januari 2015
NUMMER 1
Basisgroep 'De Vier Handen' Groningen
Namens de redactie : De Vier Handen gaat door in een nieuwe opzet. Wellicht hebben jullie dat al gelezen in de brief van december 2014. Ben, Harry en Rob vormen het nieuwe bestuur, aangevuld met Emma en Ineke als 'denktank' of klankgroep om ideeën te ontwikkelen en uit te werken voor de komende tijd. Voorlopig hebben we besloten om vier vieringen per jaar te houden. In de tussenliggende maanden zullen er meditatiebijeenkomsten worden gehouden bij leden thuis. Je kan lid worden als je dat nog niet bent. Neem dan contact op met iemand van het nieuwe bestuur. Voorlopig programma vieringen en bijeenkomsten: – 15 februari, 11 uur: meditatiebijeenkomst bij Ben – 22 maart: viering 'Nieuw Begin' (Ellen, Harry, Margot) in de Oranjerie – 19 april en 17 mei: meditatiebijeenkomsten – 13 en 14 juni: weekendprogramma met viering 'Ontmoeting' – 11 of 18 oktober: viering 'Confrontatie' – 24 december: Kerstavond Kijk voor actuele informatie ook op de website: www.devierhanden.nl. Het e-mailadres is info#at#devierhanden.nl. of ga naar https://www.facebook.com/devierhanden/timeline Wil je geen post meer ontvangen, laat dat dan graag even weten. Met vriendelijke groet, Rob
2
dichte deur. Niemand wilde hem helpen. De man liep steeds door. Eindelijk zag hij heel in de verte een schijnsel van vuur. Dichterbij gekomen zag hij een oude herder met een kudde schapen om zich heen die bewaakt werden door 3 honden. Opgeschrikt door de komst van de man begonnen de honden te blaffen maar niemand die hoorden ze. Ze sperden hun bek wijd open, hun haren gingen overeind staan, hun witte tanden blikkerden in het schijnsel van het vuur. De honden vlogen hem aan. Hij voelde er een die in zijn been wilde bijten, een tweede in zijn hand en een die naar zijn keel vloog, maar hij bleef ongedeerd en reageerde rustig. Hij wilde pakken wat hij nodig had, maar de schapen lagen zo dichtbij elkaar dat hij niet bij het vuur kon. Maar wat deed hij? Hij liep gewoon over hun ruggen heen zonder dat ze wakker werden. 3
De herder was inmiddels gewekt, maar niet opgewekt. Het was een oude, knorrige man, onvriendelijk en hard tegen mensen. Hij greep zijn lange, spitse staf die hij normaal in zijn hand hield en wierp die op de man af. De staf vloog suizend door de lucht maar raakte de man niet. Die vloog over de schapen het veld in. De herder had het liefst keihard NEE gezegd maar toen hij erover dacht dat zijn honden de man geen kwaad hadden gedaan en de schapen niet voor hem weggelopen waren en dat zijn staf hem niet had willen treffen werd hij een beetje bang en durfde hem niet te weigeren wat hij vroeg. “Neem zoveel u maar nodig heeft’,zei hij tegen de man. Maar het vuur was nagenoeg uit. Er lagen geen stokken of takken meer. Niets dan een gloeiende hoop. De vreemde had geen schop waarin hij de hete kolen kon dragen. Maar wat gebeurde? De man boog zich voorover, zocht met zijn blote handen kolen uit de as en stopte die in zijn jas. En de kolen brandde zijn handen niet toen hij ze aanraakte en verbrande ook zijn jas niet. Maar de man droeg de kolen weg alsof het noten of appels waren. Toen de herder dit alles zag geloofde hij zijn ogen niet en dacht: Wat is dit voor een nacht? Hoe kan het dat de honden niet bijten, de schapen niet bang worden, de staf niet dood en het vuur niet zengt? Hij riep de man terug en vroeg hem hoe het kwam dat hij niet geraakt was, dat de schapen niet reageerden en de honden hem niet hadden gebeten. Hoe kon het toch dat er zoveel barmhartigheid was? Toen zei de man: “ Ik kan het u niet zeggen als u het zelf niet ziet ”. Hij keerde zich om en stapte stevig door. Toen dacht de herder, dat hij de man niet uit het oog wilde verliezen en liep achter hem aan, gevolgd door zijn schapen en zijn honden. Aangekomen bij de plek waar de man woonde zag hij dat dit zelfs geen hutje was, maar een grot waarin de vrouw en haar kind lagen. Het kind lag in een trog. Hij dacht dat dit arme, onschuldige kind wel dood zou kunnen vriezen. Streek over zijn hart, nam zijn ransel van zijn schouders en haalde er een zacht wit schapenvacht uit, gaf die aan de vreemde en zei dat hij het kind daarop moest leggen. Op hetzelfde moment dat hij toonde ook barmhartig te kunnen zijn werden zijn ogen geopend, zag hij wat hij van te voren niet had kunnen zien en hoorde wat hij van tevoren niet had kunnen horen.
4
Een bewerking van “De heilige nacht” naar een boek van Selma Lagerlöf door M. De heilige nacht Ik herinner mij een hartverwarmend antroposofisch verhaal dat in de Dominicuskerk verteld werd aan kinderen, iedereen die wilde luisteren. Dat was een christuslegende. Nu las ik dit verhaal pas weer en begon het voor mij opnieuw te leven. Ik heb er een bewerking van gemaakt die ik jullie heb voorgelezen. Nu ga ik 20 jaar terug in mijn leven om jullie te laten weten waarom ik voor dit verhaal koos. Ik herinner mij nog goed dat ik heel graag vader wilde worden. Het was kerstnacht. Een visioen van vrede kreeg ik, een engel van licht in de vorm van een witte duif die uit mijn handen wegvloog. Een diep gevoel van blijdschap vulde mijn hart. Er was nieuw leven op komst. Ik hoorde dat E. zwanger van mij was. Mijn leven zou totaal op zijn kop worden gezet. Ik was toe aan een grote verandering. Ik kon niet anders dan me blij voelen. Mijn droom was in vervulling gegaan. Kerst is voor mij nooit een feest van weemoed en verlangen geweest. Ik ging met de kerst al lang niet meer naar mijn ouders. Mijn vader was al jaren overleden en met mijn moeder kon ik niet goed opschieten, hoewel ik daar vaak mijn best voor deed. Kerst was vrede op aarde en verplichte gezelligheid terwijl ik dat niet zo voelde. Ik voerde een innerlijke strijd, maar hield mij koest. Ik had een belangrijke taak te vervullen. Het eerste kerstfeest daarna was wel een vreemde gewaarwording. Ik hoefde met kerst niet meer thuis te komen, mijn moeder was inmiddels overleden . In diepe duisternis gehuld kreeg ik toch weer zin in mijn leven. Ondanks de droefenis was ik toch blij, ik voelde me vrij en verantwoordelijk voor mijn gezinnetje. Ik had dit best nog met mijn moeder willen delen maar die mogelijkheid was er helaas niet meer. Ik voelde mij eenzaam en verdrietig dat ik de relatie met mijn moeder toen niet kon veranderen. Voor het eerst voelde ik echter geen verplichting meer. Ik wist dat ik mij nooit meer alleen hoefde te voelen nu ik zelf vader was geworden. Ik was dolgelukkig en had een dak boven mijn hoofd. 5
Ik bleef echter een zwervende ziel, zoekend naar een lichtpunt in donkere dagen. Ik wilde kerst vieren met E., A. en de dak en thuislozen. In de Dominicuskerk van Amsterdam. Gewoon een mis en tot slot een eenvoudige kerstmaaltijd toen we daar nog woonden. Gewoon 3 gangen, soep vooraf, boerenkoolstamppot, met of zonder worst. En een feestelijk toetje. Daarna swingen. Daar zag ik voor het eerst het boek Christuslegenden van Selma Lagerlõf. Voor de kinderen werd daaruit voorgelezen. Het was romantisch. Daar voelde ik mij thuis, met mijn dochter in de draagzak en Ellen die naast mij aan tafel zat. Zo gingen we stralend en huppelend als gelukkige ouders over de dansvloer op weg naar een onzekere toekomst die voor ons lag. Slecht een ding was zeker. Ik voelde mij weer als een kind, een en al oor, vond het heerlijk om te luisteren. De wind vloog door de kieren. Buiten was het koud, maar die kou voelde ik niet.
6
7
Moment
Citaat van Paulo Coelho uit zijn boek Aan de oever van de Piedra huilde ik: “Iedere dag schenkt God ons niet alleen de zon maar ook een moment waarop het mogelijk is alles te veranderen wat ons tot dan toe ongelukkig maakte. Het is een magisch moment, zo'n ogenblik waarin een 'ja' of een 'nee' ons hele bestaan kan veranderen. Iedere dag doen we weer alsof we dat moment niet waargenomen hebben, alsof het niet bestaat, alsof vandaag gelijk is aan gisteren en gelijk aan morgen. Maar wie zijn dag eens onder de loep neemt, ontdekt het magische moment. Het kan verstopt zijn in het ogenblik waarop we 's ochtends de sleutel in het deurslot steken, in het ogenblik stilte na het eten, in de duizend en een dingen die allemaal op elkaar lijken.Dat moment bestaat. Het is een moment waarop heel de kracht van de sterren ons doorstroomt en ons de mogelijkheid schenkt om wonderen te doen.” Tot zover het citaat van Coelho. Voor mij is dit ook een moment om iets achter te laten, al heeft het mij juist ook veel geluk gebracht. Al of niet gedwongen geldt dit voor mijn werk, mijn relatie, de Vier Handen in de huidige vorm... Op een gegeven moment is het toch genoeg en is het goed om het weer los te laten en er met dankbaarheid op terug te kijken. En het verlies uiteindelijk te accepteren. Er ontstaat weer ruimte voor nieuwe dingen die hiervoor in de plaats komen, daar heb ik het volste vertrouwen in. Uiteindelijk creëer ik die ruimte zelf. Datgene wat is afgestorven vormt de voedingsbodem voor nieuw leven. Om weer af te sluiten met Paulo Coelho:
“Toen ik niets te verliezen had, ontving ik alles. Toen ik ophield te zijn wie ik was, vond ik mezelf.” R. 8
* Nieuw leven
Er werden sneeuwklokjes geplant in potjes die je mee naar huis kon nemen en er was een verhaal van Janke die voor dit prachtige ritueel had gezorgd. Een lied uit Taizé werd gezongen door het koor en de mensen die aanwezig waren. Iedereen deed mee.
Collecte De Kerstcollecte heeft 173 euro opgeleverd. Hiervan zijn gekocht: 5 geiten. Ook nog 10 kippen en 5 eenden. Heel hartelijk bedankt namens de voorbereiders en Oxfam Novib. Wil je weten wie er nu voor de geiten zorgt ? Dan kan je ze hieronder misschien nog wel vinden en volgen. Er is ook een aardig filmpje bij zowel voor volwassenen als voor kinderen. Klik op onderstaande link.
http://paktuit.oxfamnovib.nl/geit.html? gclid=CjwKEAiA5emkBRCT_JL9p77IyF8SJADpztPyNpfQcweOa6LplAFodraF71za_SKHuDEVMcTI0scVBoCeWTw_wcB 9
Het is zo donker. Ede Staal heeft daar een muziektekst over geschreven die ik, als Fries, niet zal proberen weer te geven, maar er zijn momenten dat ik denk dat hij niet gelijk heeft. Als de kerst voorbij is, komen er nog weken waarin je soms het gevoel hebt dat het nooit weer licht wordt en het nog maar de vraag is of er wel weer blaadjes aan de bomen komen en bloemen in de tuin. Maar ineens, voor mij altijd onverwacht, zie je ze. De eerste sneeuwklokjes. Als ik ze voor het eerst zie in het vroege voorjaar, is het net of er een knop omgaat in mijn hoofd. Niet dat ik tot die tijd alleen maar somber ben, bepaald niet, maar die kleine witte bloemetjes geven mij altijd een groot gevoel van verwachting, Dan is er ineens de zekerheid van nieuw leven en nieuw licht. Het derde couplet van het lied ‘Es ist ein Ros entsprungen’ begint in het Nederlands zo: Die bloem zo klein en teder met hare geur zo zoet, brengt ons de zonne weder, die ’t duister wijken doet. Die regels gaan natuurljk niet over een sneeuwklokje ,maar over een roos. Een sneeuwklokje heeft ook geen geur ‘zo zoet’, maar voor mij gaan die regels wel over sneeuwklokjes. De zon die terugkeert; de duisternis die verdwijnt. We willen jullie graag een soort ‘verwachting van nieuw leven’ meegeven. In het voorjaar zijn sneeuwklokjes tekenen dat er echt nieuw leven aan zit te komen. Het is nog wat aan de vroege kant, maar we hebben sneeuwklokjes voor jullie klaar liggen als je dat wilt. Je kunt nu een potje vullen met potgrond en daar een sneeuwklokjesbolletje in stoppen. We geven jullie graag de hoop op nieuw leven mee naar huis. O P E E N D O N K E R E D A G A A N H E T E I N D VA N H E T J A A R WA R EN alle dieren bijeen op de open plaats in het midden van het bos. Er blies een gure wind tussen de kale bomen door, en de meeste dieren hoestten of niesten of rilden luidkeels van de kou. ‘Dit is nou barre koude,’ zei de kikker die trots was dat hij dat wist. ‘Ja,’ zei de vlieg die naast hem stond te klappertanden. ‘Laten we ons allemaal verstoppen,’ zei de krekel. ‘Maar wie moet ons dan zoeken?’ vroeg de mus. 10
‘Niemand,’ zei de krekel. ‘Maar we kunnen de wind vragen om naar ons te fluiten als het lente wordt. Misschien kan hij de eerste bladeren wel laten zeggen: “Kom maar te voorschijn” en dan komen we allemaal te voorschijn.’ ‘Goed!’ huilde de wind. De dieren keken elkaar treurig aan. Iedereen gaf iedereen een hand en ging zich toen verstoppen. De snoek verborg zich onder het blad van de waterlelie en de roerdomp ging achter een grijs paaltje staan. De slak trok zich terug in het donkerste hoekje van zijn huis en de kraai verdween in zijn veren. De gloeiworm verborg zich in het duister, de beer had nog een oude honington waarin niemand hem zou kunnen vinden, met hier en daar nog wat honing op de bodem, en de eekhoorn ging in zijn kast zitten tussen twee flessen met beukenotensiroop. Niemand wist waar iemand anders was. En iedereen wachtte op de lente. Toch kon de eekhoorn het niet laten een heel klein briefje aan de mier te sturen. Tot zijn onuitsprekelijke genoegen kreeg hij op de allerlaatste dag van het jaar een briefje terug. Een felle sneeuwstorm blies het envelopje onder zijn voordeur door, liet het door zijn kamer dwarrelen en schoof het door een kier de kast in. ‘Hallo eekhoorn!’ schreef de mier en de eekhoorn prikte het briefje op de binnenkant van zijn kast en keek ernaar zolang het winter was en iedereen zich verborgen hield. ‘Hallo mier,’ zei hij zo nu en dan tegen het briefje. Zo ging de tijd sneller en minder saai voorbij. Toon Tellegen, Langzaam, zo snel als zij konden
Er was ; ontmoeting, glühwein, kerstbrood, zingen…
11