Januari 2013
Krediet en overmatige schuldenlast: wat leren wij uit de cijfers 2012 van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren?
Analyse uitgevoerd voor het Observatorium Krediet en Schuldenlast Duvivier R. (Econoom)
Observatorium Krediet en Schuldenlast Place Albert 1er, 38 6030 Marchienne-au-Pont België Tel: 071/33.12.59 Fax: 071/32.25.00
K r e d i e t e n o ve r m a t i g e s c h u l d e n l a s t : w a t le r e n w ij u it d e c ij f e r s 2 0 1 2 va n d e C e n t r a le v o o r K r e d i e t e n a a n P a r t i c u lie r e n ?
Uit onze analyse van de cijfers van 20111 van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren (CKP) bleek dat in 2011 het aantal gevallen van problematische schuldenlast en van overmatige schuldenlast in België was gestegen. Deze conclusies steunden hoofdzakelijk op de evolutie van de achterstallige kredieten en op de statistische gegevens over de procedure van collectieve schuldenregeling. Deze trends waren niet verrassend gezien de toenmalige conjunctuur. Hoewel op het moment dat wij deze analyse schrijven alle macro-economische statistieken van 2012 nog niet beschikbaar zijn, wijzen de recentste schattingen alsook onze eigen analyses van de drie kwartalen 2012 op een daling van het BBP gepaard aan een algemene stijging van de prijzen en van de werkloosheid. De index van het consumentenvertrouwen vertoont sinds juli 2012 een neerwaartse trend en staat eind 2012 op zijn niveau van eind 2008, begin 2009. In de hierna volgende pagina's analyseren wij de belangrijkste gegevens van de CKP van 2012. Zoals u zult kunnen vaststellen, hebben de trends die zich sinds het begin van de crisis hebben afgetekend, zich jammer genoeg ook in 2012 voortgezet. Naast de analyse van de problematische schuldenlast stellen wij ook verschillende statistieken voor met de evolutie van de kredietverleningen aan particulieren. Het aantal kredietverleningen aan particulieren dat voor alle kredietvormen is gedaald, weerspiegelt duidelijk de sombere economische vooruitzichten en het zwakke consumentenvertrouwen.
1
www.observatoire-credit.be, Analyse en onderzoek.
K r e d i e t e n o ve r m a t i g e s c h u l d e n l a s t : w a t le r e n w ij u it d e c ij f e r s 2 0 1 2 va n d e C e n t r a le v o o r K r e d i e t e n a a n P a r t i c u lie r e n ?
1°) Een grote stijging van het aantal geregistreerde kredietnemers In 2012 bedroeg het totaal aantal in de Centrale geregistreerde nieuwe kredietovereenkomsten bijna 1,3 miljoen eenheden. Uit tabel 1 blijkt dat dit aantal duidelijk lager ligt dan in 2011 en lager blijft dan het gemiddeld aantal jaarlijkse registraties van 2007 tot 2010. Om de specifieke ontwikkelingen van 2012 goed te begrijpen, moeten wij even terugkomen op 2011 en verduidelijken waarom het aantal nieuwe kredietovereenkomsten, en in het bijzonder de nieuwe kredietopeningen, in dat jaar zo sterk was gestegen. Tot in 2010 waren de kredietopeningen van minder dan 1.250 euro die binnen een termijn van drie maanden terugbetaald moesten worden (doorgaans de "geoorloofde debetstand" op rekening genoemd), niet onderworpen aan de wet op het consumentenkrediet. Sinds december 2010 vallen deze kredieten onder het toepassingsgebied van de wet2 en moeten in de CKP worden geregistreerd. Het aantal in 2011 geregistreerde nieuwe kredietopeningen bedroeg vrijwel 3,2 miljoen eenheden, ten opzichte van 492.000 eenheden een jaar eerder. Tabel 1 - Evolutie van het aantal nieuwe toegekende overeenkomsten (totaal en per categorie overeenkomst) 2007
2008
2009
2010
2011
2012
Lening op afbetaling (evolutie in %)
500.949
539.313
525.507
511.228
552.652
480.424
/
7,7%
-2,6%
-2,7%
8,1%
-13,1%
Verkopen op afbetaling (evolutie in %)
208.067
187.477
167.936
159.056
134.547
100.444
/
-9,9%
-10,4%
-5,3%
-15,4%
-25,3%
Kredietopeningen (evolutie in %)
506.060
556.744
493.617
492.971
3.172.723
510.462
/
10,0%
-11,3%
-0,1%
543,6%
-83,9%
Hypothecaire kredieten (evolutie in %)
263.250
258.902
290.420
350.397
402.271
321.261
/
-1,7%
12,2%
20,7%
14,8%
-20,1%
Totaal aantal overeenkomsten (evolutie in %)
1.478.326
1.542.436
1.477.480
1.513.652
4.262.193
/
4,3%
-4,2%
2,4%
181,6%
1.312.591 -66,9%
Bron : berekeningen OKS op basis van de CKP (NBB)
De evoluties van het aantal geregistreerde nieuwe kredietovereenkomsten variëren naargelang de kredietvorm. In 2012 vertonen alle evoluties dezelfde trend, namelijk een daling van het aantal nieuwe overeenkomsten voor alle kredietvormen. In 2012 bedraagt het aantal in de CKP geregistreerde nieuwe leningen op afbetaling 480.000 eenheden, ten opzichte van 552.000 een jaar eerder en van een jaargemiddelde van 526.000 voor de afgelopen 5 jaar. De verkoop op afbetaling wordt steeds minder toegekend en, zoals blijkt uit tabel 1, lijkt deze evolutie van structurele aard: sinds 2007 is het aantal geregistreerde verkopen op afbetaling ieder jaar gestaag gedaald, van 208.000 nieuwe overeenkomsten in 2007 tot 100.000 eind 2012, of een daling van bijna 51,7% over deze periode.
2
Referentie van de wijziging.
3
K r e d i e t e n o ve r m a t i g e s c h u l d e n l a s t : w a t le r e n w ij u it d e c ij f e r s 2 0 1 2 va n d e C e n t r a le v o o r K r e d i e t e n a a n P a r t i c u lie r e n ?
Voor de kredietopeningen ligt de situatie anders. In 2012 tellen wij 510.000 nieuwe kredietopeningen, ten opzichte van een jaarlijks gemiddelde van 512.000 in de periode 2007-2010. Het aantal geregistreerde nieuwe kredietopeningen voor 2012 is dus vrijwel identiek (-0,4%) aan het gemiddelde van de jaren 2007 tot 2010. Aangezien de herziening van de Wet op het consumentenkrediet het spectrum heeft uitgebreid van de kredietopeningen die onder het toepassingsgebied vallen van de CKP, konden wij ons verwachten aan een sneller registratietempo van nieuwe overeenkomsten dan in het verleden. Vandaag leidt de opening van een bankrekening met de mogelijkheid van een debetstand in de meeste gevallen tot een nieuwe registratie, terwijl dat vóór 1 december 2010 niet het geval was. Uiteraard moeten deze specifieke evoluties van het consumentenkrediet in verband worden gebracht met de economische conjunctuur. In 2012 zijn zowel de index van het consumentenvertrouwen als de koopkracht van de huishoudens verzwakt. En de evolutie van de toekenning van consumentenkredieten staat meestal in correlatie met de gecombineerde evolutie van deze twee variabelen3. In elk geval heeft 2012 zich niet gekenmerkt door een buitensporig beroep op het consumentenkrediet. Geldt deze conclusie ook voor de hypotheekmarkt? In 2012 bedraagt het aantal in de CKP geregistreerde nieuwe hypothecaire kredietovereenkomsten 321.000 eenheden, wat 20,1% minder is dan in 2011 en 8,3% minder dan in 2010, maar duidelijk meer dan in 2009. Nochtans hadden wij kunnen aannemen dat de zeer lage rente veel huishoudens had kunnen aanzetten tot het sluiten van een hypothecaire lening voor de aankoop of renovatie van vastgoed, zoals dat in de afgelopen twee jaar het geval is geweest. In termen van hypothecaire kredietverleningen wijzen de gegevens van 2012, na een uitzonderlijk jaar 2011, eerder op een terugkeer naar een normalere situatie. 2°) Belang en evolutie van de gevallen van problematische schuldenlast Om de omvang en de evolutie van de gevallen van problematische schuldenlast en overmatige schuldenlast in kaart te brengen, stellen wij de evolutie voor van vier categorieën van indicatoren van de CKP: het aantal geregistreerde kredietnemers in het negatieve luik van de CKP, het percentage kredietnemers met een betalingsachterstand, het gemiddeld achterstallige bedrag per kredietnemer met een betalingsachterstand en het aantal nieuwe procedures van collectieve schuldenregeling. 2.1 Evolutie van het aantal kredietnemers met een betalingsachterstand Uit tabel 2 blijkt dat, sinds 2008, het totaal aantal geregistreerde personen in het negatieve luik van de CKP voortdurend is gestegen. Eind 2012 zijn 330.000 personen voor minstens één betalingsachterstand in de CKP geregistreerd, of een stijging van 3,5% in 2012 en 18,1% sinds 2007. De meeste in de CKP geregistreerde kredietnemers zijn dat uiteraard voor slechts één enkel achterstallig krediet. Eind 2011 (recentste beschikbare gegeven) had slechts 44,8% van de in het negatieve luik van de CKP geregistreerde personen meer dan één betalingsachterstand. Daarom
3
Observatorium Krediet en Schuldenlast, (2011 in publicatie en eerder) “Het verbruik en het krediet aan particulieren. Algemeen verslag", OKS, Marchienne-au-Pont. 4
K r e d i e t e n o ve r m a t i g e s c h u l d e n l a s t : w a t le r e n w ij u it d e c ij f e r s 2 0 1 2 va n d e C e n t r a le v o o r K r e d i e t e n a a n P a r t i c u lie r e n ?
kunnen wij moeilijk oordelen of alle in het negatieve luik van de Centrale geregistreerde personen zich in een reële situatie van overmatige schuldenlast bevinden. Tabel 2 - Evolutie van het aantal kredietnemers met een betalingsachterstand dat geregistreerd is in de CKP
Alle soorten overeenkomsten
2007
2008
2009
2010
2011
2012
279.429
285.595
300.296
308.803
319.092
330.129
2,2%
5,1%
2,8%
3,3%
3,5%
156.420
167.336
173.165
175.935
176.676
3,7%
7,0%
3,5%
1,6%
0,4%
40.093
40.725
41.526
41.753
40.701
-1,9%
1,6%
2,0%
0,5%
-2,5%
142.117
150.279
157.473
166.624
183.738
2,3%
5,7%
4,8%
5,8%
10,3%
36521
38178
38882
40109
41.583
0,7%
4,5%
1,8%
3,2%
3,7%
150.826
Lening op afbetaling
Verkopen op afbetaling
40.868
138.974
Kredietopeningen
Hypothecaire kredieten
36253
Bron : berekeningen OKS op basis van de CKP (NBB)
Het lijkt ons ook interessant de evolutie te bekijken van het aantal personen met een betalingsachterstand volgens kredietvorm. Wat de verkopen op afbetaling betreft, is het aantal kredietnemers met een betalingsachterstand in 2012 met 2,5% gedaald. Uiteraard moet deze evolutie in correlatie worden gebracht met het feit dat voor deze kredietvorm minder overeenkomsten worden toegekend (zie tabel 1 supra). Voor alle andere kredietvormen echter stijgt het aantal kredietnemers met een betalingsachterstand. Deze stijging lijkt bijzonder uitgesproken te zijn voor de kredietopeningen. Het aantal kredietnemers met een betalingsachterstand voor kredietopeningen, is in 2012 met 10,3% en sinds 2007 met 32,2% gestegen. Het hypothecair krediet en de leningen op afbetaling, hoewel in mindere mate, tekenen een vergelijkbare trend op. Voor het hypothecair krediet en de leningen op afbetaling is het aantal kredietnemers met een betalingsachterstand in 2012 gestegen met respectievelijk 3,7% en 0,4%, ten opzichte van respectievelijk 14,7% en 17,1% in de periode 2007-2010. De opmerkelijke stijging van de achterstallige kredietopeningen vraagt om opheldering. Is daar een verklaring voor? De onderstaande tabel toont een stijging van het totaal aantal nieuwe achterstallige kredieten. Deze stijging is hoofdzakelijk toe te schrijven aan een stijging van het aantal nieuwe achterstallige kredietopeningen dat in 2012 vrijwel verdubbeld is ten opzichte van de registraties van vóór 2010. De andere kredietvormen zijn gespaard gebleven van een dergelijke opmerkelijke evolutie die het resultaat is van één enkele ontwikkeling die specifiek de kredietopeningen treft.
Tabel 3 – Aantal nieuwe achterstallige kredieten Lening op afbetaling
Verkopen op afbetaling
Kredietopeningen
Hypothecaire kredieten
Alle soorten overeenkomsten
5
K r e d i e t e n o ve r m a t i g e s c h u l d e n l a s t : w a t le r e n w ij u it d e c ij f e r s 2 0 1 2 va n d e C e n t r a le v o o r K r e d i e t e n a a n P a r t i c u lie r e n ?
2012
34 069
12 650
92 912
13 254
152 885
2011
35 899
12 970
55 958
13 307
118 134
2010
38 756
14 148
51 290
14 007
118 201
2009
42 191
13 893
48 781
14 459
119 324
2008
38 084
14 216
45 156
12 824
110 280
2007
36 051
14 534
44 455
12 256
107 296
Bron : berekeningen OKS op basis van de CKP (NBB)
Doordat de "kleine kredietopeningen" voortaan onder het toepassingsgebied van de CKP vallen, is ook het aantal overeenkomsten en kredietnemers dat potentieel voor een achterstallige kredietopening kan worden geregistreerd, sterk gestegen. De specifieke evoluties van de kredietopeningen zijn dus ongetwijfeld toe te schrijven aan de registratie in het negatieve luik van de CKP van de achterstallige "kleine kredietopeningen" voor overeenkomsten die in het verleden niet in het positieve luik van de CKP geregistreerd moesten worden. De temporele afwijking tussen de wetsherziening en de statistische evolutie die hierboven is weergegeven, kan worden toegeschreven aan de tijd die de kredietgevers nodig hadden om interne procedures in te voeren voor de registratie in de CKP van de achterstallige betalingen van kredietopeningen die in het verleden niet geregistreerd moesten worden. Het feit dat voor deze kredietvorm in 2012 het aantal achterstallige betalingen sterker is gestegen dan het aantal kredietnemers met een betalingsachterstand (+66% ten opzichte van + 10,3%), doet vermoeden dat veel van deze nieuwe registraties van "kleine kredietopeningen" in het negatieve luik, kredietnemers betreft die al voor andere achterstallige kredietopeningen in de CKP waren geregistreerd. Het is ook goed mogelijk dat voor veel van deze kredietnemers, de voorwaarden van de betalingsachterstand al vóór 2012 vervuld waren. Bovendien wijzen de feiten van deze trend erop dat een niet uit te vlakken aantal kredietopeningen dat in het verleden niet geregistreerd moest worden, toch getroffen was door terugbetalingsproblemen.
2.2 Het percentage kredietnemers met een betalingsachterstand Het percentage kredietnemers met een betalingsachterstand wordt berekend door het aantal geregistreerde kredietnemers in het negatieve luik te delen door het totaal aantal geregistreerde kredietnemers in het positieve luik van de CKP. Enerzijds laat deze alternatieve indicator toe om rekening te houden met het feit dat het aantal kredietnemers in de afgelopen jaren is gestegen. Wanneer aan meer personen krediet wordt verleend, kunnen wij redelijkerwijs aannemen dat het aantal personen met een betalingsachterstand in zekere mate zal stijgen. Anderzijds laat het percentage kredietnemers met een betalingsachterstand toe om in relatieve termen te redeneren en de specifieke situatie van de verschillende kredietvormen en van de verschillende gewesten van het land gemakkelijker met elkaar te vergelijken. Rekening houdend met het aantal kredietverleningen is het normaal dat de 6
K r e d i e t e n o ve r m a t i g e s c h u l d e n l a s t : w a t le r e n w ij u it d e c ij f e r s 2 0 1 2 va n d e C e n t r a le v o o r K r e d i e t e n a a n P a r t i c u lie r e n ?
leningen op afbetaling een groter aantal achterstallige betalingen optekenen dan de verkopen op afbetaling, maar hoe zit dat met het percentage kredietnemers met een betalingsachterstand voor deze twee kredietvormen? Zo lijkt het ook normaal dat Vlaanderen, rekening houdend met zijn bevolking, een groter aantal achterstallige betalingen zou optekenen dan Wallonië, maar hoe zit dat met de vergelijking van het percentage kredietnemers met een betalingsachterstand in elk gewest? Eind 2012 was 5,29% van het totaal aantal kredietnemers voor minstens één niet-geregulariseerde achterstallige overeenkomst geregistreerd in de CKP. De onderstaande grafiek 1 laat voor elke kredietvorm de vergelijking toe van de percentages kredietnemers met een betalingsachterstand en wijst op een aantal vrij opmerkelijke verschillen tussen het consumentenkrediet en het hypothecair krediet. Het hypothecair krediet vertoont een veel lager percentage kredietnemers met een betalingsachterstand dan de producten op afbetaling: 1,46% voor het hypothecair krediet tegenover respectievelijk 8,80% en 11,28% voor de leningen en verkopen op afbetaling.
Grafiek 1 - Percentage kredietnemers met een betalingsachterstand (eind 2012) 11,28% 8,80%
5,29% 3,63% 1,46%
Lening op afbetaling
Verkopen op afbetaling
Kredietopeningen
Hypothecaire kredieten
Alle soorten overeenkomsten
Bron : berekeningen OKS op basis van de CKP (NBB)
De onderstaande grafiek wijst aanvankelijk op een klein percentage kredietnemers met een betalingsachterstand, tot in het derde kwartaal 2008 wanneer de trend begint te keren. Deze trendommekeer zou kunnen wijzen op de toename van het aantal gevallen van problematische schuldenlast m.b.t. kredietschulden als gevolg van de crisis. De andere gebruikte statistieken om de evolutie van de problematische schuldenlast m.b.t. kredietschulden in kaart te brengen, vertonen sinds eind 2008 eveneens een sombere trend. Een vergelijkbare conclusie bleek al uit de evolutie van het aantal kredietnemers met een betalingsachterstand (zie tabel 2 supra). De opmerkelijke daling van eind 2010 tot eind 2011 is toe te schrijven aan de stijging van het aantal geregistreerde kredietnemers in de CKP ten gevolge van de verplichting om "kleine kredietopeningen" te registreren. In 2012 is het percentage kredietnemers met een betalingsachterstand gestegen. Dit lijkt een logische evolutie, aangezien in 2012 het aantal kredietnemers met een betalingsachterstand voor alle kredietvormen is gestegen (zie tabel 2). 7
K r e d i e t e n o ve r m a t i g e s c h u l d e n l a s t : w a t le r e n w ij u it d e c ij f e r s 2 0 1 2 va n d e C e n t r a le v o o r K r e d i e t e n a a n P a r t i c u lie r e n ?
Grafiek 2 - Evolutie van het percentage kredietnemers met een betalingsachterstand
6,50%
6,22% 5,88%
6,00% 5,29% 5,16%
5,50% 5,00% 4,50% 4,00%
Bron : berekeningen OKS op basis van de CKP (NBB)
Hoe groot zijn de verschillen binnen en tussen de gewesten in termen van problematische schuldenlast? Uit de onderstaande tabel blijkt dat het percentage geregistreerde kredietnemers met minstens één betalingsachterstand veel lager is in Vlaanderen (3,57%) dan in Wallonië (7,06%) en Brussel-Hoofdstad (8,21%)4. De cijfers wijzen ook op grote verschillen tussen de Belgische provincies. De Henegouwers lijken ongetwijfeld het grootste aantal achterstallige kredieten op te tekenen. Tabel 4 – Ruimtelijke verschillen op het vlak van problematische schuldenlast (percentage van de kredietnemers bevolking met een betalingsachterstand ; 2012 )
Provincie Antwerpen
3,71%
Provincie Waals-Brabant
4,11%
Provincie Vlaams-Brabant
3,07%
Provincie Henegouwen
8,35%
Provincie Limburg
3,68%
Provincie Luik
7,07%
Provincie Oost-Vlaanderen
3,78%
Provincie Luxemburg
5,73%
Provincie West-Vlaanderen
3,51%
Provincie Namen
6,57%
Vlaams Gewest
3,57%
Waals Gewest
7,06%
Brussel-Hoofdstad
8,21%
Totaal België
5,29%
Bron : berekeningen OKS op basis van de CKP (NBB)
4
Gegevens CKP van eind december 2011.
8
K r e d i e t e n o ve r m a t i g e s c h u l d e n l a s t : w a t le r e n w ij u it d e c ij f e r s 2 0 1 2 va n d e C e n t r a le v o o r K r e d i e t e n a a n P a r t i c u lie r e n ?
2.3 Een steeds groeiend aantal achterstallige betalingen maar ook grotere moeilijkheden om die het hoofd te bieden! Het gemiddeld achterstallige bedrag per kredietnemer met een betalingsachterstand wordt berekend door het totale bedrag van de onmiddellijk opeisbare sommen (zoals meegedeeld door de kredietgevers) te delen door het aantal kredietnemers met minstens één betalingsachterstand. Eind 2012 meldde de CKP een totaal achterstallig bedrag van iets meer dan 2,7 miljard euro voor 330.000 kredietnemers met een betalingsachterstand. Het gemiddeld achterstallige bedrag per kredietnemer bedroeg dus 8.225 euro. De afgelopen jaren is het achterstallige bedrag fors gestegen en staat in vergelijking met zijn niveau van vóór de crisis op een zeer hoog niveau. Tussen 2008 en 2012 is het gemiddeld achterstallige bedrag per kredietnemer van 6.498 euro gestegen tot 8.225 euro, of een stijging van 22,6%. Deze zeer snelle evolutie van het achterstallige bedrag doet vermoeden dat achterstallige betalingen deel uitmaken van situaties die de kredietnemers, over het geheel genomen, steeds moeilijker kunnen beheren. Let wel dat in de afgelopen twee jaar het achterstallige bedrag minder is gestegen dan in 2009 en 2010. Grafiek 3 - Gemiddeld achterstallig bedrag per kredietnemer met een betalingsachterstand 8.245 € 7.834 €
7.989 €
7.176 €
6.360 €
2007
6.498 €
2008
2009
2010
2011
2012
Bron : berekeningen OKS op basis van de CKP (NBB)
Merk op dat veel kredietnemers met een betalingsachterstand ook nog andere lopende schulden hebben. Uit de gegevens van de CKP blijkt dat eind 2011 (recentste beschikbaar gegeven) 46,2% van de kredietnemers met slechts één geregistreerde achterstallige kredietovereenkomst, ook voor andere kredietovereenkomsten zonder betalingsachterstand geregistreerd is. Indien de kredietnemer voor deze andere kredieten niet wil worden geregistreerd met een betalingsachterstand, moet hij de betalingstermijnen ervan naleven. Het bedrag van 8.245 euro vertegenwoordigt dus het gemiddelde van de onmiddellijk opeisbare schulden die, in veel gevallen, slechts een gedeelte vertegenwoordigen van de totale schuldenlast van de kredietnemers met een betalingsachterstand. De omvang van het achterstallige bedrag en zijn evolutie in de afgelopen jaren variëren naargelang de betrokken kredietvorm. Uit de onderstaande tabel 4 blijkt dat voor het hypothecair krediet het 9
K r e d i e t e n o ve r m a t i g e s c h u l d e n l a s t : w a t le r e n w ij u it d e c ij f e r s 2 0 1 2 va n d e C e n t r a le v o o r K r e d i e t e n a a n P a r t i c u lie r e n ?
gemiddeld achterstallige bedrag per kredietnemer met een betalingsachterstand sinds eind 2008 gestegen is van 15.116 euro tot 22.361 euro eind 2012, of een stijging met 54,6%. Voor alle andere consumentenkredieten is deze evolutie duidelijk minder snel. Deze cijfers doen vermoeden dat de financiële problemen voor kredietnemers met een betalingsachterstand op een hypothecair krediet relatief sneller zijn gestegen. Hoewel het hypothecair krediet relatief minder achterstallige betalingen optekent, is de omvang ervan veel groter dan voor het consumentenkrediet. Tabel 5 – Gemiddeld achterstallig bedrag per kredietnemer met een betalingsachterstand (evolutie per soort overeenkomst)
Alle soorten overeenkomsten
2007
2008
2009
2010
2011
2012
6.359 €
6.498€
7.176 €
7.834 €
7.989 €
8 244 €
2,17%
10,43%
9,17%
1,98%
3,19%
5.988 €
6.399 €
6.665 €
6.791 €
6 963 €
2,50%
6,90%
4,20%
1,90%
2,53%
1.429 €
1.455 €
1.501 €
1.515 €
1 492 €
-1,20%
1,80%
3,10%
0,90%
-1,52%
2.134 €
2.169 €
2.267 €
2.390 €
2.486 €
2 499 €
1,70%
4,50%
5,40%
4,00%
5,23%
14.850 €
15.116 €
17.889 €
21.232 €
21.858 €
23 361 €
1,80%
18,30%
18,70%
2,90%
6,88%
5.843 € Lening op afbetaling Verkopen op afbetaling
1.447 €
Kredietopeningen Hypothecaire kredieten
Bron : berekeningen OKS op basis van de CKP (NBB)
Wij hebben al aangetoond dat bepaalde gewesten van het land relatief meer kredietnemers met een betalingsachterstand tellen. Hoe zit dat met het gemiddeld achterstallige bedrag per kredietnemer met een betalingsachterstand? Uit de onderstaande tabel blijkt dat, hoewel Vlaanderen minder achterstallige betalingen telt, het bedrag ervan groter is dan in de rest van het land. Eind 2012 bedroeg het gemiddeld achterstallige bedrag 9.591 euro in Vlaanderen, tegenover 7.494 euro in Wallonië en 8.105 euro in Brussel-Hoofdstad. In 2012 is het achterstallige bedrag in alle gewesten van het land blijven stijgen, met uitzondering van Brussel-Hoofdstad waar dat voor de eerste keer sinds 2007 een lichte daling inzet. Tabel 6 – Gemiddeld achterstallig bedrag per kredietnemer met een betalingsachterstand (regionale evolutie)
Totaal België Brussel-Hoofdstedelijk Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest
2007
2008
2009
2010
2011
2012
6.359 €
6.498 €
7.176 €
7.834 €
7.989 €
8 244 €
2,17%
10,43%
9,17%
1,98%
3.19%
5.866 €
6.365 €
7.376 €
8.074 €
8.197 €
8.105 €
8,51%
15,88%
9,46%
1,52%
-1.12%
7.143 €
7.442 €
8.304 €
9.017 €
9.204 €
9.591 €
4,19%
11,58%
8,59%
2,07%
4.20%
5.961 €
5.897 €
6.387 €
6.999 €
7.194 €
7.494 €
8,32%
9,57%
2,79%
4.17%
-1,08% Bron : berekeningen OKS op basis van de CKP (NBB)
10
K r e d i e t e n o ve r m a t i g e s c h u l d e n l a s t : w a t le r e n w ij u it d e c ij f e r s 2 0 1 2 va n d e C e n t r a le v o o r K r e d i e t e n a a n P a r t i c u lie r e n ?
2.4 De gegevens betreffende de collectieve schuldenregeling De evolutie van het aantal nieuwe procedures van collectieve schuldenregeling (CSR) is een zeer goede indicator van de overmatige schuldenlast. Concreet worden voor de procedure van collectieve schuldenregeling alleen huishoudens toegestaan die zich in een reële toestand van overmatige schuldenlast bevinden. Een toenemend beroep op de procedure van collectieve schuldenregeling is een indicator van de groeiende financiële moeilijkheden van de huishoudens. In 2012 werden iets meer dan 16.000 nieuwe procedures van collectieve schuldenregeling door de rechters van de hoven en arbeidsrechtbanken toelaatbaar verklaard, of 8,2% minder dan in 2011. Deze daling staat in contrast met de opgetekende evolutie sinds het begin van de crisis en moet worden gezien als goed nieuws. Het aantal nieuwe procedures van collectieve schuldenregeling die in 2012 werden ingeleid, ligt echter nog ver boven de cijfers van vóór de crisis. Grafiek 4 - Aantal nieuwe procedures voor collective schuldenregeling 17864
17544 16093
15904 11853
2006
12778
12900
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron : berekeningen OKS op basis van de CKP (NBB)
4°) Conclusie en nuancering: De indicatoren van problematische schuldenlast en overmatige schuldenlast die wij in deze analyse op basis van de gegevens van de CKP hebben opgesteld, tekenen voor 2012 dezelfde trend op als in 2011. Zowel de analyse van de achterstallige betalingen (aantal kredietnemers met een betalingsachterstand, aantal niet-geregulariseerde kredietovereenkomsten, het gemiddeld achterstallige bedrag, enz.) als van het aantal nieuwe procedures van collectieve schuldenregeling, wijzen op een groeiend aantal gevallen van problematische schuldenlast en overmatige schuldenlast. Sommige evoluties lijken echter te wijzen op een afname van de omvang die wij hebben gekend in de jaren 2009/2010 in het felst van de crisis. Het gemiddeld achterstallige bedrag blijft stijgen maar met een duidelijk trager tempo dan in 2009/2010. Het aantal nieuwe procedures van collectieve 11
K r e d i e t e n o ve r m a t i g e s c h u l d e n l a s t : w a t le r e n w ij u it d e c ij f e r s 2 0 1 2 va n d e C e n t r a le v o o r K r e d i e t e n a a n P a r t i c u lie r e n ?
schuldenregeling daalt voor het tweede jaar op rij maar tekent nog altijd een zeer hoog niveau op ten opzichte van zijn niveaus van vóór de crisis. De verslechterde economische conjunctuur die al sinds 2008 duurt, ligt ongetwijfeld aan de basis van de financiële moeilijkheden waarmee de huishoudens kampen en van de toename van het fenomeen van overmatige schuldenlast. Wij beschikken nog niet over alle macro-economische indicatoren voor 2012, maar de recentste groeischattingen voor 2012 wijzen op een lichte teruggang van het BBP van -0,1% (OESO) tot 0,2% (NBB), terwijl de algemene prijsstijging op 2,6% wordt geschat (NBB en OESO). In een dergelijk klimaat lijkt het weinig waarschijnlijk dat de koopkracht van de huishoudens opmerkelijk zou verbeteren. Merk ook op dat het werkloosheidscijfer op 7,4% wordt geschat (NBB en OESO), tegenover 7,2% in 2011. De economische vooruitzichten voor 2013 zien er helaas niet rooskleurig uit. De NBB en de OESO verwachten voor 2013 een groei van 0% tot 0,5% met een inflatie van 1,8%. De analisten verwachten in 2013 ook een stijging van de werkloosheid: de NBB gaat uit van een werkloosheidscijfer van 8,1% en de OESO van 7,7%. Alles wijst erop dat het economisch herstel het ook in 2013 zal laten afweten, waardoor het dus weinig waarschijnlijk is dat de problematische schuldenlast en de overmatige schuldenlast in de komende maanden zullen afnemen.
12