in 129 AD deze stad bezocht en ter ere van dit bezoek heeft men de poort van Hadrianus gebouwd die hier op de foto te zien is. Al is er pas 15% opgegraven is het een immens complex met veel verschillende invloeden, zowel Griekse als Romeinse. Toen de soldaten daar eenmaal gelegerd waren, was de legerleiding bang voor werkloosheid omdat de werklozen uit wanhoop de soldaten konden aanvallen Daarom werden er banen gecreëerd. Mensen konden stenen houwen die gebruikt werden om de stad verder uit te bouwen. Dit duurde generaties. Aan de bovenkant van de zuilen kun je nu nog zien wanneer er een andere generatie was aangebroken. In het complex was ook een bid- en feestplaats trappen naar toeliepen die telkens bestonden uit zeven treden gevolgd door een klein plateau. Op het plateau werd telkens gebeden waarna men weer verder omhoog liep naar het volgende plateau. Dit zie je ook terug bij de tempel van Artemis, de Griekse godin van de jacht. Deze tempel heeft 12 immense Dorische zuilen (voor elke maand een) maar er staan er nog maar 10.
Deze enorme zuilen bestaan uit ronde, op elkaar gestapeld blokken en de zuilen blijven staan omdat er beweging in zit. Zelfs met duwen krijg je er beweging in, maar als je je vingers tussen een spleet houdt, voel je dat ze door de wind bewogen worden. Men heeft er zelf een vork op een steentje tussen gedaan en je ziet de vork ook heen en weer gaan. We kwamen ook nog in een forum, een prachtig opgetrokken theater waar een drummer en een doedelzakspeler ons vergastten op wat muziek. De onderste plaatsen waren natuurlijk voor de vips. Het theater was zo gebouwd dat als je in het midden op een bepaalde steen ging staan, iedereen in het gehele theater je goed kon horen. Aan de voorkant tegen de tribune plaatse men ook nog open metalen bakken die het geluid tegen de achterste muren weerkaatsen en zo versterkten voor de gehele tribune.
Over een decamanus of een cardo ( een benaming voor bepaalde wegen), liepen we terug naar de poort van Hadrianus om met de bus naar het laagste punt op aarde te gaan, 425 meter onder de zeespiegel, de Dode Zee. Water was ook in die tijd belangrijk dus er waren veel waterbekkens. Een van die waterbekkens was geschonken door een man wiens vrouw overleden was. Het blok waaruit het water het bekken inliep, had inscripties: “Zonder liefde geen leven” of iets dergelijks, een ode dus aan zijn vrouw en aan de liefde. Overal onder de wegen liepen geulen waardoor het water naar lager gelegen gebieden kon stromen om daar te worden opgevangen. Nadat we wederom door de poort van Hadrianus waren gelopen, stapten we in de bus en gingen op weg naar de Dode Zee. Onderweg zagen we nog een drugshandelaar geboeid afgevoerd worden door de politie en langzaam naderden we het laagste punt op aarde, de Dode Zee. Toen we dichterbij kwamen was de zee in nevelen gehuld en de contouren werden ons pas duidelijk toen we in een heerlijke warmte beneden bij de zwembaden stonden die boven het strand lagen. De Dode Zee is al erg gekrompen; er verdampt steeds meer water en er wordt steeds minder water aangevoerd omdat dit onttrokken wordt voor drinkwater en landbouw- en drinkwaterdoeleinden. Er bestaan plannen om de Dode Zee door middel
van een kanaal te verbinden met de Rode Zee om te zorgen dat de Dode Zee niet uitdroogt. Je kunt ook zien dat de kustlijnen verder de zee in gekomen zijn. En nu omkleden en naar beneden. Zorg dat je geen water in je ogen krijgt, want het eerste uur zie niets meer en het duurt zeker drie dagen voor het over is. Je kon je ook voor een paar euro of dinar insmeren met modder, die op laten drogen en weer afspoelen in de zee. Sommigen deden dat ook en hadden prompt uitslag.
Het baden in de Dode Zee is leuk want je blijft drijven en je kunt gewoon de krant lezen. Maar het is ook een beetje een anticlimax, maar ja je weet het: het verkrijgen van de zaak is het einde van ’t vermaak. Als je echter in Jordanië bent, moet je dit gedaan hebben. Nog even in het gewone zwembad gezwommen, een cappuccino gedronken en met de bus weer terug. Onderweg zagen we nog wat tentenkampen en een stel geitenhoeders met hun kuddes. We stopten nog bij een bazaar. Toen we wegreden, bleek dat Geert niet in de bus zat. Hij was achtergelaten. Ik zag al lege plekken en was al aan het tellen maar toen Corrie hem miste, wisten we het zeker: Geert stond nog bij de bazaar. De gids had verzuimd te tellen. Hij had nog zo gezegd dat we op onze naaste moesten letten, zei hij. Ja, ja! Hij is niet altijd erg duidelijk en laat soms dingen op zijn beloop maar het is een geweldig leuke vent en hij kan leuk vertellen als je hem verstaat. Ach, soms gewoon een paar gerichte vragen stellen en hij beantwoordt ze graag. Terwijl wij voor een stalletje met fruit en tomaten stonden te wachten tot Geert met de auto werd gebracht zat de verkoper maar wat zielig voor zich uit te staren. Niemand kon zijn handel zien en hij verkocht ook niets. ’s Avonds hebben we nog een heel eind gelopen met een groep en hebben een kleine maaltijd gebruikt. De volgende ochtend waren we al vroeg uit de veren. We gingen naar Damascus in Syrië. We zijn bij de hoogste plek ter wereld geweest, de laagste plek en nu gingen we naar de oudste stad, Damascus. Daar moet wel een kleine correctie op want Jericho is echt de oudste stad.
Bron foto: Internet
De Syriërs gaan er prat op dat bij hen de eerste muzieknoot gevonden is en ook een kleitablet uit Ugarit met het eerste alfabet. Dat is een spijkerschrift alfabet bestaande uit 30 tekens waar later ons alfabet zou zijn afgeleid. Maar op het eerste alfabet zijn veel meer claims gelegd, niet alleen het Ugaritische dat overwaaide uit Kanaäan. Een kleitablet met daarop het Ugaritische alfabet is te vinden in het Nationaal Museum in Damascus.
Jammer genoeg mocht je er niet fotograferen en filmen. Het was jammer dat we geen eigen tijd hadden om het museum verder te verkennen. Er waren munten, gebruiksvoorwerpen maar ook delen van tempels en tombes alles met zijn eigen verhaal. Syrië is een land met weinig criminaliteit. In Damascus, een stad met 3 miljoen inwoners, kun je veilig rondlopen zonder dat je steeds de hand op je tas moet houden. We kwamen nog een Nederlandse vrouw tegen die daar al een week in haar eentje was en het beviel haar prima. De bus zou ons naar de Grote Moskee van Damasus brengen. Lucia en ik waren aan het kijken hoe het verkeer geregeld werd en doordat de chauffeur ons riep, keken we op; de hele bus was leeg en wij moesten er ook uit. Lucia vergat de videocamera maar gelukkig had ik de fotocamera nog in mijn broekzak en kon ik daarmee filmen en fotograferen. De gids had niets gezegd, ook niet dat we niet meer in de bus terug konden en dat we die pas ’s avonds weer zouden zien. We were not amused, weer een steek laten vallen. Dat kwam waarschijnlijk doordat we even op een gunstige plek mochten stoppen van de politie maar waar de bus meteen weer weg moest. Ik hoopte maar dat ik uit zou komen met de batterijen de reservebatterijen lagen in de bus en ook maar hopen dat de geheugenkaart niet zou vollopen. Dat is gelukkig allemaal meegevallen.
Op naar de Umayyad moskee. Deze is vele malen verwoest geweest door brand en vernieling maar telkens weer opgebouwd. Het is ook een belangrijke moskee. Rond 800 AD was Fatima, de dochter van Mohammed de profeet, getrouwd met Ali. Zij kregen een zoon Hoessein. Deze was gevraagd naar Irak te gaan om kalief te worden maar werd daar onthoofd. Zijn hoofd werd naar Damascus gebracht en daar begraven. Daar overheen is de Umayyad moskee gebouwd. We hebben twee prachtige moskeeën bezichtigd. De vrouwen moesten daar een lang gewaad met capuchon
aantrekken, zeer aantrekkelijk. In de Umayyad moskee was deze koepel gebouwd boven de plek waar het hoofd van Johannes de Doper was begraven. In de andere moskee was een ruimte waar de dochter van de eerder genoemde Fatima begraven lag. Mensen haakten hun vingers in het gaas, baden en weenden. Ze huilden ook oprecht, zo leefden ze zich in.
Daarna weer over markten en langs winkels naar de St. Ananias kerk.
In een drieluik in van Paulus die blind
deze kerk zie je daar het verhaal was geworden en die doordat hij
door St. Ananias werd gedoopt weer kon zien. Later vertrok Paulus en werd in een mand afgevoerd naar een van de poorten in de muren van Damascus. We beluisterden daar nog een koortje dat aan het oefenen was; het klonk niet onverdienstelijk. Daarna was het snel naar de bus waar een schoenenpoetser mijn schoen wilde poetsen en zijn maatje een zielig verhaal had dat hij uit Irak was gevlucht. Toen de bus in en op weg naar Amman. Onderweg stopten we nog even voor een plaspauze en konden we gelijkertijd wat inkopen doen in de winkel daar voor een habbekrats. Op de heenweg hadden wij bij de grens al kennis gemaakt met onze gids in Syrië. Het duurde wel meer dan anderhalf uur voor we de grens over waren en we werden met een gestempeld paspoort meerdere malen in de bus gecontroleerd. Ook bij de terugweg duurde het heel lang voordat we onze weg konden vervolgen. De hele bus werd binnenstebuiten gekeerd en wij moesten eruit. Eenmaal in de bus kregen we onze paspoorten weer terug en werden even later weer door een douanier persoonlijk gecontroleerd en welkom geheten in Jordanië. Het was een leuke dag waarbij we zoveel indrukken hebben opgedaan dat het je niet allemaal meer helder voor de geest staat. Ik hoop dat het ongeveer klopt wat ik hierboven heb opgeschreven. Om half elf waren we weer bij het hotel. Morgenochtend om 6.30 uur krijgen we onze wake-up call. Vandaag om 6.30 uur uit de veren; er wacht ons een heel programma. Eerst bracht de bus ons naar de Citadel, een van de oudste gedeeltes van Amman. Amman is gebouwd op heuvels. In 1956 waren dat er zeven, maar nu zijn het er 22 en de stad herbergt zo’n 1.5 miljoen inwoners. De Citadel heette oorspronkelijk Rabbath-Ammon en was de hoofdstad van de Ammoniten. Dit bleef zo van 1500 BC tot 333BC. Toen werd de naam veranderd in Philadelphia. Pas in 1921 werd de naam veranderd in Amman wat veiligheid
betekent. Dit werd gedaan door koning Abdullah I. Het was nu de hoofdstaf van Jordaanse Emiraten. De Koninklijke familie komt oorspronkelijk uit Saoedi Arabië.
In 1946 werd Amman de hoofdstad van het koninkrijk Jordanië. De verandering in naamgeving zie je hier in steen gebeiteld, de volgorde van rechts naar links, het is tenslotte Arabisch. Het gebied om de citadel heen behoorde ook tot de hoofdstad. Het best woonde je in het midden en niet beneden of boven. Bovenop stonden uitkijktorens die tegelijkertijd dienden als Beneden zie voedsel opslagplaats. je een Romeins theater, speciaal bedoeld voor muziek. Vroeger liep daar ook de Amman rivier waar de kinderen in zwommen. Het is nu gedegradeerd tot een smal overtunneld stroompje. Beneden zie je ook de oudste moskee van het gebied, gebouwd in 1924 met daarnaast een kerk. De verschillende godsdiensten gedijen hier overigens prima naast elkaar, 50% is christelijk en 50% islamitisch. Je hoort hier om 4 uur ’s morgens de imam oproepen tot het gebed. In Damascus houdt nog geen 15% zich daar aan. De tijden verschillen in zomer en winter, in de winter is de oproep later dan in de zomer. Dat heeft te maken met de tijd van zonsopgang. In de moskeeën hangt tegenwoordig een elektronisch bord dat de tijd van zonsopgang aangeeft. Als je over het terrein van de citadel uitkijkt, zie je een koepel. Die is oorspronkelijk gebouwd als herberg waar de karavanen kwamen. Op de binnenplaats was voldoende plaats voor de kamelen en in het gebouw waren voldoende kamers, ook al zie dat niet terug als je er binnen gaat kijken. De koepel is van hout. Je ziet er ook de Griekse en Romeinse invloeden. Er is ook een heel oude islamitische begraafplaats. De lichamen werden gebalsemd en in doeken gewikkeld en op de rechterszijde begraven met het hoofd naar Mekka. In het museum zijn delen van de Dode Zee rollen geëxposeerd. Zij claimen dat dit de oorspronkelijke rollen zijn die in 1948 in een grot in Jericho gevonden werden. De rollen waren nog maar gedeeltelijk intact omdat een deel op perkament was weergegeven en een deel op koper. Men zette zich in die tijd af tegen het toenmalige Jodendom en schreven de zuivere wetten van Mozes op de rollen. Daarna gingen we naar de Blauwe Moskee.
De andere benaming is King Abdullah I moskee. Daar vertelde Fayt hoe voor hen de islam in elkaar zit. Een goede moslim moet vijf keer per dag bidden; als je daarvoor het geduld kunt opbrengen, heb je ook geduld met andere mensen. Tijdens de Ramadan ga je vasten om te voelen hoe een arme zich voelt die geen voedsel heeft. Als je het zelf goed hebt, dan spaar je 10% om aan de armen te geven. Je doet dit niet openlijk maar heimelijk; het gaat niemand wat aan en God waardeert dat anders niet. Vrouwen zijn heiligen en moeten geëerd worden. Je begint alleen een jihad als je land veroverd wordt. Terrorisme en oorlog wordt verafschuwd, dat hoort niet volgens de Islam. Probeer goed voor anderen te zijn. Fayt is zelf naar Mekka geweest. Hij schoot vol toen hij hierover sprak en aan eventueel onrecht dacht. Als de Islam zo geïnterpreteerd zou worden door iedereen dan hadden we nu een betere wereld, was iedereen goed voor elkaar en hadden we geen oorlog. Maar ja dat geldt voor elk geloof of elke godsdienst. Voordat we de moskee konden betreden, moesten de dames een gewaad met capuchon aan. Ook hier zie je weer het vreedzaam naast elkaar bestaan van verschillende godsdiensten. Tegenover de moskee staat een koptische kerk en op een steenworp afstand een Grieks-orthodoxe kerk. Vervolgens reden we naar een kerk in Madaba. In die kerk lag nog een oude vloermozaïek vloer uit de zesde eeuw dat de landkaart van Palestina voorstelt. Het was niet zo kleurig als ik had verwacht. De vloer werd gemaakt in de jaren 560 AD tot en met 565 AD en werd herontdekt in 1900. Het is een landkaart waarop je alle belangrijke wegen kunt zien en de heilige plaatsen om te bezoeken. Je ziet ook de rivier de Jordaan naar zee stromen. In de Jordaan zijn vissen afgebeeld. Er zijn acht kleuren gebruikt die allemaal een betekenis hebben. Rode letters op een witte ondergrond betekent bijvoorbeeld dat het een christelijke heilige plaats is. Ik begon in de kerk te zingen en toen nogmaals voor Fayt. Hij kreeg tranen in de ogen van het lied. Ik wilde het lied nog wel een keer zingen maar toen kwam er een knaap aan lopen die vertelde dat de priester dit waarschijnlijk niet goed zou vinden. Voordat ik weer kon zingen, moest ik dus de kerk uit. Even later toen hij op een bankje zat, vertaalde ik de tekst voor hem. “Soms ben ik bang, dat niemand me aardig vindt Alles is bedreigend, de stemmen die ik hoor Hoe lang moet ik nog wachten, hoe lang vraag ik me af Heb je hier ook vrienden voor.” Ik verklaarde de tekst ook en de tranen biggelden hem over de wangen.
Daarna verder naar de berg Nebo vanwaar Mozes het Beloofde Land zag en over de Koningsweg naar de oude stad Kerak, die al in de Bijbel genoemd werd Hij keek uit over Het Beloofde Land in de richting van Bethlehem en Rode Zee. Het toevluchtsoord van Mozes is daar gebouwd. Toen de Paus Johannes Paulus II in 2000 deze plaats bezocht is er daarna een pilaar neergezet ter nagedachtenis. De namen van de mensen die daarvoor hebben gesponsord zijn in de pilaar gehouwen. Boven is een deels gerestaureerd gebouw waar je een mozaïekvloer ziet die in een hele grote kerk heeft gestaan. In die kerk stonden en hingen beeltenissen. Hierover kwam tijdens de iconenoorlog onenigheid. Ze wilden of konden de kerk niet afbreken dus hebben ze hem begraven en er een kleinere kerk bovenop gebouwd. Deze plek is echt bijzonder vooral omdat je weet dat Mozes hier geweest is en een toevluchtsoord heeft opgericht. We gaan morgen nog naar de bron van Mozes. Als je daar water van drinkt, word je tien jaar jonger. En ik ben nu al niet te houden ..………. Er staat daar ook een grote ronde steen in een gleuf. Het zou de toegangsdeur van het klooster zijn, het toevluchtsoord van Mozes. Dat is echter onzin omdat dit veel te zwaar is om open te rollen. Het verhaal gaat dat de mensen met hun voorhoofd tegen de steen leunden en omhoog kwamen met de handen boven de ogen. Als je dan geen last had van de zon, stond deze hoog genoeg om verder te gaan. Waarom dat allemaal was, weet ik niet meer. Het drukt ook uit dat het gezicht van de koningin mooi rond moet zijn en dat zij een mooie vrouw moet zijn. Voor de koningin wordt ook niet gewoon gesalueerd maar met de hand voor het voorhoofd in plaats van naast het hoofd. Ongelooflijk dat een steen zoveel te weeg kan brengen. Na de lunch vertrokken we richting Petra. Onderweg stopten we nog in de bergen waar wat fossielen en snuisterijen gekocht konden worden. Het is echt een onherbergzaam en ongastvrij landschap. Voor de watervoorziening is een stuwdam gebouwd, maar het houdt niet over want de rivierbedding is nu al droog. Even later stopten we in het gebergte
voor een zwarte iris, de nationale bloem van Jordanië. Hij is echt zwart. Tijdens de volgende stop kreeg ik nog een cappuccino aangeboden. “Fayt zal nu wel failliet zijn”, zo zei ik. Later zag ik dat je zijn naam schrijft als Fayz. In de bus was het wel gezellig. Er deed nog een verhaal de ronde over Sam. Deze zat de krant te lezen en zie toen tegen zijn vrouw Saar: “Verrek, Moos staat in de krant”. “O ja”, zei Saar. “Ja”, zei Sam “en hij wordt woensdag al begraven”. “O”, zei Saar,”hij zou woensdag komen kaarten”. “Dat staat ook in de krant”, zei Sam. “ in plaats van kaarten”. De tijd wordt straks verzet en gaat een uur naar voren. Morgen om 7 uur worden we gewekt. Voor mijn gevoel is het dan 6 uur. Welterusten dan maar. Vandaag gaan we naar de historische stad Petra die in 1985 tot werelderfgoed is verklaard. Vlakbij Petra bevindt zich de Schrijn van Aäron, de plek waar de broer van Mozes begraven werd. Petra ligt tussen de 800 en 1350 meter hoog en was door de gunstige ligging van de derde tot de vijfde eeuw na Christus belangrijk voor de karavaanroutes die van Aden tot aan China liepen. Het lag vrij verborgen en was slechts toegankelijk via een smalle kloof. Verder was er een enorm goede watervoorziening. Overal zie je de goten lopen die het water naar reservoirs voerden. Deze goten waren afgedekt met stenen platen. Het drinkwater werd in aardewerk buizen aangevoerd vanuit een oase waarvan gezegd wordt dat Mozes er met een slag van zijn staf water uit de grond liet komen. De Nabateeërs, die de stad beheersten, hadden een enorme kennis van waterhuishouding. Later maakte Petra deel uit van het Romeinse Rijk. Door veroveringen en een vernietigende aardbeving is Petra grotendeels verwoest en werd toen verlaten. De Zwitser Jean Louis Burckhardt herontdekte Petra in 1812. Pas in het begin van de twintigste eeuw werden er archeologische opgravingen gedaan. Toen we daar aankwamen, gingen we de eerste 900 m te paard. "Are you the leader", vroeg de paardenmenner. Hij dacht natuurlijk zo een extra fooitje te kunnen ontvangen. "Niets is minder waar, mijn waarde", zei ik tegen hem in het Nederlands. Vragend keek hij me aan en ik schudde nee. Daarna volgde de tocht door de lange kloof waar je heel goed de openingen in de rotsen ziet waar de woningen zich bevonden. Overigens waren er ook woningen in de heuvels om de kloof heen, maar die waren alleen toegankelijk via de kloof.
Daarom was alles zo goed beschermd. Langs de weg liepen nog steeds de goten waardoor het drinkwater naar beneden liep. Het was een prachtige tocht door de kleurige kloof. De kleur was vooral rood maar er was ook geel, zwart, grijs, blauw, etc. Onderweg werden we steeds gepasseerd door koetsjes, paarden en ezels.
Door de natuur gemaakt?
Op gegeven moment riep Fayz, de gids, ons bij zich en trok onze blikken naar boven. Toen zei hij: “Draai eens om” en we hadden een schitterend uizicht op een tempel, De Schatkamer van de farao, die ook als decor gebruikt werd voor de film Indiana Jones and the last Crusade. Het was prachtig! Snel liepen we er naartoe om e.e.a. in zijn volle glorie te zien. Het was eigenlijk helemaal geen schatkamer. Een gevangen farao ontvluchtte met zijn dochter en zijn geld Egypte en zocht in deze “schatkamer” zijn toevlucht. Hij hield zich daar enige jaren verborgen en verliet de schuilplaats toen. Sinds die tijd doen de geruchten de ronde dat er een schat verborgen zou zijn en werd de tempel kapotgemaakt door de schatzoekers. Daarom zijn er ook beelden vernield en je ziet ook nog de kogelgaten. Ze hebben er zelfs met kanonnen en geweren op geschoten in de hoop dat een schat tevoorschijn zou komen, een schat die er helemaal niet was.
Toen we kloof uitkwamen, gingen we thee en koffie drinken. Lucia deelde nog wat petten en snoepjes uit en ook een handvol pennen die gretig aftrek vonden bij de kinderen. Daarna volgde een lange wandeltocht van enkele uren door het gebergte achter de kloof waar ook woningen, tempels en graven waren. We raapten onderweg nog wat stenen met mooie kleuren voor de kleinkinderen. Door de akoestiek tussen de bergen gedwongen kon ik me niet inhouden en probeerde een stukje Deo van Harry Belafonte te zingen maar dat klonk voor geen meter en ik hield dan ook maar snel mijn mond weer dicht. Maar ik had me weer even uitgeleefd. Onderweg kochten we nog twee eieren van onyx, afkomstig uit Iran. Op gegeven moment kwamen we bij de vervallen muren van een klooster. Als je daar naar boven klom, kwam je bij een heilige offerplaats. Daar werden dieren geofferd door ze te onthoofden. De kop viel in een ondiep gat en het bloed liep door een gootje naar beneden. Wij waren daar met zijn drieën en hebben ons door een plaatselijke verkoopster laten “onthoofden”. Na een fikse wandeling en een flink aantal archeologische bezichtigingen kwamen we bij het restaurant. Fayz had me gebeld omdat het zo lang
duurde maar latere oproepen lukten niet en daarom had hij een knaap op een ezel erop uit gestuurd om ons te zoeken maar we waren er al bijna. Na de lunch gingen we met een groep de trappen met 900 treden bestijgen om naar het klooster te gaan, het grootste bouwwerk van Petra. Door de verschillende loopsnelheden viel de groep al snel uit elkaar. Onderweg wilde een verkoopster haar laatste verkoop van die dag aan ons doen. Lucia kocht een kettinkje voor Kyara, onze kleindochter. Na een uur en een fikse klim kwamen we bij het klooster. Het was enorm groot en aardig vervallen. Snel wat filmen en fotograferen en toen weer naar beneden. Er liepen een paar jongens boven op de tempel met een fluit. Ik zong weer even Deo en een van hen maakte het af.
Op de heenweg hadden we al wat regendruppels gehad maar nu werden het er langzamerhand meer. We hadden echter voldoende droge stukken. De meeste kraampjes waren inmiddels al dicht maar in een van de kraampjes zat een moeder met haar twee kinderen zich om een vuurtje te warmen terwijl ze een waterpijp rookten. De jongen wilde de foto gezien die we gemaakt hadden. Toen weer verder naar beneden, het restaurant voorbij en langs de kamelen, ezels, paarden en koetsjes die ons tegen betaling een rit naar de parkeerplaats aanboden. Maar wij wilden lopen! De weg liep omhoog en dat tot aan de bus aan toe. Telkens dachten we dat we er bijna waren maar niets was minder waar. De uitgehouwen bouwwerken waren prachtig en toen kwamen we weer bij de Schatkamer van de farao. Nee hè, nog die hele kloof door en dan nog meer dan een kilometer. Tot overmaat van ramp begon het steeds harder te regenen. Onderweg kwamen we nog bij de plek waar je een steentje in een hoger gelegen uitholling kon gooien. Als hij dan bleef liggen, betekende dat geluk. Op de heenweg mislukte dat al en nu natuurlijk weer. Ik zal nu wel een hoop ongeluk tegemoet gaan. En weer harder regenen. We waren inmiddels doorweekt. Nu nog eens meer dan een kilometer naar boven lopen en dat in de regen. Bij de ingang nog even zoeken maar toen zagen we de bus. Snel de bus in en naar het hotel, lekker warm douchen en dan gezellig samen dineren. Het was
een mooie, leuke en enerverende dag geweest. We hebben weer een van ’s werelds erfgoederen bezocht. Nog een paar te gaan. De Hangende Tuinen van Babylon zal niet lukken (of was dat een van de wereldwonderen?) maar andere zijn er nog wel. Morgen pas om 10 uur vertrekken. Lekker uitslapen! Heerlijk, vooral met die vermoeide benen. Als ik dit begin van het verslag schrijf, zitten we in een bedoeïenentent in het Zawaideh Desert Camp. Het is er vrij donker en de kachel is aan. Heerlijk!!! Vanmorgen om zes uur was ik al wakker. Lucia sliep nog dus bleef ik nog maar even liggen. Ik voelde wel dat de lange wandelingen van de vorige dag in Petra zijn sporen had nagelaten. Maar dat verdwijnt in de loop van de dag wel weer. Nadat we waren opgestaan en ons hadden aangekleed, pakten we eerst de koffers in want we zouden pas om 10 uur vertrekken. Daarna ontbijten en toen stond de bus al voor ons klaar in de druilerige regen. En koud dat het was. Toen we vertrokken werd de bus zo heet gestookt dat ik wagenziek begon te worden. De rijstijl van de chauffeur hielp ook niet echt mee. Even op de achterbank liggen hielp wel en na de stop in de bazaar was het over. In die bazaar was ik al eerder geweest, althans daar leek het op. Die dingen lijken allemaal op elkaar en schreeuwend duur. Fayiz trakteerde Lucia en mij nog op een kop koffie. Even later vertrokken we weer. Net als daarvoor leek het alsof we door de wolken reden en het bleef regenen. Naarmate we de woestijn naderden, begon het steeds minder hard te regenen en op gegeven moment was het droog. Na enige uren bereikten we het Zawaideh Desert Camp in Wadi Rum. De muren waren opgetrokken van beton met hier en daar een pleisterlaag van rode leem vermengd met stro om het allemaal authentiek te laten lijken. We werden naar onze ”kamers” gebracht. Dat zijn gewoon een soort tenten van lappen kameelhaar met een kameelharen voorhang. De “kamers” waren gescheiden door doeken van kameelhaar en daarin stonden de bedden. Binnenin was het niet koud maar het stonk er naar kameel. Tja, logisch natuurlijk. Toen naar de recreatietent met kachel. Daar kregen we zoete bedoeïenenthee en vervolgens de lunch. Bij de lunch was ook
hutspot. Dat kwam omdat Joy tegen Fayiz had gezegd dat zij dat lekker vond. Hij vroeg wat hutspot was en heeft toen geregeld dat we dat hier kregen. Het smaakte goed. Na de lunch vertrokken we in de jeeps voor een tocht door de Wadi Rum woestijn. Wadi betekent droge rivierbedding. Als het ergens in de woestijn hard regent, kan het gebeuren dat er heel veel water door zo’n wadi komt aanstormen. Sommige mensen kozen aanvankelijk voor een vier uurs tocht maar daar kwamen ze snel van terug. De meesten namen dekens mee omdat er een koude wind stond. We sloegen al snel de dekens om ons heen en nog was het koud. We stopten nog bij een steile zandhelling en Ria ging even naar beneden en weer naar boven voor de foto. Nadat we een stop hadden gemaakt bij een bedoeïenentent met een paar mannen die rondom een vuurtje muziek zaten te maken en waar we thee kregen, trokken we weer verder. Maar omdat het regende, gingen zoveel mogelijk mensen in de auto zitten. De diehards bleven in de open achterbak zitten kleumen en nat worden.
Op gegeven moment stopten we bij een soort kasteeltje. Het bleek daar speciaal te zijn neergezet voor het opnemen van de film “Lawrence of Arabia”.
Toen weer verder naar een kamelenkudde met gekluisterde kamelen. Dat betekent dat ze een kort touw om de voorpoten hebben waardoor ze niet hard kunnen lopen. Ze kunnen daardoor niet ver weg lopen en zijn altijd te vinden en te vangen. Er liepen ook veel jongen bij. Toen weer verder en in de 4wheeldrive om door het onherbergzame gebied te ploegen. De rotsen zijn erg verweerd door zandstormen en door de regen en hebben de meest fantastische vormen. Een zo’n rotswand had inscripties. Die tekens gebruikten ze
2500 jaar geleden al. Als er een karavaan langskwam, maakte hij een inscriptie dat hij een bepaalde kant op was gegaan. Als jij dan kwam, wist je dat je ergens anders heen moest omdat ze daar al voorzien waren van voorraden. Die betreffende tekens konden nooit 2500 jaar oud zijn, die waren allang weg geërodeerd. Ze staan er voor de toeristen om ze een impressie te geven hoe dat ging. Ze zeggen natuurlijk wel dat ze zo oud zijn. Op de weg terug fotografeerde ik vanuit de auto nog een paar bedoeïenenvrouwen die een schaapskudde aan het hoeden waren waarna we weer naar het woestijnkamp gingen om daar in de recreatieruimte samen koffie te drinken. Een van de leden van het gezelschap bood zelfs whisky aan, een ander koekjes en weer iemand anders nootjes. Buiten werd ondertussen een kampvuur aangemaakt, maar binnen was het heerlijk warm met de kachel aan. In de grote donkere bedoeïenentent zaten we bij de warme kachel gezellig wat te drinken toen er een trommel in de rondte ging. Al snel werd er getrommeld en zongen we met zijn allen wat vrolijke liedjes. Dat werkte blijkbaar wat aanstekelijk want een van de bedoeïenen vroeg de trommel, ging trommelen en zong daarbij wat Arabische woorden die wij telkens na moesten zingen. Op gegeven moment zong hij in het Arabisch: “Fayiz is een habibi”. Natuurlijk zongen we dat vrolijk na. Daarna kwam er een tekst die ik hier niet kan opschrijven. Zij moesten heel hard lachen en hadden niet in de gaten dat ik de schunnige tekst had verstaan. Het was tijd voor het avondeten.
Men liet ons zien hoe het eten in een ton in de grond werd klaargemaakt. Daarna stonden we in de rij bij de tafel met buffet en lieten het ons heerlijk smaken. Toen nog wat gezellig keuvelen en wat drinken en ineens barstte het los. De muzikanten waren binnengekomen en begonnen te spelen en te zingen. Een van de bedoeïenenmannen kwam meteen op Joy af. Hij ging met haar dansen en Joy speelde het spel goed mee. Zij is een blonde Hollandse schone van 19 jaar oud en de mannen kickten daar wel op. Er zijn heel wat kamelen voor haar geboden. Sommige mensen van onze groep hadden een wijntje op, net genoeg om de schroom te overwinnen en in no time stond de vloer vol dansende mensen. Na een korte pauze bleef het wat stil op de vloer en werd ik door Corine de dansvloer opgestuurd om met
Erika te dansen. Ik maakte er meer een multiculturele klompendans van met mijn bevallige lichaam en ik werd toegelachen door de menigte. Het kan ook zijn dat ik uitgelachen werd. Maar blijkbaar werkte het aanstekelijk want even later stond de vloer weer vol. Toen was het bedtijd. Even in de buitenlucht tandenpoetsen en naar de tent. De zware kameelharen kleden stonken drie uur tegen de wind in maar toch maar naar binnen. Hoe moest het licht aan? Ria, onze buurvrouw bracht licht in de duisternis. Nu wisten we het lichtknopje te vinden. Toen onder de wol. Nou ja, wol! Een kameelharen dekbed met zebra opdruk. Ik werd platgedrukt onder de zebra’s en kon me meteen niet meer bewegen. In mijn slaap omdraaien was er niet bij. Als ik wilde omdraaien zou ik wakker moeten worden om met veel geweld dat dekbed op te tillen en om te draaien. Een ton woog dat ding maar het was wel lekker warm. Lucia lag nog te puzzelen met een zaklantaarn erbij. Opeens hoorde ik Lucia zeggen: “Wat moet je bovenop me. Wat ziet je aan mij te wriemelen?”. Ik dacht dat ik nog niet geslapen had en dat we net in bed lagen en ik zei tegen haar dat het de buurvrouw wel zou zijn die tegen het doek stootte. “Ga maar weer rustig slapen” en ik draaide me om. Wat was er echter aan de hand! Marianne, die met Ria in een tent sliep, was wezen plassen. Toen ze terugkwam riep ze naar Ria of dit de goede tent was. Nu zijn het tenten dus als je vlakbij staat, lijkt het wel te kloppen en Ria bevestigde dat ze voor de goede tent stond. Marianne liep dus onze tent in en kroop bij Lucia in bed. Maar ja, daar lag Lucia. Wat was dat nu? Even over die bobbels voelen wat daar nu ligt! En toen werd Lucia wakker en vroeg wat ik bovenop haar deed. Wij hadden dus al geslapen en zij werd daar wakker van en ik van haar. Marianne ging snel haar eigen tent in. “Wow”, dacht ik naderhand, “jammer dat ik in het verkeerde bed lag!” Nu ik dit schrijf, besef ik ineens dat er ook een man met kwade bedoelingen op haar had kunnen gaan liggen. En ik maar doorslapen! Het was zeven uur, tijd om op te staan. Prachtig weer. Net als vroeger bij het kanperen wassen en scheren in de buitenlucht bij een klein fonteintje. Ik kon ook douchen in een douchecabine die tegen de rotswand was aangebouwd, maar ik had niet zoveel vertrouwen in de temperatuur van het douchewater, dus dan maar gewoon wassen. De mensen die kameel waren gaan rijden waren inmiddels terug en we gingen ontbijten. Af en toe hoorde je het gebrul van een kameel.
Na wat foto’s te hebben genomen van het kamp en een paar kamelen (Lucia kon het niet laten er een te zoenen, ze dacht natuurlijk aan mij), stapten we in de bus. We werden uitgezwaaid door de bedoeïenen en vertrokken richting Kerak. Onderweg zagen we de trein nog door de woestijn rijden.
“Die is alleen maar voor transport”, zei Fayiz. Dat wisten we ook wel, dat lijkt me logisch. Hij bedoelde echter voor goederentransport en niet voor personenvervoer. In Aqaba zouden we gaan barbecueën op een boot en snorkelen in een uitloper van de Rode Zee, de Golf van Aqaba. Eerst gingen we even pinnen. Erika ging eerst, tikte de verkeerde pincode in en was haar pasje meteen kwijt. Na een telefoontje naar Nederland werd die natuurlijk meteen geblokkeerd. Na het snorkelen haastten we ons naar Kerak. Daar manoeuvreerde de bus door smalle straatjes waar auto’s in de weg stonden waardoor de bus soms achteruit moest om de bocht te kunnen nemen. Maar het lukte de chauffeur om bij het kasteel te komen. Toen we bij (de ruïne van) het kasteel in Kerak aankwamen, hadden we maar iets meer dan een half uur de tijd om het te bezichtigen. Het was eigenlijk al gesloten maar speciaal voor ons werd het nog open gehouden. Het is een kruisvaarders kasteel uit 1148 AD en er werd daar op dat moment geregeerd door Saladin. Toen de kruisvaarders kwamen, sloot hij de rivier de Jordaan af met een dam. De kruisvaarders zaten toen zonder water. Ze hielden het drie weken vol en moesten door een tekort aan water afdruipen. Daarna is het kasteel nog in bezit geweest van de Mammaluks die er een deel hebben aangebouwd. Van de zeven verdiepingen daarboven is er nog maar een over. Vanaf de hoogste verdieping kijk je uit op de Dode Zee, die nu in nevelen gehuld was. ’s Avonds kun je de lichtjes van Jeruzalem zien. Voor het kasteel staat een kanon, maar toen die in zwang kwamen na de uitvinding van het buskruit hadden kastelen weinig zin meer en werden over het algemeen verlaten. Het kasteel is nooit veroverd geweest. Het kasteel ligt strategisch en heel hoog en is heel goed te verdedigen. De kijk- en schietgaten zijn nog in
groten getale aanwezig. We liepen door een gang met daarnaast slaapkamers en aan de andere kant een vergaderzaal. In de gang zag je regenwater naar de Als het regende, viel bovenkamers waar was vies en werd was, liep het door de
goten lopen waardoor verzamelbekkens werden geleid. het hemelwater in de geen dak op zat. Dat eerste water afgevoerd. Zodra het schoon goten naar de verzamelbekkens.
We liepen ook nog langs een 70 meter diepe waterput. Als je er een steen in gooide, hoorde je hem plonzen. In de bus vertelde Fayiz, onze gids nog over Lot en zijn vrouw die Sodom en Gomorra ontvluchtten waarbij de vrouw van Lot niet mocht omkijken en het toch deed waarna ze in een zoutpilaar veranderde. Zijn verhaal ging echter over in gebrabbel en gemompel wat niet te verstaan was. Ook begon hij met: “She can …….”, en verder hoorden we niets meer. Ik moest lachen en liet het maar zo. Onderweg naar Amman stopten we nog bij een restaurant en Jacques , een van de reizigers, stelde voor om daar een hapje te eten opdat we ons niet hoefden te haasten naar het hotel. En zo geschiedde het. In de bus werd Fayiz nog hartelijk bedankt voor zijn diensten en even later arriveerden we bij het hotel om daar één nacht te verblijven alvorens naar Nederland te vertrekken. Nou ja, één nacht. Om vier uur moesten we alweer opstaan. In het hotel aangekomen kregen we onze kamers toebedeeld. Ik kwam de kamer binnen en Lucia leidde me rond. Een kamer met twee bedden, een bureau met stoel, een bank en twee fauteuils om een salontafel heen. Dan rechtsaf door een gangetje met links de badkamer en aan het einde een prachtige kamer met balkon, een salontafel, een bureau met stoel, een plateau om je koffer op te zetten en een kingsize tweepersoonsbed en prachtig gestoffeerd. Trots lieten we iedereen “onze hotelkamer” bewonderen. Dat hadden we op de heenweg moeten hebben! Voordat we gingen slapen dronken we nog wat met enkele van onze groepsreizigers, een lekker Zuid-Afrikaans wijntje. Daar hoorde ik dat Corrie, een van de leden van de groep, al 75 jaar was. Hele einden heeft ze gelopen over fikse heuvels en lastige paden. Wow, ik hoop dat ik dat ook nog kan als ik die leeftijd heb bereikt. Wij stapten in ons kingsize bed en vielen in slaap om door de telefoon in de andere kamer gewekt te worden. Kwart over vier! Schrik!!!!!!! Gelukkig waren de koffers en rugtassen al gepakt en hoefden we alleen maar te douchen en aan te kleden. Maar ja, het was toch haasten. Ik wilde mijn rechtercontactlens in doen, maar die viel op de grond. Even zoeken en weer in de vloeistof om schoon te maken. Dan maar de linker indoen. Toen de andere contactlens weer pakken. Nergens te vinden natuurlijk. Ik bekeek het doosje aan alle kanten en op wonderlijke wijze zat het ding ergens midden op mijn vinger. Nu de contactlens weer indoen. Hup, in mijn linkeroog. Wat een zicht, ik zag niets, noch met
links, noch met rechts. Het bleek dat ik twee lenzen op elkaar had gedaan. Eén lens er weer uit en in het juiste oog gedaan en ik zag de wereld weer in de juiste proporties. Snel de koffers op de gang en naar het ontbijt. Ik zag dat buiten de koffers al gelabeld werden en dat je de tickets al kon krijgen. Dat eerst maar even doen en toen naar de ontbijtruimte om daar wat koffie, een sapje en een broodje te scoren. Even na vijven vertrokken we met de bus en op het vliegveld aangekomen konden we meteen de koffers kwijt en doorlopen. Nu zitten we in het vliegtuig onderweg naar Amsterdam waar we tegen twaalven zullen aankomen en dan om een uur of twee het huis zullen binnenstappen. De vakantie zit er weer op, een leuke en interessante week met een gezellige groep mensen. Straks maar eens een volgende reis plannen. Maar eerst nog even nagenieten van deze trip met onze onvergelijkelijke Fayiz. Phillip de Graaff. Almere, april 2010.