Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen UvA • Jaargang 20 • nummer 9 • Juni 2012 • student.uva.nl/Babel
Jelle Brandt Corstius: ‘Ik ben een enorme dictator!’
Daniël van der Meer over Literaturfest, Das Magazin en Babel&Voss Universiteit van Amsterdam
Faculteit der Geesteswetenschappen Juni 2012
Authentiek en biologisch eten: een decadente hobby 1
cartoon
Beeld /// Kaj Brens
Examenkandidaten klagen over kou
Schrijven voor Babel?
B
en jij een taalvirtuoos? Beheers jij de pen beter dan je eigen ademhaling? Vind jij bijzinnen geen bijzaak? Babel is op zoek naar nieuw schrijftalent aan de FGw. Mail ons vóór 1 juli je cv, een voorbeeld van recent werk en een korte motivatie.
INHOUD 02 CARTOON 03 eerst even dit 04 Aan de tand Jelle Brandt Corstius 07 de collegehopper 08 de hort op 08 hersenspinsels
De collegehopper
09 koffie met een proffie Martijn van der Burg
Kan muziekesthetiek verder gaan dan persoonlijke smaak?
7
10 opinie Kwaliteit van het onderwijs 11 faculteitsfluisteraar 11 Column Borrel 12 in gesprek Daniël van der Meer 14 Cult fiction Once upon a time in the west 15 Vers talent
Vers talent
16 reportage Langeafstandsrelaties
Varkens roosteren op festivals
18 opinie Bio-hype
15
19 Achtergrond Bologna 20 Fictie 21 Brood op de plank Luuk Mulder 22 De boekenkast Bibliotheca Philosophia Hermetica 23 Babel selecteert 24 wat (b)lijkt
Reportage Bologna: links bolwerk in een rechts land
Beroofd door een aap Als je zomer niet bestaat uit herkansingen en het schrijven van je scriptie heb je waarschijnlijk al grootse reisplannen: in een gammele auto naar Tsjechië, naar de wijngaarden van Zuid-Afrika, op de tandem naar Duitsland of backpacken in Burkina Faso – het wordt in ieder geval een Reis. Weg van Nederland, van de dagelijkse sleur van koffie en obscure soep in de kantine, van het monotone getik van de toetsenborden in het computerlokaal. Reizen biedt je de mogelijkheid van alles te ontdekken – ook over jezelf. De troepen scholieren die na de middelbare school naar Australië vertrokken deden dat niet voor niets. Maar tijdens deze zoektocht naar rust, vrijheid, avontuur of gewoon je ‘ik’ in een vreemde omgeving kom je ook voor onverwachte situaties te staan waar je Lonely Planet geen antwoord op geeft. Wat doe je bijvoorbeeld als je door een aap wordt beroofd? Jelle Brandt Cortius schreef de reisgids voor ‘moeilijke landen’ die hij had willen hebben vóórdat hij aan zijn avontuurlijke reizen begon (Aan de tand – pagina 4-6). En een vakantieliefde kan onverwachts langer houdbaar zijn dan de zomer, waardoor je ineens genoodzaakt bent tot eindeloze skypesessies (Reportage – pagina 16-17). Of je komt in bella Italia te midden van de linkse Bolognese demonstrantenbeweging terecht, waar het bedaarde studentenleven in Amsterdam vlak bij afsteekt (Reportage Achtergrond – pagina 19). Maar wat als je achterblijft? Je Facebookvrienden wrijven van minuut tot minuut hun avonturen op een festival in Oost-Europa onder je neus terwijl jij nog met je studie bezig bent. Dan is het niet onverstandig je scriptie vooral als een groot uitgevallen paper te beschouwen en de ‘bevalling’ soepel en snel te laten verlopen. Dat is natuurlijk makkelijk gezegd. Daarom volgende maand speciaal voor de scriptiestranders: de tien geboden voor het voltooien van je scriptie. Lucia Admiraal en Mina Etemad
Reageren? Alle artikelen in Babel worden geschreven door FGw-studenten. Er wordt gestreefd naar kwaliteit van de teksten en een goede afweging tussen faculteitsgerelateerde onderwerpen en artikelen die aansluiten bij het studentenleven. Natuurlijk staan wij open voor reacties of commentaar. Wil je reageren op de inhoud in het algemeen of op een specifiek artikel, of is je iets opgevallen? Mail dan je reactie naar
[email protected].
19
Colofon
Babel, Maandblad voor de Faculteit der Geesteswetenschappen, Spuistraat 134, kamer 112, 1012 VB Amsterdam,
[email protected] www.student.uva.nl/babel
Juni 2012
Hoofdredactie Lucia Admiraal, Mina Etemad Penningmeester Fien Vermeulen Redactie Daan Borrel, Quint Italianer, Carlijn Schepers, Kim Schoof, Sietske van der Veen, Lieke van der Veer, Fien Vermeulen, Eline Visser, Francisca Wals, Fleur Willemsen Medewerkers Thomas Huisman, Inger van der Ree, Joris van den Tol Eindredactie Lisanne Buijze, Myrthe Geerts, Sabine Jansen, Mariska Moerland, Niqué van den Tillaart, Vera de Sterke
Beeldredactie Thomas Huisman, www.thomashuisman.nl Fotografie Anne de Blok, Thomas Huisman Illustraties Kaj Brens, Guy Verbeek Redactieraad Yra van Dijk, Stéphanie Heeren, Iain de Jong, Reinier Kist, Everdien Rietstap, Floor Rusman Vormgeving Luke van Veen, www.lukevanveen.nl Druk Grafiplan Nederland BV, www.grafiplan.biz Schrijven of illustreren voor Babel? Babel heeft regelmatig plaats voor nieuw schrijftalent, fotografen en illustratoren. Mail ons je cv en recent werk. Cover /// Thomas Huisman
3
‘Ik heb het gevoel dat ik vroeg het loodje ga leggen’
4
Babel
aan de tand
Leunstoelreizigers en moeilijke landen Per toeval verbreedde hij zijn horizon van schrijven naar televisie en met opzet van Rusland naar de hele wereld. Journalist, schrijver en programmamaker Jelle Brandt Corstius (1978) schreef zijn Universele Reisgids voor Moeilijke Landen tussen de opnames van zijn nieuwe serie over India, Van Bihar tot Bangalore, die in december van start gaat, door. Tekst /// Kim Schoof & Sietske van der Veen Beeld /// Thomas Huisman
A
fgelopen twee jaar presenteerde hij Zomergasten en in 2009 en 2010 was Brandt Corstius te zien in twee televisieseries over het ‘echte’ Rusland. Maar de tijden dat men hem zag als Ruslandspecialist zijn wat hem betreft voorbij: komende winter zullen temperaturen ver onder nul en oneindige, besneeuwde vlaktes plaatsmaken voor schrijnende hitte en chaotische drukte in India. Tot dan hoeft de Hollandse ‘leunstoelreiziger’ zich echter niet te vervelen: de pas verschenen Universele Reisgids voor Moeilijke Landen biedt naast relevante, nog nooit eerder gepubliceerde reisinformatie – ‘wat je moet doen als je door een aap wordt beroofd’ – ook behoorlijk wat lachspieroefeningen aan de thuisblijver.
Er is meer dan Rusland
‘Aan Rusland vast blijven zitten is zonde. Ik heb de drang mezelf steeds weer te vernieuwen, elk jaar eigenlijk.’ Nog geen week geleden arriveerde Brandt Corstius weer in Nederland; weliswaar zijn geboortegrond, maar niet waar hij zich thuis voelt. Dat doet hij eigenlijk nergens op de wereld. Hoewel zijn bezoek kort is – zonder ticket naar een volgende bestemming al op zak wordt hij onrustig – heeft Brandt Corstius tijd voor een gesprek in Kriterion over de net afgeronde opnames van zijn nieuwe serie Van Bihar tot Bangalore, die in het verlengde van zijn Ruslandseries een natuurgetrouwe blik op India zal tonen. ‘In India kun je, net als in Rusland, zomaar een dorp binnenlopen en een mooie aflevering maken. In een georganiseerd land als bijvoorbeeld Amerika kan dat niet. Amerikanen zijn geconditioneerd voor de camera, terwijl Indiërs aan lopende band de meest bizarre dingen uitspreken.’ Gek genoeg vielen de verschillen met Rusland hem mee – eigenlijk maakte alleen de taal het filmen lastiger. Toen Brandt Corstius correspondent werd in Moskou schaafde hij vijf jaar lang zijn talenknobbel bij op locatie, na een minor Russisch aan de FGw gevolgd te hebben bij huidig docente Alla Peeters. ‘Ik spreek redelijk goed Russisch, al Juni 2012
zal Alla dat niet zeggen.’ Het matige Hindi dat hij nu spreekt, leerde Brandt Corstius in een jaar aan het Hindi-instituut in Amsterdam en later op een schooltje in de noordelijke Indiase bergen. Tijdens de opnames had hij een oortje in dat in verbinding stond met een vertaler in een andere ruimte. Zo hadden zijn gesprekken met locals toch nog een natuurlijk karakter, waarmee Brandt Corstius zich naar eigen zeggen onderscheidt van gangbare buitenlandseries, waarin interviewers geen idee hebben waar ze zijn beland.
Ik maak alleen wat ik zelf zou willen lezen of zien, waar ik zelf in geloof
De uitsmijter van de serie zal een aflevering worden die spontaan gepland is, ontstaan uit de fascinatie van Brandt Corstius voor Indiase vrachtwagens: ‘rijdende kunstwerken’, waarin wordt geleefd, geslapen, gegeten en waar ook altijd een klein altaartje aanwezig is voor een Indiase god.
Namasté!
‘De aflevering die we hebben gedraaid over de Indiase filmindustrie is hilarisch. We zijn een hele dag op stap geweest met een jonge regisseur die low-budget remakes maakt van films. In plaats van een crane heeft hij gewoon een huifkar, die iemand aan de ene kant omlaag duwt om de camera omhoog te krijgen. Het lollige is dat hij allemaal multimiljoenen-aanbiedingen krijgt van Bollywood, maar hij tevreden is met wat hij nu doet. Zo maakt hij nu een Indiase versie van
Spiderman. De hoofdpersoon is een hele dikke Indiër, die maar net in dat Spiderman-pakje past. In het verhaal is hij dan ook te zwaar om aan gebouwen vast te kleven: hij valt er steeds vanaf.’
De cameraploeg kwam ook een echte slumdog millionaire op het spoor: een jongen die bij de buren zag dat hij een miljoen gewonnen had met een kansspel – zelf bezat hij geen televisie. ‘Die jongen was ook weer heel bescheiden. Van zijn gewonnen geld zet hij een enorm paleis neer, maar wel in de sloppen. Dat is iets universeels, geloof ik. Mensen willen niet weg van hun geboortegrond. We hebben ook een hele aflevering gedraaid in Dharavi, de grootste sloppenwijk van Mumbai. Ik was verbaasd over hoe creatief mensen kunnen zijn, hoeveel er gemaakt wordt. Iedereen heeft er werk en je woont midden in het centrum. Het is niet allemaal ellende.’ Ondanks de slopende draaidagen zegt Brandt Corstius toch het gelukkigst te zijn als hij ’s avonds met zijn kleren nog aan in slaap valt. ‘In landen als Rusland en India ben je de hele dag bezig met overleven en heb je helemaal geen tijd om na te denken over wezenlijke dingen. Die luxe van nadenktijd is wat Nederlanders ongelukkig maakt.’
Toeval, risico’s en comfortzones
Brandt Corstius vind het een wonder hoe hij terecht is gekomen in zijn huidige leven. Toen hij net in Moskou woonde als correspondent voor Trouw, schreef hij zijn Nederlandse vrienden massamails over wat hij zoal meemaakte dat niet in de krant kon. Eén van hen, voor Brandt Corstius nog steeds een genoeglijk raadsel wie, heeft die mails naar een uitgever gestuurd. Na wat copypasten was daar zijn eerste boek: Rusland voor gevorderden (2008). Een producent zag er televisie in en binnen de kortste keren zat Brandt Corstius urenlang met een regisseur op een heuveltje te oefenen met praten in de camera. ‘Dat was mijn ontgroening. Ik ben wel drie jaar ouder geworden op die heuvel.’ Het effect van televisie vindt hij 5
Beeld /// Thomas Huisman
heel raar; mensen denken hem bijvoorbeeld goed te kennen als ze hem hebben gezien op de buis. ‘Ik krijg voortdurend uitnodigingen van het Concertgebouw en dergelijke of ik concerten wil inleiden. Ze schatten me kennelijk in als een jongen die houdt van klassieke muziek. Of men denkt dat ik aardig ben. Dat zou je eens moeten vragen aan de mensen met wie ik op stap ben geweest in India. Ik ben een enorme dictator! Ik weet precies wat ik wil en daar ben ik ook heel duidelijk over. Maar het beeld van de vriendelijke jongen houd ik graag in stand. Dat is ideaal.’
De televisiewereld was de grootste stap die Brandt Corstius maakte buiten zijn comfortzone, waar hij sowieso graag buiten blijft. ‘Ik had helemaal niets met een camera. Ook Zomergasten was een belachelijk risico. Vooral dat ik voor de opnames de gekozen fragmenten niet bekeek. Dat leek me spontaan. Het bleek een heel slecht idee, ik vond het zelf uiteindelijk niet goed gaan. Daar hoefde ik de kritieken van anderen niet voor te lezen, dat zou killing zijn geweest als ik daarna nog op tv moest. Maar spijt heb ik er niet van, het risico heb ik genomen.’
Jelle ten voeten uit
Wat de lezer wil, zal Brandt Corstius worst wezen. Redacteuren kunnen overigens dezelfde instelling 6
verwachten. ‘Ik kan niet goed met redacteuren omgaan, in die zin dat ik gewoon alles wat ze zeggen negeer. Bijvoorbeeld: in de inleiding van mijn Universele Reisgids gebruik ik al het woord ‘lul’. In hoofdletters en vet. Normaal gesproken willen redacteuren dat eruit hebben. Maar ik vind dat het de toon van het boek zet. Ik maak iets wat ik zelf zou willen lezen of zien, waar ik zelf in geloof. Dat is het hele punt waarom ik mijn gids schreef: ik had hem zo graag in handen gehad tien jaar geleden, toen ik zelf mijn eerste grote reis maakte. In reisgidsen staat veel, maar niet de praktische informatie die het reizen zo vergemakkelijkt, over hoe je met Aziatische hurkwc’s omgaat bijvoorbeeld.’
Mijn geluidsman smokkelde vrouwen in de Balkan
Persoonlijke kwesties doet Brandt Corstius niet snel uit de doeken. ‘Mijn zus [Aaf Brandt Cortius red.] heeft net een boek gepubliceerd over haar kinderen, met wie ze nu op de voorpagina staat van een blad. Ik ben daar tegen, we hebben er ook discussies over. De Nieuwe Revue belde me ook
gister met de vraag of ik voor de promotie van mijn nieuwe boek een lijstje wilde opstellen met muziek die ik zou draaien op mijn uitvaart. Dat ze dat vragen vind ik absurd.’ Dit telefoontje raakte ook om een andere reden een gevoelige snaar: ‘Ik heb sinds een paar jaar het gevoel dat ik heel vroeg het loodje ga leggen. Door een ongeluk of iets dergelijks. Die levensinstelling zorgt dat ik het maximale haal uit elke dag. Zo leven Russen en Indiërs ook.’ Ambities heeft Brandt Corstius niet, behalve misschien meer geld verdienen. ‘Dat is altijd goed.’ Een volgend project zou misschien een biografie zijn van zijn Oekraïense geluidsman, die een roerig leven achter de rug heeft: ‘Na te hebben gediend in het Russische leger, ging hij vrouwen smokkelen in de Balkan en belandde hij in een psychiatrische inrichting.’ Of het openen van een Russisch-Georgisch restaurant. ‘Is weer eens wat anders.’ Deze zomer gaat Brandt Corstius lezingen geven op een cruiseschip vol NRC-lezers. Vanavond gaat hij op stap met zijn zus. ‘Trouwens, híér voel ik me eigenlijk wel thuis! Kriterion is mijn oude stamkroeg.’
Universele Reisgids voor Moeilijke Landen (Prometheus) ligt nu in de boekhandel en kost 15 euro.
Babel
De collegehopper
Songs, sound and noise Heftige discussies of duf aantekeningenvoer? Babel test het onderwijs aan de FGw en schuift in de collegebanken aan. Deze maand: Pop. Tekst /// Lieke van der Veer Beeld /// Thomas Huisman
S
tel je voor: je hebt nog nooit les op Roeterseiland gehad, laat staan in REC-A AB.40. Wel heb je verhalen gehoord over een donker, bouwvallig complex met slechts reusachtige, zweterige, shabby collegeruimtes. In het geval van Pop gaat deze sfeertekening totaal niet op. De grote theatervormige zaal heeft iets futuristisch. Het hoge plafond bestaat uit drie verschillende, los van elkaar hangende platen en is bedekt met spots die een sterrenhemelgevoel opwekken. In de metalen wanden zitten gaatjes waarachter blauw fluorescerende TL verlichting te zien is. Behoorlijk indrukwekkend.
De collegereeks Pop gaat over de interactie tussen muziek, tekst en video. Docent Melle Kromhout – klaar met de master Cultural Analysis en nu bezig met zijn PhD-onderzoek over ‘noise identities’ – begint met een overzicht van wat tot dan toe in de cursus behandeld is. In het eerste blok is blijkbaar ingegaan op songs, sound and noise – dat de colleges in het Engels gegeven worden is in dit geval zeker fijn. Daarna zijn texts en de musical objects aan de beurt gekomen. Vandaag gaat het over de relatie tussen luisteraar en muziek: hoe kunnen we oordelen zonder afhankelijk te zijn van persoonlijke smaak? Hoe verhouden wij ons tot muziek? Wat maakt iets goede muziek? Is een muziekesthetiek mogelijk?
tellen hoeveel studenten een MacBook hebben: achttien, plus één iPad. Verder is de verhouding man-vrouw een derde om twee derde, waarbij de MacBooks evenredig verdeeld zijn tussen beide seksen. Ondertussen kunnen af en toe poëtische zinsneden als ‘noise is simply more insistent on its sonic particularity’ en ‘sound is fundamental to popular music as an aesthetic object’ opgevangen worden. Aan het eind van het college is er weer muziek: ‘ The Crying Light’ van Anthony and the Johnsons. Eerst een studioversie, dan een versie met het Metropool Orkest. Nadat Kromhout de zaal vraagt wat de verschillen tussen de uitvoeringen waren, geeft hij er zijn eigen visie op. Dan vraagt een student: ‘So, your opinion is purely subjective?’ Dit is eigenlijk de vraag waar het hele college over gaat: de mogelijkheid in een muziekesthetiek verder te gaan dan persoonlijke smaak. Kromhout aarzelt echter: ‘That’s a tough question. It depends on the framework you’re using.’ Een wat vage samenvattende opmerking van het soms eveneens vage college, dat een uur voortijdig afgelopen is.
Om te laten zien dat het moeilijk is vragen over esthetiek te beantwoorden, laat Kromhout wat van zijn eigen muziekvoorkeuren horen. We luisteren naar TV on the Radio, Claude Vivier, Schubert, Immortal Technique, My Bloody Valentine en Jacques Brel. Leuk om naar te luisteren. Achter mij zitten wat meisjes die kreetjes van herkenning slaken, maar verder reageert de zaal niet echt. ‘This is not only a self indulgent way to show how broad my musical taste is’, grapt Kromhout na zichtbaar genoten te hebben van de nummers. Hij lijkt een sympathieke docent. Wel een beetje zelfbewust; hij reageert ongemakkelijk als hij bijvoorbeeld te snel praat of tegen de tafel aanstoot. Erg prettig is wel dat Kromhout duidelijk structuur in het college probeert aan te brengen; naast de verhelderende introductie laat hij af en toe slides uit vorige colleges zien om zo verbanden te benadrukken.
Jaap Kooijman, Melanie Schiller en Melvin Wevers geven ook een deel van de colleges. Op Kooijman na zijn dit echter niet de docenten die in de studiegids bij dit vak worden vermeld. Ook de inhoud van het vak komt niet geheel overeen met wat in de studiegids staat. Zo zouden er bijvoorbeeld case studies worden behandeld over Motown (in het kader popmuziek en politiek) en over Bollywood (in het licht van popmuziek en economie). In de pauze vertelt een studente me dan ook nogal teleurgesteld te zijn in het vak: beide onderwerpen zijn geschrapt. Ze vraagt zich hardop af hoe het kan dat ‘zo’n interessant onderwerp op zo’n onappetijtelijke manier wordt gegeven’. Blijkbaar waren de eerste lessen van het vak erg theoretisch. Waar de studiegids aandacht beloofde voor Chinese strijdliederen, jazz, Amerikaanse burgerrechten, vervuiling, Braziliaanse verleidingstactieken, literaire tradities, en Turkse pop, bleek het vak op zijn droogste momenten een oppervlakkige opsomming van feiten, noten en namen.
Na Kromhouts muziekfragmenten gaat het college verder met het bespreken van diverse filosofen en over wat deze al dan niet over schoonheid en muziek gezegd of geschreven hebben. De beginquote van het college is Wittgensteins tot in den treuren geciteerde ‘wovon man nicht reden kann, darüber muss man schweigen’. Schept verwachtingen. Over Wittgenstein gaat het verder niet. Wel over onder anderen Kant, Hegel, Schopenhauer en Adorno, die jammer genoeg in een nogal sneltempo voorbij komen. Wanneer binnen no time ook het gedachtegoed van tien andere sociologen, filosofen en muziekwetenschappers langs komt, is het moeilijk niet af te dwalen. Er is dus tijd om te Juni 2012
College: Pop – muziek, tekst, media, performance Onderwijsinstituut: Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen Docent: Melle Kromhout Inhoud: De opkomst en impact van popmuziek wereldwijd, en de interactie tussen muziek, tekst en video Publiek: Alleenzittende studenten met MacBooks Eindcijfer: 6,5
7
de hort op
Tekst /// Fleur Willemsen
Bier, zon en vooral veel muziek De zon schijnt weer, zowel slippers als regenlaarzen mogen weer uit de kast en dat kan maar één ding betekenen: het festivalseizoen is weer geopend. Tijd voor lauw bier uit plastic glazen in het gras, kampeerperikelen en vooral heel veel muziek. Eén van de festivals die in het voorseizoen wordt gehouden is het Indian Summer Festival. Met namen als Selah Sue, Gers Pardoel en DJ Michael Mendoza is er op dit muziekfestival voor ieder wat wils. Wat: Indian Summer Festival Waar: Recreatiegebied Geestmerambacht Wanneer: 16 juni Toegang: € 59,- excl. servicekosten Info: www.indiansummerfestival.nl
Rite du Cinema Café De Balie organiseert maandelijks een vertoning van een film die ‘je leven verandert’. Op 25 juni wordt Stalker, een spookachtige film van Andrei Tarkovsky, vertoond. De hoofdpersoon van de film, die een andere werkelijkheid heeft ontdekt – de Zone – probeert een wetenschapper en een schrijver rond te leiden en hen uit te leggen wat de Zone zo speciaal maakt: als je je houdt aan de wetten van deze werkelijkheid, wordt er op de juiste plek aan je diepste verlangens voldaan. Een klassieker uit 1979. Wat: Rite du Cinema Waar: Café De Balie Wanneer: 25 juni, 20.00 uur Toegang: € 8,Info: www.debalie.nl
Cultuur snuiven in het Vondelpark Met de komst van de zomer gaat ook het Openluchttheater in het Vondelpark weer van start. De officiële opening wordt op 3 juni verzorgd door Jan Jaap van der Wal en Alain Clark. Daarna kun je de hele zomer lang terecht in het grootste park van Amsterdam voor je broodnodige dosis cultuur: van jazz tot cabaret en van dans tot theater. De toegang is gratis. Wat: Openluchttheater Waar: Vondelpark Wanneer: 3 juni t/m 2 september Toegang: gratis Info: www.openluchttheater.nl
Verrassend theater Theatermakers in opleiding van over de hele wereld komen eind juni naar Amsterdam om te laten zien wat zij in hun mars hebben. Een week lang worden de producties van ambitieuze theaterstudenten verspreid over Amsterdam gespeeld. Acteurs Anna Drijver en Jan Kooijman hosten de awardshow van dit festival. De meest verrassende, spraakmakende of vernieuwende acts krijgen een prijs uitgereikt. Wat: Internationaal Theaterschool Festival Waar: Verspreid over Amsterdam Wanneer: 21 t/m 28 juni Toegang: € 8-12,Info: www.itsfestivalamsterdam.com
hersenspinsels
Humpty Dumpty
Ongekend ijzig is het. Het leven is binnen, zo gaat dat dan. Tegen de stroom in zit op een muurtje een kale oude man met een sjaal. Een vreemde eend in de bijt. Hij is het al kwijt, zijn ei. Zijn meimaanden heeft hij achter zich. Door een wak in de gracht heeft hij een hengel uitgeslagen. Aan aas doet hij niet. Gure temperatuur. Koud lijkt hij er toch niet van te worden. Warm evenmin. Meer zoals een vis is in het water. Hij is gestopt, heeft zijn zoektocht gestaakt. In vis vind je geen zin, toch? In elk geval nooit meer dan een tipje. Een redenering die wel bijten wil. Eenmaal binnengehaald,
8
zuigt hij zich onherroepelijk vast. Teruggooien kan, maar de aanblik van de onvermijdelijke dood blijft op het netvlies gebrand, als een merk, een chip. Iedereen weet waarheen je zwemt, al spetter je nog zo tegen. Behalve ogen, zitten er nu ook haken aan. Roestvrij staal, vers uit het vuur, laat onuitwisbare sporen na. Het verwatert evenmin. Beter een half ei dan een lege dop. Survival of the fittest. Dat is wat er is. Broodnodig als water. Voorplanting, de vrucht van de schoot. Ons kroost tussen het kroos. Is dat moeilijk zin te noemen?
Het is iets: een vonkje! Kwartelklein, maar oh zo belangrijk. Want weet je, als het maar koud genoeg is, bevriest alles.
Uiteindelijk breken we het ijs ieder op onze eigen manier. Zaag er een wak in. Ik loop terug naar het open vuur, binnen, waar dat nou eenmaal is. Ontdooi-er. Niet omdat ik geloof dat dat zin heeft. Maar gewoon, omdat het kan. Dat is het hele eieren eten. Eitje, toch? Tekst /// Kim Schoof
Babel
Koffie met een proffie
Europese integratie avant la lettre Maar weinig historische figuren uit de Europese geschiedenis spreken zo tot de verbeelding als Napoleon Bonaparte. Docent Nederlandse Geschiedenis Martijn van der Burg (1980) focust echter meer op Napoleons rijk dan op de kleine Corsicaan zelf: ‘Ik heb eigenlijk niet zo veel met die man.’ Tekst /// Quint Italianer Beeld /// Thomas Huisman
I
n de jaren tussen 1796 en 1812 veroverde Napoleon een groot deel van het Europese continent, respectievelijk als generaal, consul en keizer. Martijn van der Burg vindt het een heerlijke tijd. Vooral omdat er nog zo veel te onderzoeken valt. Tot zo’n twee decennia geleden bestond in de geschiedschrijving de neiging om Napoleon op een torenhoog voetstuk te plaatsen: hij was uniek, een genie, een briljant strateeg met wonderbaarlijk organisatorisch talent. Tegenwoordig doen historici minder aan deze verheerlijking. Van der Burg zelf kijkt liever naar wat er gebeurde in de gebieden die Napoleon had veroverd, met name op bestuurlijk gebied. ‘De napoleontische tijd is lang het vakgebied geweest van mensen die de man geweldig vonden. Maar als je verder kijkt dan Napoleon en zijn veldslagen, is er nog zo veel te doen. Het spannende was dat er opeens allemaal Europeanen samen in één land woonden. Het was Europese integratie avant la lettre.’
Voorheen dachten historici dat de Fransen hun eigen instituties meenamen naar Nederland en daarmee de boel hier overnamen. Van der Burg heeft dit ontkracht in zijn onderzoek. ‘Je ziet bijvoorbeeld dat men bij wetboeken de Franse naam wel overnam, maar dat de inhoud erg Nederlands
Juni 2012
Voor zijn onderzoek zat Van der Burg een half jaar in het centrum van Parijs. Daar nam hij voornamelijk staatsstukken door, zoals correspondentie tussen de Franse ministers en de bestuurders in Nederland. ‘Het voordeel van de napoleontische tijd is dat het rijk geobsedeerd was met noteren en registreren. Je komt om in het materiaal. Het is soms op ondoorgrondelijke Franse wijze gesystematiseerd, maar er is ontzettend veel bewaard.’ Midden in de Marais in het archief zitten was voor Van der Burg geen straf. ‘Het was tijdrovend werk om alles door te pluizen, maar wel heel leuk. En het is lekker lunchen daar. Ik heb me kostelijk vermaakt.’
Napoleon heeft zijn rijk niet gerund
Pionierswerk
Van der Burg studeerde Geschiedenis aan de UvA en promoveerde in 2007 op een proefschrift over de Franse invloed in Nederland in de napoleontische tijd. ‘Het was een rare situatie: het dictatoriale repressieve systeem van Napoleon werd geëxporteerd naar veroverde gebieden. Het is fascinerend hoe die volkeren daarmee omgingen. Het is dankbaar werk om dat te onderzoeken, omdat je eigenlijk aan het pionieren bent. Met name in Nederland, omdat er met de napoleontische Nederlanden maar drie mensen bezig zijn.’ Dat er nog zo weinig onderzoek is gedaan naar de napoleontische tijd, heeft volgens Van der Burg onder andere te maken met de Franse Revolutie, die plaatsvond vlak voordat Napoleon opkwam. ‘De Franse Revolutie was heroïsch. Vrijheid, gelijkheid en broederschap, grootse idealen, heldhaftigheid. Het was mooi zwart-wit. De napoleontische tijd is meer een grijstint. Het lijkt voor het grote publiek saaier.’
Midden in de Marais
was. Het lijkt dus alsof Franse zaken werden overgenomen, maar dat was eigenlijk niet het geval. Het was soms juist andersom: wij hebben het beeld dat Fransen Nederlanders aan het opjagen waren, maar er kwamen ook Fransen hiernaartoe om van de Nederlanders te leren en dingen mee terug te nemen naar het keizerrijk. Dat was echt een ontdekking.’
Van der Burg heeft het liever over het napoleontische regime dan over ‘Napoleon en zijn regime’. ‘Als je het hebt over Napoleon impliceer je dat hij de voornaamste bestuurder was. Maar die man was aan het vechten. Hij heeft dat rijk niet gerund. Napoleon zei wat er moest gebeuren, maar zat intussen op zijn paard naar Moskou. Als hij er niet was, moesten zijn bestuurders zijn megalomane ideeën in praktijk brengen. Het is spannend om te kijken hoe ver de bestuurders konden gaan in het opleggen van hun wil aan de overwonnen gebieden.’ Van der Burg is van plan dat tot zijn pensionering te doen. ‘Naarmate je ergens langer mee bezig bent, gaat het steeds meer leven. Dat is zo fijn. En dan mag je er ook nog college over geven. Het is eng hoe je vergroeid raakt met die tijd. Ik wil hier echt wel tot mijn zeventigste mee door’, besluit hij met een tevreden grijns. 9
opinie
‘Profiteer van de middelmaat door zelf te excelleren’ In de mei-editie van Babel stelde Fleur Willemsen dat het onderwijs aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA niet uitdagend genoeg is. Maar een betere mentaliteit begint bij jezelf, betoogt geschiedenisstudent Joris van den Tol (1987). Tekst /// Joris van den Tol Beeld /// Guy Verbeek
Fleur Willemsen vreest een diploma van de UvA als een – in de woorden van Stef Bos – ‘diploma vol met leugens, waarop staat dat je volwassen bent’. Tot op zekere hoogte deel ik haar zorgen. Als inderdaad het boetesysteem van kracht wordt, zal een studievertraging van een student niet alleen een boete voor de student, maar ook een boete voor de onderwijsinstelling betekenen. Hierdoor wordt het voor deze onderwijsinstelling financieel aantrekkelijk om ‘speciale afstudeertrajecten’ te organiseren en de norm voor een voldoende naar beneden bij te stellen. De in te voeren compensatieregeling die Fleur aanhaalt is hier een goed voorbeeld van.
Als student binnen twee mastertrajecten aan twee verschillende universiteiten zou ik aan haar betoog graag wat nuance willen toevoegen. Het is in de eerste plaats niet de verantwoordelijkheid van de docent, maar van de student om te zorgen dat je voldoende wordt uitgedaagd. Werkgroepen waar niemand iets leest en waar discussies over de stof voor het grootste deel bestaan uit stiltes en wanhopige vragen van de docent waarop niemand het antwoord kan (of wil) geven, zijn inderdaad verschrikkelijk. De discussies stokken echter in de eerste plaats omdat bijna niemand de stof heeft gelezen of heeft begrepen en daarom niets durft te
zeggen. Maar waarom houdt dat een gemotiveerde student als Fleur tegen om wél kritische vragen bij de taalhandelingstheorie van Searle te stellen?
Als er zo weinig uitdaging is, zorg dan dat je cum laude afstudeert
Het is tekenend voor de mentaliteit van Fleur dat ze zich beklaagt over studenten die in circa veertig uur hun scriptie voltooien waar er 280 uur voor staat, en toch een voldoende krijgen. Ze doet hierbij net of een voldoende hetzelfde is als een cijfer boven de acht. Ook hier is het de student zelf die eruit moet halen wat erin zit. Als voor een student alleen het papiertje telt, en niet de persoonlijke ontwikkeling, dan is inderdaad alles boven de 5,5 genoeg om dat te bereiken. Natuurlijk begrijp ik de angst dat het diploma van deze student dan net zoveel waard zou zijn als dat van de wel gemotiveerde student. Maar als het onderwijs voor een student niet uitdagend genoeg is, ga dan zelf
op zoek naar extra uitdaging. Onderscheid jezelf door het volgen van twee bachelors, zelfs met een boetesysteem is het mogelijk om dat binnen vier jaar te doen. Er is niemand die je verbiedt meer dan 30 studiepunten te halen in een semester, desnoods schrijf je je formeel in voor een tweede bachelor, zonder deze af te ronden. Als er inderdaad zo weinig uitdaging is, zorg dan dat je cum laude afstudeert. Profiteer van de middelmaat door zelf te excelleren.
Sinds september studeer ik behalve in Amsterdam (Nieuwe Geschiedenis) ook in Leiden (Political Debate). Ik ben veranderd van een student die een papiertje wilde halen in een student die zichzelf wil ontwikkelen. Natuurlijk hebben uitstekende docenten een bijdrage geleverd, maar het is vooral een bijstelling van mijn eigen ambitie die ervoor heeft gezorgd dat de cijfers die ik nu haal significant beter zijn dan die tijdens mijn bachelor. In mijn beleving is het belangrijkste verschil tussen de studenten aan de UvA en de Universiteit Leiden dat de studenten in Leiden gemotiveerder zijn. Er brak geen revolte uit op het moment dat een Duitstalig boek werd voorgeschreven. Iedereen las braaf wat er op de literatuurlijst stond. Als je het niet begreep, las je het nog een keer, tot je het wel begreep. Zó kan het ook. Maar de verantwoordelijkheid voor de leergierige sfeer werd in de eerste plaats bepaald door de studenten, niet door de docenten. Er waren actieve discussies, discussiepunten stonden ruim voor de deadline op Blackboard en in de koffiepauze ging het minder over hoeveel bier dat weekend was gedronken en meer over scriptieprijzen, onderzoeksmasters en wetenschappelijke stages.
Wat meer ambitie zou de UvA zeker niet ontsieren. Dat geldt tot op zekere hoogte voor de docenten, die niet te angstig moeten zijn om meer van studenten te vragen. Maar het geldt vooral voor de studenten die in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor de manier waarop er met de stof wordt omgegaan. Als studenten nu de stof al niet lezen, heeft het geen zin om hen meer voor te schrijven en een extra uitdaging te bieden. Voor de sfeer onder studenten ben je zelf verantwoordelijk. Lach om mensen die vragen stellen waaruit blijkt dat ze de stof niet hebben gelezen en verketter de eerstvolgende die vraagt of wat de docent vertelt ook relevant is voor het tentamen. Een betere mentaliteit begint bij jezelf. En anders kun je altijd nog naar Leiden. 10
Babel
faculteitsfluisteraar
Student: ‘Maar ik begrijp nog steeds niet wat triangulatie nou precies inhoudt.’
Docent: ‘Ik ben geen definitiehandboek, zoek dat zelf maar uit.’
Dezelfde student, even later: ‘Wat als het thema voor mijn interviewkandidaat te gevoelig ligt?’
Docent: ‘Dan is je interview mislukt, iets wat ik zeker zal meenemen in mijn beoordeling.’
BORREL
Achternaam
‘Heeuuuuh Borrel, jij lust er vast nog wel eentje!’ Iedereen blijkt in staat grappen te kunnen maken als het om mijn naam gaat. Een meisje met een jongensnaam, en dan ook nog een zo ongebruikelijke achternaam. Ik heb me hierdoor vaak een vreemde eend in de bijt gevoeld, alsof mijn naam verraadt dat ik ‘anders’ ben. Mijn opvallende etiket geeft mij vaak een voorsprong, doordat mensen mij snel onthouden. Maar de buitenwereld heeft ook al gauw een bepaalde associatie bij mij. Zo dacht de voormalige werkgever van mijn opa er ook over. Als hij aangenomen wilde worden, moest hij zijn naam laten veranderen in Borrèl. Goed, ergens snap ik het wel. We hebben het hier over de jaren zestig in een kousenbandgemeente als Putten. Maar toch. De telefoon wordt bij mijn opa en oma nog steeds op die manier opgenomen. Niet langer gingen zij als een representatie van alcoholisten door het leven, maar als zogenaamde chique importfransen. Zal mijn opa zich een Borrel of een Borrèl in hart en nieren voelen? Kun je je naam gevoelsmatig zomaar veranderen? Heeft een naam invloed op jou als persoon of heeft het weinig betekenis voor je persoonlijkheid?
Het blijkt moeilijk te achterhalen op het internet waar mijn achternaam vandaan komt, omdat, je raadt het al, de meeste links een totaal andere connotatie hebben. Een ding is duidelijk: de meeste Borrels in Nederland hebben een cateringbedrijf. Gek genoeg blijkt de score op Telefoongids.nl 15-8 te zijn voor Borrel tegenover Borrèl. Zullen al die Borrèls ooit Borrels zijn geweest en uit schaamte hun naam hebben veranderd? Je schamen voor je naam is een raar verschijnsel. En je kunt er zelf vrij weinig aan doen. Hoewel ik me dit realiseer heb ik mijn hele leven, om mijn naam te compenseren, ‘normaal’ willen zijn. Erbij horen, geen vreemde snuiter zijn. Ik denk dat wanneer ik Sanne de Vries had geheten juist meer het verlangen had gehad om op te vallen.
Juni 2012
En nu heeft zich er nog een veel onvoorstelbare en typischere situatie voorgedaan. Mijn vriend heet Koning. Stel dat ik deze man ooit trouw, en emancipatiegehecht dat ik ben ook mijn eigen achternaam houd, dan zal ik als mevrouw Borrel-Koning door het leven gaan. Dan mag ik toch heel hard hopen dat je naam geen enkele invloed heeft op je persoonlijkheid. En al helemaal niet op je drankconsumptie. Tekst /// Daan Borrel Beeld /// Thomas Huisman
11
in gesprek
Het moet vooral niet te hoog Een Tegel voor de interviewreeks ‘Het Decennium’ in De Groene Amsterdammer, een uitverkocht Das Magazin en volle zalen bij Literaturfest. Toch zegt Daniël van der Meer geen ideeën te hebben over literatuur. Heeft hij dit werkelijk zonder enige kennis van zaken bereikt? Tekst /// Lucia Admiraal & Daan Borrel Beeld /// Thomas Huisman
H
ij zit op het terras van café De Jaren en oogt wat gespannen, hij speelt met het stampertje van zijn glas tomatensap met tabasco. Is dit zijn eerste interview? Nee, maar het is duidelijk dat hij het niet vaak over zichzelf heeft. Met groter gemak praat hij over zijn ‘producten’; het literaire tijdschrift Das Magazin, de tweemaandelijkse literaire avond Literaturfest in De Rode Hoed en uitgeverij Babel & Voss. Van tevoren stuurde hij een e-mail: ‘Ik moet je waarschuwen: veel ideeën over al dan niet hedendaagse literatuur hou ik er niet op na. Maar ik verzin wel wat’. Van der Meer vindt dat je geen expert hoeft te zijn om je in de literaire arena te begeven. Nonchalance vormt de leidraad van wat hij creëert. Van der Meer studeerde Politicologie in Brussel en hij volgde luttele weken een onderzoeksmaster Politicologie in Leiden. ‘Daar ben ik al snel mee opgehouden, het was zo pretentieus en dodelijk saai. De wetenschappelijke schrijfstijl die ik daar aanleerde vind ik echt verschrikkelijk. Die mensen schrijven niet om gelezen te worden. Dat is zo’n arrogante houding, je informatie belangrijker vinden dan je presentatie, terwijl het allebei belangrijk is.’
Niet wereldschokkend
In april won hij samen met zijn goede vriend Daan Heerma van Voss (mede-eigenaar van uitgeverij Babel & Voss, ze kennen elkaar al vanaf de crèche Inimini) een nationale journalistieke onderscheiding, De Tegel, voor de nog onvoltooide interviewreeks ‘Het Decennium’. In de reeks interviewen zij personen die geboren zijn in de verschillende decennia van de twintigste eeuw. De kracht zit volgens Van der Meer in de tijd die zij besteden met de geïnterviewde: ‘We gaan altijd ten minste twee keer langs. Dat heeft veel meerwaarde. Als wij zo stoppen met dit interview bedenk ik me allerlei dingen die ik nog had willen zeggen en jullie ontdekken van alles wat je nog had willen vragen.’ Onder meer Charlotte Mutsears en Felix Rottenberg zullen nog volgen in de reeks. Er zijn pas drie interviews – met Hans Keilson, Hella Haasse en Willem Aantjes – verschenen in De Groene, en toch 12
heeft hij nu al een belangrijke prijs gewonnen. Van der Meer zegt dat hij nog steeds op een roze wolk zit. ‘Ik ben helemaal geen journalist en ik heb die ambitie ook niet, maar toch heb ik een Tegel gewonnen. Dat is wel heel tof.’ Even geeft hij blijk van zijn trots, gevolgd door ontnuchtering: ‘Volgens de jury van De Tegel is het concept van de serie origineel, maar daar geloof ik weinig van. Het is niet wereldschokkend.’
Ik ben dol op Facebook, maar je moet er niet over gaan praten
Boekenbal Zo nuchter praat hij ook over Das Magazin, waarvan na de eerste uitverkochte editie deze maand de tweede verschijnt. ‘Ideeën voor Das Magazin en Literaturfest ontstonden tijdens een gesprek met Toine Donk, nota bene op het boekenbal 2011, het grootste ouwelullenfeest van het jaar. Ik was daar als plus één van mijn moeder [historica Els Kloek, red.]. Er zijn veel literaire tijdschriften in Nederland zoals Tirade, Revisor en De Gids, maar die worden te weinig gelezen. Wij wilden het anders doen. Door veel oog te hebben voor de opmaak, door nieuwe, jonge auteurs te betrekken en ons ook te richten op mensen die niet direct geassocieerd worden met literatuur, zoals Jan Jaap van der Wal. Uit een soort krampachtigheid is de literaire wereld afgezonderd geraakt.’
‘We kregen laatst het verwijt van een recensent dat er in Das Magazin niets over moderne technologie staat. Dat klopt. Hoewel onbewust, komt het woord Facebook er volgens mij niet in voor. Ik beschouw zijn opmerking als een compliment, het is namelijk een bijzonder oninteressant onderwerp. Ik ben dol op Facebook, maar je moet er niet over gaan praten. De hoogdravendheid van de discus-
sies over sociale media, en vooral de serieuze toon ervan, is tamelijk afschuwelijk. Het heeft geen enkele inhoud. Zoals wanneer je over boodschappen zou gaan praten, het is zo alledaags dat het niet interessant is.’
Een verhaal tegen de kater
Het lijkt tegenstrijdig. Geen serieuze discussies over sociale media, maar het succes van Das Magazin is mede te danken aan Facebook. En het alledaagse mag dan oninteressant zijn, bij de eerste editie van Das Magazin zit wel een door Hanna Bervoets geschreven handleiding over hoe je een wasknijper gebruikt. ‘De handleiding is een grapje over zoiets alledaags. Het idee kwam van Toine. Hij wilde een doosje pijnstillers vol verhalen stoppen, als een talige pijnstiller voor als het echt niet meer gaat. Als je een kater hebt, pak je gewoon een verhaal uit het doosje. Dat idee gaat er nog een keer van komen.’ De literaire wereld hoeft niet zo hoogdravend te zijn, eerder lichtvoetig. Dat blijkt niet alleen uit de handleiding voor het gebruik van de wasknijper of de slogan ‘tijdschrift voor achterlopers’: de auteurs van Das Magazin worden uitbetaald in champagne. De beste champagne van Nederland, als we Van der Meer mogen geloven. Op een zakelijke manier vertelt hij dat het gewoon voordelig is om zo uit te betalen: ‘Afhankelijk van de lengte van de artikelen krijgen de schrijvers tussen de één en vier flessen. Volgens mij drinken ze het allemaal in eenzaamheid op. Er is ook geen groter doel met de champagne, behalve dat het belachelijk decadent is om je in champagne te laten uitbetalen. Het onderscheidt ons in ieder geval van ieder ander blad. Maar je moet het niet al te serieus nemen.’ Dat geldt ook voor Literaturfest, dat hij met Toine Donk, Tim de Gier en Ernst-Jan Pfauth maakt. Tijdens de laatste editie in mei las Toine Donk aan het begin van de avond van zijn iPad, terwijl hij in bad lag. En onder meer Katja Schuurman vertelde over De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Bas Heijne, bij iedere editie aanwezig, keek toe vanaf een Chesterfield voorin de zaal en hield de jonge
Babel
dravend zijn
gespreksleiders van Literaturfest als een schoolmeester bij de les: ‘Grijp in jongens!’ Van der Meer: ‘Je hoeft niet een heel oeuvre te kennen om iets over een boek te kunnen zeggen. Als je creatief genoeg bent kan dat ook zonder die kennis. Net als bij cd’s en films moet je een boek op zich kunnen beoordelen.’
‘Lekkere oude mannen’
Of hij zelf een literaire liefdesverklaring kan doen. Eerder zei hij dat ‘favorieten’ een hoog vriendenboekjesgehalte heeft, en zijn antwoord doet die uitspraak eer aan: ‘Het eerste boek dat ik kocht is het fantastische Dinotopia. Ik was zeven. Dat je een boek zo nodig moet hebben, terwijl je niet helemaal kunt duiden waarom. Dat het iets fysieks is, iets tastbaars, dat heb ik nu ook nog steeds. En het zag er machtig mooi uit, met van die grote tekeningen.’ Hij schiet in de lach: ‘Wat een knullig antwoord.’
Uit zijn tas vist hij het bewijs dat zijn literaire ontwikkeling niet is blijven steken bij Dinotopia en praten met Daan Heerma van Voss over voetbal en Star Wars: Gerard Reves Op weg naar het einde. ‘Lekkere oude mannen’, grapt hij. ‘Dit boek van Reve spreekt me erg aan; zo heerlijk onbeschaamd en open. Reve moet weer meer gelezen worden. En Elsschot is natuurlijk ook goed. Ik lees vooral Nederlandse literatuur, dat kan ik beter beoordelen. Omdat ik veel moet redigeren, lees ik teksten met een potlood en track changes in mijn hoofd. Als ik een boek lees waarbij ik dat niet heb, zoals van Reve, dan merk ik pas hoe goed het is. Een liefdesverklaring, gênant eigenlijk.’
‘Schrijven is niet mijn ambitie. Wel werk ik nu met Daan aan een boek dat in het najaar uitkomt. Het wordt een vreemde roman. In januari werd Daan wakker en had hij zijn geheugen niet meer – voor één dag. Dat klinkt heel ongeloofwaardig, maar het bestaat echt: TGA, Transient Global Amnesia. Hij wist nog twee namen, waaronder die van mij, belde mij op om acht uur ‘s ochtends, vroeg of het niet ongepast was dat hij mij belde, of ik niet de elektricien was. Ik heb die dag met hem doorgebracht. We zijn naar een huisarts en een neuroloog gegaan, maar er was niets op de hersenscan te zien. Het boek zal gaan over geheugen, herinnering en vriendschap. Veel te persoonlijk, dat staat nu al vast.’ Van der Meers ondernemingen moeten vooral toegankelijk zijn. En niet te pretentieus. Het is een jongen die niet eindeloos twijfelt, maar handelt. Die dol is op Facebook, maar vindt dat je daar geen hoogdravende discussies over moet gaan voeren. Én met kennis van zaken, al beweert hij het tegendeel. Na drie tomatensap vertrekt hij naar Oostende, ‘die heerlijke, lelijke stad’ in België, en vraagt: ‘Heb ik iets zinnigs gezegd?’ Juni 2012
13
(19 98 ) Fe ste n
Me tr
op oli s( Mo 19 27 Th der ) n eG T rea ime tD s( ict 193 at o 6 r (1 ) 94 Cit 0) ize nK an e( 19 41 ) Re b a C el W au se ithou (19 t Dr 55 .S ) t ra ng e lov On e( Tim ce U 19 64 e I po ) nT nA he We On st Th e Fle (19 eC w 68 uc Ov ) ko e o’s r Ne st (19 75 ) Tax iD riv er (19 Th 76 eD ) ee rH un ter (19 78 )
Cult Fiction
Once Upon a Time in the West
Iedereen kent de titels, maar wie heeft ze gezien? Elke maand bespreekt Babel een filmklassieker. Wat maakt ze de moeite waard? Deze maand de western Once Upon a Time in the West (1968). Tekst /// Thomas Huisman
S
ergio Leone had na zijn succesvolle ‘Dollars Trilogie’, met als laatste deel The Good, the Bad and the Ugly, besloten om geen westerns meer te maken. Paramount Studios deed hem echter een offer dat hij niet kon weigeren: naast een enorm budget werd hem samenwerking met zijn favoriete acteur Henry Fonda geboden. Fonda had tot dan toe bijna altijd de good guy gespeeld, maar Leone besloot om hem te casten voor de schurkenrol in Once Upon a Time in the West. Het verhaal van de film werd geschreven door Leone zelf, met hulp van onder anderen Bernardo Bertolucci (Last Tango in Paris). Het plot draait om een stuk land waar de nieuwe spoorweg wel langs móet vanwege de waterbron op het landgoed. Het land is in handen van een man die er een stadje wil bouwen. Er zijn natuurlijk meer kapers op de kust, waaronder spoorwegbaron Morton en zijn rechterhand Frank (Fonda). Daarnaast is er nog de mysterieuze man met de harmonica (Charles Bronson) die een oude rekening te vereffenen heeft met Frank.
De legendarische openingsscène van tien minuten zet meteen de toon voor de rest van de bijna drie uur durende film. Drie gewapende mannen wachten op een onbeduidend stationnetje de trein op. We horen alleen een krakende windmolen en een vlieg die maar niet van het gezicht van een van de mannen wil weggaan; je voelt bijna letterlijk de verzengende hitte. We zien de ruige koppen in extreme close-ups en langzaam wordt de spanning om te snijden, totdat de scène in een korte, maar hevige uitbarsting van geweld eindigt. Dit patroon zal zich in de film nog vaak herhalen. Het plot wordt beetje bij beetje 14
uitgelegd en pas helemaal aan het einde komen we erachter wat de man met de harmonica nu eigenlijk wil van Frank.
Gefilmd in het brede Techniscope-formaat van 2,35:1 is bijna ieder shot een schilderij van het ruige landschap van het Wilde Westen. De cameravoering en de manier waarop acteurs bewegen en de shots in- en uitlopen zijn pure choreografie. Ook de acteerprestaties zijn sterk. Fonda overtuigt als inslechte gemenerik en Bronson blijft de hele film mysterieus. De andere hoofdrollen worden met verve vervuld door Jason Robards en de beeldschone Claudia Cardinale. De beroemde soundtrack is natuurlijk van de hand van Ennio Morricone, die bijna alle soundtracks voor Leone heeft gecomponeerd. Morricone schreef de muziek voor het filmen begon en Leone speelde de muziek vervolgens tijdens de opnames om de acteurs te inspireren.
Once Upon a Time staat voor de kenner vol van de verwijzingen naar westerns uit de jaren 50 en was Leones ode aan het genre. Op hun beurt zeggen regisseurs als Quentin Tarantino, Martin Scorcese en George Lucas door bijvoorbeeld de close-ups en de symbiose van beeld en geluid in de film beïnvloed te zijn. Leone, die foto’s uit de tweede helft van de negentiende eeuw uitvoerig had bestudeerd, slaagde er weer in een western te maken met een realistische ruigheid, in plaats van de romantische nostalgie van de westerns van Amerikaanse makelij. Once Upon a Time wordt daarom door velen gezien als de beste western. Voor degenen die zich kunnen onthaasten en aanpassen aan het tempo van de film zal een krakende windmolen nooit meer hetzelfde klinken. Babel
vers talent
Duurzaam eten redt de wereld Baaf Vonk, een 26-jarige student Europese Studies en Militaire Geschiedenis aan de UvA, wil onze wereld gaan redden met drank en voedsel. Naast deze missie maakt hij likeuren, is hij freelance kok en is hij lid van de Youth Food Movement. Tekst /// Fien Vermeulen Beeld /// Thomas Huisman Waarvan moet onze wereld gered worden? ‘De wereld moet gered worden van zichzelf. Ik heb het gevoel dat het niet goed zit met de basis van onze samenleving: ons voedsel, onze smaak. Veel welvaartsproblemen vinden hun oorsprong in slechte voeding en te weinig beweging. Producten zoals melk en vlees zijn ongezond voor de samenleving: we hebben er niet veel van nodig, maar maken er wel veel mee kapot. Onze samenleving is geïndustrialiseerd en dat is niet altijd positief. Vlees wordt bijvoorbeeld in ondierlijke omstandigheden en in zeer grote hoeveelheden gefokt. Dat leidt ertoe dat 33 procent van het kippenvlees bijvoorbeeld Salmonella bevat.’
lokale boeren gaan geen kip meer produceren als je die goedkoper uit de EU kan krijgen. We fucken hun hele landbouwsysteem en zo zijn zij afhankelijk van ons landbouwbeleid. We moeten stoppen met het creëren van een kromme markt.’
Deelt de Youth Food Movement jouw missie?
Juni 2012
‘Alcohol is het onderwerp van mijn scriptie voor Militaire Geschiedenis. Ik onderzoek het drankgebruik in het Nederlandse leger van 1850 tot 1900. Ik heb altijd al interesse gehad voor de historische bereidingswijze van eten en drinken. Zo ook voor het brouwen van drank. Ik maak likeur, wijn en bier. Soms gaat het mis, dan smaakt het niet goed. Maar over het algemeen smaakt het fantastisch. Omdat ik niet met recepten werk is het altijd een verrassing. En het is lekker goedkoop.’
En naast dit alles rooster je varkens.
Varkens roosteren is vet, letterlijk én figuurlijk! ‘Zeker! Daarom heb ik me ook bij deze organisatie aangesloten. Ik was deelnemer van de Youth Food Movement Academie in 2011. In een traject van een half jaar met lezingen en cursussen heb ik veel geleerd over voedselsysteem, productieketens en bewust omgaan met eten. De Youth Food Movement strijdt voor fair en clean voedsel. Ze vinden dat eten lekker en gezond moet zijn. Weg met dat industrieel geproduceerde voedsel met een middelmatige smaak dat iedereen aan moet spreken. Voedsel moet helemaal niet veel pesticiden bevatten en dat is mogelijk, als we maar bewuster omgaan met eten. Mensen staan er niet genoeg bij stil dat de voedselpolitiek van de Europese Unie veel invloed heeft op de wereldwijde politiek. In Nederland wordt bijvoorbeeld alleen de filet van de kip gebruikt. De rest van de kippen gaat naar bijvoorbeeld Griekenland of Afrika. Daar wordt het gedumpt op lokale markten. Daardoor ontstaat een crisis in de lokale voedseleconomie:
Waarom maak je je eigen drank?
Heb je nog wel tijd voor je twee studies? ‘Daarom doe ik er ook acht jaar over! Nee grapje, dat is niet waar. Het lijkt alsof ik heel veel doe, maar het laatste half jaar heb ik veel aan mijn scripties gewerkt. Ik realiseer me wel dat mijn hart meer bij eten en koken ligt, dan bij het vergaren van academische kennis. Ik vind schrijven over academische onderwerpen zo moeilijk. Eten, daar kan ik over schrijven. Dan vertel ik verhalen, net zoals ik hier met glimmende oogjes over mijn passies vertel. Ik denk niet dat ik veel ga doen met mijn diploma’s, maar het is toch leuk om zo’n papier te hebben.’
‘Ja, dat is super duurzaam: je eet dan namelijk alles op van het dier. Ik koop alleen maar varkens die een goed leven hebben gehad. Dan krijg je mooi en lekker vlees waar minder ziektes en parasieten inzitten. Op mijn zestiende roosterde ik voor het eerst vlees aan een spit en kocht daarna met vrienden uit mijn vikinggroep een eigen spit. Nu rooster ik varkens en andere dieren op cateringen en festivals zoals Voltt, maar ook op andere evenementen. Mensen vinden het beeld van een heel dier aan het spit supergaaf.’ Iedereen denkt dat het moeilijk is, maar dat valt mee. Je moet er wel geduld voor hebben: het duurt gemiddeld vijf tot zes uur. Ik smeer de varkens vaak in met zout, honing en tijm. De combinatie van zoet, zout en vet is top: het smaakt naar karamel. Het enige nadeel aan het roosteren van varkens is dat de varkens zelf duur zijn. Ze kosten gemiddeld driehonderd euro. Hoewel ik er niet rijk van ga worden, word ik wel gelukkig van het bereiden van goed vlees. Het is gewoon supervet, letterlijk én figuurlijk!’
Wat zijn je toekomstplannen?
‘Ik wil graag een slijterij beginnen waar ik mijn eigen producten kan verkopen. Eerst heb ik een uitvalsbasis nodig, door bijvoorbeeld te gaan werken in een keuken. Daar kan ik verder experimenteren en dan komt de rest vanzelf.’
15
Reportage
Vijf uur Skypen per dag: De zomer is in aantocht en ongetwijfeld zullen de nodige vakantieliefdes opbloeien bij reislustige FGw’ers. Maar een onschuldige zomerflirt kan zo uitmonden in een langeafstandsrelatie. Vier succesverhalen en een waarschuwing. Tekst /// Eline Visser Beeld /// Thomas Huisman
het bos gaan wandelen. Ze speelde eerst nog hard to get, maar al snel lagen we te vozen. De rest van mijn vakantie sliep ik ’s nachts bij haar, en ging overdag met mijn vrienden op pad. Twee weken later was ze al in Nederland om mij op te zoeken. Ik had in de tussentijd een appartement gehuurd waar ik samen met haar wilde gaan wonen. Daar wist ze niets van af, maar ze vond het fantastisch. We hebben toen een half jaar samengewoond, maar Mari kon geen werk vinden en miste haar familie erg. Daarom ging ze terug naar Noorwegen. Een jaar later heeft ze geprobeerd hier te studeren, maar ook dat werd niets. Na dit semester ben ik eindelijk klaar met mijn bachelor. Zodra ik al mijn cijfers binnen heb, ben ik weg: dan ga ik met Mari in Kongsberg wonen.’
‘Ik heb Fanny vorig jaar aan de bar van een nachtclub in Tangier ontmoet, toen ik daar bij vrienden op bezoek was. In de garderobe, waar we elkaar beter konden verstaan, hebben we de hele avond gepraat. Ze bleek filosofie te studeren, wat mijn grootste interesse is. De volgende dag sms’te ze: “Morgen ga ik naar Madrid, dus als je me nog wilt zien moet dat vanavond.” Die avond bezocht ik haar thuis, ze woonde in een oude kerk. We hebben de hele nacht op het kerkdak gezeten en niet geslapen. Een paar dagen later vloog ik haar achterna naar Madrid en vanaf toen was het aan. We zien elkaar ongeveer elke anderhalve maand; meer is financieel gewoon niet haalbaar. Wel Skypen we veel: zeker een uur per dag, heel soms wel vier of vijf uur. En als we elkaar zien is het extra speciaal. We nemen altijd cadeautjes voor elkaar mee en gaan speciale dingen doen zoals ’s nachts samen wandelen. Onze toekomst is onduidelijk, maar dat is nu ook niet zo belangrijk. We zien wel wat er gebeurt.’
Josta Leeftijd: 20 Studeert: Media en cultuur Is verliefd op: Ian (30) uit Dallas, Texas. Hij werkt in Salamanca, Spanje Mischa Leeftijd: 22 Studeert: Engelse taal en cultuur Is verliefd op: Mari (21) uit Kongsberg, Noorwegen ‘Vanaf de vakantie waarin ik Mari ontmoette, nu bijna drie jaar geleden, wist ik dat ik naar Noorwegen wilde verhuizen. Ze werkte in de campingwinkel van de Noorse camping waar ik met twee vrienden verbleef. Na een dag vissen, het visslijm zat nog achter mijn oren, liep ik de winkel binnen. Ik had haar nog niet gezien, totdat ze een opmerking over de deathmetalband op mijn trui maakte. Ze was de week ervoor naar hun concert geweest. Dat vond ik bijzonder voor een meisje. Die avond zocht ze ons op op de camping. Dat had ik al helemaal nog nooit meegemaakt: dat een meisje naar míj toekwam. Samen zijn we toen in 16
Tiago Leeftijd: 24 Studeert: Scandinavische talen en culturen Is verliefd op: Fanny (26) uit Tangier, Marokko
‘In het voorjaar van 2011 was ik in Salamanca voor een talencursus. In mijn eerste week raakte ik met Ian aan de praat op een feestje en het klikte meteen. Ik dacht: Shit, juist nu wil ik het niet, want ik wist dat ik over 4,5 maand weer weg moest. Toch bleven we elkaar zien. Nadat ik even in Nederland was geweest kwam ik in augustus weer terug naar Salamanca voor een examen Spaans. Vanaf dat moment hebben we een relatie. We zien elkaar een keer paar maand. Hoewel ik natuurlijk het liefst wil dat hij hier woont, ben ik best tevreden met de situatie. We spreken elkaar elke dag wel via Skype, of sturen elkaar berichtjes. Het voordeel van een langeafstandsrelatie is dat je extra geniet als je bij elkaar bent. We doen denk ik ook eerder speciale dingen, maken vaak kleine reisjes zoals een uitstapje naar Madrid. En in september gaan we naar Marrakech voor onze verjaardagen. Wat de toekomst betreft zijn we beide flexibel: hij zou Babel
langeafstandsrelaties gezien: elke ochtend kickte ik hem eruit, want ik wilde de boot een beetje afhouden. Toen hij weg was sloeg het pas in. We spraken elkaar veel via Facebook en Skype, en na een poosje zei hij: ik hou het niet meer vol, ik ga een ticket boeken. We zien elkaar nu twee keer per maand. Een langeafstandsrelatie is wel hard werken. Als we
mijn ex tijdens mijn stage in Barcelona afgelopen zomer. Ik kwam hem tegen tijdens het uitgaan. Hij was knap, voorkomend en charmant. We maakten strandwandelingen en aten op mooie plekjes. Alles leek in orde. Aan het einde van de zomer moesten we allebei terug naar ons eigen leven. We zagen elkaar een paar keer in Nederland en Duitsland en na een poosje begon ik dingen te merken. Hij bleek ziekelijk jaloers te zijn. Als ik vertelde dat ik uit zou gaan met vriendinnen in Amsterdam, zei hij: “Had je dat niet drie weken van tevoren aan kunnen geven?”. Na twee maanden langeafstandsrelatie heb ik het telefonisch uitgemaakt. Dat was in oktober, maar hij mailt en belt me nog steeds. Het is superleuk om iemand te ontmoeten in het buitenland, maar je kunt elkaar niet echt goed leren kennen. Je ziet iemand niet in zijn eigen omgeving, en dus ook niet hoe hij zich bij vrienden en familie gedraagt. Ik kan niet meer hoteldebotel verliefd worden op vakantie: door deze relatie ben ik een stuk voorzichtiger geworden.’
wel een jaar naar Nederland willen komen en ik kan best een deel van mijn leven in de Verenigde Staten wonen, waar hij op den duur naartoe terug wil.’
Monte Leeftijd: 21 Studeert: RM Metropolitan Studies Is verliefd op: Simon (26) uit Berlijn, Duitsland
‘Afgelopen zomer was ik met vrienden op vakantie in Berlijn en ontmoette ik in een club een leuke jongen. Ik ging met hem mee naar huis, maar dacht niet dat het serieus zou worden. ’s Ochtens ging ik meteen weer terug naar mijn vrienden. Terug in Nederland bleek dat hij aan het einde van de zomer met vrienden naar Amsterdam zou komen. Ik nam hem mee naar De Trut. Hij gedroeg zich heel anders dan ik van jongens in Amsterdam gewend was: hij had geen dubbele agenda, keek in de club alleen naar mij en niet naar wat er nog meer te halen viel. Hij heeft die week elke nacht bij me geslapen, maar geen een keer mijn keuken Juni 2012
elkaar zien, zitten we in een soort bubbel, en dan gaat hij weer terug naar zijn leven en ik naar het mijne. Je kunt het daardoor makkelijk verbergen als je met je gedachten ergens anders zit. Het is dus belangrijk om goed met elkaar te blijven praten. En we zijn echt goudeerlijk tegen elkaar.’
Fien Leeftijd: 20 Studeert: Taal en Communicatie Was verliefd op: een Zwitser (25) die in Duitsland woonde
‘Mijn verhaal is een waarschuwing voor iedereen die verliefd wordt op vakantie. Ik ontmoette 17
opinie
De biologische waan De stadse elite wil authentiek en biologisch eten en struint daarvoor nostalgische markten af. Beter voor boer en natuur? Eerder een decadente hobby. Tekst /// Francisca Wals
O
p de basisschool zat bij mij een jongetje in de klas dat elke dag een biologische appel mee naar school kreeg. Ze zagen er nogal klein en verschrompeld uit, die appels. Op een dag spuugde hij zijn eerste hap uit. Er zat een worm in de appel. Ik was elf en ik besloot dat ik nooit biologisch fruit zou eten. Dit appelvoorval vond elf jaar geleden plaats. In die elf jaar heeft de biologische hype ongekende hoogten bereikt. Biologisch, puur en eerlijk: het is hip. Op de Noordermarkt vinden de ambachtelijke kaasjes en authentieke knollen gretig aftrek bij de grachtengordel. In Marqt staan de bakfietsvaders en –moeders in de rij voor ‘écht eten’ dat met ‘bezieling’ is gemaakt. Op de NeighbourFood Market in de Westergasfabriek zitten de rood-wit geblokte tafels vol met biologische quiche etende culi’s. Biologisch eten is een lifestyle en allang niet meer die van de geitenwollensokkenhippies. Hippe yuppen, rijke stedelingen en een groeiend aantal studenten bevolken de biologische (super)markten. Trefwoorden: bewust leven, authentiek, duurzaam. En tja, dat heeft een prijs: voor een biologisch zuurdesembrood betaal je op de Noordermarkt € 5 en een potje Veluwse wildebosbessenjam kost € 6. Je moet er wat voor over hebben.
Met het kopen van biologische portobello’s help je het milieu geen steek vooruit Waarvoor eigenlijk? Is biologisch beter voor het milieu? Niet per se. ‘Biologisch’ en ‘duurzaam’ zijn niet equivalent aan ‘milieuvriendelijk’. ‘Duurzaam’ is sowieso een misplaatste term: eten is per definitie niet duurzaam. Duurzaam betekent ‘gaat lang mee’. Een wasmachine is duurzaam, plastic ook, een biologische asperge is dat niet, maar dit terzijde. Het predicaat ‘biologisch’ lijkt vooral een wettelijk frontje te zijn. Als biologische boer mag je geen kunstmest voor het verbouwen van je groenten en fruit gebruiken. Het moet echte poep zijn. En die wordt vaak uit het buitenland geïmporteerd. Hoe komt die mest dan hier? Precies: met de CO2-uitstotende vrachtwagen. En die biologische mango’s? Die worden uit Kameroen geïmporteerd. De knoflook komt uit Frankrijk. Het is een illusie dat biologische producten ons behoeden voor het broeikaseffect. Is het dan beter voor de boer? Ook niet. Op de Noordermarkt waan je je weliswaar in het tijdperk van Ot & Sien met alle houten kistjes, rieten mandjes en mannen en vrouwen op klompen, maar er staan hooguit drie boeren. Die drie boeren verdienen de volle marge op hun producten, de rest niet. Daarnaast is de verheerlijking en romantisering van het boerenbedrijf dat ‘puur’ en ‘natuurlijk’ produceert een waan. In de negentiende eeuw waren economen bang dat er niet genoeg eten zou zijn voor een verder toene18
mende wereldbevolking, vanwege uitputting van de grond. Verbetering van landbouwtechnologieën en een toename van de efficiëntie in de veeteelt leidden tot een flinke toename van de voedselproductie. De wereld hoefde niet te verhongeren. Voedselactivist Dick Veerman zei onlangs in Het Parool dat een verdere intensivering van de landbouw en veeteelt hoogstnoodzakelijk is als we de groeiende wereldbevolking nu en in de toekomst willen blijven voeden: ‘Varkensflats op de Maasvlakte: mits goed uitgevoerd een uitstekend idee! Het platteland wordt weer mooi en de dieren hebben het beter. Maar zulke innovatie is een heet hangijzer en dat komt voor een deel door die romantische gedachten van stadse mensen en hun beeld van het platteland. Bewust Nederland is veel te veel in de ban van dure, nostalgische feelgood in plaats van sociale en toekomstgerichte betrokkenheid.’ Raak. De zucht naar biologisch en het verlangen naar het authentieke lijken geen hoger doel te dienen dan puur narcisme: de stadse elite voelt zich er beter door. Het lijkt een nobele daad: een beetje extra neertellen voor met liefde geteelde spinazie en met respect geproduceerde chocola. Maar in wezen is het een decadente hobby, met een hoog kijk-mij-nou-gehalte. Begrijp me niet verkeerd, van een kip in een legbatterij word ik ook niet blij. Maar met het kopen van biologische portobello’s help je de boer, het milieu of de wereldvoedselcrisis geen steek vooruit.
Hier had jouw foto of illustratie kunnen staan
V
.ind je het leuk om illustraties te maken? Of ben jij creatiever met een fotocamera in je hand? Als je graag je werk gepubliceerd wilt zien in Babel, dan zijn wij op zoek naar jou! Stuur vóór 1 maart je cv en recent werk op naar
[email protected]
Babel
achtergrond
Bologna: linkse leuzen in de zomerzon 2011 was zonder meer het jaar van protesten zoals Occupy, die even onverwacht als hoopvol begonnen – en vaak ook weer stilletjes verdwenen. Inger van der Ree (1991) studeert een halfjaar in Bologna en merkt op dat dit niet geldt voor het Bolognese Occupy Unibo. Tekst & Beeld /// Inger van der Ree
B
ologna, oftewel ‘La Rossa’, ontwaakt voorzichtig. De zon komt langzaam op en kleurt de stadsmuren dieprood. Pril lentelicht heeft de schaduwen onder de vele arcadebogen verjaagd en de stad maakt zich op voor de zomer. Op Piazza Verdi worden de eerste spandoeken uitgerold en megafoons uit kartonnen dozen gehaald. Wees welkom in de stad van het protest; benvenuto a Bologna! Initiatiefnemers van de protesten gebruiken Facebook, pamfletten en spandoeken om zoveel mogelijk andere studenten op te roepen. Piazza Verdi staat wekelijks vol met idealistische studenten die strijden voor een ander Italië en een betere universiteit. Het verhaal achter La Rossa voert ons naar de jaren 70, toen het de enige stad was in Italië met een communistisch bestuur. Dit linkse bolwerk in een rechts georiënteerd land zorgde destijds voor de nodige problemen. Buiten de stadsmuren heerste angst voor het communisme, binnen de muren een afkeer van het fascisme. Deze politieke verdeling werd in Italië als volgt gekarakteriseerd: het communistische Rosso tegen het fascistische Nero, als water en vuur.
Bologna werkt als een magneet op politiek en maatschappelijk geëngageerde jongeren De politieke stromingen Rosso en Nero kenden beide splinterbewegingen met extremistische en terroristische idealen. Deze beperkten zich, in tegenstelling tot het verzet in het huidige Bologna, niet tot bezettingen van de universiteit of het kraken van een bioscoop. Op 2 augustus 1980, even voor half elf, barstte in Bologna de – politieke en Juni 2012
fatale – bom. Ruim tachtig mensen kwamen om het leven bij een terreuraanslag op het treinstation. Een extreemrechtse aanslag op een links georiënteerde stad. Er volgde vrijspraak voor de daders en de Italiaanse regering stopte de gebeurtenis in de doofpot. Vele jaren later kon de rode vlag toch uit. De leden van de Nuclei Armati Rivoluzionari, een terroristische beweging met fascistische idealen, werden uiteindelijk opgepakt en veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Met deze herinnering voorgoed in het collectieve geheugen gegrift, werd het protest in Bologna vanuit de linkse hoek voorzichtig hervat.
De twee hoofdbewegingen, die het afgelopen jaar de stad opnieuw dieprood hebben gekleurd, zijn: Occupy Unibo, [Universita Bologna], een afgeleide van de wereldwijde Occupy movement en de nationale NoTav, een beweging die zich verzet tegen een hogesnelheidslijn tussen Turijn en Lyon. Occupy Unibo houdt een deel van de universiteit permanent bezet en heeft dit tot haar hoofdkwartier gemaakt. Vele muren van de universiteit zijn beschilderd met leuzen als ‘Occupy Everything’ en ‘La vostra crisa non la paghiamo’ (‘Wij gaan niet voor jullie crisis betalen’). Daarnaast organiseert Occupy Unibo protestacties op de piazza’s in de stad. De uitgangspunten van de beweging zijn, net als bij de wereldwijde Occupy movement, vooral van communistisch-idealistische aard. Naast een meer autonome universiteit wil de beweging ook een beter sociaal klimaat en meer gelijkheid in Italië creëren. NoTav wil voorkomen dat een hogesnelheidslijn tussen Turijn en Lyon kilometers natuur zal verwoesten, en is van mening dat Italië haar geld ten tijde van een diepe economische crisis voor betere doeleinden kan gebruiken.
Toch hopen veel Italianen wél op de prestigieuze betere treinverbinding. Dit is tekenend voor een belangrijke tweedeling in de stad die diepere wortels kent dan de NoTav-discussie. De inwoners van Bologna zijn namelijk ook gevoelig voor de kenmerkende ‘la dolce vita’ manier van leven met haar Ferrari’s en zonnebrillen. Wat maakt Bologna anno 2012 dan toch zo ontvankelijk voor taferelen die wij in Amsterdam vooral associëren met de studentenprotesten uit de jaren 60? Bologna heeft door haar roerige politieke geschiedenis de reputatie opgebouwd van een links studentenparadijs. Dit is de stad waar een vierde deel van de inwoners studeert, en waar spandoeken aan het woord zijn. Bologna werkt dan ook als een magneet op politiek en maatschappelijk geëngageerde jongeren. Kenmerkend voor het politieke klimaat van Bologna is dat zowel de overheid als de universiteit de protesten tot nu toe ongemoeid hebben gelaten. Ook het rustige en geweldloze karakter van de protesten draagt hieraan bij. Toch hebben NoTav noch Occupy Unibo vooralsnog tot concrete veranderingen geleid. De geschiedenis maakt duidelijk dat de strijd tussen spandoeken en Ferrari’s nog niet gestreden is, maar of de studenten in de toekomst daadwerkelijk zullen bereiken waar zij naar streven, blijft voorlopig onduidelijk.
19
fictie
Maar morgen echt W
e staan er nog niet zo lang. Sinds een paar dagen pas herkennen we mensen die telkens terugkomen. En toch komen er ook elke dag nieuwe voorbijgangers kijken. Ze komen hier om even buiten te zijn, en ze gebruiken ons om er beter uit te zien. Gespierder. Vrolijker. Ze voeden zich met ons om zich grootser te voelen. Er varen ook boten voorbij, zo groot, zo machtig. Er staan zelfs huizen op, en er wonen echte mensen in. Dat weten we doordat er achter de ronde raampjes televisies aanstaan. Als er televisies aanstaan, wonen er mensen die niet hoeven te werken op dat moment. De boten zien eruit als grote honden, met hun snuit en staart net boven het troebele water. Zoals de boten hun weg verder bevaren, blijven wij hier om het front te bewaken. Een dag, twee dagen, elke dag. Omdat elke dag nieuw is, is ‘ie elke keer ook hetzelfde. Je kunt er gerust op gaan zitten wachten. Er is het meisje dat ‘s ochtends heen en weer zwiept op de schommel. Stijgen en vallen, omhoog en omlaag, val, val, val. Ze ziet zichzelf op beeld. Haar haren bijna doorzichtig door de zon, drijven elke keer mee op de wind naar voor en naar achter. Ze lacht verleidelijk naar de onzichtbare camera. Elke keer als ze valt, weet ze dat de kijker ook wat voelt in zijn of haar onderbuik. Het is haar blik. Het zijn haar voeten die steeds zo hoog reiken, zo hoog als de takken van de bomen en de lucht. Haar voeten lopen door de lucht. Ze weet dat de dingen makkelijker voor te stellen zijn op bewegend beeld. Woorden zijn zo ontoereikend, het woord stopt nooit. Zij gaan maar door in de hoofden van de mensen, van betekenis naar betekenis. De beelden stoppen, het beeld van het meisje op de schommel stopt bij de kijker. This is what you get.
Verwelken versus gedijen Er is de man die vele rondjes hardloopt, op het tempo van gewoon lopen. Onder het lopen houdt hij een dikke, felle, windstotenafwerende jas aan. En een muts, ook al schijnt de scherpe middagzon. Het horloge om zijn pols snijdt in zijn weke vel. Zijn stoppelbaardje van drie dagen lang komt niet overeen met het sportieve beeld dat hij probeert te creëren van zichzelf. Verwelken versus gedijen, of is het slechts een uitvloeisel van trends? Wat kun je erover zeggen? Morgen is er altijd weer een nieuwe dag? Morgen wordt het echt anders? Hij houdt het verkreukelde briefje met de woorden ‘Ik moest weg voor mezelf’ al weken in zijn vale joggingbroek. Als hij alleen maar haar kind kon zijn, als hij alleen maar haar vader kon zijn. Hoe iemand tegelijkertijd zo mooi en zo lelijk bleek te zijn. Maar enger nog te bedenken hoe je ook zonder iemand zou kunnen. Als het zou moeten. Op zijn mond verschijnt na elk rondje een zachte glimlach. 20
En daar is de schrijfster. Altijd starend naar het water, turend over de oppervlakte, maar ze duikt er zelf nooit in.
Er is het stelletje dat elke avond om klokslag acht uur komt. Vanavond krassen ze met hun huissleutels in ons. T R. Ze schrijven over de liefde. Ze kijken elkaar aan, net als in de film. En toen dat gebeurde, dat kijken naar elkaar, voelden ze zich bijna net zo compleet als toen ze de film keken op een avond op haar zolderkamer. Even was het leven bijna net zo echt als de film. Ik houd van je, zei hij even later oprecht toen hij zijn Facebook checkte op zijn mobiel. Zij rommelde ondertussen onrustig wat met haar rechterschoen door het gras. De volgende dag is Rosa’s status op Facebook veranderd in ‘heeft een relatie’. Elke vrije minuut msn’en ze. En elke andere minuut verlangen ze naar het extatische moment van wachten achter je beeldscherm. En als iedereen naar bed toe gaat, blijven wij. Wij bewaken het park, houden iedereen en alles in de gaten. Zo hoeft er niemand bang te zijn niet te worden gezien. Iedereen mag in zijn eigen film spelen. Dus, doe dan. Speel dan. We staan hier voor jullie. Val van schommels, daken, bomen, boten, met computers, op meningen, beelden op woorden. Spring, speel en val maar. De grond raak je altijd pas later. Val, val, val. Tekst /// Daan Borrel Beeld /// Kaj Brens
Babel
Brood op de plank
Breivik ziet zichzelf als een verzetsstrijder Hoewel menig geesteswetenschappen het veracht, zo lang mogelijk uitstelt of zelfs ontkent: er is leven na de faculteit. Ter inspiratie of puur uit interesse; iedere maand een blik door de bril van een ex-FGw’er als heuse kostwinner. Tekst /// Lucia Admiraal & Anne de Blok Beeld /// Anne de Blok
Luuk Mulder (25) zat de afgelopen maanden in de Noorse rechtszaal om het Breivik-proces te verslaan voor onder meer Nieuwsuur en het NRC Handelsblad. Inmiddels heeft hij ruim vierduizend volgers op Twitter. Deze maand volgt de uitspraak.
Hoe ben je verslaggever van het Breivikproces geworden? ‘In maart had ik mijn master Journalistiek en Media afgerond en toen kwam de bekende vraag “wat nu?” Op dat moment had ik al werkervaring opgedaan als researcher voor een documentaire over het Wilders-proces. Door een traject Zweedse taalverwerving binnen mijn bachelor Europese studies kon ik me als journalist onderscheiden. Verslag doen van het Breivik-proces leek een logische stap. Ik heb naar allerlei redacties brieven geschreven en Nieuwsuur besloot mij de accreditatie te verlenen om bij het proces aanwezig te zijn.’
Je hebt een minor Zweeds gedaan. Kun je het Noors dan wel verstaan? ‘Zweeds spreek ik vloeiend. En het Noors versta ik prima, alleen de uitspraak en sommige woorden verschillen van het Zweeds. Ik heb me de afgelopen maanden volledig in het Noors ondergedompeld.’
Wat zijn je ervaringen in de rechtszaal?
‘Ik heb onderschat hoe heftig het is om een proces van zo dichtbij mee te maken. Ik zat een keer naast een familie waarvan een zoon tijdens de bomaanslag volledig uiteen is gereten. Tot in de details werd de autopsie voorgelezen. Terwijl ik zat te twitteren zag ik naast mij de familie
De teller van je Twitteraccount staat op 4205 volgers.
‘Voordat het proces begon had ik zestig volgers. Het balletje is gaan rollen toen Jeroen Wollaars van de NOS mijn naam twitterde om zijn 12.000 volgers te laten weten dat ik bij het Breivik-proces zit en een live tweet-feed bijhoud van wat ik zie en hoor. Ook Georgina Verbaan nam de moeite om het aan haar 60.000 volgers te retweeten. Dan gaat het opeens hard.’ Juni 2012
Had je verwacht dat Breivik zo emotieloos zou reageren?
‘Iedereen had verwacht dat hij zich zo zou presenteren. Breivik ziet zichzelf als een verzetsstrijder. Hij zegt dat als hij lid van Al Qaida was geweest, een baard had gehad en Mohammed had geheten, niemand zijn daden in twijfel zou hebben getrokken en hij geen enkel psychiatrisch onderzoek had hoeven ondergaan. Ik denk dat hij daar wel een punt heeft. Hij is een van “ons”, die “ons” heeft vermoord. Waarom? Dat kunnen wij niet begrijpen, omdat wij zijn gedachtegang niet begrijpen.’
Houdt hij de samenleving een spiegel voor?
Ben je in dienst van Nieuwsuur?
‘Nee, ik ben freelancer en ik schrijf ook voor andere media, zoals verslagen voor de NRC. Schrijven is nooit mijn sterkste kant geweest. Door de eindredactie van de NRC wordt er flink gesleuteld aan mijn stukken; mijn grote geheim. Voor Nieuwsuur ben ik een stringer: de man met de lokale kennis die de televisieverslaggevers ter plaatse moet rondleiden en die afspraken maakt met de interviewkandidaten. Het draaischema ligt dus in mijn handen. Verslaggevers worden vervolgens ingevlogen voor een dag of twee en maken dan het item.’
volledig instorten. En dan nog die ijskoude Breivik die zakelijk en zonder enige emotie zijn verhaal vertelt.’
Luuk Mulder 25 jaar Studie BA Europese studies, MA Journalistiek en media (research en redactie) Afstudeerjaar: 2012 Werk: Freelance journalist voor o.a. Nieuwsuur en NRC Handelsblad Salaris: Freelance, gemiddeld 1800 euro Twitter: @luukjmulder
‘Ja, dat is het meest interessante van het proces. Maar dat komt er nu nog niet uit, omdat iedereen nog bezig is met de verwerking. De focus ligt op de slachtoffers en de verschrikking van de daden. Noorwegen is een klein land, bijna iedereen kent wel iemand die direct betrokken is geweest bij het bloedbad in Utøya. Er is nog geen ruimte voor het politieke aspect van de gebeurtenis. Immigratie en rechts nationalisme zijn hele reële kwesties in Noorwegen, daar moet de bevolking een keer mee geconfronteerd worden. Dat is precies wat Breivik wil.’
Het proces loopt deze maand ten einde, ambieer je daarna een correspondentschap in Scandinavië?
‘Het Breivik-proces verslaan is een experiment. Er wordt geschiedenis geschreven en ik vind het heel tof dat ik daar bij kan zijn. Maar ik zou niet in Scandinavië willen wonen. Bovendien is het leven daar heel duur. Ik zie wel wat ik uit mijn nieuw verworven roem kan halen. Misschien ga ik wel weer research doen voor documentaires of op een nieuwsredactie werken. Er valt ook weinig te plannen in de mediawereld, het is pakken wat je pakken kan.’ 21
De boekenkast
Hermetisch open De Bibliotheca Philosophica Hermetica kent een collectie van ongeveer 27.000 boeken uit de hermetische traditie, verzameld door Joost Ritman (1941) in een periode van zo’n vijftig jaar. Een unieke collectie die in 1994 bestempeld is als beschermd cultuurbezit. Tekst /// Mina Etemad Beeld /// Thomas Huisman
een bladzijde met een illustratie van een bol bestaande uit tientallen opengesperde ogen als symbool van een open, bewuste waar-neming. Gedurende de jaren hebben Ritman en de medewerkers van de bibliotheek een netwerk opgebouwd van antiquariaten en boekverkopers die weten welke boeken een aanwinst kunnen zijn voor de collectie.
Zowel algemeen geïnteresseerd publiek van over de hele wereld als studenten en onderzoekers bezoeken de bibliotheek. De ruimte op de begane grond met verhogingen en verborgen hoekjes zorgt voor een knusse en mystieke sfeer. Op de eerste verdieping bevindt zich een studieruimte met computers en de derde verdieping, ‘de schatkamer’, biedt ruimte aan 4500 werken van voor 1800: boeken met vergeelde ruggen en knisperend papier die vragen om voorzichtige handen.
H
et is duidelijk dat zowel Joost Ritman, oprichter van de bibliotheek, als zijn dochter Esther Oosterwijk-Ritman (1964), directeur en bibliothecaris, thuis zijn in hun materie. Gretig vertellen ze over de inhoud van de werken in hun bibliotheek, over het wetenschappelijk belang van de boeken en over wat deze collectie zo waardevol maakt in onze huidige tijd. Het motto van waaruit de bibliotheek vertrekt is ‘hermetisch open’. De bibliotheek heeft als specialisatieterrein de christelijk-hermetische gnosis, verwijzend naar Hermes Trismegistus, die volgens Oosterwijk-Ritman grote invloed heeft gehad op het westerse denken. ‘De kern van het hermetische denken is dat alles één is: god, zijn schepping en de mens als schepsel in die schepping.’
Boeken met vergeelde ruggen en knisperend papier die vragen om voorzichtige handen
De bibliotheek huist talloze manuscripten en gedrukte werken die geordend zijn in vijf hoofdgebieden: hermetica, alchemie, mystiek, rozenkruisers en vergelijkende godsdienstwetenschap. Bronteksten van bijvoorbeeld Spinoza of Comenius – de fundamenten van de bibliotheek en tevens de favoriete boeken van Ritman – bevinden zich in de opstelling naast latere edities, commentaren en wetenschappelijke publicaties. Ritman begon op zijn zestiende met het verzamelen van boeken die aansloten op zijn hermetische denkbeelden over de wereld. Het eerste oude boek in zijn collectie is Aurora van Jacob Böhme uit 1612, hem cadeau gedaan door zijn moeder. Dat boek bevindt zich nu in een vitrinekast, opengeslagen op 22
De bibliotheek vormt een bron van deels nog niet onderzochte werken, zoals een nog niet vertaalde kabbalistische perkamentrol, die nieuwe wetenschappelijke inzichten op kan leveren. Ritman heeft hier een aanzet tot gegeven door het Ritman Instituut op te richten, een in 1984 opgezet onderzoeksinstituut. In 1999 is er tevens een leerstoel gevestigd aan de UvA waar de Bibliotheca Philosophica Hermetica nauw mee samenwerkt. Wouter Hanegraaff is sindsdien als hoogleraar Geschiedenis van de Hermetische filosofie en verwante stromingen werkzaam. Met zijn recentelijk verschenen studie Esoterism and the Academy. Rejected Knowledge in Western Culture, die uiteraard in de bibliotheek aanwezig is, breekt hij een lans voor de relevantie van onderzoek naar esoterie, mystiek en occultisme. Dit gebied is aan de periferie van de samenleving terechtgekomen door de nadruk op het rationele Verlichtingsdenken. Ritman: ‘Hanegraaff heeft een betoog geschreven voor alle onderwerpen die de moderne wetenschap in haar discipline zou moeten betrekken en die we met een modern woord holistisch noemen. Zowel de rationele als de intuïtieve beleving behoort tot de menselijke ervaring en Hanegraaff opent met dit boek een deur naar deze inzichten waarin de intuïtie ook een plek krijgt.’ Deze ideeën sluiten nauw aan op de kernwaarden van de bibliotheek.
De bibliotheek is altijd geheel bekostigd door Ritman zelf, die onder andere directeur is geweest van een bedrijf dat plastic eetgerei voor vliegtuigen verkocht. Vanwege financiële problemen moest de Bibliotheca vorig jaar helaas noodgedwongen sluiten, maar is sinds december 2011 weer opengesteld. Dat kon alleen door enkele boeken uit de collectie te verkopen. ‘Het allerbelangrijkste is om informatie te delen en kennis te vernieuwen’, vertelt Ritman. Hoewel het van een boekenverzamelaar niet te verwachten valt, ervaart Ritman het verlies van die boeken niet als een persoonlijk verlies: ‘Ik ben van het egocentrisme afgestapt. Een verzameling heeft immers pas echte betekenis als hij voor de samenleving betekenis heeft.’ Toch blijft Ritman de verbindende schakel tussen alle boeken in dit pand: ‘Elk boek heeft in mijn handen gelegen; ik draag als het ware de bibliotheek.’ Babel
Babel Selecteert
Vintage rijschool
Rijles, het moest toch er toch maar eens van komen. Ik had spookverhalen gehoord over louche rijscholen waar je niet leert rijden, en over schreeuwende instructeurs die alleen maar met hun mobiel zitten te spelen. Daar had ik geen zin in. Twee vriendinnen hadden bij Rijschool Overtoom hun rijbewijs in één keer gehaald, daar stapte ik toen maar naar binnen. Dat was geen verkeerde keus. Ik werd hartelijk ontvangen door eigenaresse Belinda, die samen met partner Carla in hetzelfde pand een vintagewinkel heeft. Wachten op je rijles doe je dus tussen de retrovazen en -lampen. Met een cappuccino en krant als je wilt. Wachten? Ja,
Fretz for President
Ambitieus, hoopvol en een sterke drang om de wereld te veranderen: het zouden zomaar enkele overeenkomsten kunnen zijn tussen schrijver Johan Fretz (1985) en het gelijknamige personage in zijn debuutroman Fretz 2025. Een dertiger die te veel drinkt, te dik is en van wiens ambitie als jong theatertalent nog maar weinig over is: de knop moet om. Johan Fretz gaat zijn roeping achterna. De politiek in, minister-president worden.
Het verhaal springt heen en weer tussen verleden, heden en toekomst, hetgeen zorgt voor een mooi en kleurrijk portret van Fretz. Het blijft echter in het midden welke stukken autobiografisch zijn en welke niet, en daarmee blijft ook de vraag of Fretz zelf politieke ambities heeft onbeantwoord. Juni 2012
want aan halen en brengen doen ze niet. Dan heb je geen last van iemand op de achterbank, is de redenering.
Op de website prijst de rijschool zich aan als vrouwvriendelijk. In de praktijk komt dat neer op twee vrouwelijke eigenaressen en een groot aantal vrouwelijke instructrices, die niet tegen je zullen schreeuwen als je fout inparkeert. Wees gerust: mannen mogen hier ook best rijden. Als je het standaardpakket (40 lessen) koopt, regelen Carla en Belinda alles voor je: theorie-examen, boeken, tussentijdse toets en praktijkexamen. Met vragen kun je altijd terecht. Over de rijlessen ben ik zeer tevreden: met de Mercedes van mijn
Mocht dit zo zijn, dan is zijn vermeende weg naar het leiderschap enigszins naïef te noemen: een politieke newbie die het binnen een jaar tot het torentje schopt, is vrij onwaarschijnlijk. Maar door zijn vurige speeches en groot retorisch talent geloof je het als lezer wel.
De afwisseling tussen zijn persoonlijke en de totstandkoming van zijn politieke carrière zorgt ervoor dat het boek geen moment verveelt. Ontroerend is de schrijnende manier waarop Fretz verhaalt over zijn onvoorwaardelijke liefde voor Mila, het meisje dat hij niet bij zich heeft kunnen houden. Zijn wanhopige affectie voor haar staat in schril contrast met zijn latere succes als politicus. Hij komt dan ook pas echt over haar heen als hij
Marokkaanse instructrice scheur ik inmiddels door Amsterdam en omstreken. Goedkoop is Rijschool Overtoom niet: € 45 per uur. Maar dan heb je ook wat. Rijschool Overtoom Overtoom 250 020 683 04 19 Rijles € 45 per uur
Beoordeling: Tekst /// Francisca Wals Beeld /// Thomas Huisman
als winnaar uit de bus komt met de verkiezingen: een mooi, afgerond slot.
Johan Fretz Fretz 2025 Lebowski Publishers € 17,50 ISBN: 9789048811397
Beoordeling: Tekst /// Fleur Willemsen
23
wat (b)lijkt
Aan de hand van een foto proberen twee studenten zich een beeld te vormen van het leven van de ander. Wat blijkt waar te zijn? Tekst /// Carlijn Schepers Beeld /// Thomas Huisman
Sanne Marlijn over Léon
Léon over Sanne Marlijn
‘Leuke jongen, erg fotogeniek. Hij is vast geen vrijgezel. Ik denk dat hij een buitenlandse achtergrond heeft en 24 jaar is. Hij oogt vriendelijk: iemand die een oud vrouwtje helpt oversteken. In eerste instantie dacht ik dat hij Bedrijfskunde studeerde, maar als hij van deze faculteit is dan Engels. Na zijn studie zoekt hij gauw een baan. Met een auto erbij, want fietsen is niet zijn ding. Zijn bijbaan is op kantoor en ’s avonds gaat hij de kroeg in of naar een technofeest in Studio 80. Ik denk niet dat hij van gamen of lezen houdt, wel van tennis. Hij is trouwens vast geen dorpeling uit Schuppekutteveen, maar een stadse jongen uit Utrecht. En als we straks gaan stemmen, gaat hij voor D66. Het is geen groen en links type.’
‘Ik denk bij schreeuwerige kleding altijd dat iemand wil opvallen, maar eigenlijk juist onzeker is. Ze lijkt me rustig; niet iemand die steeds het hoogste woord heeft. Ik denk dat ze negentien is en vrijgezel, maar niet veel scharrels heeft. Ze studeert iets met communicatie of media en ze heeft een zesjesmentaliteit. Na de studie begint ze een eigen bedrijfje, want ze heeft graag zelf de controle. Maar waar zou ze vandaan komen? Uit Heerhugowaard? In ieder geval uit NoordHolland. Qua sport doet ze iets wat je niet verwacht, voetbal ofzo. Haar vrije tijd vult ze met het lezen Saskia Noort of Stieg Larsson en winkelen. Het geld daarvoor verdient ze als serveerster en na werktijd gaat ze stappen in Paradiso of naar een studentenvereniging. NoNoMes zou echt iets voor haar zijn.’
Léon
‘Grappig, ik vind mezelf helemaal niet fotogeniek! En ik ben inderdaad geen vrijgezel. Die buitenlandse achtergrond klopt: ik heb Spaans bloed en heb in verschillende landen gewoond, waaronder Indonesië en Curaçao. Ik ben 26, dus dat komt aardig in de buurt. Veel mensen noemen me behulpzaam, vooral omdat ik andermans vuil op straat opruim. Mijn opleiding is Europese studies, maar Engels lijkt me ook leuk. Ik lees ook veel Engelse boeken. Lezen doe ik dus wel graag in m’n vrije tijd en vroeger gamede ik ook. Het tennissen klopt wel, net zoals het idee dat ik na mijn studie meteen een baan zal zoeken, maar daar fiets ik gewoon naartoe. Veel lekkerder en wel zo handig zonder rijbewijs. En wat betreft politieke voorkeur klopt het precies, ik ben zelfs lid van D66!’
24
Sanne Marlijn
‘Ik draag niet vaak felle kleuren en ik doe dat ook niet om op te vallen. Ik ben eigenlijk helemaal niet stil en onzeker. Ik zeg eerder te veel en vind het ook niet erg om op de voorgrond te treden. Verder ben ik 21 en heb ik al bijna zeven jaar een relatie. Qua studie klopt het aardig, ik studeer Taal en communicatie. Maar ik heb absoluut geen zesjesmentaliteit! Daar heb ik juist een hekel aan, hoge cijfers geven me een kick. En ik lees geen Noort of Larsson, maar literatuur. De rest klopt ook niet echt: ik werk als model en horeca is niets voor mij. Voetbal trouwens ook niet. En ik kom uit Friesland en zou nooit bij een studentenvereniging gaan: zonde van mijn tijd en geld.’
Babel