January 1
Promovendi Boek Samenstelling: Esther van Duin
2014 Onderzoekschool Politieke Geschiedenis
Alloul, Houssine Diplomatieke ontmoetingen: een cultuurhistorische analyse van de Belgisch-Osmaanse relaties (1865-1908) Universiteit Antwerpen Promotor: Prof. Dr. H. de Smaele E-mail:
[email protected] This project studies the diplomatic relations between Belgium and the Ottoman Empire (1849-1914) as ‘cultural encounters’, placing the official representatives of both states at the forefront. The dynamics and particular tendencies of these encounters will be uncovered through a close examination of diplomatic practice in its wide diversity, ranging from the ordinary (everyday) duties of emissaries (information-gathering on the host country, exchanging visits, official meetings etc.), to matters of diplomatic convention (protocol, ceremonial). Through the use of a twofold comparative research perspective, equal attention goes to the envoys in Istanbul and those in Brussels. The principal source materials for this research project are the official dispatches sent by the representatives. They offer a unique window to the diplomats’ world and allow for a nearly ethnographic reconstruction of nineteenth-century diplomacy. By analyzing actual diplomatic encounters in their historical specific settings, this project will (1) enrich our knowledge of the history of Belgian-Ottoman relations from a new and fresh perspective, and (2) contribute to the revision and de-dramatization of some of the findings in grand meta-narratives (like ‘Orientalism’ and the ‘Clash of Civilizations’), that distort and essentialize East-West relations. *** Alphen, Elise van Hervormers van zedelijkheid. De politieken van de humanistische en homoseksuele beweging in naoorlogse Nederland Universiteit voor Humanistiek Promotor: Prof. Dr. P. Derkx, Prof. Dr. K Hofmeester; Dr. U. Jansz E-mail:
[email protected] Via een bestudering van de politiek van de humanistische en homoseksuele beweging in het naoorlogse Nederland (1945-1985) wil ik meer inzicht vergaren in de politieke en morele omwentelingen van de jaren zestig en zeventig in Nederland. ***
Auwers, Michael Diplomatie in tijden van democratisering. Een onderzoek naar de cultuur van het Belgische diplomatieke corps, 1910-1940 Universiteit Antwerpen Promotor: Prof. Dr. M. Beyen E-mail:
[email protected] *** Beelen, Kaspar Het gebruik van de eerste persoon meervoud in het parlementaire discours in België, Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië, 1880-1940. Universiteit Antwerpen Promotor: Prof. Dr. M. Beyen E-mail:
[email protected] *** Berg, Philip van den De NSB in het Westland: haar relatie met en invloed op het lokaal bestuur, de bezettende macht en de samenleving. Promotor: Prof. Dr. J. Kennedy en Prof. Dr. P. Romijn E-mail:
[email protected] Hoewel de laatste jaren een politieke beweging als de Nationaal Socialistisch Beweging (NSB) steeds meer het onderwerp is geworden van wetenschappelijk onderzoek, blijft het functioneren van deze politieke beweging op regionaal en lokaal niveau onderbelicht. Als gevolg hiervan is weinig tot niets bekend over de invloed van de NSB op het lokale bestuur ten tijde van de bezettingsperiode ’40-’45. Belangrijke vragen zoals: de onderlinge invloeden en verhoudingen; verandering, continuïteit en vernieuwing op lokaal en regionaal niveau tussen de NSB, de bezettende macht en het bestuursapparaat blijven hierdoor grotendeels onbeantwoord op de plank liggen. Voorbeelden hiervan hebben onder andere betrekking op: -de totstandkoming en het functioneren van de NSB en aanverwante maatschappelijke organisaties. -de invloed van de NSB op het lokaal bestuur. -de onderlinge verhoudingen en relaties tussen de NSB, de bezettende macht, het lokaal bestuur en verschillende maatschappelijke organisaties. -het functioneren van het lokaal bestuur en de onderlinge verhoudingen. -de houding, werkwijze en de invloed van de burgemeesters op bijvoorbeeld het bestuurlijk beleid. In het verlengde hiervan laat recent wetenschappelijk onderzoek zien dat juist dit soort vragen een antwoord verdient te krijgen, zoals ook blijkt uit de positie en het functioneren van de burgermeesters ten tijde van de bezetting. Het antwoord van dit onderzoek zal inzichtelijk maken of de NSB een bijdrage geleverd heeft aan bestuurlijke impulsen op lokaal niveau en of ze daarin een sleutelrol speelde en zo ja, op welke wijze de NSB dat eventueel vorm en inhoud heeft gegeven. ***
Blaauw, Jan Censorship of history textbooks 1945-2014 Rijksuniversiteit Groningen – Faculteit der Letteren Promotor: Prof. D. Bosscher E-mail:
[email protected] Textbooks constitute a specific platform for the dissemination of historical data. They are authoritative by design and seek, through instruction, to influence new generations of citizens. Because of the potential effectiveness of education, the selection of the precise content of textbooks is important and delicate at the same time. As a course in education, history in particular has often attracted political attention because of its usefulness as a source for legitimation of states, governments and policies. This study undertakes a comparative analytical study of the phenomenon of censorship of history textbooks in the context of public controversies over history education. The core of the study will compare primary and secondary education cases from Japan, India, Greece, the US and the Netherlands. One of the key themes for this overall comparison is the so-called chain of authorship, which will highlight the agents involved in the process of producing history textbooks and the mandates they have been given to do their jobs. One example: the Japanese government is by Japanese law empowered to certify history textbooks on educational qualities but also on content. This system choice has triggered numerous public controversies and accusations of government censorship of history. This PhD (aio) research project is one of three projects in the framework of an NWO sponsored research programme with the central theme ‘Censorship of History’. The other two projects include a study of the accessibility of archives (aio) and a study into the censorship of posthumous privacy by management of reputation of deceased public figures (postdoc). The project is headed by dr. Antoon de Baets at the University of Groningen. *** Bock, Greet de Aristocratische vrouwen in de wandelgangen van de politiek. Gender, seksuele moraal en de publieke sfeer in Wenen en Londen, 1814-1848 Universiteit Gent Promotor: Prof. Dr. G. Deneckere E-mail:
[email protected] Om een beter zicht te krijgen op de interactie van gender, politiek en mediacultuur in de eerste helft van de negentiende eeuw, analyseert mijn project de effecten van het gebruik van seksschandalen als een politiek wapen. Hiervoor vertrek ik vanuit twee tegengestelde contexten, zijnde Londen en Wenen. Dit laat toe om grip te krijgen op het potentieel van persorganen om via hun berichtgeving elitevrouwen (en mannen) te dwingen om zich te
conformeren aan een burgerlijke, preutsere seksuele moraal, geheel in de lijn van het ‘victoriaanse’ huiselijkheidsideaal. In welke mate leidde een bepaald mediaregime ertoe dat vrouwen die in de hoogste kringen verkeerden politieke zelfbeschikking verloren, behielden of zelfs verwierven? Kort gezegd onderzoek ik, gebruikmakend van seksschandalen als observatorium, de onderhandelde interpretatie van het publieke en het private, en van het formele en het informele. *** Boer, Hugo den “Allieeren door separeeren?” Kerkelijke differentiatie en culturele integratie: het debat over de kerk in de negentiende eeuw. Theologische Universiteit Kampen Promotor: Prof. Dr. G. Harinck, Prof. Dr. M. te Velde E-mail:
[email protected] Vanaf 1840 veranderde het denken en de mentaliteit in Nederland op veel terreinen. Er ontstaat onder andere meer ruimte én waardering voor publiek debat en sociaal-maatschappelijk leven. Daarmee werd ook de organisatie van deze en andere terreinen ter hand genomen. Niet alleen op politiek en maatschappelijk terrein zien we richtingen, partijen en de organisatie hiervan ontstaan, maar ook in de kerk ontstaat een zogenaamd ‘partijenstelsel’. Nadat de diverse richtingen en partijen in de kerk rond de jaren 1860 zo’n beetje benoemd zijn ontstaat ook de vraag naar de zelfstandige organisatie daarvan, waarbij verschillende partijen een onderscheiden kerkelijke organisatie ontwikkelen, die in nauw verband lijkt te staan niet alleen met de leer van de kerk maar ook met de visies op de historiciteit en traditie van de kerk. Deze organisatorische én historiserende manier van denken en benaderen van godsdienstige verschillen is een nieuw verschijnsel waar in het debat over de kerk op een eigen manier is omgegaan. In mijn onderzoek wil ik de oorsprong en de oorzaken van deze veranderde manier van denken over de kerk als organisatie nagaan vanuit een breed historisch, ecclesiologisch en wijsgerig kader, waarbij de gelijksoortige of parallelle ontwikkelingen op politiek en sociaalmaatschappelijk gebied steeds worden bevraagd op hun positie ten opzichte van de kerkelijke ontwikkelingen. Naast de vraag waarom er een ‘organisatiecultuur’ op kerkelijk terrein ontstond, staat de vraag centraal hoe er tegen deze organisatievorming en -vormen is aangekeken en hoe m.n. gereformeerde kerkelijke richtingen hun organisatorische positie hebben gelegitimeerd. ***
Boot, Coreline Het leger belaagd. Alternatieve opvattingen over het Nederlandse militaire veiligheidsbeleid, 1945-1989 Universiteit Leiden Promotor: Prof. Dr. J. Hoffenaar (NIMH), Prof. Dr. Henk te Velde (UL), Dr. Beatrice de Graaf (UL) E-mail:
[email protected] Mijn proefschrift gaat over alternatieve opvattingen van groeperingen binnen en buiten de krijgsmacht op het Nederlandse militaire veiligheidsbeleid tussen 1945 en 1989. Ik bestudeer hoe linkse (antimilitaristische) groeperingen het militaire veiligheidsbeleid kritiseerden, en daarvoor soms ook het functioneren van de krijgsmacht verstoorden. Daarnaast bekijk ik de tegenreacties daarop van rechtse groeperingen, die vaak het militaire veiligheidsbeleid eigenhandig wilden versterken, bijvoorbeeld door een tweede gewapende macht te vormen, of te proberen de krijgsmacht in de samenleving populairder te maken. Hoe ging de krijgsmacht met deze ‘interne voor- en tegenstanders’ om? Welke maatregelen werden getroffen? Wat zegt dit over het binnenlandse veiligheidsbeleid van de krijgsmacht? *** Bos, Anne Opstappen of aanblijven? Een onderzoek naar Nederlandse bewindspersonen die wegens een politiek conflict onder vuur kwamen te liggen (1967-2002) Radboud Universiteit Nijmegen Promotor: Prof. Dr. C. van Baalen en Prof. Dr. R. Aerts E-mail:
[email protected] Wie deel uitmaakt van een kabinet moet bereid zijn overleg te voeren en compromissen te sluiten om de gewenste politieke resultaten te bereiken. Maar wat als een politiek conflict hoog oploopt en een bewindspersoon voor de keuze komt te staan: opstappen of aanblijven? Welke actoren en factoren spelen hierbij een rol? De hoofdvraag van ons onderzoek is: wie, met welke motieven, bepaalt of een bewindspersoon bij een politiek conflict moet gaan of mag blijven? Een minister in Nederland is naast leidinggevende van een departement ook lid van een coalitiekabinet. Die coalitie is vaak een broos bouwwerk van diverse partijen die alleen gezamenlijk kunnen rekenen op het vertrouwen van het parlement. Daarom brengt een individuele politieke crisis, het (dreigende) aftreden van een bewindspersoon, zoveel politieke spanning met zich mee. Het vertrek van een individu kan immers het voortbestaan van de coalitie in gevaar brengen. In Nederland zijn er geen wettelijke regels die bepalen wanneer een bewindspersoon moet gaan. Er zijn twee politieke stelregels van toepassing, de ministeriële verantwoordelijkheid en de vertrouwensregel, maar de interpretatieruimte daaromheen is ruim. Het politieke leven van een bewindspersoon hangt af van de dynamiek van het
politieke bedrijf. Deze studie geeft inzicht in het functioneren van het politieke bedrijf in de twintigste eeuw en van veranderingen in de politieke cultuur. *** Brand, Charlotte Opstappen of aanblijven? Een onderzoek naar Nederlandse bewindspersonen die wegens een politiek conflict onder vuur kwamen te liggen (1967-2002) Radboud Universiteit Nijmegen Promotor: Prof. Dr. C. van Baalen en Prof. Dr. R. Aerts E-mail:
[email protected] Wie deel uitmaakt van een kabinet moet bereid zijn overleg te voeren en compromissen te sluiten om de gewenste politieke resultaten te bereiken. Maar wat als een politiek conflict hoog oploopt en een bewindspersoon voor de keuze komt te staan: opstappen of aanblijven? Welke actoren en factoren spelen hierbij een rol? De hoofdvraag van ons onderzoek is: wie, met welke motieven, bepaalt of een bewindspersoon bij een politiek conflict moet gaan of mag blijven? Een minister in Nederland is naast leidinggevende van een departement ook lid van een coalitiekabinet. Die coalitie is vaak een broos bouwwerk van diverse partijen die alleen gezamenlijk kunnen rekenen op het vertrouwen van het parlement. Daarom brengt een individuele politieke crisis, het (dreigende) aftreden van een bewindspersoon, zoveel politieke spanning met zich mee. Het vertrek van een individu kan immers het voortbestaan van de coalitie in gevaar brengen. In Nederland zijn er geen wettelijke regels die bepalen wanneer een bewindspersoon moet gaan. Er zijn twee politieke stelregels van toepassing, de ministeriële verantwoordelijkheid en de vertrouwensregel, maar de interpretatieruimte daaromheen is ruim. Het politieke leven van een bewindspersoon hangt af van de dynamiek van het politieke bedrijf. Deze studie geeft inzicht in het functioneren van het politieke bedrijf in de twintigste eeuw en van veranderingen in de politieke cultuur. *** Bruin, Robin de Elastisch Europa. Europese integratie en de Nederlandse politiek, 19481971 Vrije Universiteit Amsterdam Promotor: Prof. Dr. J.C. Kennedy en Prof. Dr. S. Legêne E-mail:
[email protected] ***
Corduwener, Pepijn Het debat over democratie in naoorlogs Europa Universiteit Utrecht Promotor: Prof. Dr. I de Haan E-mail:
[email protected] Mijn huidige onderzoeksinteresse gaat uit naar het debat over de grenzen van de democratie in West-Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. In een internationaal vergelijkend perspectief waarin Frankrijk, Duitsland en Italië betrokken worden, analyseer ik het intellectuele en politieke debat over democratie en bespreek ik de vraag of er wel sprake was van een naoorlogse consensus over de betekenis en grenzen van 'de' democratie. Ik probeer hiermee het gangbare beeld van een diepgewortelde veronderstelde stabiliteit van het democratische systeem te nuanceren. *** Derks, Sebastiaan Negotiating Dynasty. Politics and Diplomacy of the Farnese in Habsburg Europe, 1550-1600 KNAW Huygens ING Promotor: Prof. Dr. H. van Nierop (UvA), Prof Dr. J. Duindam (UL) E-mail:
[email protected] This dissertation provides an examination of the political practices of the Farnese – in the face of fierce political competition from other rulers of ‘small’ states in Northern Italy – to maintain and extend their dynastic power in Habsburg Europe. What were their politics about, which patterns can be discerned in their political behaviour, and how did their politics develop in this Europe-wide game of dynastic politics? *** Dieterman, Elisabeth Politieke legitimiteit in debat. Democratie en gezag in Nederland in de jaren 1880, 1930 en 1960. Universiteit Leiden Promotor: Prof.dr. H. te Velde, Dr. P. Nieuwenburg E-mail:
[email protected] Elisabeth Dieterman is sinds januari 2011 als promovendus verbonden aan het Instituut voor Geschiedenis van de Universiteit Leiden. Zij werkt aan een onderzoek dat draait om de betekenis van het omstreden
concept ‘politieke legitimiteit’. Aan de hand van (parlementaire) debatten over democratie en gezag uit de jaren 1880, 1930 en 1960 wordt geprobeerd verschillende concepties van legitimiteit te onderscheiden. Het bronnenmateriaal wordt geanalyseerd aan de hand van politiek-filosofische literatuur over politieke legitimiteit. De gedachte is dat het onderzoek niet alleen een beter beeld zal opleveren van de verschillende concepties van legitimiteit die in Nederland in het verleden een rol gespeeld hebben, maar ook zal bijdragen aan het hedendaagse debat over de betekenis van politieke legitimiteit. *** Gijsenbergh, Joris Gebreken der democratie.' Pogingen tot hervorming van de Nederlandse democratie, 1917-1940 Radboud Universiteit Nijmegen Promotor: Prof. Dr. R.A.M. Aerts en Prof. Dr. M. Monteiro E-mail:
[email protected] Het geijkte beeld in de wetenschappelijke literatuur is dat democratie in de jaren twintig en dertig onder druk stond. Dat beeld is echter te eenzijdig, omdat het over het hoofd ziet dat ‘democratie' op verschillende manieren gedefinieerd werd door de historische actoren. Veel Nederlandse politici, publicisten en intellectuelen wilden de democratie niet afschaffen, maar radicaal hervormen. Dit project richt zich op die complexe omgang met democratie in Nederland tussen 1917 en 1950, waarbij ook oog is voor transnationale invloeden. Geheel in de lijn van het NWO-programma Omstreden Democratie, wil ik 'democratie' in zijn historische context plaatsen. Daarom probeer ik inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de verschillende 'repertoires' van democratie, die bestonden uit uiteenlopende acties, symbolen en discursieve uitingen. Met andere woorden, mijn onderzoek richt zich op de verschillende alternatieve vormen van democratie die werden gepropageerd. Ik probeer de omgang met het concept ‘democratie’ bloot te leggen aan de hand van publieke debatten over de uitsluiting van politieke extremisten en de grenzen van democratie die daarbij werden opgezocht. Deze omstreden kwesties maken namelijk duidelijk met welke democratische dilemma’s de historische actoren worstelden. Mijn deelproject, getiteld Strong democracy (1920s-1950s), maakt deel uit van een interdisciplinair onderzoeksproject van de Faculteiten Letteren, Managementwetenschappen en Filosofie van de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit onderzoeksproject, Repertoires of Democracy. The Transfer of Democratic Practices and Institutions in 20th-Century Europe, sluit op zijn beurt aan bij het NWO-Programma Omstreden Democratie. ***
Garvert-Huijnen, Katharina Und plötzlich Partner in Europa. Die Bundesrepublik Deutschland, die Niederlande und die Europäische Integration 1950-1973 Universiteit van Amsterdam Promotor: E-mail:
[email protected] My PhD-project focuses on the relations between German y and the Netherlands during the formative phase of the European integration process. The research particularly concentrates on the interaction between th e actors that were able to influence the official national policies in both countries towards the European integration process. I n the first place, naturally, diplomats and members of the respective national governments come to mind in this respect . However, actors on the European level also started to influence national policies after the first supranational institutions were established in the 1950s . It is evident that interest groups, international preconditions, the parliamentary opposition, transnational networks of different kinds, societal developments and differences in political systems also had their influence on the European polic ies on both national and transnational level . Furthermore , the formulation of a national policy towards Europe can, particularly i n the case of the Federal Republic of Germany and the Netherlands , always be traced back to the shared (though evidently not similar) histor ies of war and occupation . In short, by assessing these various spheres of influence, t his research projects aims to find out if one can speak of a ' Europeanization ' of German-Dutch relations - and if so , how this took place between 1945 and 1973. *** Hellendoorn, Elmar De geschiedenis van het Nederlandse nucleaire nonproliferatiebeleid Universiteit Utrecht Promotor: Prof. Dr. D. Hellema E-mail:
[email protected] Het onderzoek richt zich op de verhouding tussen de Nederlandse benadering van de nucleaire non-proliferatieproblematiek in het Midden-Oosten en Pakistan en de dito benadering van de VS en Frankrijk tegen de achtergrond van strategische context van die regio (oa. geopolitiek en energieproblematiek) gedurende de jaren zeventig en tachtig. Er wordt uitgebreid gebruik gemaakt van bronnen in binnen- en buitenland, waarvan vele tot op heden gesloten zijn gebleven. Het onderzoek wordt financieel ondersteund door het ministerie van Buitenlandse Zaken.
*** Heumen, Lennaert van American concepts of federalism and democracy and early European integration, 1945-1960 Radboud Universiteit Nijmegen Promotor: Prof. Dr. R.A.M. Aerts, Prof. Dr. H. Bak en Dr. H. Kaal E-mail:
[email protected] European integration was not an isolated European process, but developed against the background of an intensive exchange of ideas on the structure and organization of a European federation of states. This project studies the different blueprints on European cooperation and integration that were present in the 1940s and 1950s. In particular, it explores the transfer of American ideas of federalism and democracy to the process of early European integration. To what extent was the United States a model for European integration and were the European ideas on integration influenced by American concepts on postwar European integration? The current debates on the ‘democratic deficit’ of the European Union, have increased the academic interest in democracy within the European Union’s institutions. The historiography on early European integration is still primarily approached from a diplomatic and realist perspective, in which the various nation-states and their interests were central. Studies on the American influence on postwar European cooperation have, therefore, hitherto been mainly centered on organizations as NATO and OEEC and have thus ignored the importance of non-state actors. Recent innovative historical research has clearly shown that early European integration cannot be fully explained without thorough study of non-state actors and in particular transnational and transatlantic networks. This proposal uses this approach of transatlantic networks to study the transfer of American ideas on European integration. *** Heyer, Anne The Birth of Mass Political Parties Universiteit Leiden Promotor: Prof. Dr. H. te Velde E-mail:
[email protected] This PhD project analyzes the emergence of the early political party in Europe at the end of the 19th century. The leading research question is: how and why did political parties emerge? More specifically, the project analyzes the motives, expectations and rationales of party leaders and members to found and join the new organizations. Discourses on organizational development and its connection to internal processes of institutionalization,
professionalization and politicization are explored in three case studies: the German Social Democratic Party, the English Liberal Caucus in Birmingham and the Dutch Protestant Antirevolutionary Party. The research project is predominantly based on historical primary and secondary sources such as auto-biographies, biographies and political brochures and other publications composed by party leaders, their supporters and criticizers. Also reports from party congresses and newspaper articles provide information on how party members and criticizers perceived the phenomenon of political organization. Emphasis will be placed on the comments and evaluation of the party organization, internal processes of party foundation and the role of individual leaders by different groups. In addition, theoretical approaches to the foundation of political parties are taken into consideration to facilitate not only empirical, but also theoretical contributions of the dissertation. *** Hijzen, Constant Veiligheidsdiensten in de nationale veiligheidsstaat (onderdeel van Enemies of the State; the making of the national security state) Universiteit Leiden Promotor: Promotores Prof. Dr. B.G.J. de Graaff (UU/Defensie-academie) en Prof.dr. H. te Velde (UL), begeleiding: dr. B.A. de Graaf (UL) E-mail:
[email protected] Tussen het terrein van defensie en het politiewerk ligt een groot ‘terra incognita’ waar de BVD en andere diensten onvoldoende zicht op hebben,” sprak Docters van Leeuwen, het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst tussen 1988 en 1995, in november 1990. Docters van Leeuwen stond in die periode aan het hoofd van één van de veiligheidsinstrumenten die machthebbers kunnen inschakelen in hun nastreving van nationale veiligheid: het inlichtingen- en veiligheidsapparaat. Onder invloed van specifieke factoren hebben zich in verschillende landen verschillende diensten gevormd. In de Amerikaanse inlichtingengeschiedenis speelde competitie tussen verschillende organisaties een zeer bepalende rol in de totstandkoming van het huidige inlichtingenbestel. In het Verenigd Koninkrijk is dat juist de neiging tot consensus. Je kunt daarom spreken van een unieke Amerikaanse respectievelijk Engelse inlichtingencultuur. Die cultuur manifesteert zich niet alleen in de ‘harde’ kant (institutionalisering, wetgeving, aansturing, controle, taakdefiniëring, protocollering in de operationele praktijk) maar ook in de ‘zachte’ kant: alle opvattingen en aannames over het inlichtingenwerk. Is er ook een typische Nederlandse inlichtingencultuur ontstaan? ***
Hoetink, Carla Sleutels tot het koninkrijk. De betekenis van regels, rituelen en praktijken in de Tweede Kamer sinds 1945 Radboud Universiteit Nijmegen Promotor: R.A.M. Aerts, C.C. van Baalen E-mail:
[email protected] Het onderzoeksproject is gericht op de invloed van geschreven en ongeschreven regels op de Nederlandse parlementaire praktijk 19451998. Dit project, gezamenlijk gefinancierd door de faculteit der Letteren en het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG), beoogt de werking van het parlement te verduidelijken door de sturende rol van procedures en omgangsvormen historisch t e analyseren. *** Hansma, Laurien Orangist political thought 1780-1800 Rijksuniversiteit Groningen Promotor: Prof. Dr. D.J. Wolffram E-mail:
[email protected] In mijn onderzoek wil ik het orangistische politieke denken gedurende de laatste twee decennia van de achttiende eeuw in kaart brengen. De orangisten hadden geen eenduidige politieke theorie, maar door veel orangistische pamfletten en tijdschriften te lezen, wil ik erachter komen wat hun ideeën en idealen waren met betrekking tot o.a. bestuur, soevereiniteit, vrijheid en gelijkheid. *** Jacobs, Erik Sterspeler of scheidsrechter, de pers en de Bataafse politiek 1695-1801 Universiteit van Amsterdam Promotor: Prof. Dr. N. van Sas en Prof. Dr. I. Nijenhuis E-mail:
[email protected] ***
Jagt, Hans van der Biografie A.W.F. Idenburg Vrije Universiteit Amsterdam Promotor: Prof. Dr. G. Harinck E-mail:
[email protected] www.hansvanderjagt.nl Komende vier jaar houd ik mij bezig met een biografische studie naar de antirevolutionaire politicus en gouverneurgeneraal A.W.F. Idenburg (1861-1935). Binnen de politieke geschiedschrijving over het begin van de twintigste eeuw is van alles geschreven, maar zeer weinig over Idenburg. Dit terwijl Idenburg als een van de weinige Nederlandse politici en bestuurders een bepalende stempel kon drukken op het Nederlandse koloniale beleid. Drie keer als minister van Koloniën, als gouverneur van Suriname en als gouverneur-generaal van Nederlands Oost-Indië. Binnen mijn biografische studie wil ik vooral kijken naar de betekenis van Idenburg als koloniaal bestuurder. Hierbij heb ik aandacht voor de opkomst van de islam in Nederlands-Indië (waarbij islamoloog C. Snouck Hurgronje ook de revue zal passeren). Ook zal ik aandacht hebben voor de persoon Idenburg als vriend van dr. A. Kuyper en vertrouweling van koningin Wilhelmina. *** Jong, Jos de Verkiezingsuitslagen Bataafs-Franse periode Universiteit Leiden Promotor: Prof. Dr. J. Holsteyn en Prof. Dr. J. van den Berg E-mail:
[email protected] *** Wim, Jong de Democratische repertoires in Nederland en België in de jaren ‘60 Radboud Universiteit Nijmegen Promotor: E-mail:
[email protected] This research works from the assumption that democracy is always an open-ended process and that its meaning is open to contention. The historical context is crucial to what democracy in a given period means for different groups of people. Together they make up a repertoire of democracy, consisting of meanings and practices in a democracy. This subproject investigates the development of this repertoire during the sixties and seventies in the Netherlands and Belgium, taking into account the way transnational influences from e.g. the
USA, Germany and France helped to shape the semantics and practice of democracy in these countries. I intend to lay bare the continuities between the sixties and seventies, and the culmination of a period of rapid social and political change at the beginning of the eighties. *** Kamphuis, Minte Democratizing democracy: Transfer of democratic practices and institutions in the Netherlands and Belgium (1960-1980) Universiteit Leiden Promotor: Prof. Dr. H. te Velde E-mail:
[email protected]
***
Keulen, Sjoerd Voorbij de Verzuiling: De zoektocht naar juiste en democratische politiek: Politieke stijl, managementdenken en democratie (1970-2002). Universiteit van Amsterdam Promotor: Prof. Dr. P. de Rooy E-mail:
[email protected] In mijn proefschrift wil ik onderzoeken op welke wijze de politiek (Tweede Kamer en de Regering) na 1945 greep heeft proberen te houden op de steeds verder uitbreidende en professionaliserende overheid, waarvan de ambtelijke top steeds politieker lijkt te worden. Dit wil ik doen door aandacht te schenken aan de wijze waarop nieuwe maatschappelijke thema’s werden verwerkt door het parlement en regering en doorgeschoven naar de ministeries en de wijze waarop de ministeries (met elkaa r streden om) deze thema’s om te zetten in beleid. ***
Kirkels, Casper Tussen democratie en fascisme. Een onderzoek naar massabewegingen en politieke stijl in het interbellum Radboud Universiteit Nijmegen Promotor: Prof. Dr. R.A.M. Aerts en Prof. Dr. P. Romijn E-mail:
[email protected] Dit project onderzoekt de politieke stijl van massabewegingen tussen circa 1918 en 1940: publieke manifestaties, demonstraties, massabijeenkomsten, collectivisme, leiderschapscultus, symbolen, taalgebruik, etc. De bedoeling ervan is zicht te krijgen op de dominante stijl van politiek of politieke mobilisatie in dit tijdvak van emancipatie en democratisering. Deze politieke stijl en de dominantie ervan worden onderzocht aan de hand van twaalf massabewegingen, de organisatievorm die de politiek in het interbellum karakteriseerde. De focus ligt daarbij op het stijlrepertoire van deze bewegingen en op het transnati onale aspect hiervan. *** Koekkoek, René The Transformation of Citizenship Conceptions during the Revolutionary and Post-Revolutionary Era in France, The Netherlands, and the United States, 1776-1830 Universiteit Utrecht Promotor: Prof. Dr. Ido de Haan E-mail:
[email protected] While it is generally acknowledged that the political revolutions of the late eighteenth century in France, The Netherlands, and the United States radically changed the meaning of citizenship, we do not adequately understand how and why this happened, and moreover, what the legacy is of what has been called the ‘age f the democratic revolution’. After the Napoleonic era, after all, both France and The Netherlands turned from republics into (constitutional) monarchies. Within a relatively short period of time radical democraticrepublican conceptions of citizenship that emerged during revolutionary times were superseded by post-revolutionary, more moderate and liberal ‘depoliticized’ conceptions of citizenship. This research project aims to investigate this transnational transformation of the meaning of citizenship in the period 1776-1830, its origins, and the contexts in which it took place. Existing studies have focused either on the revolutionary era itself, discussed citizenship from conceptual-linguistic or socioeconomic perspectives, or studied citizenship in a limited national context. This research project suggests that (1) it is precisely the transition from revolutionary to post-revolutionary conceptions of citizenship that is a crucial, but largely unexplored chapter in the historical development of modern citizenship; that (2) in order to unravel this complex issue a comprehensive approach is required that
connects long-term structural (institutional) and intellectual developments with the political dynamic of the revolutionary and post-revolutionary period; and that (3) a transnational perspective is needed to explain how transnational intellectual exchange and interaction between revolutionaries have shaped this transition. *** Kramer, Flip De zeteljacht. Verkiezingen en de Nederlandse politieke natie, 1918-1940 Rijksuniversiteit Groningen Promotor: Prof. Dr. K. van Berkel E-mail:
[email protected] *** Lieman, Bernhard Provincial cities at war. Local public spheres in German, Belgian and Dutch towns in the border region compared (1914-1919) Universiteit van Münster Promotor: Joint PhD Ghent University (Belgium) and University of Münster (Germany). Promotor Ghent: Prof. Dr. C. Verbruggen. Co-promoter Ghent: Prof. Dr. A. Vrints. Promotor Münster: Prof. Dr. F. Wielenga E-mail:
[email protected] The core aim of my doctoral research is to write an international comparative history about local public spheres in a border region during the First World War. Public spheres are central spheres of social life. If we want to understand the various changes and its consequences for everyday life, it is absolutely necessary to examine the transformation of the public spheres during wartime. In order to attain significant results, this project deals with three case studies, whose locations are unique in the world. Nowhere else than in todays Meuse-Rhine Euroregion can be found a border triangle in the former composition of a Central Power (German Empire), an Ally of an Entente Power under occupation (Belgium) and a neutral country (the Netherlands). In concrete terms, the areas under investigation are Eupen (which belonged to Prussia/the German Empire until 1920 and today is the capital of the German-speaking community in Belgium), Tongeren (Belgian province of Limburg) and Roermond (Dutch province of Limburg). Inspired by the two volumes of Jay Winter’s studies about capital cities in wartime, we can regard a town as the meeting point between the imagined community of the nation and the experienced community of the neighbourhood. Hence, this study aims to explore the war experience beyond and below national boundaries. ***
Loon, Carolien van Electorale cultuur in het interbellum. Het politiek geheugen van Antwerpen Universiteit Antwerpen Promotor: Prof. Dr. M. Beyen E-mail:
[email protected] *** Manuhutu, Wim Through the looking glass: analysing the concept of common cultural heritage Vrije Universiteit Amsterdam Promotor: Prof. Dr. S. Legêne E-mail:
[email protected]
*** Moeys, Hendrik Subsidiarity, subsidized liberty and social balance of power in Belgium (19th and 20th century) Katholieke Universiteit Leuven Promotor: supervisor: Prof. Dr. J. de Maeyer (KADOC – KU Leuven) co-supervisor Prof. Dr. E. Gerard (KU Leuven) E-mail:
[email protected] Although it came to the attention of political and social scientists only recently because of its explicit use in EU treaties like Maastricht (1992), the subsidiarity principle can be seen as a leading political-philosophical concept in West-European history. Combining the two apparently paradoxical notions of ‘philosophy of action’, which stresses individual freedom and initiative, and ‘ideology of the common good’, subsidiarity implies that higher authorities should leave things as much as possible to private initiative or lower authorities, although they nonetheless have a duty to (financially) support them whenever it is needed. Until now, the principle of subsidiarity has never been examined thoroughly in its essence and evolution with regard to the Belgian nineteenth-century history. Both social scientists and historians have mostly ignored its vital impact on social, political and economic processes involving the origins and development of the European welfare state. By focusing on the subsidiarity principle as its main research object, this research project aims at examining the way in which this political-philosophical concept has shaped and influenced the Belgian balance of power in the social field in the long nineteenth century (1830-1914). The eventual goal is to critically assess the Belgian ‘mixed economy’ of private, ideologybased initiative and local, regional or central government funding or support known as the
‘subsidized liberty’, as well as to point at the various political fields of tension and social interactions it sparked off throughout the nineteenth century. *** Mreijen, Anne-Marie Marinus van der Goes van Naters (1900-2005). Praktisch Idealist. Universiteit Utrecht Promotor: Prof. Dr. I. De Haan E-mail:
[email protected] http://www.studiostoria.nl Het onderzoek betreft een biografie van de sociaal-democratische politicus Marinus van der Goes van Naters. Onderzocht wordt welke idealen er schuil gaan achter het beeld van de vloekende, martini drinkende politicus die vanuit zijn villa in Wassenaar de actuele politiek becommentarieerde. Waarom werd hij met zijn eigenzinnige, dwarse karakter en zijn soms autocratische politieke optreden aan het eind van zijn leven beschouwd als ‘icoon van de sociaal-democratie’? Van der Goes van Naters maakte deel uit van een generatie die een aristocratische afkomst combineerde met uitgesproken linkse opvattingen en een intellectuele benadering van het socialisme. Deze biografische analyse van zijn visie, handelswijze en politieke stijl belicht de ideologische en sociale scheidslijnen binnen de sociaal-democratische partij en geeft daarmee eveneens een beeld van de partijcultuur. Het bestuderen van zijn positie als vertegenwoordiger van de politiek-bestuurlijke bovenlaag van de maatschappij levert inzicht in de verschuivende maatschappelijke verhoudingen in de twintigste eeuw. Van der Goes van Naters is bij uitstek iemand bij wie ‘het persoonlijke politiek is’. In de studie wordt de wisselwerking tussen de verschillende niveau’s waarin zijn leven zich afspeelde geanalyseerd: het gezinsleven en zijn naaste betrekkingen, zijn publieke optreden afgezet tegen de sociale, intellectuele en politieke netwerken waarin hij zich begaf en de politieke en maatschappelijke context. Daarnaast zijn er journalistieke publicaties verschenen die de beeldvorming over hem in grote mate hebben bepaald. Tegelijkertijd gaf Van der Goes deze beeldvorming zelf nader vorm in zijn autobiografie en in verschillende interviews. Het onderzoek raakt derhalve ook aan vraagstukken over zelfrepresentatie en identiteitsvorming. Het onderzoek betreft een biografie van de sociaal-democratische politicus Marinus van der Goes van Naters. Onderzocht wordt welke idealen er schuil gaan achter het beeld van de vloekende, martini drinkende politicus die vanuit zijn villa in Wassenaar de actuele politiek becommentarieerde. Waarom werd hij met zijn eigenzinnige, dwarse karakter en zijn soms autocratische politieke optreden aan het eind van zijn leven beschouwd als ‘icoon van de sociaal-democratie’? Van der Goes van Naters maakte deel uit van een generatie die een aristocratische afkomst combineerde met uitgesproken linkse opvattingen en een intellectuele benadering van het socialisme. Deze biografische analyse van zijn visie, handelswijze en politieke stijl belicht de ideologische en sociale scheidslijnen binnen de
sociaal-democratische partij en geeft daarmee eveneens een beeld van de partijcultuur. Het bestuderen van zijn positie als vertegenwoordiger van de politiek-bestuurlijke bovenlaag van de maatschappij levert inzicht in de verschuivende maatschappelijke verhoudingen in de twintigste eeuw. Van der Goes van Naters is bij uitstek iemand bij wie ‘het persoonlijke politiek is’. In de studie wordt de wisselwerking tussen de verschillende niveau’s waarin zijn leven zich afspeelde geanalyseerd: het gezinsleven en zijn naaste betrekkingen, zijn publieke optreden afgezet tegen de sociale, intellectuele en politieke netwerken waarin hij zich begaf en de politieke en maatschappelijke context. Daarnaast zijn er journalistieke publicaties verschenen die de beeldvorming over hem in grote mate hebben bepaald. Tegelijkertijd gaf Van der Goes deze beeldvorming zelf nader vorm in zijn autobiografie en in verschillende interviews. Het onderzoek raakt derhalve ook aan vraagstukken over zelfrepresentatie en identiteitsvorming. *** Mûelenaere, Nel de Winning hearts and minds? The army’s legitimacy and the rise of civil militarization in Belgium, 1839-1914 Universiteit Antwerpen Promotor: Prof. Dr. M. Van Ginderachter E-mail:
[email protected] Dit onderzoek brengt de Belgische civiel-militaire relaties tussen 1839 en 1914 in kaart. Het negentiende-eeuwse Belgische leger wordt in de historiografie afgedaan als van weinig nationaal of internationaal belang. Tijdens de lange periode van vrede tussen 1839 en de Eerste Wereldoorlog groeide er in het jonge koninkrijk België inderdaad een zekere publieke weerzin tegenover het leger. De politieke klasse voelde zich voldoende beschermd door de neutraliteitsstatus en de bevolking ageerde tegen het onrechtvaardige lotelingensysteem en het vaak weerspanning gedrag van de troepen in de garnizoenssteden. Niettemin was het militair apparaat alomtegenwoordig in de meer dan dertig garnizoenssteden en in het leven van de één op vier Belgische mannen die werden ingelijfd. In deze studie wordt de militarisering van de Belgische samenleving gerevalueerd. Centraal in de wederzijdse invloed van het civiele en het militaire staat de gecontesteerde legitimiteit van het leger. Deze publieke aanvaarding en de militaire strategieën daartoe worden geanalyseerd in drie cruciale invloedsfactoren in de Belgische civiel-militaire relaties: militaire cultuur, veiligheidsdreigingen en de economie die het leger creëerde. Omdat civielmilitaire relaties werden vormgegeven op zowel de nationale politieke scene als in de concrete, alledaagse contacten tussen burgers en soldaten, worden de macro- en microschaal structureel verbonden. De centrale hypothese is dat een diepe legitimiteitscrisis de militaire actoren noopte zich aan te passen aan maatschappelijke eisen. Hierdoor ontstond een vorm van civiele militarisering, die tot op heden over het hoofd werd gezien in de Belgische historiografie.
*** Mulligen, Remco van ‘Tegen de secularisatie het evangelie? Evangelische organisaties als antwoord op of symtoom van de teloorgang van het christendom’ Universiteit Promotor: Prof.Dr. G. Harinck en Prof.Dr. H.C. Stoffels Email:
[email protected] In de jaren zestig en zeventig veranderde Nederland onder andere in religieus opzicht in rap tempo. Kerkhistoricus Peter van Rooden sprak van het ‘vreemde sterven van het Nederlandse christendom’. In reactie hierop ontstonden in deze periode enkele nieuwe organisaties, met een orthodox-protestantse identiteit. De Evangelische Omroep (1967), het blad Koers (1970), de Reformatorische Politieke Federatie (1975) en de Evangelische Hogeschool (1977) zijn hiervan belangrijke voorbeelden. In deze organisaties kwamen protestanten uit de meest uiteenlopende stromingen samen: van traditionele gereformeerden, tot mensen uit de pinksterbeweging. In de loop der jaren vormden zij een nieuwe beweging, die wel als ‘evangelisch’ is betiteld en waarvan de EO het centrum vormde. De opkomst van een vitale, nieuwe christelijke beweging riep vragen op: had men in christelijke kring het lek boven, was de teloorgang van het christendom gekeerd? Of zie je aan de ontwikkeling van de EO en verwante organisaties, vanaf de jaren zestig tot heden, juist hoe processen als secularisatie zelfs aan het orthodox-protestantse volksdeel niet voorbij gaan? Dat is de centrale kwestie die ik aan de hand van de genoemde vier organisaties onderzoek. Als historisch kader gebruik ik daarbij de visies van historici als Callum Brown en Hugh McLeod, en de filosoof Charles Taylor. Theoretisch spiegel ik de ontwikkeling van de organisaties aan de theorieën van de socioloog Steve Bruce, die stelt dat de evangelische beweging niet het antwoord is op secularisatie, maar daar juist een symptoom van is.
*** Naert, Jan Mayors and legitimacy in WWI. The mayor as feeder, protector and representative in occupied and liberated Belgium and France (1914-1921) Universiteit Gent Promotor: Prof. Dr. A. Vrints (Ghent University). E-mail:
[email protected] This research project focuses on the role of mayors in occupied and liberated Belgium and France (1914-1921). As a mediator between different social groups and other powerbrokers (notably the occupier) the mayor is a highly suitable figure to research the changing relationships of power caused by the occupation during WWI. This is even more relevant, because the importance of the local governmental level grew considerably during the degradation of state authority in the occupied territories. The occupation of the largest part of Belgium and a small part of France, two established western European states, initiated a process of ‘re-localisation’ that lasted several years. The absence of national governments, the partial disintegration of higher administrations, the fragmentation of the national
market, the erosion of the monopoly on violence and the strict limits on mobility lead to a daily and a political life that was almost exclusively confined within the local borders. The concept of “legitimacy” will provide us with the central angle to make the methodology and questions concrete. The central question is how the mayor’s legitimacy was redefined and whether this shift had a lasting practical and ideological impact on local political life. The analysis of legitimacy is based on the three central functions of the mayor – as feeder (food supply was the most important daily concern in the occupied territories), as protector (as head of the local police, the mayor gradually developed into a important actor of social control) and as representative (how did he represent the population towards other power brokers, what was expected of him and how did he himself legitimate this function ?) – and this for the occupation period as well as the postwar period. *** Olthof, Jelte Constitutionalization in the United States and France Rijksuniversiteit Groningen Promotor: Prof. Dr. L. Gormley E-mail:
[email protected]
*** Oomen, Camiel Political generations of the interwar period. The German ‘Kriegsjugendgeneration’of the First World War. George August Universität Göttingen Promotor: Prof. Dr. B. Weisbrod en Prof. Dr. B. de Graaf E-mail:
[email protected]
***
Petterson, Anne De natie in de stad. Stedelijke beleving en de ontwikkeling van nationaal besef, Amsterdam 1850-1900 Universiteit Leiden Promotor: supervisor: Prof. Dr. H. te Velde (promotor), Dr. D. Bos (copromotor), Dr. J.H. Furnée (co-promotor) E-mail:
[email protected] In mijn onderzoek wil ik laten zien hoe in de tweede helft van de negentiende eeuw de inwoners van Amsterdam met behulp van hun stedelijke omgeving een nationaal besef ontwikkelden. Door te focussen op lokale processen kan het overheersende moderniseringsparadigma binnen de historiografie over natievorming worden genuanceerd en is het mogelijk om concrete aanknopingspunten te geven voor de ontwikkeling van een 'imagined community’. Het schrijven van een ‘history from below’ maakt niet alleen duidelijk hoe elitaire ideeën en initiatieven rondom nationale bewustwording ‘gewone’ burgers beïnvloedden, maar geeft vooral ook weer hoe de Amsterdammers zelf hun dagelijkse leefomgeving konden gebruiken om een eigen beeld van ‘Nederland’ te creëren. *** Polinder, Simon A Critical Evaluation of the Role of Religion in Theories of International Relations Rijksuniversiteit Groningen Promotor: Prof. Dr . A.F. Sanders (promotor) Prof. Dr. P.M.E. Volten (copromotor) en M.R. Kamminga (co-promotor) E-mail:
[email protected] The last 15 to 20 year, many books and articles appear ed arguing that religion plays an important role in international relations. At the same time, these books reproach international relations theory that it neglects religion and that these theories should be revised. Although, these authors differ about the way these theories should be revised, they agree that revision is necessary. For that reason, I describe this group of scholars as revisionists. In a logical structure their argument looks as follows.The leading theories of international relations should be revised, because: 1. Religion plays an important role international relations 2. International relations theory has neglected the role of religion in international relation. In my research, I first describe what role religion actually plays in international relations (thesis 1). After that, I try to make clear what are the reasons that religion has been neglected by international relations theory, according to the revisionists (thesis 2). The validity of the main thesis, depends on the strength of thesis 1 and 2. For that reason, I first investigate whether it is true that current
theories of international relations neglect religion. After that, I study to what extent the reasons that the revisionists give are valid or not. Are these reasons really what makes that these theories leave religion out? Through a detailed study of leading theorists(Hans Morgenthau, Kenneth Waltz and Alexander Wendt) in the field of international relations, I try to find an answer to this question. The conclusion will show to what extent the revisionists are right. If they are wrong, the question will be whether we can find the answer elsewhere. *** Praet, Carmen van “Tussen lokaal en internationaal: liberale sociale verenigingen in Vlaanderen en Brussel tussen 1848 en 1914” Universiteit van Gent Promotor: Prof. Dr. C. Verbruggen & Prof. Dr. G. Deneckere E-mail:
[email protected] Het negentiende-eeuwse liberalisme in Europa heeft veel gezichten: ideologie van de moderniteit, die zich in (partij)politieke macht vertaalde, maar tegelijk ook hefboom van sociale emancipatie – een aspect dat minder bestudeerd werd. In dit onderzoeksproject wordt de ontwikkeling van de liberale sociale verenigingen na 1848 bestudeerd met als doel een beter inzicht te krijgen in de invulling van concepten als emancipatie en sociale vooruitgang. Vertrekkend van een typologie van de sociale organisaties van de liberale beweging in Vlaanderen en Brussel (voorzorgkassen, coöperatieven, werkmanskringen, …) wordt het lokale verenigingsleven in een internationaal perspectief geplaatst. Tijdens de negentiende eeuw ontwikkelde zich een transnationale publieke ruimte waar (ook) het sociaal-liberale gedachtegoed rijpte en verspreid raakte. Liberale juristen en academici (Gustave Rolin-Jacquemyns, François Laurent, Louis Varlez …) fungeerden als bemiddelaars tussen het stedelijke liberale verenigingsleven en deze transnationale netwerken. Onderzoek naar deze bemiddelaars kan een nieuw licht werpen op de manier waarop de sociaal-liberale ideeën zich uitkristalliseerden tot een ideologie gericht op sociale praktijken. *** Rouwette, René The European Union’s Influence on the Character and Effectiveness of the Dutch Conduct in the UN Commission on Human Rights, 1970-2006 Universiteit Utrecht Promotor: Prof. Dr. C. Flinterman, Prof. Dr. D. Hellema en Dr. P. Malcontent E-mail:
[email protected]
Since the beginning of the 1970s, European foreign policy cooperation has been a central element of Dutch human rights policy-making. Yet, up to now, scholars involved in research on the role of the human rights foreign policy of the Netherlands have largely ignored this. The focus of this dissertation is on the question of what effect EU cooperation has had on the foreign policy of the Netherlands with respect to human rights, in the period 1970 to 2006
*** Ruyskensvelde, Sarah van Het katholiek middelbaar onderwijs tijdens de Tweede Wereldoorlog in België Katholieke Universiteit Leuven Promotor: Prof. Dr. M. Depaepe (KULAK) en Prof. Dr. M. Beyen (UA) E-mail:
[email protected] In dit onderzoeksproject wordt ernaar gestreefd de impact van de bezettingsomstandigheden op het secundaire onderwijs in België te meten. Om deze doelstellingen te bereiken zullen de concrete resultaten van het empirische onderzoek consequent met behulp van de bestaande secundaire literatuur worden ingepast in een ruimer chronologisch en geografisch kader. Het secundaire onderwijs zal in dit project in de ruimst mogelijke zin worden bestudeerd: zowel de onderwijspolitiek en de intellectuele debatten als de leerinhouden en de klaspraktijken komen daarbij aan bod. Alleen op deze manier kan worden nagegaan of de ambities die ten opzichte van het onderwijs werden gekoesterd ook een concrete vertaling kregen ‘in de klas’. *** Savenije, Lennert Nieuwe Orde in Nijmegen. Verzet en collaboratie in een Nederlandse stad Radboud Universiteit Nijmegen Promotor: Prof. Dr. R.A.M. Aerts en Prof. Dr. J.G.M.M. Rosendaal E-mail:
[email protected] De Radboud Universiteit doet sinds 2006 historisch onderzoek naar de gebeurtenissen in en rond Nijmegen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Waalstad behoort tot de zwaarst getroffen steden van Nederland: ruim 2200 Nijmegenaren overleefden de oorlog niet. Het vliegtuigbombardement van 22 februari 1944, de bevrijdingsoperatie ‘Market Garden' en de daaropvolgende periode aan het front brachten de stad veel slachtoffers en verwoesting. Het jaar 1944 was de ongelukkige apotheose van een bezetting die het leven in de stad, net als elders in Nederland, al behoorlijk had veranderd.
In navolging van het onderzoek naar de toedracht en verwerking van het bombardement op Nijmegen zal vanaf augustus 2010 een promotieonderzoek worden uitgevoerd naar de omgang met de bezetting door de Nijmeegse bevolking. Tijdens de vier bezettingsjaren werden de inwoners van de Waalstad geconfronteerd met nieuwe machthebbers, regels en ideeën. De manier waarop in Nijmegen met de bezetting werd omgegaan en tot welke vormen van verzet en collaboratie dit leidde, staan centraal. Het onderzoek wil niet alleen inzage geven in de oorlogsgeschiedenis van Nijmegen, maar ook een bijdrage leveren aan de algemene geschiedenis van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op deze website vindt u gedurende de komende jaren meer informatie over het project. *** Schelties, Vincent ‘Alteriteit en natievorming. Het beeld van de nationale 'andere' in vertogen van subnationale bewegingen en instellingen in België, 1830-2010’ Universiteit van Antwerpen Promotor: Prof. Dr. M. Beyen , Prof. Dr. D. Sinardet , Prof. Dr. J. Verschueren E-mail:
[email protected] In dit interdisciplinair project (geschiedenis, politieke wetenschappen, linguïstiek) wordt, voor vijf periodes van ongeveer twintig jaar, onderzocht hoe de politieke elites van de subnationale bewegingen en overheden in België een nationale ''andere'' construeerden in hun vertogen, en welke retorische strategieën van ''othering'' ze daarbij hanteerden. Het doel is na te gaan in hoeverre deze alteriteitsvertogen bijdroegen tot de succesvolle institutionalisering van subnationale bewegingen in België. *** Schepel, Wibo Dirk-Jan Biografie Arnold Kerdijk Vrije Universiteit Amsterdam Promotor: Prof. Dr. J. Kennedy E-mail:
[email protected] Arnold Kerdijk (1846-1905) heeft er zijn hele leven naar gestreefd om de maatschappij zowel van binnen als buiten de politieke arena te beïnvloeden. Naast een beschrijving van zijn parlementaire werk zal deze studie uitgebreid aandacht besteden aan het mede door hem georganiseerde burgerlijke beschavingsoffensief dat zo typerend is geweest voor de 2de helft van de 19de eeuw. Welke netwerken waren van belang in de wereld van Kerdijk en hoe zag de “wereld van hervormingen” er in de negentiende eeuw uit?
Uiteindelijk probeert deze studie antwoord te geven op de vraag of Kerdijk c.s. daadwerkelijk een substantiële invloed hebben gehad op de maatschappelijke hervormingen van de 2de helft van de 19de eeuw. *** Schuringa, Tom Onder economen. Het spanningsveld tussen politiek en economische toporganen historisch verkend, 1945-2008 Rijksuniversiteit Groningen Promotor: Prof. Dr. D.F.J. Bosscher en Prof. Dr. D.J. Wolffram E-mail:
[email protected] Mijn onderzoek houdt zich bezig met de manier waarop in Nederland economische toporganen na de Tweede Wereldoorlog met de overheid zijn gaan samenwerken om het economische beleid vorm te geven. De nadruk ligt vooral op het politieke proces waarin besloten werd om economische macht uit handen te geven aan onafhankelijke instanties en het spanningsveld waarin de grenzen van de wederzijdse bevoegdheden werden afgetast en vastgesteld. Voorlopig richt ik me op de SER, De Nederlandsche Bank en de Stichting van de Arbeid. De data voor het onderzoek zullen voornamelijk komen uit de archieven van politieke hoofdrolspelers en de betrokken instanties zelf. *** Slaman, Pieter Studiefinanciering tussen staat en samenleving. Tweehonderd jaar beleidsgeschiedenis van de studiefinanciering in Nederland Universiteit Leiden – Campus Den Haag Promotor: Prof. Dr. W. Otterspeer E-mail:
[email protected] In 2015 is het tweehonderd jaar geleden dat door de centrale Nederlandse overheid voor het eerst een landelijk uniform stelsel van studiebeurzen werd ingesteld. In dit proefschrift wordt tweehonderd jaar politieke geschiedenis van rijksstudiesteun in beeld gebracht verdeeld over vijf tijdvakken, waarin de staat vanuit een veranderende taak- en maatschappijopvatting op sterk verschillende wijzen vorm gaf aan zijn beurzenbeleid. Deze politieke geschiedenis komt te staan naast Utrechts en Gronings onderzoek, waar resp. de institutionele achtergrond en de sociaalemancipatorische zijden van dit onderwerp centraal st aan. ***
Smits, Boudewijn Biografie Loe de Jong (1914-2005) Rijksuniversiteit Groningen Promotor: Prof. Dr. H. Renders E-mail:
[email protected] Als geschiedschrijver, publieke persoon bekend van krant, radio, film en tv en als directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) wist Loe de Jong een stempel te drukken op de collectieve beeldvorming over de Tweede Wereldoorlog. Zijn socialistische politieke overtuiging, zijn vooroorlogs journalistiek werk als buitenlandredacteur van opinieblad De Groene Amsterdammer, zijn werk bij Radio Oranje en zijn persoonlijke ervaringen tijdens de oorlog als (geassimileerde) jood hebben bijgedragen aan zijn onverzettelijke overtuiging dat hij een morele verplichting had om gerechtigheid te laten zegevieren over het kwaad van het nationaal-socialisme in het naoorlogse Nederland. Zijn moreel leiderschap was onlosmakelijk verbonden met de serie ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ (1969-1988). Nooit eerder was een zo omvangrijke studie over een zo korte tijdspanne in de nationale geschiedenis geschreven door slechts één auteur die aan dit onderzoeksproject decennia onafgebroken heeft kunnen werken. Dit onderzoek is een bijdrage aan de historiografie van de bezettingstijd in Nederland en de opinievorming hierover in de tweede helft van de twintigste eeuw. *** Smit, Diederik ‘The Binnenhof’: A Contested Court. History, Housing and Politics in The Hague, 1813-2013 Universiteit Leiden Promotor: Prof. Dr. H te Velde en Prof. Dr. W. Krul) E-mail:
[email protected] The Binnenhof (literally the Inner Court) is a complex of government buildings in The Hague that has been the centre of Dutch politics for many centuries. It is the only centre of government in the Western world located outside the nation’s capitol and one of the oldest still in use today. Founded in the middle ages as a court of the counts of Holland, it became the location of meetings of the States-General in the late 16th century and the main residence of the stadholders during the Republic. In the 19th and 20th centuries it has been the seat of the Dutch parliament as well as several ministries and the Prime Minister’s Office. This project examines the meaning of this historical place, and the way it has been used by the political institutions that have had their seat there
*** Stinsky, Daniel A European Dilemma. The United Nations and European Integration, 1947-57. Universiteit Maastricht Promotor: Prof. Dr. K. Patel en Dr. N. Randeraad E-mail:
[email protected] The project focuses on the history of the United Nations Economic Commission for Europe (ECE) and especially its secretariat during the postwar period. It seeks to broaden the perspective on European integration history by exploring the entanglement of international organizations, Cold War international politics, and European economic integration. With a methodological perspective on the cultural history of the political, the project examines the organization from different angles: ECEs broad conception of Europe including countries on both sides of the descending Iron Curtain; the means and limits of influence for international civil servants in Cold War politics; ECEs role as an important knot in an emerging network of European experts and planners; and its devotion to a re-establishment of East-West trade. A common thread is the professional network around ECEs Executive Secretary, Swedish economist Gunnar Myrdal. This network took shape already in the 1930s and had a considerable impact on IOs within and beyond the United Nations after 1945. *** Stol, Bart Europese tactische en strategische samenwerking in dekolonisatiekwesties Universiteit Utrecht Promotor: Prof. Dr. D. Hellema E-mail:
[email protected] *** Sutter, Bart de Universalisme vs. particularisme in de transnationale civil society van mensenrechtenorganisaties. Amnesty International USA en Human Rights Watch tussen samenwerking en concurrentie (1978-2008) Universiteit van Antwerpen Promotor: E-mail:
[email protected] ***
Tijhoff, Esmeralda 'The Boissevain sisters: knowledge and power on the threshold of democracy' Rijksuniversiteit Groningen Promotor: Prof. Dr. M. Bosch E-mail:
[email protected] The project concerns the role elite women played in the development of social movements and civil society at the turn of the nineteenth and twentieth century. This approach offers a new perspective within the study of political culture, family culture, elite studies and women’s history. Its main question is how kinship ties and family networks function as vehicles of personal power and of social and political change by enabling especially their female members to participate in different ways, and sometimes even to take up leading positions. The project features a group‐biography of the five Boissevain sisters, the international well‐connected daughters of Jan Boissevain (1836‐ 1904) and Nella Brugmans (1838‐1905). The Boissevain family was a wealthy, influential and extensive patrician family from Amsterdam. At the beginning of the twentieth century they cultivated connections with the worlds of politics and commerce, academia and the mass media. The sisters provide an excellent prism to study the ’politics of family networks’, because for women, family relations were even more important. *** Veen, Adriejan van Regulation without representation? Market authorities in Dutch parliamentary democracy Universiteit Utrecht Promotor: Prof. Dr. M. Bovens en Prof. Dr. I. de Haan E-mail:
[email protected]
*** Veldhuizen, Adriaan van ‘De Partij’, over het dagelijks leven in de SDAP Universiteit Leiden Promotor: Prof. dr. H. te Velde E-mail:
[email protected] Dit onderzoek naar de SDAP problematiseert het fenomeen ‘politieke partij’. De keuze om partijen niet als vanzelfsprekende politiek vorm te
beschouwen, dwingt ons hun geschiedenis ook op een andere manier te bekijken. In tegenstelling tot in veel traditionele partijgeschiedenissen staat niet de ideologie, institutionele ontwikkeling of grote leider centraal, maar is de partijcultuur het uitgangspunt. Een van de eerste vragen die gesteld wordt, is de volgende: waarom werden mensen lid van een partij? Het koste tijd en geld, zette bestaande relaties onder druk en werd niet gewaardeerd door veel werkgevers. Bovendien was er rond 1890 nog nauwelijks een positief precedent voor partijpolitiek en waren de voormannen van de partijen nog allerminst ervaren politici. Bij de beantwoording van dit soort vragen, blijkt onder andere dat we partijen als opvolgers kunnen zien van de negentiende-eeuwse verenigingen en dat behalve politieke ook andere factoren -zoals sociabiliteit en gezelligheid- een rol speelden in hun ontstaan. Het onderzoek richt zich in eerste instantie op de SDAP omdat deze partij in Nederland geldt als het schoolvoorbeeld van de moderne massapartij. *** Verlaan, Tim De strijd over asfalt en beton. Het democratisch spanningsveld tussen burger, politiek en marktpartijen bij stadsvernieuwingen 1960-1980 Universiteit van Amsterdam Promotor: Prof. Dr. J. Kennedy, Prof. Dr. J.H. Furnée en Prof. Dr. P. Brouwer E-mail:
[email protected] This research project opens a new perspective on the politics of redevelopment in Dutch cities during the 1960s and 1970s. Specifically it examines the tensions between politicians, private developers and citizens in determining the reconstruction of central districts in the cities of Amsterdam, Utrecht, The Hague and Eindhoven. How and why did politicians and private developers decide to work together in the first half of the 1960s, and how did these public private partnerships led to a conflict situation whe n critical citizens demanded joint decision-making later in the decade? To answer these questions, the proposed research will focus on company records, the records of action group meetings held at the International Institute of Social History, council archives in each of the four cities, archives of the planning ministry and relevant newspapers and booklets from the period. In this way, the growing tensions between developers, city administrators and the public in a period of democratization will be investigated. Drawing on a limited historiography of the relationship between local authorities and commercial interests, and on urban protest movements in the period, this research proposal brings together for the first time the interaction between these three actors into a single analytical frame. ***
Vetten, Jan de De bestrijding van de Centrumpartij en de Centrumdemocraten en de gevolgen daarvan Universiteit Leiden Promotor: Prof. Dr. H. te Velde en Prof. Dr. R. Koole E-mail:
[email protected] De CP en de CD stonden kritisch tegenover de in hun ogen massale immigratie in Nederland in de jaren tachtig en negentig en tegenover de multiculturele samenleving. Zij zetten zich scherp af tegen de grote politieke partijen en de politieke elite. De partijen werden vanaf het begin fel bestreden. Vanaf het moment dat Janmaat in 1982 in de Tweede Kamer kwam werd hij genegeerd door de andere kamerleden. Pas als het niet anders kon diende men hem in de Kamer van repliek. Er werden heel veel rechtszaken tegen de CP en de CD gevoerd. In de jaren tachtig waren dat vooral civiele zaken, bij voorbeeld in verband met beledigend geachte pamfletten. Vanaf het begin van de jaren negentig werd de stafrechtelijke vervolging van (toen) de CD geïntensiveerd; het ging daarbij met name om discriminatiezaken. Door een groot deel van de media werd de CP en de CD doodgezwegen, behalve als er rellen of onthullingen te melden waren. De CP en de CD konden bijna geen openbare vergaderingen houden of ze werden door ‘anti-fascisten’ verstoord. Hierbij werd geweld niet geschuwd. De CP en de CD werden door Binnenlandse Veiligheidsdienst scherp in de gaten gehouden, waarbij er volgens Janmaat ook sprake was van ontregelende acties. In het onderzoek staan de volgende vragen centraal: Wat wilden de CP en de CD en waarom werden de partijen zo fel bestreden ? Hoe ging die bestrijding in zijn werk ? Welke strategieën werden toegepast ? En tot slot: Wat waren de gevolgen van de bestrijding voor de partijen ? Wat hebben de CP en de CD gedaan om de bestrijding te pareren ? Hoe effectief was de bestrijding ? ***
Vries, Mark Leon de Between a Rock and a Hard Place: The Failure of Reconstruction Era Government and Law Enforcement in the Red River Valley Universiteit Leiden Promotor: Prof. Dr. A Fairclough E-mail:
[email protected] Within little more than a decade after the end of the Civil War, the defeated white population of the South, through a systematic campaign of political violence and intimidation, succeeded in undermining the
Reconstruction policy of the Federal government, aimed at establishing a biracial democracy in the South. They effectively denied civil, political and economic rights to the recently freed slaves, despite the guarantees embodied in the postwar amendments and other legislation. My research focuses on the difficulties and dilemmas encountered at the local level by the various branches of Federal, State and loc al officials in one of the most violent regions of the era. On the one hand these officials had to deal with a recalcitrant, volatile, and increasingly well organized white population, while on the other hand they received ever less support form the North and the Federal government, which grew fed up with the apparent lack of success of the Radical policies. *** Waling, Geerten Associations in the European Revolutions of 1848 Universiteit Leiden Promotor: Prof. dr. H te Velde E-mail:
[email protected] http://www.geertenwaling.wordpress.com Geerten Waling onderzoekt de rol van politieke organisaties in de revoluties van 1848, met als case studies Parijs en Berlijn. Hij bekij kt de idealen, netwerken en organisatiepraktijken van de organisatoren en de weerstand die zij ervoeren. *** Weers, Svenja Legitimiteitsverwerving in bezettingstijd. Het Duitse militaire bestuur in België 1940-1944 Universiteit Antwerpen Promotor: Prof. Dr. M. Beyen E-mail:
[email protected] *** Wille, Robert-Jan Imperialisme, nationalisme en wetenschapspolitiek in Nederland, 1873-1914 Radboud Universiteit Nijmegen Promotor: Prof. Dr. R.A.M. Aerts E-mail:
[email protected]
My thesis aims at a better understanding of the imperial foundations of Dutch science policy and focuses on the years between 1870 and 1930. It studies the impact of the imperial Botanical Gardens in Java and its visitors’ laboratory on Dutch science, its organisation and the changing ideas on state support of science and higher education in the Netherlands. It studies the foundation of this laboratory by the botanist Melchior Treub, the history of its laboratory culture(s) in the context of the cultural, scientific and environmental field of turnof-the-century Java, a prosopography of its Dutch and international visitors and it analyses its meaning for Dutch scientific culture in the first decades of the twentieth century. In the same time laboratory science overtook other forms of science in the Netherlands and technocratic practice was expanding at the same pace as the Dutch empire had the decades before. The role of Javanese science in this development has never been studied before. My dissertation both adds to the growing literature on laboratory studies (and on the role of circulation of knowledge and practice in it) as to the growing literature on the impact of empire in the culture and politics of the metropolis itself. More specifically, it will look at boundaries between science, culture and politics and between the lab and the field. *** Yu, Wenjun Human rights and politics: the Chinese case in historical perspective Universiteit Utrecht Promotor: Prof. Dr. I. de Haan E-mail:
[email protected] I am working on the history of human rights in China during the 1950s and the 1960s by looking at the relations between human rights, citizenship, state sovereignty and political action. Although human rights are regarded as inalienable and universal to all human beings, their understanding and practice are never universal. Instead, human rights are quite contingent on particular histories of citizenship and states, and protected by concrete political entities. China, as a country whose human rights record has always been harshly criticized, still has its own particular trajectory of human rights. By focusing on Chinese case during the period of the 1950s and the 1960s, I try to present a concrete political context through which China’s different understanding and practice of human rights perhaps would be better understood. ***
Zon, Koen van Democracy in Words and Deeds in the European Communities, 1950-1967 Radboud Universiteit Nijmegen Promotor: Prof. Dr. R.A.M. Aerts Prof. Dr. E. van der Zweerde E-mail:
[email protected] Dit promotietraject beoogt te verduidelijken hoe politici en ambtenaren in de vroege jaren van Europese integratie dachten over democratie en hiernaar handelden. De vroege jaren van Europese integratie worden veelal geassocieerd met de wederopbouw van Europa, moeizame samenwerking tussen de zes lidstaten en een opkomende Brusselse technocratie. Het overheersende beeld in wetensc happelijke literatuur is dat democratie hoogstens op het tweede plan kwam. Maar ondanks de afwezigheid van een Europese representatieve democratie reflecteerden Europese ambtenaren en politici wel degelijk op de democratische legitimiteit van de Europese instanties en hun verstandhouding met burgers, maatschappelijke organisaties en nationale instanties. Dit project vat democratie niet zozeer op als normatief politiek concept, maar als geheel van ideeën, narratieven en omgangsvormen die de politieke actoren hanteerden. Het project is opgedeeld in drie case studies die een breed breed beeld tonen van democratische repertoires in de Europese Gemeenschappen: Europese verkiezingen, het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid en de beoogde Europese Politieke Gemeenschap. De nadruk ligt daarbij op Nederlandse overheidsvertegenwoordigers, parlementariërs en ambtenaren in de Europese instellingen.