JAARVERSLAG HUB-KUBrussel 2012
ALGEMENE VERGADERING 27 mei 2013
In de Hogeschool Universiteit Brussel staan studenten centraal. Zij richt zich op de ontwikkeling van hun talenten, hun persoonlijke groei en hun maatschappelijk engagement. Eén basisprincipe bepaalt er het onderwijs: praktijk als oriëntatie, wetenschap als fundering. Denken, durven, doen en doorzetten kenmerken alle studieactiviteiten. Zij leggen de basis voor zelfsturing en levenslang leren. De HUB ziet studeren als een proces van samen ervaren, van gedeelde ervaring tussen opleiding en werkveld, docent en student en tussen studenten en docenten onderling. Tegelijk gelooft zij dat succesvol studeren ook een persoonlijke begeleiding vergt en een sterke, ondersteunende organisatie. Werken en studeren in de HUB, is kiezen voor Europa en de wereld. We zien in diversiteit en interculturaliteit meerwaarde en ervaren onze aanwezigheid in Brussel als een unieke kans op de beleving van wereldburgerschap. De HUB nodigt ieder lid van de gemeenschap uit waarden te delen als persoonlijke verantwoordelijkheid, intellectuele vrijheid en openheid, respect voor anderen, solidariteit en dienstbaarheid aan de gemeenschap. Zij kiest voor een open, plurale en zorgzame samenleving en inspireert zich daarbij op het veelzijdige christelijke gedachtegoed. De HUB koestert vertrouwen in de toekomst, in haar medewerkers en de samenleving en wil dat optimisme inzetten bij het continu zoeken naar wat beter kan. Zij verbindt aan haar missie een reëel engagement en publieke verantwoording.
Missie van de Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB), waarvan de HUBKUBrussel een partner is, die goedgekeurd werd door de Raad van Bestuur van 23 januari 2008
INLEIDING In dit jaarverslag wordt niet alles herhaald wat ook reeds in vorige jaarverslagen werd uiteengezet. Dit verslag herneemt slechts de essentiële punten van wat in deze snel evoluerende onderwijsomgeving ongewijzigd is gebleven en besteedt voornamelijk aandacht aan de nieuwe ontwikkelingen, belangrijke wijzigingen en de jaarlijks variërende gegevens.
INHOUDSTAFEL
I.
VOORWOORD
3
II.
ORGANISATIESTRUCTUUR
5
III.
ONDERWIJSVERSLAG
IV.
ONDERZOEKSVERSLAG
170
V.
PERSONEELSVERSLAG
283
VI.
VERSLAG OVER DE SOCIALE VOORZIENINGEN TEN BEHOEVE VAN DE STUDENTEN
288
VII.
SYNTHESE VAN DE JAARREKENINGEN
342
VIII.
VERSLAG WETENSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
345
72
I VOORWOORD Het voorliggende jaarverslag van de HUB-KUBrussel over het kalenderjaar 2012 (voornamelijk het academiejaar 2010-2011 en deels het academiejaar 2012-13) geeft de informatie die decretaal van de universiteiten wordt verwacht. In dit voorwoord wordt gewezen op de voornaamste activiteiten of wijzigingen in die periode. De HUB-KUBrussel, waarin de studiegebieden Economie (TEW en HI), Taal- en Letterkunde en Rechten geheel of gedeeltelijk hun onderdak hebben, is nauw betrokken bij de uitbouw van drie ―werven‖. In de eerste plaats is er de voortdurende zorg om de studenten kwalitatief onderwijs aan te bieden en aan onderzoekers kansen te geven voor hoogstaand wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast is er de ambitie om samen met KAHO Sint-Lieven en HUB-EHSAL in Brussel een goed geïntegreerde instelling voor hoger onderwijs (UCC) te vormen. Tenslotte is de HUBKUBrussel ook nauw betrokken bij de recente ontwikkelingen in het hoger onderwijslandschap, waarbij de academische hogeschoolopleidingen in 2013 integreren in de universiteiten krachtens het decreet van 13 juli 2012 betreffende de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteiten. Ook de academische opleidingen van de HUB-KUBrussel zullen in 2013 deze beweging volgen. In het ontwerp van Onderwijsdecreet XXIII voorziet de decreetgever dat de onderwijsbevoegdheid van de HUB-KUBrussel in de studiegebieden Rechten, Taal- en Letterkunde en Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen wordt overgedragen aan de KU Leuven vanaf de aanvang van het academiejaar 2013-2014. In afwachting van deze overdracht werd op 26 februari 2013 alvast een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen de HUB-KUBrussel en de KU Leuven over de gezamenlijke bacheloropleiding in de taal-en letterkunde: combinatie van twee talen te kiezen uit de Germaanse talen, met afstudeerrichting NederlandsEngels. 2012 is op onderwijsgebied opnieuw een belangrijk jaar geweest voor de HUBKUBrussel. Vanaf het academiejaar 2008-2009 kon de HUB-KUBrussel krachtens het minidecreet van 16 juni 2006 samen met HUB-EHSAL een gezamenlijke opleiding starten voor de bachelors handelsingenieur en handelswetenschappen. Van beide opleidingen vond een positieve visitatie plaats in het voorjaar 2012, zodat in het visitatierapport, dat eind 2012 verscheen, kon vastgesteld worden dat beide opleidingen over voldoende generieke kwaliteitswaarborgen beschikken om door de NVAO geaccrediteerd te worden. In het studiegebied rechten was er op 23 april 2012 in het auditorium van de FUSL een plechtige viering van de 20-jarige samenwerking met de HUB-KUBrussel, in aanwezigheid van Prins Filip en President Herman Van Rompuy. Het was ook de gelegenheid om de succesvolle uitwisseling tussen de studenten van de HUBKUBrussel en de FUSL in het kader van de rechtenopleiding te Brussel, die een aanvang nam in het academiejaar 2011-2012, opnieuw onder de aandacht te brengen. Verder werd er in de Rechtsfaculteit een aanpassing doorgevoerd in de opleiding van de ManaMa Intellectuele rechten, die net als de bacheloropleiding een gezamenlijke opleiding is tussen de KU Leuven en de HUB-KUBrussel. Sinds het academiejaar 2012-2013 bevat deze ManaMa ook een Engelstalige optie ICT, waarin zowel aspecten van intellectuele rechten als informaticarecht aan bod komen. Deze opleiding is geaccrediteerd tot 2015-2016. Tevens organiseerde de Rechtsfaculteit met succes de Francquileerstoel, die in het academiejaar 2012-2013 aan Prof.dr. P. Davies (Oxford University) werd toegekend.
3
De Faculteit Letteren bekwam in 2012 de internationale CIUTI-erkenning voor haar masteropleidingen vertalen en tolken, waaruit nogmaals de goede kwaliteit van deze opleidingen blijkt, nadat die eerder ook werd vastgesteld in het succesvolle visitatierapport van 2012, wat leidde tot de accreditatie van alle opleidingen (Bachelor of Arts in de toegepaste taalkunde, Master of Arts in het vertalen, Master of Arts in het tolken, Master of Arts in de meertalige communicatie en Master of Arts in de journalistiek) tot het einde van het academiejaar 2018-2019 (Belgisch Staatsblad 13 februari 2013, p. 8630 e.v.). In 2012 werd er ook verder gewerkt aan de integratie van de HUB en KAHO SintLieven. Tegen de aanvang van 2012 kwam er een nieuwe structuur tot stand van geïntegreerde stafdiensten. Ook de beleidsstructuur werd aangepast. De bevoegdheden van Directiecomité en UC-Raad werden duidelijker omschreven en hun onderlinge werking werd beter op elkaar afgestemd. Tevens werden er naast de functie van algemeen directeur/afgevaardigd bestuurder (D. De Ceulaer) ook de functies gecreëerd van academisch beheerder (F. Baert) en van algemeen beheerder (G. Raspoet). In het kader van de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de KU Leuven werden de statuten van de hogescholen en de HUB-KUBrussel op 20 december 2012 nader op elkaar afgestemd. De administratieve processen van HUBKAHO verlopen voortaan via het gemeenschappelijk softwaresysteem SAP, waarvoor de Associatie KU Leuven geopteerd heeft. Verder wordt er binnen de geïntegreerde faculteiten nader overleg gepleegd over de bestuurlijke aansturing van de academische opleidingen, eenmaal deze vanaf het academiejaar 2013-2014 integreren in de KU Leuven. Bij dit overleg waakt de HUB erover dat het University College haar identiteit kan bewaren en daarbij haar troeven van kleinschaligheid én internationale omgeving waar kan maken. Europa was het thema van de opening van het academiejaar 2012-2013. Europa wordt vandaag geconfronteerd met een ernstige economische crisis, waardoor de solidariteit van het Europese project op de proef wordt gesteld. Meer dan ooit moeten de krachten gebundeld worden om de grote uitdagingen van vandaag aan te gaan. Onderwijs, dat leidt tot breed gevormde mensen, en hoogstaand onderzoek zijn daarbij onontbeerlijk. De opleidingen van de HUB-KUBrussel, die weldra worden overgenomen door de KU Leuven, kunnen hierin een belangrijke rol vervullen. Brussel heeft immers door de aanwezigheid van tal van Europese instellingen het groot voorrecht om de studenten van heel dichtbij te kunnen betrekken bij de uitbouw van het Europese project. Onze wens is dan ook dat de studenten ook in de toekomst mogen aangetrokken blijven door de aangeboden opleidingen met een eigen Brussels-Europees profiel.
Prof.dr. M. de Clercq Waarnemend Rector 14 maart 2013
4
II ORGANISATIESTRUCTUUR
1. Naam en adres van de universiteit HUB-KUBrussel, Warmoesberg, 26, 1000 Brussel. (art. 1 van de statuten.) 2. Samenstelling en bevoegdheden van de bestuurlijke organen op het centrale niveau De Algemene Vergadering van de HUB-KUBrussel heeft in haar vergadering van 25 februari 2010, Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. BVBA, Berkenlaan, 8b, 1831 Diegem, vertegenwoordigd door de heer Guy Van De Velde, bedrijfsrevisor, als commissaris benoemd voor een periode van drie jaar, naar aanleiding van de beëindiging van het mandaat van commissaris van de BVBA Verheyden, Heyvaert & Co, Sint-Gillislaan, 6, bus 1, 9200 Dendermonde, vertegenwoordigd door de heer Karel Verheyden, bedrijfsrevisor. Een gecoördineerde versie van de statuten is terug te vinden in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 23 januari 2013 (13021642). Tot slot heeft de Algemene Vergadering van 26 oktober 2011 unaniem beslist om de volgende personen te herbenoemen als bestuurders van de vzw HUB-KUBrussel voor een termijn van vier jaar die aanvangt op 1 december 2011 : de heer Jan Smets, voorzitter, Mevrouw Ann Demeuelemeester, ondervoorzitter, de heer Filip Abraham, de heer Frank Baert, de heer Matthieu Boone, de heer Jean-Paul Bosteels, de heer Dirk De Ceulaeer, de heer Jean-Luc Demeere, de heer Gilbert De Neve, de heer Wouter De Ploey, de heer Raphaël De Rycke, de heer Julien De Wilde, Mevrouw Anita Dewispelaere, Mevrouw Sophie Dutordoir, de heer Frans Ingels, de heer Marc Justaert, Mevrouw Denise Lanneau, Mevrouw Karen Maex, Mevrouw Mia Sas, Mevrouw Francinne Swiggers, de heer Johan Van Den Driessche, de heer Karel Van Eetvelt en de heer Lucas Van Hooymissen, leden. Tevens besliste de Algemene Vergadering van 26 oktober 2011 om de heer Kevin De Koeijer te herbenoemen als bestuurder voor een periode van één jaar, met ingang van 26 oktober 2011. De Algemene Vergadering van 24 oktober 2012 nam kennis van het einde van het mandaat op 24 oktober 2012 van de de heren Bob Costermans en Kevin De Koeijer als bestuurders en lid van de Algemene Vergadering en besliste de heren Bart De Kock en Frédérique Vandermeeren te benoemen als bestuurder en lid van de Algemene Vergadering. 2.1. Algemene vergadering Samenstelling Het aantal leden is onbeperkt. §1. De vereniging telt werkende en toegetreden leden. De Algemene Vergadering is samengesteld uit de werkende leden met stemrecht en de toegetreden leden zonder stemrecht.
5
§2. Er zijn drie geledingen werkende leden: 1. de geleding samengesteld uit de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap die lid zijn van de Associatie KU Leuven vzw. De hogescholen beschikken elk over één stem in de Algemene Vergadering. De hogescholen worden in de Algemene Vergadering vertegenwoordigd door dezelfde personen als deze die de hogescholen vertegenwoordigen in de Algemene Vergadering van de Associatie KU Leuven vzw en daartoe per hogeschool zijn aangesteld door de Raad van Bestuur van de betrokken hogeschool. 2. de geleding samengesteld uit: 2.1. de KU Leuven (ondernemingsnummer 0419.052.173). De KU Leuven wordt in de Algemene Vergadering vertegenwoordigd door de voorzitter van haar Raad van Bestuur. 2.2. de personen die als vertegenwoordiger van de KU Leuven zitting hebben in de Algemene Vergadering van de Associatie KU Leuven vzw. Het aantal leden van deze geleding stemt maximaal overeen met het aantal leden bedoeld in artikel 6, §2, 1. De leden van deze geleding beschikken over evenveel stemmen in de Algemene Vergadering als de leden bedoeld in artikel 6, §2, 1. Indien het aantal leden van deze geleding kleiner is dan het aantal stemmen waarover deze leden beschikken, kunnen de leden van deze geleding over meer dan één stem beschikken. In voorkomend geval gebeurt de stemmenverdeling overeenkomstig de statuten van de Associatie KU Leuven vzw. 3. de geleding gecoöpteerde leden, samengesteld uit: 3.1. de onafhankelijken, d.i. natuurlijke personen die overeenkomstig de statuten van de Associatie KU Leuven vzw omwille van hun onafhankelijkheid gecoöpteerd zijn als lid van de Algemene Vergadering van de Associatie KU Leuven vzw. Het aantal gecoöpteerde leden, met uitsluiting van de hierna genoemde voorzitter van de Associatie KU Leuven vzw, stemt maximaal overeen met het aantal leden bedoeld onder artikel 6, §2, 1. Zij beschikken over evenveel stemmen in de Algemene Vergadering als de leden bedoeld in artikel 6, §2, 1. Indien het aantal gecoöpteerde onafhankelijken kleiner is dan het aantal stemmen waarover deze leden beschikken, kunnen deze leden over meer dan één stem beschikken. In voorkomend geval gebeurt de stemmenverdeling overeenkomstig de statuten van de Associatie KU Leuven vzw. De ondervoorzitter van de Algemene Vergadering van de Associatie KU Leuven vzw, aangeduid door de gecoöpteerde onafhankelijken binnen de Associatie KU Leuven vzw, is van rechtswege ondervoorzitter van Algemene Vergadering binnen de vzw HUB-KUBrussel. Deze ondervoorzitter zit de vergadering van gecoöpteerde onafhankelijken zoals bedoeld in artikel 24 voor. 3.2. de voorzitter van de Associatie KU Leuven vzw. §3. De vertegenwoordigers van de leden-hogescholen bedoeld in artikel 6, §2, 1. en de leden bedoeld in artikel 6, §2, 2. hebben elk een vaste plaatsvervanger. Deze vaste plaatsvervangers zijn dezelfde personen als de vaste plaatsvervangers in de Algemene Vergadering van de Associatie KU Leuven vzw.
6
De Raad van Bestuur van de Associatie KU Leuven vzw duidt een vaste plaatsvervanger aan voor de voorzitter van de Associatie KU Leuven vzw en dit op voordracht van de voorzitter van de Associatie KU Leuven vzw. De leden en vertegenwoordigers vermeld in artikel 6, §2, met uitzondering van de gecoöpteerde onafhankelijken vermeld in artikel 6, §2, 3.1., hebben onherroepelijk mandaat om deel te nemen aan alle beraadslagingen en alle stemmingen namens de vereniging die zij vertegenwoordigen. De leden en vertegenwoordigers laten zich bij het uitbrengen van hun stem leiden door de algemene beleidsvisie van hun vereniging in relatie met de (andere) leden van de Associatie KU Leuven vzw zoals bepaald door de Algemene Vergadering/Inrichtende Macht van hun vereniging. Deze bepaling geldt eveneens voor voornoemde vaste plaatsvervangers. Bij wijziging van het aantal leden bedoeld in artikel 6, §2, 1. wordt het aantal leden bedoeld in artikel 6, §2, 2. aangepast en wordt het aantal gecoöpteerde onafhankelijken eveneens aangepast. Deze aanpassing wordt doorgevoerd op de eerste bijeenkomst van de Algemene Vergadering volgend op de wijziging van het aantal leden bedoeld in artikel 6, §2, 1. §4. Naast de werkende leden telt de vereniging ook toegetreden leden: - natuurlijke personen die door de Algemene Vergadering van de vzw HUB-KUBrussel worden aanvaard op voordracht van de Raad van Bestuur; - de Aartsbisschop van Mechelen-Brussel en de andere diocesane bisschoppen uit het Nederlandse taalgebied van België; - een vertegenwoordiger voorgesteld door het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs vzw (ondernemingsnummer 0451.895.383). Deze vertegenwoordiger is dezelfde als deze die aanvaard is als toegetreden lid bij de Associatie KU Leuven vzw; - belanghebbenden uit het middenveld. Deze belanghebbenden zijn dezelfde als deze die aanvaard zijn als toegetreden lid bij de Associatie KU Leuven vzw; - de rector van de KU Leuven. Zij hebben het recht aanwezig te zijn op de Algemene Vergadering doch hebben enkel een raadgevende stem. De werkende en toegetreden leden worden van rechtswege lid van de vereniging indien de voorwaarden vermeld in artikel 6, §2 en §4 worden vervuld. Enkel wat de toegetreden leden die als natuurlijke personen voorgedragen worden door de Raad van Bestuur betreft, wordt het lidmaatschap aanvaard door de Algemene Vergadering. Het lidmaatschap van de werkende en toegetreden leden eindigt van rechtswege indien het lidmaatschap of het mandaat als vertegenwoordiger bij de Associatie KU Leuven vzw een einde neemt. Enkel wat de toegetreden leden die als natuurlijke personen voorgedragen worden door de Raad van Bestuur betreft, eindigt het lidmaatschap indien een lid zijn schriftelijk ontslag indient bij de voorzitter van de Algemene Vergadering of indien wordt beslist het lid uit te sluiten met een twee derde meerderheid binnen de Algemene Vergadering. De uittredende, ontslagnemende of ontslagen leden, alsook hun erfgenamen of rechtsopvolgers, of de erfgenamen van de overleden leden kunnen geen aanspraak maken op het maatschappelijk vermogen van de vereniging. Zij kunnen evenmin de eventueel door hen zelf of door hun rechtsvoorganger uitgekeerde bedragen terugvorderen. De leden zijn geen bijdrage verschuldigd.
7
Bevoegdheden De bevoegdheden van de Algemene Vergadering zijn:
wijziging van de statuten; goedkeuring en wijziging van het huishoudelijke reglement; benoeming en afzetting van de bestuurders; in voorkomend geval, benoeming en afzetting van de commissarissen en bepalen van hun bezoldiging, ingeval een bezoldiging wordt toegekend; verlenen van kwijting aan de bestuurders en commissarissen; goedkeuring van de begroting en van de rekeningen; vrijwillige ontbinding van de vereniging en bestemming van het netto-actief; aanvaarding en uitsluiting van een lid; omzetting van de vereniging in een vennootschap met sociaal oogmerk.
2.2. Raad van Bestuur Samenstelling De vereniging wordt bestuurd door een Raad van Bestuur samengesteld uit ten minste drie bestuurders die niet over het lidmaatschap van de vereniging moeten beschikken. Het aantal bestuurders wordt echter beperkt tot het aantal leden van de vereniging min één. De Raad van Bestuur treedt op als een college. De bestuurders worden door de Algemene Vergadering benoemd op voorstel van de Raad van Bestuur. De bestuurders worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vier jaar en zijn te allen tijde afzetbaar. Het mandaat van bestuurder eindigt van rechtswege in het jaar dat volgt op het jaar waarin de bestuurder de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt, meer bepaald tijdens de Algemene Vergadering waar de jaarrekening van het voorbije jaar wordt behandeld en waar aan de bestuurders kwijting wordt verleend. Bij tussentijdse aanstellingen wordt de termijn beperkt tot de resterende periode van het oorspronkelijk mandaat. De Algemene Vergadering kan beslissen om op voorstel van de Studentenraad en na goedkeuring door de Raad van Bestuur studenten op te nemen in de Raad van Bestuur. Het mandaat van de student-leden eindigt van rechtswege een maand nadat ze een jaar lid zijn geweest. Het kan met één jaar worden verlengd. Aan de bestuurders wordt geen bezoldiging toegekend. Gelet op het samenwerkingsverband tussen de vzw HUB-EHSAL en de vzw HUBKUBrussel binnen de HUB en de intentie tot structurele integratie tussen de HUB en de vzw KAHO Sint-Lieven, werden de Raden van Bestuur van deze verenigingen op gelijke wijze samengesteld. Op 23 januari 2008 keurde de Raad van Bestuur tijdens zijn vergadering de beleidstekst ―Corporate Governance‖ en het Intern Reglement van de Raad van Bestuur goed. Deze goedkeuring werd een maand later door de Algemene Vergadering bevestigd. Het reglement moet de Raad van Bestuur in staat stellen zijn bevoegdheid ten volle uit te oefenen en de doeltreffendheid van de Raad van Bestuur te verhogen. De Raad van Bestuur werd samengesteld overeenkomstig dit interne reglement.
8
Martine de Clercq wordt in haar functie van waarnemend rector van de HUBKUBrussel als waarnemend lid uitgenodigd op de vergaderingen van de Raad van Bestuur. De Regeringscommissaris van de HUB-KUBrussel, de heer Jozef De Cuyper, wordt eveneens op elke vergadering van de Raad van Bestuur uitgenodigd. Bevoegdheden De Raad van Bestuur is het orgaan dat, in nauwe samenwerking met het Directiecomité en in overeenstemming met de decretale regels inzake interne besluitvorming, het algemeen beleid van de instelling bepaalt. Hij neemt alle maatregelen die de missie van de instelling realiseren en de continuïteit van de instelling garanderen. De Raad van Bestuur leidt de zaken van de vereniging en vertegenwoordigt deze bij elke gerechtelijke en buitengerechtelijke handeling. De Raad van Bestuur is bevoegd om alle daden van bestuur te stellen die niet uitdrukkelijk door de wet of door de statuten aan de Algemene Vergadering zijn voorbehouden. De Raad van Bestuur heeft de bevoegdheid in rechtsgedingen op te treden namens de vereniging als eiser of verweerder en beslist over het al dan niet aanwenden van rechtsmiddelen. De afgevaardigd bestuurder is belast met het dagelijks bestuur, met inbegrip van de vertegenwoordigingsbevoegdheid binnen de perken van dit bestuur en is daarvoor verantwoordelijk ten aanzien van de Raad van Bestuur. De omschrijving van de bevoegdheden en taakverdeling van de afgevaardigd bestuurder wordt omschreven in het intern reglement van de Raad van Bestuur. De afgevaardigd bestuurder kan post- of bankrekeningen openen en, eventueel binnen de door de Raad van Bestuur vastgestelde grenzen, alle verrichtingen uitvoeren of volmacht geven om deze te laten uitvoeren. De Raad kiest onder zijn leden een voorzitter, één of meer ondervoorzitters, een secretaris en één afgevaardigd bestuurder. De voorzitter van de Raad van Bestuur, een ondervoorzitter of de afgevaardigd bestuurder of de personen door hen daartoe gemachtigd, kunnen alle administratieve stukken bestemd voor de overheid ondertekenen. Voor alle andere handelingen, en onder voorbehoud van andersluidende bepalingen van de statuten, is de vereniging geldig ten opzichte van derden vertegenwoordigd door twee bestuurders, waaronder de voorzitter of de afgevaardigd bestuurder. De Raad van Bestuur kan steeds een volmacht geven aan een bestuurder of aan een derde om bepaalde handelingen te verrichten in naam en voor rekening van de vereniging. Besluitvorming De Raad van Bestuur vergadert onder leiding van zijn voorzitter. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door een door de voorzitter daartoe vooraf aangewezen ondervoorzitter; indien de voorzitter
9
geen vervanger heeft aangeduid, wordt, bij zijn afwezigheid, het voorzitterschap waargenomen door een ondervoorzitter van de Raad; indien geen ondervoorzitter van de Raad op de vergadering aanwezig is, wordt het voorzitterschap waargenomen door het oudste aanwezige lid. De Raad van Bestuur vergadert slechts geldig als ten minste de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. De beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden. Onthoudingen worden niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. De leden van de Raad van Bestuur kunnen zich laten vertegenwoordigen door een andere bestuurder bij schriftelijke volmacht. Een bestuurder kan maximaal twee andere bestuurders vertegenwoordigen. De vergadering kan alleen beraadslagen over punten die in de agenda opgenomen zijn, tenzij alle bestuurders aanwezig zijn en er unaniem mee instemmen dat het nietgeagendeerde onderwerp behandeld wordt. Niettemin kan bij hoogdringendheid een niet geagendeerd onderwerp worden behandeld zonder voormelde unanimiteit, tenzij één derde der aanwezige en vertegenwoordigde bestuurders zich daartegen verzet. Werkzaamheden De Raad van Bestuur stelt de strategie en de voornaamste beleidslijnen, zoals voorgesteld door het Directiecomité, op een kritische en constructieve wijze ter discussie, en helpt deze verder uit te werken. De Raad van Bestuur bekijkt nauwkeurig de prestaties van het Directiecomité in het licht van de overeengekomen doelstellingen. De strategische opties die de Raad van Bestuur voor 2010-2011 vooropstelde, werden als volgt geformuleerd: 1. University College De ontwikkeling van een ‗University College‘ als organiek kader voor een stapsgewijze structurele integratie van de HUB en KAHO, voor de toekomstige integratie van het academisch onderwijs in de KULeuven en voor de uitbouw van een professionele organisatie binnen een multi-campussenmodel en gericht op een gemeenschappelijk beleid voor zowel academisch als professioneel onderwijs. 2. Campussen en samenwerking De verankering en versterking van de campussen in de stedelijke weefsels van Brussel, Gent, Aalst en Sint-Niklaas, waarbij ook de samenwerking met het relevante werkveld en andere professionele organisaties wordt uitgebouwd. 3. Onderwijs, personeel en studenten Het voeren van een consequent beleid inzake een ‗aantrekkelijk‘ en ‗profielgedreven‘ onderwijs (kwalitatief, praktijk- en innovatiegericht), een daarop afgestemd personeelsbeleid en een geïntegreerde studentenwerking, met het oog op het consolideren en uitbouwen van de marktposities van de diverse opleidingen. 4. Internationalisering en diversiteit De internationalisering van het educatieve aanbod, afgestemd op een duurzaam diversiteitsbeleid.
10
5. Onderzoek Het vervullen van een voortrekkersrol op het vlak van onderzoek met o.m. een coherent speerpuntenbeleid voor zowel de academische opleidingen als de professionele, binnen het kader van een ‗University College‘ en binnen de afsprakenkaders van de KULeuven en de associatie. 6. Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming De verdere ontwikkeling van de maatschappelijke dienstverlening en de permanente vorming. Naast de uitoefening van zijn controlefuncties voor wat de decretale verplichtingen betreft, heeft de Raad van Bestuur de begroting 2012 en de meerjarenbegroting 2013-2016 en de personeelsformatie 2012, de jaarrekening 2011 en het jaarverslag 2011 goedgekeurd, ter voorlegging aan de Algemene Vergadering. De andere belangrijke onderwerpen die tijdens het academiejaar 2011-2012 werden behandeld en/of waarover de Raad van Bestuur heeft beraadslaagd, zijn: Structurele integratie HUB – KAHO Sint-Lieven o Aanstelling algemeen directeur, academisch beheerder en algemeen beheerder o Samenstelling en verantwoordelijkheden Directiecomité o Dienstenstructuur HUB-KAHO o Participatiestructuur HUB-KAHO Integratie van de Academische Opleidingen in de universiteit Naar een interactief en participatief bestuursmodel voor de KU Leuven en de University Colleges binnen de Associatie KU Leuven vanaf 2013-2014 Modelstatuten hogescholen Associatie KU Leuven Samenstelling van de Campusraden Profilering Academische Opleidingen HUB-KAHO Campusconsolidatie Brussel Strategie- en werkingsplan 2011-2012 Strategie- en werkingsrapport 2011-2012 Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsplan HUB-KAHO Intern reglement betreffende de maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening. Zoals in het intern reglement van de Raad van Bestuur werd opgenomen, brengt de HUB-KUBrussel jaarlijks verslag uit van de belangrijkste aspecten van het corporate governance-beleid in het jaarverslag van de universiteit. De Raad van Bestuur kwam tijdens het academiejaar 2011-2012 acht maal samen. Het globale aanwezigheidsniveau op de vergaderingen van de Raad van Bestuur voor het academiejaar 2011-2012 bedraagt 64,5%. Het individuele deelnameniveau van de bestuurders op de vergaderingen van de Raad van Bestuur ziet er als volgt uit: Filip ABRAHAM, Frank BAERT, Jean-Paul BOSTEELS, Dirk DE CEULAER, Raphaël DE RYCKE, Mia SAS en Jan SMETS hebben alle vergaderingen van de Raad van Bestuur bijgewoond; Frans Ingels, Denise Lanneau en Johan VAN DEN DRIESSCHE woonden zeven vergaderingen van de Raad van Bestuur bij;
11
Jean-Luc DEMEERE, Wouter DE PLOEY, Karen MAEX en Bob COSTERMANS woonden zes vergaderingen van de Raad van Bestuur bij; Matthieu BOONE, Ann DEMEULEMEESTER, Gilbert DE NEVE en Luc VANHOOYMISSEN woonden vijf vergaderingen van de Raad van Bestuur bij: Anita DEWISPELAERE woonde drie vergaderingen van de Raad van Bestuur bij: Kevin DE KOEIJER, Julien DE WILDE, Sophie DUTORDOIR, Marc JUSTAERT, Francine SWIGGERS en Karel VAN EETVELT woonden twee of minder vergaderingen van de Raad van Bestuur bij. In het academiejaar 2012-2013 zijn er zes vergaderingen van de Raad van Bestuur gepland. Het intern reglement van de Raad van Bestuur voorziet vier comités het Auditcomité het Benoemingscomité het Remuneratiecomité de Toekomstraad Auditcomité Opdracht Het comité is belast met het nazicht van de financiële resultaten en de financiële verslaggeving, vooraleer die worden voorgelegd aan de Raad van Bestuur. Het behandelt desgevallend concrete vragen die door de Raad van Bestuur aan het Auditcomité worden gesteld. Het comité onderzoekt de efficiëntie van de externe controle en het gevolg dat het directiecomité geeft aan de aanbevelingen geformuleerd in de eventuele management letter van de commissaris-revisor. Het comité doet aanbevelingen of voorstellen aan de Raad van Bestuur voor de (her)benoeming van de commissaris-revisor. Het Auditcomité bespreekt jaarlijks het ontwerp van de begroting, dat is goedgekeurd door het Directiecomité, en legt die ter goedkeuring voor aan de Raad van Bestuur. De voorzitter van het Auditcomité formuleert ter gelegenheid van de Raad van Bestuur eventuele bemerkingen. Het Auditcomité bespreekt jaarlijks, na controle door de revisor, het ontwerp van jaarrekening, dat is goedgekeurd door het Directiecomité, en legt die ter goedkeuring voor aan de Raad van Bestuur. De voorzitter van het Auditcomité formuleert ter gelegenheid van de Raad van Bestuur eventuele bemerkingen. Samenstelling Het Auditcomité bestaat uit ten minste drie bestuurders. Noch de voorzitter van de Raad van Bestuur, noch interne bestuurders maken deel uit van het Auditcomité. Het Auditcomité is samengesteld als volgt: Filip Abraham (voorzitter), Wouter De Ploey, Anita Dewispelaere en Francine Swiggers. De financieel directeur woont de vergaderingen bij van het Auditcomité.
12
Periodiciteit van de vergaderingen Het Auditcomité vergadert minstens tweemaal per jaar op uitnodiging van zijn voorzitter. Een vergadering kan altijd worden bijeengeroepen op verzoek van één van zijn leden of van de commissaris-revisor. Het Auditcomité kwam tijdens het academiejaar 2011-2012 twee keer samen: op 24 oktober 2011 naar aanleiding van de begroting 2012-2016 en op 23 april 2012 naar aanleiding van de jaarrekening 2011 en de aanstelling van de interne auditor. Benoemings- en evaluatiecomité Opdracht Het Benoemingscomité formuleert aanbevelingen aan de Raad van Bestuur in verband met de benoeming van bestuurders (cf. punt 8 en 9 van het Interne Reglement van de Raad van Bestuur) en heeft in het bijzonder de volgende taken: het stelt benoemingsprocedures op voor de leden van de Raad van Bestuur; het draagt de gepaste kandidaten voor voor openstaande bestuursmandaten en het legt deze ter goedkeuring voor aan de Raad van Bestuur; het voert een periodieke evaluatie uit van de omvang en de samenstelling van de Raad van Bestuur en zijn comités, indien nodig, formuleert het aanbevelingen om die te wijzigen. Samenstelling Het Benoemingscomité bestaat uit ten minste drie bestuurders. De meerderheid van de leden zijn onafhankelijke bestuurders. De duur van een lid van de Benoemingscommissie kan de duur van zijn bestuursmandaat niet overschrijden. Het Benoemingscomité is samengesteld als volgt: Jan Smets (voorzitter), Ann Demeulemeester en Dirk De Ceulaer. Periodiciteit van de vergaderingen Het Benoemingscomité vergadert minstens eenmaal per jaar op uitnodiging van de voorzitter. Een vergadering kan altijd worden bijeengeroepen op verzoek van één van zijn leden. Wanneer de omstandigheden dit vereisen, kan de voorzitter van het Benoemingscomité bij hoogdringendheid een vergadering bijeenroepen of kan een schriftelijke (met inbegrip van e-mail) vergaderprocedure worden georganiseerd. Het Benoemingscomité kwam tijdens het academiejaar 2011-2012 niet samen. Remuneratiecomité Opdracht Het Remuneratiecomité doet aanbevelingen aan de Raad van Bestuur inzake de waardering, verloning en mandaatsvergoedingen van directieleden. Samenstelling Het Remuneratiecomité bestaat uit ten minste drie bestuurders. De leden zijn externe bestuurders. De voorzitter van de Raad van Bestuur zit het comité voor. De duur van een lid van het Remuneratiecomité kan de duur van zijn bestuursmandaat niet
13
overschrijden. Het Remuneratiecomité is samengesteld (voorzitter), Sophie Dutordoir en Johan Van Den Driessche.
als
volgt:
Jan
Smets
Periodiciteit van de vergaderingen Het Remuneratiecomité vergadert op uitnodiging van de voorzitter. Het Remuneratiecomité kwam in het academiejaar 2011-2012 niet samen. Toekomstraad Opdracht De Toekomstraad komt samen om belangrijke strategische opties van de betrokken vzw‘s te bespreken en de respectieve raden van bestuur daarover te adviseren. De Toekomstraad biedt de respectieve raden van bestuur de mogelijkheid om over een breed netwerk van personen te beschikken die, in beleidsmatig opzicht, nauwe banden onderhoudt met de betrokken instellingen. Samenstelling De Toekomstraad bestaat uit ten minste 10 leden, is samengesteld uit voormalige bestuurders, vergadert minstens 1 keer per jaar en wordt voorgezeten door de voorzitter (of ondervoorzitter). De Toekomstraad kwam in het academiejaar 2011-2012 samen op 24 november 2011. 2.3. Het Directiecomité Op 1 september 2011 ging het Directiecomité HUB-KAHO van start. Samenstelling De leden van het Directiecomité worden aangeduid door de Raad van Bestuur. Het Directiecomité is samengesteld uit: de algemeen directeur HUB (voorzitter) de algemeen directeur KAHO Sint-Lieven de waarnemend rector HUB-KUBrussel de personeelsdirecteur HUB de personeelsdirecteur KAHO Sint-Lieven de financieel directeur HUB-KAHO de voorzitter FHS en EHSAL-FHS-SEM de groepsvoorzitter Professionele Opleidingen de decaan Economie & Management de voorzitter van het studiegebied IWT de campusdirecteur van de Campus Waas de campusdirecteur van de Technologiecampus Gent Bevoegdheden Het Directiecomité: - neemt alle nodige maatregelen om de uitbouw van de HUB-KAHO als University College (UC) te verwezenlijken en de kwaliteit van het onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek en de maatschappelijke dienstverlening te bevorderen;
14
-
-
bereidt de vergaderingen van de Raad van Bestuur voor en voert de beslissingen van de Raad uit; is verantwoordelijk voor het dagelijks beleid van het UC, waaronder de zakelijke aspecten als de personeelsaangelegenheden, het logistieke, het financiële en het juridische beheer; is verantwoordelijk voor de opmaak en de uitvoering van de begroting; sluit overeenkomsten af met derden. Voor overeenkomsten met een strategisch belang doet het Directiecomité een voorstel van beslissing aan de Raad van Bestuur; geeft uitvoering aan de personeelsbegroting, bekrachtigt de samenstelling van de selectiecommissies en hun adviezen en legt de voorstellen m.b.t. aanstellingen, benoemingen en bevorderingen ter goedkeuring voor aan de Raad van Bestuur; handhaaft de academische orde en overlegt desgevallend over tuchtmaatregelen in overeenstemming met de vigerende tuchtreglementen.
Werking Het Directiecomité treedt op als een college. Het beslist bij consensus. Bij gebrek aan consensus beslist de voorzitter van het Directiecomité, na overleg met de voorzitter van de Raad van Bestuur. Het Directiecomité vergadert wekelijks. De algemeen directeur zit de vergaderingen van het Directiecomité voor. De opdrachthouder Directiecomité is verslaggever van de vergaderingen van het comité.
2.4. De UC-raad Op 6 oktober 2011 komt de UC-raad voor het eerst samen. Samenstelling Het Directiecomité is samengesteld uit: de algemeen directeur HUB (voorzitter) de leden van het Directiecomité HUB-KAHO de directeuren/decanen/voorzitters van de studiegebieden de directeur Onderwijs en Kwaliteit Bevoegdheden De UC-raad - neemt, samen met het Directiecomité, alle nodige maatregelen om de uitbouw van de HUB-KAHO als University College te verwezenlijken en de samenwerking tussen de diverse opleidingen te stimuleren en te coördineren; - bereidt de vergaderingen van de Academische Raad inhoudelijk voor, bepaalt daartoe het UC-standpunt en voert zijn beslissingen uit; - is verantwoordelijk voor het ontwerpen en monitoren voor het onderwijskundige, het onderzoeks-, het studenten- en het kwaliteitsbeleid van het UC; - bepaalt het Onderwijsontwikkelingsplan van het UC en keurt de projecten m.b.t. het onderwijsontwikkelingsfonds goed; - monitort de onderwijskundige afspraken uit het Strategie- en Werkingsplan en keurt het Strategie-en Werkingsrapport goed; - coördineert de academische kalenders en het taakinvullingsbeleid;
15
-
keurt alle beleidsvoorstellen tot programmatie en rationalisatie goed, ter bespreking en bekrachtiging van de Academische Raad en Raad van Bestuur; bereidt de wijzigingen aan de werkingsreglementen voor ter voorlegging aan de Raad van Bestuur; ontwerpt het beleid betreffende internationalisering, diversiteit en duurzaamheid.
Werking De UC-raad werkt beleidsvoorbereidend ten behoeve van de Academische Raad en de Raad van Bestuur. Hij neemt zijn beslissingen bij consensus. Bij gebrek aan consensus beslist het Directiecomité volgens de daar geldende beslissingsregels. De UC-raad vergadert in principe één keer in de maand. 2.5. Het Bestuurscollege AO Samenstelling De academisch beheerder (voorzitter) De decaan E&M De decaan T&L De vice-decaan Rechten De voorzitter IIW De waarnemend rector HUB-KUBrussel Werking Het bestuurscollege AO heeft een informatieverstrekkende, meningvormende, beleidsvoorbereidende en beleidsuitvoerende functie. Volgende thema‘s komen o.m. aan bod: - het optimaliseren van de onderwijsorganisatie, de onderwijsleersituatie en de onderwijsontwikkeling; - het stroomlijnen van het taakinvullingsbeleid; - het ontwerpen van de academische kalender; - het opvolgen en stimuleren van het kwaliteitsvol werken in de onderwijsgroep; - de positionering t.o.v. het professioneel onderwijs, de partners van de associatie en de partners in de regio; - het verder uitbouwen van het aanbod van basisopleidingen, postgraduaatopleidingen en initiatieven van permanente vorming; - het opvolgen van het wetenschappelijk onderzoek; - de uitbouw van de contacten met het werkveld; - de internationalisering; de coördinatie van het HRM beleid in de onderwijsgroep.
2.6. De afgevaardigd bestuurder De afgevaardigd bestuurder is verantwoordelijk voor het algemeen beleid van de HUB-KUBrussel. Inzake operationeel beleid is hij verantwoordelijk voor het globale onderzoeksbeleid en de maatschappelijke dienstverlening, het beleid met betrekking tot de externe relaties, het globale onderwijsbeleid, de algemene interne organisatie en de coördinatie van de stafdiensten.
16
De afgevaardigd bestuurder is belast met het dagelijks bestuur, met inbegrip van de vertegenwoordigingsbevoegdheden binnen de perken van dit bestuur. Hij is daarvoor verantwoordelijk ten aanzien van de Raad van Bestuur. 2.7. De academisch beheerder De academisch beheerder is verantwoordelijk voor de academische opleidingen van de HUB-KAHO en zal deze vertegenwoordigen in de KU Leuven. Hij volgt van nabij de integratie van deze academische opleidingen in de KU Leuven op en is voorzitter van de Raad voor Academische Opleidingen, waarin met de vertegenwoordigers van de diverse geledingen van de academische opleidingen overleg gepleegd over de samenwerking tussen het UC en de KU Leuven. 2.8. De algemeen beheerder De algemeen beheerder is verantwoordelijk voor het aansturen en coördineren van de UC diensten (met uitzondering van de financiële dienst en de personeelsdienst) en het ontwikkelen en versterken van een kwaliteitsgerichte dienstverlening HUB-KAHO, en coördineert in sterke mate de werking van het UC, opgevat als het geïntegreerd project van professioneel en academisch onderwijs (van de KU Leuven) binnen de campussen van het UC. De UC-diensten behartigen specifieke opdrachten met betrekking tot de interne logistiek en organisatie, de educatieve dienstverlening en het beleidsvoorbereidend onderzoek. De diensten met ten minste drie personeelsleden werken onder leiding van een diensthoofd dat rapporteert aan de directeur. Het diensthoofd is verantwoordelijk voor een kwalitatief hoogstaande externe dienstverlening aan studenten, docenten, andere diensten en directie. Overzicht van de UC-diensten: Dienst Bibliotheek Centrum voor Internationalisering en Projecten (CIP) Dienst Informatica Dienst Onderwijs en Kwaliteit Dienst Marketing & Communicatie Personeelsdienst Dienst Studentenadministratie en Planning Centrum voor Studentenbegeleiding en -voorzieningen (CSB&V) Economaat EHSAL-FHS-Seminaries EHSAL Management School (EMS) Campus Parnas
17
Groepscentrum Permanente Vorming Financiële dienst Het Directiecomité bepaalt de taken van de respectieve administratieve diensten. Op 19 december 2007 besliste de Raad van Bestuur van de HUB-KUBrussel de dienstverlening op het vlak van personeel, financiën, marketing en communicatie, informatica, logistiek, bibliotheek, studentenadministratie en planning via een samenwerkingsovereenkomst toe te vertrouwen aan de vzw HUB-EHSAL. De diverse stafdiensten van de HUB behartigen ook voor de HUB-KUBrussel specifieke opdrachten met betrekking tot de educatieve dienstverlening en het beleidsvoorbereidend onderzoek, zoals op het vlak van kwaliteitszorg, accreditering en onderwijsorganisatie. 2.8. De waarnemend rector Sinds de Raad van Bestuur van 4 september 2007 heeft de HUB-KUBrussel een waarnemend rector, in de persoon van Prof. dr. Martine de Clercq. Zij is waarnemend lid van de Raad van Bestuur, lid van de UC-Raad en het Directiecomité, lid van de Academische Raad, lid van het Hogeschool-OnderhandelingscomitéOndernemingsraad (HOC-OR) en van het Comité ter preventie en bescherming van de werkplaats (CPBW). Daarnaast vervult zij nog vele specifieke beleidsfuncties in de universiteit. Binnen het strategisch en operationeel kader van de HogeschoolUniversiteit-Brussel (HUB) gaat haar aandacht in de eerste plaats naar het dagelijkse management van de HUB-KUBrussel, dat zij uitoefent in nauw overleg met het Directiecomité van de HUB, dat onder het voorzitterschap staat van Dirk De Ceulaer, afgevaardigd bestuurder van de HUB. De waarnemend rector vertegenwoordigt de HUB-KUBrussel eveneens in de VLIR en het FWO. De Raad van Bestuur verleende op haar verzoek aan de waarnemend rector het bijzonder emeritaat vanaf 1 april 2013. 3.
Samenstelling en bevoegdheden van de inspraak- en medezeggenschapsorganen op het centrale niveau
3.1. Academische Raad De Academische Raad is samengesteld uit 3/8 vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur, 3/8 vertegenwoordigers van het personeel en 2/8 vertegenwoordigers van de studenten. De Academische Raad heeft informatierecht over alle aangelegenheden, advies- en overlegbevoegdheid over de onderwijskundige aspecten van bepaalde aangelegenheden (adviesbevoegdheid: indien het advies unaniem is, is het slechts wijzigbaar door het hogeschoolbestuur op gemotiveerde wijze; overlegbevoegdheid: indien er consensus is, moet het hogeschoolbestuur uitvoeren, indien er geen consensus is, beslist het hogeschoolbestuur). Hierna volgen de onderwijskundige aspecten waarover de Academische Raad adviesof overlegbevoegdheid heeft: Adviesbevoegdheid verandering van de doelstelling van de hogeschool;
18
uitbreiding, inkrimping of beëindiging van de werkzaamheden van de hogeschool of een belangrijk onderdeel ervan; bouwprojecten; beleid inzake interne kwaliteitsbewaking m.b.t. onderwijs en onderzoek; onderzoeksbeleid; programmatie; vaststelling van de pedagogische criteria inzake besteding der middelen; vaststelling van de pedagogische criteria inzake taakverdeling van het personeel; indeling van elke opleiding in opleidingsonderdelen en studiejaren; bepaling van de studieomvang en studiepunten; samenwerkingsakkoorden met derden; beleid inzake nascholing. Overlegbevoegdheid beleid m.b.t. de besteding en verdeling der middelen; vaststelling van de criteria voor de aanwending van de werkingsuitkering, begroting en personeelsformatie; algemene onderwijsorganisatie; huishoudelijk reglement van de hogeschool; beleid inzake onderwijs- en examenregeling; onderwijsexperimenten; beleid inzake sociale voorzieningen; beleid inzake opleidingsprogramma‘s en studiebegeleiding; organisatie van het academiejaar; overdracht of fusie van de hogeschool. 3.2. Stuurgroep Onderwijs en Kwaliteit De stuurgroep Onderwijs en Kwaliteit heeft twee geledingen, één bevoegd voor de professionele opleidingen en een tweede bevoegd voor de academische opleidingen. De belangrijkste bevoegdheidsdomeinen van de stuurgroepen Onderwijs en Kwaliteit (SGOK) zijn: ONDERWIJSONTWIKKELING onderwijsbeleid en onderwijsontwikkelingsplannen curriculumontwikkeling innovatieprojecten associatieprojecten rond onderwijs onderwijskundige professionalisering de ECTS-richtlijnen nieuwe/internationale ontwikkelingen in de instelling en daarbuiten de procedures onderwijsontwikkeling, leeromgeving en studiemateriaal en evaluatie van studenten KWALITEITSZORG Drie kernfuncties, nl. verbetering (quality improvement), verankering (quality assurance) en verantwoording (accountability), die zich vertalen in volgende instrumenten en methoden: strategie- en werkingsplannen (jaarlijkse operationalisering van strategische opties in taakstellingen per organisatieonderdeel); gedocumenteerde kwaliteitsraamwerken per organisatiegeleding geordend volgens de PLAN-DO-CHECK-ACT-cyclus: o beleidsteksten en ontwikkelingsplannen,
19
werkingsafspraken: procedures, reglementen, protocols, organogrammen, o meetplannen en –resultaten, o opvolgingsrapportering. kwantitatief beleidsmatig onderzoek (tevredenheidsenquêtes bij diverse doelgroepen, analyses van instroom en studierendement …) behandeling van klachten en verbeteringssuggesties; kwaliteitsaudits; strategie- en werkingsrapporten (voortgangsrapportering over de taakstellingen, opvolging van visitaties en audits, monitoring van beleidsindicatoren); externe kwaliteitszorg (voorbereiding zelfevaluaties en visitaties, externe audits e.d.). o
ONDERWIJSKUNDIGE PROFESSIONALISERING Samenstelling: De stuurgroepen Onderwijs en Kwaliteit worden samengesteld door het Directiecomité (op advies van de decanen en directeurs van faculteiten en studiegebieden) en kunnen na overleg verder worden uitgebreid op permanente of tijdelijke basis in functie van de omvang van de op te nemen taken. De directeur Onderwijs en Kwaliteit zit de stuurgroepen voor en drie medewerkers van de dienst Onderwijs en Kwaliteit zijn lid. De faculteiten van de groep Academische Opleidingen hebben een of meerdere coördinator(en) kwaliteitszorg die lid zijn van de geleding ―academische opleidingen‖ van de stuurgroep. Elk studiegebied van de groep Professionele Opleidingen heeft een ankerpersoon kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling die lid is van de geleding ―professionele opleidingen‖ van de stuurgroep. Er is ook voorzien in een studentenvertegenwoordiging. 3.3. Het HOC HUB-EHSAL/HOC-KAHO/Ondernemingsraad HUB-KUBrussel Samenstelling Cfr. Decreet betreffende de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap en het decreet betreffende de universiteiten van de Vlaamse Gemeenschap. Werking Cfr. Decreet betreffende de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap en de wet van 20 september 1948 houdende de organisatie van het bedrijfsleven. 3.4. Het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk Het CPBW heeft hoofdzakelijk tot taak om alle middelen op te sporen en voor te stellen, om actief bij te dragen tot veiligheid en gezondheid van werknemers en het milieu. Om deze taken te volbrengen moet het CPBW adviezen uitbrengen en voorstellen formuleren omtrent het beleid ter voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten en omtrent het jaarlijks actieplan van het ondernemingshoofd. De werkgever is ertoe gehouden aan het CPBW al de nodige informatie te verstrekken zodat het met kennis van zaken adviezen kan uitbrengen. Daarom moeten de leden van het CPBW op de hoogte worden gebracht en kennis kunnen nemen van alle al dan niet door de reglementering opgelegde verslagen, adviezen en documenten die verband houden met veiligheid, gezondheid en milieu. Het CPBW heeft als opdracht om alle taken uit te voeren die vervat zijn in de wettelijke en reglementaire bepalingen van:
20
de wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen. de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, de daarop betrekking hebbende KB‘s, de Codex en het ARAB. Het K.B. van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de comités voor preventie en bescherming op het werk. De milieuwetgeving van het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. 3.5. Studiegebiedonderhandelingscomité Per studiegebied wordt een studiegebiedonderhandelingscomité opgericht (SOC). In het SOC vindt het sociaal overleg plaats op het niveau van het studiegebied. Het SOC adviseert tevens het HOC/OR over alle voor het studiegebied relevante thema‘s. In het SOC kunnen beide geledingen alle personele consequenties van beleidsmaatregelen aan de orde stellen die op het studiegebied betrekking hebben. In het SOC wordt alleszins ook de budgettaire context van het studiegebied geduid en besproken. De SOC‘s hebben informatie-, overleg- en adviesrecht. In de schoot van het SOC kan worden onderhandeld over aangelegenheden waartoe het HOC het SOC mandateert (delegatie). Het SOC kan het HOC ook verzoeken om over bepaalde studiegebiedaangelegenheden te kunnen onderhandelen. Over de resultaten van die onderhandelingen kan het SOC ook een protocol afsluiten dat rechtsgeldig wordt mits een bekrachtiging door het HOC met een protocol van akkoord. Op die wijze wordt de coherentie gegarandeerd tussen de diverse protocols die in de hogeschool worden afgesloten. Voor het academisch onderwijs worden twee SOC‘s opgericht, nl. één voor de academische opleidingen in humane wetenschappen en één voor IIW. Op hun initiatief kunnen de SOC‘s voor de academische opleidingen samen vergaderen met het oog op de integratie van hun opleidingen in de universiteit. Om die laatste reden wordt in de academische SOC‘s in ieder geval ook vertegenwoordigers van het ATP opgenomen. Studiegebiedoverstijgende problemen worden steeds op het HOC-niveau behandeld, tenzij het HOC dat anders bepaalt. Samenstelling SOC Gemandateerde vertegenwoordigers van het bestuur met ten minste evenveel afgevaardigden van het personeel. De afvaardiging van het personeel: minimum vier en maximum zes mandaten. Werking De SOC‘s vergaderen driemaal per academiejaar onder voorzitterschap van een studiegebieddirecteur. 3.6. De Campusraad Samenstelling Er zijn in de instelling vier campussen waar een campusdirecteur aangesteld wordt (Campus Aalst, Campus Brussel, Campus Gent en Campus St Niklaas) en er zijn twee
21
campussen waar een campuscoördinator aangesteld wordt (Campus Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen en Campus Parnas). Voor de zes campussen wordt een campusraad opgericht. Op voorstel van de campusdirecteur stelt de Raad van Bestuur de campusraden samen. De campusraden zijn samengesteld als volgt: - de campusdirecteur/-coördinator (voorzitter) - een vertegenwoordiging van de STUVO en de dienst Facilitair management - de vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel en van het administratief personeel met inbegrip van de vertegenwoordiger van het personeel in HOC en CPB (telkenmale één vertegenwoordiger) van de betrokken campus (één vertegenwoordiger per studiegebied) - de vertegenwoordiging van de studenten - naargelang van het agendapunt: deskundigen Werking Op de vergaderingen van de campusraad wordt informatie verstrekt en overleg gestimuleerd. Er worden punten geagendeerd met betrekking tot het kwaliteitsvol opleiden en samenleven op de campus: het dynamisch samenspel tussen studenten, docenten en medewerkers van onderwijsondersteunende diensten; de organisatie van gezamenlijke evenementen zoals infodagen, openlesdagen, Kerstvieringen, ....; het vergroten van de cohesie tussen studenten, docenten en medewerkers van de verschillende opleidingen; de uitrusting van de campus wat betreft facilitaire, logistieke en didactische aspecten; de interactie met de omgeving (stad, betrokken werkveld, ....); ....... De campusraad vergadert ten minste 3x per academiejaar onder het voorzitterschap van de campusdirecteur. Naar aanleiding van bepaalde agendapunten kunnen decanen/directeuren van studiegebieden vragen om uitgenodigd te worden op de samenkomsten van de campusraden. In ieder geval krijgen zij steeds de agenda en het verslag van die vergaderingen. 3.5. De Studentenraad Samenstelling De Studentenraad bestaat conform het Participatiedecreet uit minimum 8 stemgerechtigde studentenvertegenwoordigers, democratisch verkozen volgens het kiesreglement. Werking Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de vice-voorzitter en de vier bestuursleden. Het dagelijks bestuur staat in voor de planning, voorbereiding en opvolging van de vergaderingen van de SR. Het dagelijks bestuur kan beslissingen nemen bij hoogdringendheid, als de SR niet meer tijdig samengeroepen kan worden. Het dagelijks bestuur brengt hiervan op de eerstvolgende vergadering van de SR schriftelijk of mondeling verslag uit.
22
4. Bijzondere UC-organen 4.1.
De Expertisecel Internationalisering
Samenstelling - een lid van het Directiecomité dat voorzitter is - de coördinator Internationalisering UC - 1 vertegenwoordiger van respectievelijk de professionele hoger onderwijs opleidingen HUB en KAHO, 1 vertegenwoordiger per faculteit voor de academische hoger onderwijs opleidingen van de HUB en 1 vertegenwoordiger voor de academische hoger onderwijs opleidingen van de KAHO - de coördinator internationale projecten UC Werking De expertengroep is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat een UC-breed beleid op het vlak van internationalisering wordt opgezet en uitgevoerd. De leden ervan zijn er elk afzonderlijk voor verantwoordelijk dat het UC-beleid uitgevoerd wordt op de onderliggende niveaus (opleiding/cluster van opleidingen) en zorgen ook voor een professionele opvolging van de afspraken op die niveaus. De stuurgroepen internationalisering AO en PO zorgen voor input. De expertengroep behandelt ook beleidsdossiers die de opleidingen en studiegebieden overstijgen. De expertengroep biedt een platform voor uitwisseling van expertise. De groep vergadert zes keer per academiejaar. 4.2. De Expertisecel Diversiteit Samenstelling - een lid van het Directiecomité dat voorzitter is - de coördinator Diversiteit - vertegenwoordigers van de studiegebieden PO en AO van HUB en KAHO - vertegenwoordigers van de diensten (personeel, communicatie, onderzoek en studentenaangelegenheden) - verantwoordelijke taalbeleid UC Werking De expertengroep zorgt ervoor dat een UC-breed beleid op het vlak van diversiteit wordt ontwikkeld en uitgevoerd. De vertegenwoordigers van de studiegebieden representeren hun opleidingen(-clusters) in de cel en zijn tegelijk verantwoordelijk voor de implementatie van de gemaakte afspraken op studiegebied- en opleidingsniveau. De expertengroep behandelt ook beleidsdossiers die de opleidingen en studiegebieden overstijgen. De expertengroep functioneert als een platform voor uitwisseling van expertise. De groep vergadert zes keer per academiejaar.
4.3. Het Bureau Onderzoeksbeleid Samenstelling - de voorzitter van het Bureau Onderzoeksbeleid - de voorzitters van de onderzoeksraden van de academische opleidingen - de voorzitter en de onderzoekscoördinator van de onderzoeksraad ‗praktijkgericht onderzoek‘
23
- de onderzoekscoördinatoren van PO en AO Werking Het Bureau Onderzoeksbeleid garandeert een UC-breed beleid inzake onderzoek. Het stimuleert interdisciplinair onderzoek tussen de academische opleidingen, tussen de professionele opleidingen en waar mogelijk ook tussen de academische en professionele opleidingen. Het Bureau Onderzoeksbeleid zorgt ook voor een beleidscoördinatie van de onderscheiden onderzoeksraden. Tenslotte is het bureau een platform van expertise-uitwisseling.
5. De Faculteiten 5.1. Overzicht van de Faculteiten en de opleidingen De Faculteiten aan de HUB-KUBrussel zijn:
de Faculteit Economie en Management (E & M) de Faculteit Rechten (R) de Faculteit Taal & Letteren (T & L)
De Faculteit Economie en Management biedt gezamenlijk met HUB-EHSAL aan:
Bachelor- en Masteropleiding Handelsingernieur Bachelor- en Masteropleiding Handelswetenschappen Bachelor- en Masteropleiding Milieu- en Preventiemanagement
De Faculteit Rechten biedt aan:
Bachelor in de Rechten, algemene afstudeerrichting Rechten Bachelor in de Rechten, afstudeerrichting Economie, Recht en Bedrijfskunde Master-na-Master Vennootschapsrecht Master-na-Master Intellectuele Rechten Master-na-Master in de Quantitative Analysis in the Social Sciences
De Faculteit Taal en Letteren biedt gezamenlijk met HUB-EHSAL aan:
Bachelor in de Taal- en Letterkunde Bachelor in de Toegepaste Taalkunde Master in het Vertalen Master in het Tolken Master in de Meertalige Communicatie Master in de Journalistiek
5.2. De werkingsreglementen De Faculteiten van Economie en Management, Rechten en Taal & Letteren functioneren volgens werkingsreglementen die door de Raad van Bestuur werden goedgekeurd. In deze werkingsreglementen worden zowel de werking van de faculteit beschreven (op het niveau van de opleiding, het studiegebied, de onderwijsgroep en het University College) als de diverse functies op dezelfde niveau‘s. Hierna volgt een overzicht van de nieuwe werkingsreglementen die in 2011 in voege zijn gegaan.
24
5.2.1 Werkingsreglement Faculteit Economie en Management
1.
Werking van de onderwijsgroep AO – Humane Wetenschappen
1.1
Niveau opleiding
1.1.1 De permanente onderwijscommissie (POC) Samenstelling De programmadirecteur (voorzitter) De academisch directeur De leerlijncoördinatoren De coördinator kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling De studentenvertegenwoordiger(s) De administratief secretaris De liaison officer (enkel POC HW) Werking De opleidingen van de faculteit Economie & Management worden gedragen door de respectievelijke permanente onderwijscommissies (POC): Handelswetenschappen, Handelsingenieur, Business Administration, Milieu- & Preventiemanagement en MIBEB/MIBEM. De permanente onderwijscommissie implementeert op opleidingsniveau het beleid inzake academisering, onderwijskwaliteit, -niveau en oriëntatie. De permanente onderwijscommissies worden voorgezeten door de programmadirecteurs. De academisch directeur, de coördinator kwaliteitszorg & onderwijsontwikkeling, de leerlijncoördinatoren, de administratief directeur en minstens één studentenvertegenwoordiger zijn allen lid. Dossiers voorbereid door de permanente onderwijscommissies worden, na goedkeuring door het faculteitsbestuur, finaal bekrachtigd door de Academische Raad en de Raad van Bestuur van het UC, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden die via overeenkomst zijn toegekend aan het beheersorgaan van de geïntegreerde faculteit. 1.1.2 De leerlijncommissie Samenstelling De leerlijncoördinator (voorzitter) De docenten die betrokken zijn bij een opleidingsonderdeel binnen een welbepaalde leerlijn. Werking De leerlijncoördinator is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en permanente optimalisering van een leerlijn in een opleiding. Hij coördineert en stroomlijnt de inhoudelijke kwaliteit van de leerlijn. Dit wordt bewerkstelligd via overleg in leerlijncommissies. De leerlijncoördinator implementeert het onderwijsprogramma en de didactische vormgeving van de opleiding, zoals opgesteld in de POC. De leerlijncoördinator denkt
25
binnen de POC vak- en leerlijnoverschrijdend en bouwt mee aan een totaalconcept van de opleiding. Een leerlijncoördinator staat aan het hoofd van een leerlijncommissie. Een leerlijncommissie is samengesteld uit de personeelsleden die doceren binnen de leerlijn waarvoor de leerlijncoördinator is aangesteld. Leerlijnen worden ingericht volgens een logische opbouw van kennis en competenties in een inhoudelijk coherente maar niet noodzakelijk monodisciplinaire cluster van opleidingsonderdelen. De leerlijncoördinator rapporteert aan de POC omtrent de werkzaamheden van de leerlijncommissie. De functie van leerlijncoördinator wordt toegewezen op basis van een aanstelling door de Raad van Bestuur. 1.1.3 De resonantieraad Samenstelling De decaan (voorzitter) De vice-decaan onderwijs De vice-decaan onderzoek De academisch directeur De programmadirecteur Vertegenwoordigers van organisaties in de sectoren waarop de opleiding voorbereidt en/of academici uit het toepasselijke domein Werking In de faculteit Economie & Management worden volgende resonantieraden samengesteld: resonantieraden voor de opleidingen Handelsingenieur, Handelswetenschappen, Business Administration, Milieu- & Preventiemanagement, MIBEM/B. De resonantieraden worden samengesteld uit vertegenwoordigers van ondernemingen of andere organisaties die bedrijvig zijn in de arbeidssector(en) waarop de opleiding voorbereidt en/of academici/deskundigen van wie de professionele bezigheden zich in de vakgebieden van de opleiding situeren. De resonantieraad waakt erover dat de opleiding aansluit bij de beroepspraktijk en geeft inspraak aan het werkveld. De resonantieraad is een adviesraad die tot taak heeft het curriculum van de opleiding te evalueren en voorstellen te doen ter optimalisering. De resonantieraad heeft in eerste instantie oog voor het algemeen profiel van de opleiding. 1.2
Niveau studiegebied
1.2.1 Het faculteitsbestuur E&M Samenstelling De decaan (voorzitter) De vice-decaan onderwijs De vice-decaan onderzoek De academisch directeur De programmadirecteurs Verantwoordelijke EMS – FHS Een medewerker van de Cel Beleidsondersteuning
26
Werking Het faculteitsbestuur is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de faculteit. Op faculteitsniveau zet het de fundamentele lijnen uit voor het onderwijs- en onderzoeksbeleid en zorgt voor maximale afstemming tussen de verschillende POC‘s. Het faculteitsbestuur Economie & Management is samengesteld uit de decaan (voorzitter), de vice-decaan onderwijs, de vice-decaan onderzoek, de academisch directeur, de programmadirecteurs van de opleidingen Handelswetenschappen, Handelsingenieur, Milieu- en Preventiemanagement, Business Administration, MIBEB/M en een vertegenwoordiger van de EHSAL Management School / Fiscale Hogeschool-Seminaries. Het faculteitsbestuur vergadert wekelijks. Een medewerker van de decanale cel Beleidsondersteuning is secretaris. Het faculteitsbestuur staat in voor de algemene leiding, het bestuur en de werking van de faculteit. Die opdracht omvat grosso modo het behartigen van volgende aspecten: ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
de inhoudelijke kwaliteit en samenhang van de opleidingen; de strategische opties van de Raad van Bestuur op faculteitsniveau (academisering, onderwijsinnovatie, flexibilisering, studie- en trajectbegeleiding, internationalisering, diversiteit en duurzaamheid, professionalisering, onderzoek, kwaliteitszorg en accreditatie); de externe representatie van de faculteit; het overleg, de participatie en de informatieverstrekking in de faculteit; de adviesverlening aan de directie over interne en externe ontwikkelingen. Toewijzen onderwijsopdrachten personeel op andere campi na vraag vanuit beheersorgaan Aansturen aanwervings- en bevorderingsbeleid Netwerking en externe communicatie met bedrijfsleven, nationale en internationale organisaties,… Ontwikkelen en aansturen van het alumnibeleid Stimuli/voorwaarden voor internationalisering en studentenmobiliteit creëren Opvolgen rekruteringsbeleid Het financieel beleid (verdeling van de middelen, aanwending van de WU en de vastlegging van de personeelsformatie, de budgetopvolging)
1.2.2 Het gemeenschappelijk beheersorgaan geïntegreerde faculteit Samenstelling De decaan KULeuven (voorzitter) De decaan HUB De decaan Lessius De vice-decaan onderwijs HUB De vice-decaan onderwijs Lessius De vice-decaan onderwijs KULeuven De vice-decaan onderzoek HUB De vice-decaan onderzoek Lessius De vice-decaan onderzoek KULeuven De administratief directeur KULeuven De academisch directeur HUB Vertegenwoordigers partners
27
Werking Het beheersorgaan bestaat uit leden aangeduid door Lessius, HUB en KULeuven. Gedurende de periode van het academiseringsproces zit de decaan van de KULeuven het beheersorgaan voor. Het is verantwoordelijk voor een goede afstemming van de academische opleidingen aangeboden op de verschillende campussen van de Associatie KULeuven binnen het betreffende studiegebied. Het gemeenschappelijk beheerorgaan: ● bespreekt voorstellen voor een optimale profilering van de onderwijsprogramma‘s. Deze voorstellen worden ter bekrachtiging aan de Associatie KULeuven en aan de betrokken instellingen voorgelegd. ● bepaalt de overstapregelingen tussen de onderwijsprogramma‘s en legt deze overstapregelingen ter bekrachtiging voor aan de Associatie KULeuven en aan de betrokken instellingen. ● bevordert de onderwijskundige uitbouw, optimalisering en professionalisering van de onderwijsprogramma‘s die door de geïntegreerde faculteit worden aangeboden. ● beslist over gemeenschappelijke initiatieven op het vlak van postgraduaatprogramma‘s mits bekrachtiging door de Associatie KULeuven en de betrokken instellingen. ● formuleert adviezen over de rationalisatie van onderwijsprogramma‘s. ● beslist over gemeenschappelijke communicatie naar nieuwe studenten in onderwijsbeurzen, infodagen e.d. en informeert de betrokken instellingen hieromtrent. ● onderzoekt de mogelijkheden tot harmonisatie van de procedures inzake selectie en promotie. ● ontwikkelt gezamenlijke initiatieven inzake internationalisering, bibliotheekbeleid en informatica. 1.2.3 Het decanaat Samenstelling De decaan De vice-decaan onderwijs De vice-decaan onderzoek De academisch directeur De administratief secretaris De medewerkers van de decanale cellen Werking Cel Internationalisering & diversiteit Mobiliteitsondersteuning voor de academische opleidingen – in overeenstemming met de centrale richtlijnen terzake en i.s.m. de ankerpersonen internationalisering in die opleidingen ●
● ●
bewaken van het aanbod voor inkomende studenten: op basis van evaluaties van vorige academiejaren en input van de POCs voorstel vakkenlijst voor inkomende studenten (alternatief: controle van de studieprogramma‘s in functie van verwachtingen studenten en partners); communicatie van het aanbod voor inkomende studenten (communicatieinstrumenten m.i.v. course catalogue) en verzorgen van de inschrijvingstool; opvolgen van de inschrijvingen en studentenadministratie voor inkomende studenten;
28
● ● ● ● ●
onthaal van inkomende studenten en collega‘s; bewaken van het aanbod voor uitgaande studenten: voldoende partners, werkbare studiepakketten; beheer van de interinstitutionele akkoorden; communicatie aan studenten, begeleiding van kandidaat-mobiele studenten, selectie; administratie van de uitgaande mobiliteit: o.m. equivalentiedossiers voorbereiden, learning agreements opmaken en actueel houden
Voor de faculteit ●
● ● ●
ontwikkeling en coördinatie van nieuwe initiatieven op het vlak van internationalisering en diversiteit in opvolging van het SWP van de faculteit of op aangeven van de Stuurgroep Internationalisering en diversiteit en zoals goedgekeurd door het faculteitsbestuur; advies verlenen m.b.t. verder studeren of werken in het buitenland aan studenten (link met cel studie- en trajectbegeleiding, én projecten); bijzondere ondersteuning van de Engelstalige programma‘s (links met andere cellen) instaan voor de vertalingen naar het Engels van beleidsdocumenten en communicatiemateriaal
Cel Projecten & Relatiebeheer ● ontwikkeling en coördinatie van nieuwe initiatieven rond business oriëntatie en externe samenwerking in opvolging van het SWP van de faculteit of op aangeven van de Stuurgroep businessoriëntatie en zoals goedgekeurd door het faculteitsbestuur ● Ontwerp en ontwikkeling van extern gefinancierde (onderwijs)projecten ● beheer van de externe contacten van de faculteit, m.i.v. aanleg en onderhoud van database ● advies bij concept van meesterproeven en projecten + operationele opvolging van de masterproeven in de programma‘s Cel Studie- en Trajectbegeleiding ● ● ● ● ● ● ● ●
informatieverstrekking aan (kandidaat-)studenten over de opleiding; adviseren van (kandidaat-)studenten bij het maken van studiekeuzes; begeleiden van studenten op scharniermomenten in hun studieloopbaan; instaan voor de studiebegeleiding van alle studenten; instaan voor de trajectbegeleiding van studenten, inclusief buitenlandse en mobiele studenten-link met cel internationalisering en diversiteit ontwikkeling en coördinatie van nieuwe initiatieven rond studie- en trajectbegeleiding in opvolging van het SWP van de faculteit en zoals goedgekeurd door het faculteitsbestuur organiseren van het onthaal van studenten – link met cel internationalisering en diversiteit vervullen van de brugfunctie secundair-hoger onderwijs: initiëren en organiseren van initiatieven ter bevordering ervan (link met cel studie- en trajectbegeleiding)vervullen van de brugfunctie hoger onderwijsarbeidsmarkt: initiëren en organiseren van initiatieven ter bevordering ervan: loopbaanbegeleiding
29
Cel Beleidsondersteuning ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
inhoudelijke voorbereiding, organisatie, verslaggeving en verdere opvolging van facultaire vergaderingen ondersteuning faculteitsbestuur bij het uitwerken van processen met betrekking tot onderwijs- en personeelsaangelegenheden zoals bijv. opvolging wijzigingen opleidingsprogramma's ondersteuning bij selecties, didactische evaluaties beheer van informatiegaringstabellen, taakinvullings- en personeelsdossiers beheer van de facultaire personeelskenmerken voorbereiding visitaties en accreditaties organisaties faculteitsgerelateerde evenementen verwerken administratieve documenten en dossiers beheer van de agenda van de decaan en opvolging van zijn/haar briefwisseling
Cel Secundair Onderwijs Verzorgen van de contacten van de faculteit met de diverse actoren van het secundair onderwijs, in eerste instantie leraren en directies. Met deze partner deelt de faculteit de bezorgdheid om een goed begeleide en goed geïnformeerde studiekeuze van scholieren en een optimale aansluiting tussen secundair en hoger onderwijs. De cel ontwikkelt en implementeert daartoe een coherent samenwerkingsbeleid met het secundair onderwijs in functie van een optimale in- en doorstroom van studenten in haar opleidingen. Meer bepaald: uitwerken, aanbieden en evalueren van een effectief educatief aanbod voor secundaire scholen: in samenwerking met de centrale coördinator terzake; de marketingverantwoordelijken van de faculteit en de betrokken docenten/onderzoekers; coördineren en organiseren van de specifieke lerarenopleiding (in HUB en Lessius Antwerpen) conform de relevante regelgeving en afspraken en in samenwerking met de POC Handelswetenschappen; studentenbegeleiding specifieke lerarenopleiding deskundigheidsontwikkeling m.b.t. praktijk en doelstellingen van het secundair onderwijs en netwerken met scholen, leraren, directies en CLB‘s (onder meer organisatie en opvolging van een resonantieraad secundair onderwijs); stimuleren van samenwerking en coördineren van overstapmogelijkheden tussen de professionele opleidingen en de opleidingen van de faculteit Economie en Management 1.2.4 De onderzoeksraad Samenstelling De vice-decaan onderzoek (voorzitter) De onderzoekscoördinator De decaan De directeurs van de onderzoekscentra De voorzitters van de onderzoeksgroepen De voorzitter onderzoeksraad PO
30
Een medewerker van de Dienst voor Onderzoekscoördinatie Werking De onderzoeksraad functioneert autonoom binnen de krijtlijnen van de gemeenschappelijke afspraken gemaakt in het bureau onderzoeksbeleid. Bij elke onderzoeksraad wordt een vertegenwoordiger opgenomen van de geïntegreerde faculteit, waarbij de betrokken raad aanleunt. De onderzoeksraden vergaderen om de vier weken en het bureau tussentijds om de stand van zaken te bespreken en de agenda van de onderzoeksraden te stroomlijnen. De onderzoeksraad, samen met het bureau onderzoeksbeleid van het UC, geven vorm aan het beleid en de organisatie van het onderzoek en de verdeling van de werkingsmiddelen, de opvolging van de relatie tussen toegewezen onderzoekstijd en geleverde wetenschappelijke output, het stroomlijnen van de interne en externe communicatie betreffende onderzoek en de relatie tussen onderwijs en onderzoek. Het bureau bewaakt de gecoördineerde implementatie van het meerjarenplan van de associatieraad voor onderzoek. 1.2.5
De Stuurgroep Businessoriëntatie
Samenstelling De voorzitter van Stuurgroep Businessoriëntatie E&M De academisch directeur Het adjunct-diensthoofd Projecten en Relatiebeheer Deskundigen inzake business oriëntatie Vertegenwoordiging beroepenveld Vertegenwoordiging professionele bachelors HW&BK Werking De stuurgroep heeft als opdracht het faculteitsbestuur te adviseren m.b.t. het facultair beleid m.b.t. business oriëntatie (binnen het centrale kader van het University College). Daarnaast geeft de stuurgroep ook input aan de decanale cellen, het Expertisecentrum voor Strategisch Management en Projectmanagement en andere facultaire medewerkers. ● ●
Faculteitsbestuur adviseren m.b.t. het facultaire beleid m.b.t. businessoriëntatie (binnen het centrale kader van het University College) Input geven aan de decanale cellen, het Expertisecentrum voor Strategisch Management en Projectmanagement en andere facultaire medewerkers. Dit betreft meer bepaald: ● Ontwikkelen van langetermijndoelstellingen m.b.t. de businessoriëntatie van diverse beleidsdomeinen van de faculteit ● Voorstellen van meetinstrumenten en opvolgingsmethoden voor de verschillende POC‘s, leerlijncommissies en coördinatoren ● Periodiek opvolgen van de realisaties van de faculteit op het vlak van businessoriëntatie ● Stimuleren van de businessoriëntatie, zowel op structureel en organisatorisch niveau als op het individuele niveau ● Adviseren over de prioriteiten van de business-oriëntatie-initiatieven die in de organisatie ontstaan en uitgevoerd worden ● Bijdragen tot een algemene cultuur waarin de businessoriëntatie in en door alle geledingen gedragen wordt ● Bevorderen van de integratie van businessoriëntatie en academisering door overleg en informatieuitwisseling met de onderzoeksraad
31
1.2.6 De stuurgroep Internationalisering en diversiteit Samenstelling De academisch directeur (voorzitter) Het adjunct-diensthoofd internationalisering en projecten De ankerpersonen internationalisering Thematische experts vanuit de faculteit Vertegenwoordiger mobiliteitsondersteuning Werking De stuurgroep heeft als opdracht het faculteitsbestuur te adviseren m.b.t. het facultair internationaliseringsbeleid (binnen het centrale kader van het University College). Daarnaast geven zij ook input aan de decanale cellen en andere facultaire medewerkers omtrent internationale en diversiteitsprojecten. De stuurgroep is samengesteld uit de academisch directeur (voorzitter), het adjunctdiensthoofd Internationalisering en diversiteit, de ankerpersonen internationalisering, thematische experts en een vertegenwoordiger van de mobiliteitsondersteuning. 1.2.7 Het Analyseteam Samenstelling Voorzitter analyseteam Het adjunct-diensthoofd studie- & trajectbegeleiding Thematische experts vanuit de faculteit Werking De analyseteam heeft als opdracht het faculteitsbestuur te adviseren m.b.t. het facultair beleid op het vlak van studie- en trajectbegeleiding (binnen het centrale kader van het University College). Daarnaast geven zij ook input omtrent projecten aan de decanale cellen en andere facultaire medewerkers. 1.3
Niveau onderwijsgroep AO– Humane Wetenschappen
1.3.1 De stuurgroep Onderwijs & Kwaliteit AO Samenstelling De directeur Onderwijs & Kwaliteit (voorzitter) Het adjunct-diensthoofd Cel ICTO Het adjunct-diensthoofd Cel Statistische Analyse Medewerkers Dienst Onderwijs & Kwaliteit (HUB en KAHO) Coördinatoren Onderwijs & Kwaliteit AO (HUB en KAHO) Thematische experts Werking De directeur Onderwijs en Kwaliteit pleegt overleg met de vertegenwoordigers van de faculteiten in de tweemaandelijkse vergaderingen van de stuurgroepen Onderwijs en Kwaliteit (SGOK) die hij voorzit. De stuurgroep Onderwijs en Kwaliteit van de academische opleidingen heeft een informatieverstrekkende, participatieve, meningvormende en beleidsontwikkelende functie. Ze reflecteert over het onderwijs- en kwaliteitsbeleid en formuleert
32
voorstellen en adviezen voor de bevoegde besluitvormingsorganen. Op het niveau van de faculteiten van de academische opleidingen zijn dit de POC‘s. Op het niveau van de instelling zijn dit de academische raad en de raad van bestuur. De agenda van de stuurgroep Onderwijs en Kwaliteit wordt voorbereid door een agendacommissie samengesteld uit de directeur onderwijs en kwaliteit, de voorzitter IWT en de decanen van de faculteiten Humane Wetenschappen. Elke faculteit vaardigt een of meerdere vertegenwoordigers af in de stuurgroep, rekening houdend met de grootte van de faculteit. De vertegenwoordigers fungeren in de stuurgroep als klankbordgroep en dragen bij tot de implementatie van het onderwijs- en kwaliteitsbeleid in hun faculteit. 1.3.2 Het centrum voor Onderzoekscoördinatie Samenstelling De voorzitter van het Bureau Onderzoeksbeleid De onderzoekscoördinator De wetenschapscommunicator De administratieve medewerkers Werking Het Centrum voor Onderzoekscoördinatie neemt de ondersteunende taken op het vlak van het onderzoeksbeleid en de onderzoekscoördinatie op zich. het voert de beslissingen van het Bureau Onderzoeksbeleid en de verschillende onderzoeksraden uit. Het staat in voor de inventarisatie van de onderzoeks- en valorisatieresultaten, en zorgt voor een klimaat waarin de onderzoekstijd door de onderzoekers optimaal kan ingevuld worden. 1.4
Niveau UC
1.4.1 De Expertisecel Internationalisering UC Samenstelling De algemeen directeur (voorzitter) De Centrale coördinator internationalisering De vertegenwoordigers van de onderwijsgroep PO en de faculteiten Werking De expertengroep is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak van internationalisering is en dat het wordt opgevolgd; De leden zijn er elk apart voor verantwoordelijk dat het UC-beleid zijn uitvoering vindt in de onderliggende niveaus (hetzij één opleiding, hetzij een cluster van opleidingen) en dat de centrale richtlijnen worden opgevolgd in de opleiding(en) die ze vertegenwoordigen; De expertengroep behandelt problemen m.b.t. internationalisering die de individuele opleiding(encluster) overstijgt; De expertengroep deelt waar zinvol succeservaringen van de opleidingen(cluster); De expertengroep vergadert maandelijks. 1.4.2 De Expertisecel Diversiteit UC Samenstelling De algemeen directeur (voorzitter)
33
De Centrale coördinator diversiteit De vertegenwoordigers van de studiegebieden PO en de faculteiten Werking De expertengroep is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak diversiteit is en dat het wordt opgevolgd. De leden zijn er elk apart voor verantwoordelijk dat het UC-beleid zijn uitvoering vindt in de onderliggende niveaus (hetzij één opleiding, hetzij een cluster van opleidingen) en dat de centrale richtlijnen worden opgevolgd in de opleiding(en) die ze vertegenwoordigen. De expertengroep behandelt problemen m.b.t. diversiteit die de individuele opleiding(encluster) overstijgt. De expertengroep deelt waar zinvol succeservaringen van de opleidingen(cluster). De expertengroep vergadert maandelijks. 1.4.3 Het bureau onderzoeksbeleid Samenstelling De voorzitter van het Bureau Onderzoeksbeleid De voorzitters van de onderzoeksraden van de faculteiten Economie en Management, Taal en Letteren, Rechten en IWT Een lid van de onderzoeksraden Economie & Management, Taal en Letteren, Rechten en IWT De voorzitter van de onderzoeksraad praktijkgericht onderzoek De onderzoekscoördinator van de professionele onderzoek De onderzoekscoördinator van de academische opleidingen Werking Het bureau onderzoeksbeleid is verantwoordelijk voor de beleidscoördinatie binnen het UC inzake onderzoek en praktijkgericht onderzoek. Het bureau onderzoeksbeleid is verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak onderzoek is en dat dat wordt opgevolgd. 1.4.4 De overleggroep Handelswetenschappen & Bedrijfskunde Samenstelling De liaison officer De coördinator schakelprogramma‘s PO-AO Vertegenwoordigers van het studiegebied Handelswetenschappen & Bedrijfskunde van de professionele opleidingen De academisch directeur van de faculteit Economie & Management De administratief secretaris van de faculteit Economie & Management Een studentenbegeleider van het Centrum voor Studentenbegeleiding & voorzieningen Studenten van de schakelprogramma‘s en masteropleidingen E&M Werking De overleggroep Handelswetenschappen & Bedrijfskunde is verantwoordelijk voor de beleidscoördinatie inzake schakelprogramma‘s, voorbereidingsprogramma‘s en de synergie tussen de groep van de professionele en de groep van de academische opleidingen in het studiegebied Handelswetenschappen & Bedrijfskunde. Dit overlegforum zorgt tevens voor de uitbouw van de initiatieven m.b.t. de oriëntatie en heroriëntatie van de betreffende studenten. De overleggroep Handelswetenschappen & Bedrijfskunde wordt voorgezeten door de liaison officer. De administratief secretaris Economie & Management, de directeur van
34
de professionele bacheloropleiding Handelswetenschappen & Bedrijfskunde, de coördinator van het schakelprogramma Handelswetenschappen en een studentenbegeleider van het Centrum voor Studentenbegeleiding & voorzieningen zijn allen lid. 1.4.5. Overleg Campusdirecteuren/-coördinatoren Samenstelling De verschillende Campusdirecteuren/- coördinatoren Een lid van het Directiecomité (voorzitter) Werking Het overleg Campusdirecteuren/- coördinatoren heeft een informatieverstrekkende, meningvormende, beleidsvoorbereidende en beleidsvoerende functie. Volgende thema‘s komen aan bod: ● het opvolgen en implementeren van afspraken vanuit het directiecomité en de STUVO‘s; ● het uitbouwen van een adequate samenwerking met de centrale diensten; ● het afstemmen van de werking van de onderwijsondersteunende diensten; ● het optimaliseren van de communicatie met de directeuren en de decanen; ● het opstellen van de begroting voor campusgebonden thema‘s; ● de voorbereiding en opvolging van de campusraden. Het overleg Campusdirecteuren/coördinatoren vergadert 5x per academiejaar, het verslag wordt ter informatie voorgelegd op het Directiecomité en wordt besproken in het overleg met de academisch verantwoordelijken. 2.
Functiebeschrijvingen
2.1
Niveau opleiding
2.1.1 Programmadirecteur Verantwoordelijk voor het onderwijsbeleid van de toegewezen opleiding. Superviseren, coördineren en stroomlijnen van de inhoudelijke kwaliteit van de leerlijnen binnen de toegewezen opleiding Voorbereiden van dossiers voor het faculteitsbestuur die betrekking hebben op de samenstelling en personeelsinvulling van de opleiding, alsook op de samenwerking met andere opleidingen binnen de faculteit Implementeren van het facultaire onderwijsbeleid en de didactische vormgeving van de opleiding, zoals opgesteld in het faculteitsbestuur Uitdenken en uitwerken van het totaalconcept van de opleiding Voorzitten van de permanente onderwijscommissie Adviseren van het faculteitsbestuur met betrekking tot de uitbouw van de betrokken opleiding Meedenken over het opleidingsoverschrijdend onderwijs- en onderzoeksbeleid Verantwoordelijk voor het systeem van interne kwaliteitszorg en maatregelen die naar aanleiding hiervan en van de externe kwaliteitstoetsing (onderwijsvisitatie) genomen worden Overleggen met leerlijncoördinatoren van de toegewezen opleiding Creëren en stimuleren van draagvlak bij docenten m.b.t. strategische opties van de HUBrussel zoals onderwijsvernieuwing, flexibilisering, internationalisering,
35
professionalisering en/of academisering, business of praktijkoriëntatie, alumniwerking Superviseren van de inhoudelijke kwaliteit van de eigen opleiding 2.1.2 Leerlijncoördinator Verantwoordelijk voor een leerlijn en de coördinatie van een leerlijncommissie. Coördineren en stroomlijnen van de inhoudelijke kwaliteit van de toegewezen leerlijn Implementeren van het onderwijsprogramma en de didactische vormgeving van de opleiding, zoals opgesteld in de faculteitsgroep Meedenken (vak- en leerlijnoverschrijdend) over het totaalconcept van de opleiding Voorzitten van een leerlijncommissie Adviseren van de programmadirecteur en het faculteitsbestuur met betrekking tot de uitbouw van de betrokken leerlijn Verantwoordelijk voor het systeem van interne kwaliteitszorg en maatregelen die naar aanleiding hiervan en van de externe kwaliteitstoetsing (onderwijsvisitatie) genomen worden Verantwoordelijk voor het bewaken van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende opleidingsonderdelen van de leerlijn doorheen de hele opleiding Overleggen met de docenten die het onderwijs binnen de betrokken leerlijn verzorgen Informeren van de docenten die het onderwijs binnen de betrokken leerlijn verzorgen over het facultaire onderwijsbeleid Overleg plegen met de coördinatoren van de andere leerlijnen gericht op onderlinge afstemming van leerlijnen Creëren en stimuleren van draagvlak bij docenten m.b.t. strategische opties van het UC zoals onderwijsvernieuwing, flexibilisering, internationalisering, professionalisering en/of academisering, business of praktijkoriëntatie, alumniwerking Superviseren van de inhoudelijke kwaliteit van de eigen leerlijn Fungeren als aanspreekpunt – voor de docenten van de betrokken leerlijn – voor het bespreken (en eventueel laten agenderen op de eerstvolgende POC) van onderwijskundige aangelegenheden. Adviseren – met betrekking tot de eigen leerlijn – van de vice-decaan Onderwijs bij het opstellen van het IGT. Voeren van functioneringsgesprekken met de leden van de toegewezen leerlijn Vertegenwoordigen van de leerlijn in de betrokken POC
2.1.3 De coördinator kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling Verantwoordelijk voor facultaire implementatie van het OOP. Coördineren van de initiatieven rond onderwijsontwikkeling, -verbetering en innovatie zoals vastgelegd binnen de cellen onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg Vertegenwoordigen van de opleiding in de onderwijsorganen van de HUB (in casu de cellen onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg) en de Associatie KULeuven Voorbereiden van de onderwijsdossiers die in de faculteitsgroep worden besproken in overleg met de faculteitscoördinatoren, en bewaken van het onderwijskundig referentiekader van de opleiding
36
Adviseren van de faculteitsgroep over de gevolgen van de adviezen vanuit de cellen onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg voor het facultaire onderwijsbeleid en de facultaire middelen Vertegenwoordigen van de faculteit in de stuurgroep Onderwijs & Kwaliteit Academische Opleidingen 2.1.4 De ankerpersoon internationalisering Vanuit een grondige kennis van het eigen programma/de eigen opleiding Beoordelen van (kandidaat-)partners in functie van studenten- en personeelsuitwisselingen, meervoudige/gemeenschappelijke diplomering, onderwijsgerichte projecten Beoordelen van (kandidaat-)gastorganisaties voor stage Beoordelen van studiepakketten die uitgaande studenten bij een buitenlandse partner gaan volgen Beoordelen van applications voor de eigen opleiding van studenten met een buitenlands diploma – equivalentieverklaring van diploma‘s die toelating geven tot het programma) Vertegenwoordigen van de faculteit in de stuurgroep Internationalisering
2.2
Niveau studiegebied
2.2.1 De decaan Belast met de algemene leiding van de faculteit. Superviseren, coördineren en stroomlijnen van de inhoudelijke kwaliteit van de opleidingen binnen de toegewezen faculteit: voorzitterschap faculteitsbestuur: bepaalt de agenda, brengt visies samen, faciliteert besluitvorming en zorgt voor de opvolging ervan bewaakt de onderwijskundige excellentie, het academiseringsproces, en de wisselwerking tussen de opleidingen en het werkveld stimuleert, inspireert en creëert draagvlak bij programmadirecteurs en docenten m.b.t. strategische opties van de instelling (onderwijsvernieuwing, flexibilisering, internationalisering, professionalisering, academisering, businessoriëntatie, alumniwerking …) creëert onderlinge synergie tussen de opleidingen Ontwikkelen en uitbouwen van het onderwijskundig, academiserings- en professionaliseringsbeleid in de faculteit: Ontwikkelen van het academiseringsbeleid op faculteitsniveau: het academisch gehalte van de curricula, de integratie van onderzoek in onderwijs, de onderzoekscapaciteit van docenten, de ontwikkeling van academische competenties bij studenten en het academisch gehalte van de masterproeven Bepalen - samen met de vice-decaan onderwijs en de vice-decaan onderzoek – van de taakinvullingen van de docenten en opvolgen van de personeelsomkadering van de opleidingen Adviseren - in samenspraak met de vice-decaan onderwijs en de vicedecaan onderzoek - van het Directiecomité bij benoemingen of aanstellingen van het onderwijzend personeel Voorzitter van de resonantieraden Handelswetenschappen, Business Administration, Handelsingenieur, Milieu- en Preventiemanagement,
37
MIBEM/B: bepaalt de agenda, brengt visies samen, faciliteert de besluitvorming en zorgt voor de opvolging ervan Voorbereiden van visitaties en accreditatie; superviseert en coördineert de redactie van de zelfevaluatierapporten van de betrokken opleidingen; bespreekt de zelfevaluatierapporten met studenten, docenten, diensten, werkveld; stelt actieplannen op n.a.v. visitaties en volgt deze op Adviseren van het Directiecomité over interne en externe ontwikkelingen in het werkdomein met relevante impact op de werking van de instelling en de opleidingen Extern vertegenwoordigen van de faculteit. Vertegenwoordigen van de faculteit in het beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit. Vertegenwoordigen van de faculteit in het de Academische Raad van het University College. 2.2.2 De vice-decaan onderwijs Verantwoordelijk voor het opleidingsoverschrijdend onderwijsbeleid. Uitbouwen van het onderwijsluik van het academiseringsproces (focus integratie onderwijs-onderzoek) op faculteitsniveau (in samenspraak met de decaan en vicedecaan onderzoek): bewaking van de opbouw van academische competenties doorheen de opleidingen binnen de faculteit Economie & Management en de link tussen het didactisch concept van de academiseringsroutes, de doelstellingen van de verschillende opleidingen, de evaluatie en het aangeboden studiemateriaal. Het bewaken van de synergie (en balans) tussen academisering en businessoriëntatie. Verhogen van disciplinegerichte samenwerking binnen de Associatie en met name het uitwerken van de synergie tussen de verschillende opleidingen binnen de faculteit en stimuleren van samenwerking met opleidingen buiten de eigen instelling, inzonderheid de Geïntegreerde Faculteit ETEHW. Uitbouwen, in samenspraak met de decaan en vice-decaan onderzoek, van een strategisch opleidingsaanbod binnen de faculteit Informeren van de faculteit over de interne en externe ontwikkelingen in het onderwijsbeleid Adviseren, in samenspraak met de vice-decaan onderzoek en de decaan, van het Directiecomité bij benoemingen of aanstellingen van het onderwijzend personeel Voorbereiden, samen met de vice-decaan onderzoek en de decaan, van visitaties en accreditaties Adviseren van de algemene directie van het university college over interne en externe ontwikkelingen betreffende onderwijs en academisering met relevante impact op de werking van de instelling en de opleidingen. Vertegenwoordigen van de faculteit in het beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit. Voorzitten van de examencommissies Handelswetenschappen, Business Administration, MIBEB, MIBEM, Handelsingenieur en Milieu- & Preventiemanagement 2.2.3 De vice-decaan onderzoek Verantwoordelijk voor het onderzoeksbeleid binnen de faculteit. Uitbouwen van het onderzoeksluik van het academiseringsbeleid (focus academisch gehalte masterproeven en academisering personeel) op faculteitsniveau in samenspraak met de decaan en de vice-decaan onderwijs
38
Bepalen van het onderzoekspercentage in de globale taakinvulling van de onderzoekers Adviseren, in samenspraak met de vice-decaan onderwijs en de decaan, van het Directiecomité bij benoemingen of aanstellingen van het onderwijzend personeel Evalueren van de onderzoekers wat betreft hun onderzoeksactiviteiten Behandelen van doctoraatsaanvragen Voorbereiden, samen met de vice-decaan onderwijs en de decaan, van visitaties en accreditaties Leiden van de onderzoeksraad van de faculteit Vertegenwoordigen van de faculteit in de onderzoeksorganen van de HUB en de Geïntegreerde Faculteit en de Associatie KU Leuven Informeren van de faculteit over de interne en externe ontwikkelingen in het onderzoeksbeleid Adviseren van de algemene directie over interne en externe ontwikkelingen betreffende onderzoek en academisering met relevante impact op de werking van de instelling en de opleidingen. Vertegenwoordigen van de faculteit in het beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit. Voorzitten van de onderzoeksraad Economie 2.2.4 De academisch directeur Verantwoordelijk voor het facultaire beleid m.b.t. de domeinen internationalisering & diversiteit, externe samenwerking (m.i.v. bedrijfsprojecten en secundair onderwijs) en studie- en trajectbegeleiding. Ziet toe op de implementatie van het centrale beleid m.b.t. de onderscheiden domeinen binnen de faculteit – i.s.m. de vice-decanen.Verantwoordelijk voor de ondersteuning van de onderwijsorganisatie en –uitvoering op de onderscheiden domeinen in de faculteit als diensthoofd van de decanale cellen Beleidsondersteuning, Internationalisering & diversiteit, Projecten & relatiebeheer, Studie- en trajectbegeleiding en Secundair Onderwijs. Zie opdracht en werking van de cellen Beleidsondersteuning, Internationalisering & Diversiteit, Projecten & Relatiebeheer, Studie- en Trajectbegeleiding en Secundair Onderwijs Vertegenwoordigen van de faculteit in het beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit. Vertegenwoordigen van de faculteit in de Expertisecel Internationalisering UC Vertegenwoordigen van de faculteit in de Expertisecel Diversiteit UC 2.2.5 De administratief secretaris Verantwoordelijk voor de administratieve ondersteuning van de faculteit. Afstemming en coördinatie van de administratieve processen doorheen alle geledingen van de faculteit ter ondersteuning van het onderwijsconcept in de faculteit Economie & Management Operationele ondersteuning bij de implementatie van het onderwijsbeleid doorheen alle opleidingen van de faculteit Secretaris bij de examencommissies Handelswetenschappen, Business Administration, Handelsingenieur, Milieu- en Preventiemanagement
39
2.2.6 De liaison officer Coördineren van het beleid m.b.t. de schakelprogramma‘s, de voorbereidingsprogramma‘s en de synergie tussen de groep van de professionele opleidingen en de groep van de academische opleidingen in het studiegebied van de HWBK. 2.2.7 De directeur van het onderzoekscentrum Verantwoordelijk voor dagelijkse werking onderzoekscentrum. Opvolgen van logistieke omkadering van onderzoekers Behartigen van HRM naar onderzoekers Beheerder van onderzoeksbudget van het centrum Vertegenwoordigen van het onderzoekscentrum in de onderzoeksraad 2.2.8 De voorzitter van de onderzoeksgroep Verantwoordelijk voor dagelijkse werking onderzoeksgroepen. Organisatie van onderzoeksseminaries op voldoende regelmatige basis Verzekeren van informatiedoorstroming tussen onderzoeksgroep en onderzoeksraad / vice-decaan onderzoek Optimaliseren van onderzoekscultuur en –samenwerking binnen en buiten de onderzoeksgroep Opvolging websites onderzoeksgroepen Voorbereiding jaarverslag onderzoek Vertegenwoordigen van de onderzoeksgroep in de onderzoeksraad
2.3
Niveau onderwijsgroep AO– Humane Wetenschappen
2.3.1 Academisch beheerder UC Belast met het beheer van de academische opleidingen binnen het UC. Beleidscoördinatie van de academische opleidingen binnen het UC Monitoring van de academische opleidingen in beleidsstructuren van de KULeuven Stakeholdermanagement academische opleidingen
2.3.2 De waarnemend rector HUB-KUBrussel Beleidsrepresentatie van de HUB-KUBrussel-opleidingen. Beleidsvertegenwoordiging VLIR en FWO Vertegenwoordigen van KUB op centrale VLIR-niveaus en FWO Coördineren van de HUB-KUBrussel-vertegenwoordiging VLIR-werkgroepen Coördineren van de implementering van VLIR-afspraken in faculteiten Stakeholdermanagement Rechten, T&L en afbouwende faculteiten HUB-KUBrussel Fungeren van centraal aanspreekpunt voor decanen, studenten, docenten en vertegenwoordigers van de werkvelden Waarnemen van rol van bemiddelaar bij belangenconflicten
40
Voorzitten van de bijzondere examencommissies Vertegenwoordigen van de HUB-KUBrussel t.a.v. externe contacten Beleidsrepresentatie ManaMa‘s Waarnemen van academische eindverantwoordelijkheid voor de globale organisatie en evaluatie van de ManaMa‘s (m.i.v. accreditatiedossiers) Opnemen van representatieve HUB-KUBrussel-functie t.a.v. derden
2.4
Niveau UC
2.4.1 Campusdirecteur/-coördinator Uitbouwen en onderhouden van een regionaal netwerk: met het, voor de opleidingen van de campus, relevante werkveld, met de lokale fora, de stad, …… Opvolgen en implementeren van afspraken in de diverse beleidsorganen. Is een brugfunctie tussen de centrale overlegorganen en de campus, en heeft hiertoe de nodige bevoegdheden. Is lid van het overleg Campusdirecteuren/-coördinatoren Heeft overleg met: Kernverantwoordelijken diensten: logistieke diensten (2x per jaar) rond praktische afspraken, prioritering renovatieprojecten, diensthoofd studentenadministratie en planning Personeelsdienst financiële dienst: rond begrotingen,… dienst bibliotheek dienst helpdesk informatica. Kernverantwoordelijken onderwijs Organiseert 1 tot 2x per jaar een campusoverschrijdend overleg met de Kernverantwoordelijken diensten én de Kernverantwoordelijken onderwijs samen. Hierbij zijn de diensten economaat, informatica en onderwijs steeds uitgenodigd. Rapporteert op regelmatige basis over de samenwerking met de andere diensten en het onderwijs. Bevorderen van een vlot verloop van de activiteiten op de campus, en eventueel buiten de campus. ● Houdt voeling met de cultuur en de sfeer van de campus ● Vaststellen/coördineren/goedkeuren/in goede banen leiden van de planning van activiteiten op de campus in samenspraak en in overleg met alle betrokkenen ● Heeft hiertoe regelmatig overleg met andere verantwoordelijken van de campus zoals: Verantwoordelijke studentenadministratie en planning Verantwoordelijke economaat Verantwoordelijke bibliotheek Verantwoordelijken faculteiten of opleidingen verantwoordelijken externe gebruikers gebouw verantwoordelijke sociale voorzieningen ● Maakt hiertoe afspraken en doet deze naleven ivm het gebruik van lokalen ● Zorgt voor een duidelijke communicatie in verband met het gebruik van de campus, naar de gebruikers van de campus (opleidingen, diensten, externen, …) Bewaken van de leefbaarheid en de veiligheid op de campus in samenwerking met alle betrokken diensten en met het Comité Preventie en Bescherming
41
Coördineren van de onthaalmedewerkers, en eventueel coördineren van het secretariaat van de campus ● zorgt voor bestaffing en permanentie van het onthaal ● Coacht onthaalmedewerkers in functie van vlotte interne en externe communicatie ● Ziet toe op een vlotte werking van het onthaal (postverdeling, telefonie, affichering in de campus, bestelling materialen, …) ● Organiseert daartoe regelmatig werkoverleg met de onthaalmedewerkers Verantwoordelijkheid opnemen voor de facilitaire en logistieke dienstverlening ● Doet regelmatig een rondgang in het gebouw ● Neemt eigenaarschap van problemen op de campus ● Signaleert problemen aan bevoegde diensten of externe instanties ● Ziet toe dat de noodzakelijke werken worden uitgevoerd ● Houdt een periodieke evaluatie van de werking van de campus en doet aan de hand hiervan voorstellen van verbeteracties en geeft input voor de begroting ● Rapporteert over de stand van zaken op de campus Gastheer/gastvrouw zijn van de campus ● Is een aanspreekpunt, en zelf autoriteit, voor elke gebruiker van de campus, ook bij evenementen ● Zorgt voor het onthaal van nieuwe medewerkers op de campus ● Is spreker indien de hele campus moet worden geïnformeerd ● Verzorgt de informatie naar externe belanghebbenden in verband met campusgebonden materies (politie, brandweer, …) ● Maakt afspraken met derden (onderhoudsfirma‘s, huurders, cafetaria,…) 5.2.2 Werkingsreglement Faculteit Rechten 1.
Werking
1.1
Niveau geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid (p.m.)
1.1.1 Het faculteitsbestuur Samenstelling De decaan (KULeuven) (voorzitter) De vicedecaan onderwijs (KULeuven) De vicedecaan onderzoek (KULeuven) De vicedecaan internationale betrekkingen (KULeuven) De voorzitter van de subfaculteit rechten aan de KULAK In voorkomend geval, de prodecaan (KULeuven) De academisch secretaris (KULeuven) De administratief directeur (KULeuven) Een vertegenwoordiger van het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers, de bijzonder wetenschappelijk medewerkers en de bursalen (KULeuven) Een studentenvertegenwoordiger In afwachting van de integratie van de academische opleidingen van de HUBKUBrussel in de KULeuven wordt de vicedecaan van de subfaculteit rechten van de HUB-KUBrussel als waarnemer uitgenodigd op de vergaderingen van het faculteitsbestuur.
42
Werking Onverminderd de bevoegdheden en taken van de campusorganen is het faculteitsbestuur verantwoordelijk voor de volgende aangelegenheden: -
Bevoegdheden inzake onderwijs
Het faculteitsbestuur is verantwoordelijk voor het onderwijs, organiseert het en bewaakt de kwaliteit ervan. Het is verantwoordelijk voor het onderwijsaanbod. Het is verantwoordelijk voor de onderwijsinrichting. Het is verantwoordelijk voor de opleidingsgebonden studenten-aangelegenheden. Het bepaalt de opdracht, de samenstelling en de werking van de permanente onderwijscommissies (cf. 1.1.3). -
Overige bevoegdheden
Het is verantwoordelijk voor de facultaire internationale aangelegenheden, de contacten met het relevante ‗werkveld‘ en de alumni, evenals voor de facultaire informatie- en rekruteringsactiviteiten. Het is verantwoordelijk voor de facultaire maatschappelijke dienstverlening. 1.1.2 De faculteitsraad Samenstelling De decaan (KULeuven) (voorzitter); De leden van het zelfstandig academisch personeel van de faculteit die voor minimum 80 % aan de KULeuven zijn verbonden; Een vertegenwoordiging van het ander deeltijds zelfstandig academisch personeel (KULeuven); Een vertegenwoordiging van het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers, de bijzonder wetenschappelijk medewerkers en de bursalen (KULeuven); Een vertegenwoordiging van het administratief en technisch personeel (KULeuven); Een vertegenwoordiging van studenten. De vertegenwoordigers van het deeltijds zelfstandig academisch personeel, het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers, de bijzonder wetenschappelijk medewerkers, de bursalen, het administratief en technisch personeel en de studenten worden verkozen voor een periode en conform een procedure zoals beschreven in het huishoudelijk reglement van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de KULeuven. In afwachting van de integratie van de academische opleidingen van de HUB-KUBrussel in de KULeuven worden de leden van het zelfstandig academisch personeel van de subfaculteit rechten van de HUB-KUBrussel die voor ten minste 80 % aan de HUBKUBrussel zijn verbonden, de academisch directeur van deze subfaculteit, een vertegenwoordiger van het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers, de bijzonder wetenschappelijk medewerkers en de bursalen verbonden aan de gezamenlijke rechtenopleidingen HUB-KUBrussel/KULeuven en een vertegenwoordiger van de betrokken studenten als waarnemer uitgenodigd op de vergaderingen van de faculteitsraad.
43
Werking De faculteitsraad verkiest de decaan voor een periode en conform een procedure zoals beschreven in het huishoudelijk reglement van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de KULeuven. De faculteitsraad wijst de vicedecaan onderzoek, de vicedecaan onderwijs, de vicedecaan internationale betrekkingen en de academisch secretaris aan, waarbij rekening wordt gehouden met een spreiding van de mandaten over de onderscheiden onderzoekseenheden. De faculteitsraad wijst de programmadirecteur, die de permanente onderwijscommissies voorzit (zie 1.1.3), aan voor een periode en conform de procedure zoals beschreven in het huishoudelijke reglement van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de KULeuven. De faculteitsraad vergadert ten minste tweemaal per jaar en wordt bijeengeroepen door de decaan, telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat of wanneer ten minste één derde van de stemgerechtigde leden erom verzoekt. 1.1.3 De permanente onderwijscommissie rechten Een permanente onderwijscommissie – hierna POC genoemd - wordt opgericht door het faculteitsbestuur. Samenstelling De onderwijscommissie rechten bestaat uit: 1° een vertegenwoordiging van het zelfstandig academisch personeel verkozen door en uit de titularissen van de door de faculteit georganiseerde opleidingsonderdelen van het betrokken curriculum (KULeuven); 2° een vertegenwoordiging van het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers, de bijzonder wetenschappelijk medewerkers en de bursalen (KULeuven); 3° een vertegenwoordiging van de studenten. Elke vertegenwoordiging bestaat uit twaalf leden. Aan de vertegenwoordiging van het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers, de bijzonder wetenschappelijk medewerkers en de bursalen en de vertegenwoordiging van de studenten worden telkens zes plaatsvervangers toegevoegd die met raadgevende stem aan de vergadering deelnemen en het stemrecht uitoefenen van eventueel verhinderde vertegenwoordigers. Leden die hun mandaat in de POC niet kunnen voltooien worden tijdig vervangen. De programmadirecteur kan bij herhaalde afwezigheid de betrokkene verzoeken zijn mandaat in de POC ter beschikking te stellen. De tot het zelfstandig academisch personeel behorende leden van het faculteitsbestuur kunnen geen lid zijn van de POC. De vertegenwoordiging van het zelfstandig academisch personeel omvat ten minste één lid van het zelfstandig academisch personeel met hoofdonderwijstaak aan de KULAK. In voorkomend geval ruimt de laatst verkozen kandidaat plaats voor de best gerangschikte, niet-gekozen kandidaat met hoofdonderwijstaak aan de KULAK.
44
Alle niet-gekozen leden van het zelfstandig academisch personeel en de stafmedewerkers, betrokken bij het betreffende onderwijs, worden als waarnemer op de vergaderingen van de respectieve onderwijscommissies uitgenodigd langs de elektronische post van de faculteit. Alle leden van het zelfstandig en het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers, de bijzonder wetenschappelijk medewerkers en de bursalen, betrokken bij het betreffende onderwijs, ontvangen de notulen van de respectieve onderwijscommissies. In afwachting van de integratie van de academische opleidingen van de HUB-KUBrussel in de KULeuven worden de leden van het zelfstandig academisch personeel die betrokken zijn bij het onderwijs in de gezamenlijke rechtenopleidingen HUB-KUBrussel / KULeuven, de academisch directeur van de subfaculteit rechten van HUB-KUBrussel, een vertegenwoordiger van het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers, de bijzonder wetenschappelijk medewerkers en de bursalen verbonden aan die opleidingen en een vertegenwoordiger van de betrokken studenten als waarnemer uitgenodigd op de vergaderingen. De vertegenwoordigers worden verkozen voor een termijn en conform een procedure zoals beschreven in het huishoudelijk reglement van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de KULeuven. Binnen de onderwijscommissie wordt, na de installatie van de nieuw samengestelde commissie, het bureau van de onderwijscommissie rechten samengesteld. Het bureau van de onderwijscommissie rechten bestaat uit: - de programmadirecteur rechten, die het bureau voorzit; - telkens twee leden van de vertegenwoordigingen in de onderwijscommissie van het zelfstandig academisch personeel, van het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers, de bijzonder wetenschappelijk medewerkers en de bursalen, en van de studenten, door de betrokken vertegenwoordigingen aan te wijzen; - de vicedecaan onderwijs. Het secretariaat van het bureau van de onderwijscommissie wordt waargenomen door de betrokken stafmedewerker onderwijs. Het bureau treedt op als bewakingscommissie voor het bachelor- en masterprogramma en als evaluatiecommissie in het raam van de door de universiteit georganiseerde onderwijsevaluaties. Voor dossiers die specifiek betrekking hebben op de KULAK wordt het bureau aangevuld met een student die minstens één bachelorjaar rechten aan de KULAK heeft gevolgd. Voor dossiers die specifiek betrekking hebben op de HUBKUBrussel wordt het bureau aangevuld met een student die minstens één bachelorjaar rechten aan de HUB-KUBrussel heeft gevolgd. Het bureau oefent tevens de andere bevoegdheden uit die door de onderwijscommissie aan hem zijn toegewezen. Werking Algemeen In afwachting van de eventuele oprichting van een afzonderlijke POC voor de masterna-masterprogramma‘s, is de POC rechten bevoegd voor de bachelor in de rechten, de gezamenlijke bachelor in de rechten (HUB-KUBrussel-KULeuven), de master in de rechten, de master in de fiscaliteit, de gezamenlijke master in het vennootschapsrecht en de gezamenlijke master in de intellectuele rechten.
45
Binnen de vastgelegde krijtlijnen is de POC verantwoordelijk voor de onderwijsprogramma‘s. Binnen de hieronder beschreven taakomschrijving zorgt zij ook voor de nodige afstemming met het werkveld. De POC ontwerpt het onderwijskundig referentiekader van de opleiding en het onderwijsprogramma. De POC staat in voor de voortdurende evaluatie van het opleidingsprogramma. De POC heeft meer in het bijzonder de volgende opdrachten: zij tekent de visie, de doelstellingen en eindtermen/leerresultaten, het curriculum en de studentenkenmerken op in het onderwijskundig referentiekader van de opleiding. zij waakt over de relatie tussen de eindtermen/leerresultaten en de toetsing en over de afstemming van de toetsing van de verschillende opleidingsonderdelen binnen een opleiding. Validiteit van de voorstellen, evenwicht en spreiding van de toetsvormen, bewaking van de studiedruk en organiseerbaarheid zijn hierbij belangrijke aandachtspunten. Als er binnen de opleiding een opleidingsonderdeel is opgenomen waar een andere POC verantwoordelijk voor is, wordt overlegd met die POC. ; zij draagt zorg voor de evaluatie van de opleiding en van de opleidingsonderdelen en staat in voor de opvolging van de resultaten daarvan, alsmede voor de remediëring van eventuele tekorten; zij waakt erover een permanent klankbord te zijn voor problemen die onder meer door studenten worden gesignaleerd. De POC staat in voor de ECTS-fiche van elk opleidingsonderdeel dat onder haar verantwoordelijkheid valt. In dat kader heeft de POC meer in het bijzonder de volgende opdrachten: zij staat in voor de aansluiting van de ECTS-fiches bij de eindtermen/leerresultaten; de organiserende POC is hierbij de verantwoordelijke instantie die dit doet in overleg met de POC‘s waarin het opleidingsonderdeel met instemming van de organiserende POC geprogrammeerd wordt; zij zorgt ervoor dat de docenten de ECTS-fiches verder aanvullen en onderhouden en ziet toe op de naleving van universiteitsbrede afspraken, op de algemene kwaliteit ervan en op de inpassing binnen de vooropgestelde doelstellingen; zij ziet erop toe dat voor alle niet-Engelstalige ECTS-fiches een Engelse vertaling aanwezig is; zij ziet erop toe dat de ECTS-fiche bij elke vacature en vraag tot verlenging van een opdracht wordt besproken en zo nodig aangepast; zij overlegt desgevallend met andere POC‘s die verantwoordelijk zijn voor onderwijsleeractiviteiten die ontleend worden. De POC is verantwoordelijk voor de onderwijsleeractiviteiten die binnen een opleidingsonderdeel worden georganiseerd. Indien het opleidingsonderdeel ook door andere POC‘s met instemming van de organiserende POC wordt geprogrammeerd overlegt de organiserende POC eveneens met de ontlenende POC‘s over de (additionele) onderwijsleeractiviteiten. De programmadirecteur zit de POC voor, bepaalt de agenda en zorgt voor de goede werking, rekening houdend met de taken van de POC. Hij houdt regelmatig voeling met de bij de opleiding betrokken docenten en de studenten; hij waakt over de algemene afstemming binnen de opleiding. De programmadirecteur stimuleert en coördineert onderwijsverbetering en -vernieuwing binnen de opleiding.
46
projecten
voor
Met het oog op de informatievergaring programmadirecteur een belangrijke bron.
betreffende
het
onderwijs
is
de
1.1.4 De facultaire onderzoeks- , doctoraats- en bibliotheekcommissies Samenstelling De facultaire onderzoekscommissie bestaat uit: 1. de vicedecaan onderzoek (KULeuven); 2. twee leden van het voltijds zelfstandig academisch personeel uit de opleiding rechten (KULeuven); 3. een lid van het voltijds zelfstandig academisch personeel uit de opleiding criminologische wetenschappen (KULeuven); 4. een lid van het zelfstandig academisch personeel dat deel uitmaakt van de Raad voor Internationale Betrekkingen (KULeuven); 5. een lid van het zelfstandig academisch personeel met hoofdopdracht op de KULAK, indien die niet vertegenwoordigd is met toepassing van 1 tot 4 hierboven; 6. de coördinator onderzoek van de subfaculteit rechten van de HUB-KUBrussel; 7. een vertegenwoordiger van het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers, de bijzonder wetenschappelijk medewerkers en de bursalen van de opleiding rechten (KULeuven); 8. een vertegenwoordiger van het assisterend academisch personeel, de bijzonder navorsers, de bijzonder wetenschappelijk medewerkers en de bursalen van de opleiding criminologische wetenschappen (KULeuven); 9. de academisch verantwoordelijke voor de bibliotheek (KULeuven); 10. de coördinatoren van de doctoraatsopleidingen (KULeuven); 11. een lid van het zelfstandig academisch personeel van elke afdeling die niet vertegenwoordigd is met toepassing van 1 tot 10 hierboven (KULeuven); 12. een vertegenwoordiger van de studenten. De leden vermeld onder het eerste lid, 2 tot 5, worden aangesteld door de faculteitsraad, op voorstel van de decaan, voor een termijn die samenvalt met zijn mandaat. De andere leden die niet qualitate qua zetelen, worden telkens voor één jaar aangewezen door de betrokken geleding of eenheid. De mandaten zijn hernieuwbaar. De commissie wordt voorgezeten door de vicedecaan onderzoek. De coördinator van de internationale relaties woont de vergaderingen bij met raadgevende stem. De onderzoekscommissie vervult tevens de functies van de bibliotheekcommissie, in welk geval zij wordt voorgezeten door de academisch verantwoordelijke voor de bibliotheek. De leden vermeld in het eerste lid, 1 tot 8, vormen tevens de facultaire doctoraatscommissie, die uit haar tot het zelfstandig academisch personeel behorende leden, andere dan de vicedecaan onderzoek, een voorzitter verkiest. De opleidingscoördinatoren wonen de vergaderingen van de doctoraatscommissie bij met raadgevende stem. De onderzoeks- en doctoraatscommissies treden op als onderzoeks-, respectievelijk doctoraatscommissie voor de geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid.
47
Werking De facultaire onderzoekscommissie verstrekt advies over het onderzoeksbeleid van de faculteit. Daarbij voert deze onderzoekscommissie een algemene analyse van het wetenschappelijk onderzoek aan de faculteit uit en formuleert hieromtrent suggesties voor verbetering van zowel interne als externe structuren en beleidsopties. De bibliotheekcommissie adviseert de bevoegde organen van de faculteit over alle aangelegenheden die het bibliotheekwezen van de geïntegreerde faculteit aanbelangen.
1.1.5 De klankbordgroep Samenstelling Een facultaire delegatie: - de decaan (KULeuven) - de vicedecaan onderwijs (KULeuven) - de voorzitter van de subfaculteit rechten aan de KULAK - de vicedecaan van de subfaculteit rechten aan de HUB-KUBrussel - de programmadirecteur rechten (KULeuven) - de academisch secretaris (KULeuven) - de academisch directeur van de subfaculteit rechten aan de HUB-KUBrussel - de bevoegde stafmedewerker (KULeuven) Een externe delegatie is samengesteld uit alumni, vertegenwoordigers van het afnemend beroepenveld en Europese of internationale peers. Werking De functies van de resonantieraden van de HUB worden waargenomen door de klankbordgroep van de geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid. De klankbordgroep komt bijeen om advies te geven – op verzoek of op eigen initiatief - over een aantal voornamelijk curriculaire ontwikkelingen. Hij heeft oog voor de profilering van de verschillende opleidingen, ongeacht hun gemeenschappelijke eindtermen. De klankbordgroep bewaakt dat de opleiding aansluit bij de beroepspraktijk en geeft inspraak aan het werkveld, alumni en Europese en internationale peers. De klankbordgroep kan naast de bacheloropleidingen rechten van de geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid ook de masters, manama‘s, de Engelse Ima, de onderzoeksmaster enz… van de geïntegreerde faculteit beoordelen. De adviezen van de klankbordgroep worden meegedeeld aan de faculteits- en subfaculteitsraden. 1.1.6 Het gezamenlijk opleidingsbestuur en het beheersorgaan van de geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid Samenstelling Het beheersorgaan van de geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid bestaat uit: De decaan van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de KULeuven (voorzitter); Twee leden afgevaardigd door de HUB-KUBrussel; Twee leden afgevaardigd door de KULeuven.
48
Het gezamenlijke opleidingsbestuur bestaat uit de leden van het beheersorgaan, aangevuld met de programmadirecteur rechten van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de KULeuven, de academisch directeur en de coördinator kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling van de subfaculteit Rechten van de HUB-KUBrussel, de programmacoördinatoren van de gezamenlijke manama‘s en een studentenvertegenwoordiger uit de derde opleidingsfase van de gezamenlijke bacheloropleiding. De academisch secretaris van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de KULeuven zetelt als waarnemer. Werking De opdracht en bevoegdheden van het beheersorgaan van de geïntegreerde faculteit, resp. het gezamenlijk opleidingsbestuur zijn vastgelegd bij overkomst van 21 september 2007, resp. 7 maart 2008 en worden als bijlage opgenomen (bijlage 4.1, resp. 4.4). Beslissingen van het gezamenlijk opleidingsbestuur en het beheersorgaan van de geïntegreerde faculteit worden bekrachtigd in de bevoegde besluitvormingsorganen van de beide partners, indien daartoe aanleiding bestaat. 1.2
Niveau subfaculteit Rechten HUB-KUBrussel
1.2.1 Het subfaculteitsbestuur Samenstelling De vicedecaan De academisch directeur De coördinator kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling Werking Het subfaculteitsbestuur wordt door de vicedecaan bijeengeroepen wanneer daartoe aanleiding bestaat en in principe tweewekelijks. Het subfaculteitsbestuur staat in voor de algemene leiding, het (dagelijks) bestuur en de werking van de subfaculteit. Onverminderd de bevoegdheden van de organen van de geïntegreerde faculteit en van het gezamenlijke opleidingsbestuur, omvat die opdracht het behartigen van: -
-
de inhoudelijke kwaliteit en samenhang van de opleidingen; de strategische opties op subfaculteitsniveau, zoals de academisering, onderwijsinnovatie, flexibilisering, studie- en trajectbegeleiding, internationalisering, diversiteit en duurzaamheid, professionalisering, onderzoek, kwaliteitszorg en accreditatie; de externe representatie van de subfaculteit; het overleg, de participatie en de informatieverstrekking in de subfaculteit; de adviesverlening aan de directie over interne en externe ontwikkelingen; de aansturing van het aanwervings- en bevorderingsbeleid, in voorkomend geval i.s.m. de beoordelingscommissie van de geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid; de netwerking en externe communicatie, onder meer met het beroepenveld, de nationale en internationale organisaties, enz…;
49
1.2.2 De subfaculteitsraad Samenstelling De vicedecaan van de subfaculteit rechten (voorzitter); De voorzitter van het gezamenlijke opleidingsbestuur (of zijn vertegenwoordiger); De academisch directeur; De coördinator kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling; De coördinator onderzoek; De programmacoördinatoren van de manama‘s); De leden van het zelfstandig en assisterend academisch personeel die betrokken zijn bij het onderwijs op de campus Brussel van de opleidingen rechten; De directeur onderwijs & kwaliteit wordt uitgenodigd als waarnemer met raadgevende stem; Twee studentenvertegenwoordigers (een vertegenwoordiger van zowel het Nederlandstalige als het tweetalige traject van de algemene afstudeerrichting) Werking Onverminderd de bevoegdheden van de organen van de geïntegreerde faculteit is de subfaculteitsraad het overlegorgaan van de campus Brussel over de campusgebonden aangelegenheden, in het bijzonder het campusgebonden onderwijsbeleid (ontwikkeling, organisatie en profilering). De subfaculteitsraad wordt voorgezeten door de vicedecaan van de subfaculteit rechten. Beslissingen worden genomen met een gewone meerderheid, waarbij alle leden stemgerechtigd zijn. Voorstellen van de subfaculteitsraad worden in voorkomend geval bekrachtigd door de Academische Raad en de Raad van Bestuur van de HUB, c.q. de organen van de geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid. 1.2.3 De opleidingscommissies van de manama’s Samenstelling Er zijn twee opleidingscommissies: 1. de opleidingscommissie manama Intellectuele rechten 2. de opleidingscommissie manama Vennootschapsrecht In elke opleidingscommissie zetelen: - de programmacoördinator van de opleiding (voorzitter); - de vicedecaan van de subfaculteit; - alle ZAP en AAP leden die in de opleiding onderwijs verstrekken; - een studentenvertegenwoordiging Werking Een opleidingscommissie wordt voorgezeten door de programmacoördinator van de opleiding. Dit is een ZAP-lid dat onderwijs verstrekt in de opleiding. De programmacoördinator staat in voor de goede werking van de opleidingscommissie en waakt erover dat de haar toebedeelde taak wordt volbracht. De opleidingscommissie vormt een overlegorgaan met het oog op de optimalisering van het onderwijs. De opleidingscommissie is verantwoordelijk voor de operationele onderwijscoördinatie van het programma, zoals afstemming inzake studiemateriaal, studievoortgang studenten en gevolgen voor onderwijsorganisatie, onderlinge
50
afspraken m.b.t. begeleiding van studenten in meesterproeven. Zij komt één keer per jaar samen of meer wanneer dit wenselijk wordt geacht door de voorzitter of door één derde van de leden. De programmacoördinator zetelt tevens in de subfaculteitsraad en in het gezamenlijk opleidingsbestuur. Van daaruit worden de manama‘s bestuurd en de beleidscoördinatie verwezenlijkt (de voorbereiding van de dossiers voor de academische raad, de globale organisatie en evaluatie van de manama‘s -m.i.v. accreditatiedossiers-, het waken over o.m. de regelmatige uitvoering van docentenevaluaties, studietijdmeting en de daaraan gekoppelde verdeling van de studiepunten over de opleidingsonderdelen, afspraken bij samenwerking met andere universiteiten, flexibiliseringsbeleid, e.d...). De organen van de subfaculteit staan in voor de campusgebonden aangelegenheden terwijl de organen van het geïntegreerde niveau verantwoordelijk zijn voor de nietcampusgebonden aangelegenheden, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de overeenkomsten met de KULeuven, in het kader waarvan tot de inrichting van de manama Vennootschapsrecht (bijlage 4.2) en de manama Intellectuele rechten (bijlage 4.3) werd beslist. 1.2.4 Het analyseteam Samenstelling De taken van het analyseteam worden uitgeoefend door het subfaculteitsbestuur. Werking Het analyseteam heeft als opdracht de door de dienst onderwijs & kwaliteit aangeleverde meetgegevens m.b.t. onderwijsrendement en flexibilisering te analyseren en advies te verlenen m.b.t. het facultair beleid op het vlak van studie- en trajectbegeleiding (binnen het centrale kader van het University College). In de subfaculteit Rechten neemt het subfaculteitsbestuur deze taak op zich. 1.2.5 Bevoegdheidsverdeling geïntegreerde faculteit versus subfaculteit Het subfacultaire niveau is verantwoordelijk voor de campusgebonden aangelegenheden (ontwikkeling, organisatie en profilering). De geïntegreerde faculteit is verantwoordelijk voor de campusoverstijgende, opleidingsgebonden aangelegenheden. Campusgebonden aangelegenheden hebben betrekking op de organisatie, de ontwikkeling en de profilering van het onderwijs, met inbegrip van zijn vormgeving en de begeleiding ervan, zoals: - interne kwaliteitszorg; - didactische aanpak en onderwijsinnovatie; - didactische leeromgeving; - praktische onderwijsorganisatie; - studie- en trajectbegeleiding, ombuds; - campusgebonden aspecten van het studiemateriaal; - campusgebonden aspecten van de inhoudelijke studieinformatie (ECTS); - campusgebonden aspecten van het onderwijs- en examenreglement; - campusgebonden aspecten van de toewijzing van opdrachten.
51
Opleidingsgebonden aangelegenheden hebben betrekking op het curriculum, de doelstellingen en de leerinhouden, zoals: - beoogde eindkwalificaties (learning outcomes) (eindtermen); - studieprogramma; - inhoudelijke evaluatie van het onderwijs (onderwijsmodel, de opleidingsonderdelen, het bereiken van de eindkwalificaties...); - opleidingsgebonden aspecten van het studiemateriaal; - opleidingsgebonden aspecten van de inhoudelijke studieinformatie (ECTS); - opleidingsgebonden aspecten van het onderwijs- en examenreglement; - opleidingsgebonden aspecten van de toewijzing van opdrachten. Campus- en opleidingsverantwoordelijke overlegorganen houden elkaar op de hoogte van alle behandelde dossiers. Het gezamenlijk opleidingsbestuur, c.q. de subfaculteitsraad, kunnen tussenkomen in campusgebonden, respectievelijk opleidingsgebonden aangelegenheden, wanneer zij van oordeel zijn dat de beginselen die aan de opleiding ten grondslag liggen, respectievelijk het campusprofiel in het gedrang komen. Dossiers die verband houden met de gezamenlijke opleidingen worden slechts in de geëigende participatie- of bestuursorganen van de partnerinstellingen geagendeerd nadat de subfaculteitsraad, c.q. het gezamenlijk opleidingsbestuur vooraf werden geïnformeerd en standpunt hebben kunnen innemen. 1.3
Niveau onderwijsgroep AO– Humane Wetenschappen
1.3.1 De stuurgroep Onderwijs & Kwaliteit AO Samenstelling De directeur Onderwijs & Kwaliteit (voorzitter) Het adjunct-diensthoofd Cel ICTO Het adjunct-diensthoofd Cel Statistische Analyse Medewerkers Dienst Onderwijs & Kwaliteit (HUB en KAHO) Coördinatoren Onderwijs & Kwaliteit AO (HUB en KAHO) Thematische experts Werking De directeur Onderwijs en Kwaliteit pleegt overleg met de vertegenwoordigers van de faculteiten in de tweemaandelijkse vergaderingen van de stuurgroepen Onderwijs en Kwaliteit (SGOK) die hij voorzit. De stuurgroep Onderwijs en Kwaliteit van de academische opleidingen heeft een informatieverstrekkende, participatieve, meningvormende en beleidsontwikkelende functie. Ze reflecteert over het onderwijs- en kwaliteitsbeleid en formuleert voorstellen en adviezen voor de bevoegde besluitvormingsorganen op het niveau van de faculteiten van de academische opleidingen en op het niveau van de instelling (de academische raad en de raad van bestuur). De agenda van de stuurgroep Onderwijs en Kwaliteit wordt voorbereid door een agendacommissie samengesteld uit de directeur onderwijs en kwaliteit, de voorzitter IWT en de (vice)decanen van de faculteiten Humane Wetenschappen. Elke faculteit vaardigt een of meerdere vertegenwoordigers af in de stuurgroep, rekening houdend met de grootte van de faculteit. De vertegenwoordigers fungeren in de stuurgroep als klankbordgroep en dragen bij tot de implementatie van het onderwijs- en kwaliteitsbeleid in hun faculteit.
52
1.3.2 Het centrum voor Onderzoekscoördinatie Samenstelling De De De De
voorzitter van het Bureau Onderzoeksbeleid (diensthoofd) onderzoekscoördinator van de academische opleidingen wetenschapscommunicator administratieve medewerkers
Werking Het Centrum voor Onderzoekscoördinatie neemt de ondersteunende taken op het vlak van het onderzoeksbeleid en de onderzoekscoördinatie op zich. Het voert de beslissingen van het Bureau Onderzoeksbeleid uit. Het staat in voor de inventarisatie van de onderzoeks- en valorisatieresultaten, en zorgt voor een klimaat waarin de onderzoekstijd door de onderzoekers optimaal kan ingevuld worden. 1.4
Niveau University College (UC)
1.4.1 De Expertisecel Internationalisering UC Samenstelling De algemeen directeur (voorzitter) De Centrale coördinator internationalisering De vertegenwoordigers van de onderwijsgroep PO en de faculteiten Werking De expertengroep is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak van internationalisering is en dat het wordt opgevolgd; De leden zijn er elk apart voor verantwoordelijk dat het UC-beleid zijn uitvoering vindt in de onderliggende niveaus (hetzij één opleiding, hetzij een cluster van opleidingen) en dat de centrale richtlijnen worden opgevolgd in de opleiding(en) die ze vertegenwoordigen; De expertengroep behandelt problemen m.b.t. internationalisering die de individuele opleiding(encluster) overstijgt; De expertengroep deelt waar zinvol succeservaringen van de opleidingen(cluster); De expertengroep vergadert maandelijks. 1.4.2 De Expertisecel Diversiteit UC Samenstelling De algemeen directeur (voorzitter) De Centrale coördinator diversiteit De vertegenwoordigers van de studiegebieden PO en de faculteiten Werking De expertengroep is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak diversiteit is en dat het wordt opgevolgd.
53
De leden zijn er elk apart voor verantwoordelijk dat het UC-beleid zijn uitvoering vindt in de onderliggende niveaus (hetzij één opleiding, hetzij een cluster van opleidingen) en dat de centrale richtlijnen worden opgevolgd in de opleiding(en) die ze vertegenwoordigen. De expertengroep behandelt problemen m.b.t. diversiteit die de individuele opleiding(encluster) overstijgt. De expertengroep deelt waar zinvol succeservaringen van de opleidingen(cluster). De expertengroep vergadert maandelijks. 1.4.3 Het bureau onderzoeksbeleid Samenstelling De voorzitter van het Bureau Onderzoeksbeleid De voorzitters van de onderzoeksraden van de faculteiten Economie en Management, Taal en Letteren en IWT De coördinator onderzoek van de subfaculteit Rechten Een lid van de onderzoeksraden Taal en Letteren en IWT Twee leden van de onderzoeksraad Economie & Management De voorzitter en de onderzoekscoördinator van de onderzoeksraad praktijkgericht onderzoek De onderzoekscoördinator van de academische opleidingen Werking Het bureau onderzoeksbeleid is verantwoordelijk voor de beleidscoördinatie binnen het UC inzake onderzoek en praktijkgericht onderzoek. Het bureau onderzoeksbeleid is verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak onderzoek is en dat het wordt opgevolgd. 1.4.4. Overleg Campusdirecteuren/-coördinatoren Samenstelling De verschillende Campusdirecteuren/- coördinatoren Een lid van het Directiecomité (voorzitter) Werking Het overleg Campusdirecteuren/- coördinatoren heeft een informatieverstrekkende, meningvormende, beleidsvoorbereidende en beleidsvoerende functie. Volgende thema‘s komen aan bod: het opvolgen en implementeren van afspraken vanuit het directiecomité en de STUVO‘s; het uitbouwen van een adequate samenwerking met de centrale diensten; het afstemmen van de werking van de onderwijsondersteunende diensten; het optimaliseren van de communicatie met de directeuren en de decanen; het opstellen van de begroting voor campusgebonden thema‘s; de voorbereiding en opvolging van de campusraden. Het overleg Campusdirecteuren/coördinatoren vergadert 5x per academiejaar, het verslag wordt ter informatie voorgelegd op het Directiecomité en wordt besproken in het overleg met de academisch verantwoordelijken.
54
2. Functiebeschrijvingen 2.1 Niveau subfaculteit Rechten 2.1.1 Vicedecaan Belast met de algemene leiding van de subfaculteit.
Superviseren, coördineren en stroomlijnen van de inhoudelijke kwaliteit van de opleidingen binnen de toegewezen subfaculteit: - voorzitterschap subfaculteitsbestuur en subfaculteitsraad: bepaalt de agenda, brengt visies samen, faciliteert besluitvorming en zorgt voor de opvolging ervan - bewaakt de onderwijskundige excellentie, de wisselwerking tussen de opleidingen en het werkveld - stimuleert, inspireert en creëert draagvlak bij docenten m.b.t. strategische opties van de instelling (onderwijsvernieuwing, flexibilisering, internationalisering, professionalisering…) - creëert onderlinge synergie tussen de opleidingen Ontwikkelen en uitbouwen van het onderwijskundig en professionaliseringsbeleid in de subfaculteit: - Bepalen van de taakinvullingen van de docenten en opvolgen van de personeelsomkadering van de opleidingen - Adviseren van het directiecomité bij benoemingen of aanstellingen van het onderwijzend personeel - Voorbereiden van visitaties en accreditatie; superviseert en coördineert de redactie van de zelfevaluatierapporten van de betrokken opleidingen; bespreekt de zelfevaluatierapporten met studenten, docenten, diensten, werkveld; stelt actieplannen op n.a.v. visitaties en volgt deze op Uitbouwen van een strategisch opleidingsaanbod binnen de subfaculteit Informeren van de subfaculteit over de interne en externe ontwikkelingen in het onderwijsbeleid Adviseren van het directiecomité over interne en externe ontwikkelingen in het werkdomein met relevante impact op de werking van de instelling en de opleidingen Vertegenwoordigen van de subfaculteit in de geïntegreerde faculteit Vertegenwoordigen van de subfaculteit in de academische raad van het UC Extern vertegenwoordigen van de subfaculteit
2.1.2 Academisch directeur Zetelt samen met de vicedecaan als ‗permanent‘ lid in het subfaculteitsbestuur, dat instaat voor het (dagelijks) bestuur en de werking van de subfaculteit. Organiseert, coördineert, ontwikkelt en ondersteunt de onderwijsbeleidsvoering, de onderwijsorganisatie en diverse dienstverlening aan abituriënten, studenten, assistenten en docenten opdat een efficiënte en kwalitatieve werking van de subfaculteit Rechten verzekerd en ingepast wordt binnen de HUB en de geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid (HUB-KULeuven). Analyseert beleidsbehoeften en draagt bij tot de redactie van beleidsdocumenten. Verzorgt het programmabeheer van de bacheloropleiding.
55
Treedt op als secretaris bacheloropleiding.
van
de
examencommissie
voor
de
gezamenlijke
Is verantwoordelijk voor het beleid inzake studie- en trajectbegeleiding van de subfaculteit Volgt de behoeften inzake studiebegeleiding en trajectbegeleiding in de opleidingen van de subfaculteit op Zet het beleid terzake op de agenda van de subfaculteitsraad, adviseert deze raad omtrent wenselijke keuzes en te nemen initiatieven en bewaakt de inzet van het vereiste personeel met de nodige competenties Behandelt en beslecht de dossiers van studenten met een afwijkend studietraject (EVC-EVK-toelatingsassessement) Is aanspreekpersoon voor het leveren van inhoudelijke input voor de communicatie naar studenten en communicatie naar abituriënten. Is het aanspreekpersoon voor het facultaire beleid m.b.t. internationalisering en diversiteit. Vertegenwoordigt de faculteit in verscheidene centrale overlegcellen en ziet toe op de implementatie van het centrale beleid binnen de subfaculteit. 2.1.3. De programmacoördinatoren van de manama’s Staat in voor de goede werking van de opleidingscommissie en waakt erover dat de haar toebedeelde taak wordt volbracht. Die taak bestaat m.n. uit: overleg met het oog op de optimalisering van het onderwijs operationele onderwijscoördinatie van het programma, zoals de afstemming inzake studiemateriaal, studievoortgang van de studenten en gevolgen voor onderwijsorganisatie, onderlinge afspraken m.b.t. begeleiding van studenten in meesterproeven Verzorgt het programmabeheer, volgt de behoeften in de betrokken manamaopleiding op en zet het beleid terzake op de agenda van de campus- en opleidingsverantwoordelijke overlegorganen, adviseert deze organen omtrent wenselijke keuzes en te nemen initiatieven en bewaakt de goede werking van de manama. Staat in voor de opmaak en opvolging van het onderwijsontwikkelingsplan en strategie- & werkingsplan voor de manama (i.s.m. de coördinator kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling) Bereidt visitaties en accreditaties voor; coördineert de redactie van het zelfevaluatierapport van de betrokken manama; bespreekt het zelfevaluatierapport met studenten, docenten, diensten, werkveld; stelt actieplannen op n.a.v. visitaties en volgt deze op. Dit alles i.s.m. de coördinator kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling. Is voorzitter van de examencommissie van de desbetreffende manama. 2.1.4. De coördinator onderzoek Behartigt de campusgebonden aspecten van het onderzoek in de subfaculteit Rechten (t.t.z. de jaarlijkse evaluatie van de wetenschappelijke output op basis van niet-
56
inhoudelijke criteria en de toewijzing van de beschikbare HUB-onderzoekskredieten) en zetelt in de commissie onderzoek-informatica van HUB. Staat in voor de inhoudelijke kwaliteitsbewaking van de bibliotheekcollectie van de subfaculteit rechten. Zetelt in de onderzoeks-, doctoraats- en bibliotheekcommissies van de geïntegreerde faculteit Rechtsgeleerdheid HUB-KULeuven 2.1.5 De coördinator kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling Verantwoordelijk voor facultaire implementatie van het onderwijsontwikkelingsplan.
2.2
Coördineren van de initiatieven rond onderwijsontwikkeling, -verbetering en innovatie zoals vastgelegd in de stuurgroep onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg Vertegenwoordigen van de subfaculteit in de stuurgroep Onderwijs & Kwaliteit Academische Opleidingen Voorbereiden van de onderwijsdossiers die in de subfaculteitsraad worden besproken in overleg met de vicedecaan en de academisch directeur en bewaken van het onderwijskundig referentiekader van de opleiding Adviseren van de subfaculteitsraad over de gevolgen van de adviezen vanuit de stuurgroep onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg voor het facultaire onderwijsbeleid en de facultaire middelen Niveau onderwijsgroep AO– Humane Wetenschappen
2.2.1 Academisch beheerder UC Belast met het beheer van de academische opleidingen binnen het UC.
Beleidscoördinatie van de academische opleidingen binnen het UC Monitoring van de academische opleidingen in beleidsstructuren van de KULeuven Stakeholdermanagement academische opleidingen
2.2.2 De waarnemend rector HUB-KUBrussel Beleidsrepresentatie van de HUB-KUBrussel-opleidingen.
Beleidsvertegenwoordiging VLIR en FWO - Vertegenwoordigen van de HUB-KUBrussel op centrale VLIR-niveaus en FWO - Coördineren van de HUB-KUBrussel-vertegenwoordiging VLIR-werkgroepen - Coördineren van de implementering van VLIR-afspraken in faculteiten Stakeholdermanagement Rechten, T&L en afbouwende faculteiten HUB-KUBrussel - Fungeren van centraal aanspreekpunt voor decanen, studenten, docenten en vertegenwoordigers van de werkvelden - Waarnemen van rol van bemiddelaar bij belangenconflicten - Voorzitten van de bijzondere examencommissies - Vertegenwoordigen van de HUB-KUBrussel t.a.v. externe contacten Beleidsrepresentatie manama‘s - Waarnemen van academische eindverantwoordelijkheid voor de globale organisatie en evaluatie van de manama‘s (m.i.v. accreditatiedossiers) - Opnemen van representatieve HUB-KUBrussel-functie t.a.v. derden
57
2.3
Niveau UC
2.3.1 Campusdirecteur/-coördinator Uitbouwen en onderhouden van een regionaal netwerk: met het, voor de opleidingen van de campus, relevante werkveld, met de lokale fora, de stad,… Opvolgen en implementeren van afspraken in de diverse beleidsorganen. Is een brugfunctie tussen de centrale overlegorganen en de campus, en heeft hiertoe de nodige bevoegdheden. Is lid van het overleg Campusdirecteuren/-coördinatoren Heeft overleg met: Kernverantwoordelijken diensten: o logistieke diensten (2x per jaar) rond praktische afspraken, prioritering renovatieprojecten, o diensthoofd studentenadministratie en planning o Personeelsdienst o financiële dienst: rond begrotingen,… o dienst bibliotheek o dienst helpdesk informatica. Kernverantwoordelijken onderwijs Organiseert 1 tot 2x per jaar een campusoverschrijdend overleg met de Kernverantwoordelijken diensten én de Kernverantwoordelijken onderwijs samen. Hierbij zijn de diensten economaat, informatica en onderwijs steeds uitgenodigd. Rapporteert op regelmatige basis over de samenwerking met de andere diensten en het onderwijs. Bevorderen van een vlot verloop van de activiteiten op de campus, en eventueel buiten de campus. Houdt voeling met de cultuur en de sfeer van de campus Vaststellen/coördineren/goedkeuren/in goede banen leiden van de planning van activiteiten op de campus in samenspraak en in overleg met alle betrokkenen Heeft hiertoe regelmatig overleg met andere verantwoordelijken van de campus zoals: o Verantwoordelijke studentenadministratie en planning o Verantwoordelijke economaat o Verantwoordelijke bibliotheek o Verantwoordelijken faculteiten of opleidingen o verantwoordelijken externe gebruikers gebouw o verantwoordelijke sociale voorzieningen Maakt hiertoe afspraken en doet deze naleven i.v.m. het gebruik van lokalen Zorgt voor een duidelijke communicatie in verband met het gebruik van de campus, naar de gebruikers van de campus (opleidingen, diensten, externen, …) Bewaken van de leefbaarheid en de veiligheid op de campus in samenwerking met alle betrokken diensten en met het Comité Preventie en Bescherming Coördineren van de onthaalmedewerkers, en eventueel coördineren van het secretariaat van de campus zorgt voor bestaffing en permanentie van het onthaal Coacht onthaalmedewerkers in functie van vlotte interne en externe communicatie Ziet toe op een vlotte werking van het onthaal (postverdeling, telefonie, affichering in de campus, bestelling materialen, …) Organiseert daartoe regelmatig werkoverleg met de onthaalmedewerkers
58
Verantwoordelijkheid opnemen voor de facilitaire en logistieke dienstverlening Doet regelmatig een rondgang in het gebouw Neemt eigenaarschap van problemen op de campus Signaleert problemen aan bevoegde diensten of externe instanties Ziet toe dat de noodzakelijke werken worden uitgevoerd Houdt een periodieke evaluatie van de werking van de campus en doet aan de hand hiervan voorstellen van verbeteracties en geeft input voor de begroting Rapporteert over de stand van zaken op de campus Gastheer/gastvrouw zijn van de campus Is een aanspreekpunt, en zelfs autoriteit, voor elke gebruiker van de campus, ook bij evenementen Zorgt voor het onthaal van nieuwe medewerkers op de campus Is spreker indien de hele campus moet worden geïnformeerd Verzorgt de informatie naar externe belanghebbenden in verband met campusgebonden materies (politie, brandweer, …) Maakt afspraken met derden (onderhoudsfirma‘s, huurders, cafetaria,…) 3. Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking vanaf 1 september 2011.
5.2.3. Werkingsreglement Faculteit Taal en Letteren 1. Werking van de Faculteit Taal & Letteren 1.1 Niveau opleiding(en) 1.1.1 De permanente onderwijscommissies Samenstelling: - De programmadirecteur (voorzitter) - Docenten van de opleiding Werking: Er zijn voor de opleidingen van de faculteit Taal & Letteren vijf permanente onderwijscommissies (POC‘s): - Toegepaste Taalkunde & Taal- en Letterkunde (TT/TLK) - Vertalen - Tolken - Meertalige Communicatie - Journalistiek De permanente onderwijscommissies bevorderen op opleidingsniveau het beleid rond de academisering, onderwijskwaliteit, -niveau en oriëntatie. De POC‘s worden aangestuurd door de Overkoepelende Permanente Onderwijscommissie. Elke permanente onderwijscommissie wordt voorgezeten door een programmadirecteur. In de POC TT/TLK zijn alle overlegteams en leerlijnen vertegenwoordigd door een docent.
59
In de POC van een masteropleiding (Vertalen, Tolken, Meertalige Communicatie, Journalistiek) zetelen alle docenten van die opleiding. Om efficiënt te werken, kan zo‘n POC beslissen om een kerngroep aan te stellen. De overige docenten van de masteropleiding worden dan wel op de hoogte gehouden via agenda en verslagen, en kunnen aan de vergadering van de POC deelnemen wanneer ze dat nuttig achten. Dossiers die zijn voorbereid door de POC‘s worden, na goedkeuring door het Faculteitsbestuur, finaal bekrachtigd door de Academische Raad en de Raad van Bestuur van het University College, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden die via overeenkomst zijn toegekend aan het Gemeenschappelijk Beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit Letteren. Dossiers die een ruimere draagwijdte hebben dan de opleiding waar de POC bevoegd voor is, worden na bespreking in de POC voorgelegd aan de Overkoepelende POC. De programmadirecteur rapporteert aan de vicedecaan onderwijs over de werkzaamheden van de POC (decaan in CC). De functie van programmadirecteur wordt toegewezen op basis van een aanstelling door de Raad van Bestuur. 1.1.2 De Overkoepelende Permanente Onderwijscommissie Samenstelling: -
De vicedecaan onderwijs (voorzitter) De vijf programmadirecteurs De vier leerlijncoördinatoren De coördinatoren kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling De coördinator internationalisering zes studentenvertegenwoordigers (één per opleiding)
Werking: De Overkoepelende POC fungeert als overlegorgaan voor opleidingsoverschrijdende materies. Ze stuurt de permanente onderwijscommissies (POC‘s) en leerlijnen aan. Ze rapporteert aan het Faculteitsbestuur. De Overkoepelende POC fungeert tevens als stuurgroep van de resonantieraden (zie hieronder). Dossiers die zijn voorbereid door de Overkoepelende POC worden, na goedkeuring door het Faculteitsbestuur, finaal bekrachtigd door de Academische Raad en de Raad van Bestuur van het University College, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden die via overeenkomst zijn toegekend aan het Gemeenschappelijk Beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit Letteren. 1.1.3 De leerlijncommissies Samenstelling: - De leerlijncoördinator (voorzitter) - Docenten van de leerlijn Werking: De leerlijncommissie staat in voor de ontwikkeling en permanente optimalisering van een leerlijn binnen de opleidingen Toegepaste Taalkunde en Taal- en Letterkunde (met name in de bachelors). De leerlijncommissie implementeert het onderwijsprogramma en de didactische vormgeving van de opleidingen, zoals opgesteld in de Overkoepelende POC of een afzonderlijke POC.
60
Leerlijnen worden ingericht volgens een logische opbouw van kennis en competenties in een inhoudelijk coherente cluster van opleidingsonderdelen. Er worden vier leerlijnen onderscheiden: - Onderzoek & Methode - Literatuur & Cultuur - Taalkunde - Taalbeheersing Alle docenten die een opleidingsonderdeel doceren dat tot een leerlijn behoort, maken deel uit van die leerlijn. Een docent kan tot verschillende leerlijnen behoren. Een leerlijncommissie bestaat daarom uit een kerngroep en een uitbreiding. De leden van de kerngroep nemen actief deel aan de vergaderingen van de leerlijncommissie. Docenten die niet tot de kerngroep behoren, worden op de hoogte gehouden via agenda en verslagen, en kunnen aan de vergadering van de leerlijn deelnemen wanneer ze dat nuttig achten. De leerlijncoördinator rapporteert aan de POC TT/TLK en de Overkoepelende POC over de werkzaamheden van de leerlijncommissie. De leerlijncoördinator neemt zelf deel aan de Overkoepelende POC. De leerlijncoördinator of een ander lid van de kerngroep neemt deel aan de vergadering van de POC TT/TLK. 1.1.4 De resonantieraden Samenstelling: - De betreffende programmadirecteur (voorzitter) - Een vertegenwoordiging van het decanaat (minstens 2 personen, onder wie de decaan of een vicedecaan) - Vertegenwoordigers van organisaties in de sectoren waarop de opleidingen voorbereiden en/of academici uit de toepasselijke domeinen Werking: Voor elke POC is er een afzonderlijke resonantieraad. Er zijn derhalve vijf resonantieraden: - Toegepaste Taalkunde & Taal- en Letterkunde (TT/TLK) - Vertalen - Tolken - Meertalige Communicatie - Journalistiek. De resonantieraden zijn adviesraden die tot taak hebben het curriculum van de opleidingen te evalueren. Ze hebben daarbij oog voor het algemeen profiel van de opleiding. Ze waken erover dat de opleidingen aansluiten bij de beroepspraktijk en geven inspraak aan het werkveld. De resonantieraden worden aangestuurd en opgevolgd vanuit de Overkoepelende POC. 1.2
Niveau studiegebieden
1.2.1 Het Faculteitsbestuur Samenstelling: - De decaan (voorzitter) - De vicedecaan onderwijs
61
-
De vicedecaan onderzoek De academisch directeur De programmadirecteurs De teamcoördinatoren De directeurs van de onderzoekscentra De waarnemend rector HUB-KUBrussel Eén studentenvertegenwoordiger De facultair verslaggever
Werking: Het Faculteitsbestuur is verantwoordelijk voor het bestuur van de faculteit. Op faculteitsniveau zet het de fundamentele lijnen uit voor het onderwijs- en onderzoeksbeleid. Het Faculteitsbestuur staat in voor de algemene leiding, het bestuur en de werking van de faculteit. Die opdracht omvat grosso modo het behartigen van volgende aspecten: - de inhoudelijke kwaliteit en samenhang van de opleidingen; - de strategische opties van de Raad van Bestuur op faculteitsniveau (academisering, onderwijsinnovatie, flexibilisering, studie- en trajectbegeleiding, internationalisering, diversiteit en duurzaamheid, professionalisering, onderzoek, kwaliteitszorg en accreditatie); - de externe representatie van de faculteit; - het overleg, de participatie en de informatieverstrekking in de faculteit; - de adviesverlening aan de directie over interne en externe ontwikkelingen; - toewijzen onderwijsopdrachten personeel op andere campussen na vraag vanuit Gemeenschappelijk Beheersorgaan; - aansturen aanwervings- en bevorderingsbeleid; - netwerking en externe communicatie met bedrijfsleven, nationale en internationale organisaties,…; - ontwikkelen en aansturen van het alumnibeleid; - stimuli/voorwaarden voor internationalisering en studentenmobiliteit creëren; - opvolgen rekruteringsbeleid. De domeinen die onder de bevoegdheid van de vicedecaan onderwijs vallen zullen ten gronde worden besproken door de Overkoepelende POC, die ze ter goedkeuring voorlegt aan het Faculteitsbestuur, waarna ze finaal bekrachtigd worden door de Academische Raad. 1.2.2 Het decanaat Samenstelling: -
De De De De De De
decaan vicedecaan onderwijs vicedecaan onderzoek academisch directeur waarnemend rector HUB-KUBrussel facultair verslaggever
62
Werking: Het decanaat functioneert als het bureau van het Faculteitsbestuur. Het bereidt de vergaderingen van het Faculteitsbestuur voor en behartigt de lopende en dagelijkse zaken die directe opvolging behoeven. Het decanaat stuurt ook de Cel Studie- en Trajectbegeleiding en Cel Beleidsondersteuning aan. Beiden cellen rapporteren aan het decanaat. 1.2.2.1
Cel Studie- en Trajectbegeleiding
Samenstelling: -
De De De De De
academisch directeur studie- en trajectbegeleider(s) studentencoaches voor de eerstejaars coördinator diversiteit coördinator internationalisering
Taken: - informatieverstrekking aan (kandidaat-)studenten over de opleiding; - adviseren van (kandidaat-)studenten bij het maken van studiekeuzes; - begeleiden van studenten op scharniermomenten in hun studieloopbaan; - instaan voor de studiebegeleiding van alle studenten; - instaan voor de trajectbegeleiding van studenten, inclusief buitenlandse en mobiele studenten; - verzekeren van het contact met Expertisecel Diversiteit en de Expertisecel Internationalisering; - ontwikkeling en coördinatie van nieuwe initiatieven rond studie- en trajectbegeleiding in opvolging van het SWP van de faculteit en zoals goedgekeurd door het faculteitsbestuur; - organiseren van het onthaal van studenten – in overleg met de cel internationalisering en diversiteit; - vervullen van de brugfunctie secundair-hoger onderwijs: initiëren en organiseren van initiatieven ter bevordering ervan (in overleg met de cel studie- en trajectbegeleiding); - vervullen van de brugfunctie hoger onderwijs-arbeidsmarkt: initiëren en organiseren van initiatieven ter bevordering ervan; loopbaanbegeleiding. De academisch directeur stuurt de Cel Studie- en Trajectbegeleiding aan.
1.2.2.2
Cel Beleidsondersteuning
Samenstelling: - De academisch directeur - De facultair verslaggever - De medewerker(s) Taken: - inhoudelijke voorbereiding, organisatie, verslaggeving en verdere opvolging van facultaire vergaderingen.
63
- ondersteuning faculteitsbestuur bij het uitwerken van processen met betrekking tot onderwijs- en personeelsaangelegenheden zoals bijv. opvolging wijzigingen opleidingsprogramma's - ondersteuning bij selecties, didactische evaluaties - beheer van informatiegaringstabellen, taakinvullings- en personeelsdossiers - beheer van de facultaire personeelskenmerken - voorbereiding visitaties en accreditaties - organisatie faculteitsgerelateerde evenementen - verwerken administratieve documenten en dossiers 1.2.3 De Onderzoeksraad Samenstelling: -
De vicedecaan onderzoek (voorzitter) De onderzoekscoördinator Vertegenwoordigers van de onderzoeksdomeinen van de faculteit Een vertegenwoordiger van de Geïntegreerde Faculteit Letteren
Werking: De Onderzoeksraad functioneert autonoom binnen de krijtlijnen van de gemeenschappelijke afspraken gemaakt in het Bureau Onderzoeksbeleid. De Onderzoeksraad en het Bureau Onderzoeksbeleid van het University College geven vorm aan het beleid en de organisatie van het onderzoek en de verdeling van de werkingsmiddelen, de opvolging van de relatie tussen toegewezen onderzoekstijd en geleverde wetenschappelijke output, het stroomlijnen van de interne en externe communicatie over onderzoek en de relatie tussen onderwijs en onderzoek. Het bureau bewaakt de gecoördineerde implementatie van het meerjarenplan van de associatieraad voor onderzoek. 1.2.4 Stuurgroep Internationalisering Samenstelling: - De coördinator internationalisering (voorzitter) - De ankerpersonen internationalisering; per taal(gebied) is er in principe één ankerpersoon: Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Russisch - Een vertegenwoordiger van het Mobility Office Werking: De Stuurgroep Internationalisering heeft als opdracht het faculteitsbestuur te adviseren m.b.t. het facultair internationaliseringsbeleid (binnen het centrale kader van het University College). Samen met de medewerkers van het Mobility Office zorgt de stuurgroep tevens voor mobiliteitsondersteuning. De taken van de stuurgroep, in samenwerking met het Mobility Office, zijn de volgende: - verstrekken van adviezen met betrekking tot het studieaanbod van de faculteit in functie van de verwachtingen van inkomende studenten en de partners; - communicatie van het aanbod voor inkomende studenten en verzorgen van de inschrijvingstool; - opvolgen van de inschrijvingen en studentenadministratie voor inkomende studenten; - onthaal van inkomende studenten en collega‘s;
64
- bewaken van het aanbod voor uitgaande studenten (voldoende partners, werkbare studiepakketten); - bespreking van de interinstitutionele akkoorden; - communicatie aan studenten, begeleiding van kandidaat-mobiele studenten, selectie; - administratie van de uitgaande mobiliteit (o.m. equivalentiedossiers voorbereiden, learning agreements opmaken en actueel houden); - ontwikkeling en coördinatie van nieuwe initiatieven op het vlak van internationalisering in opvolging van het SWP van de faculteit of op aangeven van de Expertisecel Internationalisering van het University College en zoals goedgekeurd door het Faculteitsbestuur; - advies verlenen aan studenten m.b.t. verder studeren of werken in het buitenland (in overleg met de Cel Studie- en Trajectbegeleiding); - bijzondere ondersteuning van de opleidingsonderdelen die specifiek voor inkomende studenten worden ingericht.
1.2.5 De overlegteams Samenstelling: - De teamcoördinator (voorzitter) - De docenten die bij het overlegteam zijn ingedeeld. Werking: Het overlegteam is een adviserend gespreksforum dat, over de opleidingen en de leerlijnen heen, het Faculteitsbestuur kan adviseren over alle aangelegenheden met betrekking tot het bij het overlegteam aansluitende domein. De teamcoördinator zorgt ook voor de doorstroming van informatie van het Faculteitsbestuur naar individuele docenten. Elk team vaardigt één vertegenwoordiger af naar de vergadering van de POC TT/TLK en naar het faculteitsbestuur. De faculteit telt zeven overlegteams: - Nederlands - Engels - Frans - Duits - Spaans - Italiaans - Russisch De teamcoördinator rapporteert aan het Faculteitsbestuur over de werkzaamheden van het overlegteam. De teamcoördinator zetelt zelf in het Faculteitsbestuur. De teamcoördinator of een ander lid van het overlegteam neemt deel aan de vergadering van de POC TT/TLK. 1.2.6 Het Gemeenschappelijk Beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit Letteren Samenstelling: -
De De De De De
decaan KUL (voorzitter) decaan HUB decaan Lessius vicedecaan onderwijs HUB vicedecaan onderwijs Lessius
65
-
De De De De De De
vicedecaan onderwijs KUL vicedecaan onderzoek HUB vicedecaan onderzoek Lessius vicedecaan onderzoek KUL vicedecaan internationalisering KUL administratief directeur KUL
Werking: Het Gemeenschappelijk Beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit Letteren (GBO) bestaat uit leden aangeduid door Lessius, HUB en KUL. Gedurende de periode van het academiseringsproces zit de decaan van de K.U.Leuven het GBO voor. Het GBO is verantwoordelijk voor een goede afstemming van de academische opleidingen aangeboden op de verschillende campussen van de Associatie K.U.Leuven binnen het betreffende studiegebied. Het Gemeenschappelijk Beheersorgaan: - bespreekt voorstellen voor een optimale profilering van de onderwijsprogramma‘s. Deze voorstellen worden ter bekrachtiging aan de Associatie K.U.Leuven en aan de betrokken instellingen voorgelegd. - bepaalt de overstapregelingen tussen de onderwijsprogramma‘s en legt deze overstapregelingen ter bekrachtiging voor aan de Associatie K.U. Leuven en aan de betrokken instellingen. - bevordert de onderwijskundige uitbouw, optimalisering en professionalisering van de onderwijsprogramma‘s die door de geïntegreerde faculteit worden aangeboden. - beslist over gemeenschappelijke initiatieven op het vlak van postgraduaatprogramma‘s mits bekrachtiging door de Associatie K.U. Leuven en de betrokken instellingen. - formuleert adviezen over de rationalisatie van onderwijsprogramma‘s. - beslist over gemeenschappelijke communicatie naar nieuwe studenten in onderwijsbeurzen, infodagen e.d. en informeert de betrokken instellingen hieromtrent. - onderzoekt de mogelijkheden tot harmonisatie van de procedures inzake selectie en promotie. - ontwikkelt gezamenlijke initiatieven inzake internationalisering, bibliotheekbeleid en informatica. Functiebeschrijvingen 2.1 Niveau opleiding(en) 2.1.1 De programmadirecteur De programmadirecteur is verantwoordelijk voor het onderwijsbeleid van de toegewezen opleiding. Superviseren, coördineren en stroomlijnen van de inhoudelijke kwaliteit van de opleiding. Voorbereiden van dossiers voor het Faculteitsbestuur en de Overkoepelende POC die betrekking hebben op het curriculum van de opleiding. Implementeren van het facultaire onderwijsbeleid en de didactische vormgeving van de opleiding, zoals opgesteld in het Faculteitsbestuur. Uitdenken en uitwerken van het totaalconcept van de opleiding. Voorzitten van de Permanente Onderwijscommissie van de toegewezen opleiding. Voorzitten van de resonantieraad van de toegewezen opleiding. Adviseren van het Faculteitsbestuur en de Overkoepelende POC met betrekking tot de uitbouw van de opleiding.
66
Meedenken over het opleidingsoverschrijdend onderwijs- en onderzoeksbeleid (in Faculteitsbestuur en Overkoepelende POC). Creëren en stimuleren van draagvlak bij docenten m.b.t. strategische opties van de HUBrussel zoals onderwijsvernieuwing, flexibilisering, internationalisering, professionalisering en/of academisering, business- of praktijkoriëntatie, alumniwerking. 2.1.2 De leerlijncoördinator De leerlijncoördinator is verantwoordelijk voor een leerlijn en de coördinatie van een leerlijncommissie. Superviseren, coördineren en stroomlijnen van de inhoudelijke kwaliteit van de toegewezen leerlijn. Implementeren van het onderwijsprogramma en de didactische vormgeving van de opleiding, zoals opgesteld in de POC TT/TLK. Meedenken (vak- en leerlijnoverschrijdend) over het totaalconcept van de opleiding en daartoe deelnemen aan het overleg in de Overkoepelende POC Voorzitten van een leerlijncommissie. Adviseren van de programmadirecteur(s) en het Faculteitsbestuur met betrekking tot de uitbouw van de betrokken leerlijn. Verantwoordelijk voor het bewaken van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende opleidingsonderdelen van de leerlijn doorheen de hele opleiding. Verantwoordelijk voor het bewaken van de inhoudelijke aansluiting van de leerlijn op de programma‘s van de master. Overleggen met de docenten die het onderwijs binnen de betrokken leerlijn verzorgen. Creëren en stimuleren van draagvlak bij docenten m.b.t. strategische opties van het UC zoals onderwijsvernieuwing, flexibilisering, internationalisering, professionalisering en/of academisering, business- of praktijkoriëntatie, alumniwerking. Fungeren als aanspreekpunt – voor de docenten van de betrokken leerlijn – voor het bespreken (en eventueel laten agenderen op de eerstvolgende Overkoepelende POC) van onderwijskundige aangelegenheden. Adviseren – met betrekking tot de eigen leerlijn – van de vicedecaan onderwijs bij het opstellen van de informatiegaringstabellen. Vertegenwoordigen van de leerlijn in de POC TT/TLK of overleggen met de vertegenwoordiger van de leerlijn in de POC TT/TLK. 2.1.3 De coördinatoren kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling 2.1.3.1 De coördinator kwaliteitszorg De coördinator kwaliteitszorg is verantwoordelijk voor de facultaire implementatie van het kwaliteitsbeleid van de onderwijsgroep AO – Humane Wetenschappen. Vertegenwoordigen van de Faculteit in de Stuurgroep Onderwijs & Kwaliteit (SGOK), samen met de coördinator onderwijsontwikkeling Coördineren van de initiatieven rond kwaliteitszorg zoals vastgelegd in de SGOK Voorbereiden van de dossiers met betrekking tot kwaliteitszorg die in de Overkoepelende POC kunnen worden besproken Bewaken van het onderwijskundig referentiekader van de opleiding Adviseren van de Overkoepelende POC over de gevolgen van de adviezen vanuit de SGOK voor het facultaire onderwijsbeleid. 2.1.3.2 De coördinator onderwijsontwikkeling De coördinator onderwijsontwikkeling is verantwoordelijk voor de facultaire implementatie van het onderwijsbeleid van de onderwijsgroep AO – Humane Wetenschappen.
67
Vertegenwoordigen van de Faculteit in de Stuurgroep Onderwijs & Kwaliteit (SGOK), samen met de coördinator kwaliteitszorg Coördineren van de initiatieven rond onderwijsontwikkeling, -verbetering en innovatie zoals vastgelegd in de SGOK Voorbereiden van de onderwijsdossiers die in de Overkoepelende POC kunnen worden besproken Bewaken van het onderwijskundig referentiekader van de opleiding Adviseren van de Overkoepelende POC over de gevolgen van de adviezen vanuit de SGOK voor het facultaire onderwijsbeleid 2.2 Niveau studiegebieden 2.2.1 De decaan Belast met de algemene leiding van de faculteit. Superviseren, coördineren en stroomlijnen van de inhoudelijke kwaliteit van de opleidingen binnen de toegewezen faculteit: voorzitterschap Faculteitsbestuur: bepaalt de agenda, brengt visies samen, faciliteert besluitvorming en zorgt voor de opvolging ervan; bewaakt de onderwijskundige excellentie, het academiseringsproces en de wisselwerking tussen de opleidingen en het werkveld; stimuleert, inspireert en creëert draagvlak bij programmadirecteurs en docenten m.b.t. strategische opties van de instelling (onderwijsvernieuwing, flexibilisering, internationalisering, professionalisering, academisering, opleidingsprofiel, alumniwerking …). Ontwikkelen en uitbouwen van het onderwijs-, academiserings- en professionaliseringsbeleid in de faculteit: Ontwikkelen van het academiseringsbeleid op faculteitsniveau: het academisch gehalte van de curricula, de integratie van onderzoek in onderwijs, de onderzoekscapaciteit van docenten, de ontwikkeling van academische competenties bij studenten en het academisch gehalte van de masterproeven; Bepalen – op basis van adviezen van de vicedecaan onderwijs en de vicedecaan onderzoek – van de taakinvullingen van de docenten en het opvolgen van de personeelsomkadering van de opleidingen; Adviseren - in samenspraak met de vicedecaan onderwijs en de vicedecaan onderzoek - van het Directiecomité bij benoemingen of aanstellingen van het onderwijzend personeel; Voorbereiden van visitaties en accreditatie; superviseert en coördineert de redactie van de zelfevaluatierapporten van de betrokken opleidingen; bespreekt de zelfevaluatierapporten met studenten, docenten, diensten, werkveld; stelt actieplannen op n.a.v. visitaties en volgt deze op. Adviseren van het Directiecomité over interne en externe ontwikkelingen in het werkdomein met relevante impact op de werking van de instelling en de opleidingen. Extern vertegenwoordigen van de Faculteit. Vertegenwoordigen van de Faculteit in het Gemeenschappelijk Beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit Letteren Vertegenwoordigen van de Faculteit in de Academische Raad van het UC. 2.2.2 De vicedecaan onderwijs De vicedecaan onderwijs is verantwoordelijk voor het opleidingsoverschrijdend onderwijsbeleid in de Faculteit. Uitbouwen van het onderwijsluik van het academiseringsproces (focus integratie onderwijs-onderzoek) op faculteitsniveau (in samenspraak met de decaan en vicedecaan onderzoek): bewaking van de opbouw van academische competenties doorheen de opleidingen binnen de Faculteit Taal & Letteren en de link tussen het
68
didactisch concept van de academiseringsroutes, de doelstellingen van de verschillende opleidingen, de evaluatie en het aangeboden studiemateriaal. Het bewaken van de synergie (en balans) tussen academisering en toepassingsgerichtheid. Voorzitten van de Overkoepelende Permanente Onderwijscommissie van de Faculteit. Uitwerken van de synergie tussen de verschillende opleidingen binnen de Faculteit. Vertegenwoordigen van de Faculteit in het Gemeenschappelijk Beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit Letteren. Stimuleren van samenwerking met opleidingen buiten de eigen instelling, in het bijzonder binnen de Geïntegreerde Faculteit Letteren. Uitbouwen, in samenspraak met de decaan en vicedecaan onderzoek, van een strategisch opleidingsaanbod binnen de Faculteit. Informeren van de Faculteit over de interne en externe ontwikkelingen in het onderwijsbeleid. Adviseren, in samenspraak met de vicedecaan onderzoek en de decaan, van het Directiecomité bij benoemingen of aanstellingen van het onderwijzend personeel. Adviseren van de decaan over het luik onderwijs in de taakinvullingen van de docenten. Voorbereiden, samen met de vicedecaan onderzoek en de decaan, van visitaties en accreditaties. Adviseren van de algemene directie van het University College over interne en externe ontwikkelingen betreffende onderwijs en academisering met relevante impact op de werking van de instelling en de opleidingen. Voorzitten van de examencommissies in de Faculteit. Verantwoordelijk, in samenspraak met de coördinator kwaliteitszorg, voor het systeem van interne kwaliteitszorg en maatregelen die naar aanleiding hiervan en van de externe kwaliteitstoetsing (onderwijsvisitatie) genomen worden. Verantwoordelijk, in samenspraak met de coördinator onderwijsontwikkeling, voor de implementatie van de voorstellen van de SGOK. 2.2.3 De vicedecaan onderzoek De vicedecaan onderzoek is verantwoordelijk voor het onderzoeksbeleid binnen de Faculteit. Uitbouwen van het onderzoeksluik van het academiseringsbeleid (focus academisch gehalte masterproeven en academisering personeel) op faculteitsniveau in samenspraak met de decaan en de vicedecaan onderwijs. Evalueren van de onderzoekers wat betreft hun onderzoeksactiviteiten. Adviseren van de decaan over het luik onderzoek in de taakinvullingen van de docenten. Adviseren, in samenspraak met de vicedecaan onderwijs en de decaan, van het Directiecomité bij benoemingen of aanstellingen van het onderwijzend personeel. Behandelen van doctoraatsaanvragen. Voorbereiden, samen met de vicedecaan onderwijs en de decaan, van visitaties en accreditaties. Voorzitten van de Onderzoeksraad van de Faculteit. Vertegenwoordigen van de Faculteit in de onderzoeksorganen van de HUB (i.c. het Bureau Onderzoeksbeleid), de Geïntegreerde Faculteit Letteren en de Associatie K.U. Leuven. Informeren van de Faculteit over de interne en externe ontwikkelingen in het onderzoeksbeleid. Adviseren van de algemene directie over interne en externe ontwikkelingen betreffende onderzoek en academisering met relevante impact op de werking van de instelling en de opleidingen. Vertegenwoordigen van de Faculteit in het gemeenschappelijk beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit Letteren.
69
2.2.4 De academisch directeur Verantwoordelijk voor de operationele ondersteuning bij de implementatie van het onderwijsbeleid in de faculteit. Afstemming en coördinatie van de administratieve processen doorheen alle geledingen van de Faculteit ter ondersteuning van het onderwijsconcept in de Faculteit. Aansturing van de Cel Studie- en Trajectbegeleiding. Aansturing van de Cel Beleidsondersteuning. Secretaris bij de examencommissies van de Faculteit. 2.2.5 De teamcoördinator De teamcoördinator is verantwoordelijk voor een overlegteam. Informeren van de leden van het overlegteam over het bestuurlijke luik van het facultaire beleid. Meedenken over het beleid van de Faculteit en daartoe deelnemen aan de vergaderingen van het Faculteitsbestuur. De vicedecaan onderwijs en de decaan adviseren bij het bepalen van de opdrachten van de leden van het overlegteam. Voorzitten van de vergaderingen van het overlegteam. Creëren en stimuleren van draagvlak bij docenten m.b.t. strategische opties van het UC zoals onderwijsvernieuwing, flexibilisering, internationalisering, professionalisering en/of academisering, business- of praktijkoriëntatie, alumniwerking Overleg organiseren tussen de leden van het overlegteam over materies die niet aansluiten bij de leerlijnen (bv. afstemming tussen de taalkunde- en taalbeheersingsvakken voor één taal, bepalen van onderwerpen voor bachelorproeven). Fungeren als aanspreekpunt voor de leden van het overlegteam voor alle aangelegenheden die niet curriculumgerelateerd zijn (bv. persoonsgebonden materies zoals HRM en infrastructuur). Voeren van functioneringsgesprekken met de leden van het overlegteam. 2.2.6 De coördinator diversiteit De coördinator diversiteit overziet de initiatieven en activiteiten die de Faculteit in het kader van de diversiteit ontplooit. Bewaken van bestaande en ontplooien van nieuwe initiatieven van de Faculteit om diversiteit in al haar vormen te stimuleren. Vertegenwoordigen van de Faculteit in de Expertisecel Diversiteit van het UC. Het Faculteitsbestuur adviseren bij de vertaling van het diversiteitsbeleid van het UC naar het beleid en de opleidingen van de Faculteit. 2.2.7 De coördinator internationalisering De coördinator internationalisering overziet de initiatieven en activiteiten die de Faculteit in het kader van de internationalisering ontplooit. Bewaken van bestaande en ontplooien van nieuwe initiatieven van de Faculteit in het kader van internationalisering. Stimuleren van studenten- en docentenmobiliteit. Vertegenwoordigen van de Faculteit in de Expertisecel Internationalisering van het UC. Het Faculteitsbestuur adviseren bij de vertaling van het internationaliseringsbeleid van het UC naar het beleid en de opleidingen van de Faculteit. Aansturen van de Stuurgroep Internationalisering. 2.2.8 De ankerpersoon internationalisering Een ankerpersoon internationalisering staat in voor de internationalisering van de opleidingen met betrekking tot één taal/taalgebied:
70
Beoordelen van (kandidaat-)partners in functie van studenten- en personeelsuitwisselingen, meervoudige/gemeenschappelijke diplomering, onderwijsgerichte projecten. Beoordelen van (kandidaat-)gastorganisaties voor stage. Beoordelen van studiepakketten die uitgaande studenten bij een buitenlandse partner gaan volgen, in overleg met de coördinator internationalisering. Beoordelen van aanvragen voor de eigen opleiding van studenten met een buitenlands diploma – equivalentieverklaring van diploma‘s die toelating geven tot het programma. 2.2.9 De directeur van een onderzoekscentrum De directeur van een onderzoekscentrum is verantwoordelijk voor de dagelijkse werking van een onderzoekscentrum. Opvolgen van logistieke omkadering van onderzoekers. Beheren van onderzoeksbudget van het centrum. Verzekeren van informatiedoorstroming tussen onderzoekscentrum en Onderzoeksraad / vicedecaan onderzoek. Optimaliseren van onderzoekscultuur en –samenwerking binnen en buiten het onderzoekscentrum. Opvolgen van de websites onderzoeksgroepen. Voorbereiden van het jaarverslag onderzoek. Meedenken over het beleid van de Faculteit en daartoe deelnemen aan de vergaderingen van het Faculteitsbestuur. Er zijn binnen de Faculteit Taal & Letteren vier onderzoekscentra actief: Centre for European Reception Studies (CERES). Center for Research in Syntax, Semantics and Phonology (CRISSP). Brussels Center for Journalism Studies (BCJS). Centrum voor Onderzoek naar Taal en Communicatie (CoNT@CT).
71
III HET ONDERWIJSVERSLAG Context Wat geldt voor de lezing van het ganse jaarverslag, geldt in het bijzonder voor het onderdeel dat betrekking heeft op de kernfunctie Onderwijs. De HUB, het nauwe samenwerkingsverband van een hogeschool en een universiteit te Brussel, geeft de drie resterende opleidingen (Economie, Rechten en Taal en Letteren) van de HUBKUBrussel een bijkomende dimensie. Ze kregen niet alleen een grondige curriculumhervorming, maar tevens een sterke kwaliteitsverbetering inzake onderwijsinnovatie en –optimalisering. 1. Globale beleidslijn voor het universitair onderwijs 1.1.
Onderwijsbeleid
Op basis van de eerste stappen tot samenwerking tussen de HUB en de KAHO SintLieven werd in 2009-2010 een gezamenlijke onderwijsvisie HUB-KAHO opgesteld: HUB & KAHO Sint-Lieven bieden, als partners van de Associatie KULeuven, kwalitatief hoogstaande opleidingen aan waarin alle studenten maximale kansen krijgen om zich te ontplooien tot vakbekwame en geëngageerde mensen. Geïnspireerd door het christelijke gedachtegoed wordt in de opleidingen een balans tot stand gebracht tussen algemene vorming en domeinspecifieke specialisatie. Visie op leren Leren is een educatief partnerschap tussen de student, die als volwassene de verantwoordelijkheid opneemt voor zijn eigen leerproces en de instelling die als gemeenschap de professionele verantwoordelijkheid heeft dat leren maximaal te begeleiden, te ondersteunen, te stimuleren en richting te geven. Aansluitend bij internationale tendensen en het recente onderzoek over leren en onderwijzen onderschrijven we samen met de associatie een ‗studentgecentreerde‘ visie die gericht is op het stimuleren en ondersteunen van: de competentieontwikkeling van de student: het aanbieden van inhoudelijk coherente sets van basiscompetenties omvat niet enkel de kennis maar tevens vaardigheden en attitudes waarbij de integratie van die elementen een actief en constructief gegeven is. het leren van de student, met gepaste begeleiding naar toenemende autonomie: de mate en aard van de begeleiding is in functie van de studentenkenmerken en de opleidingsfase en biedt garanties voor het ontwikkelen van een attitude van levenslang leren die essentieel is in een snel evoluerende maatschappij. Kenmerken van de leeromgeving De studenten ontvangen transparante informatie over de doelen van de opleiding, de activiteiten die van hen verwacht worden en hoe ze geëvalueerd worden. De docenten en andere begeleiders begeleiden en ondersteunen het leerproces. De opleidingen houden rekening met de diversiteit aan studentenkenmerken. Studenten ontplooien hun individuele bekwaamheden met behulp van hedendaagse leermiddelen, werk- en evaluatievormen (bv. persoonlijke ontwikkelingsplannen, portfolio‘s …).
72
Tegelijk leren studenten zelf ook omgaan met verschillende contexten in de leeromgeving (bv. op de stageplaats, bedrijfsprojecten, internationale stage …). De studenten hebben flexibele leerwegen. Ze kunnen in samenspraak met studie- en trajectbegeleiders het best haalbare studietraject kiezen, mede in functie van elders verworven competenties en kwalificaties. De opleidingen pogen kennis zo veel mogelijk bruikbaar en toepasbaar te maken. De studenten beschikken over inhoudelijk goed uitgewerkt studiemateriaal en leren door een diversiteit aan werkvormen en hulpmiddelen in authentieke situaties. We realiseren een educatieve meerwaarde door het samenwerken tussen studenten, docenten en het werkveld. Daarom wordt gebruik gemaakt van leer- en organisatievormen die interactie bevorderen. Het potentieel van de nieuwe informatie- en communicatietechnologie (ICT) wordt doelmatig aangewend. Het stimuleren van ICT-gebruik staat in functie van het optimaliseren van het leerproces van de studenten. We garanderen een evenwichtige en redelijke studiebelasting. Door het bewaken van de studietijd van de verschillende activiteiten wordt de studeerbaarheid van het studieaanbod verzekerd. De evaluatie is afgestemd op de doelen van de opleiding. Leerresultaten zijn de uitkomst van eigen activiteiten en inspanningen van studenten. De opleidingen stimuleren de internationale dimensie van het onderwijs via het programma en uitwisselings- en mobiliteitsmogelijkheden. Studenten worden gemotiveerd om open te staan voor interculturele ervaringen. Er wordt gestreefd naar de integratie van onderzoek in het onderwijs. De actieve participatie aan wetenschappelijk en/of praktijkgericht onderzoek wordt gestimuleerd. 1.2.
Onderwijsontwikkelingsplan HUB 2008-2013
Strategische opties
Actielijnen Eigenheid van het UC- profiel bepalen en uitbouwen Disciplinegerichte en –overschrijdende samenwerking Dwarsverbanden tussen academische en professionele opleidingen uitbouwen (o.a. overstapmogelijkheden) Beleidsmatige en organisatorische aspecten van de academisering verder uitwerken Visie-ontwikkeling inzake HBO door professionele opleidingen
1.University College De ontwikkeling van een ‘University College’ als organiek kader voor een stapsgewijze structurele integratie van de HUB en KAHO, voor de toekomstige integratie van het academisch onderwijs in de K.U. Leuven en voor de uitbouw van een professionele organisatie binnen een multicampussenmodel en gericht op een gemeenschappelijk beleid voor zowel academisch als professioneel onderwijs.
Samenwerking met relevante partners en organisaties in de eigen regio verder uitbouwen (o.a. bedrijfsstages, vorming) Ontwikkelen van opleidings- en campusoverschrijdende projecten Positionering van campussen als kenniscentra in de eigen regio
2. Campussen en samenwerking De verankering en versterking van de campi in de stedelijke weefsels van Brussel, Gent, Aalst en Sint-Niklaas, waarbij ook de samenwerking met het relevante werkveld en andere professionele organisaties wordt uitgebouwd.
3. Onderwijs, personeel en studenten Het voeren van een consequent beleid inzake een ‘aantrekkelijk’ en ‘profielgedreven’ onderwijs (kwalitatief, praktijk- en innovatiegericht), een daarop afgestemd personeelsbeleid en een geïntegreerde studentenwerking, met het oog op het consolideren en uitbouwen van de marktposities van de diverse opleidingen.
Onderwijs Toetsing van competentieprofielen en learning outcomes aan (internationale) domeinspecifieke referentiekaders Uitbouw van competentie- en praktijkgericht onderwijs (afstemming tussen competentieprofiel, curricula, ECTS en toetsing, in samenwerking met het werkveld) Uitbouw van innovatiegericht onderwijs (blended learning,
73
afstandsleren, nieuwe media, samenwerkend leren…) Integratie van onderzoekresultaten in onderwijs Praktijkoriëntatie van opleidingen concreter uitwerken Optimaliseren van de informatiedoorstroming en – transparantie voor studenten (incl. ECTS-informatie) Aanpassen onderwijs- en examenreglement in functie van flexibilisering, efficiënt administratief beheer (mogelijkheden SAP) en samenwerking KAHO. Studenten Ontwikkelen van een kwalitatief oriënteringsbeleid Evaluatie en optimalisering van de begeleiding van het studietraject (incl. samenstelling jaarprogramma) Evaluatie van het onderwijsrendement en bijsturing van de studievoortgangsmaatregelen Studentenmobiliteit binnen en buiten de Associatie uitbouwen Personeel Interne opleidingen op maat per faculteit/studiegebied verder organiseren Professionaliseringsaanbod blijvend afstemmen op behoeften van innovatiegericht onderwijs Stimulering van professionalisering van docenten binnen een competentiegericht personeelsbeleid Jaarlijkse onderwijsdag Kwaliteitszorg Voorbereiding op de invoering van het nieuwe accreditatiestelsel (m.i.v. de instellingsaudit) i.s.m. KAHO Verdere uitbouw kwaliteitszorg op HUB- en associatieniveau via OOF-project KONDOR Optimaliseren van betrokkenheid personeel, studenten en alumni bij kwaliteitszorg Evaluatie en optimalisatie van studietijdmetingen Uitbouw van kwaliteitszorg voor bijzondere of innovatieve trajecten (o.a. EVC, afstandsonderwijs, banaba’s/manama’s, nieuwe opleidingen) 4.Internationalisering en diversiteit De internationalisering van het educatieve aanbod, afgestemd op een diversiteitbeleid.
Internationalisering Verhogen van internationale studenten- en docentenmobiliteit. Internationalisering at home door internationalisering van het curriculum (m.i.v. benchmarking) en de ontwikkeling van een internationale en interculturele studie- en leefomgeving Nastreven van internationale accreditatie waar mogelijk en zinvol Ontwikkelen van projecten rond o.m. internationale solidariteit Nastreven van internationale accreditatie waar zinvol en mogelijk Diversiteit Uitbouw van aangepaste trajecten voor bijzondere doelgroepen Werken aan bewustwording van eigen competenties Werken rond startbekwaamheden Ontwikkelen van Nederlandse taalvaardigheden (taalbeleid/taalbegeleiding) Inbedding van de competentie ‘zorgzaam omgaan met diversiteit’ in het curriculum Uitvoeren van onderzoek naar onderwijs
5.Onderzoek
74
Het vervullen van een voortrekkersrol op het vlak van onderzoek met o.m. een coherent speerpuntenbeleid voor zowel de academische opleidingen als de professionele, binnen het kader van een ‘University College’ en binnen de afsprakenkaders van de K.U. Leuven en de associatie. Ontwikkelen van een beleid rond permanente vorming en post-initiëel onderwijs Maatschappelijk dienstverlening koppelen aan beschikbare expertise van campi als kenniscentra
6.Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming De verdere ontwikkeling van de maatschappelijke dienstverlening en de permanente vorming. 7. Duurzaamheid Het voeren van een beleid op vlak van onderwijs, onderzoek, bedrijfsvoering en maatschappelijke dienstverlening dat aandacht schenkt aan duurzame ontwikkeling.
Acties rond Onderwijs Opname van duurzaamheidsthema’s in opleidingsonderdelen Uitbouw interdisciplinaire samenwerking (o.a. in projecten) Gebruik van alternatieve/activerende didactische werkvormen in het opleidingsaanbod
75
76
De functionering van de HUB-KUBrussel in het samenwerkingsverband van de HUB heeft niet alleen ingrijpende gevolgen voor de kerntaak, nl. doceren op een wetenschappelijk hoogstaand niveau. Ook de randvoorwaarden voor goed onderwijs werden vanaf 2007 vanuit de HUB gestuurd. Het onderwijsbeleid van de HUBKUBrussel is niet alleen beïnvloed geworden door de HUB-realiteit, maar onderging ook de toenemende invloed van de Associatie KULeuven. Via de HUB wordt geparticipeerd in het onderling overleg van de Associatie inzake onderwijs. Ook binnen de VLIR-organen, wordt gestreefd naar een ruime HUB-vertegenwoordiging, waarbij zowel de competenties van een hogeschool als een universiteit aan bod kunnen komen. Die samenwerking tussen hogescholen en universiteiten op het gebied van onderwijs wordt ook geconcretiseerd in de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR). Dit orgaan is nu bevoegd voor de externe kwaliteitszorg, de internationale samenwerking en de ontwikkelingssamenwerking in het Vlaamse hoger onderwijs. Concreet is de VLUHR in de plaats getreden van de VLIR en de VLHORA voor alle kwaliteitszorgprojecten met ZER-datum vanaf 1 september 2010.
1.3. Studentenbegeleiding en -trajectbegeleiding De studentenbegeleiding en -trajectbegeleiding voeren een beleid gericht op het maximaliseren van het welzijn van de student als persoon en het bieden van gelijke instroom- en doorstroomkansen voor alle (potentiële) studenten. Het realiseren van gelijke kansen betekent dat de begeleiding of interventie aangepast moet zijn aan de individuele of groepskenmerken van de student(en). De opdracht van deze begeleiding bestaat er tevens in om de vinger aan de pols te houden van de evoluties in de kenmerken en behoeften van instromende studenten en hierover evenals over gedetecteerde knelpunten in het werkveld te rapporteren. Om de drempel zo laag mogelijk te houden wordt de dienstverlening dicht bij de student uitgebouwd met een aanspreekpunt per campus. De medewerkers verantwoordelijk voor eenzelfde of gelijkaardige vorm van dienstverlening werken campusoverschrijdend samen. Het team Studentenbegeleiding heeft het welzijn van de student als persoon voor ogen en staat in voor de psychologische begeleiding, de begeleiding van studenten met een functiebeperking, de ontwikkeling van vakoverschrijdende studeervaardigheden, het voeren van exitgesprekken en hulp verlenen inzake (her)oriëntering, de coördinatie van oriënterende assessments/tests, het afnemen van toelatingsassessments en de beoordeling van EVC‘s (EVC= erkenning van verworven competenties). Ook bepaalde aspecten van trajectbegeleiding kunnen door deze medewerkers op zich genomen worden. Tenslotte neemt het team ook de zorg voor de gezondheid van de student ter harte. Het Centrum voor Studentenbegeleiding en -voorzieningen van de HUB zorgt voor psychosociale en psychotherapeutische begeleiding en voert een inclusief beleid. Het Centrum beschikt over een geprofessionaliseerde ombusdienst die op een onafhankelijke wijze bemiddelt tussen opleidingen en diensten enerzijds en studenten anderzijds bij bepaalde studieproblemen of meningsverschillen. De medewerkers van het Centrum spelen op basis van hun expertise ook een rol bij het oriënteren en heroriënteren van studenten, in de contacten met het Secundair Onderwijs, bij het uitbouwen van een educatief aanbod voor secundaire scholen, bij het toekennen van uitzonderingsmaatregelen (in verband met studievoortgangsmaatregelen, leerkrediet,
77
examenplanning,…) op basis van niet-studiegebonden omstandigheden en het bij het toekennen van het bijzonder statuut en de faciliteiten voor studenten met een functiebeperking). Conform de visietekst Studentencoaching in de HUB verstaan we onder studententrajectbegeleiding de informatieverstrekking en de begeleiding bij alle stappen die voor een student een beslissingsmoment inhouden omtrent zijn studietraject. Een procedure omschrijft de trajectbegeleiding die voor een student voorzien wordt, in de diverse fases van zijn studietraject: instroom, doorstroom en uitstroom. Instroom slaat op de periode waarin de student overweegt om aan de instelling te studeren tot op het moment dat hij voor het eerst formeel inschrijft voor een bepaalde opleiding. Doorstroom begint op de dag van de eerste inschrijving voor een opleiding en duurt tot de periode waarin de student de opleiding beëindigt. Uitstroom slaat op de fase waarin de student zich voorbereidt op het verlaten van de opleiding (uitval, instap in het werkveld, keuze voor een andere opleiding, al of niet binnen de instelling). Veel aandacht ging naar de drie volgende aspecten: diversiteit, duurzaamheid en internationalisering. 2. De kwaliteitsbewaking 2.1. Interne kwaliteitsbewaking op het niveau van de universiteit Omschrijving van het stelsel van interne kwaliteitszorg De instelling wil een actief kwaliteitsbeleid voeren om: de kwaliteit van haar onderwijs en permanente vorming, onderzoek en maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening te garanderen; de kwaliteit van haar onderwijs en permanente vorming, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening te verbeteren, waarbij de permanente deskundigheidsontwikkeling / professionalisering van haar personeel en de continue aandacht voor externe en internationale ontwikkelingen een grote rol spelen; rekenschap te kunnen geven aan interne en externe belanghebbenden. Hiertoe bouwt de instelling een gedocumenteerd en integraal kwaliteitszorgsysteem uit om de realisatie van de volgende doelstellingen te ondersteunen en op te volgen: kwaliteitsvol onderwijs en permanente vorming, gericht op de competentieontwikkeling en het leren van de student/cursist, met gepaste begeleiding naar toenemende autonomie, met praktijk als oriëntatie en wetenshap en onderzoek als fundering; kwaliteitsvol onderzoek en kwaliteitsvol en op wetenschap gebaseerde dienstverlenings-activiteiten die bijdragen tot de sociale vooruitgang, economische groei of culturele ontwikkeling van de externe opdrachtgevers in het bijzonder en van de lokale, regionale, nationale en internationale gemeenschap in het algemeen. De voortrekkersrol op het vlak van onderzoek en maatschappelijke dienstverlening blijven versterken; onderwijskundig en vaktechnisch deskundige, onderzoeks- en pratijkgerichte, gemotiveerde en geëngageerde personeelsleden; een autonome, profielgedreven en innovatieve werking, vertrekkend van een gedragen opdrachtverklaring, concrete visieteksten per beleidsdomein en geïnspireerd door externe (internationale) ontwikkelingen;
78
een professionele, participatieve, transparante en horizontale organisatie, met logische structuren, duidelijke relaties tussen die structuren en een beperkt aantal beleidsniveaus, opgebouwd volgens een multicampussen-model en geïntegreerd in de Associatie KULeuven; een financieel gezonde, stabiele en duurzame organisatie waar beschikbare middelen optimaal worden aangewend; maximale betrokkenheid en tevredenheid van alle belanghebbenden, rekening houdend met hun diverse achtergrond: de personeelsleden, de studenten, de abituriënten, de afgestudeerden en het werkveld; naambekendheid en sterk imago; stabiele of stijgende marktaandelen; afstemming op diverse decretale verplichtingen (bama-structuur, academisering, flexibilisering…); permanente zelfevaluatie; publieke validering. De instelling laat zich leiden door een aantal principes die de kwaliteitscultuur kenmerken: voorbeeldfunctie, samenwerking, gemeenschappelijke doelstellingen, feiten en cijfers, betrokkenheid, verantwoordelijkheid, ervaringsuitwisseling, open communicatie, klantgericht, eenvoud, procesdenken, ondernemingszin, efficiëntie en effectiviteit. Tot 2010 werd gewerkt met een gecertificeerd kwaliteitssysteem volgens de ISO 9001norm. Na rijp beraad besliste de Directie om de in juni 2011 geplande ISOhercertificeringsaudit af te gelasten. Deze beslissing werd o.a. ingegeven door de toekomstige instellingsevaluatie door de NVAO die grotendeels de functie van de externe ISO-audits kan overnemen, en de uitbouw van een gezamenlijk kwaliteitssysteem met partnerinstelling KAHO Sint-Lieven. Naar aanleiding van bovenstaande beslissing werd een meerjarenplan opgesteld en goedgekeurd waarin het kwaliteitsbeleid voor de periode 2011-2014 wordt geoperationaliseerd. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: bepalen welke externe evaluatiemechanismen in de verschillende faculteiten, studiegebieden en diensten zullen worden toegepast; de rol van een goed uitgebouwd en deskundig intern auditteam; de vorm en inhoud van de minimale kwaliteitsdocumentatie die in de toekomst zal worden bijgehouden; de stapsgewijze uitrol van een nieuw informatieplatform voor het ter beschikking stellen van de kwaliteitsdocumentatie. De accreditatieprotocols van de NVAO en de European Standards and Guidelines zijn de nieuwe externe referentienormen voor de uitbouw van het kwaliteitssysteem. In het kader hiervan werd een kwaliteitsraamwerk uitgewerkt met vier rubrieken: (1) Beleid (PLAN): elk organisatieonderdeel beschrijft zijn profiel in termen van opdracht en ambities en kan in ontwikkelingsplannen verduidelijken welke concrete resultaten op middellange termijn moeten worden behaald. (2) Werking (DO): de operationele werking van de instelling wordt beschreven in procedures, handleidingen en formulieren. Daarnaast zijn er ook meer formele reglementen en protocols die in de daartoe bevoegde participatie- en beslissingsorganen moeten worden goedgekeurd. De organisatiestructuur wordt aanschouwelijk voorgesteld in organigrammen waarin zowel de samenstellende organisatiegeledingen als de verschillende functies en rapporteringslijnen in kaart gebracht kunnen worden.
79
(3) Evaluatie (CHECK): de periodiciteit van de metingen wordt vastgesteld in meetplannen. De resultaten van deze metingen worden opgenomen in rapporten en jaarlijks worden diverse kengetallen geregistreerd in indicatorenfiches. (4) Opvolging (ACT): strategische taakstellingen, taakstellingen van dagelijkse werking, auditafspraken en aanbevelingen van visitatiecommissies worden op regelmatige tijdstippen opgevolgd. De dienst Onderwijs en Kwaliteit (DOK) is een beleidsvoorbereidende en ondersteunende dienst die de directie, de opleidingen, de stafdiensten en centra ondersteunt op het vlak van kwaliteitszorg, statistische analyse en onderwijsontwikkeling. De opdracht van de dienst Onderwijs en Kwaliteit omvat op het vlak van kwaliteitszorg volgende aspecten: fungeren als contactpunt voor het signaleren van afdelingsoverschrijende of beleidsmatige problemen; fungeren als katalysator voor het opstarten en tot een goed einde brengen van structurele verbeteringsprojecten; opmaak, opvolging en bespreking van het strategie- en werkingsplan en strategieen werkingsrapport van de instelling; organisatie en coördinator van de interne audits; ontwerp van en ondersteuning bij het uitbouwen en op peil houden van het gedocumenteerde kwaliteitssysteem; coördinatie en ondersteuning van diverse vormen van externe kwaliteitsbewaking; overleg met en communicatie naar andere geledingen van de instelling over de invoering van bovengenoemde activiteiten; samenwerking binnen de Associatie KULeuven door vertegenwoordiging in de verschillende stuur- en werkgroepen. De directeur en medewerkers van de dienst Onderwijs en Kwaliteit plegen overleg met de vertegenwoordigers van de studiegebieden (professionele opleidingen) en de faculteiten (academische opleidingen) in de tweemaandelijkse vergaderingen van de stuurgroepen Onderwijs en Kwaliteit (SGOK). Deze stuurgroepen hebben een informatieverstrekkende, participatieve, meningvormende en beleidsontwikkelende functie. Ze reflecteren over het kwaliteitsbeleid en formuleren voorstellen en adviezen voor de bevoegde besluitvormingsorganen.
Omschrijving van de huidige externe kwaliteitszorg en die van volgend academiejaar In overeenstemming met de decretale bepalingen laat de universiteit haar onderwijsaanbod doorlichten door middel van onderwijsvisitaties. Een onderwijsvisitatie wordt voorbereid op basis van een zelfevaluatierapport dat wordt geschreven door de opleiding en is opgebouwd conform het visitatieprotocol van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR). Het doel van de onderwijsvisitatie is een sterkte-zwakteanalyse te maken van de opleiding en aanbevelingen ter verbetering te formuleren. Het visitatiebezoek resulteert in een openbaar en vergelijkend visitatierapport dat wordt geschreven door de visitatiecommissie en gepubliceerd door VLIR. De visitatiecommissie verenigt als team een aantal competenties, o.a. evaluatiedeskundigheid, onderwijsdeskundigheid, domeinspecifieke deskundigheid in de discipline en deskundigheid over internationale ontwikkelingen van de discipline. De commissie brengt een bezoek aan de universiteit waarbij volgens een vooraf bepaald schema verschillende groepen worden geïnterviewd, o.a. directie en onder-
80
wijsondersteunende diensten, docenten, studenten, vertegenwoordigers van het beroepenveld en afgestudeerden. De maatregelen die de universiteit heeft genomen of van plan is te nemen als reactie op de in de visitatierapporten gedane suggesties en aanbevelingen en de effecten van die maatregelen
Maatregelen als reactie op aanbevelingen van visitatiecommissies De belangrijkste bevindingen en maatregelen die terzake werden genomen naar aanleiding van de visitatierapporten die overhandigd werden in december 2007 en maart 2011 kwamen aan bod in de vorige jaarverslagen. Op 27 maart 2012 verscheen het visitatierapport Toegepaste Taalkunde, Journalistiek, Meertalige communicatie, Tolken en Vertalen : http://search.nvao.net/files/5073ed5c0a163_rapport%20Artesis%20ma%20Master% 20of%20Arts%20in%20het%20vertalen.pdf en op 4 december 2012 verscheen het visitatierapport Handelsingenieur en Handelswetenschappen: http://www.vlaamsehogescholenraad.be/documenten//KZvisitatierapporten/2012120 4/VIRA%20Handelsingenieur%20en%20Handelswetenschappen.pdf met daarin de nodige aanbevelingen voor deze opleidingen. De verdere opvolging van de aanbevelingen van de visitatiecommissies gebeurt onder toezicht van de opleidingsverantwoordelijken die hierover op gezette tijdstippen (halverwege de visitatiecyclus) rapporteren in de Academische Raad.
Curriculumzorg Studielast en studietijd Vanaf september 2007 werden volgens planning studietijdmetingen georganiseerd via de software KronosMetis van de Associatie KULeuven. De respons en de resultaten van de metingen worden respectievelijk opgevolgd en bewaakt door de coördinator studietijdmetingen en de Cel Statistiek. De coördinator studietijdmetingen zet samen met de opleidingsverantwoordelijke studietijdmeting (een docent of de opleidingscoördinator van de opleiding) de meting op, geeft informatie over de respons van de metingen aan de opleidingsverantwoordelijke studietijdmeting en bezorgt de ruwe data aan de Cel Statistiek. Deze laatste zorgt voor verdere rapportering. De resultaten zijn te raadplegen op het personeelsportaal (HUBrussel-Intranet : Dienstverlening > Onderwijs & Kwaliteit > Dienstverlening statistiek > Meetgegevens Activiteiten en projecten in verband met curriculumevaluatie Sinds academiejaar 2007-2008 hebben alle opleidingen hun opleidingsprofiel in competentiegerichte termen geformuleerd binnen het voorgestelde kader en hebben alle docenten hun studie-informatie per opleidingsonderdeel in een ECTS-fiche gebracht. Sinds het academiejaar 2007-2008 evalueren alle opleidingen hun nieuwe curriculum jaarlijks via competentierasters. Een competentieraster is een kruistabel waarin de
81
relatie tussen de competenties van een profiel en de opleidingsonderdelen staat aangeduid. Op basis van de gegevens in dit raster worden telkens zowel de competentieprofielen als de ECTS-fiches van opleidingsonderdelen aangepast en geoptimaliseerd. De competentieprofielen en de ECTS-fiches zijn zowel door personeel als door studenten te raadplegen op het studentenportaal hubrussel.net. Flexibilisering en vernieuwing van de opleidingen Flexibilisering Sinds 2005-2006 wordt de flexibiliseringsproblematiek binnen opgevolgd en ondersteund door de Cel Onderwijsorganisatie.
de
opleidingen
Vernieuwing van opleidingen Competentieprofielen Tijdens het academiejaar 2009-2010 werd een nieuw model voor de competentieprofielen uitgewerkt. Het competentiemodel van Miller werd vervangen door het HUB competentiemodel. Dat HUB competentiemodel is afgestemd op het leerresultatenkader van de Vlaamse kwalificatiestructuur. Vanaf het academiejaar 2010-2011 wordt gewerkt aan de omvorming van de competentieprofielen van de diverse opleidingen volgens dit model. Toetsbeleid Alle opleidingen van de HUB werken aan het toetsbeleid van hun opleiding. Het toetsbeleid geeft het geheel van keuzes die de opleiding maakt met betrekking tot het evalueren van studenten. Vanuit de Dienst Onderwijs en Kwaliteit wordt dit ondersteund door volgende documenten: - Overzicht van toetsmodaliteiten HUB-KAHO - Inventarisatietabel toetsvormen - Evaluatiecriteria per niveau van het competentiemodel Onderwijsprocedures In 2011-2012 werden nieuwe onderwijsprocedures uitgwerkt om de vernieuwing van de opleidingen te ondersteunen. Deze onderwijsprocedures betreffen: Opleidingsspecifieke leerresultaten Opleidingsprogramma Onderwijsleeromgeving en studiemateriaal Evaluatie van studenten Afstandsonderwijs/blended learning In academiejaar 2010-2011 werd afstandsonderwijs geïntroduceerd voor studenten van de opleiding ‗Handelswetenschappen‘ . Het contactonderwijs wordt hier beperkt tot één of twee dagen per week en het studiemateriaal en –proces aangepast volgens de geplogendheden van ‗blended learning‘, waarbij het gebruik van multimediaal studiemateriaal, gekoppeld aan de moderne vormen van communicatie (skype, webmeeting, …) worden aangemoedigd.
82
Innovatieve werkvormen en leermiddelen Digitale leeromgeving Sinds academiejaar 2008-2009 wordt een nieuwe digitale leeromgeving gebruikt onder de naam HUBwise. Binnen HUBwise worden de sterke punten van twee bestaande leeromgevingen –Toledo en N@tschool – verenigd en geïntegreerd. Toledo, de gemeenschappelijke digitale leeromgeving van de Associatie KULeuven, wordt ingezet voor het aanbieden van cursusmateriaal in de meest brede zin. Dus niet alleen voor cursusteksten en Powerpoint-slides, maar ook voor multimediaal materiaal en voor allerlei interactieve toepassingen zoals het geven en opvolgen van opdrachten, het aanbieden van diagnostische testen en zelftesten, discussiefora en zo meer. N@tschool wordt ingezet voor het begeleiden van digitale groeps- & projectwerken en het ondersteunen van digitaal portfolio- & competentiemanagement. Tijdens de voorbije drie jaren werd een professionaliseringsaanbod uitgewerkt: ICTO-opleidingen voor docenten: Basisopleiding (4 uur) voor de doelgroep van beginnende docenten; Themasessies (2 uur) voor ervaren docenten (eventueel per OT) die bepaalde applicaties willen gebruiken (digitale projecten, digitaal portfolio, digitaal toetsen...); ICTO-lunchwebinars (korte sessies over een nieuwe ICTO-trend, die online te bekijken zijn vanop de werkplek) Docenten krijgen een overzicht van de beschikbare opleidingen en kunnen tevens digitaal inschrijven via het personeelsportaal Intranet. Ook alle gebruikshandleidingen zijn beschikbaar via het intranet. ICTO-opleidingen voor studenten: Inhoud: HUBRUSSEL.net + E-administratie + Webmail + HUBwise; Support: studenten worden op het vlak van techniek en gebruik ondersteund door het ICTO-team. Digitaal vinden ze een aantal veelgestelde vragen, de handleiding en alle nieuwigheden terug op het HUBRUSSEL.net. Extra functionaliteiten en ontwikkelingen op het vlak van ICT in Onderwijs: Naast de mogelijkheid op met wiki‘s en weblogs te werken , is sinds maart 2009 binnen HUBwise een peer assessment-tool beschikbaar, ontwikkeld door de KU Leuven. Met deze tool kan men studenten elkaar en/of zichzelf laten beoordelen. Dit kan om de beoordeling van een eindproduct (paper, project, ...) gaan, maar tevens om het beoordelen van elkaars bijdrage en inzet in een groepswerk. Videomateriaal opnemen in online cursussen is niet altijd evident. Videobestanden zijn immers doorgaans zeer groot en daardoor moeilijk via het web aan te bieden. De oplossing om toch videomateriaal aan te bieden in cursussen, is gebruik te maken van een streaming video server. Sinds oktober 2008 wordt deze faciliteit binnen de associatie KU Leuven aangeboden door de dienst Media & Leren van de KULeuven onder de naam ‗Videolab‘. Sinds 2010 is het project ‗weblectures‘ gestart met als doel docenten in de mogelijkheid te stellen om hun colleges op te nemen en ter beschikking te stellen van studenten via de digitale leeromgeving. Hierbij wordt enerzijds gewerkt met Camtasia – om presentaties van geluid en/of beeld te voorzien – en anderzijds werd hardware
83
aangekocht, die het voor docenten op een gebruiksvriendelijke manier mogelijk maakt om live de colleges op te nemen zonder ondersteuning van derden. In het kader van het eveneens in 2010 gestarte project ‗Mobiel Leren‘ werd een ‗student response system‘ aangekocht, dat studenten via hun GSM laat stemmen op stellingen, die geponeerd worden door de docenten. De stemresultaten worden automatisch en live opgenomen in de gebruikte presentatie, wat ‗voting‘ een nuttig medium maakt om colleges in grote groepen interactiever te maken en studenten meer te betrekken bij de leerstof. In dit zelfde project worden de eerste pilootprojecten gedraaid met tablets en wordt bekeken in hoeverre ―Social Media‖ in het onderwijs kunnen worden geïntegreerd om zo een didactische meerwaarde te bieden. Onderwijskundige professionalisering De jaarlijkse HUB-Onderwijsdag begin 2012 werd opnieuw ingevuld en georganiseerd door de Faculteiten en Studiegebieden zelf. Docenten van de academische opleidingen konden deelnemen aan een thematisch namiddagprogramma op maat van de eigen Faculteit. Op instellingsniveau werd het opleidings- en implementatietraject rond de digitale leeromgeving verder gezet, concreet via een aanbod inzake basisopleidingen HUBWISE, Webinars en ICTO op maat rond Smartsite, de leeromgeving HUBWISE en ICTO media technology. Voor ‗Beginnende docenten‘ was er opnieuw een onthaaltraject met infosessies en een aanbod inzake intervisie en professionalisering rond de thma‘s ‗Optimaliseren van hoorcolleges‘en ‗Lesgeven: hoe moet dat nu precies?‖. Op niveau van de Studiegebieden en Faculteiten werd er gewerkt met opleidingen-ondemand, afgestemd op het onderwijsbeleid per Studiegebied/Faculteit en meestal uitgewerkt in de vorm van trajecten en/of op zich staande vormingsactiviteiten. Binnen Faculteit Economie & Management stond het thema ‗Academisering‘ centraal via een reeks van Onderzoeksseminaries en sessies rond de begeleiding van de Masterproef. De verdere implementatie van Afstandsleren werd ondersteund via basissessies en begeleiding op maat. Ook rond de thema‘s Examenbetwistingen, Case-based Teaching en Coaching werden professionaliseringsactiviteiten opgezet. De Faculteit Letteren organiseerde vorming rond de thema‘s SPSS en Vertaalsystemen. Ook binnen deze Faculteit stond de academisering centraal via een reeks van onderzoeksseminaries. Voor alle Faculteiten van de HUB werd ook een programma Engels Mondeling-Academic Writing en een aanbod workshops Multiple Choice opgezet. In het totaal volgden de medewerkers van de HUB-KUBrussel in 2012 574,5 uren interne professionalisering, een stijging met 249 uren in vergelijking met 2010. Verder namen vele personeelsleden zowel op het niveau van de HUB als op dat van de Associatie KULeuven actief deel aan de volgende stuur- en werkgroepen: onderwijsbeleid in het algemeen (Associatieraad Onderwijs), kwaliteitszorg, flexibiliteit, diversiteit, studie- en studentenbegeleiding. Eveneens werden verschillende studiedagen bijgewoond. De HUB hanteert verschillende benaderingen en invalshoeken om de kwaliteit van haar processen (lesgeven, evalueren van de studenten, onderhouden van de gebouwen enz.) en producten (studieprogramma‘s, syllabi, examenroosters, didactische werkvormen enz.) te evalueren. Ook de leerresultaten van de studenten en het onderwijsrendement krijgen de nodige beleidsaandacht.
84
In alle faculteiten vinden overlegvergaderingen plaats met alle actoren en belanghebbenden (faculteitsgroepen, leerlijncommissies, overlegteams, resonantieraden, Studentenraad, alumniraad). Er is een formele klachtenbehandeling in werking. Interne audits en onderwijsvisitaties vullen elkaar aan. De beleidscel Statistische Analyse coördineert het kwantitatief beleidsondersteunend onderzoek (peilingen bij studenten, personeel, oud-studenten, leden van resonantieraden en externe promotoren, geomarketing en instroomanalyse, analyse van het onderwijsrendement). In de opleidingen worden studietijdmetingen uitgevoerd. Het didactisch handelen van de docenten wordt door de studenten geëvalueerd. De evaluatie gebeurt met de meetinstrumenten van de HUB. Ook de verwerking gebeurt gecentraliseerd binnen de HUB. 2.2. Kwaliteitsbewaking op het niveau van de studierichtingen 2.2.1. Faculteit Taal en Letteren Op basis van het positief vistiatierapport van 27 maart 2012 van de opleidingen Toegepaste Taalkunde, Journalistiek, Meertalige communicatie, Tolken en Vertalen, (http://search.nvao.net/files/5073ed5c0a163_rapport%20Artesis%20ma%20Master %20of%20Arts%20in%20het%20vertalen.pdf ) besliste de NVAO deze opleidingen te accrediteren vanaf het academiejaar 2013-2014 tot 2018-2019 (Belgisch Staatsblad 13 februari 2013). Eerder werd ook al de Bachelor of Arts in de taal- en letterkunde: combinatie van twee talen te kiezen uit de Germaanse talen (academisch gerichte bachelor) van de HUB-KUBrussel geaccrediteerd vanaf de aanvang van het academiejaar 2011-2012 tot en met het einde van het academiejaar 2018-2019 (Belgisch Staatsblad 8 juni 2011). Het betreft de opleiding met de afstudeerrichting : Nederlands-Engels. Op verzoek van de HUB-KUBrussel werden de afstudeerrichtingen Nederlands-Duits en Engels-Duits van de accreditatie uitgesloten. De Faculteit Taal & Letteren en meer bepaald de academische bacheloropleiding Taalen Letterkunde heeft zich vanaf de start van de integratie van de HUB-KUBrussel in de HUB ten volle geëngageerd in de stapsgewijze uitbouw van het kwaliteitsbeleid. Daartoe werd vooral aandacht besteed aan overleg over het kwaliteitsbeleid en de kwaliteitscultuur in de instelling, de uitwerking van een strategie- en werkingsplan van de Faculteit, de redactie van een onderwijsontwikkelingsplan voor de periode 2008-2013, de afstemming van de meetinstrumenten en de vastlegging van een meetplan. De coördinator onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg stimuleert de verbeteracties, in samenwerking met de andere leden van het decanaat. Eventueel bijgestaan door een commissie ad hoc analyseert hij de gegevens uit enquêtes en formuleert hij aanbevelingen. Die worden voorgesteld op de Overkoepelende POC, waar ook studenten vertegenwoordigd zijn. Vervolgens worden ze besproken binnen de leerlijnen en/of overlegteams, die de nodige verbeteracties uitwerken. 2.2.2. Faculteit Rechten Sinds 21 september 2007 vormen de Faculteiten Rechtsgeleerdheid van de KULeuven en de Faculteit Rechten van de HUB-KUBrussel een geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid. Het is een gezamenlijke bacheloropleiding met een gezamenlijke diplomering, die van start is gegaan in het academiejaar 2008-09. De eerste twee opleidingsfases gaan te
85
Brussel door, de derde opleidingsfase te Leuven. Er zijn twee afstudeerrichtingen, met name een algemene afstudeerrichting en een afstudeerrichting economie, recht en bedrijfskunde. Op basis van een postief eindoordeel van de beperkte visitatie van 25 november 2010 werd de opleiding Bachelor of Laws in de rechten (academisch gerichte bachelor) van de HUB-plaats op basis van het door de Faculteit Rechten ingediend verbeterplan. Deze visitatie leidde tot een positieve beoordeling van de opleiding in februari 2011, op basis waarvan samen met de KULeuven een accreditatie werd ingediend op 3 maart 2011 en op 14 maart 2011 (elektronisch). Het NVAO deelde op 1 april 2011 mede dat deze accreditatieaanvraag voor de bacheloropleiding in de rechten ontvangen is en geregistreerd werd onder nr. # 4983. Dit leidde tot een accreditatie vanaf de aanvang van het academiejaar 2011-2012 tot en met het einde van het academiejaar 2015-2016. In januari 2011 werd er tussen de Facultés Universitaires Saint Louis (FUSL) en de HUB-KUBrussel een uitwisselingsovereenkomst getekend voor de bacheloropleidingen in de rechten. Hierdoor kunnen de rechtenstudenten van beide instellingen vanaf het academiejaar 2011-2012 hun opleiing deels aan de partnerinstelling volgen zonder bijkomend inschrijvingsgeld te betalen. Verder werd er in de Rechtsfaculteit een aanpassing doorgevoerd in de opleiding van de ManaMa Intellectuele rechten, die net als de bacheloropleiding een gezamenlijke opleiding is tussen de KU Leuven en de HUB-KUBrussel. Sinds het academiejaar 2012-2013 bevat deze ManaMa ook een Engelstalige optie ICT, waarin zowel aspecten van intellectuele rechten als informaticarecht aan bod komen. Deze opleiding is geaccrediteerd tot 2015-2016 (Begisch Staatsblad 15 oktober 2009), net zoals de ManaMa Vennootschapsrecht. De structurele en intensieve organisatie van de ‗trajectgesprekken‘ blijft erg gewaardeerd door de studenten. Studiebegeleiding gebeurt via het uitgebouwde monitoraat. De ombudsdienst en de studentenbegeleiding wordt verzekerd door het centrale Centrum voor Studentenbegeleiding en –voorzieningen. Studenten worden in hun overgang van Brussel naar Leuven begeleid via informatiesessies en heldere communicatie. De samenwerking tussen de Brusselse en Leuvense collega‘s verloopt vlot.
2.2.3. Faculteit Economie en Management
In de vorige jaarverslagen werd reeds vermeld dat de Raad van Bestuur van de HUBKUBrussel beslist heeft om de bacheloropleidingen TEW en Handelsingenieur zo veel mogelijk samen met HUB-EHSAL te organiseren. Decretaal werd het voor de beide instellingen vanaf 2008-2009 mogelijk om deze opleiding gezamenlijk te organiseren. Hierbij wordt uiteraard voorzien in een actieve inbreng van HUB-KUBrussel-docenten en het nodige overleg binnen de Faculteit Economie en Management. In 2011 werd een nieuw werkingsreglement voor de Faculteit Economie en Management uitgewerkt, dat hierboven in deel II werd weeergegeven. Dit werkingsreglement moet toelaten om zowel binnen het University College als in relatie tot de KULeuven goed overleg te organiseren en de juiste beslissingen te nemen.
86
Door de Faculteit Economie en Management werden er strategische en operationele bedrijfsdoelstellingen vastgelegd inzake het University College, het onderwijs en de studenten, internationalisering en diversiteit, onderwijsinnovatie en flexibilisering, diversiteit en duurzaamheid, profilering en maatschappelijke dienstverlening. Hiervan werd in de loop van 2012 heel wat gerealiseerd. Op basis van het visitatierapport ―Handelswetenschappen en Handelsingenieur‖ dat op 4 december 2012 verscheen bleek dat de opleidingen Handelswetenschappen en Handelsingenieur over voldoende generieke kwaliteitswaarborgen beschikken om door de NVAO geaccrediteerd te worden. Zie : http://www.vlaamsehogescholenraad.be/documenten//KZvisitatierapporten/2012120 4/VIRA%20Handelsingenieur%20en%20Handelswetenschappen.pdf
3. Voortgang van de uitvoering van het onderwijsontwikkelingsplan
Het onderwijsontwikkelingsplan (OOP) 2008-2013 heeft tot doel het onderwijsbeleid van de HUB (Hogeschool Universiteit Brussel) op middellange termijn weer te geven. Dit plan is in verschillende fasen tot stand gekomen en werd in functie van de interne ontwikkelingen bijgestuurd. De versie 2011 is een bijstelling naar aanleiding van de samenwerking van HUB en KAHO binnen het organieke kader van een ‗University college‘. Het OOP van de HUB is in overeenstemming met het meerjarenplan 2008-2013 van de Associatie KULeuven. Het vormt tevens het een basisdocument voor het opstellen van het jaarlijks strategie- en werkingsplan op HUB-niveau. Het OOP heeft aldus een driedubbele functie: - Het verbindt het onderwijsbeleid van de instelling met dat van de Associatie; - Het biedt een kader voor het onderwijsbeleid van de faculteiten en studiegebieden; - Het geeft stakeholders de richting van het onderwijsbeleid aan. Het OOP is gebaseerd op de beleidsvisie onderwijs van de HUB en de KAHO die vertrekt van de volgende visie op leren: Leren is een educatief partnerschap tussen de student, die als volwassene de verantwoordelijkheid opneemt voor zijn eigen leerproces en de instelling die als gemeenschap de professionele verantwoordelijkheid heeft dat leren maximaal te begeleiden, te ondersteunen, te stimuleren en richting te geven. Aansluitend bij internationale tendensen en het recente onderzoek over leren en onderwijzen onderschrijven we samen met de Associatie een ‗studentgecentreerde‘ visie die gericht is op het stimuleren en ondersteunen van: de competentieontwikkeling van de student: het aanbieden van inhoudelijk coherente sets van basiscompetenties omvat niet enkel de kennis maar tevens vaardigheden en attitudes waarbij de integratie van die elementen een actief en constructief gegeven is. het leren van de student, met gepaste begeleiding naar toenemende autonomie: de mate en aard van de begeleiding is in functie van de studentenkenmerken en de opleidingsfase en biedt garanties voor het ontwikkelen van een attitude van levenslang leren die essentieel is in een snel evoluerende maatschappij. De acties van het OOP-HUB concretiseren de strategische opties van het University College (UC) HUB-KAHO: 1) University college 2) Campussen en samenwerking 3)
87
Onderwijs, personeel en studenten 4) Internationalisering en diversiteit 5) Onderzoek 6) Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming 7) duurzaamheid Het OOP-HUB kan door alle faculteiten als volgt worden aangewend en opgevolgd: - het is een informatiebron voor onderwijsverantwoordelijken bij het opstellen van het jaarlijks strategie- en werkingsplan; - het staat op het personeelsportaal bij de rubriek onderwijs zodat elk personeelslid het OOP van zijn faculteit of studiegebied kan mee opvolgen; - het biedt achtergrondinformatie bij interne en externe besprekingen over middellange termijnplanning; - het kan jaarlijks bijgestuurd worden in functie van ontwikkelingen binnen de instelling of binnen de Associatie.
4. Het opleidingsaanbod plus activiteiten postacademische en permanente vorming
op
het
vlak
van
de
In tegenstelling tot vroeger wordt hiervan geen melding gemaakt, aangezien deze gegevens in overeenstemming met de rondzendbrief van 21 februari 2011 van het Departement Onderwijs en Vorming van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming niet meer afzonderlijk in het jaarverslag moeten vermeld worden, aangezien deze informatie reeds beschikbaar is via de Databank Hoger Onderwijs en het Hogeronderwijsregister. 5. Onderwijs- en examenregeling 5.1. Onderwijsregeling De onderwijsregeling (algemene regeling, examenreglement, e.d.) en de ‗trajectwijzer' (specifieke regelingen per opleiding en jaar, met naast de algemene regeling van de opleiding ook per opleidingsonderdeel de doelstellingen, inhoud, onderwijsvormen, gebruikte cursussen en literatuur en voorbeelden van examenvragen) worden aan de studenten elektronisch medegedeeld via www.hubrussel.net Ook de uurregelingen worden via de elektronische valven meegedeeld bij het begin van academiejaar. Het onderwijsreglement is terug te vinden op de website (OER 2012-2013): http://www.hubrussel.net/Pub/HUBrussel/HUBNET-PUBLIC-NL(PUBLIC)/Bijlagen/Studentenadministratie/StudentenadministratieReglementen/Studentenadministratie-Reglementen-Onderwijs--enexamenreglement/Onderwijs--en-Examenreglement-2012-2013-versiegoedgekeurd.pdf
5.1.1. Overzicht van alle inschrijvingsgelden per categorie In tegenstelling tot vroeger wordt hiervan in dit jaarverslag geen melding gemaakt, aangezien deze gegevens in overeenstemming met de rondzendbrief van 21 februari 2011 van het Departement Onderwijs en Vorming van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming niet meer afzonderlijk in het jaarverslag moeten vermeld worden, aangezien deze informatie reeds beschikbaar is via de publieke westie van de HUB-KUBrussel: www.hubrussel.be
88
5.1.2. Toelatingsvoorwaarden In het academiejaar 2011-2012 hebben aan de HUB, 13 kandidaat-studenten zonder diploma secundair onderwijs, een dossier afwijkende toelating ingediend met het oog op toelating tot een academische bacheloropleiding. Het assessment bestaande uit het samenstellen van een dossier, het afleggen van een criteriumgericht interview en een test voor begrijpend lezen beoordeelt of een kandidaat-student al dan niet toegelaten wordt tot het hoger onderwijs. Aantal deelnemers: * 3 voor rechten, waarvan 1 toegelaten werd, 1 niet-toegelaten werd en 1 gestopt is * 2 voor taal- en letterkunde, die beiden slaagden * 7 voor toegepaste taalkunde, waarvan 4 toegelaten werden en 3 niet-toegelaten werden * 1 voor economie en management die gestopt is.
5.1.3. Eventuele organisatie doctoraatsopleidingen
toelatingsexamens
voor
specialisatie
en/of
Studenten die in het bezit zijn van een diploma van een discipline in het hoger onderwijs die geen juridische vorming van minstens 60 uur omvat, moeten een toelatingsproef ―Bronnen van het Recht‖ afleggen alvorens ze toegelaten kunnen worden tot de opleiding Master in de Intellectuele Rechten. In 2012 was er geen enkele student in dit geval in tegenstelling tot vroegere jaren.
5.1.4. Begeleidingsmaatregelen voor de studenten uit de eerste opleidingsfase 5.1.4.1. Ondersteuning studenten a) Informatie en oriëntatie voor laatstejaars secundair onderwijs Infobeurzen Tijdens het academiejaar 2011-2012 was de HUB-KUBrussel vertegenwoordigd op diverse infobeurzen en –avonden. De HUB-KUBrussel was ook aanwezig op de diverse in Vlaanderen georganiseerde SID-in beurzen. Openlesdagen De openlesdagen vonden plaats tijdens de herfstvakantie en tijdens de krokusvakantie. Tijdens de openlesdagen kunnen scholieren deelnemen aan de colleges van de eerstejaars. Zij worden verondersteld zich via het inschrijvingsformulier op de website in te schrijven. De organisatie gebeurt telkens door de dienst Marketing & Communicatie. Infodagen Op de infodagen worden de scholieren en hun ouders in de HUB ontvangen door professoren, assistenten en studenten. Zij krijgen informatie over de opleiding, kunnen cursussen inkijken en vernemen meer over de sociale voorzieningen, huisvesting, studiekosten en studiebegeleiding. Geïnteresseerde studenten kunnen zich via de website inschrijven voor de infodagen.
89
Aanbod derde graad secundair onderwijs Vanuit het Groepscentrum Permanente Vorming wordt er elk jaar een specifiek aanbod aan korte opleidingen voorgesteld voor de derde graad van het secundair onderwijs, waaraan zowel de Faculteiten Economie als Taal en Letteren hun medewerking verlenen. http://www.hubrussel.be/hubwebsite/Documenten/Internet/PDF/20112012%20Broch_sec.%20scholen.pdf Andere communicatie Om de infodagen bekend te maken en de bekendheid van de instelling te vergroten, werd in de loop 2012 (in functie van de infodagen) een reclamecampagne opgezet. Publicaties Naast een algemene studiewijzer werd er een studiegids per opleidingsgebied gemaakt. De studiewijzer werd verspreid naar de laatstejaars secundair in Vlaanderen. De studiegidsen liggen ter beschikking op SID‘ins en infodagen. Scholen en CLB‘s krijgen een exemplaar toegestuurd. De gids wordt ook bezorgd aan geïnteresseerde potentiële studenten, die via de website een gids kunnen aanvragen. Die studenten krijgen ook geregeld mails met relevante informatie over de opleiding waarvoor ze interesse hebben. Website De voorbije jaren werd geïnvesteerd in de verdere uitbouw van de website (www.hubrussel.be). Zo zijn abituriënten op de site als een aparte doelgroep gedefinieerd. Ze vinden er alle voor hen relevante informatie op maat gebundeld (flexibel studeren, studentenvoorzieningen, digitale leeromgeving enz.). Via de website kunnen geïnteresseerden rechtstreeks inschrijven voor infodagen en openlesdagen, en ook een gratis abonnement aanvragen op Tempo, een tijdschrift dat laatstejaarsstudenten wil informeren over studiemogelijkheden en studeren in het hoger onderwijs. Het studentenportaal (www.hubrussel.net) is ook gedeeltelijk toegankelijk voor toekomstige studenten. Zij kunnen hier onder meer de onderwijs- en examenregeling, het programma met opgave van het aantal contacturen per vak, de studiepunten, volgtijdelijkheid en de ECTS-fiches raadplegen. De ECTS-fiches geven een overzicht van de onderwijs- en evaluatiedoelstellingen in de volgende rubrieken: leerinhoud, doelstellingen, beginsituatie, onderwijsmethode, evaluatie en studiemateriaal. Ook informatie over de cursusdienst, het basiscollegerooster en aanmeldingsformulieren voor EVC- en EVK-aanvragen zijn te vinden via het studentenportaal. b) Begeleiding van de studenten van de eerste opleidingsfase: algemeen en specifiek Ook in 2012 werden inspanningen geleverd om de doelstellingen inzake studiebegeleiding zo goed mogelijk te realiseren. In de week voorafgaand aan het academiejaar 2012-2013 werd tijdens de introductieactiviteiten, naast een algemene kennismaking met de instelling en haar omgeving, opnieuw aandacht besteed aan de specifieke studieproblemen voor de eerstejaarsstudenten, de overgang van secundair naar hoger onderwijs en de daarbij noodzakelijke aanpassing van de studiemethode. Het studieprogramma van de gekozen opleiding werd nog eens overlopen. Bij die gelegenheid werd er bij de studenten sterk op aangedrongen dat ze, naast de georganiseerde vormen van groepsbegeleiding, ook zonder aarzelen gebruik kunnen maken van de mogelijkheid tot individuele begeleiding. Hiertoe worden de spreekuren van alle academische personeelsleden geafficheerd. Op die momenten, of na afspraak, kunnen de studenten bij de betrokken professoren en assistenten terecht voor individuele uitleg,
90
nabespreking van werken, proefexamens, tentamens en examens. Van deze mogelijkheid werd in de loop van het academiejaar regelmatig vlot gebruik gemaakt, zeker voor wat betreft de remediërende gesprekken. Voor alle studieproblemen die niet specifiek vakgebonden zijn, kunnen de studenten permanent terecht bij het Centrum Studentenbegeleiding en –Voorzieningen en bij de academisch secretaris of trajectbegeleider van de faculteit. Aangezien Taal- en Letterkunde een kleine groep is, krijgen de studenten ruim de kans om persoonlijk aan bod te komen, onder begeleiding de taal te oefenen of literaire en theoretische teksten te analyseren en op die manier ook onderworpen te worden aan permanente evaluatie en bijsturing. Er wordt daarenboven in de opleiding veel zorg besteed aan de individuele begeleiding. In het begin van de eerste opleidingsfase wordt de toets TaalVaST afgenomen met het oog op een mogellijke heroriëntering van de student bij duidelijk falen op deze toets. Tevens wordt voor alle opleidingsonderdelen van de eerste opleidingsfase de mogelijkheid van een proefexamen voorzien. De resultaten van de toets TaalVaST en de proefexamens van 2011 werden zowel op het Decanaat als de OPOC besproken en er werd beslist om deze toetsen verder te blijven organiseren in de toekomst. Studiecoaches en trajectbegeleiders volgen de studenten van nabij op. In de opleiding Rechten is behoorlijk wat groepsbegeleiding voorzien in de vorm van monitoraten en werkcolleges. In de eerste plaats biedt het monitoraat de mogelijkheid aan om de leerstof die in de hoorcolleges gegeven wordt uit te diepen aan de hand van concrete oefeningen. In kleine groepen worden aldus bepaalde delen van de cursus verhelderd en verwerkt. Zodoende wordt de student voorbereid op het niveau dat van hem verwacht wordt op het examen, evenals op de vorm van examinering (bv. via proefexamen). Het volgen van de monitoraatsoefeningen is vrijblijvend. Hoewel bij het monitoraat de klemtoon ligt op het inoefenen van de leerstof, wordt er tevens voorzien in een begeleiding qua studiemethode en studieplanning (met andere woorden naast vakinhoudelijke begeleiding ook begeleiding met betrekking tot vakspecifieke studeervaardigheden). De student zal immers snel merken dat studeren aan de universiteit heel wat anders is dan op de middelbare school. Indien de student hierdoor problemen ondervindt, kan hij bij het monitoraat terecht. Niet alleen in de eerste opleidingsfase, maar ook in de tweede opleidingsfase worden monitoraatsoefeningen georganiseerd met name voor opleidingsonderdelen die studenten als moeilijk ervaren (Logica, Personen-, familieen familiaalvermogensrecht, handels-, vennotschaps- en economisch recht, goederen en bijzondere overeenkomstenrecht). In de gezamenlijke bacheloropleiding wordt er ook voor een hoger dan gangbaar aantal studiepunten gewerkt worden met werkcolleges. Dit impliceert dat desbetreffende opleidingsonderdelen gedoceerd worden in kleinere groepen, hetgeen interactie en meer rechtstreekse begeleiding mogelijk maakt. In de opleidingen Toegepaste Economische Wetenschappen en Handelsingenieur werden voor de belangrijkste opleidingsonderdelen van het eerste semester proefexamens georganiseerd. De student was vrij om al of niet hieraan deel te nemen. Indien de uitslagen van deze proefexamens daar aanleiding toe gaven, konden de betrokken studenten nog tijdig geadviseerd worden om een wijziging van inschrijving te overwegen. Alle proefexamens konden na verbetering worden ingezien en met de docent of assistent individueel worden besproken. In de opleidingen van de Faculteit Economie en Management worden leergroepen georganiseerd, groepen van maximaal 25 studenten, begeleid door een studiecoach
91
of docent. Via opdrachten en oefeningen worden studenten geholpen bij de inhoudelijke verwerking va n de leerstof en het verbeteren van vakspecifieke studeervaardigheden. Leergroepen zijn bovendien aan te raden omwille van de motiverende kracht die uitgaat van ―samen leren‖. Concreet komt de leergroep zowat om de veertien dagen samen. Intensieve leergroepbegeleiding in groepjes van maximum 5 studenten is er voor studenten met leemten in hun voorkennis (meestal ten gevolge van een ―zwakke‖ vooropleiding in het secundair onderwijs) en/of nood aan intensieve opvolging van hun studievorderingen (wegens bv. problematisch uitstelgedrag) en voor studenten die economie en boekhouden voor de 2e of 3e keer in hun individueel jaarprogramma opnemen. De intensieve leergroep komt om de 14 dagen samen met de studiecoach en verwacht van de student een fors engagement: een degelijke voorbereiding en inzet tijdens de sessies. Studenten maken beperkt gebruik van deze begeleidingsvorm. Net als de docenten hebben de studiecoaches een aantal vrije spreekuren, waarop studenten altijd welkom zijn met vragen over alle opleidingsonderdelen uit de 1e opleidingsfase behalve talen, wiskunde en statistiek, waarvoor in de Leergroepen begeleiding gegeven wordt.. Voor schakelstudenten worden monitoraten georganiseerd voor wiskunde en statistiek. Deze worden (twee)wekelijks in het collegerooster ingepland. Minstens 75% van de studenten die op regelmatige basis de colleges volgen, nemen ook deel aan de monitoraten. Binnen de Faculteit Economie en Management werd vanaf het academiejaar 20112012 binnen Handelswetenschappen en de BBA gestart met peereducatie. Dit voorziet in extra begeleiding voor studenten die meer willen of nodig hebben dan het bestaande studiebegeleidingsaanbod verzorgd door HUB personeel. Eerste semester: alle vakken gecoverd (8 tutors in HW, 3 in BBA). Maar één tutee effectief gekoppeld. De vraag van tutees kwam vooral in december en dat was voor veel tutors niet mogelijk. Naar de toekomst toe ligt een uitbreiding voor de hand.
5.1.4.2 Inschakeling van niet ZAP-leden Sedert 1 oktober 1999 kunnen doctor-assistenten, conform art. 69 van het decreet van 12 juni 1991, zelfstandig onderwijs verstrekken. Dit biedt de doctor-assistenten de kans zich beter voor te bereiden op hun latere functie als ZAP-lid. Aantal niet-ZAP-leden dat zelfstandig onderwijs in 2012 verstrekt:
Doctor-assistenten:
voltijdse (VTE) 4,005
eenheid
5.1.5. Het beleid ten aanzien van de toelating van afgestudeerden van het twee-cycli hogeschoolonderwijs tot het doctoraat Sinds 2009 worden de doctoraten van de HUB-KUBrussel aan de KULeuven verdedigd en zijn doctorandi ook verplicht om aldaar te doctoreren volgens het daar van toepassing zijnde facultaire doctoraatsreglement. Bij wijze van overgangsregime kunnen doctorandi, die zich voordien reeds hadden ingeschreven voor een doctoraatsopleiding,
92
hun proefschrift nog aan de HUB-KUBrussel verdedigen tot 30 september 2013. Voor een overzicht van de doctoraten in de diverse Faculteiten, verwijzen we naar deel IV (Onderzoeksverslag). 5.1.6. Alumniwerking De HUB tracht de alumni via vele kanalen te bereiken en tracht de gegevensbestanden van de alumni zo goed als mogelijk permanent te actualiseren. Sinds 2012 worden alumni vooral via Facebook aangesproken. Op die manier trachten de diverse Faculteiten de alumni zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van wat er bij hen reilt en zeilt. Ook de Universitaire Dinsdag Lezingen (UDL) (zie hierna in deel VIII) staan open voor alumni. 5.2. Examenregelingen 5.2.1. Het examenreglement Zie : http://www.hubrussel.net/Pub/HUBrussel/HUBNET-PUBLIC-NL(PUBLIC)/Bijlagen/Studentenadministratie/StudentenadministratieReglementen/Studentenadministratie-Reglementen-Onderwijs--enexamenreglement/OER-09-10_CMYK_z-snijlijnen.pdf 5.2.2. De overdracht van examencijfers en regeling van vrijstellingen Zie Onderrwijs- en examenreglement. 5.2.3. Reglementering voor voorafname opleidingsonderdelen Zie Onderwijs- en examenreglement. Elke studierichting legt de criteria vast. De studenten dienen een aanvraag in en deze wordt binnen een redelijke termijn door de academische secretaris beoordeeld. 5.2.4. Gelijkwaardigheidbeslissingen 5.2.4.1 . Algemeen (art. 60) Zie Onderwijs- en examenreglement. 5.2.4.2. Vrijstellingen (art. 45, 5) Voor vrijstellingen op basis van EVC/EVK is er een aparte reglementering voorzien in het Onderwijs- en examenreglement.
6. Gegevens over de studenten In tegenstelling tot vroeger wordt hiervan geen melding gemaakt, aangezien deze gegevens in overeenstemming met de rondzendbrief van 21 februari 2011 van het Departement Onderwijs en Vorming van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming niet meer afzonderlijk in het jaarverslag moeten vermeld worden, aangezien
93
deze informatie reeds beschikbaar is via de Databank Hoger Onderwijs en het Hogeronderwijsregister. 7. Internationale relaties De HUB-KUBrussel deelt de beleidsopties van het University College HUB-KAHO (UC): 7.1
Visie en missie internationalisering HUB-KAHO
“ We kiezen voor Europa en de wereld vanuit een Vlaamse verankering“ De samenleving is meer en meer internationaal gericht. Als hogeronderwijsinstelling stimuleren we studenten om met een open blik naar de wereld te kijken, hun individuele leef- en denkwereld te verruimen (onder meer door op een bewuste maar ontvankelijke manier om te gaan met culturele verschillen) en hun verantwoordelijkheid op te nemen in de uitdagingen waar de wereld voor staat. Daarom werken we aan internationale curricula, een internationale leer- en leefomgeving met internationale studenten en personeel en kansen om kennis van de wereld uit de eerste hand op te doen. Onze afgestudeerden zijn de internationaal competente burgers waar het werkveld behoefte aan heeft. Het University College HUB-KAHO draagt op die manier actief bij tot de realisatie van de doelstellingen van de Europese Hoger Onderwijs- en Onderzoeksruimte: internationalisering staat er in het teken van de creatie van een Europese dimensie in onderwijs en onderzoek en van Europese samenwerking met het oog op de verhoging van de onderwijs- en onderzoekskwaliteit. Die Europese dimensie en kwaliteitsgedachte, evenals de ons kenmerkende innovatiekracht, zin voor ondernemerschap, competitiviteit en meertaligheid wil het UC bovendien uitdragen buiten Europa: het UC werkt intercontinentaal samen, verwelkomt studenten en docenten uit alle werelddelen en hecht belang aan internationale solidariteit. Bij deze acties, die uitgaan van onze Vlaamse en Brusselse verankering, hebben we aandacht voor de noden van een multiculturele samenleving. We werken samen met kwaliteitsvolle buitenlandse partners, in een geest van wederzijds respect. Doelstelling Het UC wil een internationale leer-, onderzoeks- en leefomgeving creëren, waarin 1. alle studenten (gelijke) kansen krijgen om zich te ontwikkelen tot internationaal competente werknemers en burgers; 2. alle personeelsleden internationale kennis en ervaring kunnen opdoen en daarbij ook ondersteund en gewaardeerd worden; 3. curricula internationaal getoetst zijn en afgestemd op de ontwikkeling van internationale competenties; 4. onderzoek en onderzoeksoutput aan internationale standaarden voldoen en gecommuniceerd worden in internationale media en op internationale fora; 5. mensen uit alle werelddelen werken, studeren en samenleven in een sfeer van respect en met gelijke toegang tot informatie en faciliteiten; 6. gereputeerde lokale, regionale en internationale organisaties een partner voor duurzame samenwerking zijn. Voorwaarden Om dit te realiseren is het van belang dat in alle kernprocessen van de organisatie rekening gehouden wordt met internationalisering. Onderwijsbeleid: aandacht voor internationale competenties in de curricula; aandacht voor de kwaliteit en kwantiteit van internationale mobiliteit en deelname aan internationale projecten; laagdrempelig onderwijsaanbod voor buitenlandse studenten;
94
aandacht voor studenten.
de
specifieke
begeleidingsbehoeften
van
buitenlandse
Studentenbeleid: aandacht voor de sociale dimensie van internationale mobiliteit, bv. taalondersteuning, integratie; aandacht voor de financiële aspecten van internationalisering, bv. financiële ondersteuning minder kapitaalkrachtige studenten, partners; aantrekken van meer buitenlandse studenten, ook in professionele bacheloropleidingen; aandacht voor een meertalige studentvriendelijke dienstverlening. Onderzoeks- en dienstverleningsbeleid: bevorderen van de deelname aan internationale onderzoeksdienstverleningsprojecten; actief bijdragen aan het aantrekken van meer buitenlandse onderzoekers.
en
Personeelsbeleid: waarderen van de internationale competentie en activiteiten van personeel; internationale rekrutering; klantvriendelijke en meertalige communicatie en dienstverlening. Het internationaliseringsbeleid wordt uitgewerkt en opgevolgd door de expertisecel internationalisering, waarin de faculteiten en studiegebieden vertegenwoordigd zijn. 7.2
Werking internationalisering in het University college HUB-KAHO
Vertrekkend vanuit de visie internationalisering (cf. document ―visietekst internationalisering University College HUB-KAHO) wil het UC gestalte geven aan de concrete werking internationalisering. 7.2.1
Werking internationalisering niveau UC
De expertisecel internationalisering bestaat uit: De algemeen directeur/lid directiecomité aan wie internationalisering werd toegewezen (voorzitter) De coördinator internationalisering UC De coördinator internationale projecten 1 vertegenwoordiger van respectievelijk de professionele hoger onderwijs opleidingen HUB en KAHO, 1 vertegenwoordiger per faculteit voor de academische hoger onderwijs opleidingen van de HUB en 1 vertegenwoordiger voor de academische hoger onderwijs opleidingen van de KAHO. Werking van de expertisecel internationalisering De werking is gebaseerd op de input vanuit de stuurgroepen internationalisering (de stuurgroep internationalisering PO in HUB-KAHO, de stuurgroep internationalisering in de faculteit E&M van HUB, de stuurgroep internationalisering T&L van HUB en de stuurgroep IIW van KAHO) en de noden en uitdagingen van de ankerpersonen internationalisering. De expertisecel is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak van internationalisering is en dat het wordt opgevolgd; De leden zijn er elk apart voor verantwoordelijk dat het UC-beleid zijn uitvoering vindt in de onderliggende niveaus (hetzij één opleiding, hetzij één cluster van opleidingen) en dat de centrale beleidsopties en –afspraken worden opgevolgd in de opleiding(en) die ze vertegenwoordigen; De leden spreken onderling expertise-thema‘s af zoals studentenmobiliteit, stafmobiliteit, samenwerking met het Zuiden, internationale projecten, regiowerking …
95
De expertisecel behandelt thema‘s m.b.t. internationalisering die de individuele opleiding (en cluster) overstijgen; De expertisecel wisselt expertise uit over succeservaringen van de opleidingen(cluster); De expertisecel vergadert zes maal per academiejaar; jaarlijks wordt de centrale coördinator internationalisering uitgenodigd op het overleg groepsvoorzitter-directeuren-opleidingshoofden om de taakstellingen te bespreken en de voortgang van de werkzaamheden toe te lichten. Opdracht coördinator internationalisering Externe vertegenwoordiging van het university college en verdediging van de standpunten van de experten groep bij De Stuurgroep internationalisering associatie KULeuven De Werkgroep ontwikkelingssamenwerking associatie KULeuven Adinsa – VLHORA Flamenco Erasmus-comité VLOR Secretariaat van de expertisecel internationalisering; Optreden als institutioneel Erasmus coördinator voor drie juridische entiteiten HUB,KAHO,KUB; Institutioneel coördinator ontwikkelingssamenwerking voor drie juridische entiteiten HUB,KAHO,KUB; Beheer van interinstitutionele akkoorden; Coördinatie rapportering relevante rubrieken jaarverslag; Extern aanspreekpunt en communicatie rond internationalisering; Ontwikkelen algemeen beleid internationalisering, vastleggen indicatoren; Opvolging implementatie van het algemeen beleid; Aanspreekpunt directiecomité; Verzorging van de interne communicatie rond nieuwe ontwikkelingen Voorbereiden van algemene afspraken en procedures rond werking internationalisering en mobiliteit (onder meer selectieprocessen voor uitgaande studentenmobiliteit en docentenmobiliteit, bijlage onderwijs-en examenreglement m.b.t. mobiliteitsprogramma‘s…) Opdracht coördinator internationale projecten Sensibiliseren van de opleidingen/studiegebieden voor de verdere uitbouw van de internationalisering in de curricula via deelname aan internationale projecten: verspreiden van info en het wijzen op opportuniteiten Begeleiden en adviseren van de opleidingen/studiegebieden in het aanvragen van internationale projecten (als coördinator en als partner ) Begeleiden en adviseren van de opleidingen/studiegebieden in het beheren van internationale projecten (als coördinator en als partner) Het bijhouden van het overzicht van alle internationale projecten waaraan het UC deelneemt (zowel aanvragen als goedgekeurde projecten) Aanspreekpunt zijn voor het UC bij de subsidiërende overheden van internationale projecten. Faciliteren van de deelname van het UC aan internationale projecten via netwerking bij overheden, koepelorganisaties, intermediaire organisaties, buitenlandse universiteiten, hogescholen en het werkveld 7.2.2
Stuurgroepen internationalisering en mobility offices
Actoren Stuurgroepen internationalisering PO en AO :1 voor PO HUB- KAHO, 1 voor de faculteit E&M van de HUB, 1 voor de faculteit T&L van de HUB, 1 voor de academische opleiding IIW. van KAHO.
96
Medewerkers internationalisering in de mobility offices Samenstelling stuurgroepen Onder meer: De ankerpersonen internationalisering van elke opleiding De coördinator(en) internationalisering voor de Professionele Opleidingen /academisch directeur E&M van de HUB en de vertegenwoordiger academische opleidingen van KAHO Administratieve medewerkers verantwoordelijk voor de onderwijsgroep Professionele Opleidingen/academische opleidingen De groepsvoorzitter Professionele Opleidingen voor de groep PO Afhankelijk van de agenda: de coördinator internationalisering, de coördinator internationale projecten, vertegenwoordigers van de diensten Werking van de stuurgroepen Informatiedoorstroming (in twee richtingen) Beleidsvoorbereiding en - opvolging Zowel de contacten met buitenlandse partners als de organisatie van de activiteiten, bijvoorbeeld de impact van de internationalisering op het curriculum, de diplomasupplementen, de begeleiding van de studenten, beheer internationale projecten en de organisatie van het academiejaar, zijn voorwerp van bespreking. De vergadering komt minstens 3 keer per academiejaar samen onder het voorzitterschap van de coördinator(en) internationalisering van de Professionele Opleidingen, de academisch directeur van E&M in HUB en de vertegenwoordiger academische opleidingen KAHO. Opdracht voor coördinatoren internationalisering (PO-HUB, PO-KAHO, IIW, T&L, E&M, R) voorzitten van de resp. stuurgroep internationalisering; vertegenwoordigen van de stuurgroep en betrokken opleidingen in de expertisecel internationalisering UC; bijdragen tot de ontwikkeling, implementatie, monitoring en evaluatie van het UC-beleid inzake internationalisering; concretiseren van het centrale beleid voor de betrokken opleidingen in overleg met de betrokken leidinggevenden; optreden als aanspreekpunt voor internationalisering in de betrokken opleidingen; uitwerken van strategieën en instrumenten (met inbegrip van kwaliteitsdocumenten) om de betrokken opleidingen te helpen bij de realisatie van de doelstellingen. beheren van budget (incl. goedkeuren budgetten, financiële rapportering, uitbetalingen) in het kader van internationale activiteiten zoals studenten- en personeelsmobiliteit, projecten; voorstellen formuleren voor mobiliteitsopties in studieprogramma‘s ondersteunen (initiëren, adviseren, coachen bij het uitwerken) van opleidingen bij indienen van mobiliteitsprojecten internationalisering bij externe subsidiërende instanties; vertegenwoordigen van de betrokken opleidingen bij activiteiten van relevante internationale netwerken; vertegenwoordigen van de betrokken opleidingen in relevante organen m.b.t. internationalisering; verzorgen van communicatie i.v.m. voor ankerpersonen relevante informatie. Werking van de mobility offices Tot de taken behoren onder meer: Administratie van Erasmus studentenmobiliteit (inkomende en uitgaande studenten)
97
Administratie van Erasmus docentenmobiliteit (inkomende en uitgaande docenten) Onthaal van inkomende studenten Praktische ondersteuning projectwerking en projectaanvragen voor internationale projecten Beheer intranet en toledo voor internationalisering Budgetbewaking op niveau AO en PO en in de faculteiten 7.2.3
Internationalisering in Opleidingen en studiegebieden
Actoren Ankerpersonen internationalisering in de opleidingen en/of studiegebieden Werking van de ankerpersonen De taken van de ankerpersonen internationalisering omvatten onder meer: aanspreekpunt zijn voor internationale projectwerking in de opleiding en/of studiegebied. stimuleren en sensibiliseren docenten en studenten van het eigen team voor het internationaliseringsbeleid van de instelling; internationale bewegingen in de opleiding in kaart brengen, stimuleren en ze kritisch opvolgen; het thema internationalisering op de agenda van opleidingen zetten; dat afspraken gemaakt in de stuurgroepen internationalisering en in de expertisecel internationalisering UC in de eigen opleiding worden uitgevoerd; zijn aanspreekpunt voor docenten en studenten m.b.t. internationalisering; werken het inhoudelijke programma van inkomende studenten uit; werken het inhoudelijke programma voor uitgaande studenten uit (equivalentiedossier); zijn in sommige opleidingen mentor voor uitgaande studenten; zijn in sommige opleidingen lid van een internationaal netwerk en zijn lid van een stuurgroep internationalisering. 7.3
Basisprocessen internationalisering
Om de internationale werking in het UC HUB-KAHO efficiënt te laten verlopen werden een aantal maatregelen genomen en een aantal basisprocessen afgesproken: Een centraal sharepoint werd aangemaakt https://collaboration.hubkaho.be waarop alle documenten van belang gemakkelijk toegankelijk werden gemaakt voor de leden van de community. Het mailing adres
[email protected] laat toe dat personeelsleden van HUB-KAHO de leden van de expertisecel internationalisering snel te bereiken zijn. Voor een aantal basisprocessen in het UC HUB-KAHO werden procedures uitgewerkt en afgesloten waarbij de taken van de verschillende actoren werden afgelijnd. Deze basisprocessen omvatten: Beheer van instellingscontracten Centraal beleid internationalisering Inkomende studentenmobiliteit Uitgaande studentenmobiliteit Mobiliteit naar het Zuiden Personeelsmobiliteit Bi-en multiple diplomering De uitgebreide beschrijvingen van deze processen zijn te vinden in bijlage.
98
7.4
Indicatoren internationalisering
Binnen de expertisecel internationalisering werden 9 indicatoren internationalisering afgesproken die voor het hele university college worden gemeten. Het jaar 2011/12 werd als nulmeting genomen. Deze indicatoren zijn: 1. Percentage afgestudeerden met een internationale ervaring 2. Aantal inkomende studenten (absolute cijfers) 3. Aantal reguliere buitenlandse studenten per opleiding 4. Uitgaande personeelsmobiliteit in functie van het aantal personeelsleden in een opleiding 5. Inkomende personeelsmobiliteit (absolute cijfers) 6. Aantal structurele partnerschappen (structurele samenwerking in mobiliteit en/of projecten gedurende drie van de voorbije vijf jaren) 7. Opleidingsonderdelen met een internationale dimensie 8. Uitgaande onderzoeksmobiliteit 9. Inkomende onderzoeksmobiliteit De meetresultaten van de meting van deze indicatoren zijn opgenomen in bijlage. 7.5
Internationaliseringsbeleid: doelen en resultaten
Gevoerd beleid Naar aanleiding van de integratie van de departementen HONIM en VLEKHO in de vzw EHSAL (nu samen HUB-EHSAL), de samenwerking met de K.U.Brussel (nu HUB-KUBrussel) en de noodzaak om nieuwe Erasmus University Charters aan te vragen werd het internationaliseringsbeleid voor de periode tot 2013 in het eerste semester van academiejaar 2008-2009 opnieuw (beperkt) herzien. Zie bijlage 1 ‗Beleidsopties internationalisering‘, eind dit hoofdstuk Die bijsturingen in het centrale beleid betreffen: De uitgangsdefinitie: klemtoon op processen; competentie-ontwikkeling voor iedereen; Principes: eerder dan trends volgen internationalisering vanuit een expliciet geloof in de meerwaarde ervan voor de student en het personeel; Doelstellingen: geactualiseerd en geherformuleerd, doelstellingen met betrekking tot transnationale programma‘s en taalonderricht geschrapt, bijzondere aandacht aan communicatie met internationale doelgroepen De specifieke langere termijndoelstellingen met betrekking tot Erasmus zijn dezelfde gebleven: Transnationale uitgaande studentenmobiliteit structureel inbouwen in de curricula van alle opleidingen, waarbij de equivalentie van binnen- en buitenlandse studiepakketten op een zo hoog mogelijk niveau bekeken wordt – om het hoofd te bieden aan de toenemende complexiteit (en werklast) om in flexibiliseringscontext geïndividualiseerde equivalente studiepakketten samen te stellen, om de internationale competentie de plaats te geven die onze beleidsopties ze toekennen, om de student met het oog op tewerkstelling/in het kader van LLL (Lifelong Learning) bijkomende kansen te geven voor hem relevante opleidingsonderdelen in het buitenland te kiezen, om de aantrekkelijkheid van horizontale mobiliteit (ten voordele van
99
verticale!) te verhogen en dus het aantal mobiele studenten te maximaliseren. Selectie- en evaluatieprocedure van transnationale partners herzien in functie van bovenstaande actielijn en in functie van de accrediteringsvereisten m.b.t. internationalisering. Uitbreiding van het gebruik van andere onderwijstalen dan het Nederlands Vanuit onze professionele oriëntatie maximaal gebruik maken van de kansen tot transnationale university-enterprise co-operation die het nieuwe LLP biedt. Nieuwe vormen van docentenmobiliteit exploreren. Centraal worden door het Centrum Internationalisering en Projecten jaarlijks een aantal concrete internationaliseringsacties genomen in uitvoering van het beleid. Voor 2010-2011 waren dat: Doel: samen met buitenlandse (oud-erasmus intensive programme) partners een programma voor korte studiemobiliteit in Europa uitwerken, om het aantal uitgaande studenten te verhogen in het kader van studiemobiliteit in Europa kort. Doel: Binnen elke opleiding van de onderwijsgroep professioneel onderwijs het aanbod aan stagemobiliteit in Europa (kort en lang) in kaart brengen. Doel: studenten die in het zuiden stage lopen (studeren) grondig voorbereiden. Doel: HUB en de HUB-opleidingen worden in het buitenland gezien als betrouwbare/kredietwaardige partners; acties mbt bekendmaking HUB bij buitenlandse credential evaluators. Doel: consolideren/uitbreiden partnerschappen in functie van verhoging van studenten- en personeelsmobiliteit (T&L; E&M) Doel: intensieve samenwerking met buitenlandse partners opzetten in functie van de verhoging van de studentenmobiliteit (versoepelen + aantrekkelijker maken van de uitwisseling) in MIBEM/MIBEB. Doel: Omvorming Master of European Business tot postgraduaat programma. Doel: opportuniteit Brussel gebruiken in functie van internationalisering (en flexibilisering) en samenwerking professionele + academische opleidingen; actie ontwikkeling European summer school Resultaten Met betrekking tot bovengenoemde centraal opgevolgde operationele doelstellingen werden de volgende resultaten geboekt: Bij EPOS vzw werd een IP projectsvoorstel ingediend om in aanmerking te komen voor financiering door de EU. Het IP heet DIVUS (DIVersity and sUStainability). Het IP voorstel scoorde 78%, helaas werden enkel IP‘s met een score van 80% of meer weerhouden. Een reeks van integratie-activiteiten heeft plaatsgevonden: team building event, infosessies, verkiezingen en installatie contactstudenten, brushing up courses, get-togethers, brexpat project, happy hours, intercultureel feest, tentoonstelling… De contacen met Stafford in VS, WES en AACRAO (credential evaluation, bekendmaking HUB) zijn gelegd Alle partners van de faculteit Economie & Management zijn getoetst aan vooropgestelde criteria; een short list van prioritaire partners is beschikbaar; voor MIBEM/MIBEB zijn er drie bijkomende partners (ICHEC in Brussel, Warsaw School of Eonomics en TEC de Monterrey in Mexico) Taal & Letteren sloot nieuwe akkoorden af met Polen, Hongarije en Italië Er is een draaiboek double degrees beschikbaar, internationale akkoorden werden vooralsnog niet afgesloten
100
Een HUB-brede internationale week in het Europees jaarthema ‗combating poverty and social exclusion‘ vond plaats in november 2010. Er is een nieuwe medewerker in dienst bij de dienst Marketing en Communicatie die de communicatieplanning voor de internationale studenten uitvoert. De verhouding Belgische/buitenlandse studenten in de internationale studenten is bij de instroom 2010-2011 naar wens geëvolueerd (verhoging instroom en aandeel buitenlandse studenten). Een European Summer school werd ontwikkeld en geprogrammeerd, maar uiteindelijk niet georganiseerd wegens te weinig deelnemers. De Faculteit E&B verzorgt als partner in samenwerking met 3 andere Europese onderwijsinstellingen een summer course ―Know Europe‖ voor niet Europese partnerinstellingen. Om bedrijfsprojecten voor de internationale studenten te vinden wordt de bedrijvenfolder ook in het Engels on-line aangeboden. Uitwerking van het door de Koning Boudewijn Stichting gefinancierd project Brexpat ―Diversity in the picture‖, een project rond verhalen en fotografie waarbij internationale HUB-studenten en Brusselse fotografiestudenten samen aan de slag zijn gegaan met als doel de culturele rijkdom van de internationale studenten in beeld te brengen, een sterkere integratie te realiseren en samen Brussel beter te leren kennen. Voorbereiding en goedkeuring van het project The challenges of the Multilingual and Multicultural Learning Space (M&Mls) in the International University-IntiUni met als doelstelling de identificatie van kwaliteitscriteria die lesgeven en leren in de M&MLS zouden moeten karakeriseren en de ontwikkeling van aanbevelingen voor hoger onderwijsinstellingen met betrekking tot de implementatie van kwaliteitscriteria. Financieringsbron: LLP Erasmus networks. Uitbreiding van de mogelijkheden voor docentenmobiliteit naar onderzoek, stage gefinancierd door beurzen van de HUB. Voorbereiding internationalisering MIBEM/MIBEB met een kortlopend study abraod aan de Warsaw School of Economics en een intensieve Europese week in Brussel voor de studenten van de Poolse partner. Eerste aanzet binnen het eerste masterjaar HI binnen een opleidingsonderdeel een internationale week in Berlijn op te nemen.
Operationele doelstellingen opleidingen Elk jaar wordt de beleidsverklaring internationalisering binnen de opleidingen besproken en geconcretiseerd in operationele doelstellingen per opleiding. Als basisprincipe hanteren de opleidingen in de afgelopen beleidsperiode de doelstelling dat zowel studenten als docenten internationale competenties moeten ontwikkelen en valoriseren. De benchmark ‘tegen 2020 heeft 20 procent van de afgestudeerden een substantiële buitenlandse ervaring‘ is door bijna alle opleidingen aangenomen. Resultaten Dankzij de deelname aan de Europese programma‘s kunnen de opleidingen een groot deel van bovengenoemde internationale doelstellingen verwezenlijken. Opleidingen participeren voornamelijk in het studenten- en docentenuitwisselingsprogramma Erasmus, coördineren intensieve programma‘s, zijn actief in thematische netwerken en richten zich expliciet tot een buitenlands publiek via internationale (Engelstalige) programma‘s en modules.
101
Mobiliteitsprogramma‘s zijn de manier bij uitstek om de internationale competenties van studenten en docenten te ontwikkelen: dat kan aan onze instelling (afhankelijk van opleiding) via Erasmus Study en Erasmus Placement, bedrijfsprojecten in het buitenland, stages in het Zuiden, deelname aan een intensief programma of met een individueel project in het buitenland, deelname in een transnationaal programma of Europees project. Behalve de hierboven opgenoemde centraal opgevolgde acties besteedde de Faculteit Economie & Management vooral aandacht aan de uitbreiding van haar Engelstalige programma‘s, de uitbreiding en verbetering van de Engelstalige dienstverlening en communicatie, en het bewaken en bevorderen van de in- en doorstroom van de internationale studenten. Zo werkte ze bijvoorbeeld mee in een onderwijsontwikkelingsproject gericht op het verbeteren van de ondersteuning van de inkomende studenten (buddy-projecten). Een meerjarenplan internationalisering voor de faculteit werd voorbereid. De faculteit Taal en Letteren scoort als vanouds goed op het vlak van uitgaande studentenmobiliteit. 7.6
Kwalitatief en kwantitatief overzicht van de deelname aan Europese onderwijsprogramma’s
De HUB neemt deel aan de volgende mobiliteitsprogramma‘s: Erasmusprogramma en Lifelong Learning Intensieve Programma‘s.
het
Daarnaast is de instelling actief in een aantal Europese projecten die niet op mobiliteit zijn gericht, maar in elk geval wel mobiliteit van personeel met zich meebrengen: -
Project European Study Visit (Europees Studiebezoek rond het thema ―Higher education for sustainable development: guiding principles and good practices‖ (http://www.hubrussel.net/CEDON/EuropeanStudyVisit.hml ) Project Codes (ontwikkeling van een multilateral network op het vlak van duurzaam ondernemen) Project Building Future Curricula: Sustainability in Higher Education (http://www.hubrussel.net/CEDON/CEDON_Homepage-Events-EUDevDays2012.html ) The Challenges of the Multilingual and Multicultural Learning Space in the International University/IntiUni (zie hierboven) Project EDGE (ontwikkeling van specifiek web-based studiemateriaal en een ―European resources database‖ over gender education) Project ADEPPT (ontwikkeling van strategisch EU-model om ondernemerschap te promoten in de lerarenopleiding)
De Faculteit Economie en Management coördineerde eveneens het project ―COBERM‖ (Access of Georgian and Abkhaz Students to Higher Education in Europe) in opdracht van het United Nations Development Programme. Erasmus Coördinatie van Erasmusactiviteiten De Erasmusactiviteiten voor de verschillende opleidingen van de instelling worden gecoördineerd door medewerkers van het Centrum Internationalisering en Projecten. Binnen de opleidingen zijn docenten als ankerpersoon voor internationalisering actief. Op deze manier wordt de samenwerking tussen CIP en de betrokken opleidingen versoepeld.
102
Algemene procedures met betrekking tot Erasmus Partnerinstellingen – Lifelong Learning-Erasmus Bij het afsluiten van een interinstitutioneel akkoord wordt eerst nagegaan of de instelling beschikt over een European University Charter en de ECTS-principes onderschrijft/toepast (in elk geval cursusbeschrijvingen ter beschikking stelt). Tevens is de gelijkwaardigheid (niveau) en compatibiliteit van de buitenlandse opleidingen met de onze belangrijk. Er moet een voldoende onderwijsaanbod voor onze studenten zijn en de onderwijsfilosofie dient voor een minimum in de zelfde lijn te liggen (ondernemend leren, projectgericht, activerende werkvormen…). Bij een nieuwe partner wordt meestal een bilateraal akkoord voor 1 academiejaar afgesloten. Nadien is de gemiddelde termijn 3 academiejaren. Op regelmatige basis worden de partnerinstellingen geëvalueerd, maar in de loop van het laatste jaar van het interinstitutionele contract geschiedt een grondige evaluatie, met het oog op een eventuele verlenging van het contract. Specifieke criteria bij de evaluatie van de partnerinstellingen zijn: de kwaliteit van het onderwijs, de compatibiliteit van de opleiding (onderwijsaanbod en –vormen) en de kwalitatieve dienstverlening aan onze uitgaande studenten en docenten. Voor de opvang van onze studenten en docenten hechten wij – behalve aan het studieprogramma - belang aan: onthaal, huisvesting, informatie vooraf, informatie ter plaatse, organisatie colleges, organisatie nevenactiviteiten. Ook belangrijk is dat de partnerinstellingen hun eigen studenten voldoende op de hoogte brengen van het onderwijssysteem in België en dat ze infopakketten doorgeven aan de studenten en hen begeleiden bij het invullen van application forms en de bijbehorende documenten. Procedure met betrekking tot uitgaande studenten Het CIP informeert de studenten over de verschillende uitwisselingsprogramma‘s via infosessies. In de brochures ‗Studeren in het buitenland‘ (academische opleidingen) en ‗Verleg je grenzen‘ (professionele opleidingen) worden alle opties, voorwaarden en procedures uitgelegd (eveneens online beschikbaar). Het CIP ontvangt ook de dossiers van kandidaat-uitgaande studenten, evalueert ze en formuleert een advies voor de opleidingen. Tenslotte begeleidt het CIP ook de student van zodra hij geselecteerd is tot na zijn terugkomst. Zo wordt er bv in een dag in het najaar een vertrekkersdag georganiseerd voor alle vertrekkende studenten uit de Onderwijsgroep Professionele Opleidingen waarin voor Erasmus het mobiliteitscontract ondertekend wordt, de laatste praktische afspraken gemaakt worden, verzekeringsinfo meegedeeld wordt en studenten voorbereid worden op de ‗cultuurschok‘. Dergelijke sessies vinden verspreid over het jaar ook plaats voor de studenten in academische opleidingen. Procedure met betrekking tot inkomende studenten Het is van belang om een interessant studie-aanbod te hebben voor buitenlandse uitwisselingsstudenten. Voor de faculteit Economie & Management bestaat reeds een aantal jaren een uitgebreid pakket van vakken die in het Engels worden aangeboden, met inbegrip van de vakken uit de Engelstalige programma‘s. Dit aanbod wordt jaarlijks aangevuld met alle andere anderstalige vakken uit de academiserende opleidingen en beschikbaar gemaakt in een course catalogue. De inschrijvingen van inkomende studenten in academische vakken gebeurt sinds 2008-2009 on-line. Naast een interessant studie-aanbod voorzien, is het belangrijk dat de buitenlandse student zich ‗goed voelt in zijn vel‘. Het CIP neemt initiatieven zodat buitenlandse
103
studenten zich beter kunnen integreren. Naast het buddy-systeem, is er de studentenverening ESN HUB, bestaande uit Belgische en buitenlandse studenten die verantwoordelijk zijn voor de opvang, de begeleiding en de integratie van de uitwisselingsstudenten. Sinds 2008-2009 is er ook een speciale integration officer in dienst. Deze voorziet ‗noodhulp‘ voor de internationale studenten die niet voldoen aan de nationaliteitsvoorwaarden zoals gesteld door de Vlaamse overheid en die bijgevolg geen aanvraag kunnen doen voor een studietoelage. Zij coördineert ook het buddyprogramma voor inkomende uitwisselingsstudenten. Procedure met betrekking tot uitgaand personeel Er zijn binnen het kwaliteitssysteem een procedure en bijhorende formulieren ter beschikking voor de organisatie van uitgaande personeelsmobiliteit. Er wordt ook een brochure verspreid, ter promotie bij het personeel, met als titel ‗Personeel, verleg je grenzen‘. Alle informatie kan op het intranet geconsulteerd worden. De procedure is sinds 2010-2011 helemaal gedigitaliseerd (on-line aanmelden, documenten downloaden e.d.). Daarnaast blijven in de interne nieuwsbrief (en via andere kanalen) de praktijkgetuigenissen van de docenten als warmmaker voor andere docenten verschijnen. Procedure met betrekking tot inkomend personeel Vanuit de internationale weken en internationale programma‘s, die modulair zijn opgebouwd, komen de meeste aanvragen van docenten binnen. In 2010-11 vond een internationale week plaats voor inkomende docenten en administratief personeel. Producten Naast de website, is er het intranet voor studenten en het intranet voor personeelsleden, waar informatie rond uitwisselingen te consulteren is. Voor inkomende studenten is er de online application en informatie (website en studentennet) - met een volledige vertaling van programma‘s, doelstellingen en vakbeschrijvingen - en de survival kit. Bij aankomst krijgen zij een welkomstpakket. Voor uitgaande studenten bestaat er een brochure met de uitwisselingsmogelijkheden die ook digitaal via het intranet voor studenten consulteerbaar is. De studenten krijgen ook een vertrekkersgids mee. Voor het uitgaande personeel werd de brochure ‗Personeel, verleg je grenzen‘ ontwikkeld. Alle informatie in deze brochure is eveneens online, via het intranet, consulteerbaar. Voor inkomende docenten is er naar aanleiding van de introductie van een Engelstalig bachelorprogramma in 2005-2006 heel wat infomateriaal vertaald beschikbaar (bv. handleiding voor docenten, onderwijs- en examenregeling, interne reglementen). Procedure met betrekking tot de evaluatie De mobiliteitsactiviteiten worden op verschillende niveaus geëvalueerd: 1. 2.
Alle uitgaande studenten vullen de door EPOS verplichte studentenenquête in. Ze worden ook door de instelling bijkomend bevraagd. Aan het einde van het verblijf van inkomende studenten is er een evaluatie. Alle studenten vullen een evaluatieformulier in betreffende de accommodatie, de voorbereiding, het studieprogramma, de organisatie en de begeleiding. Ook uitwisselingsstudenten evalueren het didactisch handelen van de docent (documenten vertaald in het Engels).
104
3.
De uitgaande docenten evalueren bij terugkomst. Enerzijds vullen zij het docentenverslag in en desgevraagd schrijven zij een artikel voor de interne nieuwsbrief. Bij een bezoek van een partner door een docent of een CIPmedewerker wordt een schriftelijk verslag opgemaakt.
Deze verslagen worden per partnerinstelling bewaard (in hard copy en/of digitaal) en worden voor verschillende doeleinden gebruikt: - voor de updating van informatie naar uitgaande studenten (bv. vakken, huisvesting…); - voor de eindevaluatie voor het al of niet verlengen van het interinstitutionele contract. Procedure met betrekking tot de verspreiding van de resultaten Artikels en getuigenissen kunnen eventueel worden gepubliceerd in de nieuwsbrief (bedoeld voor de medewerkers), het magazine ‗N9‘ (extern gericht), het magazine ‗Tempo‘ (gericht naar laatstejaarsstudenten secundair onderwijs). Aankondigingen van internationale evenementen voor studenten worden ad valvas en op hubrussel.net aangekondigd. Ook de landenbeurs, de projectenbeurzen en de terugkeermomenten zijn gelegenheden om resultaten van Erasmus te verspreiden. Algemene evaluatie van de participatie in het Erasmusprogramma Resultaten voor mobiele studenten en docenten Verhoogde competentie: bv language skills, interculturele sensitiviteit, specialistische vakkennis, autonomie (voor studenten ook een hulpmiddel in vervolg van de opleiding); Internationale ervaring (voor studenten aantoonbaar met diplomasupplement, voor docenten via rapport en verklaring gastinstelling) als troef op de arbeidsmarkt (employability); Uitbreiding netwerk (behalve voor sociale doeleinden, voor docenten ook voor onderzoeks- en valorisatiedoeleinden, voor studenten voor vervolgopleiding, tewerkstelling, projecten); Aanzet om zelf buitenlandse gastdocenten te ontvangen in college en zo mee te werken aan ‗internationalisation@home‘. Resultaten voor de instelling Naambekendheid in het buitenland, publiciteit voor internationale programma‘s; Mogelijkheid tot het opstarten van bidiplomering/ joint degree tussen verschillende instellingen; Actief internationaliseringsbeleid trekt ook Vlaamse abituriënten aan; Internationale competentie als leerdoel in alle opleidingen ingeschreven; Maakt deel uit van het bredere diversiteitsbeleid van de HUB; Personeel is in toenemende mate ‗internationaal competent‘ (vreemde talenkennis, interculturele sensitiviteit); Informatie in het Engels beschikbaar (wat samenwerking van eender welke aard met derden in het buitenland ten goede komt); Aanknopingspunten voor onderzoek in internationale context; Mogelijkheid om te werken met internationale teams bij leeropdrachten (studenten); Professionalisering van de ontwikkelingssamenwerking (volgens de lijnen van de Erasmusmobiliteit).
105
Resultaten die mobiliteitsactiviteit overschrijden Met Erasmuspartners uitgewerkte project(voorstell)en: Equal, Comenius, Leonardo en projecten met eigen financiering. Studiemateriaal dat ontwikkeld is door mobiele studenten voor hun opdracht in het buitenland wordt ingezet ten behoeve van inkomende studenten. Zie hierboven: wisselwerking met internationale programma‘s. Resultaten voor niet-deelnemers Voor studenten: meer mogelijkheden om de internationale competentie thuis te ontwikkelen waardoor de drempel om verder te studeren in het buitenland of een internationale carrière uit te bouwen, verlaagt. Voor docenten: Mogelijkheden voor interne professionalisering (bv. taalcursussen) staan ook voor thuisblijvers open. Thuisblijvers krijgen de kans om les te geven aan internationale studentengroep thuis. Resultaten (bv contacten) van buitenlandse activiteiten worden ter beschikking gesteld van thuisblijvers. Cijfers met betrekking tot de Onderwijsgroep Academische Opleidingen (Faculteit Economie en Management enerzijds en Faculteit Taal en Letteren, Toegepaste Taalkunde) In 2011-2012 maakten 97 HUB-studenten gebruik van Erasmusbeurzen voor een studieverblijf aan een van de partnerinstellingen, samen goed voor 558 maanden. Omgekeerd ontving de HUB 132 inkomende studenten, voor een totaal van 929 maanden. In het kader van Erasmus Belgica kwamen er 6 inkomende studenten voor 30 maanden, en was er 1 uitgaande student voor 5 maanden. Er was 1 uitgaande student voor 5 maanden voor de uitwisseling binnen Europa op basis van een bilateraal akkoord tussen beide instellingen. Er kwamen 3 inkomende studenten voor 15 maanden naar de HUB op basis van een bilateraal akkoord. Ten slotte bestond de uitwisseling buiten Europa op basis van een bilateraal akkoord tussen beide instellingen uit 11 uitgaande HUBstudenten voor 60 maanden en 13 inkomende studenten voor 75 maanden. Er gingen 15 docenten naar het buitenland via het LLP. Daarnaast was er ook een uitwisseling van 2 uitgaande administratieve personeelsleden in het kader van Erasmus. Er waren 10 inkomende personeelsuitwisselingen in het kader van Erasmus en 1 in het kader van een bilateraal akkoord buiten Europa. Hiervan kwamen 10 internationale collega‘s naar de HUB via de internationale week. Het aantal Erasmus partners in 2010-2011 bedroeg 87 (waaronder 5 Erasmus Belgica partners). Daarnaast waren er buiten Erasmus nog 16 bilaterale akkoorden met partners binnen en buiten Europa.
106
Aantal inkomende en uitgaande studenten/personeelsleden Onderwijsgroep Academische Opleidingen (E & M, T & L (TT)) van de HUB in het kader van Erasmus en in het kader van bilaterale akkoorden in 20112012 Faculteit LAND België
Brazilië BA Bulgarije Burundi BA Duitsland Estland Finland Frankrijk Frankrijk BA Griekenland Hongarije Italië Letland Liechtenstein Litouwen Mexico Montenegro BA Nederland Noorwegen Oostenrijk Polen Polen BA Roemenië Rusland Slovenië Spanje Tsjechië Turkije Turkije BA Verenigd Koninkrijk
E&M T&L (TT) E&M E&M E&M E&M T&L (TT) E&M E&M T&L (TT) E&M T&L (TT) E&M
Inkomende studenten 5 1 4
Uitgaande studenten 1
Inkomende personeelsleden
Uitgaande personeelsleden
1
1 1
6
5 5
1
2
1
26 3
1
19 2 2
1 1 1 1
E&M
5
3
E&M T&L (TT) E&M T&L (TT) E&M E&M
6
4
1
14 1 2
5 1
2
6 3
4 4
E&M E&M E&M E&M E&M E&M E&M T&L (TT) E&M E&M T&L (TT) E&M E&M T&L (TT) E&M E&M E&M T&L (TT)
1
3 4 6 1 1 2 2 23 9 3 10 4
4 2 1
2 1
1 11 12 2
1 1 2
6 1
2 1 2 2 1
107
Verenigde Staten ZuidAfrika ZuidKorea Zweden TOTAAL
E&M E&M
2
E&M
4
E&M
5 154
4
110
11
17
Erasmus voor Taal-en Letterkunde en Rechten (HUB-KUBrussel) Sinds 1969 is de HUB-KUBrussel betrokken bij talrijke internationale activiteiten. Doelstelling is om studenten en personeelsleden van alle faculteiten een maximale toegang te geven tot buitenlands onderwijs en onderzoek. De HUB-KUBrussel heeft daarom een netwerk opgericht met de meeste EU-landen en enkele landen buiten de EU. Hierdoor werden internationaal onderzoek, curriculumontwikkeling, intensieve programma‘s en onderwijsinnovatie gerealiseerd dankzij steeds stijgende docentenuitwisselingen. De internationale contacten voor de huidige bachelorstudenten worden o.m. ook verzekerd door buitenlandse studiereizen. Dankzij de kleinschaligheid van de instelling is het mogelijk de studenten actief bij deze reizen te betrekken. Docenten leiden deze reizen zowel inhoudelijk als organisatorisch. Studenten krijgen een voorbereiding op mogelijke deelname in de masters aan de vervolginstelling. Internationalisering en interactieve interdisciplinariteit zijn belangrijke aspecten van het Onderwijsontwikkelingsplan van de HUB-KUBrussel. Zo werd beslist om het derde jaar een uitgesproken internationaal karakter te geven. In maart 2006 werd het Erasmuscharter van de HUB-KUBrussel goedgekeurd, zodanig dat er vanaf 2006-2007 ook studenten konden worden uitgezonden. Hieronder vindt u een overzicht van de uitwisselingsakkoorden en de gerealiseerde uitwisselingen voor Erasmus binnen Taal- en Letterkunde en Rechten in 2011-2012. Uitwisselingen Tijdens het academiejaar 2011-2012 bestonden er voor de opleiding Rechten en voor de opleiding Taal- en Letterkunde (Erasmus)overeenkomsten met 18 Europese hogescholen of universiteiten. Het betreft:
België Facultés Universitaires Saint-Louis (FUSL) Duitsland: Technische Universität Dresden Universität zu Köln Fachhochschule Köln Finland: Helsingin Yliopisto Hongarije Eötvös Lorand Tudomanyegyetem University of Pécs Italië: Università degli studi di Palermo Università degli Studi di Napoli L'Orientale Università degli Studi di Roma Università degli Studi di Trieste
108
Litouwen Mykolo Romerio Universitetas Nederland Radboud Universiteit Nijmegen Polen: Wyzsza Szkola Studiow Miêdzynarodowych Uniwersytet Slaski Uniwersytet Szczecinski Uniwersytet Wroclawski Spanje: Universidad de Alicante
Cijfers met betrekking tot de uitwisselingen binnen de HUB-KUBrussel In 2011-2012 gingen twee studenten met van een Erasmusbeurs naar het buitenland. Er werd binnen de faculteit Rechten één student ontvangen (uit Spanje). In 2011-2012 maakten er geen personeel gebruik van de Erasmusmobiliteit. In het kader van het uitwisselingsakkoord met de Facultés Universitaires Saint-Louis (FUSL) in Brussel gingen 36 studenten op uitwisseling in het eerste jaar naar FUSL en kwamen er in het eerste jaar 31 studenten naar HUB – KUBrussel.
Aantal inkomende en uitgaande studenten/personeelsleden binnen de HUBKUBrussel in het kader van Erasmus en andere programma’s in 2011-2012 Faculteit
Inkomende studenten
TLK Rechten Rechten facultair akkoord
/ 1 31
Uitgaande studenten 2 / 36
Inkomende personeelsleden
Uitgaande personeelsleden
/ /
/ /
De HUB-KUBrussel heeft reeds lang een samenwerking met de Facultés Universitaires Saint-Louis (FUSL) in Brussel, waardoor zij aan de studenten de mogelijkheid biedt om bepaalde vakken in het Frans te volgen. Vanaf 2011-2012 kunnen studenten van de HUB kiezen voor een opleiding in de Rechten in twee talen. Naast de Nederlandstalige colleges van de HUB kunnen de studenten ook lessen volgen aan de Facultés Universitaires Saint-Louis (FUSL). De uitwisselingsovereenkomst tussen beide instellingen is uniek in België. In 2012-2013 zal de uitwisseling van de studenten van het tweede jaar in het kader van Erasmus Belgica verlopen.
109
7.7
Samenwerkingsovereenkomsten met buitenlandse hogescholen of universiteiten (bilateraal- & multilateraal)
In het kader van de Europese onderwijsprogramma’s Erasmusuitwisselingen Tijdens het academiejaar 2011-2012 had de Onderwijsgroep Academische Opleidingen (E & M, T & L (TT)) met 87 Europese hogescholen of universiteiten (interinstitutionele) Erasmusovereenkomsten lopen (inclusief de bilaterale akkoorden van Erasmus Belgica). Het betreft:
België: Franstalige Gemeenschap FUSL Haute Ecole ‗Groupe Ichec-ISC Sint-Louis-ISFC‘ Université de Liège Université de Mons-Hainaut Haute Ecole Communauté Française Bruxelles Bulgarije: University of national and world economy, Sofia Duitsland: Fachhochschule für Technik and Wirtschaft Berlin Hochschule Hof Universität Kaiserlautern Fachhochschule Köln Universität Leipzig Estland: University of Tartu Finland: Äbo Akademi University Lappenranta University of Technology Helsingin Yliopisto Frankrijk: Advancia-Negocia ESCI-Ecole Supérieure de Commerce de Marne-la-Vallée EUROMED Marseille Groupe ESC de Clermont-Ferrand Groupe ESC Toulouse Ecole Supérieure de Commerce, Montpellier Université Catholique de Lyon Université de Toulouse Université des Sciences et Technologies de Lille Université Pierre Mendès France Grenoble 2 Ecole de Management de Normandie Le Havre Université Michel de Montaigne - Bordeaux 3 Université de Toulouse Le Mirail Université de Nice - Sophia Antipolis Griekenland: Ikonomiko Panepistimio Athinon Aristoteleio Panepistimio Thessalonikis Hongarije: Budapesti Corvinus Egyetem University Szeged Eötvös Loránd Tudományegyetem
110
Italië: Università degli Studi di Parma Università degli Studi di Roma "La Sapienza" Università degli Studi di Perugia Università degli Studi di Genova Università di Bologna Università degli Studi di Napoli L‘Orientale Università di Studi di Trieste Letland: Latvijas Universitate Liechtenstein: Hochschule Liechtenstein Litouwen University of Vilnius Mykolo Romerio Universitetas Noorwegen: Lillehammer University College University of Agder Høgskolen i Finnmark Oostenrijk: Fachhochschule- Studiengang Internationale Wirtschaftsbeziehungen Eisenstadt Karl-Franzens-Universität Graz Polen: Akademia Ekonomiczna W Krakowie Szkola Glówna Handlowa W Warszawie University of Warsaw Maria Curia Skłodowska University Lublin Uniwersytet Wroclawski Roemenië Academia de Studii Economice din Bucuresti Slovenië: Univerza v Mariboru Spanje: Universitat Autonoma de Barcelona Universidad Complutense Madrid Universidad de Cantabria Universidad de Zaragoza Universidad Pablo de Olavide de Sevilla Universidad Publica de Navarra Universidad San Pablo CEU Madrid Universidad Rey Juan Carlos Universidad de Salamanca Universidad de Alicante Universidad de Granada Universidad de Las Palmas de Gran Canaria Universidad Pontificia Comillas Universidad de Alcala Tsjechië: Vysoka Skola ekonomická v Praze, Univ. of Economics, Prague Univerzita Jana Evangelisty Purkyne v Usti nad Labem (UJEP) Turkije: Marmara Üniversitesi Bilkent Universitesi
111
Ankara Universitesi Uludag Universitesi Izmir University of Economics Verenigd Koninkrijk: Glasgow Caledonian University University of Leeds De Montfort University (Leicester) Northumbria University The University of Sheffield University of Exeter Staffordshire University University of Gloucestershire Zweden Umeå Universitet
Andere internationaliseringsinitiatieven in samenwerkingsverband Internationale Programma’s en Modules i.s.m. derden Uitwisselingsakkoorden (buiten Erasmus) 2011-2012 (AO) Tijdens het academiejaar 2011-2012 Opleidingen met 16 hogescholen uitwisselingsovereenkomsten lopen.
had de Onderwijsgroep Academische of universiteiten (interinstitutionele)
Het betreft: Brazilië Facultades de Economia e Finanças Ibmec Rio de Janeiro Burundi Université Lumière de Bujumbura Oostenrijk Fachhochschul Studiengänge Burgenland Duitsland Technische Universität Kaiserslautern Hochschule für Angewandte Wissenschaften Frankrijk Université des Sciences et Technologies de Lille Euromed Marseille Mexico Universidad Regiomontana, A.C. Monterrey Instituto Tecnologico de Estudios Superiores de Monterrey Montenegro University of Montenegro Rusland Moscow State Linguistic University Turkije Bilkent Universitesi
112
Verenigde Staten Bloomsburg University of Pennsylvania Zuid-Afrika University of Free State Bloemfontein Zuid-Korea Inha University Hanyang University Internationale netwerken en thematische netwerken De HUB is lid van professionele organisaties en netwerken met internationale activiteit, bv. de European Association for International Education, European Association for Erasmus Coordinators, NAFSA. De Onderwijsgroep Economie & Management is o.m. aangesloten bij diverse internationale Kamers van Koophandel en beroepsverenigingen, bij de BelgischChinese Economische en Commerciële Raad, de Belgisch-Luxemburgse-Poolse Kamer van Koophandel, the International Family Enterprise Research Academy, the European Network for Social and Economic Research en SPACE International Association. 7.8
Internationale bidiplomeringsinitiatieven
Niet van toepassing. 7.9
Gezamenlijke diploma’s tussen Vlaamse hogescholen en buitenlandse hogescholen of universiteiten
Niet van toepassing 7.10
Ontwikkelingssamenwerking
Studentenprojecten in ontwikkelingsland Stages in het Zuiden Studenten uit de Onderwijsgroep Economie & Management kunnen in het kader van internationaal bedrijfseconomisch onderzoek of een internationaal project ook naar een ontwikkelingsland. Daarnaast kunnen studenten er ook een keuzevak met inbegrip van een internationale stage volgen. In 2011-12 verrichtten twee studenten masterthesisonderzoek in Peru in het kader van het VLIR-UOS-onderzoek. Sensibiliseringsinitiatief (VLIR-UOS) Voor het derde jaar op rij ontving de Associatie KULeuven financiering van VLIR-UOS voor het sensibiliseringsinitiatief Sharing Knowledge. Op deze manier kon de aanwezige expertise uit het Zuiden verspreid worden onder de deelnemende hogescholen, en universiteiten, waaronder de HUB. Er werden twee sporen ontwikkeld. In spoor 1 gaven buitenlandse (doctoraat)studenten uit het Zuiden gastcolleges aan de hogescholen. In spoor 2 werden buitenlandse studenten uitgenodigd om landeninformatiesessies te verzorgen tijdens de voorbereidingsdag van de reisbeursstudenten (naar het Zuiden).
113
Er werd een Sustainability Conferentie omtrent duurzaamheid binnen het kader van het project ―Themaweken‖ van VLIR-UOS georganiseerd. Kort Opleidingsinitiatief (VLIR-UOS-KOI) In 2011-2012 werd een KOI Facilitating Multi-actor collaboration for sustainable resources management, gefinancierd door VLIR-UOS, uitgevoerd. 8. Diversiteitsbeleid
Diversiteitsbeleid HUB– rapportering met betrekking tot de activiteiten in het kader van het Aanmoedigingsfonds Onderstaande tekst bevat ten eerste de rapportering van de laatste periode van de beheersovereenkomst 2008-2010 afgesloten binnen het Aanmoedigingsfonds (rapporteringsperiode september 2010 tot en met december 2010). Ten tweede wordt er gerapporteerd over het actieplan dat de verlenging van deze beheersovereenkomst met één jaar bevat (rapporteringsperiode januari 2011 tot en met december 2011). Beoogde doelen Voor de HUB werd in de loop van 2007 een diversiteitsbeleid uitgewerkt. Zie beleidstekst in bijlage 3, aan het einde van dit hoofdstuk. De visie op diversiteit werd vertaald in strategische middellange termijn doelstellingen (actielijnen in de beleidstekst) en in operationele doelstellingen met betrekking tot de periode van de eerste beheersovereenkomst van de instelling in het kader van het Aanmoedigingsfonds (2008-2010). Die doelstellingen en geplande acties zijn gedetailleerd beschreven in bijlage 2, aan het einde van dit hoofdstuk. In 2010 werd de beheersovereenkomst diversiteit met een jaar verlengd tot en met december 2011. Hiervoor werd een actieplan opgemaakt, zie bijlage 4 aan het einde van dit hoofdstuk. Dit actieplan is een overgangsplan naar de beheersovereenkomst tweede ronde. Het bevat twee grote mijlpalen: enerzijds een afstemming bereiken met fusiepartner KaHo Sint- Lieven, daarnaast de overgang maken naar een decentralisatie van het diversiteitsproject dat in de nieuwe beheersovereenkomst door middel van een mijlpalenplan vastgelegd wordt. Structuren en organen voor de opvolging van het diversiteitsbeleid De opvolging van het diversiteitsproject van de instelling werd tot augustus 2011 gegarandeerd door de volgende relevante organen en functies: Projectgroep Diversiteit Resonantieraad Diversiteit Adviseur Diversiteit 1. Opdracht, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Het mandaat van de Projectgroep Diversiteit betreft:
114
-
Bewaking van de voortgang van het diversiteitsproject; Bewerkstelliging van de visibiliteit van het project; Creatie van draagvlak (intern en extern) voor het project; Opvolgen van relevante externe ontwikkelingen; Evaluatie en bijsturing van het project; Voorbereiding van de rapporteringen.
Het mandaat van de Projectgroep Diversiteit betreft: - Geeft advies bij de beleidsvoering en-uitvoering; - Brengt informatie aan over relevante ontwikkelingen elders; De Adviseur Diversiteit: - Treedt op als bemiddelaar/schakel tussen het beleidsplan; diversiteit en de relevante opleidingen en diensten; - Coördineert de werkpakketten ‗sensibilisering en vorming personeel‘, ‗competentie verantwoord omgaan met diversiteit structureel inbouwen in alle curricula‘; - Treedt op als externe vertegenwoordiger voor het diversiteitsbeleid; - Ontwerpt en ontwikkelt nieuwe projecten met betrekking tot diversiteit. 2. Samenstelling De Projectgroep Diversiteit wordt voorgezeten door de Algemeen Directeur, die bijgestaan wordt door een co-voorzitter (diensthoofd CIP). In de projectgroep zijn voorts de diensten vertegenwoordigd die het meest intensief bij het diversiteitsbeleid zijn betrokken (dienst Personeel, Centrum voor Studentenbegeleiding en –Voorzieningen, Centrum Internationalisering en Projecten, Marketing en Communicatie, Centrum Externe Samenwerking), het onderzoek en het onderwijs van zowel professionele als academische opleidingen en de studenten. Elk lid van de projectgroep is verantwoordelijk voor één of meer actielijnen van het diversiteitsproject. De Resonantiegroep Diversiteit bestaat uit een afvaardiging van de Projectgroep en vrijwillige vertegenwoordigers van externe organisaties die actief zijn op het vlak van diversiteit en/of hun activiteiten richten op kansengroepen. 3. Werkingsmodaliteiten De Projectgroep vergadert gemiddeld 1 keer om de zes weken, onder voorzitterschap van de Algemeen Directeur. De Resonantiegroep vergadert 1 tot 2 keer per jaar. De verslaggeving van beide vergaderingen wordt verzorgd door een medewerker van het Algemeen Directoraat. De opvolging van het diversiteitsproject van de instellingen HUB-KAHO wordt vanaf augustus 2011 gegarandeerd door de volgende relevante organen en functies op twee niveaus.
115
University College breed: Expertisecel Diversiteit Resonantieraad Diversiteit Diversiteitscoördinator
Binnen de opleidingen en studiegebieden: Actoren: Opleidingsverantwoordelijken Decanen en directeurs Afgevaardigden per studiegebied/faculteit 1. Samenstelling expertisecel diversiteit: De Algemeen Directeur/lid directiecomité aan wie diversiteit werd toegewezen (voorzitter) De diversiteitscoördinator 1 vertegenwoordiger per studiegebied/faculteit; voor de PO 2 vertegenwoordigers per studiegebied/faculteit Een vertegenwoordiging vanuit de diensten voor wat betreft: o Communicatie o Onderzoek o Personeel o Studentenbeleid de verantwoordelijke voor het taalbeleid 2. Werking van de expertisecel diversiteit De expertisecel is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat er een UCbreed beleid op het vlak van diversiteit is en dat het wordt opgevolgd; De leden zijn er elk apart voor verantwoordelijk dat het UC-beleid zijn uitvoering vindt in de onderliggende niveaus (hetzij één opleiding, hetzij één cluster van opleidingen) en dat de centrale beleidsopties en –afspraken worden opgevolgd in de opleiding(en) die ze vertegenwoordigen; De expertisecel behandelt thema‘s m.b.t. diversiteit die de individuele opleiding (en cluster) overstijgen; De expertisecel wisselt expertise uit over succeservaringen van de opleidingen(cluster); De expertisecel vergadert circa vijf maal per academiejaar; Jaarlijks wordt de centrale coördinator diversiteit uitgenodigd op het overleg groepsvoorzitter-directeuren-opleidingshoofden om de taakstellingen te bespreken en de voortgang van de werkzaamheden toe te lichten. Opdracht diversiteitscoördinator Beleidsvoorbereiding,–advies en -opvolging met betrekking tot diversiteit; Externe vertegenwoordiging van het university college en verdediging van de standpunten van de experten groep bij o.m. de Stuurgroep diversiteit Associatie KULeuven en de VLIR-werkgroep gelijke kansen Beheer van de beheersovereenkomsten
116
Budgetopvolging Coördinatie van de rapporteringen Intern en extern aanspreekpunt en communicatie rond diversiteit Verzorging van de interne communicatie rond nieuwe ontwikkelingen
Resultaten Hieronder volgt een overzicht van de eindresultaten van de verschillende actielijnen uit de beheersovereenkomst van 2008 tot 2010. Voor een uitgebreider overzicht van tussentijdse resultaten verwijzen we door naar eerdere jaarverslagen. Actielijnen 1. Er is een progressief sensibiliseringsen vormingstraject voor het personeel.
Eindresultaten Er zijn een aantal basisvormingen opgesteld ter inspiratie voor de opleiding op maat die een dienst of onderwijsteam volgt. De opleidingen diversiteit zijn vanaf academiejaar 2010-2011 opgenomen in het interne nascholingsaanbod. Op de onderwijsdag voor docententeams van professionele opleidingen is diversiteit een vast thema geworden.
2. De competentie ‗verantwoord omgaan met diversiteit‘ is structureel ingebouwd in alle curricula‘ (studenten)
De competentie ‗verantwoord omgaan met diversiteit‘ is formeel opgenomen in alle competentieprofielen, zij het onder verschillende definities en concretiseringen.
3. Er is een coherent communicatiebeleid mbt diversiteit en zorgbrede aanpak.
In het communicatiebeleid wordt HUB weergegeven als een instelling die zorg besteedt aan diversiteit.
4. Het secundair onderwijs en thuismilieu van (kandidaat-)studenten wordt systematisch betrokken bij de werking van de HUB.
Communicatie met het secundair onderwijs is een continu aandachtspunt .Alle opleidingen houden systematisch de vinger aan de pols in het secundair onderwijs.
5. Alle advies-, overleg en beleidsorganen zijn ‗nuttig divers‘ in functie van hun samenstelling.
De aanwezigheid 'nuttige diversiteit' is bevraagd in raden en organen. De concretisering van deze actielijn zal voortaan
117
gekoppeld worden aan het 'Evaluatieformulier vergaderen'. Hiertoe werden aan het oorspronkelijke formulier een aantal vragen m.b.t. nuttige diversiteit toegevoegd. 6. Begeleide reflectie m.b.t. eigen competenties is ingebouwd in alle opleidingen mét aandacht voor de valorisatie van surplus (studenten).
Het persoonlijke ontwikkelingsplan heeft ingang gevonden in verschillende opleidingen, maar blijft in ontwikkeling.
7. Er is communicatie en samenwerking tussen diverse (groepen van) studenten.
Hiervoor zijn verschillende goede initiatieven genomen. Een aantal opleidingsoverschrijdende initiatieven werden ook afgevoerd. De beperking zit hem in de eigenheid en autonomie van de opleidingen, wat ook in de toekomst een aandachtspunt blijft.
8. Er is Nederlandse taalbegeleiding voor alle (geïnteresseerde/taalzwakke) studenten.
Ingebedde taalondersteuning is gerealiseerd in alle opleidingen Enkele opleidingen maken de overgang naar een uitgewerkt taalbeleid
9. Er is een gestructureerd hogeschoolbreed voorbereidings- en begeleidingsaanbod in functie van (her)oriëntatie van studenten.
Een aanbod van voorbereidende cursussen is opgestart en operationeel, Een website i.v.m. studiekeuze is opgestart en in ontwikkeling
10. De infrastructuur is afgestemd op het diversiteitsbeleid.
De breakruimtes Stormstraat en Terranova zo ingericht dat zij het samenwerken tussen studenten bevorderen. Diversiteitschecks zijn uitgevoerd bij de nieuw verworven gebouwen, maar dit blijft een aandachtspunt
11. Bij aanwerving van personeel wordt (diversiteit aan) competentie als uitgangspunt genomen.
De diversiteitscompetentie is toegevoegd aan de selectiecriteria en opgenomen in de template Een onthaaltraject met coachende rol peter/meter operationeel De tekst om kansengroepen expliciet aan te moedigen te
118
solliciteren staat bij de vacatures Extra: ‗alternatieve‘ wervingskanalen opgelijst en aangesproken bij vacatures 12. Het diversiteitsbeleid is wetenschappelijk onderbouwd (onderzoek).
Binnen HUB loopt een longitudinaal diversiteitsonderzoek (onder leiding van Dr. D. Berings)
13. Duurzaamheid is een gemeenschappelijke focus voor het onderzoek aan HUB.
Het onderzoeksthema werd in 2010 structureel ingebouwd in het onderzoek aan de HUB onder de vorm van een speerpunt van de Human Relations Research Group: Vijf speerpunten zijn afgebakend: o Marketing communicatie o Kwaliteit van de arbeid o Relationeel organiseren en ontwikkelen o HRM o Diversiteit, rechtvaardigheid en inclusie Aan dit laatste speerpunt werken de volgende onderzoekers mee: Dr. S. Adriaenssens, Dr. D. Berings, Dr. L. Brebels, Dr. K. Proost, Dr. D. Verhaest
14. (Gecofinancierde) samenwerkingsprojecten ter ondersteuning van het diversiteitsbeleid worden uitgevoerd.
Het thema diversiteit is één van de vaste thema‘s geworden binnen de Project Office werkt (opgenomen in strategie-en werkingsplan).
15. De competentie ―verantwoord omgaan met diversiteit‖ is structureel ingebouwd in alle competentieprofielen van het personeel
De competentie is structureel ingebouwd in de competentieprofielen van het personeel.
119
In het volgende overzicht staan de resultaten van de verschillende acties uit het actieplan 2011. Actielijnen Eindresultaten Afstemming KaHo-HUB Gezamenlijke visietekst KaHo- HUB
Na een analyse van de aanwezige visieteksten binnen de instellingen is een gezamenlijke visietekst diversiteit KaHo-HUB opgemaakt. Deze tekst werd goedgekeurd op 24-03-2011 door de Academische Raad en op 27-04-2011 door de gezamenlijke Raad van Bestuur.(zie bijlage 5)
Afgestemde registratie diversiteitsgegevens
Binnen KaHo wordt sinds academiejaar 2010-2011 gewerkt met het inschrijvingsprogramma SAP. In HUB is dit (nog) niet het geval. De registratie is echter zodanig op elkaar afgestemd dat de diversiteitsgegevens gezamenlijk geanalyseerd kunnen worden. Vanaf 20122013 hanteert HUB eveneens SAP als inschrijvingsprogramma wat de afstemming van gegevens garandeert.
Een gecoördineerde beheersovereenkomst KaHo Sint-Lieven-HUB voor de periode 2012-2016
Een gezamenlijk actieplan 2012 werd met medewerking van de leden van de expertisecel diversiteit, decanen en directeurs opgemaakt en door de twee instellingen apart ingediend.
Transactie van centraal beleid naar beleid op opleidingsniveau Uitvoering decentrale acties opleidingen (details zijn desgewenst beschikbaar)
Binnen alle opleidingen zijn uiteenlopende acties uitgevoerd binnen een aantal vooropgestelde thema‘s: 1. Aangepaste trajecten voor bijzondere doelgroepen 2. Werken aan en bewustwording van eigen competenties 3. Startbekwaamheden 4. Nederlandse taalvaardigheid 5. Studie- en trajectbegeleiding op maat 6. Diversiteit in de opleiding 7. Overige
Analyse strategie- en werkingsplannen opleidingen en faculteiten (acties en outcomes)
Een verslag van de verschillende acties staat in onderstaande tabel. Een uitgebreide analyse is gebeurd ter evaluatie van actieplan 2011 en diende als input voor het nieuwe actieplan 2012.
120
Opmaak werkmodel op opleidings- en faculteitsniveau in het kader van het diversiteitsproject
Een nieuw werkmodel in het kader van het diversiteitsproject werd opgemaakt. Zie tekst samenstelling en werking expertisecel diversiteit en opdracht diversiteitscoördinator hierboven. Vanaf augustus 2011 is dit werkmodel van kracht.
Input nieuwe beheersovereenkomst
De evaluaties van initiatieven die binnen de opleidingen hebben plaatsgevonden en de toekomstplannen van de opleidingen hebben gediend als input voor het actieplan 2012 dat is ingediend bij de Vlaamse Overheid.
Aangepaste trajecten voor bijzondere doelgroepen Gezondheidszorg 1) Afstandstraject voor verpleegkunde van HUB-EHSAL De opleiding verpleegkunde ontwikkelde een specifieke onderwijsmethodiek via afstandsonderwijs en een aangepaste begeleiding/coaching. Het eerste bachelorjaar werd geïmplementeerd en het tweede bachelorjaar ontwikkeld en voorbereid. 2) Traject voor studenten die zich wensen te heroriënteren
Handelswetenschappen en Bedrijfskunde
Onderwijs
Indien een eerste kennismaking in het eerste semester met het hoger onderwijs (universiteit of hogeschool) voor generatiestudenten of niet-generatiestudenten niet verloopt zoals verhoopt, kunnen studenten via het volgen van dit traject hun studieduurverlenging beperken en hebben ze de mogelijkheid om in hetzelfde academiejaar een nieuwe studiekeuze te maken. Ook hier wordt gestart van de individuele student die zich aandient en wordt een specifiek traject en begeleiding op maat aangeboden. Hiertoe werd in februari 2012 een tweede instapmoment georganiseerd met een specifieke begeleidingscontext. Een aantal personeelsleden kreeg in dit academiejaar in hun taakbelasting ruimte om een cursus in afstandsleren/blended learning verder te ontwikkelen in samenwerking met de dienst ICTO van HUB-EHSAL en de dienst Media en Leren van de KU Leuven. Zo is er onder andere een nieuwe cursus afstandsleren ontwikkeld rond Handels- en Financiële Technieken (M. Kesteleyn), een cursus Engels (M. Humblé). Dit aantal wordt in het academiejaar 2012-13 uitgebreid. Er wordt overleg gepland zodat de kwaliteit van de cursussen optimaal blijft. De resultaten zullen in de loop van dat academiejaar worden gepresenteerd. Deeltijds traject 1ste jaar Kleuteronderwijs. Binnen BaKO bieden we de eerste opleidingsfase in een deeltijds traject aan. Studenten met een zwakker taalniveau kunnen via dit traject instromen in de opleiding en het geeft hen de kans zich hierin intensief te laten begeleiden. Na twee jaar deeltijdse opleiding stromen deze studenten door naar het voltijds traject in de tweede opleidingsfase. De studenten krijgen extra coaching op het vlak van taal, leervaardigheden en een algemene coaching.
121
In het academiejaar 2011-2012 waren er 6 studenten in het 1ste jaar van de deeltijdse opleiding en 3 studenten in het tweede jaar van de opleiding. Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs In 2011-2012 werd het traject voor zij-instromers, meer specifiek een traject voor studenten die reeds een diploma in de lerarenopleiding behaalden (Kleuteronderwijs, Secundair Onderwijs) volledig uitgewerkt en voorbereid. o Er werd bepaald hoe deze studenten in een traject van 60 studiepunten het diploma Leerkracht Lager Onderwijs kunnen behalen en hierbij een job kunnen combineren. De leerinhouden voor de specifieke doelgroep werden in kaart gebracht en er werd overlegd met het werkveld. De ECTS-fiches voor deze opleiding werden uitgewerkt. o De opleiding werd volledig vorm gegeven. o De nodige promotie voor deze opleiding werd voorzien. Sociaal Agogisch Werk
Economie en management
Meer en meer worden de opleidingen Orthopedagogie en Sociaal Werk geconfronteerd met een a-typische instroom van studenten. Het gaat hem met name om studenten die reeds een vooropleiding hebben genoten op een ander onderwijsniveau (CVO-opleiding), niet voldoen aan de geldende toelatingsvoorwaarden, werkend zijn en een studie willen combineren met hun professionele activiteiten … Om deze studenten te begeleiden in hun studietraject investeert de opleiding extra in trajectbegeleiding. Voor Mathematical Methods for Business Economists I in de BBA werden (net zoals in het overeenkomstige Nederlandstalige programma) twee trajecten aangeboden: een standaard traject met 2 uur les per week en een facultatief tweewekelijks monitoraat, en een plustraject met 4 uur les per week. Het invoeren van een standaard- en een plustraject heeft geleid tot een betere aansluiting van de lessen bij de voorkennis van de verschillende groepen studenten. De slaagpercentages blijven hoger bij het standaardtraject dan bij het plustraject. Dit weerspiegelt het verschil in vooropleiding dat niet helemaal weggewerkt wordt op één jaar tijd ondanks de extra begeleiding. De plustrajecten wiskunde-statistiek en economie-boekhouden werden opnieuw opgenomen in de lesroosters van academiejaar 2011-2012 voor de Handelswetenschappers HW die wiskunde, statistiek, boekhouden of economie uit de eerste opleidingsfase in hun jaarprogramma opnamen. In de eerste opleidingsfase van de Engelstalige opleiding Handelswetenschappen (Bachelor of Business Administration, BBA) neemt 2 op 3 studenten deel aan het slowtraject Wiskunde-Statistiek. Dit is de enige plustraject-variant aanwezig. De noodzaak voor dit slowtraject blijkt groot te zijn. Daarnaast is het voor de studenten van het slow traject ook mogelijk worden om in de eerste 4 weken van de eerste semester nog extra oefeningensessies te krijgen waarin voor-
122
en basiskennis wiskunde aan bod komen. Vanaf 2010-2011 werd Handelswetenschappen ook aangeboden via een specifieke onderwijsmethodiek: blended learning. Dit houdt in online samenwerkend leren en begeleide zelfstudie in combinatie met twee avonden per week contactonderwijs. In 2011-12 werd blended learning geïmplementeerd in bachelor 1 en 2 en in deel 1 van het schakelprogramma. De implementatie in bachelor 3 en deel 2 van het schakelprogramma werd voorbereid. Werken aan en bewustwording van eigen competenties Gezondheidszorg Het actief werken met een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) is een fundamenteel onderdeel van de gehanteerde onderwijsvisie binnen de verschillende opleidingen van het studiegebied gezondheidszorg en dit o.a. door de aanstelling van POP-coaches. De invulling van het POP kan door iedere student voor een groot stuk individueel bepaald worden. Zodoende maximaliseren de kansen op gedifferentieerde leerprogramma‘s en –resultaten. Handelswetenschappen De initiatieven in dat verband (POP in projectwerk 1, en Bedrijfskunde schaduwstage met observatietaak in office management, zelfevaluatie in het kader van de trajectbegeleiding, peerevaluatie in projectwerk 2 en seminaries, de zelfevaluatie naar aanleiding van de stages, de portfolio) werden in dit academiejaar geëvalueerd en verder verfijnd. Er werden enkele nieuwe initiatieven genomen. Zo werd de training communicatieve vaardigheden in projectweek 2 van Office Management uitgebreid en didactisch verfijnd met de bedoeling zelfreflectie in communicatie te bevorderen. Verder werden er opnieuw een tiental monitoraten verzorgd en bijgewoond door eerstejaarsstudenten uit het hele studiegebied. Onderwijs BaKO: Via het portfolio willen we studenten laten reflecteren op hun groei in de competenties voor de Bachelor in het Onderwijs: Kleuteronderwijs. Via dit portfoliodenken hopen we dat studenten zich meer bewust zijn van hun eigen competenties en vooral ook van hun groeiproces in deze competenties. In het academiejaar 2011-2012 is het digitaal portfolio geïmplementeerd in de opleiding in de 1ste opleidingsfase. Het individueel taalportfolio wordt geïntegreerd in het digitaal portfolio. Binnen het team werd beslist om het portfolio verder uit te werken voor de 2de opleidingsfase. BaLO : In de opleiding BaLO wordt nog steeds volop gewerkt aan de implementatie van een portfolio. Studenten worden bij aanvang van de opleiding wegwijs gemaakt in het werken met een portfolio en werken naar een geïntegreerd product. Dit groeiportfolio 1 BaLO en 2 BaLO evolueert naar een presentatieportfolio in de derde opleidingsfase. In 2011-2012 werd verder gewerkt aan het verfijnen van doelen, leerlijnen, opdrachten en evaluatiemodaliteiten van zowel het groeiportfolio als het presentatieportfolio. In de toekomst zullen ook nieuwe modellen vanuit het diversiteitsproject ―Diversiteit en talenontwikkeling‖ verder geïmplementeerd worden.
123
Economie en management
Startbekwaamheden Handelswetenschappen en Bedrijfskunde
Onderwijs
Het werken met een POP wordt in de bachelor Handelswetenschappen, bachelor Handelsingenieur en bachelor BBA toegepast binnen specifieke opleidingsonderdelen. In de 1e bachelor is dit binnen Team & Taal of Team Project, waar samenwerkingsvaardigheden centraal staan. In het 2e bachelor jaar werken studenten rond communicatievaardigheden binnen het Geïntegreerd Ondernemingsproject (Integrated Business Project in de BBA). In het laatste bachelorjaar beschrijven studenten hun ontwikkelingen op zelfopgestelde doelen rond timemanagement, creatief denken en assertief onderhandelen in hun POP dat valt in het de opleidingsonderdelen Management Game en Cross Cultural Competences.
Er werden in dit academiejaar opnieuw voordrachten gegeven in verband met verder studeren aan het Hoger Onderwijs voor laatstejaarsleerlingen en hun ouders in 21 secundaire scholen in en om Brussel. Docenten van het studiegebied verzorgden opnieuw een tiental educatieve sessies voor laatstejaarsstudenten secundair onderwijs. Het studiegebied HWBK organiseerde als primeur in de HUB een ouderavond voor eerstejaarsstudenten en hun ouders op 25/10/2011. De avond werd bijgewoond door een honderdtal aanwezigen. Dit was enerzijds een succes, anderzijds bereikten we grotendeels niet de beoogde doelgroep. In het kader van de overstap van het academisch naar het professioneel onderwijs werden individuele gesprekken gevoerd met de betrokken studenten, wat leidde tot een significante instroom in het professioneel onderwijs. BAKO: Er werd een startassessment georganiseerd voor alle inkomende studenten BaKO voor de eerste opleidingsfase. Concreet bestond dit assessment uit een mondelinge en een schriftelijke taalproef, een muziek- en stemtest, een test rond studievaardigheden en motivatie en een praktijkproef. Dit assessment resulteerde in een advies voor het reguliere of deeltijds traject. Verder onderzoek is nodig naar de voorspellende waarde van dit assessment. In het academiejaar 2011-2012 namen 60 studenten deel aan dit assessment.Het verder onderzoek is lopende in samenwerking met de dienst Statistiek van de HUB. BALO : In de opleiding BaLO worden studenten bij aanvang van de eerste opleidingsfase gescreend voor de onderdelen taal en wiskunde. Vanaf het academiejaar 2011-2012 wordt voor de digitale screening van de schriftelijke taalvaardigheden een nieuw instrument gebruikt: een digitale taaltoets van de KU Leuven in samenwerking met het ILT. In 2011-12 werd opnieuw een uitgebreide taaltest Frans georganiseerd. Deze test bestaat uit een computertest, een schriftelijke test en een mondelinge oriëntering. De eerstejaarsstudenten worden ten slotte ook georiënteerd voor wiskunde. Op basis daarvan worden zij ingedeeld in een vertraagd of een versneld traject voor wiskunde. Aanvullend daarbij worden ook monitoraten voor wiskunde aangeboden.
124
Daarnaast werden instrumenten ontwikkeld om de testscores beter te laten doorstromen naar het voltallige docententeam (bijv. Taal-ID dat opgevolgd werd door de leergroepbegeleiders vanuit het idee ―elke leerkracht een taalleerkracht‖). De opleiding BaLO heeft besloten om bij de onthaaldagen de instromende studenten ook de LEMO-test te laten afleggen. Er werden instrumenten ontwikkeld om de testscores beter te laten doorstromen naar het voltallige docententeam.
Economie en management
BaSO- campus Parnas: Tijdens de onthaaldagen worden de studenten onderworpen aan een testbatterij. Studenten krijgen nadien feedback . Dankzij deze gerichte feedback werden actieplannen opgesteld en slaagden een aantal studenten toch voor de desbetreffende opleidingsonderdelen. Het monitoraat had een gemiddelde van 25 studenten per sessie. Daarenboven kregen de studenten individuele fitnessbegeleiding om hun tekorten bij te schaven. Voor wiskunde worden in de BBA jaarlijks oriënterende assessments uitgevoerd. Voor studenten van buiten de Raad van Europa die in de BBA willen instromen worden bijkomende voorwaarden (SAT) opgelegd. Via de website is een on-line test beschikbaar voor kandidaat-studenten (die gewezen worden op de moeilijkheidsgraad van wiskunde). Tussentijdse testen voor wiskunde zijn ingevoerd. De plustrajecten worden jaarlijks herhaald. De resultaten van deze initiatieven worden opgevolgd via metingen van het analyseteam en van de cel studie- en trajectbegeleiding die voorgelegd worden aan het Faculteitsbestuur en de POC‘s. De minimumnormen van de SAT- en de ACT-test werden opgetrokken. De resultaten van de tussentijdse testen en de plustrajecten worden opgevolgd via metingen van het analyseteam en de cel studie- en trajectbegeleiding en besproken in het Faculteitsbestuur en de POC‘s. 2012-13: op basis van het verslag ―Cijfers en analyses SB 2011-2012‖ werd een nieuw voorstel uitgewerkt ter optimalisatie van de initiatieven Mathematics in de BA. Dit voorstel wordt half februari 2013 besproken in het Faculteitsbestuur.
Rechten
Bij instroom worden studenten met een zwakkere vooropleiding gescreend zodatze van in het begin goed kunnen worden opgevolgd door hun individuele trajectbegeleider. Nederlandse taalvaardigheid Alle opleidingen Binnen alle opleidingen wordt er ruimte gemaakt om de studenten van de 1ste opleidingsfase te screenen op taalvaardigheid. Op basis van deze resultaten krijgen de studenten een advies omtrent hun taalcompetenties. Studenten die minder goed scoren op de taalproef worden geadviseerd zich verder te laten begeleiden door het Huis van het Nederlands om hun taalcompetenties te verbeteren. Dit kan een individuele begeleiding zijn of het volgen van thematische groepslessen. Gezondheidszorg en BaLO
Naast de begeleidingssessies van het Huis van het Nederlands worden ook specifieke taallessen binnen de leerlijn Evidence
125
Handelswetenschappen en Bedrijfskunde
Onderwijs
Based Practice opgenomen en dit zowel in de 1ste, 2de als 3de opleidingsfase. Met dit pakket aan maatregelen trachten we de taalzwakke studenten gericht te ondersteunen. Een docent participeert aan de stuurgroep ―taalbeleid‖ binnen de hogeschool en fungeert als ―ankerpersoon taal‖ voor het studiegebied. Op basis van de resultaten van een taaltest kunnen de studenten genieten van extra begeleiding in een zogeheten Buur. Daar wordt vooral gesleuteld aan schriftelijke taalbeheersing. De inhoud van dit B-uur bepalen de studenten zelf. Het is dan ook aangepast aan hun specifieke behoeftes. Wie zware problemen ondervindt, kan terecht in een C-uur waar het persoonlijk contact primeert. Meestal gaat het hier om mondelinge taalvaardigheid. In het academiejaar 2011-2012 werden de taalbegeleiding en het taalbeleid verder gezet en geoptimaliseerd door een zevental docenten: - Er werd in maart 2012 een enquête gehouden bij stagementoren met de bedoeling beter zicht te krijgen op het gebruik van het Nederlands op stageplekken. - De ABC-uren liepen goed. Vooral voor C-uren was er dit jaar veel belangstelling. - Er werd een groepsles ―Examenvragen beantwoorden‖ met succes georganiseerd. - Ten slotte werden taalzwakkere studenten uitgenodigd om een zomercursus Nederlands te volgen. Collega G. Andries organiseerde dit in samenwerking met ―het Huis van het Nederlands‖. Deelname aan B-, C-uur en aan de vakantiecursus wordt gequoteerd. Dit alles kadert in een globaal taalaandachtscontract dat met de student wordt afgesproken. BAKO: Alle studenten van de 1ste opleidingsfase kregen een advies omtrent hun taalcompetenties. Studenten, die minder scoorden op de taalproef, worden geadviseerd zich verder te laten begeleiden door het Huis van het Nederlands om hun taalcompetenties te verbeteren. Deze begeleiding kan het volgen van groepslessen zijn of individuele begeleiding. BALO: De samenwerking met het Huis van het Nederlands werd het voorbije academiejaar voortgezet en geïntensifieerd, vooral naar doorverwijzing en opvolging toe. Er werd ook samen met het Huis van het Nederlands bekeken hoe de docenten nog meer betrokken en gevormd kunnen worden als ―taalbewuste leerkrachten‖. Er werd een taal-ID geïmplementeerd om vakdocenten en stagebegeleiders mee te betrekken in de taalvaardigheid van studenten. Vanaf het academiejaar 2011-2012 wordt voor de digitale screening van de schriftelijke taalvaardigheden een nieuw instrument gebruikt: een digitale taaltoets van de KU Leuven in samenwerking met het ILT. Vanaf 2011-2012 is het OOD Taalvaardigheid I een jaarvak. De lestijden worden gelijkmatig gedeeld in het eerste en tweede semester. Op deze wijze krijgen alle studenten meer tijd om aan hun eigen taaltraject te werken. Studenten met lacunes krijgen meer tijd om hun taalvaardigheidsniveau te verhogen.
126
Dit is ook gunstig voor de doorverwijzing en de opvolging van de studenten.
Economie en management
BaSO-B: in alle opleidingsonderdelen worden dezelfde ‗Kijkwijzers en evaluatieformulieren voor het geven van presentaties en het schrijven van essays‘ gebruikt. Deze kijkwijzers werden opgesteld in het kader van een prioritair project van School of Education in verband met taalbeleid en aangepast aan de noden en vragen van collega‘s. Vanaf 20112012 wordt de schrijfkijkwijzer hervormd tot een hanteerbaarder instrument. Taalscreening: HW en HI: TaalVaST-test: -deelnemers: 349 -gemiddelde score: 60 % -studenten boven 60 % : 179 -studenten onder 60 % : 170 Daarnaast schreven de studenten ook een motivatietekst voor taaldiagnose. MPM:TaalVaST-test: -deelnemers: 21 -gemiddelde score: 68 % -studenten boven de 60 % : 15 -studenten onder de 60 %:6 Wie minder dan 60 % scoorde en een slechte motivatietekst afleverde (enkel HW en HI), werd door de docenten naar het Huis van het Nederlands doorverwezen voor 3 individuele sessies van 30 minuten. Studenten die de individuele lessen niet volgden, konden niet slagen voor het examen voor Team & Taal. Studenten uit de specifieke lerarenopleiding legden geen digitale test af, maar werden uitgebreid gescreend door een taalbegeleider. De TaalVaST-test: -geeft studenten een goed zicht op hun academische vaardigheid -is nuttig om taalbeleid te ontwikkelen -is bruikbaar voor benchmarking (bv. opleidingen E&M versus opleidingen KU Leuven) Taalbegeleiding 103 studenten werden begeleid door het Huis van het Nederlands -individuele begeleiding:74 -groepslessen:56 -begeleiding via e-mail:15 Doordat de meeste studenten verschillende vormen van taalbegeleiding combineerden, is het totale aantal deelnemers aan de taalbegeleiding niet gelijk an de optelsom van de aantallen deelnemers per begeleidingsvorm. Schrijfvaardigheid Checklist masterproefschrijven werd ter beschikking gesteld en bekend gemaakt op hubrussel.net Tevredenheidsenquête Slechts 14 studenten vulden de enquête in. Op basis van het kleine aantal kunnen geen conclusies getrokken worden. Meer info: zie rapport Huis van het Nederlands 2011-2012. 2012-2013 Op basis van een actieplan taalbeleid Nederlands werd de
127
taalbeleidsondersteuning van het Huis van het Nederlands aan de faculteit E&M toegewezen. Onderdelen van het actieplan: -Leerlijn schrijven uitwerken -Online zelfstudiemateriaal verzamelen, ontwikkelen en communiceren -Workshops niet-taaldocenten organiseren: feedback geven op schrijftaken studenten en instructies opstellen voor schrijfopdrachten (papers, rapporten, …) Rechten
Aan het begin van het academiejaar leggen alle eerstejaarsstudenten de taalscreening TaalVaST verplicht af. Het resultaat daarvan vormt de basis van een individueel trajectgesprek met elke student. De studenten die onder de cesuur van 60 % scoren, worden doorverwezen naar het digitale leerplatform HUBwise (Community Taalondersteuning). Studie- en trajectbegeleiding op maat Gezondheidszorg Naast trajectbegeleiding wordt er voor de zwakkere studenten een gericht aanbod met betrekking tot studiebegeleiding voorzien vanuit de opleidingen. Deze activiteiten omvatten ondermeer het inrichten van monitoraten en het organiseren van studievoortgangstoetsen. Handelswetenschappen Op 19-20/9/2011 werden opnieuw met succes de en Bedrijfskunde introductiedagen voor eerstejaars georganiseerd. Aansluitend vond een eerste contact plaats met de trajectbegeleiders. Zij hebben zich dit academiejaar opnieuw ingezet om de motivatie en de discipline van eestejaarsstudenten te verbeteren. Er was tijdens de introductiedag aandacht voor het diversiteitswerk aan de HUB, onder meer door het voor de tweede maal introduceren van het tutor-traject (petermeterschap) voor eerstejaars, met begeleiding door tweede-of derdejaars. Het initiatief vond echter geen gehoor bij de studenten waardoor er dit academiejaar geen tutortraject werd uitgezet. Onderwijs Het project ‗Tutors na de bel‘ is een project waarbinnen studenten naschoolse opvang op woensdagnamiddag verzorgen waarbij taalzwakke kleuters gestimuleerd worden op taalontwikkeling via muzisch werken. Studenten kunnen binnen het traject van de derde opleidingsfase voor dit project kiezen. Maar ook studenten die niet geslaagd waren voor didactische stage II worden in dit project ingeschakeld. Het is voor hen een extra kans om hun competenties als kleuterleider bij te schaven met persoonlijke begeleiding en ondersteuning van de docenten. BALO:Verderzetting tutorproject binnen BaLO waarbij derdejaarsstudenten een keuzestage invullen door ondersteuning van een eerstejaarsstudent. Daarnaast vullen sommige studenten hun keuzestage ook in met een deelname aan het project ―Tutors na de bel‖ (zie hierboven). Binnen de opleiding gaat veel aandacht uit naar differentiatie. Zo gebeurt het regelmatig dat voor studenten die instromen vanuit een andere opleiding/instelling een specifiek traject wordt uitgewerkt (bijvoorbeeld met een verlengd of vervroegd stageparcours dat meer oefenkansen biedt). Studenten met
128
tekorten voor stage worden bijvoorbeeld aangemoedigd om extra te observeren bij medestudenten.
Sociaal Agogisch Werk
Economie en management
Studenten kunnen ook zelf differentiëren in de opleiding. Specifiek voor stages in in 2BaLO een gedifferentieerde stage georganiseerd, waarbij studenten specifieke talenten kunnen ontplooien en knelpunten kunnen wegwerken. Deze stage werd het voorbije academiejaar grondig geëvalueerd en aangepast aan de noden en talenten van studenten. In 3 BaLO kunnen studenten ten slotte op basis van eigen interesses en talenten een keuzestage invullen. Binnen Gezinswetenschappen is er specifieke studiebegeleiding voorzien voor de doelgroep laaggeschoolde studenten. Het aanbod bestaat uit : 1. Leren leren, 2. Samenvatten en taalhantering, 3. Lezen, begrijpen en beantwoorden van vragen. In aanvulling op dit groepsaanbod, zijn ook individuele contacten met de studiebegeleider mogelijk. Om de studenten optimaal individueel te begeleiden, kan de studiebegeleider zich niet alleen beroepen op een jarenlange ervaring, maar ook op het individuele feedbackrapport naar aanleiding van het leerstijlenonderzoek, dat de basis kan vormen van een individueel gesprek. Er is een uitgebreid team aan studentencoaches en docenten om studie- en trajectbegeleiding te voorzien. Dit gebeurt door middel van: Vrije begeleiding (studiecoaches staan steeds klaar om (meestal na afspraak) individuele studenten verder te helpen). Intensieve leergroepen: Dit is wanneer een studiecoach studenten in een kleine groep (max 5 studenten) op wekelijkse/tweewekelijkse basis ziet voor economie of boekhouden. Leergroepen (interactieve monitoraten met aandacht voor oefeningen op de leerstof, voor een groepsfactor en voor study skills) Studenten uiten zich tevreden over de begeleiding. Leergroepstudenten scoren altijd beter dan het algemeen gemiddelde waaruit besloten mag dat de leergroepen een beduidend positief effect kunnen hebben op de studieresultaten.
Taal & Letteren
De faculteit Taal & Letteren heeft zes studiebegeleiders voor alle studenten van de eerste bachelor toegepaste taalkunde en taalen letterkunde. Elke studiebegeleider volgt gedurende het volledige academiejaar een beperkte groep studenten. Na elke examenperiode houden de studiebegeleiders globale nabesprekingen van de examenresultaten. Ze hebben dan bijzondere aandacht voor leer- en motivatieproblemen. Deze studiebegeleiding en de trajectbegeleiding (bachelor TT, bachelor TLK, schakel- en voorbereidingsprogramma‘s, Master in het vertalen/het tolken/de meertalige communicatie/de
129
journalistiek) worden gecoördineerd door de cel studie- en trajectbegeleiding van de faculteit. Twee trajectbegeleiders zijn gedurende het volledige academiejaar beschikbaar voor individueel advies en hulp bij heroriëntatie.
Diversiteit in de opleiding Gezondheidszorg Het Multiculturele en Internationale Project (MIP) (2de opleidingsfase) Het Ervaringen Met Beperkingen project (EMB) (1ste opleidingsfase) In het eerste project worden alle tweedejaarsstudenten van het studiegebied gezondheidszorg tijdens de projectdagen in contact gebracht met multiculturele aspecten binnen de maatschappij . In het tweede project staan mensen met beperkingen op allerlei vlakken centraal. Handelswetenschappen In principe hebben alle studenten in de tweede opleidingsfase en Bedrijfskunde deelgenomen aan een buitenlandse studiereis of aan een project met studenten van een buitenlandse partnerinstelling. De interactie tussen de divers samengestelde groepen studenten wordt aangemoedigd door allerlei vormen van groepswerk in de verschillende fases van de opleidingen.
Sociaal Agogisch Werk
Tijdens de eerste helft van het academiejaar 2011-2012 werden enkele focusgesprekken met studenten uit het studiegebied gevoerd. In deze informele groepsgesprekken geven de studenten hun mening over alle aspecten van het diversiteitsbeleid van de HUB. De gesprekken worden in het volgende academiejaar verder gezet en uitgebreid. Sociaal Werk: Onderzoeksproject Brussel stroomt door. Dit project beoogt de instroom en doorstroom van allochtone studenten uit het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs naar het hoger onderwijs te verbeteren. Het project zal op basis van de onderzoeksresultaten ondersteuningspakketten ontwikkelen om een brug te slaan tussen het secundair onderwijs en het hoger onderwijs. HIG: De opleiding Gezinswetenschappen trekt een groot aantal allochtone studenten aan. Het HIG wil door het opnemen van inhoudelijke vraagstukken en de organisatie van bijscholingen en studiedagen duidelijk maken dat er binnen de opleiding nagedacht wordt over diversiteit in de hulpverlening. Twee concrete voorbeelden: - Op 5 december organiseerden we een seminarie ―Vaders, zonen en islam: Migreren tussen Oedipus en Abraham‖. Dit seminarie stond uitdrukkelijk open voor de studenten, die gratis mochten deelnemen. - In maart 2013 organiseren we de bijscholing ―Islamitische visies op relaties en opvoeding‖, vooral gericht op afgestudeerden. Orthopedagogie: in het academiejaar 2011-2012 werd opnieuw een sport- en activiteitenkamp voor personen met een handicap georganiseerd. De studenten van het tweede jaar verblijven gedurende één week samen met volwassenen met een fysieke en/of sensoriële beperking in Herentals en sporten samen, doen activiteiten samen, leven samen en begeleiden de
130
deelnemers met een handicap op vlak van ADL, indien hij/zij dat nodig vindt. Overige items Sociaal Agogisch Werk
Binnen Gezinswetenschappen wordt er jaarlijks een onderzoek gevoerd naar de leerstijlen van de studenten uit de eerste opleidingsfase. De opleiding Sociaal Werk heeft een taakstelling opgenomen rond ―Het wegwerken van onnodige drempels binnen de opleiding, en aanbieden van extra ondersteuning aan studenten.‖
Economie en management
Taal & Letteren
Binnen Team & Taal (HW en HI) en Team Project (TP), verplichte opleidingsonderdelen in het 1e bachelorjaar,organiseren studenten in teams van 6 à 8 personen een evenement voor het goede doel. Ten eerste leren studenten wat het is om in team samen te werken (omgaan met andere persoonlijkheden, nationaliteiten, achtergronden, culturen). Dat is vooral in het beroepsleven een essentiële vaardigheid. Via de tweede pijler wil dit project de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid van de studenten optimaliseren. In 2011 werd er een ankerpersoon diversiteit binnen de faculteit Talen aangesteld. Dit om het thema in de toekomst meer te doen leven in de opleiding zowel bij personeel als studenten. Begin 2012 werd met de studie- en trajectbegeleiders en met een aantal docenten een eerste sessie georganiseerd om te kijken hoe diversiteit een prominentere plaats kan krijgen in de oriëntatie en trajectbegeleiding van studenten, in de studieprogramma's, enz.. Er worden sindsdien regelmatig onderwijsseminaries georganiseerd over thema‘s die verband houden met diversiteit.
131
Bijlagen Bijlage 1 Beleidsopties voor de Internationalisering van HUB-EHSAL Beleidsopties voor de Internationalisering van Hogeschool-Universiteit Brussel Uitgangsdefinities
Met internationalisering bedoelt de HUB ‗de integratie van de internationale en globale dimensie in al haar processen‘ (Knight, J, 1999). Internationalisering van de Hogeschool/Universiteit, als de unieke maatschappelijke instelling die zich wijdt aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening, zal zich bijgevolg tegelijkertijd op elk van deze functies richten. Voor een instelling van hoger onderwijs, die menselijk kapitaal zowel aan de inputals aan de outputzijde van haar processen heeft, past het evenwel om internationalisering allereerst vanuit het perspectief van het individu te bekijken. In dat opzicht kan internationalisering gedefinieerd worden als het proces waarin studenten, onderwijzend en administratief personeel vanuit diverse achtergronden interageren met het oog op de ontwikkeling van hun vermogen om effectief te leven en werken in een internationaal gerichte omgeving (Knight en de Wit, 1995). Om dat te realiseren zijn ingrepen in zowat alle processen noodzakelijk. Principes
• •
•
•
•
•
•
De HUB internationaliseert vanuit een geloof in de meerwaarde van de internationale ervaring voor het individu en zijn omgeving. Dit doet geen afbreuk aan de zorg van de instelling voor het behoud van de nationale of organisatorische identiteit en traditie. Curricula internationaliseren behelst meer dan internationale inhouden inbouwen in programma‘s: ze moeten even goed beantwoorden aan lokale en regionale behoeften. De internationaal competente student leert niet alleen over andere culturen: hij ontwikkelt en versterkt tegelijkertijd zijn eigen identiteitsbesef. Internationaal onderzoek is meer dan onderzoek van internationale kwesties of de benadering van problemen vanuit diverse perspectieven en met diverse methoden: het is veeleer het doorbreken van disciplines en tradities om nieuwe manieren om tot inzichten te komen te ontwikkelen. De HUB verkiest duurzame internationalisering expliciet boven het volgen van trends: het instellingsbeleid stemt internationale eisen af op lokale en regionale verwachtingen; strategische partners worden geïdentificeerd met het oog op samenwerking op de lange termijn; bij de opstart van internationaliseringsinitiatieven worden onmiddellijk de voorwaarden voor ‗mainstreaming‘ geschapen. De HUB wil voor al haar studenten, docenten en medewerkers de kansen maximaliseren en de belemmeringen minimaliseren om een vruchtbare en verrijkende confrontatie aan te gaan met een samenleving en een werkveld die in toenemende mate internationaal en multicultureel worden. Het internationaliseringsbeleid is gericht op wereldwijde contacten. De HUB zal erop toezien dat die contacten in wederzijds respect verlopen. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om voor alle betrokken partijen een bron van verrijking te kunnen zijn. Mede door haar vestiging in Brussel, de Europese hoofdstad, besteedt de HUB in het bijzonder veel aandacht aan de Europese context van het internationaliseringsproces en de specifieke Europese verworvenheden. De HUB ziet de diversiteit ten gevolge van het samenleven van gemeenschappen en regio‘s in de nationale context als een bijkomende kans. Bij de ontwikkeling en uitvoering van internationale activiteiten zal de HUB de rigoureuze kwaliteitsstandaarden hanteren die haar onderwijs kenmerken. Op die manier wil de hogeschool ook effectief bijdragen tot de wereldwijde promotie van uitmuntendheid in onderwijs en onderzoek.
132
Context
•
•
De Europese instanties erkennen de belangrijke rol van onderwijs en vorming als een integraal onderdeel van het Europese economische en sociale beleid, als een instrument om Europa‘s competitieve kracht wereldwijd te stimuleren en als een garantie voor de cohesie van onze samenlevingen en de volwaardige ontwikkeling van onze burgers. De Europese Unie staat voor de strategische doelstelling om de meest dynamische kennis-gebaseerde economie ter wereld te worden. De promotie van zowel hoger onderwijs als beroepsonderwijs zijn cruciale en integrale onderdelen van deze strategie, in het bijzonder in termen van sociale inclusie, cohesie, mobiliteit, tewerkstelbaarheid en competitiviteit. De Bolognaverklaring beoogt één Europese onderwijsruimte gestalte te geven met een maximale transparantie en kwaliteit van opleidingsstructuren en curricula. Dit moet de verhoging van de mobiliteit in het onderwijs en op de arbeidsmarkt ten goede komen. Ook de (toepassing van de) Lissabonconventie over de erkenning van buitenlandse diploma s en studieverblijven zal de horizontale en verticale mobiliteit van lerenden in het hoger onderwijs stimuleren. Met de Verklaring van Kopenhagen worden de doelstellingen van transparante kwalificatiestructuren en uitwisselbaarheid van competenties en kwalificaties tussen landen verruimd naar het beroepsonderwijs.
Doelstellingen/acties
Internationale competentie bij studenten ontwikkelen en valoriseren De zogenaamde ‗internationale competentie‘ is veelzijdig, maar kernwoorden zijn: kennis van de wereld, vaardigheden om in een internationale omgeving te functioneren en ervaring uit de eerste hand van die wereld. Daarom 1. voorziet de HUB in een ruim en divers aanbod van volledig geïntegreerde, voor zoveel mogelijk studenten toegankelijke én erkende study abroad mogelijkheden. Internationale studentenmobiliteitsprojecten die zich inschrijven in de principes van duurzame ontwikkeling, aansluiten bij de Noord-Zuidproblematiek of met een uitgesproken ontwikkelingsrelevante inhoud worden in het bijzonder aangemoedigd; 2. maximaliseert de HUB de leerervaring van alle (zowel binnen- als buitenlandse) studenten, door het @home aanbieden van een internationaal curriculum en leeromgeving. Internationale competentie bij personeel ontwikkelen en valoriseren Het succes van bovengenoemde doelstellingen is sterk afhankelijk van de internationale sensitiviteit en competentie van het HUB-personeel. Daarom 3. 4.
moedigt de HUB bij haar medewerkers de deelname aan internationale activiteiten aan; valoriseert de instelling de internationale competentie van haar personeel bij selectie en promotie.
Internationaal samenwerken 5.
6.
De HUB zal bestaande internationale partnerschappen en netwerken permanent evalueren, informatie daarover uitwisselen tussen de diverse studiegebieden en nieuwe strategische partnerschappen opzetten met geselecteerde instellingen voor hoger onderwijs en andere relevante organisaties in binnen- en buitenland. Internationale samenwerking op het gebied van (toegepast) wetenschappelijk onderzoek en in dienstverleningsprojecten wordt aangemoedigd, met het oog op de uitstraling en de versterking van de professionele en academische bekwaamheden van het docentencorps.
133
Modules en studieprogramma’s aanbieden aan een internationaal publiek met een professionele dienstverlening 7. 8.
9.
De HUB ontwikkelt internationale modules die in bestaande studieprogramma‘s voor zowel buitenlandse als eigen studenten geïntegreerd worden. Waar mogelijk worden ook buitenlandse gastdocenten betrokken bij deze modules. De HUB biedt anderstalige diplomagerichte opleidingen aan die aantrekkelijk zijn voor buitenlandse studenten en creëert een stimulerende studie- en leefomgeving voor deze studenten. Daarbij wordt de integratie van buitenlandse en lokale studenten aangemoedigd. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar de gezamenlijke ontwikkeling van studieprogramma‘s met buitenlandse partners, die bij voorkeur leiden tot gemeenschappelijke of meervoudige diploma‘s. Buitenlandse studenten kunnen in de HUB overal rekenen op professionele, klantgerichte én meertalige dienstverlening.
Het internationale karakter en ambities van HUB delen met de gemeenschappen waarin we actief zijn 10. Met het oog op internationalisering wil de HUB in Vlaanderen en Brussel actief samenwerken: • in het kader van de Associatie KULeuven, als partner in transnationale activiteiten die door (leden van) de associatie worden opgezet of ondersteund; • in de Brusselse context, bij activiteiten zoals de organisatie van Nederlandse taalcursussen en socio-culturele activiteiten,sociale dienstverlening voor buitenlandse studenten en internationale communicatie en promotie; • met elke andere partner, voor zover de doelstellingen van het internationaliseringbeleid van de HUB hierdoor optimaal geïmplementeerd kunnen worden en met name de internationale studie- en carrièrekansen van studenten en alumni vergroten. Prioriteiten in het kader van het Life-long Learning Programme (2007-2013) Internationale competentie ontwikkelen bij studenten: studentenmobiliteit
1.
2.
Transnationale uitgaande studentenmobiliteit structureel inbouwen in de curricula van alle opleidingen, om het hoofd te bieden aan de toenemende complexiteit (en werklast) van de samenstelling van geïndividualiseerde studiepakketten, om de internationale competentie de plaats te geven die onze beleidsopties ze toekennen, om de student met het oog op tewerkstelling en in het kader van levenslang leren bijkomende kansen te geven om voor hem relevante opleidingsonderdelen in het buitenland te kiezen, om de horizontale mobiliteit te verhogen en dus het aantal mobiele studenten te maximaliseren. Vanuit onze professionele oriëntatie maximaal gebruik maken van de kansen tot transnationale university-enterprise co-operation, in het bijzonder onder de vorm van de organisatie van buitenlandse stages.
Internationale competentie bij personeel ontwikkelen en valoriseren 3. 4.
Bestaande vormen van personeelsmobiliteit blijven aanmoedigen, bv docentenmobiliteit in het kader van Erasmus, deelname aan internationale congressen, oa door de vereenvoudiging van administratieve procedures Nieuwe vormen van personeelsmobiliteit exploreren waar de traditionele hinderpalen minder spelen
Internationaal samenwerken 5.
Het partnerbeleid afstemmen op het accreditatiekader en competentiegerichte mobiliteit: de selectie- en evaluatieprocedure van transnationale partners herzien
134
6.
in functie van internationaliseringsdoelen van de opleidingen, in functie van de accrediteringsvereisten m.b.t. internationalisering en met oog voor een redelijke verhouding tussen inkomende en uitgaande mobiliteit. De partnerschappen buiten Europa uitbreiden, in het bijzonder in functie van studenten- en docentenmobiliteit.
Modules en studieprogramma’s aanbieden aan een internationaal publiek met een professionele dienstverlening 7. 8.
Het aanbod van en communicatie over anderstalige opleidingsonderdelen voor inkomende uitwisselingsstudenten optimaliseren De internationale communicatie en marketing professionaliseren, in het bijzonder de digitale communicatie stroomlijnen en de interne afspraken uitvoerig documenteren.
De alumnus zal blijk geven van internationaal inzicht als professional én als burger indien: 1. Algemene indicatoren voor internationale competenties bij afgestudeerden (gebaseerd op: Leask, B. Bridging the Gap: Internationalizing University Curricula. Journal of studies in International Education, Volume 5, Number 2, Summer 2001): • Hij/zij een globale visie kan ontwikkelen en thema‘s vanuit een gedifferentieerd perspectief kan beschouwen • Hij/zij zich bewust is van de eigen cultuur en de daaraan verbonden inzichten alsook van andere culturen met andere inzichten • Hij/zij het verband kan waarderen dat er bestaat tussen de lokale studiegebieden en beroepsconventies in andere culturen • Hij/zij erkent dat interculturele thema‘s relevant zijn voor de uitoefening van een professionele activiteit elders, buiten zijn/haar eigen cultuur • Hij/zij het belang aanvaardt van een multiculturele diversiteit voor de uitvoering van een beroep en voor het burgerzijn • Hij/zij de complexe en interactieve factoren naar waarde weet te schatten die betrekking hebben op cultuur en culturele relaties • Hij/zij de diversiteit in taal en cultuur naar waarde kan schatten • Hij/zij de internationale standaard en praktijk van het beroepsleven naar waarde weet te schatten en ook zelf kan toepassen • Hij/zij zich bewust toont van de implicaties van lokale beslissingen en handelingen voor de internationale gemeenschap en van internationale beslissingen en handelingen voor de lokale gemeenschap - Knight, J. (1999) Internationalization of Higher Education, OECD, Paris - Knight, J. en H. de Wit (1995) Strategies for Internationalization of Higher Education: Historical and Conceptual Perspectives. Strategies for Internationalization of Higer Education. H. de Wit. Amsterdam, EAIE
135
Bijlage 2
Beheersovereenkomst Aanmoedigingsfonds
DIVERSITEITSBELEID HOGESCHOOL-UNIVERSITEIT BRUSSEL 2008-2010 Interventielogica
DOEL (waartoe het HUBproject op termijn moet bijdragen) = doelstellingen van de Minister (aanmoedigingsfonds)
BEOOGD EFFECT (resultaat dat aan het einde van het project gerealiseerd kan zijn, = buiten de directe controle van het PM)
Beschrijving
(art. 44 financieringsdecreet) Evenredige/ verhoogde participatie van alle kansengroepen, zowel bij - instroom, - doorstroom - uitstroom De HUB is een instelling die op een verantwoorde manier omgaat met diversiteit, dat wil zeggen
Studenten en personeelsleden gaan zorgzaam om met diversiteit;
De pedagogische en didactische voorwaarden voor een effectieve diversiteitsaanpak (op alle niveaus) zijn ingevuld;
De instelling is uitgebouwd tot een interactieve en lerende organisatie;
Alle geledingen zijn ‗nuttig divers‘ in functie van hun doelstellingen;
136
Indicatoren Benchmarks aan de hand waarvan voortgang gemeten wordt Eventueel door overheid opgelegde resultaatsindicatoren. Zie intern document doelgroepen + indicatoren; zie ook VLOR-advies registratie.
Assumpties/ KSF (Kritische Succesfactoren) Er is voldoende gekwalificeerde uitstroom uit Secundair Onderwijs.
Zie Outputs hieronder.
Er is inderdaad een rechtstreeks verband tussen zorgbreedte en interculturele competentie enerzijds én in-, door- en uitstroom van kansengroepen anderzijds.
De instelling als leer- en leefomgeving heeft een plaats binnen een breed netwerk van partners.
LOGISCH KADER OUTPUTS 2016 (De gewenste resultaten die behaald zullen zijn zodra de projectactiviteiten zijn uitgevoerd)
1. De competentie ‗verantwoord omgaan met diversiteit‘ is structureel ingebouwd in alle competentieprofielen van het personeel.
Eerste rapporteringsperiode1: zie Mijlpalenplan 2008-2010
2. Er is een progressief sensibiliseringsen vormingstraject voor het personeel.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
3. De competentie ‗verantwoord omgaan met diversiteit‘ is structureel ingebouwd in alle curricula‘ (studenten)
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
4. Er is een coherent communicatiebeleid met betrekking tot diversiteit en zorgbrede aanpak.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
5. Het secundair onderwijs en
Eerste rapporterings-
1
Met betrekking tot valorisatie competentie: goedkeuring HOC
‗Inclusieve‘ communicatie (uniforme boodschap + instrumenten, diverse kanalen) is effectiever dan ‗exclusieve‘.
Het diversiteitsbeleidsplan van de HUB overbrugt twee rapporteringsperioden voor het aanmoedingsfonds (dwz twee beheersovereenkomsten). De outputs zullen gerealiseerd zijn op het einde van de tweede contractperiode via mijlpalen.
137
thuismilieu van (kandidaat)studenten wordt systematisch betrokken bij de werking van de HUB.
periode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
6. Alle advies-, overleg en beleidsorganen zijn ‗nuttig divers‘ in functie van hun samenstelling.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
7. Begeleide reflectie m.b.t. eigen competenties is ingebouwd in alle opleidingen mét aandacht voor de valorisatie van surplus (studenten).
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
8. Er is communicatie en samenwerking tussen diverse (groepen van) studenten.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
9. Er is Nederlandse taalbegeleiding voor alle (geïnteresseerde/taalzwakke) studenten. 10. Er is een gestructureerd hogeschoolbreed voorbereidings- en begeleidingsaan bod in functie van (her)oriëntatie van studenten.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
11. De infrastructuur is
Eerste rapporterings-
138
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
Alleen bij nieuwbouw kan
afgestemd op het diversiteitsbeleid.
periode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
12. Bij aanwerving van personeel wordt (diversiteit aan) competentie als uitgangspunt genomen.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
13. Het diversiteitsbeleid is wetenschappelijk onderbouwd (onderzoek).
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
14. Duurzaamheid is een gemeenschappelijke focus voor het onderzoek aan HUB-EHSAL.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
15. (Gecofinancierde) samenwerkingsprojecten ter ondersteuning van het diversiteitsbeleid worden uitgevoerd.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
139
maximaal rekening gehouden worden met de behoeften inzake toegankelijkheid en diversiteit. Voldoende financiële (investerings)middelen beschikbaar Aanbod op de arbeidsmarkt is toereikend.
Overheden stellen voldoende projectmatige middelen ter beschikking ter stimulering van hun diversiteitsdoelstellingen (voldoende jaarlijkse oproepen).
Activiteiten 20082010 (Stappen die we tijdens eerste rapporteringsperiode zullen ondernemen in functie van realisatie van outputs)
Projectmanagement Zie document Opdracht en Werking Diversiteitsorganen. De Projectgroep diversiteit stuurt het diversiteitsproject en volgt het op De Resonantieraad reflecteert over het diversiteitsbeleid en geeft adviezen + input De adviseur diversiteit ondersteunt opleidingen en diensten met betrekking tot diversiteit De adviseur diversiteit rapporteert over de voortgang van het project (incl. evaluaties in kader van de beheersovereen komst) Projectevaluatie Bestaande interne meetinstrumenten aanpassen in functie van het diversiteitsbeleid (indicatoren) + eventueel ontwikkelen
2
Inputindicatoren (resources) Op jaarbasis2 Personeel 12*0.1 VTE leden PG diversiteit/ interne leden Resonantieraad 0.5 VTE diversiteitsadviseur (CIP) Werking 500 euro catering bijeenkomst en RR
Personeel 0.1 VTE expert statistische analyse en metingen (DOK) 0.1 VTE administratieve medewerker statistische
Alleen direct toewijsbare en eenvoudig meetbare (supplementaire) kosten worden opgenomen/gekwantificeerd. In principe op jaarbasis, tenzij anders gemarkeerd. Indirecte kosten niet expliciet vermeld=15 procent op personeel- en werkingskost. 1VTE=gem. 50.000 euro op jaarbasis.
140
nieuwe instrumenten Metingen uitvoeren Resultaten analyseren Interne (en externe) communicatie van de resultaten Diversiteitsbeleid bijsturen in functie van de resultaten Werkpakket 1 1.1 (Digitaal) beheerssysteem uitwerken voor competentiemanagement 1.2 Opleidings- en intervisietraject voor leidinggevenden uitwerken 1.3 Leidinggevenden vormen 1.4 (Diversiteits)competentie ontwikkelen op de werkvloer (aanbrengen in functioneringsgesprekken, evaluatie e.d.m.) Werkpakket 2 2.1 Brede sensibilisering via grootschalige (instellings- of onderwijsgroepbrede) jaarlijkse activiteit 2.2 Voorbereiden van vormingsaanbod 2.3 Vormingsaanbod realiseren 2.4 Bestaande HUB-diversiteitsinitiatieven bekend maken 2.5 Nieuwe collega‘s vormen
141
analyse en metingen (DOK) 0.1 VTE opvolging evaluaties (CIP)
Personeel 0.1 VTE HRM expert (PER) 0.1 VTE softwareontwikkelaar (INF) x VTE deelnemers training Werking 80.000 euro opleiding
Personeel 3*0.1 VTE coördinatoren (CIP, DOK) x VTE deelnemers training Werking 2.000 euro sensibiliseringscampagne/event 8.000 euro opleiding (externe trainers)
met betrekking tot omgaan met diversiteit Werkpakket 3 3.1 Competentie ‗ingesteldheid tot duurzaam handelen, met inbegrip van zorgzaam omgaan met diversiteit formeel opnemen in alle competentieprofielen 3.2 Tool (vademecum) uitwerken ter ondersteuning van de opleidingen bij het werken aan die competentie 3.3 Tool bekendmaken in de opleidingen en beperkt implementeren 3.4 Evaluatie en bijsturing tool + actieplan voor tweede rapporteringsperiode Werkpakket 4 4.1 Nieuw beeldmateriaal systematisch screenen op ‗voldoende zichtbaarheid van diversiteit‘ 4.2 Testimonial van diverse studenten met betrekking tot diversiteit en zorgbrede aanpak verzamelen en integreren in nieuwe publicaties
Personeel 0.4 VTE ontwikkelaar (CIP) Werking 5.000 euro druk tool/aanmaak website
Personeel (1 VTE medewerker MARCOM Werking X euro ten behoeve van ingeschakelde studenten
Voor deze personeelskost worden aanvullende externe middelen ingezet3.
3 Indien bijkomende externe middelen kunnen worden geworven, zal daarover eveneens gerapporteerd worden in het jaarverslag.
142
4.3 Expliciet aandacht besteden aan het diversiteitsbeleid van de instelling in de verschillende kennismakingsbrochures voor kandidaatstudenten 4.4 Diverse studenten (incl. uit kansengroepen) inschakelen als informant en/of onthaalmedewerker op infodagen 4.5 De HUB vertegenwoordigen op instellingsovershrijdende specifieke infomomenten, incl. voor kansengroepen Werkpakket 5 5.1 Activiteiten organiseren ten behoeve van leerlingen derde graad secundair onderwijs in functie van doorstroom naar het hoger onderwijs (andere projectmatige activiteiten: via WP 15) 5.2 Een divers samengestelde Resonantieraad van scholen SO adviseert met betrekking tot genomen/te nemen initiatieven 5.3 Studiedag organiseren ten behoeve van
143
Personeel 0.5 VTE medewerker (DCR) 0.2 VTE applicatie ontwikkelen (INF) Werking 2000 euro studiedag 200 euro vergaderingen RR
studiekeuzebegeleiders in het secundair onderwijs, met aandacht voor diversiteit (uitwisseling van kennis en ervaring) 5.4 Een interne werkgroep scholen SO zorgt opleidingsoverschrijdend voor de bespreking van het thema diversiteit (uitval, heroriënteringsmogelijkheden e.d.m.) Werkpakket 6 6.1 ‗Nuttige diversiteit‘ in functie van doelstellingen definiëren (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.2 Aanwezigheid ‗nuttige diversiteit‘ meten (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.3 Resultaten analyseren en terugkoppelen in functie van continue verbetering Werkpakket 7 7.1 Inventariseren van aanbod (bestaande initiatieven binnen HUBEHSAL): m.b.t. reflectie studenten over competenties; m.b.t.aanbod van ondersteuning
144
Personeel Verrekend in werkpakket 13.
Personeel 0.5 VTE coördinatie ism CSB&V
bij competentieontwikkeling 7.2 Analyse en beschrijving van goede praktijken (o.a. POP) 7.3 Communicatie m.b.t. goede praktijken en sensibilisering opleidingen in functie van bredere toepassing Werkpakket 8 8.1 Inventarisatie bestaande initiatieven 8.2 Uitvoeren van één supplementair extracurriculair initiatief 8.3 Uitwerken van een opleidingsoverschrijdend initiatief ingebed in curricula 8.4 Uitvoeren van het curriculaire initiatief 8.5 Evaluatie en opmaak uitbreidingsplan 2010-2015 Werkpakket 9 9.1 Bestaand aanbod taalondersteuning HUB inventariseren + behoefte opleidingen meten 9.2 Concept uitwerken voor ingebedde taalondersteuning en voorleggen aan opleidingen 9.3 Taalondersteuning realiseren, m.i.v. ingebedde taalondersteu-
145
Personeel 0.2 VTE coördinatie ism CSB&V Werking 2500 euro extracurriculair initiatief
Personeel 4*0.1 VTE interne coördinatie (CIP, TT, KUB, OPObedrijfskunde) xVTE taaldocenten Werking (1*60.000 euro contract HvN)
Voor de vergoeding van het HvN worden aanvullende externe middelen ingezet
ning in beperkt aantal opleidingen 9.4 Evalueren en mijlpalenplan 2010-2015 opmaken (uitbreiding naar andere opleidingen) Werkpakket 10 10.1 Inventarisatie aanbod begeleidingsinitiatieven bij in- en doorstroom HUB 10.2 Opleidingsoverschrijdende overleggroepen opstarten 10.3 Opleidingsoverschrijdende overleggroepen werken initiatieven uit en maken aanbod bekend (o.a voorbereidingscursussen, assessments studenten) 10.4 Evaluatie van de initiatieven en opmaak mijlpalenplan 2010-2015 Werkpakket 11 11.1 Studeerplekken voor studenten uitbreiden 11.2 Nieuwe eeten ontmoetingsruimtes voor studenten inrichten 11.3 Diversiteit zichtbaar maken in de gebouwen van de HUB
146
Personeel 0.5 VTE coördinatie i.s.m. CSB&V x VTE deelname en opvolging overleggroepen Werking 30.000 euro aankoop testsysteem (basislicentie)
Personeel 0.2 VTE (logistieke diensten) Werking Verfraaiing: 100.000 (+100.000 euro)
De helft van deze verfraaiingskost is ten laste van aanvullende externe middelen.
11.4 Voorwaarden nieuwe gebouwen vastleggen Werkpakket 12 12.1 Opleiding leden selectiecommissies m.b.t. competentiegericht selecteren en diversiteit in teams 12.2 Toevoegen diversiteitscompetentie aan selectiecriteria (en opnemen in template verslag) 12.3 Aangepast onthaaltraject uitwerken met aandacht voor de coachende rol van peter/meter 12.4 Nieuwe medewerkers aangepast onthalen 12.5 Aangepaste begintekst voor vacatures opmaken en gebruiken Werkpakket 13 13.1 Administratieve screening van de diversiteit in de instroom van alle bacheloropleidingen (jaarlijks) 13.2 Aanvullend surveyonderzoek 13.3 Systematische koppeling van de instroomgegevens aan doorstroom-
147
Personeel 0.1 VTE HRM expert (PER) x VTE peters en meters x VTE deelname training x VTE deelname onthaaltraject
Personeel 0.1 VTE coördinator OPO 0.1 VTE coördinator OAO 0.2 VTE onderzoeker (CEDON) 0.1 VTE digitale bevraging en primaire databehandeling (INF) 0.1 VTE aanmaken van
gegevens 13.4 Koppeling aan uitstroomgegevens 13.5 Interne disseminatie van gegevens
interactieve tool om diversiteitsgegevens intern ter beschikking te stellen (DOK, Cel statistieken en metingen) 0.1 VTE vertalen van vragenlijsten
Werkpakket 14 14.1 Opvolgsysteem/bevraging uitwerken 14.2 Nulmeting uitvoeren 14.3 Doelstellingen bepalen en communiceren/ sensibiliseren 14.4 Externe disseminatie (publicaties bundelen) Werkpakket 15 Prospectie financieringsmogelijkheden Ontwerp en ontwikkeling projectvoorstellen Uitvoeren projecten Evaluatie, rapportering en communicatie lopende/uitgevoerde projecten
Personeel 0.2 VTE wetenschapscoördinatie Werking 2.000 euro (publicatiebundel)
148
Personeel (zie ook projectmanagement: adviseur diversiteit) 0.5 VTE verantwoordelijke projecten (CIP) 0.5 VTE projectcoordinator/medewerker = eigen inbreng in cofinancieringsprojecten (CIP)
Bijkomende kosten te verhalen op inkomsten project.
Mijlpalenplan rapporteringsperiode I (2008-2010) Activiteit Projectmanagement Zie document Opdracht en Werking Diversiteitsorganen. De Projectgroep diversiteit stuurt het diversiteitsproject en volgt het op De Resonantieraad reflecteert over het diversiteitsbeleid en geeft adviezen + input De adviseur diversiteit ondersteunt opleidingen en diensten mbt diversiteit De adviseur diversiteit rapporteert over de voortgang van het project (incl. evaluaties in kader van de beheersovereenkomst) Projectevaluatie Bestaande interne meetinstrumenten aanpassen in functie van het diversiteitsbeleid (indicatoren) + eventueel ontwikkelen nieuwe instrumenten
Metingen uitvoeren
Resultaten analyseren
Interne (en externe) communicatie van de resultaten Diversiteitsbeleid bijsturen in functie van de resultaten
Mijlpalen (outputindicatoren)
Periodieke vergaderingen Projectgroep Halfjaarlijkse vergaderingen Resonantieraad Jaarlijkse rapportering jaarverslag Eindrapportering beheersovereenkomst
Instrumenten zijn aangepast: Kwaliteitsbarometer, didactische evaluatie, alumni-enquête, enquête arbeidsbeleving inschrijvings/registratiedatabase Meetresultaten beschikbaar Kwaliteitsbarometer, didactische evaluatie, alumni-enquête, enquête arbeidsbeleving inschrijvings/registratiedatabase Rapport metingen Kwaliteitsbarometer, didactische evaluatie, alumni-enquête, enquête arbeidsbeleving inschrijvings/registratiedatabase Mijlpalenplan 2010-2015
149
Deadline
6 in 2008, 6 in 2009, 6 in 2010 2 In 2008, 2 In 2009, 2 in 2010
Verant woordelijke Dirk De Ceulaer + Ingeborg Vandenbulcke
mei 2009, 2010, 2011 31 maart 2011
Juni 2008 Juni 2009 Juni 2009 Juni 2009 Juni 2008 en opnieuw juni 2009 Juni 2009 Juni 2010 Juni 2010 Juni 2010 Februari 2009 December 2009 December 2010 December 2010 December 2010
Ingeborg Vandenbulcke (ism Tom Colpaert)
Werkpakket 1 1.1 (Digitaal) beheerssysteem uitwerken voor competentiemanagement 1.2 Opleidings- en intervisietraject voor leidinggevenden uitwerken 1.3 Leidinggevenden vormen
Digitaal beheerssysteem operationeel
Juni 2009
Maxime Loose
Juni 2009 Uitgewerkt traject Alle leidinggevenden gevormd (deelgenomen aan min. 1 vormingsinitiatief) Formeel opgenomen in competentieprofielen (en bijhorende documenten)
Einde academiejaar 2009-2010 Vanaf 20102011
1.4 (Diversiteits)competentie ontwikkelen op de werkvloer (aanbrengen in functioneringsgesprekken, evaluatie e.d.m.) Werkpakket 2 2.1 Brede sensibilisering via grootschalige (instellingsof onderwijsgroepbrede) jaarlijkse activiteit 2.2 Voorbereiden van vormingsaanbod 2.3 Vormingsaanbod realiseren 2.4 Bestaande HUBdiversiteitsinitiatieven intern bekend maken
2.5 Nieuwe collega‘s vormen mbt omgaan met diversiteit
Werkpakket 3 3.1 Competentie ‗ingesteldheid tot duurzaam handelen, miv zorgzaam omgaan met diversiteit formeel opnemen in alle competentieprofielen 3.2 Tool (vademecum) uitwerken ter ondersteuning van de
Jaarlijkse onderwijsdag of alternatief Jaarlijks min. 6 verschillende sessies (formele opleiding + alternatieve vorming) Vaste rubriek in bestaande interne communicatiekanalen (o.a. intranet, nieuwsbrief) Reizende tentoonstelling, jaarlijks
Zie werkpakket 12.
Aangepaste competentieprofielen
Jan. 2008, jan. 2009, 2010: datum nader te bepalen Aanbod beschikbaar begin elk academiejaar, realisatie: doorlopend Doorlopend eerste semester 2008-2009, volgende academiejaren : moment te bepalen
Juni 2008
Juni 2009 Vademecum beschikbaar Juni 2010 Vademecum toegelicht aan alle opleidingen +
150
Nienke Meulenbroeks
Nienke Meulenbroeks
opleidingen bij het werken aan die competentie 3.3 Tool bekendmaken in de opleidingen en beperkt implementeren 3.4 Evaluatie en bijsturing tool + actieplan voor tweede rapporteringsperiode Werkpakket 4 4.1 Nieuw beeldmateriaal systematisch screenen op ‗voldoende zichtbaarheid van diversiteit‘ 4.2 Testimonial van diverse studenten m.b.t. diversiteit en zorgbrede aanpak verzamelen en integreren in nieuwe publicaties 4.3 Expliciet aandacht besteden aan het diversiteitsbeleid van de instelling in de verschillende kennismakingsbrochures voor kandidaat-studenten 4.4 Diverse studenten (incl. uit kansengroepen) inschakelen als informanten/of onthaalmedewerker op infodagen 4.5 HUB vertegenwoordigen op instellingsoverschrijdende specifieke infomomenten, in bijzonder voor kansengroepen Werkpakket 5 5.1 Activiteiten organiseren ten behoeve van leerlingen 3de graad secundair onderwijs in functie van doorstroom naar het hoger onderwijs (andere projectmatige activiteiten: via WP15) 5.2 Een divers samengestelde Resonantieraad van scholen SO adviseert m.b.t. genomen/te nemen initiatieven 5.3 Studiedag organiseren ten behoeve van studiekeuzebegeleiders in het secundair onderwijs,
(overzicht) nieuwe initiatieven opleidingen Mijlpalenplan 2010-2015
December 2010
Sprekend beeldmateriaal in nieuwe publicaties
Doorlopend, vanaf sept. 2008
Testimonials, opgenomen in nieuwe publicaties Referentie diversiteitsbeleid opgenomen in kennismakingsbrochures
Idem
Micheline Gevelers (i.s.m. Dienst MARKOM)
Idem
Idem (Overzicht) diverse participatie studenten op infomomenten
Idem
(Overzicht) participatie HUB op externe infomomenten, in bijzonder voor kansengroepen
Overzicht activiteiten (raadpleegbaar in database)
Halfjaarlijkse vergaderingen van de Resonantieraad Jaarlijks evenement voor studiekeuzebegeleiders Halfjaarlijkse vergaderingen van de werkgroep
151
Dbase operationeel juni 2008, systematisch aangevuld vanaf 08-09 2 vergaderingen in 2008, 2 in 2009 en 2 in 2010 1 in 2008, 1 in 2009, 1 in 2010 2 vergade-
Micheline Gevelers
met aandacht voor diversiteit (uitwisseling van kennis en ervaring) 5.4 Een interne werkgroep scholen SO zorgt opleidingsoverschrijdend voor de bespreking van het thema diversiteit (uitval, heroriëntatiemogelijkhed en e.d.m.). Werkpakket 6 6.1 ‗Nuttige diversiteit‘ in functie van doelstellingen definiëren (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.2 Aanwezigheid ‗nuttige diversiteit‘ meten (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.3 Resultaten analyseren en terugkoppelen in functie van continue verbetering Werkpakket 7 7.1 Inventariseren van aanbod (bestaande initiatieven binnen HUB m.b.t. reflectie studenten over competenties; m.b.t. aanbod van ondersteuning m.b.t. competentieontwikkeling 7.2 Analyse en beschrijving van goede praktijken (o.a. POP) 7.3 Communicatie mbt goede praktijken en sensibilisering opleidingen in functie van bredere toepassing Werkpakket 8 8.1 Inventarisatie bestaande initiatieven 8.2 Uitvoeren van één supplementair extracurriculair initiatief 8.3 Uitwerken van een opleidingsoverschrijdend initiatief ingebed in curricula 8.4 Uitvoeren van het curriculaire initiatief 8.5 Evaluatie en opmaak uitbreidingsplan 20102015
ringen in 2008, 2 in 2009 en 2 in 2010
Instrument bevraging ter beschikking Vragenformulieren ingevuld
Januari 2008 Juni 2008, opnieuw in Juni 2010
(Dirk De Ceulaer +) Dries Berings
Januari 2009 Rapport beschikbaar
Rapport: inventaris, luik A + luik B
Juni 2008
Eveline Mertens/ Leen Dewolf
Juni 2009 Beschrijving best practices Geïntroduceerd op relevante organen
Academiejaar 2009-2010
Rapport: inventaris 1 gerealiseerd initiatief
Juni 2008 Juni 2009
Concept nieuw initiatief
Juni 2009
1 gerealiseerd initiatief Mijlpalenplan 2010-2015
Juni 2010 December 2010
152
Kristof Vanrossem
Werkpakket 9 9.1 Bestaand aanbod taalondersteuning HUB inventariseren + behoefte opleidingen meten 9.2 Concept uitwerken voor ingebedde taalondersteuning en voorleggen aan opleidingen 9.3 Taalondersteuning realiseren, m.i.v. ingebedde taalondersteuning in beperkt aantal opleidingen 9.4 Evalueren en mijlpalenplan 2010-2015 opmaken Werkpakket 10 10.1 Inventarisatie aanbod begeleidingsinitiatieven bij in- en doorstroom HUB 10.2 Opleidingsoverschrijde nde overleggroepen opstarten
10.3
10.4
Opleidingsoverschrijdende overleggroepen werken initiatieven uit en maken aanbod bekend (o.a voorbereidingscursussen, assessments studenten) Evaluatie van de initiatieven en opmaak mijlpalenplan 20102015
Werkpakket 11 11.1 Studeerplekken voor studenten uitbreiden 11.2 Nieuwe eet- en ontmoetingsruimtes voor studenten inrichten 11.3 Diversiteit zichtbaar maken in de gebouwen
Rapport: aanbod + behoefte taalondersteuning
Juni 2008
M. Hulselmans
Juni 2008 Concept ingebedde taalondersteuning bekend. Taalondersteuning in elke opleiding, ingebedde taalondersteuning in min. 1 opleiding 2 opleidingen 3 opleidingen Mijlpalenplan 2010-2015
Rapport: inventaris aanbod HUB Overleggroep HWBLK operationeel Overleggroep TT, T&L, secretariaat talen, lerarenopleiding operationeel Overleggroep lerarenopleiding en orthopedagogie operationeel
Academiejaar 07-08 Academiejaar 07-08 Academiejaar 08-09 Academiejaar 09-10
Juni 2008 Juni 2008 Juni 2009 Juni 2009 September 2009 September 2009
Zomercursus wiskunde in het kader van orïentatie naar professionele of academische ba Inventaris zinvolle tests + evt. aankoop test 1 flyer per groep Mijlpalenplan 2010-2015
September 2009 December 2010
Ingerichte studeerruimte Koekelberg
December 2010
Ingerichte ruimtes in Stormstraat en Terranova Jaarlijkse sensibiliseringsactie
December 2008, resp. 2009 Oktober-
153
Eveline Mertens/ Leen Dewolf
Ingeborg Vandenbulcke
van HUB 11.4 Voorwaarden nieuwe gebouwen vastleggen
Werkpakket 12 12.1 Opleiding leden selectiecommissies m.b.t. competentiegericht selecteren en diversiteit in teams 12.2 Toevoegen diversiteitscompetentie aan selectiecriteria (en opnemen in template verslag) 12.3 Aangepast onthaaltraject uitwerken met aandacht voor de coachende rol van peter/meter 12.4 Nieuwe medewerkers aangepast onthalen 12.5 Aangepaste begintekst voor vacatures opmaken en gebruiken Werkpakket 13 13.1 Administratieve screening van de diversiteit in de instroom van alle bacheloropleidingen (jaarlijks) 13.2 Aanvullend surveyonderzoek
13.3 Systematische koppeling van de instroomgegevens aan doorstroomgegevens 13.4 Koppeling aan uitstroomgegevens 13.5 Interne disseminatie van gegevens Werkpakket 14 14.1 Opvolgsysteem/ bevraging uitwerken 14.2 Nulmeting uitvoeren 14.3 Doelstellingen bepalen en communiceren/
(event) Checklist diversiteit/toegankelijkheid gebouwen
november 2008, 2009, 2010 December 2010
Gevormde medewerkers (min. leidinggevenden)
Juni 2009
Aangepaste template + instructie
Juni 2008
Maxime Loose
Juni 2008 Concept beschikbaar (memo) Nieuwe medewerkers onthaald
Doorlopend, vanaf 08-09 Juni 2008
Template
Gegevens beschikbaar voor de administratie en betrokken onderzoekers Databestand met surveygegevens aangevuld voor alle opleidingen Examenresultaten zijn gekoppeld aan bovenstaande bestanden De Projectgroep Diversiteit, de Directie, Lijn- en overlegcoördinatoren en collega-onderzoekers zijn op de hoogte gebracht van de resultaten Methodiek voor overzicht onderzoeksoutput m.b.t diversiteit Overzicht van de nulmeting Actieve onderzoekers en
154
2de semester elk academiejaar
Dries Berings
April 2009
Oktober elk academiejaar Tweede semester elk academiejaar
Oktober 2008 December 2008 Februari 2009
Dries Berings + Dirk Smits
sensibiliseren
14.4
Interne disseminatie (publicaties bundelen)
Werkpakket 15 15.1 Prospectie financieringsmogelijkhe den 15.2 Ontwerp en ontwikkeling projectvoorstellen 15.3 Uitvoeren projecten 15.4 Evaluatie, rapportering en communicatie lopende/uitgevoerde projecten
promotoren van meesterproeven zijn geïnformeerd en gesensibiliseerd over de nulmeting en zijn gesensibiliseerd om rond het thema diversiteit onderzoek te doen Output is gebundeld en digitaal ter beschikking gesteld
2010
Griet Blieck 2 voorstellen per jaar 1 geselecteerd project per jaar 1 lopend project per jaar rapportering jaarverslag (rubriek dienstverlening)
Afhankelijk externe deadline (meten juni 2009, 2010, 2011) mei 2009, 2010, 2011
155
Bijlage 3 Opgesteld door: Goedgekeurd door:
Diversiteitsbeleid 2008-2011 Projectgroep Diversiteit Directiecomité, Raad van Bestuur
Deze tekst is het resultaat van een traject in 2006-2007 dat tot doel had een actieplan diversiteit voor de HUB te ontwikkelen. De aanzet ertoe werd gegeven in de visietekst HUB en de duurzame samenleving‘ (september 2006). Via werksessies met een vertegenwoordiging van leidinggevenden uit onderwijs en diensten, op basis van analyses en nulmetingen, en ondersteund door het Steunpunt Diversiteit en Leren (RUGent) werd de visie verfijnd en werden prioritaire doelstellingen bepaald. De Projectgroep Diversiteit (in 2007 uitgebreid met leden van alle partners binnen de HUB) vertaalde deze doelstellingen in mogelijke acties. Het geheel werd voor de HUB door de deelnemers van het ontwikkelingstraject bekrachtigd, alsook op de Raad van Bestuur op 20 juni 2007. Per actie nemen de relevante groepen realistische taakstellingen op in de Strategieen Werkingsplannen van de HUB van 2007-2008 tot en met 2014-2015. 1.VISIE Hefboom voor verandering: diversiteit-in-gemeenschap door samenwerking vanuit en naar identiteit en dialoog Als eigentijdse beweging, organisatie en mondiaal gerichte onderwijsverstrekker richt het project van de HUB zich op de ontwikkeling van de talenten, de persoonlijke groei en het maatschappelijk engagement van studenten. Het is haar bijdrage tot de opbouw van een duurzame samenleving. Daarbij ziet ze diversiteit als een meerwaarde, als een garantie zelfs van die duurzaamheid. De HUB wil daarom van diversiteit een krachtig instrument maken en in alle segmenten van de samenleving actief op zoek gaan naar studenten en collega‘s die haar project genegen zijn en daar dankzij hun unieke ervaring, achtergrond en perspectief op een eigen wijze kunnen toe bijdragen. Het geloof van de HUB in de meerwaarde van diversiteit ligt juist in lijn met haar uitgesproken profilering als een lerende gemeenschap met een gedeelde verantwoordelijkheid. Alleen als gemeenschap die waarden deelt als intellectuele vrijheid, respect voor anderen, solidariteit en dienstbaarheid, kan ze er immers borg voor staan dat de diversiteit gecultiveerd wordt en de individuele en collectieve meerwaarde genereert die ze beoogt. Zo ook ligt de positieve waardering van de HUB voor diversiteit in lijn met haar christelijke identiteit en inspiratie. Dit kan studenten en personeelsleden ondersteunen in het reflecteren en verder ontwikkelen van de eigen identiteit met het oog op het functioneren in en realiseren van een open plurale en zorgzame instelling van hoger onderwijs en samenleving, nu en in de toekomst. Krachtig met diversiteit omgaan, vraagt om een actief, vol pluralisme dat in voortdurende communicatie en dialoog treedt met de verschillende levensbeschouwelijke benaderingswijzen en visies. Onze gemeenschap wil een authentiek inclusieve omgeving creëren, waarin alle menselijk kapitaal gevaloriseerd wordt en die elk van haar leden maximaal mee laat genieten van de rijkdom van wie met haar leeft, leert en werkt.
156
2.DOELSTELLINGEN Prioritaire doelstelling: organisatie, personeel en studenten gaan verantwoord om met diversiteit De HUB wil allereerst als organisatie op een duurzame manier om kunnen gaan met diversiteit. Daaronder verstaan we1 : - Studenten en personeel gaan verantwoord om met diversiteit; - De pedagogische en didactische voorwaarden voor een effectieve diversiteitsaanpak op alle niveaus zijn vervuld; - Elke geleding is ‗nuttig divers‘ in functie van haar opdracht en doelstellingen; - De organisatie functioneert als een interactieve, krachtige leer- en werkomgeving binnen een breed netwerk van partners. Prioritair werken we aan de volgende subdoelstellingen: - Alle personeelsleden kunnen op een verantwoorde manier omgaan met diversiteit; - Alle studenten kunnen op een verantwoorde manier omgaan met diversiteit. Wat betekent ‘verantwoord omgaan met diversiteit’? Verantwoord omgaan met diversiteit zien we als een sleutelcompetentie, die ten minste inhoudt : - Diversiteit zien als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties mee te maken krijgt; - Vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en menselijk vermijden; zich onthouden van en zich actief verzetten tegen elke vorm van discriminatie; - Gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken; - Functioneren in verschillende contexten, steeds wisselende omstandigheden en nieuwe situaties; - Kiezen voor dialoog en samenwerking vanuit gelijkwaardigheid en respect, en dit met iedereen binnen de organisatie (studenten, onderwijzend personeel en technisch of administratief ondersteunend personeel); - Leren van andermans visies, ervaringen en competenties. Afhankelijk van opleiding of functie kan deze competentie concreter ingevuld worden. Ondergeschikte doelstellingen Daarnaast streven we de volgende directe en indirecte doelen na: - Verhoging van de diversiteit van de studentenpopulatie (instroom en retentie); - Verhoging van de diversiteit binnen het personeelsbestand (aanwerving en retentie); - Verankering van de hogeschool in de lokale en regionale omgeving. - Diversiteit als expliciet aandachtspunt bij onderzoek en dienstverlening. 3.ACTIES Acties die rechtstreeks bijdragen tot de prioritaire doelstellingen 1.De competentie ‗verantwoord omgaan met diversiteit‘ structureel inbouwen in alle competentieprofielen van het HUB-personeel;
157
2.Een sensibiliserings- en vormingstraject met betrekking tot diversiteit uitwerken en aanbieden aan het personeel; 3. De competentie ‗verantwoord omgaan met diversiteit‘ structureel inbouwen in de curricula van alle opleidingen; Acties die onrechtstreeks bijdragen tot de prioritaire doelstellingen 3. Een communicatiebeleid voeren dat tegelijkertijd de (aanwezige) diversiteit binnen de HUB én de zorgbrede aanpak voor alle studenten in de verf zet; 5. Het secundair onderwijs én het thuismilieu van studenten en kandidaatstudenten systematisch betrekken in de werking van de HUB (in eerste instantie op het vlak van communicatie); 6. Diversiteit (in termen van competenties) inbrengen in advies-, overleg- en beleidsorganen; 7. Begeleide reflectie met betrekking tot eigen competenties structureel inbouwen in alle opleidingen mét aandacht voor het valoriseren van een zogenaamd ‗surplus‘ aan competenties; 8. Communicatie en samenwerking tussen diverse studenten systematisch stimuleren; 9. (Nederlandse) taalbegeleiding voorzien voor alle (geïnteresseerde) studenten; 10. Een gestructureerd hogeschoolbreed voorbereidings- en begeleidingsprogramma aanbieden, in functie van (her)oriëntatie van studenten (actie 9 dient daarop aan te sluiten); 11. Infrastructuur afstemmen op het diversiteitsbeleid en de behoeften van een divers publiek; 12. Bij aanwerving van personeel (diversiteit aan) competenties als uitgangspunt nemen; 13. Het diversiteitsbeleid van de HUB wetenschappelijk onderbouwen; 14. Duurzaamheid, met inbegrip van diversiteit, als gemeenschappelijke focus nemen voor het onderzoek van CEDON en relevante Onderzoekszwaartepunten; 15. Ontwerp, ontwikkeling en uitvoering van (extern gefinancierde) projecten in uitvoering van het diversiteitsbeleid van de HUB.
4.MONITORING De coördinatie, opvolging en ondersteuning van de activiteiten in het kader van het diversiteitsbeleid van de HUB is toevertrouwd aan de Projectgroep Diversiteit. Een adviseur diversiteit is ter beschikking van personeel en studenten. Het diversiteitsbeleid van de HUB wordt ook breder getoetst: via een Resonantieraad Diversiteit. Deze raad bestaat uit vertegenwoordigers van externe organisaties met relevante kennis en ervaring op het vlak van diversiteit en kansengroepen. De raad vergadert minstens twee keer per academiejaar. Zie document Opdracht en werking Diversiteitsorganen. https://intranet.hubrussel.be/smartsite.dws?ch=DEF&id=18453 De taakstellingen in het kader van het diversiteitsbeleid worden bijkomend opgevolgd via het Strategie- en Werkingsplan.
158
FREQUENTLY ASKED QUESTIONS MBT DIVERSITEIT Wat bedoelen we met diversiteit? Met diversiteit bedoelen we menselijke verscheidenheid in al haar vormen. Mensen verschillen van elkaar op vele manieren. De meest relevante verschillen in deze context betreffen: socio-economische situatie, psycho-sociale identiteit (bv. gender en leeftijd), etnisch-culturele achtergrond (bv. taal) en onderwijsverleden. Vooral die kenmerken van studenten en medewerkers die een verschil uitmaken met betrekking tot competenties en competentieverwerving interesseren ons als instelling voor hoger onderwijs. In welke mate verschillen bepalend (kunnen) zijn voor het welzijn en succes van mensen en bijgevolg voor onze opdracht relevant zijn, maakt voorwerp uit van onderzoek uitgevoerd door CEDON. De resultaten van dit onderzoek (generieke en opleidingsspecifieke ‗succeskenmerken‘) zullen mee richting geven aan het diversiteitsbeleid van de HUB.
Wat verstaan we onder inclusieve omgeving? Onder inclusieve omgeving verstaan we een krachtige leer- en werkomgeving, waarin iedereen met talent en ongeacht zijn bijzondere kenmerken en behoeften dezelfde kansen krijgt om dat talent te ontwikkelen. Voor studenten betekent dit maximale kansen op gekwalificeerde uitstroom. Dit wil zeggen dat we zo veel als mogelijk rekening houden met de bijzondere behoeften van mensen en de omkadering op die behoeften afstemmen. Als ‗bijzondere kenmerken‘ van die aard blijken dat ze inderdaad het welzijn of succes van de eigenaars beïnvloeden, voorziet een krachtige leeromgeving in gepaste ondersteuning. Zulke ondersteuningsmaatregelen staan altijd open voor alle studenten, resp. personeelsleden die van mening zijn dat ze er baat bij hebben. Onze doelstelling hierbij is competentie-ontwikkeling en onze assumptie dat coöperatief leren, zelfrecflectie en intervisie die competentie-ontwikkeling stimuleren. Diversiteit beschouwen wij immers als een bron van leren, eerder dan een hindernis. Waarom dan ‘op zoek gaan’ en waar gaan we naar op zoek? We willen mensen met talent: studenten die (mits de juiste ondersteuning) een redelijke kans hebben om hoger onderwijs met succes te voltooien; personeelsleden die over de competenties beschikken, of mits de juiste ondersteuning kunnen beschikken, om een bepaalde functie kwaliteitsvol uit te voeren. Omdat niet alle (groepen) mensen met talent de weg vinden naar onze instelling en niet alle (groepen) mensen met talent even vlot doorstromen binnen onze instelling, zijn bijzondere inspanningen op dat vlak zinvol. Bij werving blijft evenwel het talent, of de competentie de bepalende factor, niet het al of niet behoren tot een bepaalde (kansen)groep. Wij zijn ervan overtuigd dat een coherent en consequent diversiteitsbeleid als het onze bijdraagt tot de realisatie van de langetermijndoelstelling van ‗representatieve vertegenwoordiging‘. Met andere woorden we verdedigen een aanpak die er eerder onrechtstreeks toe leidt dat onze hogeschoolpopulatie een weerspiegeling is van de maatschappelijke realiteit.
159
Hoe gaan we om met onze verankering in Brussel met zijn Franstalige scholieren? We komen tegemoet aan de behoeften van Franstaligen die voor de HUB kiezen vanuit het gegeven dat we een Nederlandstalige hogeschool zijn en rekening houdend met de beperkingen die de taalwetgeving ons oplegt. Onder andere (maar verre van exclusief) om die reden neemt de actie met betrekking tot taalondersteuning een belangrijke plaats in ons diversiteitsbeleid in. Welke definitie van ‘allochtonen’ hanteren wij? Vanuit onze visie op diversiteit hebben wij eigenlijk niet onmiddellijk behoefte aan een definitie van ‗allochtoon‘. Wat ons meer interesseert is welke aspecten met betrekking tot de socio-economische situatie van mensen, hun psycho-sociale identiteit (bv. gender en leeftijd), hun etnisch-culturele achtergrond of hun onderwijsverleden welzijn of succes effectief beïnvloeden. Een kansengroep of een groep die bijzondere ondersteuning verdient, is in dat verband dan eerder een groep van mensen van wie de kansen op succes omwille van één of meer van de genoemde kenmerken meer bedreigd worden dan van anderen. Omdat onderzoek aantoont dat het opleidingsniveau van de moeder (in de eerste plaats) en de vader relevant is voor het verloop van de studieloopbaan werden deze kenmerken aan ons studentenbestand toegevoegd. Anderzijds ziet het ernaar uit dat wij om andere redenen een definitie nodig hebben, bijvoorbeeld om te meten in welke mate we succesvol zijn in onze langere termijndoelstelling van representatieve vertegenwoordiging, of omdat externe organisaties ons om vergelijkend cijfermateriaal vragen. Wij kozen er daarom voor om aan onze studentendatabase ook nog de volgende kenmerken toe te voegen: thuista(a)l, geboorteland van de vader, geboorteland van de moeder . Deze gegevens gecombineerd met de geboorteplaats, nationaliteit en familienaam zullen ons toelaten de nodige metingen uit te voeren. De gangbare definities zijn immers uit die elementen samengesteld.
Onderneemt de HUB dan geen specifieke acties naar allochtone studenten toe? Op basis van personeels- en studentkenmerken kunnen wij objectief vaststellen of bepaalde duidelijk gedefinieerde groepen minder of meer aanwezig zijn in onze instelling (bv .vrouwen, allochtonen volgens de een of andere definitie). Als bovendien blijkt dat die groepen van mensen minder kansen hebben binnen onze organisatie zonder dat daar intrinsieke redenen toe zijn (met andere woorden zonder reden om aan te nemen dat die mensen over minder talent of competenties beschikken), zijn specifieke acties naar de groepen in kwestie verantwoord, zelfs wenselijk. Andere factoren, zoals een vraag vanuit de arbeidsmarkt, kunnen doelgroepgerichte acties nog meer stimuleren. Welke plaats neemt de HUB in in het hoofddoekendebat? Vanuit ons diversiteitsbeleid kunnen niet zonder meer beperkingen opgelegd worden op het dragen van een hoofddoek, of enig ander uiterlijk kenmerk. Waar het ons in diversiteitscontext om gaat is maximale ondersteuning te bieden aan m/v met talent. Er zijn natuurlijk wel situaties dankbaar waar kansen gehypothekeerd worden door vestimentaire uitingen van waarden en keuzes of andere expliciete statements. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is de hoofddoekdragende aspirant-lerares die
160
haar kansen op het vinden van een geschikte stageplaats (of later baan) in het katholiek onderwijs verminderd ziet. Maar er zijn ook andere jobs waar het dragen van een hoofddoek problemen kan opleveren. In die gevallen is het van belang om met de student of medewerker in kwestie in gesprek te gaan en samen werkbare afspraken te maken. We mogen niet vergeten dat er andere redenen kunnen zijn om een hoofddoek te verbieden, die niks met diversiteitsoverwegingen te maken hebben. Als de veiligheid van een student of medewerker er om een of andere reden door in gedrang gebracht wordt, is er weinig ruimte voor onderhandeling. We zoeken diversiteit aan competenties: zijn er dan competenties ondervertegenwoordigd? We zoeken in de eerste plaats de juiste competenties: bij een student voor een bepaalde opleiding, bij een medewerker voor een bepaalde functie. Het pleidooi voor een diversiteit aan competenties wordt niet ingegeven door de vaststelling dat er aan een bepaalde competentie een gebrek zou zijn, maar wel door het in omvang toenemend onderzoek dat suggereert dat diversiteit ‗op de werkvloer‘ ons niet alleen helpt om de vinger aan de pols te houden van onze omgeving maar ook bijdraagt tot de diversiteit aan ideeën, de creativiteit en de productiviteit. Competenties staan wel erg centraal in dit beleid: dreigen we hierdoor niet de diversiteit zelf uit het oog te verliezen? Competentie is inderdaad de hoeksteen van ons diversiteitsbeleid en onze prioritaire bezorgdheid. We zien die competentie evenwel nooit los van diversiteit. Om te beginnen geloven we dat ons consequent ‗accent op talent‘ binnen afzienbare termijn zal leiden tot (representatieve) aanwezigheid van verschillende maatschappelijke groepen. Maar er is meer: onze aandacht voor competenties verplicht er ons ook toe om hier en daar rechtstreeks in te grijpen in de samenstelling van onze studenten- en personeelspopulatie. Zo streven we niet alleen naar diverse competenties, waarbij we ervan uitgaan dat de kans daarop toeneemt naarmate de diversiteit in onze studenten- en personeelspopulatie groter wordt. We willen natuurlijk ook en vooral investeren in de ontwikkeling van de in deze context meest wezenlijke competentie ‗verantwoord omgaan met diversiteit‘. We vertrekken hierbij van dezelfde vooronderstelling dat de beste leeromgeving een diverse omgeving is. Waar we vaststellen dat een leeromgeving onvoldoende divers is (bijvoorbeeld een opleiding die overwegend meisjes aantrekt, of nauwelijks studenten in een economisch zwakkere situatie), kunnen interventies wenselijk zijn. Tenslotte houdt een instelling van hoger onderwijs als de onze traditioneel zo veel als mogelijk rekening met de behoeften en noden van het werkveld. Hoe luider de vraag van de arbeidsmarkt naar afgestudeerden uit diverse bevolkingscategorieën – om welke reden dan ook – hoe meer reden wij hebben om bevredigende antwoorden te formuleren.
161
Vanwaar de assumptie dat coöperatief leren, zelfreflectie en intervisie competentie-ontwikkeling stimuleren? Wij zien leren niet alleen als een individueel proces van psychologische ontwikkeling, maar ook en vooral als een sociale activiteit (zie onze missie): kennis wordt altijd ook opgebouwd in een proces van sociale interactie en samenwerking. Studies wijzen uit dat samenwerkend leren een duidelijk positief effect kan hebben op leren, en dat zowel op de verwerving van sociale vaardigheden als op het ontwikkelen van cognitieve competenties, op de leermotivatie en de leerhouding. Daarnaast biedt diversiteit onderwijskundige meerwaarde in de zin dat een heterogeen samengestelde leergroep een leeromgeving schept die de leerprestaties van lerenden uit sociaalzwakke groepen gunstig beïnvloedt. Wie hier meer over wil vernemen kan terecht bij het Steunpunt Diversiteit en Leren dat onderzoeksresultaten op dit vlak heeft gebundeld. Doen wij al niet genoeg aan diversiteit in onze opleiding? We zijn minder bezorgd om de kwantiteit van de initiatieven binnen onze hogeschool en binnen elke opleiding, dan om de kwaliteit. En kwaliteit heeft ook te maken met consequentie, consistentie, samenwerken aan gemeenschappelijke doelen, meetbaarheid en meten. Met ons diversiteitsbeleid willen wij tot die kwaliteitsaspecten bijdragen. Het laat je immers toe om je lopende acties te toetsen op beleidskundige relevantie, synergieën te realiseren met andere verwante acties, en het kan je inspiratie geven om je eigen inspanningen nog beter te laten renderen. 1. De definitie is gebaseerd op die van het Steunpunt Diversiteit en Leren. 2. De definitie is van het Steunpunt Diversiteit en Leren
162
Bijlage 4
Actieplan 2011 HUB
1. Inleiding Dit actieplan 2011 is opgemaakt naar aanleiding van de verlenging van onze huidige beheersovereenkomst in het kader van het Aanmoedigingsfonds. Deze liep van 0101-2008 tot en met 31-12-2010 en wordt verlengd tot 31-12-2011. De overeenkomst was opgemaakt in uitvoering van Hoofdstuk III – Het Aanmoedigingsfonds voor beleidsspeerpunten - van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen. Het huidige actieplan sluit hierbij aan, maar is tevens een overgangsplan naar de beheersovereenkomst tweede ronde De HUB wenst in dit overgangsjaar enerzijds een afstemming te bereiken met haar fusiepartner KaHo Sint- Lieven. Daarnaast wenst zij de overgang te maken naar een decentralisatie van haar diversiteitsproject dat in de nieuwe beheersovereenkomst door middel van een mijlpalenplan vastgelegd wordt. 2. Doelstellingen en beoogde effecten De doelstellingen en activiteiten binnen het actieplan 2011 zijn gebaseerd op de beschreven onderliggende instellingsvisie inzake gelijke kansen en diversiteit en passen in het strategische onderwijsplan van de instelling: zie Bijlage 5 ‗Diversiteitsbeleid HUBrussel‘. 1. De primaire doelstelling in 2011 is het afstemmen van verschillende elementen uit het diversiteitsproject met fusiepartner KaHo Sint- Lieven. Meer specifiek zullen beide organisaties zich richten op: a. Een gezamenlijke visietekst voor diversiteit b. De registratie van diversiteitsgegevens in het kader van beleidsondersteunend onderzoek Op deze manier is een gezamenlijke nulmeting met de start van de nieuwe beheersovereenkomst mogelijk en behoren gezamenlijke acties in het kader van de nieuwe beheersovereenkomst tot de mogelijkheid. c. Een gecoördineerde beheersovereenkomst KaHo Sint-Lieven-HUB voor de periode 2012-2016 2. Een tweede doelstelling is de decentralisatie van de uitvoering van het diversiteitsproject. Waar het diversiteitsproject in de eerste beheersovereenkomst vooral op een centraal niveau beheerst werd (met vertegenwoordigers uit alle geledingen van de organisatie), wordt nu de transitie gemaakt naar een werkmodel, waarbij de verantwoordelijkheid op faculteits- en opleidingsniveau ligt. Het beoogde effect is een grotere betrokkenheid van de verschillende opleidingen en faculteiten bij het diversiteitsproject en acties op maat van de opleidingen, zonder daarbij de hogeschoolbrede context en mogelijke synergieën uit het oog te verliezen in voorbereiding van de beheersovereenkomst 2012-2016. In een eerste fase van decentralisatie wordt aan de opleidingen de kans gegeven om eigen accenten te leggen en eigen diversiteitsprojecten op te starten (strategie- en werkingsplan 2010-2011). De evaluatie van deze gedecentraliseerde acties zal een belangrijke input leveren voor het gecoördineerde project van de HUBKAHO. Deze centrale opvolging van de gedecentraliseerde acties blijft in dit overgangsjaar op centraal niveau bestaan.
163
3. Prestaties, resultaten, en tijdspad Om bovenstaande doelstellingen te bereiken verbindt de HUB zich er toe de volgende activiteiten (prestaties) in het kader van het Aanmoedigingsfonds op te zetten: Activiteit Afstemming KaHo- HUB op drie punten
Mijlpalen (outputindicatoren) Gezamenlijke visietekst KaHo- HUB Afgestemde registratie diversiteitsgegevens Een gecoördineerde beheersovereenkomst KaHo SintLieven-HUB voor de periode 20122016
Deadline
Budget
sept 2011 sept 2011
Personeel voor projectmana gement - 9*0.05 VTE leden PG diversiteit/in terne leden Resonantiera ad
dec 2011
-1*0,10 VTE ondervoorzitt er PG diversiteit -0.5 VTE adviseur diversiteit (CIP) Transactie van centraal beleid naar beleid op opleidingsniveau
Uitvoering decentrale acties opleidingen (details zijn desgewenst beschikbaar)
sept 2010-sept 2011
Analyse strategie- en werkingsplannen opleidingen en faculteiten (acties en outcomes)
sept 2011
Opmaak werkmodel op opleidingsen faculteitsniveau ikv. het diversiteitsproject Input nieuwe beheersovereenkomst
dec 2011
dec 2011
Budget verdeeld over de verschillende opleidingen Zie personeel voor projectmana gement Zie personeel voor projectmana gement Zie personeel voor projectmana gement
164
Personeel 1,05 VTE (leden pg + adviseur diversiteit)
52.500€
Werking
Totaal
3.500€
56.000€
Andere Omschrijving Overhead (10 procent op werkings- en personeelskost)
Bedrag
46.601,11€ Werkings- en personeelskosten (verdeeld over de verschillende opleidingen)
410.011,10€
TOTAAL
512.612,21€
165
Bijlage 5
De visie van het University College op diversiteit
Goedgekeurd door de Raad van Bestuur HUB-KAHO 27-04-2011 VISIE Samen anders zijn is onze kracht Als eigentijdse en mondiaal gerichte onderwijsorganisatie richt het UC zich op de ontwikkeling van de talenteni, de persoonlijke groei en het maatschappelijk engagement van zijn studenten en personeel. Het UC ziet zorg voor diversiteit als een essentieel onderdeel van de duurzame samenleving waarvoor het zich inzet. Daarom wil het UC van diversiteit een krachtig instrument maken en in alle segmenten van de samenleving actief op zoek gaan naar studenten en collega‘s die zijn project genegen zijn en die daar met hun unieke ervaring, achtergrond en perspectief op een eigen wijze toe bij kunnen dragen. Het geloof van de instelling in het belang van diversiteit ligt in lijn met haar uitgesproken profilering als een lerende organisatieii waarvoor iedereen verantwoordelijkheid draagt. Alleen dankzij gedeelde waarden als intellectuele vrijheid, respect voor anderen, solidariteit en dienstbaarheid kan het UC er immers borg voor staan dat diversiteit gecultiveerd wordt en zowel voor de gemeenschap als voor het individu effectief meerwaarde genereert. De positieve waardering van diversiteit is tegelijk een uiting van de christelijke inspiratie van het UC. Studenten en personeelsleden worden gestimuleerd om over de eigen identiteit na te denken en ze zo te ontwikkelen dat ze hun plaats vinden in een open, plurale en zorgzame instelling en samenleving, nu en in de toekomst. Krachtig met diversiteit omgaan vraagt om een actief pluralisme dat voortdurend in dialoogiii is met de verschillende levensbeschouwelijke benaderingswijzen en visies. De UC-gemeenschap wil met een integraal diversiteitsbeleidiv een authentiek inclusieve omgevingv creëren, waarin alle menselijk kapitaal gevaloriseerd wordt en iedereen mee kan genieten van de rijkdom die diversiteit met zich meebrengt.
DOELSTELLING Het UC wil een intercultureel competente organisatie zijn. Dat betekent4 : studenten en personeel gaan verantwoord om met diversiteit; de pedagogische en didactische voorwaarden voor een effectief diversiteitsbeleid op alle niveaus zijn vervuld; elke geleding is ‗nuttig divers‘ in functie van haar opdracht en doelstellingen; het UC functioneert als een interactieve, krachtige leer- en werkomgeving binnen een breed netwerk van partners. De sleutelcompetentie zorgzaam omgaan met diversiteit2 houdt voor de leden van de UC-gemeenschap in dat ze:
4 De definitie is gebaseerd op die van het Steunpunt Diversiteit en Leren. Het SDL is verbonden aan de Universiteit Gent, waar het deel uitmaakt van de vakgroep vergelijkende cultuurwetenschappen.
166
diversiteit zien als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties mee te maken krijgt; vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en wenselijk vermijden; zich onthouden van en zich actief verzetten tegen elke vorm van discriminatie; gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken; functioneren in verschillende contexten, steeds wisselende omstandigheden en nieuwe situaties; kiezen voor dialoog en samenwerking vanuit gelijkwaardigheid en respect, en dit met iedereen binnen de organisatie (studenten, onderwijzend personeel en technisch of administratief ondersteunend personeel); leren van andermans visies, ervaringen en competenties. STRATEGIE Om die doelstelling te realiseren moet in alle processen van de organisatie rekening gehouden worden met diversiteit: onderwijsbeleid: zorgbreed onderwijs uitbouwen zal aanleiding geven tot het gebruik van aangepaste curricula, aangepaste onderwijsvormen (bv afstandsonderwijs), aangepast studiemateriaal, een aangepaste onderwijsorganisatie en aangepaste evaluatievormen. studentenbeleid: doorgedreven aandacht voor diversiteit heeft een groot impact op één van de krachtlijnen van het UC, met name de persoonlijke begeleiding van studenten, en zal processen als studiekeuzebegeleiding, studietrajectbegeleiding, studiebegeleiding (m.i.v. taalontwikkeling en –remediëring) kleuren. Ook bij het organiseren van de randvoorwaarden van het studeren (inrichting van de campus, catering, huisvesting, sociale en psychosociale dienstverlening en organisatie van socio-culturele activiteiten) is de diversiteit van het studentenpubliek een belangrijk aandachtspunt. Personeelsbeleid: een competentiegericht diversiteitsbeleid veronderstelt een optimale fit tussen de talenten, competenties en aspiraties van enerzijds de organisatie en anderzijds de personeelsleden. Onderzoek, communicatie en externe samenwerking zijn belangrijke pijlers van een integraal diversiteitsbeleid. Diversiteit Met diversiteit bedoelen we menselijke verscheidenheid in al haar vormen. Mensen verschillen van elkaar op vele manieren. De meest relevante verschillen in deze context betreffen: socio-economische situatie, psycho-sociale identiteit (bv. gender en leeftijd), etnisch-culturele achtergrond (bv. taal) en onderwijsverleden. Vooral die kenmerken van studenten en medewerkers die een verschil uitmaken m.b.t. competentie-ontwikkeling interesseren ons als instelling voor hoger onderwijs. In welke mate verschillen bepalend (kunnen) zijn voor het welzijn en succes van mensen en bijgevolg voor onze opdracht relevant zijn, maakt voorwerp uit van beleidsondersteunend onderzoek. De resultaten van dat onderzoek (generieke en opleidingsspecifieke ‗succeskenmerken‘) zullen mee richting geven aan het diversiteitsbeleid van het UC. Talenten en competenties Competentie-ontwikkeling is de hoeksteen van ons diversiteitsbeleid en onze prioritaire bezorgdheid. Talent kunnen we zien als de potentie om bepaalde
167
competenties te ontwikkelen. Ons diversiteitsbeleid is erop gericht om mensen met talent in staat te stellen om de competenties te ontwikkelen die nodig zijn om een volwaardige en bevredigende plaats in de organisatie en de samenleving in te nemen. Het principe van wederkerigheid is daarbij richtinggevend. Mensen worden niet ingepast in functies en organisaties en organisaties moeten zich niet zonder meer aanpassen aan individuen. Ze moeten elkaar integendeel vinden in een gemeenschappelijk project dat de kansen van beiden maximaliseert. M.a.w. er wordt ruimte gelaten voor de persoonlijke ontwikkeling van elk individu, rekening houdend met de vooropgestelde onderwijs- en organisatiedoelen. Lerende organisatie (leren van elkaar/coöperatief leren) Wij zien leren niet alleen als een individueel proces van psychologische ontwikkeling, maar ook en vooral als een sociale activiteit: kennis wordt opgebouwd in een proces van sociale interactie en samenwerking. Studies wijzen uit dat samenwerkend leren een duidelijk positief effect kan hebben op leren, en dat zowel op de verwerving van sociale vaardigheden als op het ontwikkelen van cognitieve competenties, op de leermotivatie en de leerhouding. Daarnaast impliceert een lerende organisatie dat er sprake is van organisatieleren. De organisatie in zijn geheel leert uit haar ervaringen en schrikt er niet voor terug haar eigen uitgangspunten en werkwijzen op regelmatige basis te evalueren en waar nodig bij te sturen. Daarenboven biedt diversiteit onderwijskundige meerwaarde in de zin dat een heterogeen samengestelde leergroep een leeromgeving schept die de leerprestaties van lerenden uit sociaal-economisch zwakkere groepen gunstig beïnvloedt. Een voorwaarde hiertoe is dat de betrokken personeelsleden competent zijn in het omgaan met diversiteit. Wie hier meer over wil vernemen kan terecht bij het Steunpunt Diversiteit en Leren dat onderzoeksresultaten op dit vlak heeft gebundeld. Dialoog Dialoog is een wezenlijk kenmerk van onze omgang met elkaar. Diversiteit vraagt om dialectiek, om erkenning van tegenstellingen en spanningsvelden, om leren omgaan met paradoxen. Integrale aanpak Een integraal beleid is een beleid gericht op de integratie van de diversiteitsdimensie in alle organisatieprocessen en op alle beleids- en beslissingsniveaus, waarbij veel aandacht wordt besteed aan de creatie van draagvlak bij alle actoren. Dergelijke mainstreaming houdt in dat bij alles wat ondernomen wordt de consequenties voor diversiteit systematisch in overweging genomen worden. Inclusieve omgeving Onder inclusieve omgeving verstaan we een krachtige leer- en werkomgeving, waarin iedereen met talent dezelfde kansen krijgt om dat talent te ontplooien. Voor studenten betekent dit maximale kansen op gekwalificeerde uitstroom. Dat wil zeggen dat we zo veel als mogelijk rekening houden met de bijzondere behoeften van mensen en de omkadering op die behoeften afstemmen. Als ‗bijzondere kenmerken‘ van die aard blijken dat ze inderdaad het welzijn of succes
168
van de eigenaars beïnvloeden, voorziet een krachtige leeromgeving in gepaste ondersteuning. Zulke ondersteuningsmaatregelen staan altijd open voor alle studenten, resp. personeelsleden die van mening zijn dat ze er baat bij hebben. Onze doelstelling hierbij is competentie-ontwikkeling en onze assumptie dat coöperatief leren, zelfreflectie en intervisie die competentie-ontwikkeling stimuleren. Diversiteit beschouwen wij immers als een bron van leren, eerder dan een hindernis.
169
IV ONDERZOEKSVERSLAG 1.
Het onderzoeksbeleid: resultaten en vooruitzichten
Het onderzoeksbeleid van HUB-KUBrussel kan niet meer los gezien worden van het beleid van de HUB-EHSAL vermits de beide instellingen sinds 2007 deel uitmaken van hetzelfde partnerschap met dezelfde beleidsorganen. Waar mogelijk, worden de gegevens en cijfers specifiek voor de HUB-KUB meegedeeld maar voor de volgende hoofdstukken wordt verwezen naar hoofdstuk 9 waarin de onderzoeksactiviteiten voor alle onderzoekscentra van de HUBrussel worden beschreven: 5. Wetenschappelijke classificatie van de onderzoeksprojecten 6. De wetenschappelijke output 7. Nationale wetenschappelijke samenwerking 8. Internationale samenwerking 1.1.
Het gevoerde beleid
Het gevoerde beleid inzake het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) Het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende de financiering van de Bijzondere Onderzoeksfondsen verfijnde de procentuele verdeelsleutel voor het bepalen van de overheidsbijdrage per universiteit. Als het berekende procentueel aandeel van de HUB-KUBrussel lager ligt dan de minimumdrempel, wordt de overheidstoelage voor de HUB-KUBrussel vastgeprikt op 0,23% van het totale bedrag. Dit was het geval voor 2012. Tabel 1: Toelage Vlaamse overheid en eigen bijdrage van de HUB-KUBrussel voor BOF Jaar 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
BOF: bijdrage Vlaamse overheid 213.800 219.400 225.300 231.700 277.800 220.512 241.712 267.000
BOF: bijdrage HUB-KUBrussel 80.000 100.000 70.000 90.000 83.033 84.573 66.672 83.800
Totaal BOF 293.800 319.400 295.300 321.700 360.833 305.085 308.384 350.800
De middelen van het Bijzonder Onderzoeksfonds worden integraal aangewend voor de financiering van doctoraatsbursalen, zodat op deze wijze aan jonge onderzoekers de kans wordt geboden om een doctoraal proefschrift te realiseren en een meerwaarde te scheppen voor het onderzoek aan de HUBrussel. In 2012 werden met de BOF-toelage 7 doctoraatsprojecten gefinancierd:4 in de faculteit Taal en Letteren en 3 met economische finaliteit (zie tabel onder punt 5 van het onderzoeksverslag).
170
Het beleid inzake de interne financiering Voor de eigen financiering van kleine onderzoeksuitgaven legde het Directiecomité in 2012 een budget vast van 35.000 €. Alle aanvragen voor werkingsmiddelen worden voorgelegd aan en beoordeeld door de bevoegde Onderzoeksraad voor Economie of Letteren of door de coördinator onderzoek Rechten. Tabel 2: Budget eigen financiering en goedgekeurde aanvragen voor 2012 Faculteit
Budget eigen financiering middelen
Economie en Management Rechten Taal en Letteren Afgebouwde opleidingen Totaal
7.514 8.921 18.565 / 35.000
Goedgekeurde aanvragen 5.759 3.595 18.524 / 27.878
De goedgekeurde aanvragen bleven ruimschoots onder het beschikbare budget voor de faculteit Rechten terwijl in de faculteit Taal en Letteren (T&L) het onderzoeksbudget quasi volledig werd toegekend. Het beleid inzake externe financiering In 2012 bedroegen de inkomsten via externe financiering 176.520 €. De uitgaven op externe fondsen (223.916 €) lagen aanzienlijk hoger dan de inkomsten doordat geaccumuleerde inkomsten van de vorige jaren werden aangewend in 2012. 1.2. Interne reglementen inzake de allocatie van onderzoeksmiddelen Voor de allocatie van de onderzoeksmiddelen hebben de 2 onderzoeksraden voor Economie en Letteren, de coördinator onderzoek Rechten en het Bureau Onderzoeksbeleid een gezamenlijke bevoegdheid. Aanvragen voor het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) Ingevolge de oproep van eind 2011 voor het indienen van projectvoorstellen bij het Bijzonder Onderzoeksfonds werden door de beoordelingscommissie op 26 april 2012 twee projectvoorstellen geselecteerd, een voor de faculteit E&M en een voor de faculteit T&L. De vastgelegde rangorde werd door het Directiecomité bekrachtigd op 10 mei 2012. Op 14 februari 2013 werd de laatste oproep verspreid voor het indienen van projectvoorstellen gefinancierd door het Bijzonder Onderzoeksfonds aangezien de HUB-KUBrussel na de integratie in de KU Leuven niet meer over een apart Fonds zal beschikken. De oproep stond open voor alle onderzoekers van de masteropleidingen van de HUBrussel met doctoraat en met een onderzoeksopdracht van minstens 50%. Het reglement en de procedure voor deze oproep waren, behoudens een paar kleine wijzigingen, identiek aan deze van de vorige oproep.
171
Aanvragen voor werkingsmiddelen gefinancierd via de Onderzoeksraad Economie en de Onderzoeksraad Letteren De onderzoekers kunnen bij de bevoegde onderzoeksraad werkingsmiddelen aanvragen voor bepaalde categorieën van uitgaven (zie bijlage 1 van het onderzoeksverslag: aanvraagformulier werkingsmiddelen). De aanvragen moeten formeel voldoen aan een aantal ontvankelijkheidscriteria: • de aanvraag voor een reiskrediet bij het FWO moet minimum 3 maand voor de start van het congres worden ingediend; • de aanvraag moet volgende info en documenten bevatten: gedateerde ontvangstbevestiging van het FWO, paper acceptance, abstract paper, motivering, publicatielijstje en vorige aanvragen Onderzoeksraad. Bij hun beoordeling van de aanvragen steunen de raadsleden steeds (1) op de vraag of bij het uitvoeren van de wetenschappelijke activiteit in kwestie de aanvrager zijn naam aan die van de instelling verbindt, en (2) op de vraag in welke mate de aanvraag dienstbaar is aan het verhogen van de wetenschappelijke output van de instelling. In de loop van 2012 werden in de Onderzoeksraad Economie verschillende alternatieve financieringsmodellen uitgewerkt en besproken met het oogmerk om financiering toe te kennen geënt op de ‗scores‘ die individuele onderzoekers behalen via de meetsleutel (cf. punt 2 van het onderzoeksverslag). Deze piste werd verlaten omwille van de onduidelijkheid over de financieringsruimte en bevoegdheden van de Onderzoeksraad Economie na de integratie in de KU Leuven. Uiteindelijk werd beslist om in 2013 een deel van het onderzoeksbudget over te hevelen naar de allocatiebevoegheid van de onderzoekscentra en het resterende budget van de Onderzoeksraad Economie uitsluitend aan te wenden voor de financiering van actieve congresdeelname. Vanaf 2014 behoudt de Onderzoeksraad nog een schijf van 10.000€ voor de onderzoeksuitgaven die ten goede komen aan alle onderzoekers (bvb. bijdrage in aankoop van Hercules databanken, prijs van de onderzoeksraad) en wordt het resterende budget volledig toegewezen aan de onderzoekscentra. Deze nieuwe regeling geldt alleen op voorwaarde dat het onderzoeksbudget voldoende groot zal blijven. Aanvragen bij het Speciaal Fonds van de Nationale Bank van Belgie De Nationale Bank van Belgie besliste om de dotatie aan de HUB-KUBrussel vanaf 2012 te reduceren tot een bedrag van 1.890 €. Hiervoor werd in mei 2012 één projectvoorstel ingediend en goedgekeurd door de NBB (zie tabel externe financiering in hoofdstuk 5 van het onderzoeksverslag). 1.3. Beslissingen van de onderzoeksraden, de coördinator onderzoek Rechten en het Bureau Onderzoeksbeleid Het onderzoeksbeleid wordt uitgetekend door enerzijds de twee onderzoeksraden en de coördinator onderzoek Rechten en anderzijds door het Bureau Onderzoeksbeleid dat zowel bindend als niet-bindend advies verleent aan het Directiecomite. Hierna worden de beslissingen van deze beleidsorganen weergegeven die relevant zijn voor de HUB-KUBrussel. Submission en publication fees OR Economie Het komt meer en meer voor dat een hoge ‗submission of publication fee‘ gevraagd wordt, maar dan betreft het meestal een ‗open access‘-tijdschrift en/of een tijdschrift met hoge impactfactor. In de aanvraag gaat het over een IT-tijdschrift opgenomen in de Thomsonlijst maar zonder ‘open access‘. De KU Leuven kent geen financiering toe voor dit soort uitgaven. Het is ook een deontologisch probleem als de onderzoeksraad
172
een hoge ‗submission/publication fee‘ financiert die dan aangewend zou worden voor de betaling van de reviewers. Het budget van de onderzoeksraad is bovendien absoluut onvoldoende voor de financiering van hoge ‗fees‘. Aanvulling intern reglement: de onderzoeksraad kan een financiering toekennen voor een ‗publication fee‘ onder de volgende voorwaarden: het betreft geen ‗open access‘tijdschrift, het gevraagde bedrag is niet te hoog en de aanvrager argumenteert afdoende waarom hij kiest voor het betrokken tijdschrift. De‗submission fee‘ voor de indiening van een congrespaper kan alleen gefinancierd worden op voorwaarde dat de congresdeelname kan uitmonden in een publicatie van de paper in de congresproceedings of in (een special issue van) een tijdschrift gelinkt aan het congres. Meldingsformulier OR Economie Het meldingsformulier staat online (intranet>onderzoeksraad Economie>documenten>meldingsformulier). Dit formulier dient gebruikt te worden voor het melden van een afwezigheid voor onderzoek waarbij geen werkingsmiddelen worden gevraagd. De aanvrager moet op het formulier ook aangeven welke regelingen hij/zij getroffen heeft voor het verplaatsen van de lessen en dergelijke. Aanvulling intern reglement: aanvragen waarin geen werkingsmiddelen worden gevraagd, worden gedelegeerd aan het bureau en niet meer voorgelegd aan de plenaire Onderzoeksraad. Financiering doctorandi OR Economie Richtlijnen met betrekking tot de vraag voor welke doctorandi en welke uitgavensoorten een tussenkomst kan gevraagd worden aan de Onderzoeksraad. De inschrijvingskosten voor een opleiding die leidt tot een diploma, worden niet terugbetaald – dit is ook de regel aan de KU Leuven. Aan alle doctorandi wordt een basisfinanciering van 750 € per jaar gegarandeerd tijdens de eerste 2 jaar van hun mandaat voor niet-actieve congresdeelname e.a. Doctorandi die minder dan 750 €/jaar werkingsmiddelen ter beschikking hebben via hun projectfinanciering hebben recht op een bijpassing van de OR Economie tot 750 €/jaar. Doctorandi die meer dan 750 €/jaar ter beschikking hebben, komen niet in aanmerking voor bijpassing. Het blijft daarnaast voor alle doctorandi ook mogelijk om een klassieke aanvraag voor een actieve congresdeelname in te dienen.‖ Strategie- en werkingsplan 2012-2013 OR Economie Sterkere coaching van de docenten HUB bij het aanvragen van externe projectmiddelen Onderzoeksgroepen HUB FEM aanzetten tot het opmaken van lange termijn onderzoeksplannen Herzien van de meetsleutel onderzoek Opzetten van een nieuw financieringskanaal voor impulsprojecten in het kader van een nieuwe procedure voor toekenning werkingsmiddelen Uitwerken van een beleid rond wetenschappelijke fraude Strategie- en werkingsplan 2012-2013 OR Letteren Er moeten nog doelstellingen vastgelegd worden wat betreft onderzoek voor strategie- en werkingsplan 2012-2013. Na bespreking besluit de vergadering om zich de volgende strategische doelstellingen te stellen: 1. Profilering van de onderzoekscentra 2. Interfacultaire samenwerking 3. Websites onderzoekscentra Doelstellingen die tot de dagelijkse werking behoren, zijn de research seminars en papers. Deze worden voorgezet. Drie van de vier research seminars voor dit jaar zijn al ingevuld.
173
Meetsleutel OR Economie De toevoeging van de categorie ‗ABa‘ (ander boek als auteur): de voorzitter stelt voor om aan deze publicatievorm 20 punten toe te kennen; deze categorie is bedoeld voor een wetenschappelijk boek dat voortvloeit uit het eigen wetenschappelijk onderzoek van de onderzoeker. Omdat het onderscheid tussen een handboek en een ABa niet altijd duidelijk is, zal elke invoer in Lirias eerst voorgelegd worden aan de onderzoeksraad. Een lid wijst erop dat er een discrepantie bestaat tussen enerzijds de punten voor de IT-publicaties en anderzijds de punten voor de projectverwerving; is dit aanvaardbaar wanneer het nieuwe financieringsmodel in werking treedt? Het hoge puntenaantal voor projecten is te wijten aan een aantal factoren: ook de copromotor van een project krijgt punten, de meeste extern gefinancierde projecten worden beheerd aan de KU Leuven, maar genereren wel punten voor de (co)-promotor van de HUB. De puntentoekenning in de meetsleutel is verdedigbaar omdat ook binnen de Associatie groot belang wordt gehecht aan de projectverwerving. Een lid wijst tevens op de AACSB-accreditatie waarvoor vooral projecten worden meegeteld. Een lid vraagt of de IMa (meeting abstract at international conference) niet kan beschouwd worden als een IC (international conference paper) waaraan 8 punten worden toegekend. De IC-paper moet een volledig manuscript zijn, terwijl de IMa alleen een samenvatting biedt. In het VABB moet een IC-paper minimum 4 pagina‘s bevatten. Centrum voor onderzoek aangaande onderwijs Luc Sels stelde, aldus de voorzitter, voor om een facultair centrum voor onderzoek aangaande onderwijs op te richten. De initiatiefnemer voor de KU Leuven is K. De Witte en aan de HUB sluit dit onderzoek vooral aan bij de onderzoeksgroep ERD van D. De Bock. De voorzitter ziet hierin geen enkel probleem op voorwaarde dat men de vrije keuze heeft en dat het centrum valt onder de betreffende onderzoekseenheid (CBMR). Verkiezing leden Onderzoeksraad Economie De voorzitter herneemt het profiel dat bij de vorige verkiezing werd vooropgesteld (cfr. verslag Onderzoeksraad van 26/2/2010): "Een voltijds OP-lid dat minstens 1 jaar in dienst is, met minstens 50% onderzoekstijd in de taakinvulling en een overtuigend onderzoeksprofiel (doctor, sterk track record in termen van publicaties en/of ervaring met projectmatig onderzoek), en met eigen onderzoeksthema's die voldoende aansluiten bij het brede thema van de onderzoeksgroep die de betrokkene aanduidt als vertegenwoordiger in de onderzoeksraad”. De voorzitter vraagt om de namen van de aangeduide kandidaten aan hem te bezorgen voor 15 mei. Als er meer dan 1 kandidaat is, krijgt de onderzoeksgroep tijd tot 30 mei om tot onderlinge overeenstemming te komen. Het is de bedoeling om de namen van de nieuwe voorzitters te kunnen meedelen op de Dag van het Onderzoek die doorgaat op 31 mei en ook tijdig door te kunnen geven aan de planning. Hervorming Onderzoeksraad Letteren De voorzitter nodigde voor dit punt de toekomstige directeur van CERES (Elke Brems) en de toekomstige directeur van het BCJS (Rozane De Cock) uit. De voorzitter doet in overleg met de Decaan en naar analogie met de Onderzoeksraad Economie het voorstel om de Onderzoeksraad in te krimpen. Vanaf januari 2013 zal de Onderzoeksraad als volgt worden samengesteld: Vicedecaan onderzoek (voorzitter) Decaan Directeurs Onderzoekscentra Onderzoekscoördinator
174
Medewerker COC (verslaggever) Vertegenwoordiger KU Leuven Een lid merkt op dat in sommige dossiers misschien een breder draagvlak nodig is. De voorzitter deelt die bezorgdheid maar ziet voldoende mogelijkheden om in zulke gevallen ook de faculteitsraad en eventueel zelfs alle onderzoekers bij de besluitvorming te betrekken. Het voorstel tot hervorming wordt aanvaard. Prijs van de Onderzoeksraad Economie De voorzitter deelt mee dat een budget van 500 € ter beschikking gesteld wordt voor de Prijs van de Onderzoeksraad Economie voor de beste wetenschappelijke thesis. Hij vraagt dan ook dat elke onderzoeksgroep hem in juni de beste thesis zou doorgeven waarna hij de definitieve selectie kan uitvoeren. Als criteria voor de ‗beste thesis‘ geeft hij de voorkeur aan een puntenscore van minstens 16 of een publicatie van de thesis alhoewel er ook andere criteria kunnen meespelen. Het decanaat zal eveneens op de hoogte gebacht worden. Innovatieplatform voor het UC HUB-KAHOSL De leden ontvangen een nota waarin de directeur van de KAHO Sint-Lieven, Frank Baert, pleit voor een innovatieplatform voor het UC HUB-KAHOSL. Dit platform zal onze identiteit op het vlak van innovatie en onderzoek ondersteunen en vormt de spil voor de contacten met de regionale overheden en de bedrijven. De voorzitter vraagt aan de leden van de Onderzoeksraad om tegen de volgende vergadering interdisciplinare thema‘s inzake onderzoek naar voor te schuiven. Hercules databanken OR Economie De leden ontvangen een nota en toelichtingen betreffende het project ‗Hercules databanken‘ dat werd binnengehaald op het niveau van de Associatie. Een aantal financiële en economische databanken van topniveau zijn dankzij dit project toegankelijk, de meeste online via het WRDS platform. Dit platform laat toe dat verschillende databanken (vb. jaarrekeningen, financiële instellingen, analistendata) gezamenlijk geëxporteerd worden. De kostprijs voor de Onderzoeksraad Economie is 4.000 €. Voor Belfirst dat buiten dit project valt, blijft de HUB een eigen toegang behouden. Alleen de docenten die geaffilieerd of geassocieerd zijn aan de KU Leuven, kunnen een individuele WRDS-account aanmaken. De anderen moeten de studentenregeling gebruiken. De onderzoekscoördinator merkt op dat ook de docenten verbonden aan de KUBrussel, zich kunnen affiliëren aan de KU Leuven. Toegang Jstore OR Letteren Erika Meel (Diensthoofd Bibliotheek) geeft toelichting bij de stand van zaken met betrekking tot de online databank Jstore. Het gaat om een zeer dure databank waarvoor het niet mogelijk is een gezamenlijk contract met de KU Leuven af te sluiten, omdat Jstore principieel alleen met individuele instellingen contracten afsluit. Na de integratie zal de HUB de facto onder het KU Leuven Jstore contract vallen. Momenteel kunnen studenten Jstore in Leuven raadplegen. De geaffilieerde onderzoekers kunnen dit ook vanop de HUB. Er worden momenteel geen stappen ondernomen om Jstore aan de HUB aan te schaffen. De onderzoeksraad wenst te benadrukken dat Jstore een belangrijke databank is die toegankelijk dient te zijn na integratie. Erika Meel zal dit meenemen in verder overleg. Onderzoekseenheid ‘Journalism Studies’ OR Letteren De decaan meldt dat er binnen de KU Leuven een nieuwe Onderzoekseenheid ‗Journalism Studies‘ zal komen, waarin de HUB onderzoekers journalistiek opgenomen zullen worden.
175
Vertegenwoordiging doctoraatscommissie OR Letteren In Leuven is er per subfaculteit een doctoraatscommissie die zich uitspreekt over de toelatingen tot de doctoraatsopleiding, de samenstelling van de jury, de verdediging, etc. De wenselijkheid van vertegenwoordiging vanuit de HUB dringt zich op, temeer daar deze afgesproken is in de zgn. consensusnota. Er wordt in twee Doctoraatscommissies van Letteren een lid vanuit de hogeschool toegevoegd. Dit is zo voor de Doctoraatscommissie Taalkunde waar Guido Vanden Wyngaerd deze taak opneemt en de Doctoraatscommissie voor Letterkunde waar Remco Sleiderink deze taak opneemt. Voor de doctoraten in de vertaalwetenschap was dit reeds geregeld via CETRA. Integratie projecten voor alle academische opleidingen De Raad van Bestuur keurde een plan goed voor de integratie van de projecten in de KU Leuven. Het Centrum voor Onderzoekscoördinatie zal alle projecten oplijsten die na 1/10/2013 nog lopen en LRD-KU Leuven bekijkt dan op deze datum welke projecten kunnen overgenomen worden, d.w.z. dat zowel personeel, apparatuur als budget vanaf dan zullen beheerd worden door LRD. Alle nieuwe projecten moeten vanaf nu reeds aan LRD gemeld worden. Voor de IWT-projecten en de Europese projecten heeft LRD algemene kaderovereenkomsten afgesloten om ze rechtstreeks over te nemen. De Brusselse projecten kunnen niet overgenomen worden omdat hier als voorwaarde wordt gesteld dat de hoofdzetel van de onderzoeksinstelling zich moet bevinden in het Brussels Gewest. Het Directiecomité heeft reeds een nota ontvangen om te wijzen op dit probleem.
176
1.4. Het Onderzoeksbeleid Beleidsstructuren HUBrussel Het onderzoeksbeleid van de tweecycli-opleidingen wordt aan de HUB bepaald door de facultaire Onderzoeksraden Economie en Letteren, door het interfacultair Bureau Onderzoeksbeleid en door het Directiecomité. De Onderzoeksraad Rechten werd opgeheven; met ingang van 1 augustus 2012 werd aan de subfaculteit rechten een coördinator onderzoek aangesteld. Voortaan zetelt de coördinator onderzoek in het subfaculteitsbestuur (zie verslag subfaculteitsraad Rechten van 20/9/2012 – bijlage 7). Voortaan zal elk academiejaar een subfaculteitsraad ―onderzoek‖ worden georganiseerd, met informatie door de coördinator onderzoek en met een dialoog over de persoonlijke en facultaire onderzoeksagenda‘s voor het nieuwe academiejaar. Het Bureau Onderzoeksbeleid (BOB) heeft een overkoepelende functie en coördineert het onderzoeksbeleid van de faculteiten Economie, Letteren en Rechten en van de professionele opleidingen aan de HUB-EHSAL. In de loop van 2011 werden ook twee vertegenwoordigers vanuit KAHOSL als waarnemend lid in het Bureau Onderzoeksbeleid opgenomen. In het licht van de nakende fusie tussen HUBrussel en KAHOSL zal de werking en samenstelling van het BOB herbekeken worden met het oog op het vormen van een instellingsbreed orgaan. In de twee facultaire Onderzoeksraden zetelen actieve HUB-onderzoekers, gekozen binnen en afgevaardigd vanuit hun respectievelijke onderzoeksgroepen en daarnaast zetelt er eveneens een vertegenwoordiger van de zusterfaculteit van de KU Leuven. De Onderzoeksraden adviseren het Directiecomité over al wat het onderzoek aanbelangt: het uitstippelen van de grote beleidsopties, het personeelsstatuut van de onderzoekers, de jaarlijkse evaluatie van de wetenschappelijke output, de toewijzing van werkingsmiddelen, de externe vertegenwoordiging. De voorzitter van de Onderzoeksraad, d.i. de vicedecaan onderzoek, wordt gehoord bij benoemingen en bevorderingen. De onderzoeksraden van de HUB zijn vertegenwoordigd in het Gemeenschappelijk Beheersorgaan van de corresponderende Geïntegreerde Faculteit (bij Economie via de vicedecaan onderzoek en de decaan, bij Letteren via de decaan). Bij Letteren is de decaan van de HUB ook lid van de Leuvense facultaire commissie onderzoek, voorgezeten door de Leuvens vicedecaan onderzoek. Daarnaast zetelde van 20092012 een lid van de Onderzoeksraad als vertegenwoordiger van de hogescholen in de Onderzoeksraad van de KU Leuven en een tweede in de Associatieraad Onderzoek. Ook in het Industriële Onderzoeksfonds van de KU Leuven heeft de HUB zijn vertegenwoordiger. De facultaire Onderzoeksraden, het interfacultair Bureau Onderzoeksbeleid en de onderzoekers worden ondersteund door het Centrum voor onderzoekscoördinatie, onder leiding van de onderzoekscoördinator. Het Centrum verzorgt de doorstroming van onderzoeksinformatie naar de onderzoekers, de administratieve ondersteuning bij de verschillende rapporteringen, de ondersteuning bij het uitwerken en implementeren van het onderzoeksbeleid, de wetenschapscommunicatie en – popularisering en de stimulering van de internationale mobiliteit van onderzoekers via het ‗Euraxess local point‘. Gezien het toenemende belang van de financiering via externe projecten werd tevens een medewerker op het Centrum aangeworven die een projectenloket voor de HUB-onderzoekers uitbaat. Het onderzoek wordt verder ondersteund door de diverse administratieve geledingen van de instelling (personeelsdienst, financiële Dienst, ICT, bibliotheek, e.a.).
177
Onderzoekscentra en speerpuntenbeleid Faculteit Economie en Management Zowel in de faculteit Economie en Management als in de faculteit Taal en Letteren wordt het onderzoek georganiseerd via onderzoekscentra en -groepen. De meeste onderzoeksgroepen zijn het gevolg van een clustering die organisch is gegroeid tijdens het tot dusverre afgelegde academiseringstraject en geven bijgevolg gestalte aan het inhoudelijke speerpuntenbeleid. Bij Economie en Management is er vooreerst een opsplitsing in vier onderzoekscentra die elk geleid worden door een onderzoeksdirecteur. Deze centra constitueren een belangrijke structurele component van het onderzoeksbeleid, vermits ze onderzoekers rond bepaalde themata verzamelen en een flankerend administratief beleid voeren (bv. eigen analytische boekhouding etc.). Een aantal onderzoekscentra zijn verder opgedeeld in onderzoeksgroepen. Deze groepen vormen de inhoudelijke kern, waarin onderzoeksstimulerende activiteiten (seminaries, leesgroepen, …) worden ontwikkeld. De voorzitters van de onderzoeksgroepen en de onderzoeksdirecteurs maken deel uit van de Onderzoeksraad Economie. Bijgevoegd schema illustreert de structuur.
Binnen de onderzoeksstructuur van de faculteit Economie en Management (E&M) vervult het (niet in het schema opgenomen) Expertisecentrum Strategisch Management & Projectmanagement een specifieke rol. Vanuit de nood aan een brug tussen academisch onderzoek en businessoriëntatie ontwikkelt het expertisecentrum in samenwerking met organisaties (bedrijven, overheidsinstellingen, beroepsverenigingen, …) nieuwe projecten die aan een aantal wetenschappelijke onderzoekscriteria beantwoorden. Studenten, voornamelijk in het kader van de masterproeven, en beginnende doctorandi worden ingeschakeld bij de uitwerking van deze projecten. Het expertisecentrum fungeert als een incubator waaruit nieuwe businessgeoriënteerde onderzoekscellen kunnen ontstaan.
178
Binnen de Faculteit Taal en Letteren heeft de zwaartepuntvorming zich structureel geconsolideerd in vier onderzoekscentra: het het het het
Centre for Research in Syntax, Semantics and Phonology (CRISSP) Centrum voor Onderzoek naar Taal en Communicatie (ConT@CT) Centre for Reception Studies (CERES) Brussels Center for Journalism Studies (BCJS)
De eerste twee van deze centra, ConT@CT en CRISSP, zijn werkzaam op het terrein van de taalkunde en zullen de kern worden van de toekomstige Onderzoekseenheid Taalkunde. Het CERES zal dan weer de kern uitmaken van de Onderzoekseenheid Vertaalwetenschap. Deze twee onderzoekseenheden hebben dezelfde naam gekregen als de onderzoekseenheden aan de KU Leuven, bij wijze van voorafspiegeling van de nakende integratie. Het BCJS zal dan weer opgenomen worden in een Leuvense Onderzoekseenheid van de faculteit Sociale Wetenschappen (OE ‗Media Studies‘) Niet alle HUB-onderzoekers binnen Taal & Letteren maken vooralsnog deel uit van een van deze centra. In de toekomst zullen wel alle onderzoekers toegewezen worden aan een Onderzoekseenheid van de KU Leuven. Subfaculteit Rechten Het zwaartepunt van het onderzoek binnen de subfaculteit Rechten ligt binnen de domeinen van het privaatrecht, het economisch recht en de rechtstheorie en filosofie. Vijf voltijdse professoren, twee deeltijdse professoren, een deeltijdse postdoc en twee doctoraatsbursalen zijn er actief. Zij zijn ook geassocieerd docent of geaffilieerd onderzoeker aan de KU Leuven. De leden van de onderzoeksploeg zijn auteur van belangrijke publicaties en betrokken in tal van onderzoeksprojecten. Zij organiseren talrijke congressen en studiedagen op de subfaculteit, vaak in samenwerking met collega's van de KU Leuven en KULAK. Verder zijn ze actief binnen het aanbod permanente vorming van de HUB en de KU Leuven. Het beleid ten aanzien van de samenwerkingsovereenkomsten De keuze voor een interne affiliatie bij een onderzoekscentrum en/of een externe affiliatie binnen (of buiten) de Associatie wordt bepaald door de bijzondere affiniteit van iedere onderzoeker met een specifiek thema. De combinatie van een interne affiliatie op een onderzoekscentrum van HUB met het statuut van geaffilieerd onderzoeker aan de KU Leuven wordt echter aangemoedigd. De samenwerking binnen de Associatie heeft een tweeledig karakter. Door een individuele affiliatie kan een HUB-onderzoeker in een Leuvense onderzoeksteam opgenomen worden. De piste van de affiliatie blijft een belangrijke optie, omdat de kritische massa in de eigen instelling voor sommige onderzoeksthema‘s te laag is. Voor onderzoekers die actief zijn buiten het domein van de kernvakken is deze optie nog belangrijker. Het statuut is bovendien ook van belang door de financiële hefboomeffecten die ermee gecreëerd kunnen worden (copromotorschap voor BOF- of IOF-financiering aan de KU Leuven). Het statuut van geassocieerd (hoofd)docent/hoogleraar biedt uitzicht op een uitgebreider scala aan financiële hefbomen. De evolutie van het aantal geaffilieerde of geassocieerde onderzoekers wordt jaarlijks opgevolgd vanuit de begeleidingscommissie van de Associatie. Dit is immers een expliciete parameter in de scorecards die in het kader van de academisering worden
179
opgesteld. In 2012 waren 55 onderzoekers op deze manier verbonden aan de FEB @Leuven. De samenwerking buiten de Associatie is beperkter van omvang, hoewel niet verwaarloosbaar: sommige onderzoekers hebben hun doctorale dissertatie aan een andere universiteit dan de KULeuven verdedigd. Wanneer zij goede contacten bewaard hebben met het onderzoeksteam waarin zij jarenlang werkzaam waren, kunnen zij er de voorkeur aan geven de banden met deze universiteit via een affiliatie te behouden. Occasioneel werken onderzoekers voor de duur van een onderzoeksproject samen met binnen- of buitenlandse collega‘s, o.m. in het kader van Europese onderzoeksprogramma‘s. Het onderzoeksbeleid ten aanzien van doctorandi en postdoctoralen Alle beslissingen over personeelsaangelegenheden worden genomen door het Directiecomité en de Raad van Bestuur. Het Bureau Onderzoeksbeleid heeft een adviserende stem bij de voordracht van dossiers voor een onderzoeksmandaat dat door het BOF gefinancierd wordt en dit advies heeft een bindend karakter wanneer de commissieleden tot een unaniem besluit gekomen zijn. In alle benoemings- en bevorderingscommissies zetelen één of meer leden van het Bureau (de voorzitter van het Bureau Onderzoeksbeleid en/of de voorzitter van een of meerdere onderzoeksraden). Zij worden gehoord over de wetenschappelijke verdiensten van de kandidaten. De middelen van het Bijzonder Onderzoeksfonds worden volledig aangewend voor de aanwerving van doctoraatsbursalen. De jaarlijkse evaluatie van de doctorandi gebeurt niet op basis van de meetsleutel maar op basis van het vorderingsverslag vergezeld van een positief advies van de promotor en co-promotor en een publicatielijst. Deze documenten worden ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde Onderzoeksraad en ingeval een bursaalcontract afloopt, worden deze documenten samen met het advies van de Onderzoeksraad ook voorgelegd aan het Directiecomité dat beslist of het contract al dan niet wordt verlengd. Voor de doctorandi in de rechten wordt het vorderingsverslag gestuurd naar de doctoraatscommissie van de geïntegreerde faculteit. In het kader van de associatie met de KU Leuven, dienen alle doctorandi van de HUBKUB zich in te schrijven op de rol van de KU Leuven en hebben ze dus ook een promotor aan de KU Leuven. Ze dienen tevens het doctoraal programma aan de KU Leuven te volgen. Naargelang hun statuut kunnen de doctorandi voltijds (BOF-bursaal) of minstens halftijds (AAP-lid) werken aan hun doctoraal onderzoek. Voor de postdoctoralen geldt dezelfde verplichting inzake onderzoek als voor de ZAPleden. Zij worden tevens op dezelfde wijze geëvalueerd via de interne en externe evaluatie (zie hoofdstuk 2 van het onderzoeksverslag). 1.5. Beleidsdoelstellingen op de korte en middellange termijn De beleidsdoelstellingen van de HUB-KUBrussel op korte en middellange termijn zijn volledig afhankelijk van de wijze waarop de integratie met de KU Leuven stilaan vorm krijgt.
180
2. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg berust op een tweeledig evaluatiesysteem: een interne individuele evaluatie van de wetenschappelijke output en een vergelijking van de globale output met deze van de andere instellingen die deel uitmaken van de geïntegreerde faculteit. De externe evaluatie legt streefdoelen vast voor drie dimensies: de personeelsdimensie (aantal doctores, actieve onderzoekers, geaffilieerde onderzoekers), de financiële dimensie (externe financiering) en de outputdimensie (publicaties). De vooruitgang op dit vlak wordt jaarlijks opgevolgd door middel van de scorekaarten. Voor de individuele evaluatie van de onderzoekers werd in elke faculteit een meetsleutel ontwikkeld. De meetsleutel lijst de voornaamste wetenschappelijke outputcategorieën op (gebaseerd op indeling van de KU Leuven) en hecht aan elk van die categorieën een welbepaalde score. Daarbij wordt de output over twee (E&M) of drie (T&L) jaren in rekening genomen, en wordt de score gerelateerd aan een ‗drempelwaarde‘, die afhankelijk is van de omvang van het onderzoekspakket in de taakinvulling van de betreffende onderzoeker. De basisbedoeling van de sleutel is dubbel. Ten eerste speelt hij een belangrijke rol in de allocatie van onderzoekstijd over individuele onderzoekers. Wie de drempel niet haalt, wordt immers uitgenodigd voor een evaluatiegesprek met de vicedecaan onderzoek, die op zijn beurt de decaan kan adviseren om de onderzoekstijd van de betrokken onderzoeker te verminderen in het volgende academiejaar. Ten tweede expliciteert de sleutel het relatieve belang dat vanuit het beleid aan de verschillende outputcategorieën wordt gehecht, om op die wijze onderzoekers te sturen naar welbepaalde outputcategorieën. Voor de meetsleutel economie werden in oktober 2010 nieuwe outputdrempelwaarden bepaald voor docenten-onderzoekers (voor een onderzoeksopdracht van 50%: minstens 1 IT-artikel of 30.000€ aan binnengehaald projectgeld in de afgelopen twee jaar) en werd binnen de IT-categorie een differentiatie aangebracht in de puntentelling, afhankelijk van de rangschikking van het tijdschrift. Dit meer verfijnde instrument werd voor de eerste maal gehanteerd in het voorjaar 2012 op basis van de individuele output voor de jaren 2010 en 2011. De meetsleutels die worden aangewend in de faculteiten Economie en Management en Taal en Letteren zijn opgenomen als bijlagen 4 en 5 bij het onderzoeksverslag. Binnen de subfaculteit Rechten gebeurt de outputmeting van de onderzoekers vanuit Leuven. In Leuven wordt verder gewerkt aan de ontwikkeling van een systeem van Key Performance Indicators (KPI) (zie verslag subfaculteitsraad Rechten van 20/9/2012 – bijlage 6).
181
3. Financieringsbronnen Besteding van financiële middelen De onderstaande tabel geeft een overzicht van het volume van de globale besteding van de financiële middelen met onderscheid naar de aard van de financieringsbron. Tabel 3: Besteding van financiële middelen in 2012 Personeelskosten Eerste geldstroom Tweede geldstroom Derde geldstroom Vierde geldstroom Eigen financiering TOTAAL
Uitrusting
0,00 305.776,15 63.281,72 0,00 91.430,21 460.488,08
Werking
0,00 2.047,24 1.495,38 2.879,45 0,00 6.422,07
Totaal
0,00 17.193,33 28.868,71 1.074,61 24.133,71 70.270,36
0,00 325.016,72 92.645,81 3.954,06 115.563,92 537.180,51
Defiscalisering Tabel 4: Kosten 2012
AFDELING Werking AAP en BAP (excl. gastprof.) IV.a. BOF BAP IV.b. AOF BAP V. Patrimonium Andere
Kosten exclusief defiscalisering
Kosten inclusief defiscalisering
(a)
(b)
Vrijgekomen bedrag als gevolg van de defiscalisering (a) - (b) = (c)
535.849,10
463.573,47
0,00
226.930,76
226.930,76
0,00
195.065,00
183.540,59
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00
83.800,04 0,00
Personeel 2012 Tabel 5: Gemiddeld aantal personeelsleden waarop de maatregel van toepassing was in 2012 (VTE): Predoctoraal, AAP Predoctoraal, WP Postdoctoraal, AAP Postdoctoraal, WP
1,53 4,32 1,08
182
Besteding 2012 Tabel 6: Extra personeelsleden die met het vrijgekomen budget in dienst zijn:
Aantal (VTE)(1)
Bursalen (VTE)
Budget (€)
2,39
83.800,04
Postdoctoraal, AAP Predoctoraal, WP (2) Postdoctoraal, WP
ZAP Onderzoeksondersteunend technisch personeel (1) Bursalen niet inbegrepen. (2) Het vrijgekomen bedrag uit defiscalisatie in 2012 wordt via het patrimonium integraal overgeschreven naar de afdeling BOF. Via de afdeling BOF wordt dit bedrag integraal besteed voor doctoraatsbursalen. 4. Personeelsbestand De personeelstabellen die een overzicht geven van het personeelsbestand, uitgedrukt in voltijdse eenheden, globaal en per wetenschapsdiscipline, worden niet meer opgenomen in het jaarverslag maar worden aangeleverd via de VLIR (Ministeriële omzendbrief van 21 februari 2011).
183
5. Wetenschappelijke classificatie van de onderzoeksprojecten In hoofdstuk 9 worden alle projecten van de HUBrussel opgesomd per onderzoekscentrum. Eigen financiering van de HUB-KUBrussel. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de lopende onderzoeksprojecten gefinancierd met interne middelen van de HUB-KUB. Op al deze projecten werd een doctoraatsbursaal tewerkgesteld.
Titel project
Financieringsbron
Promotor
Co-promotor
Budget 2012 40.154 €
Looptijd
Workforce staffing and scheduling with variable workload
Andere onderzoeksfondsen KUB
J. Belien
Netwerken and Optimale Variëteit Strategieën in Internationale Handel Onderzoek naar de rol van duurzaamheidsrapportering en duurzaamheidsindicatoren bij het proces van integratie van duurzaamheid in instellingen van hoger onderwijs De uitbouw van een adequaat juridisch kader voor bescherming en beheer van cultureel erfgoed als proeve van een geïntegreerd omgevingsrecht De overdracht van en de opvolging binnen familiebedrijven met behulp van flexibele vennootschapsvormen, vanuit een Europees perspectief
Patrimonium HUBKUB
J. Van Hove
Patrimonium HUBKUB
Ingrid Molderez, Luc Van Liedekerke (KU Leuven)
L. De Boeck, J. Colpaert, E. Demeulemeester (KU Leuven) Karoline De Bruyne Patrick Van Cayseele (KU Leuven) nvt
36.629 €
1/10/2011– 30/9/2015
36.629 €
1/10/2011– 30/9/2015
AOF HUB-KUB (FLOFbeurs)
B. Demarsin
12.210 €
1/9/12 – 30/8/2016
AOF HUB-KUB (FLOFbeurs)
B. Keirsbilck
12.210 €
1/9/12 – 30/8/2016
184
1/10/201030/9/2014
Financiering via externe middelen In 2012 werden 6 nieuwe onderzoeksprojecten met externe financiering gestart; 1 project gefinancierd via het Speciaal Fonds van de Nationale Bank Van België werd verlengd tot eind 2012. Faculteit Economie en Management Titel project
Financieringsbron
Promotor
Co-promotor
Budget 2012
Looptijd
Topics in Finance: Regionale verschillen in converteerbareobligatiefondsen
Speciaal Fonds NBB
R. Vanpée
4.504 €
2011 en 2012
De determinanten van de liquiditeitsimpact van financiële analisten – Een kwantielregressieaanpak
Speciaal Fonds NBB
G. Van Campenhout I. Van de Woestyne G. Van Campenhout
K. Boudt (Thomas More)
1.890 €
2012
Essays over de aansluiting tussen opleiding en werk Collaboratief beleid voor duurzaam materiaalbeheer: de rol van leiderschap in complexe netwerk systemen.
Steunpunt ‗Studieen schoolloopbanen‘ Steunpunt ‗Duurzaam Materiaal Beheer‘
Walter Nonneman (U. Antwerpen) C. Termeer (Univ. Wageningen)
Dieter Verhaest
38.558 €
Marc Craps Cr. A. Dewulf (Univ. Wageningen)
30.524 €
1/1/2012 – 30/09/2013 1/3/2012 – 2/2016
185
Faculteit Taal en Letteren Titel project
Financieringsbron
Promotor
Co-promotor
Budget 2012
Looptijd
Culturele waarden in het nieuws: een vergelijkende inhoudsanalyse van nieuws over de Islam in de Europese pers
FWO Onderzoeksproject
H. De Smaele
J. Servaes
66.050 €
1/1/201231/12/2015
Ambigue woorden. Als woorden oneigenlijk gebruikt worden
FWO Postdoctoraal mandaat
M. De Belder (postdoc)
/
79.000 €
1/10/201230/9/2015
The syntax of idioms
FWO Onderzoeksproject in samenwerking met NWO
J. Van Craenenbroeck
/
101.000 €
1/7/2012 30/6/2016
186
Financiering via het bijzonder onderzoeksfonds Overzicht van de lopende onderzoeksprojecten in 2012 per faculteit, gefinancierd via het bijzonder onderzoeksfonds van de HUBKUBrussel. De projecten worden opgelijst volgens de IWETO-rubrieken, met aanduiding van het toegekende krediet en de uitsplitsing naar beurs, werking en uitrusting. Faculteit Economie en Management Nummer
Titel project
Promotor
Copromotor
Disciplinecode
Toepassingsco de
Trefwoorden
Toegekend krediet
Z7238
Informatieverwerking bij financieel analisten gegeven het aggregatieprincipe
G. Van Campenhout
K. Smedts (KU Leuven)
S180, S181, S260
O800
41.299 €
Z7245
Het gebruik van milieu-economische waarderingstechnie ken bij complexe interacties tussen bedrijven en hun omgeving
J. Eyckmans
S. Rousseau
S180
O800
Information economics & information transfer, experimental economics, aggregation/ wisdom-ofcrowds principle, herding Environmental economics, valuation techniques, hedonic, contingent valuation
187
41.564 €
Uitsplitsing beurs en werking Beurs: 38.799 Werking: 2.500
Looptijd
Beurs: 39.064 Werking: 2.500
1/10/201030/9/2014
1/9/200931/8/2013
Z7248
Innovatiebeleid en Clusters in Europa: Economische Performantie van Jonge Innovatieve Bedrijven
S. Kelchtermans
P. Teirlinck J. Van Hove
S184, S185, S190
0830
Innovation Policy, Young Innovative Companies, Innovation Clusters, Economic Performance
41.058 €
Beurs: 38.558 Werking: 2.500
1/10/201130/9/2015
Uitsplitsing beurs en werking Beurs: 38.662 Werking: 2.500
Looptijd
Beurs: 39.438 Werking: 2.500
1/1/200931/12/2012
Faculteit Taal en Letteren Nummer
Titel
Promotor
Copromotor
Disciplinecode
Toepassingscode
Trefwoorden
Toegekend krediet
Z7243
Thomas De Quincey, Esthetische Ideologie en de Vertaling van het Duitse Idealisme
T. Toremans
O. De Graef (KU Leuven)
H365, H570, H390, H150, H130
O820
41.162 €
Z7239
Over de morfosyntaxis van telbaarheid
J. Van Craenenbroeck
G. Vanden Wyngaerd
H350, H352, H380, H520, H540
O800, O810, O820
Thomas De Quincey, postRomantic aesthetic ideology, translation and reception studies, German Idealism/ British Empiricism Morphosyntax, countability, functional projections, mass/count, plural,
188
41.938 €
1/10/201030/9/2014
Nummer
Titel
Promotor
Copromotor
Disciplinecode
Toepassingscode
Trefwoorden
Toegekend krediet
Uitsplitsing beurs en werking
Looptijd
38.929 €
Beurs: 36.429 Werking: 2.500
1/11/2011– 31/10/2015
3.260 €
Beurs: 3.052 Werking: 208
1/12/201230/11/2016
diminutive
Z7249
De formele semantiek van proportionele kwantificatie in het Nederlands en het Engels
D. Jaspers
Z7259
Vreemde vrouwen. De receptie van vrouwelijke auteurs in Vlaanderen tijdens het interbellum (19181940)
Elke Brems
Hans Smessaert (KU Leuven), G. Vanden Wyngaerd
H350, H352, H362, H380, H401, H520, H540 H365, H390, H540
189
O800, O810, O820
O800, O820
proportional quantification, natural logic, formal semantics, cognitive science Literary Reception, Female authors, Interwar period, Flemish literature, Literary Journals
6. De wetenschappelijke output Het aantal doctoraatsproefschriften verdedigd tijdens het referentiejaar Overzicht gerealiseerde doctoraten door personeelsleden HUB-KUBrussel met promotie aan de HUB-KUBrussel Academie jaar
Naam
Statuut
Promotor
Faculteit
Datum doctoraat
Titel proefschrift
Promotie
2012
Diederik Vandendriessche
AAP
F. Fleerackers
Rechten
27.9.2012
The limits of a global legal policy HUBtowards Tax Havens. An analysis KUBrussel of its legal effectiveness
Overzicht gerealiseerde doctoraten door ex-personeelsleden HUB-KUBrussel met promotie aan een andere universiteit Academie jaar
Naam
Statuut
Promotor
Faculteit
2012
Tanja Temmerman
Expersoneelslid- opnieuw in dienst vanaf 1/7/2012
J. Rooryck (Univ. Taal en Letteren Leiden) J. Van Craenenbroeck (copromotor HUB-KUB)
Datum doctoraat
Titel proefschrift
Promotie
Juni 2012
Multidominance, ellipsis and quantifier scope‘
Univ. Leiden
Het aantal doctoraatsproefschriften in voorbereiding Per 31 december 2012 waren aan de HUB-KUBrussel 16 doctorandi werkzaam waarvan 7 doctoraatsbursalen gefinancierd met BOFmiddelen, 5 bursalen gefinancierd met interne financiering (AOF en patrimonium), 2 bursalen gefinancierd met externe onderzoeksfondsen, 1 assistente en 1 vrijwillig medewerker.
190
6.
Het aantal wetenschappelijke publicaties
In hoofdstuk 9 worden alle publicaties opgesomd per onderzoekscentrum van de HUBrussel. 7.
Nationale wetenschappelijke samenwerking
In hoofdstuk 9 worden alle projecten van de HUBrussel opgesomd per onderzoekscentrum met aanduiding van de nationale samenwerking. 8.
Internationale samenwerking
In hoofdstuk 9 worden alle projecten van de HUBrussel opgesomd per onderzoekscentrum met aanduiding van de internationale samenwerking.
191
9.
Onderzoekscentra HUB
Hieronder volgen de jaarverslagen van de onderzoekscentra, zoals zij door hun onderzoeksdirecteur en het Centrum voor Onderzoekscoördinatie (COC) werden opgemaakt. Hierna worden de centra verbonden aan de academische opleidingen overlopen. 9.1.
Onderzoekscentra aan de Faculteit Economie & Management
9.1.1
Center for Research on Economic Markets and their Environments (CREME)
9.1.1.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Valérie Cappuyns, PhD Stafleden: Marc Craps, PhD Kim Ceulemans, dra. (HUB-KUB) Yolande De Groote (administratief medewerker) Marijke De Prins, dra. Kurt Devooght, PhD Johan Eyckmans, PhD Ingrid Molderez, PhD Genserik Reniers, PhD Sandra Rousseau, PhD (vertegenwoordiger CEDON) Stien Stassen, PhD Marjan Maes, PhD Marina Vervaeke, PhD Tom Verbeke, PhD Simon De Jaeger, PhD Guido Pepermans, PhD Carine Van den Broeke, PhD Maarten Dubois, drs. Inge Vermeersch, dra. (HUB-KUB) Glenn Magerman, drs. (HUB-KUB) Dirk De Schutter, PhD Klaas De Brucker, PhD Tom Van Puyenbroeck, PhD Marieke Franck, dra. (HUB-KUB) Jan Van Hove, PhD Karolien De Bruyne, PhD Yves Segers, PhD Annabel Sels, PhD Ann Pauwels, PhD Stijn Vanormelingen, PhD Kristien Coucke, PhD Stijn Kelchtermans, PhD (vertegenwoordiger GIC) Cindy Moons, PhD Daniel Neicu, drs. (HUB-KUB) Peter Teirlinck, PhD Eline Poelmans, PhD Daam Van Reeth, PhD
192
9.1.1.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Het Center for Research on Economic Markets and their Environments, afgekort CREME, omvat een 40 tal onderzoekers waarvan ongeveer dertig docentonderzoekers met doctoraat en een tiental doctorandi en onderzoeksmedewerkers. Binnen het CREME zijn twee onderzoeksgroepen actief: het Centrum voor Economie en Duurzaam Ondernemen (CEDON), en de onderzoeksgroep Globalization, Innovation & Competition (GIC). Binnen de eerste onderzoeksgroep CEDON kunnen drie grote onderzoekslijnen worden onderscheiden: (1) de lijn milieu-economie met als belangrijkste onderzoeksthema‘s de economische aspecten van klimaatbeleid, afvalbeleid, materiaalstromen, handhaving van milieurecht, waardering van milieugoederen en energiebeleid, (2) een onderzoekslijn die privaat en publiek beleidsondersteunend en -adviserend onderzoek met betrekking tot milieu, gezondheid, veiligheid en beveiliging omvat, en (3) de onderzoekslijn maatschappelijk verantwoord ondernemen MVO en social entrepreneurship die zich concentreert op andere manieren van ondernemen. Zie de website http://www.hubrussel.net/CEDON voor meer informatie over CEDON. De tweede onderzoeksgroep GIC verricht (bedrijfs-)economisch onderzoek naar de internationale en strategische aspecten van landen, sectoren en ondernemingen. Binnen deze onderzoeksgroep worden diverse traditionele onderzoeksdomeinen zoals internationale en industriële economie samengebracht waarbij synergie en interdisciplinariteit wordt nagestreefd. Belangrijke onderzoeksthema‘s zijn o.a. innovatie, internationale handel, Europese integratie, economische geschiedenis, internationale concurrentie en competitiviteit en sporteconomie. Binnen het kader van de Associatie K.U.Leuven werken deze GIC onderzoekers ook samen binnen het Onderzoekszwaartepunt (ZwOP) Globalisering. Zie de website http://www.hubrussel.net/GIC voor meer informatie over GIC. De grote meerderheid van de CREME onderzoekers zijn geaffilieerd met KU Leuven, met name aan de faculteiten Economie en Bedrijfswetenschappen, het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen en het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde. Verder werken de onderzoeksgroepen intensief samen met zowel academische en overheidspartners als bedrijven en kunnen zij steunen op een ruim netwerk van contacten waarlangs onderwijs, dienstverlenings- en onderzoeksprojecten worden uitgevoerd. b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KU Leuven CREME telt 14 geaffilieerde onderzoekers en 7 geassocieerden.
193
9.1.1.3
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
Titel Het gebruik van milieueconomische waarderingstechni eken bij complexe interacties tussen bedrijven en hun omgeving Duurzame valorisatie van residu‘s van hoge temperatuurproce ssen tot producten (SMaRT-Pro2) Field emission gun electron microprobe for quantitative submicron chemical and phase analysis of multicomponent materials. Agrarian innovation and management of participatory knowledge systems for sustainable rural livelihoods in the Peruvian coast and Andes Pyromettallurgie en industriële ecologie
Promotoren Eyckmans, Johan Copromotor: Rousseau, Sandra Eyckmans, Johan
Looptijd 01-102010 30-092014
Partners
01-092009 31-082012
KU Leuven
Financieringsbron BOF (HUB-KUB)
Budget 160.000,00 €
IOF (KU Leuven)
199.996,00 €
01-082010 06-112016
Hercules
1.598.400, 00 €
Craps, Marc
01-042010 01-032015
VLIR-UOS
205.000,00 €
Copromotor: Eyckmans, Johan Cappuyns, Valérie
01-092009 31-082012
IOF (KU Leuven)
250.000,00 €
Copromotor: Cappuyns, Valérie Craps, Marc Copromotor: Cappuyns, Valérie
KU Leuven
194
Titel Measurement and determinants of variety and quality of international trade Interdisciplinary database on international political, economic and legal development Innovation Policy and Clusters in Europe: Economic Performance of Young Innovative Companies Networks and Optimal Variety Strategies in International Trade The Desirability of the Investment Protection Schemes offered by the sui generis Intellectual Property Rights concerning Chips, Computer Programs and Databases Onderzoek naar recyclagecertificat en als vernieuwend economisch instrument voor het afval- en materialenbeheer. Maatschappelijke impact van Job Yourself: zelftewerkstellings scan op microniveau. Fase 2. Evidence-based langer werken.
Promotoren Copromotor: Van Hove, Jan
Looptijd 01-012010 31-122013
Partners
Financieringsbron FWO
268.957,65
Copromotor: Van Hove, Jan
20-102008 19-042014
KU Leuven
Hercules
519.269,00
Kelchterma ns, Stijn; Teirlinck, Peter; Van Hove, Jan
01-102011 30-092015
HUB
BOF (HUB-KUB)
160.000,00
Van Hove, Jan: De Bruyne, Karolien
01-102011 30-092015
HUB
BOF (HUB-KUB)
160.000,00
Van Hove, Jan
10-032011 30-092012
KU Leuven
NBB
50.310,00
Johan Eyckmans Maarten Dubois
01-022012 31-122012
VITO Universiteit Hasselt
OVAM
Totaal: 89.619,26 HUB: 21.392,40
Ingrid Molderez
01-062012 31-122012
HUB Studiegebied Bedrijfskunde
INNOVIRIS
10.000,00
Marjan Maes
01-122012 30-112014
VOV Lerend Netwerk KHLeuven
ESF Transnationaal type 4
Totaal: 227.364,12 Totaal HUB: 12.203,95
KU Leuven
195
Budget
Research Platform for the Advanced Recycling and Reuse of Rare Earths (RARE³). Evaluation de la politique des programmes mobilisateurs Plan Marshall 2.vert. Steunpunt Buitenlands beleid, internationale samenwerking en ontwikkelingssam enwerking
Johan Eyckmans
01-102012 30-092016
Peter Teirlinck
01-072012 30-112012
Jan Van Hove
01-012012 31-122015
Steunpunt Fiscaliteit en begroting
Tom Van Puyenbroec k
01-012012 31-122015
Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer
Johan Eyckmans Marc Craps
01-012012 31-122015
Radboud Universiteit SFTL Zukunft im Zentrum Logos KVLAKK CEBMA KU Leuven
IOF
Totaal 718.876,77 Johan (KUL) 87.650,00
BELSPO
IWEPS
19.050,63
KU Leuven Universiteit Antwerpen Vlerick Leuven Gent Management School Hogeschool Gent Universiteit Gent KU Leuven VITO KU Leuven Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Universiteit Hasselt VITO
EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie)
Totaal 2.000.000,00 HUB 25.750,00
EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie)
Totaal 2.160.000,00 HUB 0,00
EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie)
Totaal 2.567.412,45 HUB 205.414,81
196
9.1.1.4
Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Amyotte, P., Miyake, A., Reniers, G. (2012). Happy 90th birthday, Trevor! Journal of Loss Prevention in the Process Industries, 25 (5): 761-762. Arguedas, C., Rousseau, S. (2012). Learning about compliance under asymmetric information. Resource and Energy Economics, 34 (1): 55-73. Billiet, C., Rousseau, S. (2012). Milieucriminaliteit: Verbeurdverklaring van wederrechtelijk verworven vermogensvoordelen in cijfers. Tijdschrift voor Strafrecht, 2012 (4): 195-205. Bos, K., Reniers, G. (2012). An expert tool for integrating safety into project management. International Journal of Safety and Security Engineering, 2 (2): 131-144. Cappuyns, V. (2012). A Critical Evaluation of Single Extractions from the SMT Program to Determine Trace ElementMobility in Sediments. Applied and Environmental Soil Science, 1-15. Cappuyns, V., Kessen, B. (2012). Evaluation of the environmental impact of Brownfield remediation options: comparison of two life cycle assessmentbased evaluation tools. Environmental Technology, 33 (21): 2447-2459. Cappuyns, V., Slabbinck, E. (2012). Occurrence of Vanadium in Belgian and European Alluvial Soils. Applied and Environmental Soil Science, 2012 Article ID 979501 12 pages. Chiang, E., Santos, R., Ghyselbrecht, K., Cappuyns, V., Martens, J., Swennen, R., Van Gerven, T., Meeschaert, B. (2012). Strategic selection of an optimal sorbent mixture for in-situ remediation of heavy metal contaminated sediments: Framework and case study. Journal of Environmental Management, 105 1-11. Chiang, E., Ghyselbrecht, K., Santos, R., Martens, J., Swennen, R., Cappuyns, V., Meeschaert, B. (2012). Adsorption of multi-heavy metals onto water treatment residuals: Sorption capacities and applications. Chemical Engineering Journal, 200-202 405-415. Claus, K., Rousseau, S. (2012). Public versus private incentives to invest in green roofs: A cost benefit analysis for Flanders. Urban Forestry & Urban Greening, 11 (4): 417-425. De Jaeger, S., Eyckmans, J., Rogge, N., Van Puyenbroeck, T. (2012). De efficiëntie van het gemeentelijk afvalbeleid. Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement, 2 32-39. Declercq, I., Cappuyns, V., Duclos, Y. (2012). Monitored natural attenuation (MNA) of contaminated soils: State of the art in Europe—A critical evaluation. Science of the Total Environment, 426 393-405. 197
Eyckmans, J. (2012). Review of applications of game theory to global climate agreements. Review of Business and Economic Literature, 57 (2): 122-142. Hieu, H., Swennen, R., Cappuyns, V., Vassilieva, E., Van Gerven, T., Van Tran, T. (2012). Potential release of selected trace elements (As, Cd, Cu, Mn, Pb and Zn) from sediments in Cam River-mouth (Vietnam) under influence of pH and oxidation. Science of the Total Environment, 435–436 487-498. Huu Hieu, H., Swennen, R., Cappuyns, V., Vassilieva, E., Van Tran, T. (2012). Necessity of normalization to aluminum to assess the contamination by heavy metals and arsenic in sediments near Haiphong Harbor, Vietnam. Journal of Asian Earth Sciences, 56 229-239. Mortelmans, S., Reniers, G. (2012). Chemical distribution in Belgium from 2007 to 2010: an empirical study. Journal of Business Chemistry, 9 (2): 105113. Neicu, D. (2012). Psychological Game Theory: A Review of Current Literature. Review of Business and Economic Literature, 57 (1): 37-59. Poelmans, E. (2012). Changes in the Structure of Coal and Steel Industries under the ECSC (1952-1967): Was West Germany Kept ―Small‖? Essays in Economic & Business History, 30 5-30. Reniers, G., Anthone, Y. (2012). A ranking of safety journals using different measurement methods. Safety Science, 50 (7): 1445-1451. Reniers, G., Amyotte, P. (2012). Prevention in the chemical and process industries: future directions. Journal of Loss Prevention in the Process Industries, 25 (1): 227-231. Reniers, G. (2012). Security of multimodal hazmat transports: empirical findings and future directions. International Journal of Safety and Security Engineering, 2 (1): 69-79. Reniers, G. (2012). Integrating risk and sustainability: a holistic and integrated framework for optimizing the risk decision and expertise rad (ORDER). Disaster Advances, 5 (2): 25-32. Reniers, G., Sorensen, K., Dullaert, W. (2012). A multi-attribute systemic risk index for comparing and prioritizing chemical industrial areas. Reliability Engineering & System Safety, 98 (1): 35-42. Reniers, G., Cuypers, S., Pavlova, Y. (2012). A game-theory based multiplant collaboration model (MCM) for cross-plant prevention in a chemical cluster. Journal of Hazardous Materials, 209 164-176. Reniers, G., Dullaert, W. (2012). TePiTri: a screening method for assessing terrorist-related pipeline transport risks. Security Journal, 25 (2): 173-186. Rogge, N., De Jaeger, S. (2012). Evaluating the efficiency of municipalities in collecting and processing municipal solid waste: a shared input dea-model. Waste Management, 32 (10): 1968-1978. 198
Rousseau, S., Rousseau, R. (2012). Interactions between journal attributes and authors‘ willingness to wait for editorial decisions. Journal of the American Society for Information Science and Technology, 63 (6): 12131225. Rousseau, S. (2012). Variable compliance incentives in conservation policies in a dynamic setting. Journal of Environmental Economics and Policy, 1 (3): 313-326. Scheerlinck, E., De Brucker, K., Kerkhove, P. (2012). De implementatie van de bachelor-masterstructuur: eenheid in verscheidenheid? Een vergelijkende landenstudie. Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, Year 20112012 (3-4): 203-220. Teirlinck, P., Spithoven, A. (2012). Fostering industry-science cooperation through public funding: differences between universities and public research centres. Journal of Technology Transfer, 37 676–695. Teirlinck, P., Poelmans, E. (2012). Open innovation and firm performance in small-sized R&D active companies in the chemical industry: the case of Belgium. Journal of Business Chemistry, 9 (3): 117-132. Van Puyenbroeck, T., De Bruyne, K., Sels, L. (2012). More than ‗Mutual Information‘: Educational and sectoral gender segregation and their interaction on the Flemish labor market. Labour Economics, 19 (1): 1-8. Vervaeke, M. (2012). Life Cycle Assessment Software for Product and Process Sustainability Analysis. Journal of Chemical Education, 89 (7): 884890. Wiethoff, M., Brookhuis, K., de Waard, D., Marchau, V., Walta, L., Wenzel, G., De Brucker, K., Macharis, C. (2012). A methodology for improving road safety by novel infrastructural and invehicle technology combinations. European Transport Research Review, 4 (2): 67-77. b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Audenaert, A., De Mey, E., Reniers, G. (2012). Patient variables determining treatment protocol and related economical impact in occupational rotator cuff tears. WSEAS transactions on biology and biomedicine, 1 (9): 24-33. De Moor, L., Devooght, K., De Bondt, C. (2012). Een Rangschikking volgens het Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Karakter van Vier Belgische Beleggingsfondsen. Bank- en Financiewezen, 76 (2-3): 161-167. Maes, M. (2012). Financial and distributional implications of early retirement in Belgium. Reflets et perspectives de la vie économique, LI (3): 29-41. Pauwels, A. (2012). Het aansprakelijkheidsregime voor VN-vredesoperaties: recente ontwikkelingen en uitdagingen. Wereldbeeld, 36 (4): 12-19.
199
Reniers, G. (2012). Security within the chemical process industry: survey results from Flanders, Belgium. Chemical Engineering Transactions, 26 465470. c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur Spithoven, A., Teirlinck, P., Frantzen, D. (2012). Managing Open Innovation: Connecting the Firm to External Knowledge. Edward Elgar: London. d. Ander wetenschappelijk boek als auteur Van Heuverswyn, K., Reniers, G. (2012). Van safetymanagement naar performant welzijnsmanagement. Die Keure: Brugge. e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Bréchet, T., Eyckmans, J. (2012). Coalition Theory and Integrated Assessment Modeling: Lessons for Climate Governance. In Brousseau, E., Dedeurwaerder, T., Jouvet, P., Willinger, M. (Eds.), Global Environmental Commons, Analytical and Political Challenges in Building Governance Mechanisms (pp.162-179).Oxford UK: Oxford University Press. Reniers, G. (2012). History and importance of hazmat transportation. In Reniers, G., Zamparini, L. (Eds.), Security aspects of uni- and multimodal hazmat transportation systems (pp.9-15).Weinheim, Germany: Wiley-VCH. Reniers, G. (2012). From risk management towards uncertainty management. In Zhiyong, Z. (Eds.), Risk assessment and management (pp.33-40).Cheyenne, Wy, USA: Academy Publish. Segers, Y. (2012). Food systems in the nineteenth century. In Bruegel, M. (Eds.), In the age of empire. A cultural history of food, volume 5 (pp.4966).New York: Berg Publishers. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek 9.1.1.5
Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen Congressen Belgian Environmental Economics Day (BEED), February 23, CEEM (UGent). Programma op http://www.hubrussel.net/CEDON/BEED-BEED2012.html JADE spring meeting 2012, 24-27 Februari 2012 (HUB), zie ook http://www.jadenet.org/
200
Workshops Facilitating multi-actor collaboration for sustainable resources management. Brussels, April 16-25, 2012. Programma op http://www.hubrussel.be/multiactor/program.asp Supporting inclusive and sustainable growth for human development EuDevdays. Brussels, 16 & 17 October 2012. Meer info op http://www.hubrussel.net/CEDON/CEDON_HOMEPAGE-Events-EUDevDays2012 Studiedag ―Multiactor governance‖, georganiseerd door OVAM i.s.m. Cycloop (OVAM, Mechelen, 25 oktober 2012). Marc Craps zorgde voor de voorbereiding en ontwerp, facilitatie break-out groepen en deelname aan afsluitend expert panel. Lesmodule (7 uur) over "Multiactor samenwerking in ontwikkelingsprojecten", in het kader van de BanaBa opleiding Internationale samenwerking, georganiseerd door CIMIC. Thomas More Hogeschool, Mechelen, 10/3/2012) Workshop for the Energy Infrastructure Security Network (EISN) (International) , University of Antwerp (organized by Genserik Reniers) Lezingen door externen Franqui Chair: Durban 2011 - Last chance to forge a follow-up protocol for Kyoto? Lezingen: 17/02/2012, 13:30 - 15:30: How to balance mitigation and adaptation in climate change policy? (Prof. dr. Jean-Pascal van Ypersele) 02/03/2012, 08:30 - 10:30: Climate change and sustainable development (Prof. dr. Jean-Pascal van Ypersele) Woensdag 14 maart 2012: Saurabh K. Umar (School of International Studies of Jawaharlal Nehru University, New Delhi, India), Woensdag 11 April 2012: Mouyad Al Samara (University of Paris): Output, Prices and the Exchange Rate Pass-Through: An application to the Syrian Economy Donderdag 17 april 2012, 12.30: Peter Van Humbeeck en Annemie Bollen (SERV): Meer groene stroom vergt meer dan meer groene stroom Seminaries door CRÈME-leden in het buitenland Donderdag 22 november 2012, Marc Craps : Seminarie voor docenten aan de Faculteit "Built & Natural Environment" over: "Behavioral simulations as educational tool for stakeholder management and sustainability" , Northumbria University (Newcastle)
201
Vrijdag 23 november 2012, Marc Craps: Seminarie voor docenten en studenten van de master opleiding "Disaster management & sustainable development" over: "Participatory knowledge management and sustainable development", Northumbria University (Newcastle) b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: British Journal of Economics, Management and Trade Business and Society Ecological Economics Energy Policy Environment, Development and Sustainability Environmental and Resource Economics Food Economics International Journal of Manpower Journal of Cleaner Production Journal of Environmental Economics and Management Review of World Economics R&D Management Technovation The Economic Journal The Journal of Sport Management c. Interne seminaries Donderdag 26 januari 2012: Marc Craps & Johan Eyckmans : Sustainable materials management Donderdag 7 februari 2012, CEDON Dag 09.30: Doctorandi (Kim, Marijke, Maarten, Marieke, Stien) 10.30: Onderzoekslijn "Corporate social responsibility and social entrepreneurship" (Ingrid, Marc, Klaas, Kurt) 12.00: Informeel overleg en Lunch 13.30: Onderzoekslijn "Environmental, energy and ecological economics" (Sandra, Johan, Simon, Guido, Tom) 15.00: Onderzoekslijn "Safety and health related public and private policy research" (Carine, Genserik, Valérie) Donderdag 6 maart 2012: Stien Stassen: Institutionalisering van Milieu en Gezondheid in Vlaanderen: 40 jaar hard labeur Donderdag 27 maart 2012: Marian Maes: Poverty persistence among elderly in the transition from work to retirement Donderdag 8 mei 2012: Sandra Rousseau: Interactions between journal attributes and authors‘ willingness to wait for editorial decisions Maandag 22 oktober 2012: Marieke Franck : Estimating Noise Depreciation Sensitivity Indices: comparing two Flemish case studies Donderdag 8 november 201: Inge Vermeesch : "Multi-actor governance for Sustainable Materials Management" 202
27-28 november 2012: GIC leden: GIC research matching meetings, Dinsdag 18 december 2012: Stijn Kelchtermans: GIC Brown Bag: Managing Data Jobs, d. ZWOPs Globalisering Coördinator: Jan Van Hove Het onderzoekszwaartepunt Globalisering/ Globalization heeft als doel een netwerk te creëren tussen onderzoekers van de Associatie K.U.Leuven actief rond het ruime thema "Globalisering". Dit thema wordt bestudeerd vanuit diverse invalshoeken, met name een economische (theoretisch en empirisch) en bedrijfsgerichte invalshoek, evenals vanuit een multidisciplinair economisch-juridisch perspectief. Omwille van het ruime inhoudelijke karakter van het onderzoekszwaartepunt werden er vier thematische clusters gedefinieerd binnen het zwaartepunt: economische ontwikkeling, multinationale ondernemingen, internationale handel en economische integratie, en internationaal recht. Het onderzoekszwaartepunt Globalisering heeft als voornaamste doelstelling de onderzoekssamenwerking te bevorderen tussen onderzoekers binnen de Associatie KU Leuven. Hierdoor beogen we een onderzoeksdynamiek te creëren tussen gevestigde onderzoekscentra van de KU Leuven en de nieuwe onderzoekscentra van de hogeschoolpartners uit de associatie. De ganse HUB-onderzoeksgroep Globalization, Innovation and Competition maakt deel uit het onderzoekszwaartepunt Globalisering. 9.1.1.6
Samenwerking
HUB-CREME-GIC participates in the Flemish Inter-University Policy Research Centre on Foreign Affairs, International Entrepreneurship and Development Cooperation (2012-2015) Valérie Cappuyns werlt samen met The University of Science (HCMUS), Vietnam National University - Ho Chi Minh City (VNU-HCMC), als promoter van het doctoraat van Tran Thi Thu Dung, die via BTC een ―Mixed doctorate scholarship‖ heeft waarmee ze elke jaar een 5-tal maanden naar België komt voor haar doctoraatsonderzoek (i.s.m. Het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen, KU Leuven). Valérie Cappuyns bracht een studiebezoek aan deze universiteit van 3 tot 11 november 2012. Daarnaast werkte ze ook samen met het Vietnam Institute of Geosciences and Mineral Resources (VIGMR), Hanoi, Vietnam, als copromoter van het doctoraat van Ho Huu Hieu, die via BTC een ―Mixed doctorate scholarship‖ had waarmee hij in de periode 2006-2012 jaarlijks een 5-tal maanden naar België kwam voor zijn doctoraatsonderzoek (i.s.m. Het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen, KU Leuven). Het doctoraat werd verdedigd op 22 juni 2012. Valérie Cappuyns is tevens lid van het SIM² - Sustainable Inorganic Materials Management- onderzoeksconsortium (KU Leuven). Kim Ceulemans bracht in de periode oktober-november 2012 een studiebezoek aan de University of Leeds (samenwerking met Dr. Rodrigo Lozano) in het kader van haar doctoraatsonderzoek.
203
Marc Craps werkt samen met de Universidad Nacional Agraria La Molina (UNALM, Lima, Peru) in het kader van het institutioneel samenwerkingsprogramma van VLIR-UOS, als promotor van deelproject P3 (sociaal-wetenschappelijk onderzoek). Aan de Universidad de Cuenca (Ecuador) zorgt Marc Craps voor de academische ondersteuning en begeleiding van een lokaal gefinancierd onderzoeksproject over ―Multiactor governance & local development‖. De samenwerking met de Public Administration and Policy Research Centre aan de Universiteit van Wageningen kadert onder meer in het PhD onderzoek van Inge Vermeesch (waarvan prof. Termeer van Wageningen promotor is). Marc Craps is ook één van de drijvende krachten achter Cycloop, een netwerk voor actie-onderzoek en facilitatie van multiactor samenwerking & duurzaamheid In 2012 heeft Johan Eyckmans samengewerkt met Snorre Kverndokk (Frisch Center, Oslo) en Sam Fankhauser (Grantham Institute, London School of Economics) aan een paper over de financiering en interactie van ontwikkelings- en klimaatbeleid (zowel mitigatie als adaptatie). In het kader van deze samenwerking vonden twee korte studieverblijven plaats in Londen en Oslo. Verder is Johan Eyckmans betrokken in een vergelijking van numerieke simulatiemodellen voor internationale klimaatakkoorden. Andere partners in dit netwerk zijn Potsdam Instiute for Climate Research (PIK, Duitsland), Fondazionne ENI Enrico Mattei (Italië), University of Wageningen (Nederland), Université Catholique de Louvain (België) en University of Bingham (NY, VS). Dit gaf aanleiding tot korte verblijven in Potsdam en Venetië. Johan Eyckmans en Marc Craps werken samen met een uitgebreid netwerk van onderzoekers in Vlaanderen in het kader van het Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer (met ondermeer UGent, UHasselt, UA, VITO, KU Leuven) en projecten van het Industriëel Onderzoeksfonds van de KU Leuven (ondermeer Smart-Pro2 en RARE³). Meer informatie over deze samenwerking is beschikbaar op de website van de onderzoeksgroep CEDON: http://www.hubrussel.net/cedon (projecten).‖ Klaas De Brucker werkt samen met prof. dr. C. Macharis van Vrije Universiteit Brussel, prof. dr. A. Verbeke van de University of Calgary, Haskayne School of Business (Calgary, Canada) en ook met de Technische Universiteit Delft (dr. V. Marchau). vnl. met betrekking tot gezamenlijke IT-publicaties in het domein van transporteconomie en institutionele economie. Simon De Jaeger werkte als onbezoldigd consultant mee aan het project EIMPack (Economic Impact of the Packaging and Packaging Waste Directive). Dit project wordt uitgevoerd aan de Universidada Técnica de Lisboa ondersteund door de Europese Investeringsbank. Stijn Kelchtermans is lid van de Expertgroep Indicatoren & Begroting (EGIB), Vlaamse Raad voor Wetenschaps- en Innovatiebeleid Marjan Maes werkte tussen december 2011-november 2012 samen met CentER (prof.A.Van Soest, Universiteit Tilburg) voor een onderzoeksproject in het kader van een NETSPAR Research Grant: "micro-econometric estimation of the labour supply, budgetary and distributional impact of removing the earnings test for pensioners: application to Belgium Guido Pepermans is lid van de Raad van bestuur (penningmeester) van de Benelux Association for Energy Economics (BAEE). Sandra Rousseau werk samen met prof. Dr. Dietrich Earnhart (University of Kansas, VS) om verschillende papers op te zetten rond 1) empirische analyse van sanctionering van milieumisdrijven in Vlaanderen en 2) theoretische analyse van wisselwerking tussen milieunormen en inspectiestrategieën. Prof. Earnhart reisde hiervoor naar Leuven tussen 15 en 30 juli 2012. 204
Ze bracht ook een werkbezoek (9-15 september 2012) aan de Universidad Autonomy de Madrid, Spanje in het kader van een samenwerking prof. Dr. Carmen Arguedas en Prof Earnhart m.b.t. de theoretische studie van de wisselwerking tussen milieunormen en inspectiestrategieën. Stien Stassen werkt voor haar doctoraat samen met Prof. Pieter Leroy (als promotor) van de Radboud Universiteit Nijmegen en met verschillende onderzoekers van VITO (o.a. Roels Smolders). Karolien De Bruyne, Jan Van Hove, Glenn Magerman werkten samen met Anton Van Assche (UNIZO) aan een rapport over de specialisatie en economische performantie van de Brusselse economie. Jan Van Hove is co-promotor van het doctoraat van Christian Oberst (University of Münster) en chairman van het International Network for Economic Research Verschillende GIC leden (Jan Van Hove, Karolien De Bruyne, Annabel Sels) zijn geaffilieerd met het Leuven Center for Irish Studies, KU Leuven. 9.1.2 Centrum voor Informatiemanagement, Modellering en Simulatie (CiMS) 9.1.2.1
Samenstelling van het Centrum
Onderzoeksdirecteur: Jan Colpaert, PhD Stafleden: Jeroen Beliën, PhD (vertegenwoordiger KBPro) Liesje De Boeck, PhD Alea Fairchild, PhD Michel Meulders, PhD Stephan Poelmans, PhD Alain Praet, PhD Jorne Van den Bergh, drs (HUB-KUB) Filip Van den Bossche, PhD Andy Vekeman, drs Yves Wautelet, PhD Nick Deschacht, PhD Goedele Dierckx, PhD Jan Fivez, PhD Mario Cools, PhD Wendy Goemans, PhD (HUB-KUB) Jef Hendrickx, PhD Ann Laeremans, PhD Theo Moons, PhD (HUB-KUB) Edward Omey, PhD Ignace Van de Woestyne, PhD (HUB-KUB/vertegenwoordiger MEES) Stephan Van Gulck, PhD Ruxanda Berlinschi, PhD 9.1.2.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) c. Onderzoekslijnen 205
Het Centrum voor Informatiemanagement, Modellering en Simulatie bestaat uit twee onderzoeksgroepen: De Onderzoeksgroep Kwantitatieve Bedrijfsprocessen behelst de methodiek voor het beschrijven en oplossen van (bedrijfs)problemen met betrekking tot planning en scheduling, operations management en supply chain management. Hierbij wordt gebruik gemaakt van methoden uit het operationeel onderzoek, zoals lineaire en geheeltallige programmering, simulatie en heuristieken. De onderzochte problemen komen uit diverse sectoren: het onderwijs: timetabling problemen (lesroosters, examenroosters),ontwikkeling van educatieve games, … gezondheidszorg: plannen van operatiezalen, werkroosters, bloedafnames,… luchtvaart: planning van onderhoud industrie: optimalisatie van productieprocessen zoals doorlooptijden/wachttijden minimaliseren en outputritmes verhogen, zoeken naar geschikte voorraadmodellen Binnen de groep worden eveneens economische aspecten van cultuur en sport onderzocht: waardebepalingen, prijszetting, impact van subsidie, ... Hierbij wordt gebruik gemaakt van steekproeven, methoden uit de econometrie en multivariate data-analyse. Daarnaast wordt ook onderzoek verricht naar kwantitatieve modellering van driewegsgegevens. Deze modellen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om in een marketingcontext productpositionering en productperceptie te modelleren. De Onderzoeksgroep Mathematische Economie, Econometrie en Statistiek is opgericht als nieuwe onderzoeksgroep binnen het onderzoekscentrum CMS. De groep bevat hoofdzakelijk wiskundigen en fysici die actief onderzoek verrichten. De onderzoekers van MEES hebben elk hun eigen specialisatie waarin zij onderzoek verrichten. De klemtoon ligt op wiskundige economie, econometrie en statistiek, wat de naam van de groep verklaart. Dit betekent echter niet dat ander wiskundig of natuurkundig onderzoek wordt uitgesloten of ontmoedigd. Het gevolg is een vrij brede waaier aan expertise en onderzoeksoutput. d. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KU Leuven CiMS telt vijf geaffilieerd onderzoekers en vier geassocieerden.
9.1.2.3
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
Titel Workforce staffing and scheduling with variable workload
Promotoren
Looptijd
Jeroen Beliën, Liesje De Boeck, Jan Colpaert
01-102010 30-092014
Partners KU Leuven
206
Financieringsbron BOF
Budget 160.000,00 €
Geïntegreerde personeelsplanning (FWOproject G050311N)
Beliën, Jeroen
01-012010 31-122013
KU Leuven
FWO
256.000,00 €
Laagdrempellige Expertise- en Dienstverleningscentra Vlaams-Brabant.
Jeroen Beliën, Liesje De Boeck, Jan Colpaert
01-102012 31-032015
HUB Studiegebied Bedrijfskunde KHLeuven Groep T Erasmus Hogeschool Sint Lucas Brussel Innovatiecentrum VlaamsBrabant
Agentschap Ondernemen
Totaal: 570.488,00 € Totaal HUB: 97.013,00 € Totaal HUB-AO: 8.782,00 €
Onderzoek aankoopbeleid openbare bibliotheken.
Jan Colpaert
01-122012 30-042013
39.172,45
Steunpunt Cultuur
Jan Colpaert Alain Praet
01-012012 31-122015
Vlaams ministerie van cultuur, jeugd, sport en media EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie)
9.1.2.4
Universiteit Gent Vrije Universiteit Brussel
Totaal 2.234.400, 00 HUB 153.144,92
Publicaties g. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Adriaenssens, S., Hendrickx, J. (2012). Sex, price and preferences: accounting for unsafe sexual practices in prostitution markets. Sociology of Health and Illness, 34(5) 665-680. Audenaert, A., De Boeck, L., Geudens, K., Buyle, M. (2012). Cost and E-level analysis of different dwelling types and different heating systems with or without heat exchanger. Energy, 44 (1): 604-610.
207
Belien, J., Forcé, H. (2012). Supply chain management of blood products: a literature review. European Journal of Operational Research, 217 (1): 1-16. Belien, J., De Boeck, L., Colpaert, J. (2012). Managing variability in manufacturing and services. Review of Business and Economic Literature, 57 (3): 302-315. Belien, J., Cardoen, B., Demeulemeester, E. (2012). Improving Workforce Scheduling of Aircraft Line Maintenance at Sabena Technics. Interfaces, 42 (4): 352-364. Creemers, S., Belien, J., Lambrecht, M. (2012). The optimal allocation of server time slots over different classes of patients. European Journal of Operational Research, 219 (3): 508-521. De Borger, B., Kerstens, K., Prior, D., Van de Woestyne, I. (2012). Static Efficiency Decompositions and Capacity Utilisation: Integrating Economic and Technical Capacity Notions. Applied Economics, 44 (31): 4125-4141. Fivez, J., Longuemart, S., Glorieux, C. (2012). Fragility of supercooled liquids from differential scanning calorimetry traces: Theory and experiment. Journal of Chemical Physics, 136 044502-1-044502-9. Goossens, D., Belien, J., Spieksma, F. (2012). Comparing league formats with respect to match importance in Belgian football. Annals of Operations Research, 194 (1): 223-240. Kerstens, K., Mounir, A., Van de Woestyne, I. (2012). Benchmarking meanvariance portfolios using a shortage function: The choice of direction vector affects rankings! Journal of the Operational Research Society, 63 1199-1212. Kiv, S., Wautelet, Y., Kolp, M. (2012). Agent-Driven Integration Architecture for Component-Based Software Development. LNCS Transactions on Computational Collective Intelligence, 8 121-147. Sermeus, J., Matsuda, O., Salenbien, R., Verstraeten, B., Fivez, J., Glorieux, C. (2012). Thermoelastic Model for Impulsive Stimulated Scattering Monitoring the Evolution from Capillary to Rayleigh Type Wave Propagation on the Surface of Viscoelastic Materials Throughout the Glass Transition. International Journal of Thermophysics, 33 2145-2158. Wang, L., Poelmans, S., Milis, K. (2012). ERP Implementation Decisions under the Condition of (A)symmetric Information: an Agency Approach. Applied Mathematics & Information Sciences, 6 (2): 261-267. Wautelet, Y. (2012). Representing, Modeling and Engineering a Collaborative Supply Chain Management Platform. International Journal of Information Systems and Supply Chain Management, 5 (3): 1-23. Wautelet, Y., Kolp, M. (2012). e-SPM: An Online Software Project Management Game. International Journal of Engineering Education, 28 (6): 1316-1325.
208
h. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Dierckx, G. (2012). Trend analysis of extreme values. Lecture notes in statistics: Probability Approximations and Beyond, 205 101-108. Van de Woestyne, I. (2012). Op zoek gaan naar wiskundeopdrachten. Wiskunde en Onderwijs, 150 145-155.
geschikte
i. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur j. Ander wetenschappelijk boek als auteur Deschacht, N. (2012). De promotiekloof: Carrières van vrouwen en mannen op de Belgische arbeidsmarkt. Vubpress: Brussel. k. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Audenaert, A., De Boeck, L., Belien, J. (2012). The Governmental Policy of Subsidizing the Investment in PV Panels from the Viewpoint of the Average Flemish Household: Evaluation and Suggestions. In Lohani, S. (Eds.), Renewable Energy for Sustainable Future (pp.online).iConcept Press. Fairchild, A. (2012). Transformational Government Through eGov Practice: Socioeconomic, Cultural, and Technological Issues. In Akhter Shareef, M., Archer, N., Dwivedi, Y., Mishra, A., Pandey, S. (Eds.), Transforming data privacy through governmental crossroad banks in Belgium United Kingdom: Emerald Group Publishing Limited. Houthoofd, N., Hendrickx, J. (2012). Industry Segment Effects and Firm Effects on Firm Performance in Single Industry Firms. In Sanchez, R., Heene, A. (Eds.), A Focused Issue on Competence Perspectives on New Industry Dynamics (Research in Competence-Based Management, Volume 6 (pp.237264).Emerald Group Publishing Limited. l. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Vekeman, A., Colpaert, J., Praet, A. (2012). Is het zijn prijs waard? Over de relevantie van prijsdifferentiatie in de cultuursector. In Coltura, M., De Brandt, H., De Kepper, M., De Vos, H. (Eds.), Naar een duurzaam lokaal cultuurbeleid Brussel: LOCUS vzw.
209
9.1.2.5
Wetenschappelijke activiteiten e. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen
Workshops: Prijszetting bij culturele organisaties (8 sessies) Lezingen: Prijsdifferentatie als alternatief voor prijsstijgingen (6 lezingen) Seminarie: Workforce planning incorporating skills: State of the art and future research, door Philippe De Bruecker (17 december 2012, KU Leuven) f. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: ACM Computing Surveys Applicable Analysis and Discrete Mathematics Computers and Mathematics with Applications Computers and Industrial Engineering Decision Support Systems European Journal of Operational Research Hindawi journal of Applied Mathematics IEEE Transactions on Circuits and Systems for Video technology IMA Journal of Management Mathematics Injury Journal INFORMS Transactions on Education International Journal of Engineering, Science and Technology International Journal of Healthcare Technology and Management International Journal of Production Economics Journal of Applied Psychological Measurement Journal of Applied Mathematics Journal IEE Transactions Journal of Computers and Operations Research Journal of Enterprise Information management Journal of Family Business Strategy Journal of Scheduling Journal of Stochastic Models Journal of Transport Geography Journal of the Transportation Research Board LNCS Transactions on Computational Collective Intelligence Mathematical Reviews Manufacturing and Service Operations Management Pattern Recognition Letters Review of Business and Economics Journal Statistics and Probability Letters Zentral Blatt fur Mathematik
210
9.1.2.6
Samenwerking
In 2012 hebben leden van CiMS in het kader van het onderzoek naar optimalisatie van workforce planning samenwerkingen opgezet met: Tec4Jets (lijnonderhoud vloot van JetairFly, Brussel nationale luchthaven), Interparking (parkeergarages). De samenwerking met de KU Leuven-FEB (operations management group) is verder versterkt. Momenteel lopen er drie doctoraatsprojecten met (co-)promotoren van CiMS. De samenwerking met Amaryllis Audenaert (Artesis Hogeschool Antwerpen) heeft in 2012 geleid tot één IT publicatie, een boek chapter en één congres proceeding. De samenwerking met het AZ St. Jan Brugge heeft geleid tot een eerste draft van een paper die zal gesubmit worden naar een IT journal en een presentatie op een internationaal congres. De samenwerking met de Katholieke Hogeschool Limburg (KHLIM) resulteerde in twee conferentiepapers en inspireerde twee masterproeven in de loop van 2012. Intern werken leden van CiMS samen met leden van het onderzoekscentrum CREME (CEDON en GIC), Leden van CiMS hebben samengewerkt met BEWEL (beschutte werkplaats Limburg) en Immonte, hetgeen heeft geresulteerd in een TETRA aanvraag bij het IWT rond het opzetten van een cycle counting systeem. Internationaal: Samenwerking met IESEG (Lille) heeft geresulteerd in één IT publicatie en het opstarten van een doctoraatsproject. Samenwerking met Northumbria University (UK), Hull University (UK), Ruhr University Bochum (Germany) heeft geleid tot een projectaanvraag rond Subway Climatology Airflow Animation and Simulation. Samenwerking met Kristiaan Kerstens (IESEG Lille) heeft geleid tot twee IT publicaties. Samenwerking met Kristiaan Kerstens (IESEG Lille) en Olivier Brandouy (IAE – Sorbonne Graduate Business School, Paris) heeft geleid tot een boekhoofdstuk in een werk dat zal uitgegeven worden door uitgeverij John Wiley & Sons in het voorjaar van 2013. 9.1.3 Center for Business Management Research (CBMR)
9.1.3.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Filip Germeys, PhD
211
Stafleden: Dieter Verhaest, PhD (vertegenwoordiger HRRG) Leen Adams, PhD (vrijwillig medewerker) Stef Adriaenssens, PhD Elfi Baillien, PhD Dries Berings, PhD Lieven Brebels, PhD Ralf Caers, PhD Tinne De Bock, PhD Tim De Feyter, PhD Tine Faseur, PhD Yori Gidron, PhD (HUB-KUB) Styn Grieten, PhD Karin Proost, PhD Irene Roozen, PhD Sana Sellami, dra (HUB-KUB) Anja Van den Broeck, PhD Annick Van Rossem, PhD Yves Van Vaerenbergh, PhD Dirk De Bock, PhD (vertegenwoordiger ER&D) Luc De Grez, PhD Johan Deprez, PhD Katie Goeman, PhD Oliver Holz, PhD Stephanie Kerckaert, wetenschappelijk medewerker Koen Luwel, PhD Nicky Rogge, PhD Dirk Van Lindt, PhD Geert Vanpaemel, PhD Tom Van Caneghem, PhD (vertegenwoordiger FAcT) Liesbeth Averhals, dra (HUB-KUB) Lieven De Moor, PhD Bert D‘Espallier, PhD Ilse De Troyer, PhD Jan Dierick Bart Peeters, PhD Anne-Mie Reheul, PhD Geert Van Campenhout, PhD (HUB-KUB) Rosanne Vanpée, PhD Sandra Verbruggen, PhD Jan-Francies Verhestraeten, drs (HUB-KUB) Machteld Van den Bogaerd, PhD 9.1.3.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Human Relations Research Group (HRRG) De Human Relations Research Group (HRRG) maakt deel uit van het Center for Business Management Research (CBMR) van de Faculteit Economie en 212
Bedrijfswetenschappen@HUBRUSSEL. De HRRG is een interdisciplinair onderzoeksteam met achtergronden in management, economie, psychologie en sociologie. Het onderzoek spitst zich toe op het optimaliseren van de kwaliteit van de relaties tussen het management, de klanten en de werknemer, zowel binnen als tussen organisaties en ingebed in de bredere context (EconomischMaatschappelijk). Hiermee wenst de HRRG een bijdrage te leveren aan verschillende stakeholders en gemeenschappen (wetenschap, bedrijfsleven, maatschappij, onderwijs). Het onderzoek omvat dan ook een brede waaier aan onderzoeksthema's die met een breed spectrum van onderzoeksmethoden worden geanalyseerd.
Educational Research & Development (ER&D) De onderzoeksgroep Educational Research & Development (ER&D) verricht, onder de koepel van het Center for Business Management Research (CBMR), onderzoek naar diverse aspecten van onderwijs, educatie en communicatie. De onderzoeksgroep kwam in 2010 tot stand en telt momenteel tien leden met diverse wetenschappelijke achtergronden (pedagogische wetenschappen, psychologie, communicatiewetenschappen, wiskunde, economie, wetenschapsgeschiedenis…). Naast hun zuivere onderzoeksactiviteiten zijn leden van de onderzoeksgroep ook actief op het vlak van de ontwikkeling van innovatieve onderwijsmethoden voor de Faculteit Economie & Management (bv. ―blended‖ learning) en op het vlak van maatschappelijke dienstverlening (bv. inservice teacher education). De onderzoeksgroep streeft naar samenwerkingsverbanden, onder meer voor het verwerven van externe onderzoeksfinanciering. Finance, Accountancy & Tax (FacT) Het onderzoek binnen FAcT situeert zich op drie domeinen: Finance, Accountancy & Tax en focust in de eerste plaats op een analyse van marktinefficiënties, bedrijfsrapportering en compliance. In het domein Accountancy wordt, onder andere, gewerkt rond de kwaliteit van de door ondernemingen gerapporteerde financiële informatie en de externe controle van de jaarrekening. In het domein Tax wordt onderzoek verricht rond thema‘s zoals personenbelasting en internationale fiscaliteit. Door onderzoekers uit deze drie verschillende domeinen samen te brengen, is er een positieve tendens ontstaan om over de domeinen heen te werken. Zo wordt er bijvoorbeeld onderzoek verricht met betrekking tot de notionele in-trestaftrek (raakvlak Accountancy & Tax) en de invloed van kwaliteit van informatie op de kapitaalstructuur van onderneming (raakvlak Accountancy & Finance). Er wordt gestreefd naar een gezonde mix van zuiver wetenschappelijk onderzoek (IT-publicaties) en projectonderzoek b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KU Leuven Het CBMR telt 17 geaffilieerd onderzoekersaan de KU Leuven en 6 Geassocieerden aan de KU Leuven. 9.1.3.3
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
213
Titel
Promotoren Caers, Ralf
Looptijd 01-01-2009 31-12-2012
Information processing among financial analysts under the aggregation principle
Van Campenhout, Geert
01-10-2009 30-09-2013
Regional differences in convertible bond funds Holistische kredietrisicomodel lering: innovatieve modellen, nieuwe inzichten en baanbrekende toepassingen.
Van Campenhout, Geert
01-04-2011 31-03-2012
De Moor, Lieven
Methods for the analysis and management of information asymmetries in corporate finance. Balans en perspectief. Verkenning en ontwikkeling van de erfgoedgemeensc hap rond academisch erfgoed in Vlaanderen. Financial inclusion in crisis (FIC) Combining demand and supply analyses in the context of global crisis.
Bert D‘Espallier
Hoe zijn nonprofit werknemers gemotiveerd? Een discrete choice analysis
Partners Vrije Universiteit Brussel
Financieringsbron FWO
Budget 243.360,00 €
BOF
160.000,00 €
KU Leuven
NBB
4.500,00 €
01-03-2011 30-09-2012
KU Leuven
NBB
46.800,00 €
Van Campenhou t, Geert
01-09-2011 31-08-2014
Lessius Antwerpen KU Leuven
I.C.M. (Intercollegia te Center for Management Science)
120.000,00 €
Vanpaemel, Geert
01-09-2011 31-08-2012
Vlaamse overheid, Agentschap Kunsten en Erfgoed
60.000,00 €
EIBURS
Totaal 299.367,00 € HUB 3.550,00 €
KU Leuven Universiteit Gent Vrije Universiteit Brussel Universiteit Antwerpen 01-09-2012 UMR Paris 30-06-2015 I Sorbonne/ IRD Centre for European research on 214 Microfinan ce – CERMi LASAARE
Opmaak model met het oog op een beschrijving en verklaring van de ‗Click Through Rate‘ bij ‗pre-roll‘ advertenties en banneradvertenties Onderzoek Social Media Reader 2012 Steunpunt Studieen schoolloopbanen
9.1.3.4
Tine Faseur
01-10-2012 15-10-2012
VMMA
3.036,14 €
Ralf Caeers
01-02-2012 31-12-2012
YourSocial
4.000,00 €
Dieter Verhaest
01-01-2012 31-12-2015
EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie)
Totaal 4.000.000, 00 € HUB 98.230,00 €
KU Leuven Gent Vrije Universiteit Brussel Thomas More
Publicaties
a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Adriaenssens, S., Hendrickx, J. (2012). Sex, price and preferences: accounting for unsafe sexual practices in prostitution markets. Sociology of Health and Illness, 34(5) 665-680. Baillien, E., Sijmens, N., De Witte, H. (2012). Kan het daderschap van pesterijen verklaard worden aan de hand van het Job Demands Resources Model? Gedrag en Organisatie, 25 (1): 45-65. Berings, D., Adriaenssens, S. (2012). The role of business ethics, personality, work values and gender in vocational interests from adolescents. Journal of Business Ethics, 106 325-335. Christiaens, J., Vanhee, C., Verbruggen, S. (2012). Problematiek van de commissarisfunctie in de verenigingen en stichtingen ten gevolge van de sectorale boekhoud- en externe auditregelingen. Accountancy & Bedrijfskunde, 32 (6): 27-35. De Bont, R., Vanpaemel, G. (2012). The Scientist as Activist: Biology and the Nature Protection Movement, 1900-1950. Environment and History, 18 (2): 203-208. De Couck, M., Mravec, B., Gidron, Y. (2012). You may need the vagus nerve to understand pathophysiology and to treat diseases. Clinical Science, 122 (7-8): 323328. De Feyter, T., Caers, R., Vigna, C., Berings, D. (2012). Unraveling the impact of the Big Five personality traits on academic performance: the moderating and mediating
215
effects of self-efficacy and academic motivation. Learning and Individual Differences, 22 (4): 439-448. De Grez, L., Valcke, M., Roozen, I. (2012). How effective are self- and peer assessment of oral presentation skills compared to teachers‘ assessments? Active Learning in Higher Education, 13 (2): 129-142. De Jaeger, S., Eyckmans, J., Rogge, N., Van Puyenbroeck, T. (2012). De efficiëntie van het gemeentelijk afvalbeleid. Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement, 2 32-39. De Moor, L., Sercu, P. (2012). The Smallest Firm Effect: an International Study. Journal of International Money and Finance, 32 129-155. De Moor, L. (2012). Oproep tot Innovatief Toetsbeleid in het Vlaams Hoger Onderwijs. Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, (2): 161-162. De Troyer, I. (2012). Taxatie o.g.v. gegevens uit een buitenlands gerechtsdossier, meegedeeld door een buitenlandse belastingadministratie op vraag van de Belgische fiscus : verwarring over de toepassing van artikelen 333 en 358 WIB 1992 (noot onder Mons 9 november 2011). Tijdschrift Fiscaal Recht, (420): 394-410. De Troyer, I. (2012). Overzicht rechtspraak 2010 - Algemeen belastingrecht Inkomstenbelastingen. Algemeen Fiscaal Tijdschrift, 2012 (1): 27-48. Faseur, T. (2012). On the Effectiveness of Ego- and Other-Focused Ad-Evoked Emotions: The Moderating Impact of Product Type and Personality. International Journal of Advertising, 31 (3): 529-546. Fernández, C., Llinares, S., Van Dooren, W., De Bock, D., Verschaffel, L. (2012). The development of students‘ use of additive and proportional methods along primary and secondary school. European Journal of Psychology of Education, 27 (3): 421438. Geenen, B., Proost, K., van Dijke, M., de Witte, K., von Grumbkow, J. (2012). The role of affect in the relationship between distributive justice expectations and applicants‘ recommendation and litigation intentions. International Journal of Selection and Assessment, 20 (4): 383-509. Geenen, B., Proost, K., Schreurs, B., van Dijke, M., Derous, E., De Witte, K., von Grumbkow, J. (2012). The influence of general beliefs on the formation of justice expectations: The moderating role of direct experiences. Career Development International, 17 (1): 67-82. Gidron, Y., Giangreco, A., Vanuxem, C., Leboucher, O. (2012). The relationship between stress, hemispheric preference and decision making among managers. Anxiety Stress and Coping, 25 (2): 219-228. Grynberg, D., Gidron, Y., Denollet, J., Luminet, O. (2012). Evidence for a cognitive bias of interpretation toward threat in individuals with a Type D personality.. Journal of Behavioral Medicine, 35 (1): 95-102. Guerry, M., De Feyter, T. (2012). Optimal recruitment strategies in a multi-level manpower planning model. Journal of the Operational Research Society, 63 931-940.
216
Guérin, I., Roesch, M., Venkatasubramanian, G., D‘Espallier, B. (2012). Credit for whom and for what? The diversity of borrowing sources and uses in rural southern India. Journal of International Development, 24 (S1): 122-137. Klein, M., Weksler, N., Gidron, Y., Heldman, E., Gurski, E., Smith, O., Gurman, G. (2012). Do waking salivary cortisol levels correlate with anesthesiologist‘s job involvement? Journal of Clinical Monitoring and Computing, 26 (6): 407-413. Lambrechts, F., Taillieu, T., Grieten, S., Poisquet, J. (2012). In-depth joint supply chain learning: towards a framework. Supply Chain Management: an International Journal, 17 (6): 627-637. Mouton, C., Ronson, A., Razavi, D., Delhaye, F., Kupper, N., Paesmans, M., Moreau, M., Nogaret, J., Hendlisz, A., Gidron, Y. (2012). The relationship between heart rate variability and time-course of carcinoembryonic antigen in colorectal cancer. Autonomic Neuroscience: Basic & Clinical, 166 (1-2): 96-99. Mparmpakas, D., Zachariades, E., Goumenou, A., Gidron, Y., Karteris, E. (2012). Placental DEPTOR as a stress sensor during pregnancy. Clinical Science, 122 (7-8): 349-359. Peeters, B. (2012). Bespreking Hof van justitie - 1 juli 2010. Rechtskundig weekblad, 76 (2): 73-74. Peeters, B. (2012). Onroerende verhuur: meer of minder Europa ? Tijdschrift voor fiscaal recht, (415): 130-135. Pomianowska, I., Germeys, F., Verfaillie, K., Newell, F. (2012). The role of social cues in the deployment of spatial attention: head-body relationships automatically activate directional spatial codes in a Simon task. Frontiers in Integrative Neuroscience, 6 (article 4): 1-7. Proost, K., Germeys, F., Schreurs, B. (2012). When does self-promotion work? The influence of temporal distance on interviewer evaluations. Journal of Personnel Psychology, 11 (3): 109-117. Proost, K., Van Ruysseveldt, J., van Dijke, M. (2012). Coping with unmet expectations: Learning opportunities as a buffer against emotional exhaustion and turnover intentions. European Journal of Work and Organizational Psychology, 21 (1): 7-27. Rodriguez-Muñoz, A., Moréno-Jimenez, B., Baillien, E., Sanz-Vergel, A., MorenoLopez, Y. (2012). Agredidos que agreden: La relación recíproca entre víctima y agresor en situaciones de acoso psicológico en el trabajo [Bullied who bully: The reciprocal relationship between victim and aggressor in workplace bullying situations]. Psicothema, 24 (3): 358-363. Rogge, N., De Jaeger, S. (2012). Evaluating the efficiency of municipalities in collecting and processing municipal solid waste: a shared input dea-model. Waste Management, 32 (10): 1968-1978. Schillemans, V., Luwel, K., Ceulemans, E., Onghena, P., Verschaffel, L. (2012). The effect of single versus repeated previous strategy use on individuals‘ subsequent strategy choice. Psychologica Belgica, 52 (4): 307-325. 217
Schreurs, B., Van den Broeck, A., Notelaers, G., Van der Heijden, B., De Witte, H. (2012). De Relatie tussen Werkeisen, Energiebronnen, Spanning, en Werkplezier: Een Kwestie van Leeftijd? Gedrag & Organisatie, 25 5-27. Schreurs, B., van Emmerik, H., Günter, H., Germeys, F. (2012). A weekly diary study on the buffering role of social support in the relationship between job insecurity and employee performance. Human Resource Management, 51 (2): 259280. Sumner, R., Nowicky, A., Parton, A., Wylock, C., Cserjesi, R., Lacor, P., Gidron, Y. (2012). The relation between hemispheric lateralisation and measures of immune competence and adherence in Human Immunodeficiency Virus Type 1 (HIV-1). Retrovirology, 9 (1): Article Number: P79. Van Campenhout, G., Van Caneghem, T. (2012). How did the Notional Interest Deduction affect Belgian SMEs‘ Capital Structure. Small Business Economics, 40 (2): 351-373. Van Caneghem, T., Van Campenhout, G. (2012). Quantity and Quality of Information and SME Financial Structure. Small Business Economics, 39 (2): 341-358. Van den Bogaerd, M. (2012). Heeft mediareputatie een invloed op het verkrijgen van leverancierskrediet?. Accountancy & Bedrijfskunde, (7): 14-28. Van den Broeck, A., De Cuyper, N., Luyckx, K., De Witte, H. (2012). Employees‘ job demands– resources profiles, burnout and work engagement: A person-centred examination. Economic and Industrial Democracy, 33 (4): 691-706. Van den Broeck, A., Vander Elst, T., Dikkers, J., De Lange, A., De Witte, H. (2012). This is funny: On the beneficial role of Self-enhancing and Affiliative HUmor in Job Design. Psicothema, 24 87-93. Van Puyvelde, S., Caers, R., Du Bois, C., Jegers, M. (2012). The governance of nonprofit organizations: Integrating agency theory with stakeholder and stewardship theories. Nonprofit And Voluntary Sector Quarterly, 41 (3): 431-451. Van Rossem, A., Schlierer, H., Fassin, Y. (2012). How do European SME owner managers make sense of stakeholder manageemnt: Insights form a crsoo-nationlan study. Journal of Business Ethics, (109): 39-51. Van Vaerenbergh, Y., Larivière, B., Vermeir, I. (2012). The impact of process recovery communication on customer satisfaction, repurchase intentions, and wordof-mouth intentions. Journal of Service Research, 15 (3): 262-279. Vander Elst, T., Van den Broeck, A., De Witte, H., De Cuyper, N. (2012). The mediating role of frustration of psychological needs in the relationship between jobinsecurity and work-related well-being. Work & Stress, 26 (3): 252-271. Verbruggen, S., Christiaens, J. (2012). Do Nonprofit Organizations Manage Earnings towards Zero Profit and does Governmental Financing Play a Role? Canadian Journal of Administrative Sciences, 29 (3): 205–217.
218
Verhaest, D., Omey, E. (2012). Overeducation, undereducation and earnings: further evidence on the importance of ability and measurement error bias. Journal of Labor Research, 33 (1): 76-90.
b.
Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Baert, S., Cockx, B., Verhaest, D. (2012). Overscholing schoolverlaters: springplank of valkuil?. Over.Werk, 22 (3): 91-95.
onder
Vlaamse
De Bock, D., Van Dooren, W., Verschaffel, L. (2012). Verführerische Linearität. Das Verhalten von Längen, Flächen und Volumen bei Vergrößerungs- und Verkleinerungsvorgängen. PM - Praxis der Mathematik in der Schule, 54 nr:44 9-14. De Moor, L., Devooght, K., De Bondt, C. (2012). Een Rangschikking volgens het Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Karakter van Vier Belgische Beleggingsfondsen. Bank- en Financiewezen, 76 (2-3): 161-167. Quinones, M., Van den Broeck, A., De Witte, H. (2012). Burnout in Chilean public teachers: analysis of the health impairment process. Revista Chilena de Salud Pública, 01 (16(3)): 212-224. Van den Broeck, A. (2012). Work Motivation: A Conceptual and Empirical Overview and Suggestions for the Future Avenues from the Perspective of Self-Determination Theory. Human Resources Psychology, 2 15-32. Verbruggen, S., Christiaens, J., Dierick, J., Reheul, A., Van Caneghem, T., Vanhee, C. (2012). De toegevoegde waarde van de audit in de non-profitsector. Tax Audit & Accountancy, 7 (1): 17-20. c.
Internationaal wetenschappelijk boek als auteur -
d.
Ander wetenschappelijk boek als auteur Sarens, G., Reheul, A., Van Caneghem, T., De Vlaminck, N., Dierick, J. (2012). De rol van de bedrijfsrevisor in bedrijven die niet verplicht zijn een bedrijfsrevisor aan te stellen. Maklu: Antwerpen/Apeldoorn. Vanpaemel, G., Smeyers, K., Smets, A., Van der Meijden, D. (2012). Ex Cathedra. Leuvense collegedictaten van de 16de tot de 18de eeuw. Leuven: Universiteitsbibliotheek KU Leuven.
e.
Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Caers, R., Vigna, C., De Feyter, T. (2012). Recruitment and selection using social network sites. In Zheng, Y. (Eds.), Encyclopedia of Cyber Behavior Hershey: IGI Global. Holz, O. (2012). Das multilaterale COMENIUS-project EDGE: EDucation & GEnder Ein Beitrag zur Entwicklung genderspezifischer Handlungskompetenzen. In Holz, O. (Eds.), Hamburg: Verlag Dr. Kovac. 219
Holz, O. (2012). ERASMUS - ein traditionelles Mobilitätsprogramm mit Zukunftsperspektive? In Pädagogische Hochschule Wien (Eds.), Europäische Perspektiven 4. Jahrbuch für Internationale Beziehungen Studienjahr 2010/11 Wenen/ Wien: LIT Verlag. Luwel, K. (2012). Microgenetic method. In Seel, N. (Eds.), Encyclopedia of the Sciences of Learning (pp.2265-2268).New York: Springer. Sercu, P., Vanpée, R. (2012). The home bias puzzle in equity portfolios. In Baker, H., Riddick, L. (Eds.), International Finance: A Survey (pp.310-331).Oxford: Oxford University Press. f.
Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Vanpaemel, G., Smeyers, K. (2012). Natuurwetenschappelijke gravures geordend per drukker. In Vanpaemel, G., Smeyers, K., Smets, A., Van der Meijden, D. (Eds.), Ex Cathedra. Leuvense collegedictaten van de 16de tot de 18de eeuw (pp.273292).Leuven: Universiteitsbibliotheek KU Leuven. Vanpaemel, G. (2012). Van aristotelische Physica tot moderne natuurwetenschap. In Vanpaemel, G., Smeyers, K., Smets, A., Van der Meijden, D. (Eds.), Ex Cathedra. Leuvense collegedictaten van de 16de tot de 18de eeuw Leuven: Universiteitsbibliotheek KU Leuven.
9.1.3.5
Wetenschappelijke activiteiten g. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen
Human Relations Research Group (HRRG) 11-16/11, 51st EUHOFA International Congress, Brugge-Koksijde, Motivation in the hospitality industry: from the bottom to the top. Organisatie door Hotel- en Toerismeschool Spermalie en Hotelschool Ter Duinen, in samenwerking met Annick Van Rossem (HUB). Educational Research & Development (ER&D) Dirk De Bock, 20-22 juni 2012, Organisatie van een symposium "De rol van representaties bij het leren en onderwijzen in bètavakgebieden" voor de 38ste Onderwijs Research Dagen (Wageningen, Nederland) Koen Luwel, 10 februari 2012, lid organizing committee van "4th Expert Meeting on Mathematical Thinking and Learning" (Leuven, België), (http://ppw.KU Leuven.be/english/pserg/exper) Luc De Grez en Katie Goeman, 15 maart 2012, Organisatie van studiedag ―Leren: to blend or to blend. Opportuniteiten, ervaringen en hindernissen bij blended learning‖ (HUB en KULAK). In samenwerking met het VOV-Lerend netwerk en het Centrum Blended Leren, Kortrijk (160 inschrijvingen) met sprekers uit academische hoek en uit de bedrijfswereld. 220
Luc De Grez, 13 november 2012, Lezing over ―Motivation in Education‖ op het EUHOFA congres in Koksijde: internationale vereniging van directeurs van Hotel- en Toerismescholen. Oliver Holz, 3-4 mei 2012, Organisatie van een internationale conferentie "Interactive and Competence-Orientated Education" (Brussel, België), (http://www.hubrussel.net/conference_site/Conference2012/Conference-2012-Home/Conference-2012-HomeEnglish/Conference-2012-Home-English-Programme.html) Finance, Accountancy & Tax (FacT) Lieven De Moor (FAcT) was local organizer for the 3L Finance Research Workshop (October 12, 2012, at HUBrussel). Academic program: •Security Data Corporation and Zephyr, data sources for M&A research - Authors: Nihat Aktas, Eric de Bodt and Marieke Delanghe •Bank Loan Supply and Corporate Capital Structure - Authors: Hans Degryse, Vasso Ioannidou and Erik von Schedvin •How would MIDAS forecast commodity prices? - Authors: Pablo Rovira Kaltwasser and Piet Sercu •Are Sovereign Wealth Funds' Investments determined by Macroeconomic Factors? - Author: Malik Kerkour •The Informational Role of Acquirer Dividend Policy in Corporate Takeovers - Authors: Aymen Turki and Sébastien Dereeper •Does Hidden Liquidity Help to Solve the Trader's Dilemma? - Author: Benoît Detollenaere •The Information Content of Volume Price Impact for Intraday Liquidity Forecasting - Author: Thibault Moyaert h. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Applied Economics Bulletin of Economic Research Communications in Statistics – Theory and Methods Cross-Cultural Research European Journal of Work and Organizational Psychology European Review of Applied Psychology Gedrag en Organisatie Injury Prevention International Journal of Business and Systems Research International Journal of Human Resource Management International Journal of Science and Mathematics Education iPerception Journal of Applied Social Psychology Journal of Development Studies Journal of Experimental Child Psychology Journal of Experimental Social Psychology Journal of Occupational and Organizational Psychology Journal of Occupational Health Psychology Journal of Online Learning and Teaching Journal of the Operational Research Society Journal of Personnel Psychology 221
Managerial Finance Mathematical Thinking and Learning Personnel Review Review of business and economic Literature Review of Psychology Spanish Journal of Psychology The Journal of Experimental Education Work and Stress World Development i. Interne seminaries Human Relations Research Group (HRRG) 21/02/2012, Sana Sellami, 'Steunpunt studie- en schoolloopbanen: De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt bij Vlaamse jongeren'. 20/03/2012, Tine De Bock, 'Consumer Ethics: The Role of Personality, Intuition, and Hypocrisy'. 22/05/2012, Lieven Brebels, 'Who is the fairest of them all? Facial attractiveness and rewarding unethical work behavior'. 22/05/2012, Dieter Verhaest, 'Overeducation at the start of the career: stepping stone or trap?'. 19/06/2012, Irene Roozen, 'The effectiveness of negative publicity on the endorsement process for-profit and not for-profit print advertisements'. 21/08/2012, Dries Berings, 'Validering van het instrument 'Cultuurspiegels'. 18/09/2012, Stef Adriaenssens, Can informal economic activities be explained by social and institutional factors? A comparative analysis'. 16/10/2012, Yves Van Vaerenbergh, 'The language backfire effect: Customers not always want to be served in the language they feel most comfortable'. 12/12/2012, Yori Gidron, 'Implicit measures: Research use and implications for human resources'. Educational Research & Development (ER&D) 20/03/2012, Geert Vanpaemel, Wetenschapscommunicatie in Vlaanderen. Een leeg paard van Troje? Nicky Rogge, 31/05/2012 (Onderzoeksdag Faculteit), Economies of scope in research and teaching: A non-parametric investigation. 31/05/2012 Luc De Grez & Dirk Van Lindt, (Onderzoeksdag Faculteit), Invloed van ‗learning-by-doing‘ programma‘s op studentenpercepties inzake ondernemen 31/05/2012, Dirk De Bock, (Onderzoeksdag Faculteit), Hoe linken leerlingen reële situaties aan wiskundige modellen in diverse representationele modi?
222
9.1.3.6
Samenwerking
Human Relations Research Group (HRRG) Samenwerking met het Research Centre for Organization Studies van de KU Leuven en Thomas Moore. Op 7/12 was er een bijeenkomst van de drie onderzoeksgroepen waarbij kennis gemaakt werd met elkaars onderzoek d.m.v. enkele plenaire presentaties en een posterbeurs. Educational Research & Development (ER&D) Dirk De Bock, Luc De Grez, Koen Luwel en Katie Goeman: intense samenwerking met het Centrum voor Instructiepsychologie en –Technologie, K.U.Leuven (als geaffilieerd onderzoeker of als geassocieerd professor). Koen Luwel, Prof. L. Verschaffel (KU Leuven) en Prof M. Ebersbach (Universiteit Kassel, Duitsland) samenwerking rond getallenlijnschattingen en 'embodied cognition' en telgedrag. Koen Luwel, Prof. L. Verschaffel (KU Leuven) en Dr. A. Foustana (Universiteit Athene, Griekenland) samenwerking rond intelligentie en gebruik van cognitieve strategieën. Onderzoek betreffende Entrepreneurial learning in de faculteit E&M van de HUB en in de professionele bachelor economie van de HUB: Luc De Grez en Dirk Van Lindt vanuit ER&D Samenwerking met Lans Thomas en Vincent Blok van de Universiteit Wageningen Samenwerking met verantwoordelijken van de professionele bachelor economie van de HUB omtrent implicaties van onderzoeksresultaten.
9.1.4 Studiecentrum voor Ondernemerschap (SVO) 9.1.4.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Johan Lambrecht, PhD Stafleden: Diane Arijs, PhD Wouter Broekaert, drs Karin Andries (administratief medewerker) Jan Degadt, PhD (HUB-KUB/voorzitter Stuurgroep) Vincent Molly, PhD Anneleen Michiels, PhD 9.1.4.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Het SVO verricht op een onafhankelijke wijze wetenschappelijk beleidsgericht naar ondernemerschap, met focus op familiebedrijven.
223
b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KU Leuven Het SVO telt twee geaffilieerde onderzoekers
9.1.4.3.
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
Titel Private equity in familiebedrijven
Looptijd
Johan Lambrecht,
03-102011 30-042012
Co-promotor: Diane Arijs, Vincent Molly Johan Lambrecht
Goed bestuur in MKBFamiliebedrijven
Co-promotor: Diane Arijs, Vincent Molly, Johan Lambrecht
Steunpunt Ondernemen en Regionale Economie
9.1.4.4
Promotoren
Partners
Financieringsbron Instituut voor het Familiebedrijf
Budget 36.300,00 €
01-052011 01-052013
Windesheim
Windesheim
24.700,00 €
01-012012 31-122015
KU Leuven Universiteit Antwerpen Vlerick Leuven Gent Management School Universiteit Gent
EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie)
Totaal 3.000.000, 00 € HUB 56.012,00 €
Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Molly, V., Laveren, E., Jorissen, A. (2012). Intergenerational Differences in Family Firms: Impact on Capital Structure and Growth Behavior. Entrepreneurship Theory and Practice, 36 (4): 703–725.
b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften 224
c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur d. Ander wetenschappelijk boek als auteur e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Arijs, D. (2012). Measuring and comparing leadership styles in businesses with a varying family intensity. In Smyrnios, K., Poutziouris, P., Klein, S. (Eds.), Elgar Handbook of Research on Family Business Cheltenham: Edward Elgar Publishing. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Degadt, J. (2012). Economische dynamiek. Bedrijfsleven en KMO‘s. In Degadt, J., De Metsenaere, M., De Vlieger, M., Janssens, R., Mares, A., Van Wynsberge, C. (Eds.), De internationalisering van de Vlaamse Rand rond Brussel (pp.211-233).Brussels: Academic and Scientific Publishers (ASP). 9.1.4.5
Wetenschappelijke activiteiten a. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften:
Small Business Economics Corporate Governance: An international Review Family Business Review 9.2
Overzicht van de wetenschappelijke activiteiten
Bij dit overzicht wordt de indeling gevolgd die in de Associatie gebruikelijk is. Eerst komt het onderzoek in de strikte zin aan bod (A-rubrieken), vervolgens de onderzoeksactiviteiten in het kader van het onderwijs (B-rubrieken). Niet alle rubrieken van het oorspronkelijke formulier werden behouden. 1
Publicaties
Publicatietype Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften (Thomson Master, DOC-lijst K.U.Leuven en/of VABB) Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Internationaal wetenschappelijk boek als auteur; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij
Aantal 94
12 1
225
Ander wetenschappelijk boek als auteur Internationaal wetenschappelijk boek als editor; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Ander wetenschappelijk boek als editor Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een internationaal congres Congrespaper gepresenteerd op een internationaal congres zonder proceedings Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een nationaal congres Congrespaper gepresenteerd op een nationaal congres zonder proceedings
4 2
4 11
6 47 49 14
2 HUB Research papers Adriaenssens, S., Hendrickx, J. (2012). Institutions, trust and relations: a comparative analysis explaining informal economic activities. Brussels, HUB Research Paper 2012/33. Adriaenssens, S., Verhaest, D., Van den Broeck, A., Proost, K., Berings, D. (2012). De miskende arbeidsmarkt? Toegang en kenmerken van deeltijds werk door Vlaamse scholieren. HUB Research Paper 2012/48. Audenaert, A., De Boeck, L., Geudens, K., Buyle, M. (2012). The inter-relation between heating systems, ventilation systems, insulation, energy price growth rates and discount rate for different dwelling types in Flanders (Belgium): a cost and Elevel analysis. Brussels, HUB Research Paper 2012/07. Baert, S., Cockx, B., Verhaest, D. (2012). Overeducation at the start of the career stepping stone or trap?. Brussel, HUB Research Paper 2012/27. Belien, J., Colpaert, J., De Boeck, L., Eyckmans, J., Leirens, W. (2012). An Integer Programming Model for an Energy Supply Game. Brussels, HUB Research Paper 2012/04. Boudt, K., de Goeij, P., Thewissen, J., Van Campenhout, G. (2012). The short term prediction of analysts‘ forecast error. Brussel, HUB Research Paper 2012/16. Brandouy, O., Kerstens, K., Van de Woestyne, I. (2012). Backtesting super-fund portfolio strategies based on frontier-based mutual fund ratings. Brussel, HUB Research Paper 2012/29. Claeys, C., Roozen, I. (2012). Do emotional and functional customer experiences influence customer satisfaction, recommendation and loyalty?. Brussels, HUB Research Paper 2012/02. De Bock, D., Van Dooren, W., Verschaffel, L. (2012). Students‘ understanding of linear and non-linear functions:Two studies on the mediating role of external representations. Brussels, HUB Research Paper 2012/40. De Bruyne, K., Van Hove, J. (2012). The Impact of European Enlargement on the Direction and Prospects of Brussels Exports. Brussels, HUB Research Paper 2012/39. 226
De Feyter, T., Caers, R., Vigna, C., Berings, D. (2012). Unraveling the impact of the Big Five personality traits on academic performance: the moderating and mediating effects of self-efficacy and academic motivation. Brussel, HUB Research Paper 2012/18. De Grez, L., Valcke, M. (2012). The Student Response System and how to make Engineering Students learn Oral Presentation Skills (available upon personal request from the author). Brussels, HUB Research Paper 2012/45. De Jaeger, S., Eyckmans, J. (2012). Do households export their recyclable waste?. Brussel, HUB Research Paper 2012/21. De Jaeger, S., Eyckmans, J., Van Parys, S., Verbeke, T. (2012). Waste demand in the context of waste price mimicking. Brussel, HUB Research Paper 2012/20. De Jaeger, S. (2012). The political cost of residual municipal solid waste taxation: perception versus reality. Brussel, HUB Research Paper 2012/19. De Moor, L., Liu, F., Sercu, P., Vinaimont, T. (2012). An Anatomy of Fundamental Indexing. Brussel, HUB Research paper 2012/15. De Smet, D., Vanormelingen, S. (2012). The Advertiser is Mentioned Twice. Media Bias in Belgian Newspapers. Brussels, HUB Research Paper 2012/05. De Witte, K., Rogge, N., Cherchye, L., Van Puyenbroeck, T. (2012). Economies of scope in research and teaching: a non-parametric investigation. Brussels, HUB Research Paper 2012/14. De witte, K., Rogge, N., Cherchye, L., Van Puyenbroeck, T. (2012). Accounting for economies of scope in performance evaluations of university professors. Brussels, HUB Research Paper 2012/10. De Witte, K., Rogge, N. (2012). Problem-based learning in secondary education: Evaluation by a randomized experiment. Brussels, HUB Research Paper 2012/11. Doom, C., Bloemen, E., Poelmans, S., Wautelet, Y. (2012). Een onderzoek bij leerlingen ASO en TSO (3e graad) en leraars in opleiding naar de houding tegenover, en het gebruik van, Facebook in schoolverband. Brussel, HUB Research Paper 2012/28. Dubois, M. (2012). Instruments to improve waste prevention incentives of Extended Producer Responsibility in open markets. Brussels, HUB Research Paper 2012/37. Dubois, M. (2012). Towards a coherent European approach for taxation of combustible waste. Brussels, HUB Research Paper 2012/36. Houthoofd, N., Hendrickx, J. (2012). Industry segment effects and firm effects on firm performance in single industry firms. Brussel, HUB Research Paper 2012/17. Houthoofd, N., Hendrickx, J. (2012). Export intensity and firm performance for family brewers. Brussel, HUB Research Paper 2012/25. Luwel, K., Foustana, A., Onghena, P., Verschaffel, L. (2012). The role of verbal and performance intelligence in children‘s strategy selection and execution. Brussels, HUB Research Paper 2012/31. Luypaert, M., Van Caneghem, T. (2012). An empirical analysis of factors related to auditor switching after corporate takeovers. Brussels, HUB Research Paper 2012/03. Maes, M. (2012). Estimation of a structural labour supply model for Belgium: application to the earnings test for pension recipients. Brussels, HUB Research Paper 2012/41. Meulders, M. (2012). An R Package for Probabilistic Latent Feature Analysis of TwoWay Two-Mode Frequencies. Brussels, HUB Research Paper 2012/32. Meulders, M., Tuerlinckx, F., Vanpaemel, W. (2012). Constrained multilevel latent class models for the analysis of three-way three-mode binary data. Brussels, HUB Research Paper 2012/38. Rogge, N., Verschelde, M. (2012). A composite index of citizen satisfaction with local police services. Brussels, HUB Research Paper 2012/13.
227
Rogge, N. (2012). Undesirable specialization in the construction of composite policy indicators: The Environmental Performance Index. Brussels, HUB Research Paper 2012/08. Rogge, N., Van Reeth, D., Van Puyenbroeck, T. (2012). Performance evaluation of Tour de France cycling teams using Data Envelopment Analysis. Brussels, HUB Research Paper 2012/12. Rogge, N., De Jaeger, S. (2012). Evaluating the efficiency of municipalities in collecting and processing municipal solid waste: A shared input DEA-model. Brussel, HUB Research Paper 2012/22. Rogge, N., De Jaeger, S. (2012). Measuring and explaining the cost efficiency of municipal household waste collection and processing: A case study of Flemish municipalities. Brussel, HUB Research Paper 2012/23. Roozen, I., Depypere, D. (2012). How effective are quality templates of creativity in YouTube campaigns?. Brussels, HUB Research Paper 2012/47. Roozen, I. (2012). Negative publicity on the endorsement process does it influence for-profit and not for-profit print advertisements?. Brussels, HUB Research Paper 2012/01. Stassen, S., Smolders, R., Leroy, P. (2012). Shocking events as sensitizing moments for discursive renewal and institutional change: Incident-based environmental health policy in Flanders 1970s-1990s. Brussels, HUB Research Paper 2012/46. Van den Bergh, J., De Bruecker, P., Belien, J., De Boeck, L., Demeulemeester, E. (2012). A three-stage approach for aircraft line maintenance personnel rostering using MIP, discrete event simulation and DEA. Brussels, HUB Research Paper 2012/42. Van den Bergh, J., Belien, J., De Bruecker, P., Demeulemeester, E., De Boeck, L. (2012). Personnel scheduling: A literature review. Brussels, HUB Research Paper 2012/43. Van den Broeck, A. (2012). Work Motivation: A Conceptual and Empirical Overview and Suggestions for the Future Avenues from the Perspective of Self-Determination Theory. Brussels, HUB Research Paper 2012/30. Vanpaemel, G., De Bock, D., Verschaffel, L. (2012). Defining modern mathematics: Willy Servais (1913-1979) and mathematical curriculum reform in Belgium. Brussel, HUB Research Paper 2012/26. Vanpée, R., De Moor, L. (2012). Bond and Equity Home Bias and Foreign Bias: an International Study. Brussel, HUB Research Paper 2012/24. Vansteenkiste, S., Devooght, K., Schokkaert, E. (2012). Beyond individual responsibility for lifestyle: granting a fresh and fair start to the regretful. Brussels, HUB Research Paper 2012/44. Vekeman, A., Meulders, M., Praet, A., Colpaert, J., Van Puyenbroeck, T. (2012). Contingent valuation of a classic cycling race. Brussels, HUB Research Paper 2012/06. Verschelde, M., Rogge, N. (2012). An environment-adjusted evaluation of local police effectiveness: evidence from a conditional Data Envelopment Analysis approach. Brussels, HUB Research Paper 2012/09. 3 Doctorale proefschriften Stassen, S. (2012). Environment and health in Flanders: 40 years of institutional struggle. Doctoraat in de Managementwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Promotor: Prof. dr. P. Leroy (Radboud Universiteit Nijmegen); 2 juli 2012.
228
Van den Bogaerd, M. (2012). The role of a firm’s media reputation with regard to its credit policy. Doctoraat in de Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Promotoren: Prof. Dr. Walter Aerts (Universiteit Antwerpen); 16 mei 2012. Michiels, A. (2012). Essays on Executive Compensation and Dividend Policy in Privately-held Family Firms. Doctoraat in de Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Hasselt. Promotoren: Prof. dr. Wim Voordeckers & prof. dr. Nadine Lybaert (Universiteit Hasselt); 7 december 2012 De Bock, T. (2012). Consumer ethics: The role of personality, intuition, and hypocrisy. Doctoraat in de Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Gent. Promotoren: Prof. dr. Patrick Van Kenhove (Universiteit Gent); 27 april 2012. Vigna, C. (2012). Employee perceptions of strategic human resource management: Considering hrm content and process. Doctoraat in de Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Promotoren: Prof. dr. Erik Henderickx (Universiteit Antwerpen) & Prof. dr. Karin Sanders (Universiteit Groningen); 24 oktober 2012. 4 Overzicht doctorandi Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Glenn Magerman (HUB-KUB) Networks and optimal variety strategies in international trade KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. Jan Van Hove
Naam Titel
Kim Ceulemans (HUB-KUB) On the role of sustainability reporting and sustainability indicators in the sustainability integration process within higher education institutions KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Luc Van Liedekerke / Prof. Dr. Ingrid Molderez
Universiteit Faculteit Promotor
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Daniel Neicu (HUB-KUB) Innovation policy and clusters in Europe: Economic performance of young innovative companies KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Stijn Kelchtermans
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Marijke De Prins Optimalisatie van technieken voor duurzaamheid in de onderneming Universiteit Antwerpen Toegepaste Economische Wetenschappen Prof. Dr. Genserik Reniers
229
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Wouter Broekaert Learning from organisations about innovation. KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Koenraad Debackere
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Andy Vekeman De impact van subsidies op de kunstproductie Vrije Universiteit Brussel Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen Prof. Dr. M Grinwis
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Jorne Van den Bergh (HUB-KUB) Personeelsplanning met variabele werklast. KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Jeroen Belien
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Jan-Francies Verhestraeten (HUB-KUB) Informatieverwerking bij financieel analisten gegeven het aggregatieprincipe KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Geert Van Campenhout
Naam Titel
Marieke Franck (HUB-KUB) Het gebruik van milieu-economische waarderingstechnieken bij complexe interacties tussen bedrijven en hun omgeving. KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Johan Eyckmans
Universiteit Faculteit Promotor Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Inge Vermeersch (HUB-KUB) Collaboratief beleid voor duurzaam materiaalbeheer: de rol van leiderschap in complexe netwerk systemen. Universiteit Wageningen Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. C. Termeer (Universiteit Wageningen) Prof. dr. Marc Craps (co-promotor) Prof. dr. A. Dewulf (Univeristeit Groningen) (co-promotor) Sana Sellami (HUB-KUB) Essays on the match between education and work. Universiteit Antwerpen Toegepaste Economische Wetenschappen Prof. dr. Walter Nonneman (Universiteit Antwerpen)
230
Deel 2: Onderzoek aan de Faculteit Taal & Letteren 9.3
Onderzoekscentra
9.3.1 Center for Research in Syntax, Semantics and Phonology (CRISSP) 9.3.1.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Dany Jaspers, PhD Stafleden: Guido vanden Wyngaerd, PhD (HUB-KUB) Jeroen van Craenenbroeck, PhD (HUB-KUB) Marijke De Belder, PhD Tanja Temmerman, PhD (HUB-KUB) Adrienn Jánosi, dra (HUB-KUB) Koen Roelandt, drs (HUB-KUB) 9.3.1.2.
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Het Center for Research In Syntax, Semantics and Phonology (CRISSP) is een taalkundig onderzoekscentrum binnen de Hogeschool-Universiteit Brussel. De nadruk ligt vooral op formele syntaxis en formele semantiek, al staat het centrum ook open voor onderzoekers in de domeinen van de morfologie, fonologie, taalverwerving, logica, language processing en cognitieve wetenschap. b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KU Leuven Het centrum telt 5 geaffilieerde (hoofd)docent/hoogleraar.
9.3.1.3.
onderzoekers
en
geen
geassocieerd
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten Titel
Ambiguous words: mismatches between syntax and the lexicon
Promotoren Dany Jaspers
Long split focus constructions in Hungarian
Jeroen van Craenenbroeck
The formal semantics of proportional quantification in Dutch and English
Dany Jaspers (HUBrussel)en Hans Smessaert (KU Leuven)
Looptijd 1/10/ 2012 t.e.m. 30/09/ 2015 20092012
Partners
1/11/ 2011 t.e.m. 31/10/ 2015
KU Leuven
231
Financieringsbron FWO Postdocproject
Budget 79 000 €
BOF KUB)
(HUB-
42 300 €
BOF KUB)
(HUB-
42 300 €
The syntax of idioms
9.3.1.4
Jeroen Van Craenenbroeck (HUBrussel ) en Norbert Corver (Universiteit Utrecht)
1/8/ 201231/7/ 2016
Universiteit Utrecht, UiL, OTS
FWO-NWO
250 000 €
Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften De Belder, M., Van Koppen, M. (2012). Weinig voorspellends of verklarends. Een antwoord op de constructie-afhankelijke morfologie van Booij. Nederlandse Taalkunde, 17 (2): 310-318. Jaspers, D. (2012). Logic and colour. Logica Universalis, 6 (1-2): 227-248. b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur d. Ander wetenschappelijk boek als auteur e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Van Craenenbroeck, J. (2012). How do you sluice when there is more than one CP? In Merchant, J., Simpson, A. (Eds.), Sluicing. Cross-Linguistic Perspectives. (pp.40-67).Oxford: Oxford University Press. Vanden Wyngaerd, G., Jaspers, D., Van Craenenbroeck, J., Ackema, P., Alcorn, R., Heycock, C. (2012). Comparative Germanic Syntax. The State of the Art. In Van Craenenbroeck, J., Vanden Wyngaerd, G., Jaspers, D., Ackema, P., Alcorn, R., Heycock, C. (Eds.), Comparative Germanic Syntax. The State of the Art (pp.ix-xvi).Amsterdam: John Benjamins. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek -
232
9.3.1.5
Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen 7/3/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 1: Starke, Michal (Tromsø) – Nanosyntax. A short primer to a new approach to language; Starke – Towards an elegant solution to language variation: Variation reduces to the size of lexically stored trees. 21/3/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 2: Fábregas, Antonio (Tromsø) An argument for phrasal spell-out: Indefinites and interrogatives in Spanish. 18/4/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 3: Pantcheva, Marina (Tromsø) , Directional expressions: typology of lexicalization patterns (part one) 23/4/2012: CRISSP Seminar: Hans Broekhuis (Meertens Institute, Amsterdam), Tense and Modality (http://www.crissp.be/events/crisspseminar-jutta-m-hartmann-2/) 2/5/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 4: Pantcheva, Marina (Tromsø) , Directional expressions: typology of lexicalization patterns (part two) 16/5/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 5: Kinyua Muriungi, Peter (Chuka University College – Kenya) The union spell-out mechanism 30/5/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 6: Caha, Pavel (Tromsø), The Nanosyntax of Case (part one) 4-6/6/2012: CRISSP Lecture Series: David Embick (University of Pennsylviana, USA): Cyclic and linear dimensions of morphological locality (http://www.crissp.be/events/the-embick-lectures/) 13/6/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 7: Caha, Pavel (Tromsø), The Nanosyntax of Case (part two) 27/6/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 8: : Caha, Pavel (Tromsø), The Nanosyntax of Case (part three) 24/9/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 2 session 1: Embick, D & A. Marantz (2008) Architecture and Blocking, Linguistic Inquiry, Volume 39, Number 1, Winter 2008,
1–53. 15/10/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 2 session 2: Poser, W.,J. (1992) Blocking of phrasal constructions by lexical items. In: Ivan Sag and Anna Szabolcsi (eds). Lexical Matters. Stanford: Center for the Study of Language and Information. 111-130. 7/11/2012: CRISSP Seminar: Bart Geurts (Radboud University, Nijmegen), ―Embedded implicatures‖: the state of the art (http://www.crissp.be/events/crissp-seminar-jutta-m-hartmann-2-2/) 233
26/11/2012: CRISSP Seminar: Sjef Barbiers (Meertens Institute, Amsterdam), Stranding and Successive Cyclic Movement, (http://www.crissp.be/events/crissp-seminar-sjef-barbiers/) 5/11/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 2 session 3: Kiparsky ,Paul (1973) ―Elsewhere‖ in phonology. In A Festschrift for Morris Halle , 93-106. 10/12/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 2 session 4: Neeleman, Ad & Kriszta Szendro I (2007) Radical Pro Drop and the Morphology of Pronouns, Linguistic Inquiry, Volume 38, Number 4, Fall 2007
, 671 – 714 17-18/12/2012: Brussels Conference on Generative Linguistics (BCGL7): The Morphology-Syntax Interface (http://www.crissp.be/events/program-2/) 19-21/12/2012: CRISSP Lecture Series: Jon Gajewski (University of Connecticutt, USA): Polarity and Truth Conditions (http://www.crissp.be/events/the-gajewski-lectures/) Lezingen: Dany Jaspers, PhD 19/5/2012: ―Elisabeth van Spalbeek en de Onze-Lieve-Vrouw Lourdeskapel‖ at the Mariënlof-convent in Colen-Kerniel (Borgloon)
van
29/5 -1/6/2012: Active participation in the workshop Core knowledge, language, and culture, Lorentz Center (Leiden University) (http://www.lorentzcenter.nl/lc/web/2012/493/participants.php3?wsid=493& venue=Oort) 11/6/2012: paper at the workshop ―Logische Geometrie‖ "Histoire d'*U" (on asymmetries of lexicalisation)
(KU Leuven):
26/6/2012: "Generalized asymmetry in the natural language lexicon: quantifiers, colour terms and number words", lecture at the 3rd world Congress on the Square of Opposition - Beirut, Lebanon - June 26-30, 2012 Guido vanden Wyngaerd, PhD (HUB-KUB) 19/5/2012: ‗The Absolute-Relative Distinction in Adjectives‘, BKL 2012, Université de Liège. Rooryck, J. & Vanden Wyngaerd, G. (2012), ‗Binding theory from first principles‘, Reference and antecedence: how far does the grammar reach?, University of Durham, 29 August 2012. 30/8/2012: ‗The Boundedness Distinction in Adjectives‘, SLE 45th Annual Meeting, Stockholm, 30 August 2012 Jeroen van Craenenbroeck, PhD (HUB-KUB) Van Craenenbroeck, J. & Van Koppen, M. (2012), ‗How to void a phase: Antiintervention effects with clitic doubling in Dutch dialects‘, GIST 6: Complementizer agreement workshop, 17 October 2012.
234
Marijke De Belder, PhD De Belder, Marijke and Marjo van Koppen (2012) One module, different levels of merge: ANN compounding in Dutch. Talk presented at BCGL7, Brussels, December 17-18 Tanja Temmerman, PhD Van Craenenbroeck, J. & Temmerman, T. (2012), ‗Negative indefinites are the result of remerge and fusion: Support from ellipsis‘, International workshop Ellipsis 2012, Vigo, 9 November 2012. Adrienn Jánosi, dra. (HUB-KUB) Jánosi, A. (2012), ‗Long split focus constructions in Hungarian: a unified movement account‘, Maxi-presentation as part of the PhD project, KU Leuven, 10 October 2012. Koen Roelandt, drs Roelandt, K. (2012), ‗De grenzen van de meeste‗, Mini-presentation as part of the PhD project, KU Leuven, 6 September 2012. b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Dany Jaspers: Linguistic Variation, ITL Jeroen van Craenenbroeck: LI (4), NLLT (3), Syntax, Lingua (2), Going Romance proceedings, Journal of Linguistics, Benjamins (book), Language Guido Vanden Wyngaerd: Lingua, Linguistic Variation Yearbook, Journal of Comparative Germanic Linguistics, Syntax, Natural Language and Linguistic Theory Marijke De Belder: Lingua, Syntax, Linguistic Variation, Linguistics in the Netherlands-bundel, een bundel van Benjamins met Petra Sleeman, Harry Perridon en Freek Vandenvelde als editors, en 'weak referentiality' van Benjamins met Joost Zwarts, Bert le Bruyn en Ana Aguilar als editors. Tanja Temmerman: Linguistics in the Netherlands, Lingua, Natural Language and Linguistic Theory Jeroen van Craenenbroeck is lid van de editorial board van Syntax, van Natural Language and Linguistic Theory en van Linguistic Inquiry; hij is ook editor van het tijdschrift Linguistic Variation. Dany Jaspers is lid van de redactieraad van ITL - International Journal of Applied Linguistics en van het jaarboek van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde. Guido Vanden Wyngaerd is lid van de editorial board van Lingua. 9.3.1.6
Samenwerking
In het kader van het FWO-NWO project ‗The syntax of idioms‘ (promotor: Jeroen Van Craenenbroeck) werkt het CRISSP samen met de Universiteit van Utrecht, UiL en OTS.
235
9.3.2 Centrum voor Receptiestudie (CERES) 9.3.2.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Walter Verschueren, PhD Stafleden: Elke Brems, PhD Martine de Clercq, PhD (HUB-KUB) Tom Toremans, PhD (HUB-KUB) Jan Ceuppens, PhD Brecht de Groote, drs. (HUB-KUB) Mieke Delahaye, PhD Dorien De Man, dra. (HUB-KUB) Remco Sleiderink, PhD (HUB-KUB) Colette Storms, PhD Jan Van Coillie, PhD Philip Vermoortel, PhD 9.3.2.2 a.
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) Onderzoekslijnen
Het Centrum voor Receptiestudie heeft als voornaamste doelstelling het diachronisch en synchronisch in kaart brengen van processen van tekstmobiliteit en cultuurtransfer in een zo breed mogelijke context. Het onderzoek van het centrum richt zich in het bijzonder op de essentiële rol die vertalingen spelen binnen dergelijke processen alsook op de invloed van de tekstverspreiding op de vorming van culturele identiteit(en). De werkzaamheden van het centrum zijn overwegend interdisciplinair en combineren receptiestudie, boekwetenschap, historischbeschrijvende vertaalwetenschap en hermeneutiek. b.
Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KU Leuven
Het centrum telt 7 (hoofd)docent/hoogleraar. 9.3.2.3
geaffilieerde
onderzoekers
en
1
Geassocieerd
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
Titel
Promotoren
―Thomas De Quincey, Aesthetic Ideology and the Translation of German Idealism‖
Tom Toremans; co-promotor Ortwin de Graef; research assistant: Brecht de Groote Elke Brems, Remco Sleiderink; research
―Vreemde vrouwen. receptie vrouwelijke
De van
Looptijd 201014
201216
Partners KU Leuven
Financiering BOF
KU Leuven
BOF
236
Budget 2500 € werking + personeelskosten
2500 werking volgende jaren
€ /
auteurs in Vlaanderen tijdens het interbellum (1918-1940) CODL: An International Network Studying the Circulation of Dutch Literature
9.3.2.4
assistant: Dorien De Man Elke Brems
2000 € + Personeelskosten 201215
ELTE Boedapest Huygens Instituut
NWO
48.000 €
Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Brems, E. (2012). Een man gaat zijn weg. Twee bundels van Ad Zuiderent. Ons Erfdeel, 55 (2): 170-172. Brems, E. (2012). ‗Ik hoop dat gij braaf zijt‘. De briefwisseling tussen Hilda Ram en Marie Elisabeth Belpaire, twee intellectuele vrouwen aan het einde van de negentiende eeuw. Zacht Lawijd, 11 (3): 2-23. Brems, E. (2012). The genealogical novel as a way of defining and/or deconstructing cultural identity: Flemish fiction since 1970. Memory Studies, 5 (1): 57-68. Brems, E., Meylaerts, R., Van Doorslaer, L. (2012). A discipline looking back and looking forward : An introduction. Target, 24 (1): 1-14. Sleiderink, R. (2012). De dichters Jan Smeken en Johannes Pertcheval en de devotie tot Onze Lieve Vrouw van de Zeven Weeën. Nieuwe gegevens uit de rekeningen van de Brusselse broederschap (1499-1516). Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden, 19 (1): 42-69. Sleiderink, R. (2012). Draak en dolfijn. Een onbekend veertiende-eeuws fragment van Der naturen bloeme van Jacob van Maerlant (Brussel, Centrale Bibliotheek HUB). Nederlandse Letterkunde, 17 (1): 1-9. Toremans, T., Gosta, T. (2012). Introduction: Carlyle and the Totalitarian Temptation. Studies in the Literary Imagination, 45 (1). Toremans, T. (2012). ‘One Step from Politics‘. Sartor Resartus and Aesthetic Ideology. Studies in the Literary Imagination, 45 (1). Van Coillie, J. (2012). Poëziespektakel: een podium voor nieuw talent? Literatuur zonder leeftijd, 26 (89): 61-78. Van Coillie, J., Parlevliet, S. (2012). Het verlangen om te vallen. De dissociatieve houding van bewerkers in Beatrijs-bewerkingen voor de jeugd (1907-207). Spiegel der letteren, 54 (4): 429-458.
237
Vermoortel, P. (2012). Wijze dwaasheid. Tijdschrift voor Nederlandse Taalen Letterkunde, 128 (3-4). b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Brems, E. (2012). Wars van etiketten. Over Verzamelde Gedichten van Hanny Michaelis. Poëziekrant, 36 (2): 60-64. Sleiderink, R., Vannieuwenhuyze, B. (2012). Everard T‘Serclaes. Beeldvorming en lieux de mémoire rond een Brusselse stadsheld. Tijd-Schrift. Heemkunde en lokaal-erfgoedpraktijk in Vlaanderen, 2 (1): 6-21. Van Coillie, J. (2012). Annie M.G. Schmidt. Van spin Sebastiaan tot spin op sokken. Poëziekrant, 36 (3): 38-43. Van Coillie, J. (2012). Van Roodkapje tot Roodlapje. Het vertalen en bewerken van sprookjes. de leeswelp, 18 (2): 50-52. Vermoortel, P. (2012). Pauvre et malade: Multatuli à Spa. Histoire et Archéologie spadoises. Bulletin trimestriel., 38 (Mars): 22-28. c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur d. Ander wetenschappelijk boek als auteur e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Brems, E. (2012). De alcohol van Rimbaud. Decorte onder invloed. In Vandevelde, F., Vanhoutte, E. (Eds.), Bert Decorte, Germinal. Documentaire varianteneditie door Femke Vandevelde en Edward Vanhoutte. Deel II : Commentaar. (pp.203-217).KANTL. Brems, E. (2012). Identiteit en fictie : Vlaams proza na 1970. In Luminet, O. (Eds.), België-Belgique. Eén staat , twee collectieve geheugens (pp.117135).Snoeck. Brems, E. (2012). Identité et fiction : la prose flamande d’après 1970. In Luminet, O. (Eds.), Belgique-België. Un état, deux mémoires collectives? (pp.117-136). Ceuppens, J., Gallez, F., Leuschner, T. (2012). Germanistik/Deutsch im belgischen Hochschulwesen: Flandern und Frankophonie im Vergleich. Zukunftsfragen der Germanistik. Beiträge der DAAD-Germanistentagung 2011 mit den Partnerländern Frankreich, Belgien, Niederlande, Luxemburg (pp.58-74).Göttingen: Wallstein. Storms, C. (2012). Le Hennuyer et le Parisien. Un ou deux Jean de Condé ? In Bellon-Méguelle, H., Collet, O., Foehr-Janssens, Y., Jacquiéry, L. (Eds.), La moisson des lettres. L‘invention littéraire autour de 1300 (pp.?-? (12 pp)).Turnhout: Brepols. 238
Van Coillie, J. (2012). Karel Verleyen. Lexicon van de jeugdliteratuur (pp.111).Groningen: Noordhoff Uitgevers. Van Coillie, J. (2012). Cool, geil, gaaf, chouette or syper. The challenges of translating teenage speech. Translating Fictional Dialogue for Children and Young People (pp.217-234).Berlin: Frank & Thieme, Verlag für wissenschaftliche Literatur. Vermoortel, P. (2012). Max . In Van Campenhout, N. (Eds.), Een man, zijn vrouw en hun twee zonen (pp.1-171).Gent: Academia Press. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek 9.3.2.5
Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen Congressen en studiedagen De Leeuw Leeft! Hendrik Conscience in Europees Perspectief. Internationaal symposium als onderdeel van Conscience 200 i.s.m. de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL). Met medewerking van Kim Andringa, Petra Broomans, Jan Ceuppens, Bozena Czarneka, Lieven D'hulst, Elisenda Saguer, Jan Van Coillie, Ton van Kalmthout, Philip Vermoortel en Walter Verschueren. Eregast: Marc Reynebeau. HUBrussel, 4 december. Literatuur, Afbeeldingen, Evenementen, Performance. Studiedag georganiseerd in samenwerking met de Réseau des médiévistes belges de langue française, de Vlaamse Werkgroep Mediëvistiek, en de Société Internationale de Littérature Courtoise. HUBrussel, 23 november. Tom Toremans was lid van het organiserend comité van The Irish Short Story, internationaal congres georganizeerd door het Leuven Centre for Irish Studies (LCIS), KU Leuven, 12-15 november 2012. CERES-lezing 2012 – Peter VERSTEGEN: vertaalwetenschap. HUBrussel, 22 mei.
Vertaalkunde
versus
Jury Remco Sleiderink was promotor, samen met Johan Oosterman, van het doctoraat van Jos Houtsma ‗De stem en de pen. Het Hs Weimar Oct 146 (het Zutphens Handschrift) en de veranderlijkheid van populaire liederen, in de zestiende eeuw en later. Verdedigd 18 december 2012 te Nijmegen. Jan Van Coillie was jurylid voor de Lavki-prijs voor het jeugdboek, de Provinciale Jeugdliteratuur Oost-Vlaanderen, Cultuurprijs Jeugdliteratuur Vlaamse Gemeenschap. 239
Lezingen BREMS, Elke. Tweetaligheid en vertaling in België: de avonturen van Quick & Flupke. Andere werelden. Achttiende colloquium neerlandicum. Antwerpen: 27-31 augustus. __________. Framing Grass. Notes on Mona Baker‘s Translation and Conflict and the Reception of Günter Grass‘ Die Blechtrommel in Belgium. Paper op de workshop ―The reception of Günter Grass‘ Die Blechtrommel/Zur Rezeption von Günter Grass‘ Die Blechtrommel. Vaasa (Finland): 1-3 oktober. CEUPPENS, Jan. De Germaanse leeuw. CERES/KANTL Consciencesymposium, Brussel. 4 december 2012. TOREMANS, Tom. ‗Original Materialism‘. Coleridge, de Man and the Translation of German Idealism. Modern language Association (MLA) Convention. Seattle. 5-8 januari 2012. __________. ‗One Step from Politics‘: Sartor Resartus and Aesthetic Ideology. Carlyle Conference 2012. University of Edinburgh. 10-12 juli 2012. VAN COILLIE, Jan. The Illustrator as Fairy Godmother. Cinderella as a Verbo-Pictural Story. International Conference ‗Cinderella as a Text of Culture‘, Rome 8-10 november 2012. __________. De leeuw met kleine klauwtjes. Jeugdbewerkingen van Consciences De Leeuw van Vlaanderen. CERES/KANTL Consciencesymposium, Brussel. 4 december 2012. __________. Zie ook Erasmusuitwisselingen. VERMOORTEL, Philip. Julius Pée en zijn held Multatuli. Erfgoeddag, Lokeren. 22 april 2012. __________. 200 jaar Hendrik Conscience. Hij leerde ons lezen, maar lezen wij hem nog? HUB Dinsdagmiddag-lezingen, Brussel. 27 november 2012. __________. Conscience gecanoniseerd. CERES/KANTL Consciencesymposium, Brussel. 4 december 2012. __________. Slotwoord. CERES/KANTL Consciencesymposium, Brussel. 4 december 2012. VERSCHUEREN, Walter. Primitive simplicity and goodheartedness: Conscience en het Victoriaanse geweten. CERES/KANTL Consciencesymposium, Brussel. 4 december 2012.
240
b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: De Leeswelp (2012) 18 (verspreid over nummers 1-9) (Van Coillie) Nederlandse Taal- en Letterkunde TNTL 128 (2012) 3-4, V-VI. (Vermoortel) Ons Erfdeel 55(2) (Brems) Poëziekrant (2012) 36 (1) 92-93 (Van Coillie); 36 (2) (Brems); 36 (7-8) 100103 (Van Coillie) Elke Brems was editor van het special issue ‗The known unknowns of translation studies‘ van Target. Tom Toremans was editor van het special issue ‗Thomas Carlyle and the Totalitarian Temptation‘ van Studies in the Literary Imagination. 9.3.2.6
Samenwerking
De Zuid-Afrikaanse neerlandicus prof.dr. Hennie van Coller (Universiteit van die Vrystaat, Bloemfontein) was op uitnodiging van Remco Sleiderink tot eind juni 2012 "extern medewerker" aan de HUB. Hij was in Brussel om als VLAC-fellow aan de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB) te werken aan een Afrikaanstalige geschiedenis van de Nederlandse literatuur. Het Conscience-symposium werd georganiseerd in samenwerking (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde).
met
de
KANTL
De studiedag Performances werd georganiseerd in samenwerking met de Réseau des médiévistes belges de langue française, de Vlaamse Werkgroep Mediëvistiek, en de Société Internationale de Littérature Courtoise. Het CODL-project loopt in samenwerking met ELTE Boedapest en het Huygens Instituut Den Haag. Verder zijn er universiteiten bij betrokken uit België, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland, Servië, Spanje, Tsjechië, Zuid-Afrika. Het aangevraagde HERA-project ‗SAMEDI: The Same and Yet So Different: The Trans/National Reception of Novels in Post-War Europe‘ is opgezet in samenwerking met de universiteiten van Nijmegen (Radboud), Vaasa (Finland), Koblenz en Leicester (De Montfort). 9.3.3 Brussels Center for Journalism Studies 9.3.3.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Hedwig de Smaele, PhD (HUB-KUB) Stafleden: Rozane De Cock, PhD Koenraad Du Pont, PhD Lutgard Lams, PhD Jan Servaes, PhD (HUB-KUB) Chris Verschooten, PhD Stefan Mertens, PhD (HUB-KUB)
241
9.3.3.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Het Brussels Center for Journalism Studies coördineert het wetenschappelijk onderzoek binnen de leerlijn Journalistiek van de Hogeschool-Universiteit Brussel. Diverse aspecten van journalistiek zijn het voorwerp van onderzoek: inhoudelijke en technologische verschuivingen binnen het domein van de journalistiek, de internationale dimensie van journalistiek (inz. regio‘s India, Pakistan, China, Taiwan, Rusland, Centraal- en Oost-Europa, Italië), journalistiek in relatie tot maatschappelijke domeinen zoals politiek of justitie, nieuws en nieuwseffecten, cultuur, ideologie en discours. b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KU Leuven Het centrum telt één geaffilieerde onderzoeker en één Geassocieerd (hoofd)docent/hoogleraar. Rozane De Cock is werkzaam aan de KU Leuven (50%) en tevens onderzoekslid van het Centrum voor Mediacultuur en Communicatietechnologie.
9.3.3.3
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten Titel
Culturele waarden in het nieuws: een vergelijkende inhoudsanalyse van nieuws over de islam in de Europese pers 9.3.3.4.
Promotoren Hedwig De Smaele, Jan Servaes
Looptijd 01/01/ 201231/12/ 2015
Partners
Financieringsbron FWO
Budget 66 050 €
Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften De Cock, R. (2012). Mediating Flemish Children‘s Reactions of Fear and Sadness to television news and its Limitations: Survey and In-depth Interview Results. Journal of Children and Media, 6 (4): 485-501. Vanden Abeele, M., De Cock, R., Roe, K. (2012). Blind Faith in the Web? Internet Use and Empowerment among Visually and Hearing Impaired Adults: a Qualitative Study of Uses and Gratifications Sought and Obtained. Communications, 37 (2): 129-151. b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften De Smaele, H., De Cock, R. (2012). Werk vinden als journalist: drie maanden zoeken, twaalf brieven, twee gesprekken. De Journalist, (155): 8-9. Lams, L. (2012). Communication and Difference: One Event - Different Media Frames. A Discursive Analysis of US, Chinese and Taiwanese Media 242
Narratives about the 2001 Hainan Incident. China and the West: Encounters with the Other in Culture, Arts, Politics and Everyday Life, 17-32. c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur d. Ander wetenschappelijk boek als auteur e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Du Pont, K. (2012). Futurismo e marinettismo, cent’anni dopo. In Van den Bossche, B., Manica, G., Van den Bergh, C. (Eds.), Azione / Reazione: il futurismo in Belgio e in Europa 1909-2009. Atti del convegno internazionale (Bruxelles / Lovanio 19-20 novembre 2009) (pp.183-194).Firenze: Franco Cesati. Lams, L., Liao, L. (2012). Introduction: the Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society. In Lams, L., Liao, L. (Eds.), The Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society (pp.13-20).Wetteren: KVAB, Universa Press. Lams, L. (2012). Toward a Methodological Framework for the Study of Continuities and Changes in Official Chinese Discourse, as Disseminated in the State Media. The Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society (pp.21-30).Wetteren: KVAB, Universa Press. Lams, L. (2012). The Cross-Strait Relations from a Linguistic Perspective. In Damm, J., Lim, P. (Eds.), European perspectives on Taiwan (in Series East Asia in the 21st Century) (pp.196-214).Wiesbaden: Springer Academic Publisher. Van Goubergen, M. (2012). Ambivalence in western thinking, an echo to the eastern way of thinking? In Lams, L., Liao, X. (Eds.), The role of discourse as the interface between various disciplines studying Chinese society (pp.117121).Wetteren: KVAB Universa Press. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek 9.3.3.5
Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen BCJS/Chris Verschooten: Organisatie roundtable ‗Development aid to India: shifting priorities‘, 9-10-2012, chair: C. Verschooten. One in a series of four roundtables, theme week ‗India and development cooperation. From recipient to donor?‘, Leuven & Brussels, 8-11/10/2012 (i.s.m. KU Leuven, India Focus, Leuven Centre for Global Governance Studies, KHLeuven, Lessius, HIVA, VLIR/UOS & HUB/BCJS). 243
BCJS: Organisatie methodeseminarie: procesanalyse van journalistieke informatiestromen en productieprocessen, 14-12-2012, 10.30-13.30 uur, dr. Tom Van Hout. BCJS/Lut Lams: Organisatie internationale workshop ‗Totalitarian discourses‘, 28-30/06/2012 (i.s.m. prof. Dr. Geert Crauwels, Universiteit Leiden, dr. Henrieta Serban, dr. Pantelimon Rasdan, dr. Viorella Manolache (Romanian Academy Bucharest) (met steun van FWO). BCJS/Rozane De Cock: Bijdrage organisatie Etmaal van de Communicatiewetenschap 2012 (werkgroep indeling papersessies). Rozane De Cock: voorzitter sessie ‗moraal en media‘, Etmaal van de Communicatiewetenschap, Leuven, 10-2-2012 Hedwig de Smaele: voorzitter sessie ‗journalistieke praktijk‘, Etmaal van de Communicatiewetenschap, Leuven, 9-2-2012. BCJS/Chris Verschooten: deelname aan briefing seminar EIAS over media in India Organisatie lezingen (kadert ook in 3.3.3.6 activiteiten mbt onderwijs): 12-03-2012, prof. Li Yi, School of Public Affairs, University of Science and Technology of China, Hefei, PRC, ‗Perspectives and functioning of IPR in China‘ 19-10-2012, dr. Paul Verschueren, ‗Internationale conflicten en de media‘ 05-11-2012, dr. Paul Verschueren, ‗Framing en journalistiek: concept, theorie en onderzoek‘ 23-11-2012, dr. Olivier Arifon, ULB, Internetcensuur in China‗ 29-11-2012, prof. dr. Erica Huls, Universiteit Tilburg, ‗Political bias in TV-interviews: a co-construction of interviewers and overhearers?‘ en ‗Machtsmiddelen in gezinscommunicatie‘. 05-02-2012, prof. dr. Sylvain Plasschaert, HU, ‗The Renminbi as new top world currency‘? (Zal de Renminbi de Amerikaanse dollar onttronen en wanneer?) 07-12-2012, Ben Caudron, socioloog en auteur, ‗Mijmeringen over nieuwe media, mensen en macht‘ 14-12-2012, Tim Verheyden, VRT, ‗Buitenlands correspondentschap in de praktijk‘ 18-12-2012, Frank De Graeve, Quadrant Communications, ‗Trends in de journalistiek‘
244
b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Communications: The European Journal of Communication Research Journal of Children and Media Tijdschrift voor Communicatiewetenschap International Communication Gazette Nationalism and Ethnic Politics International Journal of Applied Linguistics English Text Construction c. Interne seminaries Onderzoeksseminarie Faculteit Letteren, 13-12-2012, Stefan Mertens: Culturele waarden in het nieuws. Internationaal vergelijkend onderzoek naar het beeld van de islam in de Europese pers. 9.3.3.6
Samenwerking
Het BCJS is institutioneel lid van de European Communication Research and Education Association (ECREA) en de International Association of Media and Communication Research (IAMCR). Jan Servaes is directeur van het universitair centrum Communication for Sustainable Social Change (CSSC), University of Massachussets. Het BCJS staat in permanent overleg met het Instituut voor Media Studies aan de KU Leuven. 9.3.4 Centrum voor onderzoek naar Taal en Communicatie (Cont@ct) 9.3.4.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Mariet Raedts, PhD Stafleden: Lieven Buysse, PhD Karoline Claes, PhD Jan Ceuppens, PhD Sophie Debrauwere Marieke Delahaye, PhD Natalie Dupré, PhD Lut Lams, PhD Isabelle Peeters, PhD Mia Ratinckx Jan Roelans Erwin Snauwaert, PhD Colette Storms, PhD Jan Van Coillie, PhD Henri Van den Bussche, PhD Martine Van Goubergen, PhD Franciska Vanoverberghe, PhD 245
Elke Van Steendam, PhD Philip Vermoortel, PhD Ann Vlasselaers 9.3.4.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Het Centrum voor Onderzoek naar Taal en Communicatie ondersteunt en coördineert toegepast taalkundig onderzoek aan de Hogeschool-Universiteit Brussel. De interessegebieden van de medewerkers bestrijken diverse toepassingsgebieden, met name de effecten van observerend leren in het hoger onderwijs, vreemdetaalverwerving in het hoger onderwijs, het gebruik van vreemde talen in bedrijfscontexten, de linguïstische aspecten van marketingcommunicatie, interculturele communicatie en tolkproblematiek. b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KU Leuven Het centrum telt 12 geaffilieerde onderzoekers en één (hoofd)docent/hoogleraar.
9.3.4.3
Geassocieerd
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
De onderzoekskern ‗observerend leren in het onderzoeksprojecten zonder externe financiering lopen:
hoger
onderwijs‘
heeft
vier
Titel: Academisch schrijven in hoger onderwijs: effectieve didactiek voor het schrijven van literatuuroverzichten Uitvoerders: Mariet Raedts (HUB), Chris Masui (UHasselt), Gert Rijlaarsdam (Universiteit van Amsterdam) Termijn: 2011-2012 De resultaten van het onderzoeksproject werden voorgesteld op het Earli Sig Writing congres in Porto (juli 2012). Titel: Schrijven in een vreemde taal in het hoger onderwijs: implementaties van effectieve revisie- en schrijfinstructie Uitvoerder: Elke Van Steendam (HUB), Gert Rijlaarsdam (Universiteit Amsterdam) en Huub van den Bergh (Universiteit Utrecht/Universiteit Amsterdam) Termijn: 2011-2012 De resultaten van het onderzoeksproject werden voorgesteld op het Earli Sig Writing congres in Porto (juli 2012). Titel: Observational learning and L1 summarization tasks: Guiding attention and stimulating retention processes Uitvoerders: Mariet Raedts (HUB), Elke Van Steendam (HUB), Luc de Grez (HUB), Chris Masui (UHasselt), Termijn: 2012-2014
246
Titel: Knippen, plakken en klaar!? Percepties over plagiaat en het bestraffen ervan bij HUB-studenten Uitvoerders: Mariet Raedts (HUB), Elke Van Steendam (HUB) en Luc de Grez (HUB) Termijn: 2012-2013 De onderzoekskern ‗linguïstische aspecten van marketingcommunicatie‘ telt vijf lopende onderzoeksprojecten en 1 afgerond onderzoeksproject (zonder externe financiering): Titel: Humor in vrouwenbladen: een crossculturele inhoudsanalyse van productadvertenties Uitvoerders: Jan Van Coillie en Natalie Dupré (projectleiders), Lieven Buysse, Karoline Claes, Henri Van den Bussche, Franciska Vanoverberghe Termijn: 2010-2012 (afgerond) De resultaten van het project verschijnen in Studies in Taalbeheersing 4 (publicatiedatum voorzien begin 2013). Een Engelstalig artikel werd in januari 2013 ingediend bij International Journal of Humor Research. Titel: Code-mixing in reclamespots: een landenvergelijkende studie Uitvoerders: Mariet Raedts (projectleider), Sophie Debrauwere, Natalie Dupré, Jef Hendrikcx (HUB: Fac. Economie & Managment) Termijn: 2010-2013 De resultaten van het project werden gepresenteerd op het ABC Europe congres in Nijmegen (juni 2012). Titel: Humor in mannenbladen en algemene tijdschriften: een crossculturele inhoudsanalyse van advertenties Uitvoerders: Jan Van Coillie en Natalie Dupré (projectleiders), Lieven Buysse, Henri Van den Bussche, Franciska Vanoverberghe Termijn: 2011-2013 Titel: Engels in reclame: (g)een goede keuze? Een landenvergelijkende studie Uitvoerders: Mariet Raedts (projectleider), Natalie Dupré, Sophie Debrauwere, Isabelle Peeters, Jan Ceuppens, Irene Roozen (HUB: Fac. Economie & Management) Termijn: 2011-2013 Titel: Claims en evidentietypen in productadvertenties Medewerkers: Natalie Dupré (projectleider), Mariet Raedts, Sophie Debrauwere, Natalie Dupré, Lut Lams Termijn: 2011-2013 De onderzoekskern onderzoeksproject.
‗vreemdetaalverwerving
in
het
hoger
onderwijs‘
telt
1
lopend
Titel: Taalvaardigheidverwerving en –onderwijs in Vlaamse hogescholen Medewerkers: Sophie Debrauwere (projectleider) en Jan Ceuppens Termijn: 2011-2013 De resultaten van het onderzoeksproject werden voorgesteld op het congres Van Schools tot Scriptie in Leiden (juni 2012).
247
De onderzoekskern ‗tolkproblematiek‘ werkt momenteel samen met het expertisecentrum Stem van de Faculteit Geneeskunde van de KU Leuven voor een surveyonderzoek naar stemproblemen bij beroepstolken: Titel: Stemproblemen bij beroepstolken en relatie met mogelijke hoorproblemen Promotoren: prof. dr. Felix de Jong, prof. dr. Wivine Decoster (KU Leuven) Co-promotoren: An Vlasselaers, Mia Ratinckx Termijn: 2012-2014 9.3.4.4
Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Buysse, L. (2012). ‖So‖ as a multifunctional discourse marker in native and learner speech. Journal of Pragmatics, 44 (13): 1764-1782. Peeters, I., Magnus, I. (2012). Le système prépositionnel français: le cas des emplois nouveaux de ―sur‖.. Le français moderne, 80 (2): 198-219. Snauwaert, E. (2012). Enseñar la competencia intercultural a través de la literatura: el individualismo como regulador del diálogo en el mundo hispanohablante en las crónicas de Alfredo Bryce Echenique. Foro Hispánico, 44 315-330. Snauwaert, E. (2012). El juego literario en ―Travesuras de la niña mala‖ de Mario Vargas Llosa. Dialogía. Revista de lingüística, literatura y cultura, 6 122. Van Coillie, J. (2012). Poëziespektakel: een podium voor nieuw talent?. Literatuur zonder leeftijd, 26 (89): 61-78. Van Coillie, J., Parlevliet, S. (2012). Het verlangen om te vallen. De dissociatieve houding van bewerkers in Beatrijs-bewerkingen voor de jeugd (1907-207). Spiegel der letteren, 54 (4): 429-458. Vermoortel, P. (2012). Wijze dwaasheid. Tijdschrift voor Nederlandse Taalen Letterkunde, 128 (3-4). b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Lams, L. (2012). Communication and Difference: One Event - Different Media Frames. A Discursive Analysis of US, Chinese and Taiwanese Media Narratives about the 2001 Hainan Incident. China and the West: Encounters with the Other in Culture, Arts, Politics and Everyday Life, 17-32. Van Coillie, J. (2012). Annie M.G. Schmidt. Van spin Sebastiaan tot spin op sokken. Poëziekrant, 36 (3): 38-43. Van Coillie, J. (2012). Van Roodkapje tot Roodlapje. Het vertalen en bewerken van sprookjes. de leeswelp, 18 (2): 50-52. 248
Vermoortel, P. (2012). Pauvre et malade: Multatuli à Spa. Histoire et Archéologie spadoises. Bulletin trimestriel., 38 (Mars): 22-28. c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur d. Ander wetenschappelijk boek als auteur e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Ceuppens, J., Gallez, F., Leuschner, T. (2012). Germanistik/Deutsch im belgischen Hochschulwesen: Flandern und Frankophonie im Vergleich. Zukunftsfragen der Germanistik. Beiträge der DAAD-Germanistentagung 2011 mit den Partnerländern Frankreich, Belgien, Niederlande, Luxemburg (pp.58-74).Göttingen: Wallstein. Dupré, N. (2012). ”Nata in Istria”. Il confine di Anna Maria Mori. In Ponti, P. (Eds.), Letteratura e oltre. Studi in onore di Giorgio Baroni Pisa-Roma: Fabrizio Serra Editore. Dupré, N. (2012). Discursive modalities of the concept of border in “Danube”. Re-mapping Europe: history, memory, identity in Claudio Magris‘s narratives and plays Toronto: University of Toronto Press. Lams, L. (2012). The Cross-Strait Relations from a Linguistic Perspective. In Damm, J., Lim, P. (Eds.), European perspectives on Taiwan (in Series East Asia in the 21st Century) (pp.196-214).Wiesbaden: Springer Academic Publisher. Lams, L. (2012). Toward a Methodological Framework for the Study of Continuities and Changes in Official Chinese Discourse, as Disseminated in the State Media. The Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society (pp.21-30).Wetteren: KVAB, Universa Press. Lams, L., Liao, L. (2012). Introduction: the Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society. In Lams, L., Liao, L. (Eds.), The Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society (pp.13-20).Wetteren: KVAB, Universa Press. Snauwaert, E. (2012). Entre distancia y participación. El estereotipo de la diferencia entre América Latina y Europa en la obra de Alfredo Bryce Echenique. In Lie, N., Mandolessi, S., Vandebosch, D. (Eds.), El juego con los estereotipos. La redefinición de la identidad hispánica en la literatura y el cine postnacionales (pp.293-302).Brussels: Peter Lang. Storms, C. (2012). Le Hennuyer et le Parisien. Un ou deux Jean de Condé ? In Bellon-Méguelle, H., Collet, O., Foehr-Janssens, Y., Jacquiéry, L. (Eds.), La
249
moisson des lettres. L‘invention littéraire autour de 1300 (pp.?-? (12 pp)).Turnhout: Brepols. Van Coillie, J. (2012). Cool, geil, gaaf, chouette or syper. The challenges of translating teenage speech. Translating Fictional Dialogue for Children and Young People (pp.217-234).Berlin: Frank & Thieme, Verlag für wissenschaftliche Literatur. Van Coillie, J. (2012). Karel Verleyen. Lexicon van de jeugdliteratuur (pp.111).Groningen: Noordhoff Uitgevers. Van Goubergen, M. (2012). Ambivalence in western thinking, an echo to the eastern way of thinking? In Lams, L., Liao, X. (Eds.), The role of discourse as the interface between various disciplines studying Chinese society (pp.117121).Wetteren: KVAB Universa Press. Van Goubergen, M. (2012). La littérature russe, espace privilégié des passagers clandestins de l’existence. In Lesourd, F. (Eds.), La clandestinité: études sur la pensée russe (pp.294-302).Lyon: publications des enseignantschercheurs de l‘Institut de Recherches Philosophiques de Lyon. Van Goubergen, M., Verlinden, V. (2012). Прецедентные тексты в заголовках русских и фламандских газет. In Szypielewicz, L. (Eds.), Człowiek, Świadomość, Komunikacja, Internet (pp.345-349).Warschau: Instytut Rusycystyki Uniwersytetu Warszawskiego. Van Steendam, E. (2012). Effective instructional strategies in collaborative revision in EFL: Two empirical studies. In Torrance, M., Alamargot, D., Castello, M., Garnier, F., Kruse, O., Mangen, A., Tolchinksy, L., Van Waes, L. (Eds.), Learning to write effectively: Current trends in European research. Studies in Writing (pp.131-134).Bingley, UK: Emeral Group Publishing Limited. Vermoortel, P. (2012). Max . In Van Campenhout, N. (Eds.), Een man, zijn vrouw en hun twee zonen (pp.1-171).Gent: Academia Press. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek 9.3.4.5
Wetenschappelijke activiteiten c. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen Op 12 december 2012 werd de officiële start van het onderzoekscentrum gevierd met een gastlezing van prof. dr. Jos Hornikx (Radboud Universiteit Nijmegen): ―Vreemde talen in productreclame: een theorie en empirische bevindingen‖. d. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften:
250
Nationalism and Ethnic Politics International Journal of Applied Linguistics English Text Construction Functions of Language 9.3.4.6
Samenwerking
De onderzoekskern ‗tolkproblematiek‘ werkt momenteel samen met het expertisecentrum Stem van de Faculteit Geneeskunde van de KU Leuven voor een surveyonderzoek naar stemproblemen bij beroepstolken. 9.4
Overzicht van de wetenschappelijke activiteiten
Bij dit overzicht wordt de indeling gevolgd die in de Associatie gebruikelijk is. Eerst komt het onderzoek in de strikte zin aan bod (A-rubrieken), vervolgens de onderzoeksactiviteiten in het kader van het onderwijs (B-rubrieken) en ten slotte de wetenschappelijke dienstverlening (C-rubrieken). Niet alle rubrieken van het oorspronkelijke formulier werden weerhouden. 1
Publicaties
Publicatietype Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Internationaal wetenschappelijk boek als auteur; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Ander wetenschappelijk boek als auteur Internationaal wetenschappelijk boek als editor; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Ander wetenschappelijk boek als editor Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een internationaal congres Congrespaper gepresenteerd op een internationaal congres zonder proceedings Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een nationaal congres Congrespaper gepresenteerd op eennationaal congres zonder proceedings
Aantal 25 16 1
5
22
2 12 14
2 1
251
2
HUB Research papers
Volgende papers verschenen reeds in de reeks HUB research papers in Language & Literature: Vermoortel, P. (2012). Max Havelaar anders bekeken. HUB Research Paper 2012/01. Vermoortel, P. (2012). Vijf eeuwen Erasmus in de Nederlanden. HUB Research Paper 2012/02. 3
Doctorale proefschriften
Temmerman, T. (2012). ―Multidominance, ellipsis, and quantifier scope.‖, Universiteit Leiden. Prof. Dr. J. Rooryck(Universiteit Leiden) & Prof. Dr. J. Van Craenenbroeck (copromotor) Delahaye, M.. (2012). ―Viaje de exploracion hacia la lengua de la historiografia: Las Cronicas de Indias en su trayectoria europea.‖, Katholieke Universiteit Leuven. Prof. dr. J. Lambert (KU Leuven). 4
Overzicht doctorandi
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Koen Roelandt (HUB-KUB) The formal semantics of proportional quantification in Dutch and English KU Leuven Letteren Dr. D. Jaspers & Prof. Dr. H. Smessaert
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Brecht De Groote (HUB-KUB) Thomas De Quincey, esthetische ideologie en de vertaling van het Duitse idealisme KU Leuven Letteren Dr. T. Toremans & Prof. Dr. O. De Graef (co-promotor)
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Adrienn Janosi (HUB-KUB) Split focalization in Hungarian KU Leuven Letteren Prof. Dr. J. Van Craenenbroeck & Prof. Dr. G. Vanden Wyngaerd
Naam Titel
Dorien de Man (HUB-KUB) Vreemde vrouwen. De receptie van vrouwelijke auteurs in Vlaanderen tijdens het interbellum (1918-1940) KU Leuven Letteren Prof. Dr. E. Brems & Prof. Dr. R. Sleiderink
Universiteit Faculteit Promotor
252
Deel 3: Onderzoek aan de Faculteit Rechten
1.
Onderzoekszwaartepunten en -structuur
Het zwaartepunt van het onderzoek binnen de subfaculteit rechten ligt binnen de domeinen van het privaatrecht, het economisch recht en de rechtstheorie en –filosofie. Vijf voltijdse professoren, twee deeltijdse professoren, een deeltijdse postdoc en twee doctoraatsbursalen zijn er actief. Zij zijn ook geassocieerd docent of geaffilieerd onderzoeker aan de KU Leuven. Binnenkort zullen de leden van de subfaculteit rechten volwaardig lid worden van de Leuvense onderzoekseenheid/afdeling waarmee zij nu al geaffilieerd of geassocieerd zijn (voornamelijk Afdeling Economisch Recht, Privaatrecht, Grondslagenonderzoek van het Recht). De leden van de onderzoeksploeg zijn auteur van belangrijke publicaties en betrokken in tal van onderzoeksprojecten. Zij organiseren talrijke congressen en studiedagen op de subfaculteit, vaak in samenwerking met collega's van de KU Leuven en KULAK. Verder zijn ze actief binnen het aanbod permanente vorming van de HUB en de KU Leuven. 2.
Lopend doctoraatsonderzoek
De subfaculteit zet in op junior doctoraatsonderzoek, dat plaats vindt binnen het kader van het gemeenschappelijk doctoraats- en doctoraatsopleidingsreglement van de geïntegreerde faculteit. De subfaculteit heeft sinds 1 september 2012 twee nieuwe doctorandi (Tim De Greef en Stijn Aerts). Voor beide doctoraatsprojecten dienden hun promotoren Bert Keirsbilck (co-promotor Frank Hellemans) resp. Bert Demarsin (co-promotor Anne Mie Draye) bij het Bureau Onderzoeksbeleid een B0F-aanvraag in. Bovendien diende ook collega Annick De Boeck (copromotor Bert Keirsbilck) een BOF-aanvraag in. 3.
Publicaties
IT (Articles in internationally reviewed journals) Keirsbilck, B. (2012). Vijf jaar toepassing van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken in België (2007-2012). Tijdschrift voor Europees en Economisch recht, (11): 451-470. Keirsbilck, B.(2012). Does EU economic law preclude national prohibitions of sales below cost?", Erasmus Law Review 2012, 253-266. Keirsbilck, B.(2012). "De moeilijk te overschatten precedentswaarde van de Wamo- en Inno-beschikkingen van het Hof van Justitie", annotation to the Orders of the Court of Justice in case C-288/10 and in case C-453/10, Jaarboek Marktpraktijken / Annuaire Pratiques de Marché 2011, 292-311. De Boeck, A. (2012). Overzicht van en beschouwingen bij de precontractuele informatieplichten in het nieuwe Gemeenschappelijk Europees kooprecht (GEKR). Maandblad voor vermogensrecht, 221-226. Gotzen, F. (2012). Het Hof van Cassatie en het begrip ―oorspronkelijkheid‖ in het auteursrecht. Intellectuele Rechten/Droits intellectuels, (2): 203-204. De Boeck, A. (2012). Contractweigering en het verbod van rechtsmisbruik; de contractvrijheid onder druk (noot onder Cass. 7 oktober 2011). Tijdschrift Belgisch Burgerlijk recht, 491-495.
253
De Boeck, A. (2012). Aansprakelijkheid voor foutieve informatieverschaffing (noot onder Brussel 17 november 2009). Rechtspraak Antwerpen, Brussel, Gent, 51-52. Demarsin, B. (2012). Belgiës gespleten erfgoedbescherming - Internationaal privaatrechtelijke aspecten van de patrimoniumpolitiek. Tijdschrift voor Belgisch Burgerlijk Recht, 1 2-30. Demarsin, B. (2012). De (nefaste) impact van de consumentenkoop op het kunstveilingswezen. Le droit des affaires (Revue internationale du droit des affaires), 102 197-205. AT (Articles in other journals) Wintgens, L. (2012). ‖Two Readings of Modernity‖. Rechtstheorie, 19-43. Keirsbilck, B. (2012). Eigen schuld, dikke bult. Over de grenzen van het recht van consumentenorganisaties om in het kader van een concentratieonderzoek door de Commissie te worden gehoord. Tijdschrift voor Consumentenrecht en Handelspraktijken, (5): 244-247. Keirsbilck, B. (2012). Sperperiode is dood en moet dringend begraven worden. Juristenkrant, (252): 15-15. Demarsin, B. (2012). A picture is worth a thousand words. Cahiers de la documentation Bladen voor documentatie, (4). Hellemans, F. (2012). ―Editoriaal: Micro-entiteiten: na het Europese, nu het (interne) Belgische debat?‖, Tijdschrift voor Rechtspersoon en Vennootschap, 2012, p. 63-64 IBa (Books, internationally recognised scientific publisher; as author) Van Ransbeeck, R., Demarsin, B., De Boeck, A., Keirsbilck, B., Hellemans, F., Vandendriessche, D. (2012). Opzegging van handelscontracten, Handelsrecht, Reeks Algemeen Handelsrecht en Handelscontracten. Larcier. Wintgens, L. (2012). Legisprudence. Practical Reason in Legislation. Ashgate: Farnham. Gotzen, F. (2012). Recht in beweging, 19de VRG-Alumnidag 2012. Maklu: AntwerpenApeldoorn. De Boeck, A. (2012). De derde in het privaat vermogensrecht. Die Keure: Brugge. De Boeck, A. (2012). Het contract in wording en de derde. Vragen naar een mogelijke derde-medeplichtigheid bij foutief afgebroken onderhandelingen. Die Keure: Brugge. ABa (Other published books; as author) Demarsin, B., Tilleman, B. (2012). Inleiding tot de rechtswetenschap. Acco: Leuven. IBe (Books, internationally recognised scientific publisher; as editor) Demarsin, B., Puttemans, A.(Eds.) (2012). Aspects juridiques de l‘art contemporain. Larcier: Brussel. De Boeck, A., Sagaert, V., Samoy, I., Stijns, S.(Eds.) (2012). Themis cahier verbintenissenrecht. Die Keure: Brugge.
254
Demarsin, B., Draye, A.(Eds.) (2012). Themis Cahier 77 - Kunstrecht en Cultureel erfgoed. die Keure: Brugge. ABe (Other published books; as editor) Van Ransbeeck, R., Sagaert, V., Hellemans, F.(Eds.) (2012). Het Pand - Van een oude naar een moderne zekerheid. Die Keure, B&E: Brugge. Van Ransbeeck, R., De Boeck, A., Stijns, S.(Eds.) (2012). Positie van de derde in het privaat vermogensrecht. Die Keure, B&E: Brugge. Fleerackers, F., Van Ransbeeck, R.(Eds.) (2012). Recht en Levensbeschouwing. Larcier: Gent. Fleerackers, F.(Eds.) (2012). Burgerlijk Wetboek. Knops Publishing: Gent. Fleerackers, F.(Eds.) (2012). Gerechtelijk Wetboek. Knops Publishing: Gent. Fleerackers, F.(Eds.). Wetboek (2012). Vennootschappen. Knops Publishing: Gent. Fleerackers, F.(Eds.) Wetboek (2012). Strafrecht en Strafvordering. Knops Publishing: Gent. IHb (Article in book, internationally recognised scientific publisher) Keirsbilck, B. (2012). De invloed van het Europees recht op het Belgische handelspraktijken- en belendende verbintenissenrecht. In Samoy, I., Terryn, E., Sagaert, V. (Eds.), De invloed van het Europese recht op het Belgische privaatrecht (pp.591634).Antwerpen: Intersentia. Demarsin, B. (2012). Qu‘est- ce qu‘une oeuvre d‘art en droit de douane ?. In Demarsin, B., Puttemans, A. (Eds.), Aspects juridiques de l‘art contemporain (pp.107-155).Brussel: Larcier. Wintgens, L. (2012). ‖Over wetgeving gesproken. Legisprudentieel rechtsbegrip en gelding van het recht‖. In Van Schoubroeck, C. (Eds.), Over Grenzen. Liber Amicorum Herman A. Cousy (pp.1197-1207).Antwerp and Oxford: Intersentia. Demarsin, B. (2012). Was het ijdelheid of ondankbaarheid ?. In Verbeke, A., Scherpe, J., Helms, T., Senaeve, P. (Eds.), Confronting the frontiers of family and succession law - Liber Amicorum Walter Pintens (pp.457-472).Antwerpen: Intersentia. Keirsbilck, B. (2012). Vers un règlement européen unique relative aux pratiques commerciales déloyales ―B2C‖ et ―B2B‖?. In Terryn, E., Voinot, D. (Eds.), Droit européen des pratiques commerciales déloyales - Evolutions et perspectives (pp.156-175).Brussels: Larcier. Wintgens, L. (2012). Legisprudentie: de argumenterende wetgever. In Feteris, E., e.a. (Eds.), Gewogen recht. Essasys of argumentatie en recht (pp.71-78).Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. Wintgens, L. (2012). Brèves remarques sur le légalisme: droit et règle. In Berns, T., Allard, J. (Eds.), Pensées de droit, lois de la philosophie (pp.83-92).Brussels: Editions Université de Bruxelles. Wintgens, L. (2012). Bounded Rationality. Can Laws be More Rational than the Legislator ?‖. In Foblets, M., e.a. (Eds.), Liber Amicorum René Foqué (pp.137-150).Brussels: Larcier. Demarsin, B. (2012). Actualia inzake authenticiteits- en provenance-geschillen in de internationale kunsthandel. In Demarsin, B., Draye, A. (Eds.), Themis Cahier 77 – Kunstrecht en Cultureel Erfgoed (pp.71-140).Brugge: die Keure. 255
Demarsin, B. (2012). Recente ontwikkelingen in het cultureel erfgoedbeleid van de Vlaamse Gemeenschap. In Demarsin, B., Draye, A. (Eds.), Themis Cahier 77 - Kunstrecht en cultureel erfgoed (pp.27-70).Brugge: die Keure. AHb (Article in other published book) Van Ransbeeck, R., De Boeck, A. (2012). De geldige totstandkoming van overeenkomsten en verbintenissen uit eenzijdige wilsverklaring. Actuele ontwikkelingen in de (cassatie)rechtspraak 2005-2012. In Sagaert, V., Stijns, S., Samoy, I., De Boeck, A. (Eds.), Themis - Verbintenissenrecht Brugge: Die Keure. Van Ransbeeck, R. (2012). Bevoegdheid, procedure en bewijsrecht. In Dambre, M. (Eds.), Handelshuur (pp.335-356).Brugge: Die Keure. Van Ransbeeck, R. (2012). De derde als zekerheidssteller in de hypothese van de zakelijke borgtocht. In Van Ransbeeck, R., De Boeck, A., Stijns, S. (Eds.), Positie van de derde in het privaat vermogensrecht (pp.161-197).Brugge: Die Keure, B&E. De Marez, D., Keirsbilck, B. (2012). De maatschap als instrument van successieplanning. In Hellemans, F. (Eds.), Vennootschapsrecht. Themis. School voor Postacademische juridische vorming (pp.1-36).Brugge: die Keure. Hellemans, F. (2012). ―Een verfrissende wind doorheen het Belgische en europese jaarrekeningrecht‖, Vennootschaps recht. Themis, Brugge, Die Keure, Academiejaar 20122013, vormingsonderdeel 74, p. 75-108 Bogaerts, S., Hellemans, F. (2012). ―Pand op aandelen‖, in Van Ransbeeck, R., Sagaert, V., Hellemans, F.(Eds.), Het Pand - Van een oude naar een moderne zekerheid, Die Keure, B&E: Brugge 2012, p. 89-132 IC-X (Sessions at international conferences and symposia, without published proceedings or published book abstracts) Fleerackers, F. (2012). Law, Effectiveness and Ecology; The Role of Human Interaction. World Natural Heritage Status; Kovalam; 15-17 December 2012. NC-X (Sessions at national conferences and symposia, without published proceedings or published book abstracts) Fleerackers, F. (2012). Rechter en Macht: over rechtsdenken. Congres Rechter en Macht van Instituut Gerechtelijke Opleiding; Brussel; 31 August 2012. TH (Thesis) Vandendriessche, D. (2012). The Effectiveness of the Legal Policy on Tax Havens and It‘s Consequences for Law and Economy. A Legal Theory- Approach of Legal Effectiveness.. 4.
Wetenschappelijke activiteiten
Themis-school voor permanente vorming: interuniversitair samenwerkingsverband tussen de rechtsfaculteiten KUL, KULAK, HUB-KUB en UHasselt: • 25-10-2012 (09:00 - 19.00): Themisstudiedag: Insolventie- en Beslagrecht / Vennootschapsrecht •
17-12-2012 (17.30 - 21.30): Themis: Kunstrecht en Cultureel Erfgoed
• 24-01-2013 (09.00 - 19.00): Themisstudiedag: Verbintenissenrecht / Familiaal Vermogensrecht
256
Clinics in EU Law: prestigieuze lezingenreeks voor professionals en afgestudeerde rechtenstudenten: • 25-10-2012 (17:00 - 18:30): Inaugural Lecture Clinics in EU Law, by Françoise Tulkens, Former Judge and Vice-President European Court of Human Rights: "The European Court of Human rights. The journey so far. The challenges ahead • 05-10-2012: European Financial Law - (Guaranteed) occupational pension schemes: challenges and possible solutions in a crisis context • 19-10-2012: European Union in International Relations - The Forthcoming Accession of the EU to the ECHR: perspectives and problems •
26-10-2012: European Tax Law - Structuring Groups' Intellectual Property
•
16-11-2012: European Financial Law - Custody liability
• 23-11-2012: European Economic Law - Competition law procedures: overview and recent developments (incl. private enforcement, settlements, ne bis in idem) • 30-11-2012: European Union in International Relations - The Judicial system of the EU and the WTO: (Im)possible to Compare? •
07-12-2012: European Tax Law - The convergence of Corporate Taxation in Europe
•
14-12-2012: European Economic Law - Cross border takeover bids
Leerstoel Constant Matheeussen 07-12-2012 (13u20 – 18u00) - Knelpunten in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht Lunchlezingen 05-03-2012 (12u30-14u00): De Verenigde Staten van België, S. Sottiaux 13-03-2012 (12u30-14u00): De Wet Continuïteit Ondernemingen: 3 jaar na de inwerkingtreding, B. Heynickx 20-03-2012 (12u30-14u00): Kunst en recht – De zorg voor ons cultureel erfgoed, B. Demarsin Francqui Chair 2012-2013 Prof. Paul Davies bekleedde in 2012-2013 de Francqui Leerstoel in de HUB. Prof. P. Davies is Allen & Overy Professor of Law at Oxford University, Research Fellow of the European Corporate Governance Institute, Fellow of the British Academy and Honorary Queen‘s Counsel. Zijn expertise situeert zich in het vennootschapsrecht en het financieel recht. Zijn lezingen kaderden ook binnen de Manama Vennootschapsrecht en de Clinics in EU Law. Open Lecture Programme •Lecture 1: Designing Financial Regulation: What We Have Learned from the Financial Crisis Inaugural Lecture, February 21, 2013- 17h30 – Kleine Aula HUB Campus Brussels, Stormstraat 2, 1000 Brussels Participants are kindly invited to the reception, following the inaugural lecture. •Lecture 2: Restricting the Activities of Banks: Glass Steagall,Volcker Rule, Ring-Fencing or Nothing?
257
March 1 – 11h00, 2013 - KU Leuven, Universiteitshallen, Promotiezaal, Naamsestraat 22, 3000 Leuven •Lecture 3: Bail-in Debt and Contingent Capital in Bank Restructuring and Resolution April 16, 2013 – 12h00, KU Leuven, Raadzaal, room DV1 – 00.11, Tiensestraat 41, 3000 Leuven •Lecture 4: To what extent is Bank Corporate Governance different from the Governance of Non-Financial Companies? May 15, 2013 – 16h00, KU Leuven, room DV3 – 01.19, Tiensestraat 41, 3000 Leuven •Lecture 5: Increasing Banks‘ Capital Requirements: Limits and Potential Closing Lecture, May 24, 2013, – Kleine Aula HUB Campus Brussels, Stormstraat 2, 1000 Brussels- 17h30
258
BIJLAGEN BIJ HET ONDERZOEKSVERSLAG 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Aanvraagformulier werkingsmiddelen Economie (behalve voor actieve congresdeelname)- Letteren-Rechten Aanvraagformulier werkingsmiddelen Economie voor actieve congresdeelname Evaluatieformulier referee BOF-onderzoeksmandaat HUBrussel Meetsleutel voor Economie en Management Meetsleutel voor Taal en Letteren Verslag subfaculteitsraad Rechten van 20 september 2012
259
Bijlage 1 – Aanvraagformulier werkingsmiddelen Economie – Letteren – Rechten
ONDERZOEKSRAAD ECONOMIE Aanvraag werkingsmiddelen (andere dan voor congresdeelname)
AANVRAGER Naam en voornaam: Functie: docent-onderzoeker/doctorandus (schrappen wat niet past) Onderzoekscentrum: CIMS/CBMR/CREME/SVO (schrappen wat niet past) Onderzoeksgroep: E-mail: Telefoon:
AARD van de AANVRAAG (aankruisen) een opleidingsessie volgen aankoop van hard- en/of software (wordt uitgevoerd door de Dienst Informatica) organisatie van een wetenschappelijke bijeenkomst op HUB publicatiekosten (interne rapporten, vertaalkosten, e.a.) documentatiemateriaal (boeken, databanken, e.a.) onderzoeksproject (excl. personeelskosten) andere SPECIFICATIE van de AANVRAAG Titel (voor een opleiding, onderzoeksproject, e.a.) of materiaal (voor hard- en software, documentatie, e.a.): Organisator (voor een opleiding): Plaats (voor een opleiding): Datum (van de wetenschappelijke bijeenkomst, het onderzoeksproject, enz.; voor een opleiding het totaal aantal uren vermelden): MOTIVERING van de aanvraag (max. 25 lijnen: samenvatting van het referaat + congresprogramma):
260
ONKOSTEN - zie memo kostenvergoedingen (klik hier) Inschrijvingskosten (voor een opleiding): Verplaatsingskosten (voor een opleiding): Verblijfkosten (voor een opleiding): Andere kosten (aankoop, e.a., met detaillering in bijlage indien nodig): Totaal:
AANVRAAG BIJ EEN ANDER INTERN of EXTERN FINANCIERINGSKANAAL (interne professionalisering, Erasmus,..): specificeer welk:
Een digitale versie van deze aanvraag is verzonden naar de voorzitter van de Onderzoeksraad Economie (
[email protected]) en naar het Centrum voor Onderzoekscoördinatie van de HUB (
[email protected]). De deadline om de aanvraag in te dienen is 10 kalenderdagen voor de zitting van de Onderzoeksraad. Concreet betekent dit vrijdagnamiddag om 17u, dus 10 kalenderdagen voor de zitting van de Onderzoeksraad. Aanvragen die later ingediend worden, zullen pas op de volgende Onderzoeksraad behandeld worden. De terugbetaling van de kosten wordt geregeld door de Dienst Financiën. Hiervoor moet een door de voorzitter van de Onderzoeksraad ondertekend HUB onkostenformulier (klik hier voor HUB-EHSAL) (klik hier voor HUB-KUB) ingediend worden samen met de originele betalingsbewijzen. De aanvrager verbindt er zich toe de nodige schikkingen te treffen in verband met de onderwijs - en andere opdrachten.
261
ONDERZOEKSRAAD LETTEREN Aanvraag werkingsmiddelen AANVRAGER (m/v) Naam: (Evt.) externe affiliatie:
AARD van de AANVRAAG (aankruisen) … actieve deelname aan een congres ... een opleidingsessie volgen ... aankoop van hard- en/of software (uitgevoerd door de Dienst Informatica) ... organisatie van een wetenschappelijke bijeenkomst op HUB ... publicatiekosten (interne rapporten, vertaalkosten, e.a.) ... documentatiemateriaal (boeken, databanken, e.a.) ... andere SPECIFICATIE van de AANVRAAG (Indien u een aanvraag indiende bij het FWO en de kopie van de aanvraag bijvoegt, hoeft u deze rubriek niet in te vullen voor zover de gegevens erin reeds voorkomen in de FWOaanvraag) - Titel van het congres en de lezing (voor een congres, opleiding, e.a.) of naam van het materiaal (voor hard- en software, documentatie, e.a.): Congres: Lezing: - Organisator (voor een congres of opleiding):
- Plaats (voor een congres of opleiding):
- Datum (van het congres, de wetenschappelijke bijeenkomst, enz.; voor een opleiding het totaal aantal uren vermelden):
- Motivering van de aanvraag (max. 25 lijnen; voor een congres de samenvatting van het referaat toevoegen, evenals het congresprogramma of de aanvaardingsbrief):
ONKOSTEN - Inschrijvingskosten (voor een congres of opleiding): 262
- Verplaatsingskosten (voor een congres of opleiding): - Verblijfkosten (voor een congres of opleiding): Voor een schatting van de hotelkosten kan u gebruik maken van de Vlir-lijst met hotelvergoedingen per land (te vinden op het intranet). Deze bedragen zijn enkel richtingaangevend als maximumbedragen. Het uitbetaalde bedrag wordt bepaald door de originele verantwoordingsstukken die bij een onkostennota gevoegd dienen te worden. - Andere kosten (aankoop, e.a., met detaillering in bijlage indien nodig) : - Totaal: - Indien de aanvraag een buitenlands congres of studieverblijf betreft: is er een aanvraag voor een reiskrediet ingediend bij het FWO? ja/nee Indien ja, voeg een kopie van de aanvraag toe. Indien nee, licht toe waarom:
Een digitale versie van deze aanvraag wordt verzonden naar de voorzitter van de Onderzoeksraad Letteren (
[email protected]) en naar Elisabeth Torfs van de onderzoeksadministratie van de HUB (
[email protected]). De terugbetaling van de kosten wordt geregeld door de Dienst Boekhouding, na overhandiging van de originele betalingsbewijzen vergezeld van een onkostennota ondertekend door de vice-decaan onderzoek. Een aantal praktische afspraken in verband met uitgaven voor onderzoek vindt u in de ‗memo onkostenvergoedingen onderzoek‘ op het intranet. De aanvrager verbindt er zich toe de nodige schikkingen te treffen in verband onderwijs- en andere opdrachten; bij reizen naar het buitenland de datum van afreis en terugkeer te melden aan de financiële dienst (
[email protected]);(*) de affiliatie met de HUB te vermelden op alle documenten die verband houden met het voorwerp van de aanvraag en alle publicaties die eruit voortvloeien. Datum:
(*)Voor bijstand in het buitenland kan 24/24u gebeld worden naar het nummer +32 2 541 91 31 (vermeld polis nr. 5.021.096).
263
COÖRDINATOR ONDERZOEK RECHTEN Aanvraag werkingsmiddelen AANVRAGER (m/v) Naam: Functie aan de Faculteit Rechten: Interne/ Externe affiliatie: E-mail: Telefoon:
AARD van de AANVRAAG (aankruisen) -
actieve deelname aan een congres een opleidingsessie volgen aankoop van hard- en/of software (wordt uitgevoerd door de Dienst Informatica) organisatie van een wetenschappelijke bijeenkomst op HUB publicatiekosten (interne rapporten, vertaalkosten, e.a.) documentatiemateriaal (boeken, databanken, e.a.) onderzoeksproject (excl. personeelskosten) andere, nl. …
SPECIFICATIE van de AANVRAAG - Titel (voor een congres, opleiding, onderzoeksproject, e.a.) of materiaal (voor hard- en software, documentatie, e.a.):
- Organisator (voor een congres of opleiding):
- Plaats (voor een congres of opleiding):
- Datum (van het congres, de wetenschappelijke bijeenkomst, het onderzoeksproject, enz.; voor een opleiding het totaal aantal uren vermelden):
- Motivering van de aanvraag (max. 25 lijnen; voor een congres de samenvatting van het referaat toevoegen, evenals het congresprogramma of de aanvaardingsbrief):
264
ONKOSTEN - Inschrijvingskosten (voor een congres of opleiding) - Verplaatsingskosten (voor een congres of opleiding) - Verblijfkosten (voor een congres of opleiding) - Andere kosten (aankoop, e.a., met detaillering in bijlage indien nodig) - Totaal - Andere (mogelijke) financieringskanalen
De aanvrager verstuurt deze aanvraag via e-mail naar de coördinator onderzoek en legt het origineel neer op het decanaat van de Faculteit Rechten van de HUB (‘t Serclaes, A-04/08). De aanvrager legt een onkostennota, met in bijlage de originele verantwoordingsstukken, neer op het decanaat van de Faculteit Rechten van de HUB (‘t Serclaes, A-04/08). De coördinator onderzoek keurt de onkostennota goed. Het decanaat bezorgt de goedgekeurde onkostennota aan de Financiële Dienst (‘t Serclaes, A-07/06), die dan verder de terugbetaling van de kosten regelt. De aanvrager verbindt er zich toe de nodige schikkingen te treffen in verband onderwijsen andere opdrachten.
Datum:
Handtekening van de aanvrager
BESLISSING
Datum: Handtekening van de coördinator onderzoek van de Faculteit Rechten
265
Bijlage 2 – Aanvraagformulier werkingsmiddelen Economie voor actieve congresdeelname
ONDERZOEKSRAAD ECONOMIE Aanvraag actieve deelname congres
AANVRAGER Naam en voornaam: Functie: docent-onderzoeker/doctorandus (schrappen wat niet past) Onderzoekscentrum: CIMS/CBMR/CREME/SVO (schrappen wat niet past) Onderzoeksgroep: E-mail: Telefoon: SPECIFICATIE van de AANVRAAG Titel: Organisator: Plaats: Datum: MOTIVERING van de aanvraag (max. 25 lijnen: samenvatting van het referaat + congresprogramma):
266
ONKOSTEN - zie memo kostenvergoedingen voor de richtlijnen mbt. de verplaatsingskosten en de verblijfkosten (klik hier) Inschrijvingskosten: Verplaatsingskosten: Verblijfkosten (voor de verblijfkosten wordt een referentiebedrag gehanteerd volgens de referentielijst van hotelkosten van VLIR-UOS (klik hier): Andere kosten: Totaal:
AANVRAAG BIJ EEN ANDER INTERN FINANCIERINGSKANAAL(interne professionalisering, Erasmus,..): specificeer welk:
AANVRAAG BIJ EEN EXTERN FINANCIERINGSKANAAL: specificeer welk De aanvraag bij het FWO is verplicht voor elke congresdeelname met uitzondering van deze waarvoor de verplaatsingskost kleiner is dan of gelijk aan 100€
Samenvatting FWO-reglement: Jonge onderzoekers moeten reeds minstens één internationale publicatie hebben. Aanvragen voor reiskredieten dienen ten laatste 3 maanden vóór afreis online te worden ingediend. Per burgerlijk jaar kunnen aan een onderzoeker maximaal twee reiskredieten binnen of buiten Europa toegekend worden (voor een congres en/of voor een kort verblijf). Bij aanvragen van Assisterend Academisch Personeel moet het advies van het diensthoofd/promotor worden gevoegd. De bevoegde academische overheid moet over de ingediende aanvraag worden ingelicht. De vergoedingen dekken de verplaatsingskosten Brussel - plaats van het congres, heen en terug. Ze zijn persoonlijk en kunnen niet worden overgedragen. De vergoedingen worden principieel slechts toegekend aan onderzoekers met een academisch masterdiploma. De aanvragen voor dergelijke vergoedingen moeten gestaafd met een samenvatting van het voordracht. De belanghebbenden moeten de toelagen vermelden die ze voor hetzelfde doel bij andere Belgische of buitenlandse instanties hebben bekomen. Als de voordracht op een congres gezamenlijk door twee of meerdere onderzoekers wordt voorgedragen, dan kan slechts één enkele een krediet verkrijgen. Het aanvaardingsbewijs van de voordracht moet op naam van de aanvrager zijn, zoniet moet de auteur aan wie de officiële aanvaarding is gericht, bevestigen dat de postulant de voordracht houdt. De beneficianten moeten binnen de drie maanden aan het FWO een beknopt verslag over hun deelname aan de wetenschappelijke bijeenkomst sturen. (Meer info op de website van het FWO (www.fwo.be)) 267
Indien geen aanvraag bij het FWO werd ingediend: omschrijf de reden
Aangevraagde werkingsmiddelen die door de OR werden goedgekeurd voor actieve deelname aan een congres in het lopende academiejaar en de vorige twee academiejaren
Lijst van de 5 belangrijkste publicaties van de voorbije 3 jaar
VERPLICHTE BIJLAGEN Bewijs van aanvraag bij het FWO (indiendatum bij FWO moet duidelijk vermeld zijn!) Bewijs van aanvaarding van de ingediende paper. Een digitale versie van deze aanvraag is verzonden naar de voorzitter van de Onderzoeksraad Economie (
[email protected]) en naar het Centrum voor Onderzoekscoördinatie van de HUB (
[email protected]).
268
De deadline om de aanvraag in te dienen is 10 kalenderdagen voor de zitting van de Onderzoeksraad. Concreet betekent dit vrijdagnamiddag om 17u, dus 10 kalenderdagen voor de zitting van de Onderzoeksraad. Aanvragen die later ingediend worden, zullen pas op de volgende Onderzoeksraad behandeld worden. De terugbetaling van de kosten wordt geregeld door de Dienst Financiën. Hiervoor moet een door de voorzitter van de Onderzoeksraad ondertekend HUB onkostenformulier (klik hier voor HUB-EHSAL) (klik hier voor HUB-KUB) ingediend worden samen met de originele betalingsbewijzen. De aanvrager verbindt er zich toe de nodige schikkingen te treffen in verband met de onderwijs - en andere opdrachten.
269
Bijlage 3 – Evaluatieformulier referee BOF-onderzoeksmandaat HUBrussel HUBrussel
CONFIDENTIAL
APPLICATION doctoral fellowship 2013
INSTRUCTIONS: please complete this evaluation form and send it by email or by mail to: Veerle Van Rompaey HUBrussel Research Coordination Office Warmoesberg, 26 1000 Brussel België email:
[email protected]
Title of the research project: Promoter:
Rate the project and the research team using the numerical scores. Originality and innovating nature of the project Feasibility of the project Methodology Focusing of the project Importance of the project Overall score Collaboration and coordination between research teams. International scientific level of the research team 1:
Outstanding ( comparable to the best individual in a current class or research
department, upper 5% ) 2:
Excellent ( much above average, upper 6% to 20% )
3:
Very Good ( Above average, upper 21% to 40% )
4:
Good (middle 41% to 60% )
5:
Average
6:
Below average
NA: Not applicable X:
Insufficient Knowledge
270
Short comment on the above scores:
Are the requested funds justified by this project?
Describe your association with the promoter if any (cooperation, copublications, acquaintance):
SIGNATURE: NAME, ADDRESS AND EMAIL:
271
Bijlage 4 - Meetsleutel voor Economie en Management De nieuwe meetsleutel werd goedgekeurd door de OR Economie van 25 juni 2010 Hij zal toegepast worden voor de evaluatie van de output in het voorjaar van 2012 op basis van de output van 2010 en 2011. 1.
Toekennen onderzoekspercentages Enkel de volgende percentages worden toegekend: - 20% - 30% - 50% - 60%: enkel voor doctorandi en excellente onderzoekers (zie verder) - De percentages gelden voor personen die 100% zijn aangesteld aan de HUB. - voor personen die minder dan 100% zijn aangesteld worden in principe enkel 20% en 30% toegekend met een maximum van de helft van hun aanstellingspercentage (bvb. 80% aangesteld onderzoekspercentage max 30%; 50% aangesteld onderzoekspercentage max 20% en na beoordeling van het individuele dossier door de Onderzoeksraad, minder dan 50% aangesteld geen onderzoekspercentage mogelijk). - Ingeval van langdurige afwezigheid (bvb. zwangerschapsverlof): het decanaat herberekent pro rata de taakinvulling en voor de berekening van de meetsleutel wordt de onderliggende drempel gehanteerd (vb. 50% wordt pro rata herberekend naar 35%: dan wordt de drempel van 30% in acht genomen voor de meetsleutel).
2.
Beleid mbt behoud onderzoekspercentages: Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 50% of 60% (geldt niet voor doctorandi): Per 2 jaar minimum: o 1 IT-publicatie: met IT-publicatie wordt, in afwachting van de VABB-SHW lijst, de IT-categorie op de DOC-lijst van de KU Leuven bedoeld of o (co-)promotor van in de interne databank/bij COC geregistreerd onderzoeksproject(en) voor een bedrag van minstens €30.000 per 2 jaar.(*) - indien niet voldaan, zakt men tot een onderzoekspercentage van 30% (zie ‗beleid mbt toekenning extra onderzoekspercentages‘ voor een terugkeer-operatie naar 50%). Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 20% of 30%: Per 2 jaar minimum: o 1 AT of o 1 onderzoeksgebaseerd en peer reviewed (**) IHb of o 1 peer reviewed (**) IBa of o 1 international conference proceedings paper fully published en peer reviewed of (*) Voor projecten die over meerdere jaren lopen worden de bedragen per jaar pro rata bepaald. (**) De peer review moet aangetoond worden.
272
o 1 IT-publicatie of o (co-)promotor van in de interne databank/bij COC geregistreerd onderzoeksproject(en) voor een bedrag van minstens €15.000 per 2 jaar. - indien niet voldaan, zakt men van 30% terug naar 20% (zie ‗beleid mbt toekenning extra onderzoekspercentages‘ voor een terugkeer-operatie naar 30% onderzoekstijd) - Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 20% die niet voldoen aan het criterium kunnen hun onderzoekspercentages volledig verliezen. 3.
Beleid mbt toekenning extra onderzoekspercentages: Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 20% - Kunnen een dossier voor 10% extra onderzoekspercentages indienen. - Op basis van de beschikbare middelen (en het aantal kandidaten dat dergelijk dossier voorlegt) bekijkt de OR hoeveel van dergelijke operaties mogelijk zijn; kandidaten worden vervolgens gerangschikt op basis van hun onderzoeksoutput van de afgelopen 2 jaar (zie verder voor meetsleutel). Om voor dergelijke upgrade in aanmerking te komen moet de kandidaat in de afgelopen 2 jaar minimum het volgende gerealiseerd hebben: o 2 AT publicaties of o 2 international conference proceedings paper fully published en peer reviewed of o 1 AT + 1 conference proceedings paper fully published en peer reviewed of o 1 AT + 1 onderzoeksgebaseerd en peer reviewed Ihb of o 1 IT-publicatie of o (co-)promotor van een van in de interne databank/bij COC geregistreerd onderzoeksproject(en) voor een bedrag van minstens €15.000 per 2 jaar.
Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 30% - Kunnen een dossier voor 20% extra onderzoekspercentages indienen. - Op basis van de beschikbare middelen (en het aantal kandidaten dat dergelijk dossier voorlegt), bekijkt de OR hoeveel van dergelijke operaties mogelijk zijn; kandidaten worden vervolgens gerangschikt op basis van hun onderzoeksoutput van de afgelopen 2 jaar (zie verder voor meetsleutel). Om voor dergelijke upgrade in aanmerking te komen, moet de kandidaat in de afgelopen 2 jaar minimum het volgende gerealiseerd hebben: o 1 IT-publicatie of o (co-)promotor van een van in de interne databank/bij COC geregistreerd onderzoeksproject(en) voor een bedrag van minstens €30.000 per 2 jaar.
273
Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 50% - Kunnen een dossier voor 10% extra onderzoekspercentages indienen. - Op basis van de beschikbare middelen (en het aantal kandidaten dat dergelijk dossier voorlegt), bekijkt de OR hoeveel van dergelijke operaties mogelijk zijn; kandidaten worden vervolgens gerangschikt op basis van hun onderzoeksoutput van de afgelopen 2 jaar (zie verder voor meetsleutel). Om voor dergelijke upgrade in aanmerking te komen wordt het globale onderzoeksdossier van de kandidaat beoordeeld. De kandidaat moet vallen onder de noemer van ―outstanding performance‖. Onderzoekers die niet meer over onderzoekspercentages beschikken (door verlies afgelopen jaar/jaren) - Kunnen een dossier voor 30% onderzoekstijd indienen. - Op basis van de beschikbare middelen (en het aantal kandidaten dat dergelijk dossier voorlegt) bekijkt de OR hoeveel van dergelijke operaties mogelijk zijn. Om hiervoor in aanmerking te komen moet de kandidaat in de afgelopen 2 jaar minimum het volgende gerealiseerd hebben: o 2 AT publicaties of o 2 international conference proceedings paper fully published en peer reviewed of o 1 AT + 1 conference paper fully published en peer reviewed of o 1 AT + 1 onderzoeksgebaseerd en peer reviewed IHb of o IT publicatie van het afgelopen jaar of o (co-)promotor van een van in de interne databank/bij COC geregistreerd onderzoeksproject(en) voor een bedrag van minstens €15.000 per 2 jaar. 4.
Meetsleutel voor de jaarlijkse beoordeling o o o o o o o o o
IT top 10% (*): 60 pt IT top 25%: 45 pt IT-impactfactor: 30 pt IT: 20 pt AT: 10 pt Proceedings international conference, paper fully published: 8 pt IBa (**) (na beoordeling IBa-karakter door onderzoeksraad): 30 pt IHb: 6 pt (Co-)promotor van Contract- of projectonderzoek: 1 punt per schijf van €1500
(*) Met ―top X%‖ wordt verwezen naar de percentielrangschikking van het tijdschrift binnen de (S)SCItiijdschriftenlijst van de discipline(s) waartoe het behoort, volgens het criterium impactfactor, eigenfactor of article influence score. Steeds geldt de meest voordelige interpretatie voor het betrokken tijdschrift. (**)De peer review moet aangetoond worden.
274
Alle andere output wordt verrekend met een plafond van 30 pt / 2 jaar; hieronder valt: o HUB-paper (enkel onder vertoon submission bij IT of AT journal): 4 pt o AHb: 4 pt o International conference oral presentation: 2 pt o International conference poster presentation, national conferences or poster presentation: 1 pt o Reviewer IT/AT journal, per review (op vertoon review): 2 pt o ABa: 20 pt? o IBe(*): 15 pt o ABe: 10 pt o Editor in chief van een IT journal, jaarlijks: 15 pt o Editor van een IT journal, jaarlijks: 15 pt o Editor in chief van een AT journal, jaarlijks: 10 pt o Editor van een AT journal, jaarlijks: 10 pt o Producten van wetenschapspopularisering: 1 pt o Lezing: 1 pt o Lid van wetenschappelijke jury‘s en wetenschappelijke expertpanels (bv. jurylid doctoraat, beoordelaar IWT projecten,...): 4 pt o (Co-)promotor van een doctoraat: 10 pt o Etc., dwz nader te specificeren. De onderzoeksraad stelt jaarlijks de scores vast op basis van de output van de laatste twee jaar en bezorgt hierover feedback aan de onderzoekers.
(*) De peer review moet aangetoond worden.
275
Bijlage 5 - Meetsleutel voor Taal en Letteren EVALUATIESYSTEEM WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK TAAL EN LETTEREN Versie juni 2010 Doelstellingen De doelstellingen van het evaluatiesysteem liggen op twee vlakken: het wil enerzijds, op het individuele vlak, de performantie op het gebied van onderzoek evalueren. Op het collectieve vlak wil het publicatiegedrag van onderzoekers sturen. Uitgangspunten er wordt een onderscheid gemaakt tussen basispunten en bonuspunten. De basispunten representeren wetenschappelijke output in de strikte zin. De bonuspunten vormen een waardering voor andere vormen van output. de wetenschappelijke output wordt jaarlijks geëvalueerd; bij de jaarlijkse evaluatie moet in de basispunten een minimumdrempel behaald worden op basis van de prestaties tijdens de vorige drie kalenderjaren; bij het bepalen van de minimumdrempel wordt rekening gehouden met de toegewezen onderzoekstijd; doctorandi zijn niet onderworpen aan het halen van een minimumdrempel. De voortgang van hun onderzoek wordt opgevolgd aan de hand van jaarlijkse voortgangsrapporten.
De Minimumdrempel De drempel wordt vastgelegd op 30 basispunten per jaar (voor een model-onderzoeker met 50% onderzoekstijd). Rekening houdend met de toegewezen onderzoekstijd en de meetperiode van drie jaar levert dit het volgende op: % onderzoekstijd
basispunten (per 3 jaar)
20
35
30
50
40
70
50
90
60
110
70
130
276
Basispunten Per gepubliceerde bladzijde als auteur of co-auteur wordt het volgende aantal basispunten behaald: IT+: 4 punten IT: 3 punten Overige internationale publicaties (IBa, IBe, IHb): 2 punten Andere wetenschappelijke publicaties (AT, ABa, ABe, AHb): 1 punt Publicaties in de categorieën TH/IC/NC/IR/Vert: 0,5 punt Externe financiering: 5 punten voor elke vorm van externe financiering (bv. reiskosten FWO, reis- en/of verblijfkosten betaald door externe congresorganisator). Daarbovenop 1 punt per schijf van 300 euro. Voor onderzoeksprojecten moet men promotor of co-promotor zijn (voor projecten die over meerdere jaren lopen, kan slechts één jaar in rekening gebracht worden). Indienen van een aanvraag voor externe financiering voor onderzoeksprojecten (als promotor of co-promotor): 30 punten. Dit item is niet cumuleerbaar met het vorige. Voor publicaties als editor (IBe, Abe en gastredacteurschap van IT-tijdschriften) wordt 1/10 van het totaal aantal bladzijden in rekening gebracht. De publicatiecategorieën worden als volgt gedefinieerd (gebaseerd op: http://www.KU Leuven.be/onderzoek/bibliometrie/indeling.htm, met kleine aanpassingen). IT+: A-tijdschriften van de ERIH-lijst IT: Artikels, geschreven in de forumtaal van het vakgebied, in gereviewde tijdschriften die zich richten tot een internationaal publiek, artikels aantrekken van auteurs van diverse nationaliteit en gekend zijn omwille van wetenschappelijke selectie op basis van objectieve reviewpolitiek. (De ‗forumtaal‘ van een discipline is/zijn de ta(a)l(-en) waarin de internationale gemeenschap van onderzoekers haar onderzoeksresultaten publiceert en die afhankelijk van het onderzoeksobject kan/kunnen variëren.) AT: Artikels in andere al dan niet gereviewde wetenschappelijke tijdschriften ongeacht de taal waarin ze gesteld zijn. De ‗editorial board‘ is samengesteld uit academici. IBa: Boeken, als auteur, internationaal georiënteerd. Uitgegeven in reeksen van internationaal erkende wetenschappelijke uitgevers die een vorm van beoordeling gebruiken. ABa: Boeken, als auteur. Uitgegeven bij wetenschappelijke uitgevers (andere dan IBa) IBe: Boeken, als editor, internationaal georiënteerd. Uitgegeven in reeksen van internationaal erkende wetenschappelijke uitgevers die een vorm van beoordeling gebruiken ABe: Boeken, als editor. Uitgegeven bij wetenschappelijke uitgevers (andere dan IBe) IHb: Artikels in of gedeelten van boeken. Uitgegeven in reeksen van internationaal erkende wetenschappelijke uitgevers die een vorm van beoordeling gebruiken AHb: Artikels in of gedeelten van boeken. Uitgegeven bij wetenschappelijke uitgevers (andere dan IHb) TH: thesissen (doctoraat, aggregaat hoger onderwijs); IC: mededelingen op internationale congressen en symposia, integraal gepubliceerd in proceedings NC: mededelingen op andere congressen en bijeenkomsten, integraal gepubliceerd in proceedings
277
IR: interne rapporten (hieronder vallen artikels in de reeks van de HUB Research Papers) Vert: de wetenschappelijke inleiding van vertalingen. Hoe de status van een tijdschrift bepalen? Hiervoor kan je de volgende stappen volgen: 1. Voor de IT+ categorie kijk je of het tijdschrift A-status heeft op de ERIH-lijsten van de European Science Foundation (ESF) (op het HUB Intranet: Onderzoek > Onderzoeksraad Letteren > Tijdschriftenlijsten; of op http://www.esf.org/researchareas/humanities/activities/research-infrastructures/faq-sheet/scope-initiallists.html). Lijsten die relevant zijn voor onderzoekers van de faculteit zijn de volgende: a. taalkunde b. letterkunde c. geschiedenis d. pedagogical and educational research Als het tijdschrift op meer dan een lijst voorkomt met verschillende kwalificaties, mag je vrij de kwalificatie kiezen. 2. Op het HUB intranet (Onderzoek > Onderzoeksraad Letteren > Tijdschriftenlijsten) vind je de volledige lijst van tijdschriften met classificatie (IT/AT, status in ERIH) van de DOC KU Leuven (opgelet: meer dan 30.000 tijdschriften!). 3. Komt je tijdschrift niet voor op een van bovenstaande lijsten, signaleer dit dan aan
[email protected]. Het zal dan aan de KU Leuven worden voorgelegd voor opname in de DOC-lijst.
Bonuspunten Algemene opmerking: bonuspunten worden per item toegekend, niet per bladzijde. Publicaties Vert: vertalingen (exlusief de wetenschappelijke inleiding, indien die er is): 2 punten RE: recensies en boekbesprekingen in niet-wetenschappelijke kanalen: 1 punt DI: diverse: publicaties die niet kunnen ondergebracht worden in bovenvermelde categorieën maar die het departement wel wenst op te nemen (bv. opiniestukken in kranten en magazines, artikels in professionele tijdschriften, populariserende bijdragen, enz.): 2 punten Congressen en studiedagen Lezing internationaal (niet indien lezing presentatie van congrespaper is die in international proceedings zal verschijnen): 5 punten Lezing nationaal: 3 punten Poster internationaal: 3 punten Poster nationaal: 2 punten Organisatie studiedag, congres, workshop: 5 punten
278
Erkenning van expertise Doctoraten (Co-)promotor van een verdedigd doctoraatsproefschrift: 10 punten Jurylid van doctoraatscommissie: 2 punten Reviewwerk Voor internationale wetenschappelijke publicatie: 3 punten Voor nationale wetenschappelijke publicatie: 2 punten Overige Zetelen in jury, stuurgroep, commissie: 1 punt Lidmaatschap hoofdredactie van tijdschrift uit ERIH-lijst of Vlir-lijst: 7 punten Lidmaatschap redactieraad tijdschrift uit ERIH-lijst of Vlir-lijst: 1 punt Wetenschappelijke beurzen, prijzen, onderscheidingen: 2 punten
279
Bijlage 6 - Verslag subfaculteitsraad Rechten van 20 september 2012: uittreksel
2.
Informatie en dialoog over onderzoek in de subfaculteit rechten
Met ingang van 1 augustus 2012 heeft de subfaculteit een nieuwe coördinator onderzoek. Voortaan zetelt de coördinator onderzoek in het subfaculteitsbestuur (zie ook aanpassing van het werkingsreglement in die zin). Voortaan zal elk academiejaar een subfaculteitsraad ―onderzoek‖ worden georganiseerd, met informatie door de coördinator onderzoek en met een dialoog over de persoonlijke en facultaire onderzoeksagenda‘s voor het nieuwe academiejaar. De nieuwe coördinator onderzoek licht het SWP Onderzoek toe, dat tot stand kwam na een uitgebreide consultatieronde. De websites onderzoek rechten en PAV rechten zullen verder worden uitgebouwd. Het is uitermate belangrijk dat deze websites up-to-date blijven. De coördinator geeft ook een kort overzicht van de studiedagen en PAV-initiatieven die in 2012-2013 op de subfaculteit zullen plaatsvinden (zie lijst pg 6). De vergadering is het erover eens dat er méér wervende studiedagen en PAV-initiatieven op de subfaculteit moeten worden georganiseerd, ook in samenwerking met Leuvense en Kortrijkse collega‘s. De belangrijke HUB-lijst van experten/expertisedomeinen rechten zal geüpdatet worden. De coördinator merkt op dat het zwaartepunt van het onderzoek aan de subfaculteit rechten ligt binnen drie domeinen: het verbintenissen-, contracten- en zakenrecht; het handels-, economisch en vennootschapsrecht: en de rechtstheorie en -filosofie. Na de inkanteling (verwacht in academiejaar 13-14) zullen de leden van de subfaculteit rechten volwaardig lid worden van de Leuvense onderzoekseenheid/afdeling waarmee zij nu al geaffilieerd of geassocieerd zijn (cf. KULAK). De subfaculteit verwelkomt haar twee nieuwe doctorandi (Tim De Greef en Stijn Aerts). De coördinator onderzoek benadrukt het belang van doctoraatsonderzoek aan de subfaculteit, dat plaats vindt binnen het kader van het gemeenschappelijk doctoraats- en doctoraatsopleidingsreglement van de geïntegreerde faculteit. De coördinator onderzoek doet een oproep om dit jaar zeker projecten in te dienen bij het Bureau Onderzoeksbeleid en bij het FWO, en geeft een overzicht van de werking en de procedure van het BOB en het FWO. Ook andere externe financieringsbronnen kunnen worden aangeboord. De coördinator onderzoek herhaalt dat er jaarlijks een budget van ± 9.000 EUR is voor werkingsmiddelen onderzoek rechten (exclusief personeelskost). Hij doet een oproep aan de leden van de subfaculteit die een opdracht van minstens 20% aan de HUB vervullen, om aanvragen in te dienen, zodat deze middelen zinvol besteed worden. Hij licht het herwerkte aanvraagformulier kort toe. De coördinator onderzoek merkt op dat de leden van de subfaculteit nog één keer, uiterlijk begin 2013 voor publicatiejaar 2012, hun publicaties zowel via de Leuvense als via de Brusselse Lirias zullen moeten invoeren. Voor de publicaties vanaf 2013 komt er Lirias Associatie met het oog op de inkanteling in de KU Leuven. De Leuvense DOC-lijst
280
wordt de algemene lijst. De publicaties vanaf 2013 zullen alleen nog moeten worden ingevoerd via Lirias Associatie; alle nieuwe en historische invoer in de Brusselse Lirias zal automatisch ‗overgepompt‘ worden in Lirias van de Associatie KU Leuven, met een eventuele ‗herkwalificatie‘ van bepaalde publicaties tot gevolg. De vergadering beslist de outputmeting rechten af te schaffen (zie ook wijziging van het werkingsreglement in die zin). De outputmeting werd binnen de HUB oorspronkelijk ingevoerd in het kader van de academisering van de faculteiten E&M en T&L, met als basisidee dat wie bepaalde minimumdrempels niet haalt, onderzoekstijd verliest. Ook binnen de subfaculteit rechten werd een outputmeting ingevoerd, die echter vrijblijvend is. De outputmeting van de leden van de subfaculteit gebeurt vanuit Leuven. In Leuven wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een systeem van Key Performance Indicators (KPI). De coördinator onderzoek benadrukt het belang van volledige en correcte rapportage. Hij zal zich inzetten voor de gegevensverzameling met het oog op de verwerking ervan door het Centrum voor Onderzoekscoördinatie in het HUB jaarverslag, het HUB-KUB jaarverslag en het Associatie jaarverslag. De coördinator onderzoek geeft toelichting bij de mogelijkheden van wetenschapscommunicatie- en vulgarisatie die het Centrum voor Onderzoekscoördinatie biedt en doet een oproep om van deze mogelijkheden gebruik te maken. De coördinator onderzoek geeft toelichting bij de verfijning van het in mei 2009 vastgelegde aankoopbeleid van de boekencollectie rechten van de HUB-bibliotheek. Vanaf academiejaar 12-13 zullen de aankopen gebeuren volgens volgende vuistregels: -
-
-
van Belgisch recht: o alles van REF o alles van ADM, CONS - HR o basis van PRO en PEN o alles van CIV o alles van COM - VR - IR o alles van ECON (- FIN), maar bijv. geen Europees mededingingsrecht en internationaal handelsrecht basis van algemeen Europees en Internationaal recht basis van buitenlands en vergelijkend recht, maar enkel binnen domeinen ADM, CONS - HR, CIV, COM en ECON (- FIN), en met dien verstande dat vergelijkend recht enkel aangekocht wordt in zoverre (ook) met Belgisch recht wordt vergeleken bestendigen en verdere uitbouw van een coherente collectie rechtstheorie en rechtsfilosofie
De coördinator onderzoek geeft ook toelichting bij de praktische afspraken die hierover met Erika Meel en Christophe Mailliet werden gemaakt. De vergadering vindt het uitermate belangrijk dat de Brusselse subfaculteit op korte termijn kan genieten van de Kortrijkse/Leuvense aankoopvoorwaarden voor Belgische boeken. De coördinator onderzoek zal dit verder opvolgen, samen met de vicedecaan en de decaan en rekening houdend met het recente initiatief van de decanenconferentie. De hierboven vermelde vuistregels gelden ook voor de aankoop van tijdschriften op papier, met dien verstande dat wat online beschikbaar is/wordt, niet langer op papier
281
wordt/zal worden aangekocht. De coördinator onderzoek geeft toelichting bij het uitgebreidere aanbod van juridische databanken met ingang van het academiejaar 20122013. De vergadering vindt het uitermate belangrijk dat het personeel én de studenten van de Brusselse subfaculteit na de inkanteling volledige toegang krijgen tot de juridische databanken van de RBIB. De coördinator onderzoek zal dit verder opvolgen, samen met de vicedecaan en de decaan. De coördinator onderzoek geeft toelichting bij de nieuwe basisindeling van de rechtencollectie van de HUB-bibliotheek (gerealiseerd begin september) en bij de geplande bewegwijzering op de kastwanden (RBIB-rechtsdomeinen-letterwoorden in combinatie met de UDC-nummering) en op de leggers (RBIB-rechtstakken in combinatie met de UDC nummering) (wellicht te realiseren in de herfstvakantie). Er wordt ook overwogen om in een latere fase de collectie Belgisch recht in beperkte mate te herschikken om te komen tot een zo groot mogelijke clustering van CIV enerzijds en COM - VR - IR - ECON (-FIN) anderzijds, zonder de UDC-nummering al te veel te doorbreken. De coördinator onderzoek geeft toelichting bij het uitleenbeleid en herhaalt dat het personeel van de subfaculteit eenvoudig per e-mail een gemotiveerde aanvraag kan doen om boeken een volledig semester uit te lenen. Tot slot is de vergadering het erover eens dat een dialoog op gang moet worden gebracht over een verdere profilering van de subfaculteit binnen de onderzoeksdomeinen privaatrecht, het economisch recht en rechtstheorie/-filosofie. Zo is er ruimte voor extra interdisciplinair onderzoek. Dit kan de vorm aannemen van nieuwe subfacultaire boekprojecten, in opvolging van het lopend project rond opzegging van handelscontracten. Dergelijke projecten kunnen voortgang boeken in workshops en onderzoeksseminaries. Ook is er ruimte voor méér interfacultaire onderzoekssamenwerking. Even belangrijk is de verdere uitbouw van de netwerken Europees privaat- en economisch recht en rechtstheorie en -filosofie en het wederzijds stimuleren van internationale lezingen, leerstoelen, studieverblijven en publicaties.
282
V PERSONEELSVERSLAG
1. Globaal personeelsbestand In overeenstemming met de omzendbrief van 21 februari 2011 van het Departement Onderwijs en Vorming van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming dienen deze gegevens niet meer afzonderlijk vermeld te worden in het jaarverslag, indien deze informatie gebundeld wordt aangeleverd via de Vlaamse Interuniversitaire Raad, wat inderdaad het geval is. 2. Personeelsbeleid voor academisch personeel en de effecten ervan 2.1.
Beleidsdoelen: retrospectief en prospectief
De personele invulling op het vlak van ZAP en AAP wordt enerzijds bepaald door de missie van de universiteit, anderzijds door de financiële mogelijkheden. De HUB-KUBrussel streeft ernaar voor al haar taken een werkbare bezetting te realiseren. Sinds de ondertekening van de intentieverklaringen inzake de geïntegreerde faculteiten economische, toegepaste economische en handelswetenschappen, letteren en rechtsgeleerdheid, in 2006 en 2007 werden ook inzake onderwijs, onderzoek, personeelsbeleid en internationalisering met de K.U.Leuven de nodige afspraken gemaakt. Van assistenten wordt het schrijven van een doctoraal proefschrift verwacht. Er wordt over gewaakt dat hiervoor voldoende tijd (min.50%) beschikbaar wordt gesteld. De doctorassistenten krijgen 50% van hun tijd ter beschikking om zich te wijden aan onderzoek. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de bijscholing van het personeel. Bij het academisch personeel betreft dit vooral didactische bijscholingen. Bij de professoren berust de deelname aan bijscholingen op vrijwilligheid. Zij worden geïnformeerd over studiedagen e.d. terzake en aangespoord om er aan deel te nemen. Alle kosten worden gedragen door het centrale budget van de HUB-KUBrussel. Ook in de toekomst zal deze bijscholing op een systematische wijze georganiseerd worden en zonder kosten ter beschikking gesteld worden van het personeel. In dat kader kan ook verwezen worden naar de jaarlijkse ―onderwijsdag‖ die samen met HUB-EHSAL, wordt georganiseerd en waaraan al het personeel gratis kan deelnemen. Nieuwe benoemingen vonden plaats in die faculteiten waarvan de opleidingen werden behouden. Artikel 75 van het Decreet betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen van 14 maart 2008 bepaalt dat de HUBKUBrussel voor de personeelskosten die ontstaan in het kader van de reorganisatie van haar opleidingsaanbod in het begrotingsjaar 2008 een eenmalig bedrag van 7,3 miljoen euro ontvangt. Dit bedrag wordt beschouwd als werkingsuitkeringen, zoals bepaald in hoofdstuk II, afdeling 1, van dit decreet.
283
Als in het kader van deze reorganisatie van het opleidingenaanbod een personeelslid van de HUB-KUBrussel gedurende de periode van 2008 tot en met 2012 overgenomen wordt door een andere instelling van hoger onderwijs (―de ontvangende instelling‖), en aan die instelling benoemd of aangesteld wordt, wordt door de HUB-KUBrussel, gebruik makend van de hierboven vermelde middelen, tot uiterlijk 31 december 2012 het bedrag van de totale salariskosten van dat personeelslid gestort op rekening van de ontvangende instelling. In dat geval wordt tussen de ontvangende instelling een overeenkomst gesloten in verband met de overdracht van middelen, waarin tevens een aantal overgangsregels kunnen worden vastgelegd inzake de afwerking aan de HUB-KUBrussel van het onderwijs en onderzoek van het betrokken personeelslid. In 2012 waren er 15 personeelsleden (11,40 FTE op jaarbasis) via dit systeem overgestapt naar een andere instelling. Het gaat om ZAP, AAP en ATP. Bij de invulling van ZAP-vacatures wordt er, sinds 2004, naar gestreefd zwaartepunten te creëren rond onderwijs en onderzoek, o.m. op basis van de gespecialiseerde master-namaster-opleidingen. 2.2.
Bevorderingspolitiek en selectiebeleid
In 2012 werden geen leden van het ZAP bevorderd. 2.3.
Prestatiebeloning
Er werd in 2012 geen prestatiebeloning uitbetaald. 2.4.
Coryfeeëntoeslag
Er werd in 2012 geen coryfeeëntoeslag uitbetaald. 2.5.
ZAP-evaluatie
Er werden 5 ZAP-leden geëvalueerd (in uitvoering van art. 106 bis van het UD). 2.6.
Vorming van de AP-personeelsleden (met name de onderwijskundige kwalificaties, docententraining, om- en bijscholingen)
De kosten verbonden aan opleidingen en bijscholingen die noodzakelijk of zeer wenselijk worden geacht voor de betrokken personeelsleden worden in principe integraal door de HUB-KUBrussel gedragen. De deelname aan didactische bijscholingen wordt uitdrukkelijk gestimuleerd. 2.7.
Verhouding onderzoeks-/onderwijsactiviteiten
Uit de individuele onderzoeksrapportering van de ZAP-leden van de HUB-KUBrussel blijkt er een zeer duidelijke bevruchting te zijn van het onderwijs door de onderzoeksactiviteiten. 2.8.
Samenwerking met andere universiteiten en hogescholen
Zie onder andere het onderwijs- en onderzoeksverslag.
284
2.9.
Gemiddelde leeftijd bij promoties
Niet van toepassing over het jaar 2012. 2.10. Aantal AP-leden per afstudeerinstelling De HUB-KUBrussel levert geen tweede-cyclusdiploma‘s af en kan sedert 1991 doctoraatsdiploma‘s afleveren. 91% is afgestudeerd aan een andere Belgische universiteit en 9% aan een buitenlandse universiteit. Universiteit
ZAP N
Belgische HUB-KUBrussel Andere Buitenlandse Totaal
0 36 4 40
AAP %
N
0 90 10 100
0 14 0 14
BAP % 0 100 0 100
N 0 13 2 15
Totaal % 0 87 13 100
N
%
0 63 6 69
0 91 9 100
2.11. Overzicht van het aantal medewerkers met ervaring buiten de eigen instelling 75% van de medewerkers tewerkgesteld in 2012 hebben werkervaring in een organisatie buiten de HUB-KUBrussel. 2.12. Personeelsverloop (niet pro rata, niet in VTE) Academisch personeel en wetenschappelijke medewerkers in dienst gekomen in 2012 (alle financieringsbronnen): 16 leden, waarvan 5 bursalen Academisch personeel en wetenschappelijke medewerkers uit dienst gegaan in 2012 (alle financieringsbronnen): 12 leden, waarvan 1 bursaal en 2 emeritaten Vervangingen (academisch personeel en wetenschappelijke medewerkers) in 2012 (alle financieringsbronnen): /
285
2.13. Aantal ZAP-personeelsleden met louter onderwijstaak of met louter onderzoekstaak per faculteit Er zijn geen ZAP-leden met louter een onderzoekstaak. In het totaal zijn er 14 deeltijdse ZAP-leden met een louter onderwijsopdracht, zoals weergegeven in onderstaande tabel. Zelfstandig academisch personeel met louter onderwijstaak Naam Uitgedrukt in VTE E&M De Lathouwer Godelieve 0,10 De Winter Lieven
0,20
Gidron Yori
0,20 0,50
T&L
Servaes Jan
0,03
Van Den Bossche Stefan
0,05 0,08
Rechten Rechten
Markey Dominique
0,20
Van Ransbeeck Raf
0,30 0,50
Manama IR
Brison Fabiënne
0,10
Janssens Maria-Christina
0,20
Valcke Peggy
0,10
Van Overwalle Geert
0,10 0,50
Manama VR
Ghyselen Myriam
0,10
Tas Robrecht Wyckaert Maria (ambtsonderbreking)
0,15 (0,11) 0,25 1,25
286
3. Administratief en technisch personeel 3.1.
Evaluatie ATP
In 2012 vonden er 4 graadverhogingen en 1 schaalverhoging plaats. Dit in toepassing van de functieclassificatie in CAO m.b.t. het ATP HUB-KUBrussel d.d. 26 maart 2011 en de CAO betreffende evaluatie ATP HUB-KUBrussel d.d. 26 maart 2011. 3.2.
Personeelsverloop
In dienst gekomen (ATP) in 2012 (alle financieringsbronnen): 1 lid Uit dienst gegaan (ATP) in 2012 (alle financieringsbronnen): 2 leden Vervangingen (ATP) in 2012 (alle financieringsbronnen): / 4. Geografische spreiding van het personeel Aantal personeelsleden wonende in België Postnr. beginnende met 9
13
Postnr. beginnende met 8
6
Postnr. beginnende met 3
24
Postnr. beginnende met 2
22
Postnr. beginnende met 1
40
Totaal
105
Aantal personeelsleden wonende in het buitenland: /
287
VI VERSLAG OVER DE SOCIALE VOORZIENINGEN TEN BEHOEVE VAN STUDENTEN Inleiding Omwille van het Brusselse partnerschap tussen de instellingen vzw HUB-EHSAL en de vzw HUB-KUBrussel, opteerde de vzw STUVO HUB ook in 2012 voor maximale samenwerking met de geïntegreerde studentenvoorzieningen van de HUB-KUBrussel, zowel qua beleid als op operationeel vlak. Het comité Studentenvoorzieningen van de HUB-KUBrussel tekent samen met de Raad van Bestuur van STUVO-HUB het beleid uit. De financiële verrekeningen worden geregeld via een globaal Raamakkoord waarin tevens de gelijke behandeling van HUB-KUB en HUB-EHSAL studenten vastgelegd is (zie bijlage 1 bij dit hoofdstuk). Dit jaarverslag geldt dus zowel voor STUVO HUB als voor de studentenvoorzieningen van de HUB-KUBrussel. 2012 was een jaar waarin STUVO HUB zich grondig voorbereid heeft op de wijzigingen die op haar afkwamen: de integratie van de vzw studentenvoorzieningen HUB-EHSAL in de vzw HUB-EHSAL per 01/01/2013 en de integratie van de academische opleidingen van de HUB in de KULeuven per 01/10/2013. Aan beide integratie-operaties werd gewerkt vanuit de basisidee dat deze ingrijpende structurele wijzigingen niets wijzigen aan onze missie en onze bestaansreden, meer zelfs dat ze een stimulans moeten zijn tot een nog betere dienstverlening aan studenten, rekening houdend met de behoeften en de kenmerken van de studenten enerzijds, en de betaalbaarheid anderzijds. 1
Doelstellingen van de vzw
STUVO HUB heeft net zoals het Comité Studentenvoorzieningen van de HUB-KUBrussel een dubbele opdracht. Zij moeten bijdragen tot de democratisering van het hoger onderwijs door gelijke instroom- en doorstroomkansen te bewerkstelligen voor alle (potentiële) studenten, ongeacht hun afkomst, financiële mogelijkheden of sociaalcultureel milieu. Daarnaast is het tevens hun taak de randvoorwaarden van het studeren te optimaliseren door de studieomgeving en het studieklimaat af te stemmen op de groeiende diversiteit in de studentenpopulatie. Hiertoe voert STUVO HUB een beleid dat enerzijds gericht is op het wegnemen van financiële, psychosociale, medische of sociaal-culturele barrières die het studeren belemmeren en anderzijds op het creëren van mogelijkheden tot ontwikkeling, ontmoeting en netwerking als basis voor verdere maatschappelijke integratie en loopbaankansen. Op basis van een externe en interne omgevingsanalyse resulteerden deze uitgangspunten in onderstaande strategische doelstellingen en bijhorend beleidsplan voor de periode tot 2010. In samenspraak met de overheidsdiensten werd dit beleidsplan verlengd tot 2012. Alle wijzigingen, inclusief de verhoging van de toelage voor de hogeschoolstuvo‘s en het niet beschikbaar zijn van extra middelen voor de studenten Gezinswetenschappen werden op operationeel niveau verdisconteerd.
288
1.1
Strategische doelstellingen
1.1.1 Optimalisering van de relatie met de onderwijsinstelling STUVO HUB heeft van oudsher gekozen voor een verankering van haar werking in de HUB vanuit de overtuiging dat een wederzijdse optimale afstemming van het instellingsen het stuvobeleid de beste garanties biedt voor het effectief en efficiënt aanwenden van de beschikbare middelen en energie. De vraag naar een intense wederzijdse samenwerking is gestoeld op het besef dat een sociaal ‗studentenbeleid‘ verder gaat dan de werkvelden van de studentenvoorzieningen. Het vereist zowel beleidsaandacht van de instelling voor de gevarieerde sector van de studentenvoorzieningen als voor de mogelijkheden van de dienst studentenvoorzieningen om vanuit de eigen expertise te kunnen wegen op het beleid inzake onderwijs, logistiek en organisatie van de instelling. De verdere democratisering van het hoger onderwijs kunnen we enkel realiseren door een coherent samengaan van maatregelen op het gebied van onderwijs, organisatie en sociaal beleid. De bijzondere behoeften van de niet-traditionele studenten die steeds talrijker instromen situeren zich immers zowel op het vlak van de randvoorwaarden als in het studeren zelf. De integratie in de instelling en een relatie met de onderwijsinstelling waarin de beleidsautonomie gerespecteerd wordt maar waarin ook plaats is voor wederzijdse beïnvloeding en intense onderlinge betrokkenheid, zoals nu ingeschreven in het decreet op de studentenvoorzieningen van 29 juni 2012, werd door STUVO HUB de facto reeds nagestreefd sinds 2007. 1.1.2
Universele voorzieningen met de vinger aan de pols van de brede studentenpopulatie STUVO HUB wil de evoluties die zich in het hoger onderwijs en in de studentenpopulatie afspelen op de voet volgen om er adequaat te kunnen op inspelen. Het paritaire medebeheer van studenten beschouwt STUVO HUB als een belangrijke hefboom in het realiseren van deze doelstelling. Maar STUVO HUB wil verder gaan. Zij betrekt studenten (via de Studentenraad en de Studentenverenigingen) maximaal ook in de beleidsvoorbereiding en het operationeel beleid. Dit bevordert hun inbreng en betrokkenheid en stelt STUVO HUB in staat te fungeren als brug tussen de studenten en de directie van de instelling. Bovendien zal STUVO HUB conform het kwaliteitsbeleid van de instelling de studententevredenheid over haar dienstverlening regelmatig bevragen en haar beleid zo nodig bijsturen. 1.1.3 Selectieve voorzieningen: een inclusief beleid STUVO HUB levert inspanningen om individuele studenten die het om welke reden dan ook moeilijk hebben bij het in- of doorstromen in het hoger onderwijs, te detecteren en om adequaat in te spelen op hun individuele begeleidingsnood. Gelet op de diversiteitverklaring besteedt zij bijzondere aandacht aan de specifieke behoeften van niet-traditionele studenten, met inbegrip van de internationale studenten, die zich steeds talrijker in het hoger onderwijs aandienen. Deze keuze voor een inclusief beleid, selectief inspelend op individuele noden, sluit naadloos aan bij het diversiteitbeleid van de instelling. Op deze wijze wordt niet alleen stigmatisering vermeden, maar ook integratie bevorderd. 1.1.4 Inspelen op de Brusselse context STUVO HUB wil via lokale en associatie-overschrijdende samenwerking aandacht besteden aan de specifieke situatie van de Vlaamse student in het hoger onderwijs te Brussel, als multiculturele en meertalige stad. In navolging van het HUB-EHSAL-partnerschap met de HUB-KUBrussel wordt ook voor de studentenvoorzieningen een regionale schaalvergroting in Brussel gerealiseerd. STUVO
289
HUB wil de synergieën hiervan ten volle benutten om de randvoorwaarden van het studeren in de moeilijke Brusselse context voor haar studenten te verbeteren. 1.1.5 Professionaliseren van de organisatie STUVO HUB wil een sterke organisatie zijn met competente werknemers die een eigen expertisedomein ontwikkelen. Zij wil de studenten op elk domein professioneel ondersteunen of begeleiden en hecht daarbij veel belang aan de laagdrempeligheid van haar werking. In het besef dat het aantrekken en behouden van competent personeel een cruciale factor is in de kwaliteit van de geboden diensten en begeleiding wil zij, in samenspraak met de instelling, een aangepast personeelsbeleid voeren en voor haar medewerkers gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden voorzien met die van de ATPmedewerkers van de instelling. In het kader van de geïntegreerde werking binnen de instelling stelt zij ook de expertise van haar medewerkers ter beschikking van de instelling. 1.2
Operationalisering in de dienstenstructuur
In het kader van de hierboven vermelde eerste strategische doelstelling werd een transparante organisatiestructuur opgezet waarin zowel de verwevenheid met de instelling als de afzonderlijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden van STUVO HUB duidelijk herkenbaar zijn. Bovendien werd in overeenstemming met de vijfde strategische doelstelling de structuur zo geconcipieerd dat optimaal gebruik gemaakt kan worden van de aanwezige expertise. Kenmerken van de nieuwe organisatiestructuur zijn: centraal beleid, integratie van STUVO HUB in een dienst die ook instellingstaken opneemt in het kader van een geïntegreerd studentenbeleid en campusgebonden dienstverlening. 1.1.1 Centraal beleid en campusgebonden dienstverlening Raad van Bestuur STUVO HUB Aan de Raad van Bestuur van STUVO HUB werd het Comité Studentenvoorzieningen van de HUB-KUB met raadgevende stem toegevoegd zodat gezamenlijk het beleid inzake strategie, operationele werking en personeel uitgestippeld kon worden. Dit leek ons noodzakelijk zowel om de beoogde schaalvoordelen te realiseren als om in te spelen op het samenleven van hogeschool- en universiteitsstudenten op dezelfde campus. Het voorzitterschap wordt waargenomen door Martine De Clercq, waarnemend rector van de HUB-KUBrussel in haar hoedanigheid van lid van het Directiecomité van de HUBKAHO. Op deze wijze wordt de verankering van de studentenvoorzieningen op het op één na hoogste beleidsniveau van de instelling verzekerd. Martine Van Poucke neemt de taak van gedelegeerd bestuurder van de vzw STUVO HUB waar en is tevens diensthoofd van de Studentendienst waarin STUVO is ingebed. Aangezien de integratie van de studentenvoorzieningen in de hogeschool vanaf 2013 een feit wordt, werden in 2012 de juridische aspecten van de integratie afgerond. Zie in dat verband het fusieprotocol van 4 mai 2012 tussen de vzw Studentenvoorzieningen HUBEHSAL en de vzw HUB-EHSAL, dat als bijlage 2 bij dit hoofdstuk is gevoegd. De cel Beheer STUVO De cel Beheer STUVO bereidt de vergaderingen van de Raad van Bestuur voor, vormt het dagelijks bestuur van STUVO HUB en behartigt de stuvowerkvelden voeding, huisvesting, logistieke diensten en infrastructuur, in overleg met het Directiecomité van de HUB-
290
KAHO. Deze cel wordt geleid door de gedelegeerd bestuurder en is verder samengesteld uit: een afgevaardigde van de studentenraad, die dus ook in de beleidsvoorbereiding wordt betrokken; medewerkers van de 3 operationele STUVO-teams van de studentendienst (cf. infra); tot september 2012: de hogeschoolmedewerker van de financiële dienst verantwoordelijk voor de vzw STUVO HUB; sinds september 2012: de hogeschoolmedewerker van Algemeen Beheer, verantwoordelijk voor de student facilities van HUB-KAHO. Dienstverlening De medewerkers die in teams samenwerken (cf. infra) verzorgen een dienstverlening op elke campus, via permanenties of deeltijdse tewerkstelling op de campussen: Brussel, Parnas en Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (HIG) . Verder is er op elke campus catering voorzien. Op campus Parnas is bovendien een STUVO- campusverantwoordelijke. Hij werkt er nauw samen met de campuscoördinator van de hogeschool-universiteit. 1.2.2 Integratie in de instelling: de Studentendienst De Studentendienst is een centrale dienst van HUB-EHSAL die een studentgecentreerde dienstverlening uitbouwt voor de werkvelden van de studentenvoorzieningen én voor de ombudswerking, conform een opdrachtsverklaring en een beleidstekst Studentencoaching. De medewerkers verantwoordelijk voor een zelfde of gelijkaardige vorm van dienstverlening, werken (campusoverschrijdend) samen in volgende operationele teams: Het team Studentenbegeleiding heeft het welzijn van de student als persoon voor ogen en staat in voor psychologische begeleiding, begeleiding van studenten met een functiebeperking, vakoverschrijdende studeervaardigheden, exitgesprekken en heroriëntering van studenten. Ook aspecten van trajectbegeleiding, niet in het minst studiekeuzebegeleiding en contacten met het secundair onderwijs worden door deze medewerkers voorzien. Tenslotte neemt dit team ook de zorg voor de gezondheid van de student ter harte. Naast diverse instellingstaken zijn de medewerkers van dit team verantwoordelijk voor de taken uit het werkveld Medische en Psychologische begeleiding. De studentenbegeleiders nemen tevens de ombudstaak waar en vormen dus ook het ombudsteam. De ombudstaak bestaat erin te waken over de rechten van studenten en te bemiddelen bij klachten en moeilijkheden inzake het onderwijs- en examengebeuren. De medewerkers treden hierbij op als eerste raadgever en bemiddelaar tussen de instelling en de student bij problemen i.v.m. onderwijsverstrekking, onderwijsorganisatie en examens. Alle medewerkers van het Studentenbegeleidings/ombudsteam zijn hogeschoolmedewerkers en worden in een protocol gedetacheerd naar STUVO HUB a rato van het % STUVO taken die ze opnemen. Dit protocol wordt jaarlijks goedgekeurd op de Raad van Bestuur van STUVO HUB. Het team Sociale dienst geeft advies rond het sociaaljuridisch statuut van de student en begeleidt studenten bij het financieren van hun studie, het vinden van een studentenjob en van geschikte huisvesting, ook voor de buitenlandse studenten.
291
Het team Studentenactiviteiten en –participatie (SAP) ondersteunt de studentenparticipatie en de studentenwerking en neemt initiatieven die de culturele en sportieve ontwikkeling van studenten en de ontmoeting tussen studenten bevordert. 2
Samenwerkingsverbanden
STUVO HUB ziet samenwerking en overleg met de eigen en andere onderwijsinstellingen, andere Vlaamse studentenvoorzieningen, zowel binnen als buiten de Associatie KU Leuven, met de overheden, de regionale sociale sector en privé-ondernemingen als een meerwaarde. Elke samenwerking staat in het teken van een zo efficiënt en effectief mogelijk aanwenden van de beschikbare middelen en het optimaliseren van de werking. In functie van een optimale besteding van de middelen worden de lopende samenwerkingsakkoorden en uitbatingscontracten aan een kritisch onderzoek onderworpen. Zo nodig worden stappen ondernomen om gunstiger voorwaarden te bekomen. 2.1
Partner in Br(ik, het voormalige Quartier Latin-Student in Brussel
Sinds 1998 werken de studentenvoorzieningen van HUB-EHSAL en HUB-KUBrussel, op het gebied van huisvesting samen met alle andere Nederlandstalige Brusselse instellingen voor hoger onderwijs in de vzw Quartier Latin. Doelstelling was en is om, door een bundeling van krachten over associatiegrenzen heen, enige impact te verwerven op de huisvestingsmarkt in deze tweetalige grootstad en op deze wijze de Vlaamse studenten in Brussel degelijke en betaalbare huisvesting aan te bieden. Ook een gemeenschappelijke zorg om het eerder negatieve imago van deze stad te verbeteren was van in den beginne een belangrijke doelstelling. Het project wordt door diverse overheden ondersteund. In januari 2012 fuseerde de vzw Quartier Latin met de vzw Vlaams Overlegplatform Hoger Onderwijs Brussel (VLOPHOB) en wijzigde haar naam in Br(ik. In de statuten van de vzw Br(ik werd de opname van een studentendelegatie in de Raad van Bestuur verankerd. Op deze wijze werd ingespeeld op de vraag van student-leden van STUVO HUB om hun belangen inzake dienstverlening en samenwerking met de studenten(verenigingen) van de betrokken instellingen beter te kunnen bewaken. Het nieuwe beleidsplan van de vereniging focust op 2 peilers: optimaliseren van de studentenhuisvestingscontext in Brussel het promoten van Brussel als studentenstad en haar ontsluiten voor studenten. De Raad van Bestuur van Br(ik werd van bij de start voorgezeten door de initiatiefnemer Dirk De Ceulaer, algemeen directeur HUB-EHSAL en afgevaardigd bestuurder van de HUB-KUBrussel. Voor STUVO HUB participeert Martine Van Poucke. Voor de werking van de VZW Br(ik verwijzen we naar het jaarverslag van deze vereniging. Voor STUVO-HUB is het samenwerkingsverband met Br(ik een concretisering van haar optie om een regionaal beleid te voeren inzake huisvesting (zie 3.1) en openbaar vervoer.
292
STUVO HUB levert jaarlijks een financiële bijdrage in functie van het aantal financierbare HUB-EHSAL en HUB-KUBrussel-studenten enerzijds en hun aandeel in de kamers in eigen beheer van Quartier Latin anderzijds. In 2012 bedroeg de ledenbijdrage van STUVO HUB aan Quartier Latin 79.761 €. 2.2
Samenwerking met HUB-KUBrussel
In het kader van de volledig geïntegreerde werking van STUVO-HUB en het Comité Studentenvoorzieningen van de HUB-KUBrussel werd voor 2012 een Raamakkoord afgesloten tussen HUB-KUBrussel en STUVO HUB waarin afspraken werden gemaakt inzake: - de gemeenschappelijke organisatie van studentenvoorzieningen; - het gezamenlijk beleid; - het personeel: HUB-KUBrussel stelt een voltijds personeelslid ter beschikking van de Sociale Dienst; - de financiering van de gemeenschappelijke sociale voorzieningen: HUB-KUBrussel betaalt aan STUVO HUB een bedrag van 40.000 € (zie bijlage 1 bij dit hoofdstuk). 2.3
Samenwerking met HUB-EHSAL
STUVO HUB betaalt jaarlijks een vergoeding aan HUB-EHSAL: Voor het gebruik van de infrastructuur door STUVO HUB personeelsleden: 34.320 €. Voor de detachering van personeelsleden van HUB-EHSAL naar STUVO HUB bedroeg de kostprijs € 504.825,64 € voor 8,73 VTE. 2.4
Samenwerking met cateraars
Inzake catering werden volgende samenwerkingen en contracten afgesloten: Campus Brussel Voor de uitbating van de Mineen (het studentenrestaurant in T‘Serclaesgebouw) werd in 2010 na een openbare aanbesteding het contract voor 5 jaar gegund aan Sodexo. Aangezien het verbruik aanzienlijk lager is dan in de aanbesteding vermeld werd een addendum aan het contract gevoegd waarin STUVO HUB zich engageert om het verlies van Sodexo te compenseren. Dit diende ook in 2012 gecontinueerd te worden. Het betrof een bedrag van 112.546 €. Daarnaast betaalde STUVO HUB zoals voorzien in het contract de loonkost van de kok. Voor de uitbating van de broodjesbar, inclusief café in het Hermesgebouw werd een contract afgesloten met NV Pegasus. Ook in deze uitbating betaalde STUVO HUB de loonkost van een medewerkster. Campus Parnas Voor de levering en verdeling van broodjes was er een overeenkomst met een externe leverancier, ‘t Schafthuis, die zijn broodjes op de campus levert en verdeelt. STUVO HUB subsidieert 0,5 € per broodje en betaalt het personeelslid van ‘t Schafthuis dat deze broodjes levert en verdeelt. Dat kostte in 2012 6.337 €.
293
Voor een warme maaltijd aan een studentvriendelijke prijs wordt samengewerkt met het nabije restaurant Fontana Di Trevi. STUVO HUB komt via een restaurantticketsysteem 2,5 € per warme maaltijd tussen in de kostprijs. Dit kostte in 2012 1.251 €. Voor de Campus Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen werd de bestaande levering door La Fermette van broodjes op de campus gecontinueerd. STUVO HUB subsidieert ook hier a rato van € 0,5 per broodje en/of soep en betaalt een medewerkster van het cafetaria dat de broodjes verdeelt. Kostprijs in 2012: 4.958 €. Drank – en snoepautomaten. Voor de uitbating van de drank-en snoepautomaten op de diverse campussen en gebouwen werd een overeenkomst gesloten met Sodexo Vending voor een full-service contract. Het betreft 15 automaten in T‘Serclaesgebouw, Parnas, Terranova. Dit kostte STUVO HUB 1.264 €. De automaten in het Hermesgebouw bleven deel uitmaken van de overeenkomst met Pegasus. STUVO HUB heeft geen deel in deze verkoop. 2.5
Vlaamse Studentensportfederatie vzw
STUVO HUB is namens HUB-EHSAL en HUB-KUBrussel lid van de VSSF en organiseert in het kader van dit lidmaatschap 1 of 2 kampioenschappen. 2.6
Associatie KU Leuven
Dankzij het sportdecreet hoger onderwijs beschikken de associaties over een aanzienlijk budget om de studenten van de instellingen meer aan het sporten te zetten. In de Associatie KULeuven kunnen de instellingen een beroep doen op financiering van ingediende sportprojecten die door de Associatie-sportraad goedgekeurd worden. In 2012 werden met gelden van de Associatie–sportraad (16.856,53 €) volgende projecten gefinancierd: Initiatiesporten en sportlessenreeksen op de stadscampussen (yoga, BBB, zumba); Organisatie deelname ski-event; Organisatie futsaltornooi voor buitenlandse studenten; Extra inspanning sportpromotie (druk folders + vertaling naar het Engels) Vervoerskosten voor het Student on Snow event te Komen en het Student on Snow event te Peer; Tegemoetkoming Student on Snow event om studenten aan een voordelig tarief te laten skiën. Voor de uitbreiding van de openingsuren werd beroep gedaan op jobstudenten Lichamelijke Opvoeding. Zo konden de openingsuren behouden blijven en bleef er een kwalitatieve ondersteuning van de sportende studenten. (891,23 €) Ondersteuning dragerssysteem voor de Brusselse studentensportkaart (6.157,54 €) Deelname aan VSSF en BUSF studentenkampioenschappen (1.533,25 €) Tegemoetkoming aan studenten bij deelname aan de 20km van Brussel (€180 €)
294
3 3.1
Detail van de activiteiten Huisvesting
STUVO HUB realiseert de huisvesting voor de studenten hoofdzakelijk via haar participatie in de vzw Brussel&Ik (Br(ik). Br(ik beheert een kamerbestand van 4.300 units binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvan 408 eenheden in eigen beheer, verspreid over 23 panden binnen de historische vijfhoek. Dit bestand wordt via de online applicatie en smart phone applicatie ―iKot‖ ter beschikking gesteld van de studenten van alle participerende instellingen. Daarnaast wordt in samenwerking met de privé-eigenaars via een kwaliteitslabel, een modelhuurcontract, kwaliteitscontroles, enz. gewerkt aan het optimaliseren van de huisvesting van de studenten in Brussel. Br(ik heeft ook 17 flats voor pas afgestudeerden die gehuurd kunnen worden tegen een budgetvriendelijk tarief. De maandelijkse huurprijzen bij Br(ik (inclusief kosten) variëren van 370 € tot 430 €, afhankelijk van het comfort, de grootte en de ligging van de kamer. Voor een studio betaalt een student minimaal 425 € en maximaal 490 €. Deze relatief hoge huurprijzen hebben te maken met de situering van de panden in het historisch centrum van Brussel, waar zich echter ook de meeste HUB-studenten bevinden. Aan HUB-studenten, die via een sociaal dossier kunnen aantonen dat deze prijzen voor hen financieel moeilijk haalbaar zijn, wordt op individuele basis een financiële ondersteuning toegekend (zie werking Sociale Dienst). In het academiejaar 2012-2013 zitten 1.854 of 21,6% van de HUB-studenten op kot waarvan 45% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (23% huurt een kot in 1000 Brussel). Daarnaast zit 42% op kot in Leuven, 5% in Gent en 2,6% in Antwerpen. De cijfers tonen het volgende aan: 30,2% van de studenten in een academische bachelor zit op kot waarvan de meeste uit de opleiding Handelswetenschappen en Bachelor in Business Administration. Bij de professionele bachelors van de HUB zit slechts 8,3% op kot. De opleidingen met het meeste aantal kotstudenten zijn Bedrijfsmanagement, Medische Beeldvorming en Optiek en Optometrie. De grootste groep kotstudenten kan men terugvinden bij de hogere opleidingsjaren: masters (43,7%), schakelprogramma‘s (35,1%) en de voorbereidingsprogramma‘s (49,7%). Overzicht aantal HUB-studenten die een kamer huren bij Br(ik. Br(ik biedt in haar kamers in eigen beheer twee formules aan. De ‗Longstay‘ formule staat voor de verhuur op basis van een huurovereenkomst van 12 maanden, hetzij voor Belgische of voor buitenlandse studenten. De ‗Shortstay‘ formule richt zich specifiek tot buitenlandse studenten die in Brussel komen studeren voor een periode van 3 tot 6 maanden. Ten behoeve van de uitwisselingsstudenten reserveerde de HUB in ‗Van Orley‘ 12 kamers tijdens het tweede semester (februari 2012 - juli 2012) en 22 kamers voor het eerste semester (september 2012 - februari 2013). Hiervoor werd een reservatiekost van 6.090 € betaald door het Mobility Office van de academische opleidingen. Op deze
295
manier konden zij uitwisselingsstudenten via de instelling een kamer reserveren voor één semester (5 maanden). De Sociale Dienst van STUVO HUB zorgt voor de praktische uitvoering van de reservaties van deze kamers en de opvolging met Br(ik en de uitwisselingsstudenten. Periode januari 2012 – september 2012 In deze periode huurden in totaal 186 HUB-studenten een kamer in eigen beheer van Br(ik. Dit bedraagt 44% van de totale verhuur bij Br(ik. We kunnen dit cijfer als volgt uitsplitsen: Longstay: Periode 15/09/2011 – 14/09/2012: 161 studenten (47 %) in Longstay waarvan 33 studenten in het HUB contingent in Spaarstraat 20 en 5 HUB-studenten in de flats voor jong afgestudeerden. Shortstay Van Orley Periode 01/01/2012 – 14/09/2012: 25 studenten maakten gebruik van de Shortstay-formule in Van Orley, waarvan 19 studenten volgens de reserveringsformule. Periode september 2012 – december 2012 195 HUB-studenten huren een kot in eigen beheer van Br(ik. Dit is 46 % van het totaal. Het betreft: Longstay Periode 15/9/2011 – 31/12/2012: 160 (46 %) studenten, waarvan 34 studenten in het HUB-contingent in Spaarstraat 20 en 3 HUB-studenten in de flats voor jong afgestudeerden. Shortstay Van Orley Periode 15/9/2012 – 31/12/2012: 35 (35 %) studenten, waarvan 33 studenten volgens de reserveringsformule. We kunnen stellen dat de inspanningen die de medewerkers van de Sociale Dienst doen om de kamers van Br(ik te promoten ertoe hebben geleid dat er een aanzienlijk aantal studenten een kot in eigen beheer van Br(ik huren. Hierdoor is de doelstelling van STUVO HUB om de bezettingsgraad van HUB-studenten in Br(ik te consolideren dit jaar opnieuw gehaald. Voor uitwisselingsstudenten werkte STUVO HUB in uitvoering van haar eerste strategische doelstelling nauw samen met de verantwoordelijken internationalisering van de instelling, ten einde ook voor deze studenten gepaste huisvesting te voorzien. Flankerende dienstverlening STUVO HUB Acties: Naast de dienstverlening van Br(ik zette vzw STUVO HUB in 2012 conform haar operationele doelstellingen, een flankerende dienstverlening op het vlak van huisvesting verder. Studenten die zich voor het eerst inschreven aan de HUB werd de mogelijkheid geboden om aan het ‗vreemde‘ Brussel te wennen. Hiertoe werd het studentenhuis in de Spaarstraat 20 (1000 Brussel) ook in 2011-2012 en 2012-2013 in contingent genomen bij Br(ik. Het bevat 30 studentenkamers, al dan niet met een eigen douche, en 4 studio‘s. Kamerprijzen (inclusief kosten) variëren tussen € 380 en € 440, de studio‘s kosten tussen 465 € tot 480 €. De communicatie en promotie van de kamers werd gedaan door de Sociale Dienst STUVO HUB, de toewijzing en verhuur van de kamers gebeurde door de Br(ik-medewerkers. De bezettingsgraad van het studentenhuis was 100% tijdens 2012. Betrokken studenten evalueren dit initiatief positief.
296
Huisvesting in eigen beheer De vraag naar betaalbare huisvesting in het centrum van Brussel neemt elk jaar toe. Uit de huisvestingsenquête van 2011 kon geconcludeerd worden dat er naast het aanbod van Br(ik behoefte is aan een eigen STUVO HUB huisvestingsproject, voornamelijk gericht op nieuwe studenten. Bijgevolg onderzoekt STUVO HUB sinds 2011 de mogelijkheden om een eigen aanbod van betaalbare kamers voor HUB-studenten in de nabijheid van de campus te realiseren. Met de aankoop door de HUB van het nieuwe gebouw ‗De Meyboom‘ in 2012 kregen deze plannen in samenspraak met de hogeschool een definitieve wending. In een afgesloten deel van het Meyboomgebouw zullen studentenkamers ingericht worden. De bouwaanvraag is in januari 2013 ingediend en het project zou tegen september 2015 instapklaar moeten zijn. In totaal komen er 78 studentenkamers. STUVO HUB maakte reeds een aanvang met het leveren van input voor het afstemmen van de plannen op de behoefte van de huidige studenten en met een prijsberekening in functie van grootte, comfort, ligging… Zij zal in de toekomst een bedrag geraamd op 100.000 €/jaar voorzien om betaalbare koten te kunnen aanbieden. Eén en ander betekent echter geenszins dat de samenwerking met Br(ik wordt verlaten. Brussel als studentenstad profileren en voldoende op de huisvestingsmarkt wegen blijft immers een belangrijke doelstelling die STUVO HUB samen met de Br(ik-partners wenst te realiseren. Het eigen project is m.a.w. complementair aan de Br(ik-projecten. Realisatie operationele doelstellingen beleidsplan Indicatoren: In 2012 heeft STUVO HUB 14.546 €, d.w.z. 0,9% van haar sociale toelagen besteed aan dit werkveld. 3.2
Voeding
In 2012 werd de dienstverlening inzake catering gebaseerd op een analyse van verbruik en kostprijs verder gezet: op de kleine campussen Parnas en HIG (minder dan 1000 studenten) worden enkel broodjes en eventueel soep aangeboden; indien gewenst wordt inzake warme maaltijden samengewerkt met plaatselijke cateraars mits tussenkomst van STUVO van 2,50 € per warme maaltijd. warme maaltijden worden enkel in het eigen studentenrestaurant op de centrale stadscampus aangeboden, waartoe ook het Terranova-gebouw behoort, amper 250 m verwijderd van de andere gebouwen. Campus Brussel Omwille van het groot aantal studenten, meer dan 6000, die in een kort tijdsbestek moeten kunnen eten wordt er catering op 2 locaties voorzien. In T’Serclaes-gebouw bouwden STUVO HUB en de studentenvoorzieningen van HUBKUBrussel in 2010 het studentenrestaurant ―de Mineen‖, een self-service restaurant met 500 zitplaatsen en een eigentijdse look. STUVO HUB voert in de Mineen volgend prijzenbeleid: Studenten betalen voor een warme maaltijd, soep en fruit de aankoopprijs bij Sodexo. Voor snacks, pasta‘s , desserts en dranken wordt een kleine meerprijs aangerekend. Personeelsleden betalen een meerprijs van +/- 20 % op de aankoopprijs
297
Bij het begin van academiejaar 2012-2013 voerde Sodexo een indexering door die mits afronding naar 5 eurocent voor een lichte stijging van de prijzen voor de consumenten zorgde. Onderstaande tabel geeft een beeld van het gebruik (passages) en de kostprijs. Maand
Passages 2012 1791
Groei
Jan
Passages 2011 1319
Opbrengst
36%
Kost Toelage 12578,28
Feb
4397
5076
15%
8753,46
20030,35
Mrt
4831
5701
18%
10590,31
23321,15
Apr
2016
3094
53%
10146,94
12224,15
6946,20
Mei
3621
4463
23%
15966,79
18030,55
Juni
1117
1770
58%
14784
7539,22
Juli
160
0
gesloten
2833,78
gesloten
Aug
669
0
gesloten
7202,96
gesloten
Sept
3712
2447
-34%
7312,75
10731
Okt
7888
8542
8%
9179,42
37292,05
Nov
6660
7365
11%
7312,75
31161,35
Dec
6001
5797
-3%
8844,29
24209,05
44402
48058
8%
115505,73
191485,07
Totaal
Conclusie : het verbruik in overeenkomstig gedaald.
de
Mineen
is
aanzienlijk
gestegen
en
de
kosten
Bovendien wordt de Mineen niet alleen gebruikt door de studenten die er daadwerkelijk iets verbruiken maar ook door de talrijke studenten die hun boterhammen van thuis meebrengen en er samen met de anderen pauzeren. We moeten vaststellen dat de Mineen minder dan 2 jaar na de ingebruikname niet meer in staat is de grote behoefte aan eet- en pauzeerruimte op te vangen. De schranking van de pauzes tussen de academische opleidingen (pauze van 12.30- 13.30) en de professionele opleidingen (pauze van 13.00-14.00 u) overeengekomen met de hogeschool, volstaat niet om de grote toeloop van studenten op te vangen. Er is in de Mineen sprake van piekmomenten, lange wachtrijen en vooral van plaatsgebrek. Met het Algemeen Beheer werden de gesprekken opgestart om naar oplossingen te zoeken: grotere/andere spreiding van de lessenrooster, bijkomende eet- en pauzeerruimtes ter beschikking stellen…. In het Hermesgebouw is er een broodjesbar, annex café, uitgebaat door N.V. Pegasus. Er zijn 70 plaatsen in de broodjesbar zelf. Daarnaast stelt de hogeschool in dit gebouw 2 breakruimtes te beschikking met 550 plaatsen. Onderstaande tabel geeft een zicht op het verbruik in de broodjesbar.
298
Maand
Passages 2012 2026
Groei
Jan
Passages 2011 1926
Feb
7696
6703
-13%
Mrt
10115
9325
-8%
April
4200
4487
7%
Mei
6874
6234
-9%
Juni
1381
1687
22%
Sept
2514
1556
-38%
5%
Okt
9157
8837
-3%
Nov
9584
7765
-19%
Dec
8379
6100
-27%
61826
54720
-11%
Totaal
Op Terranova, waar de opleidingen gezondheidszorg gehuisvest zijn, is er een breakruimte met 78 zitplaatsen maar wordt geen aparte catering voorzien, gezien de cateringmogelijkheden van het T‘Serclaes- en het Hermesgebouw, zich slechts op 5 minuten loopafstand van het Terranova-gebouw bevinden. Bovendien kunnen deze studenten ook in het (personeels)restaurant van de nabijgelegen St-Janskliniek terecht. Campus Parnas Studenten kunnen via een digitale applicatie broodjes bestellen bij ‘t Schafthuis, die de broodjes op de campus levert en verdeelt. STUVO HUB komt tussen in het personeelslid van ‘t Schafthuis dat deze broodjes levert en verdeelt en subsidieert 0,5 € per broodje. De uitbater geeft ook een kleine korting. Daarnaast kunnen studenten meegebrachte maaltijden /soep opwarmen in 3 microgolfovens. Via een restaurantticketsysteem kunnen studenten met tussenkomst van 2,5 € door STUVO HUB gebruik maken van een warme maaltijd in een plaatselijk restaurant. Dit kostte in 2012 2.000 €. De cafetaria van Parnas die ruimte biedt aan 165 studenten. Naar aanleiding van de bevinding in de tevredenheidsenquête (zie verder) werd de cafetaria van Parnas in september 2012 grondig gerenoveerd en kreeg dezelfde moderne look als de Mineen in Brussel. Studenten doopten hun cafetaria De Prozit. Deze verbouwingen kostten STUVO HUB 32.180,02 € in 2012. Campus Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Ook op deze campus beschikt men over een eigen cafetaria waar studenten terecht kunnen voor broodjes en soep . STUVO HUB voorziet een tussenkomst van 0.5 € voor een broodje en/of soep en betaalt de kosten voor een halftijds personeelslid die de bediening ervan verzorgt. Deze regeling kostte STUVO HUB in 2012 4.783 € (voor soep en broodjes). Alle campussen Er zijn op diverse plaatsen vending machines voor dranken en snacks. Diegene die door STUVO HUB worden uitgebaat kostten 1.264 €. Dit is te wijten aan de asynchrone indexatie.
299
Studententevredenheid catering In het voorjaar van 2012 voerde STUVO HUB een enquête bij studenten en personeel waarin gepeild werd naar gepeild werd naar het gebruik van en de tevredenheid over de cateringfaciliteiten aan HUB. In totaal namen 2.237 personen deel, waaronder 2.121 studenten. Met uitzondering van campus HIG was de steekproef representatief voor de verschillende campussen en relevante subgroepen (academische/professionele opleidingen, beurs/niet-beurs, pendel/kot, enz....). Dit waren de belangrijkste bevindingen: Overall wordt ‗Kwaliteit‘ werd door de meerderheid van de studenten als het belangrijkste aspect aangeduid, gevolgd door ‗prijs‘ en ‗wachtrij‘. Beursstudenten vonden ‗prijs‘ belangrijker dan ‗kwaliteit‘. bij personeel wordt ‗Wachtrij‘ op de 3de plaats vervangen door ‗Gezondheid‘. Campus Brussel - 1/4de van de studenten op campus Brussel-Hermes gaat wekelijks zowel in De Minéén als in Sofie‘s Clubke lunchen; 1/3de van de studenten minstens één keer per maand. - Studenten van campus Brussel-Terranova bezochten De Minéén of Sofie‘s Clubke duidelijk minder.De afstand speelt dus wel degelijk een rol. - Tevredenheid: De Mineen: studenten zijn zeer tevreden tot tevreden over ‗Kwaliteit‘, ‗Openingsuren‘ en ‗Prijs‘ (zowel beurs- als nietbeursstudenten) maar minder tevreden tot zeer ontevreden over ‗Assortiment‘ en ‗Capaciteit‘. Sofie‘s Clubke: studenten zijn zeer tevreden tot tevreden over ‗Kwaliteit‘, ‗Openingsuren‘ en ‗Assortiment‘ maar minder tevreden tot zeer ontevreden over ‗Prijs‘ en ‗Capaciteit‘. Studenten uit de professionele opleidingen zijn meer ontevreden over de prijs. . Cafetaria Terranova: studenten zijn voornamelijk ontevreden over de capaciteit. Studenten die buiten de campus eten, geven voornamelijk de lange wachtrijen (centrum) of de afstand (Terranova) op als oorzaak. - Eigen lunch: bijna 1/3de van de studenten van campus Brussel- Hermes neemt wekelijks zijn eigen lunch mee; op campus Brussel-Terranova zijn dat er bijna 40%. Studenten uit de professionele opleidingen nemen vaker eigen lunch mee. Studenten die hun eigen lunch meenamen, aten die voornamelijk op in de breakruimtes, De Mineen en in de cafetaria van Terranova. - Studenten die hun eigen lunch meenemen, doen dit hoofdzakelijk om financiële redenen. Ook de lange wachtrijen spelen een belangrijke rol. Campus Parnas: - Frequentie: de meeste studenten (54%) nemen wekelijks hun eigen lunch mee, ook ‘t Schafthuis wordt regelmatig bezocht (18,20%). De restauranttickets worden zelden tot nooit gebruikt. - Tevredenheid: de meeste studenten zijn zeer tevreden over de kwaliteit en het aanbod van ‘t Schafthuis maar minder tevreden tot zeer ontevreden over de prijs, ook al komt STUVO HUB voor 0,50 € per broodje tussen. - De studenten zijn ontevreden over de gezelligheid in het cafetaria. Campus Gezinswetenschappen (niet-representatief): - ongeveer 30% van de studenten is ontevreden over de prijs van de broodjes.
300
Indicatoren STUVO HUB besteedde in 2012 ongeveer 26,80 % van de sociale toelage aan dit werkveld. 3.3
Preventieve en curatieve medische diensten
In dit werkveld worden enkel universele voorzieningen getroffen omdat alle studenten door deze acties bewust moeten worden gemaakt van het begrip ‗gezondheid‘: Workshops EHBO (campus Terranova) van 28/02/2012 t.e.m. 27/03/2012. Er werden 5 EHBO-cursusmomenten ingericht telkens van 18u tot 21u. Er waren meer aanvragen dan plaatsen waardoor er veel studenten moesten worden geweigerd. De cursus werd gegeven door Tom Van De Laere. Het Rode Kruis kwam na de opleiding een examen afnemen van de 20 cursisten. Gezond ontbijt (campus Brussel en campus Parnas). De studenten kregen een gratis meeneemontbijt aangeboden bestaande uit een stuk fruit, een drankje, een actimel en een ontbijtyoghurt. Het feit dat het ontbijt gratis was heeft er zeker toe bijgedragen dat deze actie een groot succes was. Wereldaidsdag (campus Brussel) werd dit jaar niet in de kijker geplaatst omdat het op een zaterdag viel. Bloedserieus (campus Brussel) op 18/04/2012 en 20/11/2012. Dit is een bloedinzameling georganiseerd door het Rode Kruis in samenwerking met STUVO HUB. Voor beide edities daagden er 200 studenten op, een lichte terugval tegenover de vorige editie. Er wordt door het Rode Kruis getracht om meer dokters mee te sturen zodat de wachttijden zouden verkorten. Ook nu ontvingen de bloedgevers een ‗goodiebag‘ en gratis pannenkoeken. Aankoop software dyslexie en terugbetaling logopedie/onderzoek: STUVO HUB heeft software aangekocht om studenten met dyslexie beter te kunnen ondersteunen. Studenten kunnen ook een terugbetaling krijgen voor de logopediste of voor een onderzoek naar dyslexie. Deze acties kostten vzw STUVO HUB 4.955,14 €. 3.4
Psychotherapeutische diensten
Psychotherapeutische begeleiding betreft enerzijds de begeleiding van ernstige studiegerelateerde problematieken als faalangst en anderzijds de begeleiding van complexere persoonlijke, relationele of gezondheidsproblemen die een invloed uitoefenen op het studeervermogen en die door een gestructureerde aanpak op middellange termijn veranderingsperspectief inhoudt (2de lijn). Bij STUVO HUB wordt psychotherapeutische begeleiding verzorgd door een gedragstherapeutisch geschoolde psycholoog van het studentenbegeleidingsteam op campus Brussel. Zijn hulp kan bij complexere problematieken ingeroepen worden door of voor studenten van alle campussen. Indien gespecialiseerde behandeling op lange termijn (3de lijn) noodzakelijk geacht wordt, wordt doorverwezen naar lokale centra voor geestelijke gezondheidszorg dicht bij de woonplaats van de student (indien het om een spoorstudent gaat) of in Brussel (voor kotstudenten). Om ook in dit geval het verder studeren te bevorderen blijft een medewerker van het studentenbegeleidingsteam de contact- en vertrouwenspersoon voor de student binnen de instelling.
301
Het studentenbegeleidinsgteam legde in 2012 contacten met het Brussels zelfmoordpreventieteam Passant teneinde beter te kunnen doorverwijzen. Een personeelslid volgde een tweedaagse opleiding georganiseerd door vzw Passant met als thema ―suïcidaal gedrag bij volwassenen‖. Omdat de hogeschool-universiteit met deze problematiek geconfronteerd wordt, werd op 16 april Joke Van den Haute van Passant uitgenodigd om de werking van Passant toe te lichten aan de studentenbegeleiders. Op basis hiervan werd een document opgesteld met contactgegevens van hulpverleners in Brussel en Vlaams Brabant waarmee snel contact kan opgenomen worden in geval van nood. Op campus Brussel werden tevens verschillende sessies collectieve faalangsttraining aangeboden waaraan 23 studenten deelnamen. Op de relaxatietraining werden 19 studenten geteld. Indicatoren Voor psychotherapeutische begeleiding werden in 2012 0,65 VTE van de loonkosten van studentenbegeleiders van het CSB&V door STUVO HUB ten laste genomen. 3.5
Het verstrekken van sociale diensten
3.5.1 Psychosociale begeleiding De psychosociale begeleiding van studenten werd opgenomen door het studentenbegeleidingsteam van de Studentendienst. Alle medewerkers zijn door opleiding en/of ervaring experten inzake psychosociale begeleiding. Door regelmatige bijscholing blijven zij op de hoogte van de specifieke behoeften en problemen van de zich wijzigende studentenpopulatie in het Hoger Onderwijs en van adequate begeleiding terzake. Het studentenbegeleidingsteam voert een inclusief beleid door een individuele begeleiding op maat aan te bieden aan elke student die zich aandient met een bijzondere behoefte of begeleidingsnood. Hierbij kan het gaan om begeleiding bij direct aan de studie gerelateerde problemen als problematisch uitstelgedrag, concentratiestoornissen, heroriëntering maar ook om individuele psychologische begeleiding bij persoonlijke, relationele of gezondheidsproblemen. De studentenbegeleiders staan ook in voor het begeleiden en ondersteunen van studenten met functiebeperkingen. Daarnaast spelen ze ook een belangrijke rol in de zorgcoördinatie voor deze studenten en sensibiliseren ze op allerlei fora docenten en de ganse organisatie voor de problematiek van studenten met functiebeperkingen. Wanneer met een student een begeleiding (bestaande uit meerdere gesprekken) wordt opgestart, wordt een dossier opgemaakt dat bij elke interventie wordt aangevuld zodat een nauwgezette opvolging mogelijk is. Waar dit nodig/belangrijk is, wordt - na toestemming van de student indien het om persoonlijke gegevens gaat - overleg gepleegd met collega's om meer zicht te krijgen op de problematiek en om een adequate oplossing uit te werken. Sinds september 2010 wordt de psychosociale en psychotherapeutische begeleiding verzorgd door twee subteams studentenbegeleiders (subteam AO en subteam PO) op campus Brussel en een studentenbegeleidster op campus Parnas. Er is een specifieke
302
aanspreekpersoon per studiegebied, maar om ruime spreekuren te kunnen voorzien, zijn de studentenbegeleiders back-up voor elkaar. In onderstaande tabellen worden het aantal begeleide studenten per semester per studiegebied en opleiding van de HUB weergegeven.
Professionele opleidingen van HUB-EHSAL
Gezondheids zorg
O&O
Verpleegk.
Med. Beeldv.
Ergo
Sociaalagogisch Werk
Soc. Werk
Soc. Werk BZL
2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13
Functie Beperking
Medische probl.
Psycholog. probl.
Studie Probl.
Totaal
10
2
2
3
17
12
2
1
1
16
7
0
13
1
21
9
0
2
1
12
20
1
1
14
36
20
0
4
6
30
14
1
9
6
30
13
0
11
3
27
1
3
3
7
14
12
0
1
1
14
1
1
1
0
3
1
2
1
2
6
303
Ortho
HWBK
Gezinswet Jongeren
2e sem. 11-12
Gezinswet. Volw.
1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13
Bedrijfs man.
Office Man.
Inform. Man.
Leraren opleiding
2e sem. 11-12 1e sem. 12-13
BAKO
BALO
2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13
27
2
3
8
40
35
2
7
10
54
0
0
1
2
3
3
0
3
0
6
4
4
12
28
48
9
4
21
30
64
3
1
4
3
11
15
2
3
5
25
0
0
1
0
1
3
1
2
2
8
1
0
1
1
3
5
0
1
1
7
12
0
7
5
24
14
0
6
1
21
9
0
2
11
22
20
0
3
5
28
304
BASOBrussel
BASOParnas
2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13
15
0
2
6
23
15
0
5
8
28
10
6
1
4
21
12
13
2
3
30
Academische Opleidingen van HUB-EHSAL en HUB-KUBrussel
Bachelor, schakel- en voorbereidingsprogramma
Ba HW
Ba HI
Ba MPM
BBA
Ba TT
2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13
Functie Beperking
Medische probl.
Psycholog. probl.
Studie Probl.
Totaal
2
0
10
12
24
11
0
5
10
26
1
0
0
2
3
4
1
0
0
5
1
2
1
2
6
2
0
2
1
5
0
0
0
5
5
0
0
0
2
2
2
0
6
4
9
7
1
2
2
12
305
Ba T&L
Ba Recht
2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e Ma HI sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e Ma sem. MPM 11-12 1e sem. 12-13 2e MIsem. BEM 11-12 1e sem. 12-13 2e MIsem. BEB 11-12 1e sem. 12-13 2e MBA sem. 11-12 1e sem. 12-13 Ma HW
Master
2e sem. 11-12 1e sem. 12-13 2e sem. 11-12 1e sem. 12-13
0
0
2
1
3
0
0
3
0
3
1
1
8
4
14
7
1
3
0
11
2
0
1
4
7
4
1
2
0
7
0
0
0
1
1
0
0
0
0
0
1
0
1
1
3
1
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
2
2
0
0
1
0
1
1
0
0
0
1
0
0
2
0
2
0
0
0
0
0
306
De hierboven vermelde cijfers betreffen enkel de studenten van wie een opvolgingsdossier werd opgesteld en die dus effectief in begeleiding zijn. Niet meegeteld worden de talrijke studenten die bij studentenbegeleiders binnenspringen met kleine en grote, min of meer studiegerelateerde vragen. Deze eerstelijnsfunctie wensen we zeker te behouden omdat het een garantie is voor laagdrempeligheid die ons in staat stelt ook ernstigere problemen tijdig te detecteren. We menen eens te meer te mogen concluderen dat we er in geslaagd zijn een laagdrempelige en student-gecentreerde begeleiding aan te bieden waar de studenten die het nodig hebben de weg naar vinden. Indicatoren STUVO HUB wendde in 2012 2,6 % van de sociale toelage aan voor psychosociale begeleiding In het studentenbegeleidingsteam werden in 2012 voor deze begeleiding het equivalent van 3,06 VTE‘s ingezet. 3.5.2 Sociaal-financiële dienstverlening De sociaalfinanciële dienstverlening werd verzorgd door de Sociale Dienst die via permanentie aanwezig is op alle campussen van de HUB. De Sociale Dienst deed in 2012 opnieuw een grote inspanning om studenten met financiële noden de weg naar haar dienstverlening te wijzen: folders, affiches, infosessies voor de studenten en bekendmaking via de opleidingen, website… Studiefinanciering Doorheen het hele academiejaar konden studenten op de Sociale Dienst terecht voor het aanvragen van een financiële tegemoetkoming. Van alle aanvragen werd een sociaal dossier opgesteld dat vanzelfsprekend vertrouwelijk en individueel behandeld werd door het Comité Studiefinanciering. De criteria voor het toekennen van de aanvullende of vervangende financiering zijn geactualiseerd in 2012 n.a.v. het nieuwe STUVO-decreet van 2011. Werkwijze De aanvraag gebeurt via een individueel gesprek. De student geeft hierbij toelichting over zijn leefsituatie. Hierna dient hij/zij een aanvraagformulier in te vullen en de nodige bewijsstukken binnen te brengen om de elementen uit het dossier te staven. Na analyse wordt een inhoudelijk verslag opgesteld met onder meer een overzicht van inkomsten en uitgaven op leef -en studieniveau. Dit wordt besproken op het Comité Studiefinanciering dat bestaat uit de 3 medewerkers van de Sociale Dienst. De aanvragen worden discreet behandeld. De medewerkers zijn gehouden aan het beroepsgeheim. De genomen beslissing wordt aan de student(e) schriftelijk meegedeeld door de medewerkers die verder instaan voor de opvolging en uitvoering van de genomen beslissing. Werkingsprincipes In principe wordt elk aanvraagdossier individueel en met de nodige zorg en aandacht behandeld en worden geen type dossiers gecreëerd. Toch worden een aantal, op basis van ervaring, opgebouwde werkprincipes gehanteerd om een billijke behandeling van de dossiers van alle studenten te waarborgen:
307
Sociale dossiers kunnen doorheen het hele academiejaar ingediend worden. Een aanvraagdossier kan op vraag van de student meerdere keren per jaar herzien/herbesproken worden. Het is geen automatisme om een sociaal dossier, eenmaal geopend, de daaropvolgende academiejaren verder te behandelen. Elk academiejaar dient de vraag naar financiële ondersteuning opnieuw te worden gesteld. Bij ernstige financiële en structurele problemen wordt de student doorverwezen naar het OCMW of CAW. Dit betekent niet dat de student aan zijn lot wordt overgelaten. STUVO HUB volgt deze doorverwijzing op en kan nog steeds aanvullend een financiële uitkering toekennen. In probleemsituaties, waar voor de student gebrek is aan beschikbaarheid van financiële middelen van de ouders (onderhoudsgelden, kinderbijslag…), wordt nagegaan welke mogelijkheden en/of procedures er bestaan. De informatie wordt door de Sociale Dienst aangereikt, maar het is de verantwoordelijkheid van de student om zelf stappen te ondernemen. Studenten die eigen inspanningen leveren om wat geld bij te verdienen, kunnen hiervoor gehonoreerd worden. Tijdens de blok- en examenperiode zullen deze studenten vaak een vervangingstoelage van STUVO HUB ontvangen om hen de mogelijkheid te bieden zich ten volle in te zetten voor de studies. Indien de combinatie job/studies al eerder moeilijk was, kan dit uiteraard ook worden besproken. Er wordt steeds gepeild naar het al dan niet ontvangen van een mogelijke studiefinanciering van de Vlaamse overheid. In eerste instantie zal een voorschot op de toelage uitgekeerd worden, maar dat kan ook in combinatie met een aanvullende financiële ondersteuning vanuit STUVO HUB. In eerste instantie kennen we steeds een tegemoetkoming toe om de zuivere studiekosten op te vangen: studiegelden, cursussen en boeken, vervoer, internet, huur, PC of laptop, maandelijkse aanvullende studiekosten, …. Deze kosten zijn opleidingsgebonden en kunnen zeer sterk verschillen. Bij onduidelijke of complexe probleemstellingen wordt samengewerkt met de studentenbegeleiders van de Studentendienst. Zij voeren een bijkomend gesprek met de student en formuleren een advies t.a.v. de Sociale Dienst. Soms wordt de student ook bijkomend door de studentenbegeleiders opgevolgd, bv. bij problematische studievoortgang of relatieproblemen met de ouders. Ook omgekeerd worden studenten, die de studentenbegeleiders als ingangspoort tot de hulpverlening namen, maar ook financiële moeilijkheden hebben, naar de Sociale Dienst doorverwezen. Deze wederzijdse samenwerking wordt door alle betrokken partijen als een belangrijke meerwaarde beschouwd. Er wordt eveneens rekening gehouden met de huur van een kot. De aanvaardbaarheid van de huurprijs in combinatie met de Brusselse context wordt hierbij in aanmerking genomen. De maandelijkse huurlast van een zelfstandig student mag hoger liggen dan bij een gewone kotstudent die tijdens de weekends doorgaans naar huis gaat. Zolang de financiële draagkracht van STUVO HUB het toelaat, kunnen studenten voor het behalen van een tweede diploma in sommige gevallen ook nog op financiële steun rekenen. We volgen hierin dezelfde regelgeving als de Afdeling Studietoelagen van de Vlaamse overheid. Momenteel betekent dit dat een student twee bachelordiploma‘s en één masterdiploma mag behalen. Studenten die deelnemen aan een uitwisselingsproject (Erasmus-Socrates) kunnen, na sociaal onderzoek, eventueel ook op steun van STUVO HUB rekenen. Tijdens de vakantieperiodes kunnen studenten uitzonderlijk in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming naar aanleiding van de tweede zit.
308
Al dan niet alleenstaande studenten met kinderlast kunnen een financiële tussenkomst ontvangen voor kinderopvang. Financiële tussenkomsten Na analyse van de financiële situatie van de student en uitputting van de andere financiële ondersteuningsmogelijkheden kan de Sociale Dienst aan een student één van volgende financiële tegemoetkomingen toekennen. Voorschot op de studiefinanciering van de Vlaamse overheid Studenten die in aanmerking komen voor een studiefinanciering van de Vlaamse overheid kunnen, in afwachting van de uitbetaling van de studietoelage, via de Sociale Dienst een voorschot ontvangen. De studenten dienen een berekeningsdossier in (naar analogie van de aanvraag voor een studiefinanciering). Op basis van het berekeningsresultaat wordt er een voorschot uitbetaald dat in verhouding staat met het te verwachten beursbedrag. Dit bedrag is terugbetaalbaar op het ogenblik dat de studenten hun studiefinanciering van de Vlaamse overheid ontvangen. Sommige openstaande vorderingen van nietterugbetaalde voorschotten werden omgezet in een toelage op basis van bestaansmiddelenonderzoek. Meestal gaat het over administratieve vergissingen tussen de student en de overheid. Maandelijkse en/of éénmalige financiële toelage In eerste instantie wordt er steeds naar gestreefd de studiekosten op te vangen. Afhankelijk van de situatie kan er ook een aanvullende tegemoetkoming voor basisuitgaven worden uitgekeerd (bv. gezondheid, opvang eigen verdiensten, huurbijdrage, …). Spreiding studiegeld, inclusief verhoogd studiegeld voor niet-EHOR-studenten. Met de bevoegde diensten van de instelling (boekhouding, studentenadministratie en Mobility Office Academic Division) werden terzake sluitende afspraken gemaakt. Tussenkomst van maximum 200 € in onderzoeks- en behandelingskosten voor studenten nadat op deskundige wijze werd vastgesteld dat ze de slaagkansen van studenten hypothekeren (bv. logopedische begeleiding die noodzakelijk geacht wordt in de lerarenopleiding, onderzoek in het kader van dyslexie....). Studenten kunnen via de Sociale Dienst een laptop ontlenen van de instelling voor een volledig academiejaar. Noot: In tegenstelling tot enkele jaren geleden worden sinds 2011 geen leningen meer toegekend aan studenten.
309
Overzicht toegekende financiële tussenkomsten Aantal/bedrag 2010
Aantal/bedrag 2011
Aantal/bedrag 2012
Voorschot studietoelage Vl. overheid
127
€ 104.612
112
€ 90.950
125
€102.460
Toelage STUVO HUB
236
€ 146.270
245
€ 162.622
227
€148.417
Geweigerde toelagen
15
45
11
Spreiding studiegeld
239
217
143
55
23
16
Spreiding verhoogd studiegeld Tussenkomst extern onderzoek/begeleiding Gratis laptop
8
€ 970
19
6 12
€ 1.254
13
€ 2.142
19
De toegekende bedragen zijn zeer variabel per student en afhankelijk van diverse parameters. Het centrale registratiesysteem dat enkele jaren geleden werd ontwikkeld laat ons toe om meer kwalitatieve gegevens aan te reiken en evoluties te schetsen: Voorschot op de studietoelage van de Vlaamse overheid Desondanks het strenger geworden beleid voor de toekenning van de voorschotten (slechts één voorschot wordt uitbetaald met een max. van de helft van de studietoelage waarop de student recht heeft) in 2012 is het aantal voorschotten, evenals het uitgekeerde bedrag, gestegen t.o.v. 2011 en opnieuw vergelijkbaar met de situatie in 2010.
310
STUVO HUB toelage In 2012 waren er 227 aanvragen voor financiële ondersteuning en werd voor een totaal bedrag van € 148.417,08 steun verleend. Dit is een lichte daling t.o.v. 2011, maar kan mogelijk verklaard worden door de stijging in het aantal voorschotten op de studietoelage dat is uitbetaald in 2012.
311
Geweigerde dossiers Er werden slechts 11 aanvragen voor een financiële toelage van de Sociale Dienst geweigerd. Dit is een mogelijk gevolg van de meer doorgedreven vraagstelling in het voorafgaande gesprek met de studenten en de strengere selectie op voorhand.
Spreiding van betaling Het aantal toegestane spreidingen van betalingen is in 2012 opnieuw gedaald naar 143. De daling kan hoofdzakelijk verklaard worden door de overschakeling naar het nieuwe SAP-systeem. Hierdoor kregen studenten later een factuur om hun studiegeld te betalen en werden de betalingen ook niet gecontroleerd in 2012. De aanmaningen naar studenten die hun studiegeld nog niet hebben betaald na 1 november zijn in december 2012 nog niet verzonden . Dit maakt een groot verschil in het aantal aanvragen. Daarenboven zijn er minder spreidingen voor studenten die een verhoogd studiegeld
312
moeten betalen. Dit is het gevolg van de strengere financiële garanties bij de inschrijvingsprocedure voor niet-EHOR studenten.
Dossiers per studiegebied Wanneer we het aantal dossiers per studiegebied bekijken, constateren we een stijging van het aantal dossiers in volgende studiegebieden: Sociaal-Agogisch Werk, Faculteit Talen, Faculteit Rechten, Faculteit Economie & Management (Nederlandstalige opleidingen). De stijging is wellicht het gevolg van de extra inspanningen om de Sociale Dienst kenbaar te maken bij de studenten via de opleidingen bij het begin van het academiejaar.
313
Bekijken we de verdeling van het bestede bedrag per studiegebied zien we : dat een groter percentage van het bestede bedrag dan vorig jaar gaat naar het studiegebied Sociaal Agogisch Werk, de Faculteit Talen, Faculteit Rechten en de Faculteit Economie & Management; Het aantal ingediende dossiers is daar relatief gestegen (zie grafiek hierboven). dat een kleiner percentage van het bestede bedrag dan vorig jaar gaat naar de professionele opleidingen uit de studiegebieden Handelswetenschappen & Bedrijfskunde, Gezondheidszorg en de Lerarenopleiding alsook de Faculteit Economie & Management wat betreft de Engelstalige programma‘s.
Leefsituatie en financiële ondersteuning vragen
draagkracht
van
de
studenten
die
financiële
Statuut: 69 % van de studenten die kunnen studeren dankzij de tussenkomst van de Sociale Dienst zijn ten laste waarvan 65 studenten in een twee-oudergezin wonen, 82 studenten in een één-oudergezin en 10 studenten bij de grootouders of derden De rest is zelfstandig 20%, alleenstaand 5% of gehuwd/samenwonend 6%.
314
Woonsituatie: 72,2% van deze studenten die een tussenkomst kregen zit op kot of woont zelfstandig. De rest woont nog thuis, waarvan 55,5% in een één-oudergezin. Financiële situatie: 26% studenten hebben een tussenkomst verkregen zonder recht te hebben op een studietoelage van de Vlaamse overheid, voor 74% was de financiële steun van STUVO een aanvulling op een niet-toereikende studietoelage van de Vlaamse overheid. Bij de toegekende dossiers bedraagt het gemiddeld belastbaar inkomen op jaarbasis 19.065 €. De verschillen per leefsituatie zijn aanzienlijk. Het gemiddeld belastbaar inkomen bedraagt: 21.748 € voor de studenten die thuis ten laste zijn: 26.133 € bij een tweeoudergezin en 19.785 € bij een één-oudergezin; 11.264 € voor de zelfstandige studenten; 6.030 € voor de alleenstaande studenten; 22.333 € voor de gehuwde of samenwonende studenten. Aanvraag verminderd studiegeld De Sociale Dienst gaat na welk studiegeldtarief de student verschuldigd is: beurstarief, bijna-beurstarief of volledig tarief. Hiertoe stelt zij een zogenaamd ‗groen dossier‘ op zodat de instelling bij het berekenen van het vereiste studiegeld onmiddellijk het juiste tarief kan aanrekenen.
We stellen een opvallende daling van het aantal aanvragen vast. Dit kan verklaard worden door het nieuwe beleid dat werd gevoerd met betrekking tot het betalen van verminderd inschrijvingsgeld ten gevolge van de invoering van het nieuwe softwarepakket voor de Studentenadministratie (SAP). In 2011-2012 moest elke student die meende in aanmerking te komen voor verminderd inschrijvingsgeld een aanvraag (=groen dossier) indienen bij de Sociale Dienst. Sinds september 2012 komen studenten automatisch in aanmerking voor het verminderd studiegeld indien zij een studietoelage hebben aangevraagd voor 31 oktober 2012 én zolang er nog geen afhandeling is van de Afdeling Studietoelagen van de Vlaamse overheid. Ook studenten die in 2011-2012 reeds ingeschreven waren aan de HUB en
315
voorkwamen op de listings van de Vlaamse overheid als beursstudent of bijnabeursstudent hebben automatisch recht op verminderd studiegeld tot 1 januari 2013. Nadien wordt nagegaan of zij effectief een studietoelage hebben aangevraagd en/of ontvangen. Studenten kunnen nog steeds een aanvraag voor verminderd studiegeld indienen bij de Sociale Dienst voor 31 oktober 2012 om te laten berekenen of hij/zij al dan niet in aanmerking komen voor het verminderd studiegeldtarief en of het de al dan niet de moeite is om een studietoelage aan te vragen bij de Vlaamse overheid. Berekening Erasmusbeurzen Sinds 2009 berekent de sociale dienst in samenwerking met de diensten internationalisering van de academische en professionele opleidingen hoe de Erasmusbeurzen op de meest sociaal verantwoorde wijze tussen de uitgaande uitwisselingsstudenten kunnen verdeeld worden in het geval er niet voldoende fondsen ter beschikking zouden worden gesteld door EPOS. Het aantal behandelde dossiers gaat in stijgende lijn.
Andere actviteiten van de Sociale Dienst Op de Sociale Dienst kan men ook terecht voor sociaal-juridische informatie zoals kinderbijslag, studentenarbeid, onderhoudsplicht van de ouders, combinatie werken en studeren, aanvragen van leefloon bij het OCMW,… Alle aspecten van het sociaal-juridisch statuut van de student worden beknopt, maar zo volledig mogelijk, toegelicht in de brochure en op de website ‗Centen voor Studenten‘. Voor de jaarlijkse realisatie van deze brochure en website wordt samengewerkt met alle studentenvoorzieningen van Vlaanderen. Het spreekt voor zich dat de studenten voor deze en eventueel aanvullende informatie kunnen aankloppen bij de Sociale Dienst van STUVO HUB. Ten behoeve van de studenten die uitstromen naar de arbeidsmarkt wordt de brochure ‗Afgestudeerd? Wat nu!‖ jaarlijks geactualiseerd.
316
Andere (sociale) problemen kunnen op de dienst eveneens gemeld worden. Indien de problematiek een specialistische aanpak vereist, wordt er samen gewerkt met of doorverwezen naar gespecialiseerde centra en/of diensten. Het kan zowel om een interne ( bv. Team Studentenbegeleiding) als om een externe doorverwijzing gaan. Realisatie operationele doelstellingen beleidsplan: Indicator: STUVO HUB wendde in 2012 ongeveer 26,40 % van haar sociale toelage aan voor dit werkveld. In het kader van de Sociale Dienst zette STUVO HUB in 2012 1,25 VTE in. Bovendien werd een personeelslid van HUB-KUBrussel, afdeling sociale voorzieningen, voltijds ingezet voor deze dienstverlening. Een bedrag van 148.417,08 € ging rechtsreeks naar toelagen voor studenten.
3.6
Jobdienst
STUVO HUB participeert in het JOS-project: het JObStudentensysteem van de studentenvoorzieningen van de hogescholen en de universiteiten in samenwerking met de VDAB. Het biedt toegang tot alle specifieke vacatures voor jobstudenten in de verschillende provincies en biedt ook sociaaljuridische informatie terzake. Indicator: De dienstverlening zelf wordt opgevolgd door de Sociale Dienst via het JOSplatform. Samenwerking met de VDAB biedt meer mogelijkheden dan de ontwikkeling van een eigen vacaturedatabank. 3.7
Diensten en specifieke acties voor sociale begeleiding van buitenlandse studenten
Voor psychosociale (en desgevallend psychotherapeutische) begeleiding kunnen buitenlandse studenten terecht bij de studentenbegeleiders, die inclusief werken. Een medewerker specialiseert zich in de specifieke problemen van deze studenten. Er worden ook specifieke sessies studievaardigheden georganiseerd in het Engels voor deze doelgroep. Buitenlandse studenten kunnen, net als Belgische, met vragen over huisvesting en studiefinanciering terecht bij de Sociale Dienst, die eveneens inclusief werkt. Inzake studiefinanciering vormen de buitenlandse studenten een groep die extra ondersteuning nodig heeft. Hun dossier is bovendien vaak complex omwille van de verschillende nationaliteitsvoorwaarden die gelden voor inschrijving in de hogeschooluniversiteit. Veelal moet bij deze groep studenten (voornamelijk de niet-EHORstudenten) nagegaan worden of zij voor studiefinanciering in aanmerking kunnen komen (studietoelage, verminderd studiegeld, STUVO-toelage, enz.). De verscheidenheid in verblijfskaarten en –vergunningen, vraagt dan ook veel opzoekingswerk. In navolging van de regeling van de vorige academiejaren, kunnen studenten die een verhoogd studiegeld moeten betalen (hoger dan 596,30 €) bij de Sociale Dienst een
317
spreiding van betaling aanvragen. Zij betalen dan de eerste helft van het studiegeld bij inschrijving en de tweede helft voor begin december. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de dienstverlening van de Sociale Dienst ten aanzien van de buitenlandse studenten in de internationale programma‘s: januari t/m december 2012.
In totaal zijn de 17 tussenkomsten, onder de vorm van een STUVO-toelage, goed voor een bedrag van 15.299,40 €. Zoals eerder gesteld, kan de daling in het aantal spreidingen van betaling van het studiegeld verklaard worden door het feit dat bijkomende financiële garanties ingebouwd worden bij de inschrijving. Niet-EHOR studenten worden verzocht om het volledige studiegeld (€5.400) te betalen op voorhand. Pas na ontvangst van dit bedrag, ontvangen de studenten de bevestiging van hun inschrijving en de brief om hun visum aan te vragen. Voor huisvesting worden de buitenlandse studenten, net zoals de Belgische, geadviseerd bij hun zoektocht naar een geschikte woonplaats. Indien de studenten een volledig academiejaar aan de HUB-EHSAL of HUB-KUBrussel zullen studeren, worden zij onmiddellijk doorverwezen naar de website van Br(ik of andere websites met een huisvestingsaanbod in Brussel. In het geval de studenten, veelal in het kader van een Erasmusuitwisseling, slechts één semester aan de HUB studeren, kunnen zij een aanvraag indienen voor één van de kamers die in Br(ik‘s internationale studentenhuis ‗Van Orley‘ gereserveerd worden. Indien de studenten een kamer reserveren via deze medewerker van de Sociale Dienst STUVO HUB, kunnen zij een contract afsluiten voor 5 maanden tegen een voordeliger tarief dan indien ze zich rechtstreeks tot Br(ik zouden wenden. Voor deze dienstverlening betaalde de dienst Internationalisering in 2012 aan Br(ik een reservatiekost van 9.435 €.
318
Naast informatie en advies over huisvesting in Brussel, krijgen de buitenlandse studenten ook informatie over verzekeringen. Elk semester wordt een informatiesessie georganiseerd met een bepaalde mutualiteit, waarbij de studenten de kans krijgen om zich aan te sluiten en op die manier in regel zijn met de Belgische ziekteverzekering. Behalve informatie over de Belgische ziekteverzekering, kunnen de buitenlandse studenten ook op de Sociale Dienst terecht met andere vragen over verzekeringen of mogelijke schadegevallen. STUVO HUB zette in 2012 de ondersteuning verder van de internationale studentenvereniging I*ESN (Erasmus Student Network). Deze studentenvereniging organiseert activiteiten voor zowel de studenten uit de internationale programma‘s als voor de uitwisselingsstudenten. Het SAP-team organiseerde en ondersteunde in 2012 een aantal activiteiten om de integratie van de buitenlandse studenten te bevorderen en hen kennis te laten maken met de Belgische cultuur. Naar jaarlijkse gewoonte was er de uitstap naar de jaarmarkt van Dilbeek, Global Village, de zaalvoetbalwedstrijd voor de buitenlandse studenten, het Sinterklaasfeest en de daguitstap naar Keulen. Om de integratie tussen buitenlandse en Belgische studenten te bevorderen, is er een ―buddy‖-systeem uitgewerkt voor de buitenlandse uitwisselingsstudenten. Belgische studenten begeleiden de uitwisselingsstudenten tijdens de eerste dagen/weken na hun aankomst en maken hen vertrouwd met de campus, het leven in Brussel, het Belgische studentenleven, … In 2012 werd het buddysysteem opgevolgd samen met ESN die de welkomstactiviteit en de kennismakingsactiviteit voor zijn rekening heeft genomen. Studenten die interesse hebben om buddy te worden of uitwisselingsstudenten die een buddy zoeken, kunnen via de website van ESN een formulier invullen. De matching gebeurt nadien. Indicatoren De voormalige ‗international officer‘ werd geïntegreerd in de Sociale Dienst zodat de sociale begeleiding van buitenlandse studenten op een inclusieve wijze kan verleend worden. Er werd financiële ondersteuning verleend aan de decretaal toegelaten categorieën buitenlandse studenten. 3.8
Organisatie of steunen van initiatieven op sportief en cultureel vlak
2012 was een jaar boordevol sportieve en culturele activiteiten georganiseerd door het team studentenactiviteiten en –participatie (team SAP). Voor alle georganiseerde of gesponsorde activiteiten gold het principe dat ze toegankelijk moesten zijn voor alle HUB-studenten. De facto stellen we echter weinig intercampusverkeer voor activiteiten vast, ook al is de afstand soms beperkt. Tussen studenten van verschillende opleidingen op dezelfde campus is er wel meer interactie. Opmerkelijk is dat in 2012 weinig externe sport- en cultuurinitiatieven financieel gesteund werden. Zowel studentenverenigingen als opleidingen/studiegebieden organiseren vaak kleinschalige sportieve of culturele activiteiten voor de eigen studenten en stellen ze niet open voor alle HUB-studenten, terwijl STUVO HUB enkel opleidingsoverschrijdende initiatieven ondersteunt.
319
3.8.1
Initiatieven op sportief vlak
De start van academiejaar 12-13 kenmerkte zich door diverse nieuwe initiatieven die aantonen dat sport@HUB een nieuw elan genomen heeft. Welkomstformulier Sport@HUB Bij de start van het academiejaar werd er een welkomstformulier ‗sport@HUB‘ voorgesteld aan de eerstejaarsstudenten van de HUB. Hiermee kregen we zicht op de behoefte aan verschillende sporttakken, de interesse van de studenten voor het bestaande HUB-sportaanbod en een overzicht van geïnteresseerde HUB-sporters om deel te nemen aan de sportcompetities op Vlaams en Belgisch niveau. In totaal ontvingen we circa 800 ingevulde welkomstformulieren. Naar volgende academiejaar werken we naar een gedigitaliseerde invultemplate, om een nog grotere groep studenten te kunnen peilen en informeren aangaande het sportaanbod op de HUB. Opvolging topsportstatuten Vanaf dit academiejaar volgt en begeleidt de sportcoördinator de studenten met een topsportstatuut. Op zijn vraag werd door de sportraad van de Associatie KULeuven het plan opgevat om een meer gedragen en gedeeld topsportbeleid na te streven in alle instellingen van de associatie In 2012 had de HUB 15 topsportstudenten in huis verspreidt over verschillende sporttakken (voetbal, rugby, shorttrack, floorbal, basketbal) In de loop van 2013 streven we naar een digitaal aanvraag template voor studenten met een topsportstatuut en een gelijke behandeling, in de mate van het mogelijke, voor topsportstudenten binnen de associatie. Gedifferentieerde Prijssetting In academiejaar 12-13 startte de HUB met een tariefsetting voor het eigen sportaanbod: de prijs voor de HUB-student met studentensportkaart is de laagste: een HUBstudent kan zeer voordelig of gratis kan deelnemen aan sportinitiatieven. Bij deelname aan meer dan één activiteit sport een student voordeliger met een sportkaart; de HUB-student zonder sportkaart betaalt meer dan een student met een sportkaart. Dit tarief is berekend op een break-even principe; partnertarief: dit is het (hoogste) tarief voor HUB-personeelsleden of studenten van de partnerinstellingen (VUB, EHB, LUKA). Dit tarief is berekend met een kleine winstmarge voor STUVO HUB bij een 100% deelname door deze groep. Alle gegenereerde inkomsten uit de organisatie van sportactiviteiten wordt rechtstreeks aangewend voor de uitbreiding van het sportaanbod. Er worden geen individuele terugbetalingen meer gegeven aan de studenten. De Brusselse studentensportkaart Met enige fierheid konden we bij de start van het academiejaar 2012-2013 de Brusselse studentensportkaart voorstellen. Door een intensieve samenwerking tussen de verschillende Brusselse Hogeronderwijsinstellingen en met medewerking van Br(ik kon het sportaanbod voor elke Brusselse student aanzienlijk uitgebreid worden. Voor de HUBstudenten die in het centrum niet van een eigen sportinfrastructuur kunnen maken was dit een reële meerwaarde. Voor de realisatie besloten we na een uitgebreid onderzoek van de mogelijkhedenin zee te gaan met SYX automations. Deze gespecialiseerde firma heeft de nodige know-how over de installatie en implementatie van sportkaarten binnen een organisatie. Bovendien
320
maken twee van onze Brusselse partners, met name de Vrije Universitatie Brussel en de Erasmus Hogeschool, reeds gebruik van dit systeem. Door de keuze voor SYX automationes hebben alle Brusselse studenten dezelfde sportkaart wat zowel het gebruiksgemak als de identiteit bevordert. Een HUB-student kan een studentensportkaart aankopen voor slechts 5 €/academiejaar. Hij geniet dan van volgende voordelen: - minstens 20% korting bij private en commercïele sportclubs in het Brusselse stadscentrum. Samen met de VUB zochten we private en commerciële sportclubs die bereid waren de Brusselse studenten een minimum korting van 20% te te geven. We sloten een overeenkomst af met 15 clubs in het centrum van Brussel. - gratis proeflessen (vouchers) van een aangesloten sportclub bij studentensportbrussel Een student ontvangt bij aankoop een voucher-overzicht van de participerende sportclubs. Op deze manier kan hij sportzappen om een ‗sport op maat‘ te vinden die het best bij hem/haar past! Bij opstart van de studentensportkaart kon de student circa 12 uren gratis sporten bij de verschillende sportclubs! - korting op het eigen HUB sportaanbod (zie prijssetting hierboven) - toegang tot het sportaanbod van de partnerinstellingen: VUB, EHB, LUKA. Vooral het aanbod van VUB die over uitgebreide sportinfrastructuur beschikt, biedt interessante mogelijkheden. De wederzijdse afspraak dat studenten van alle Brusselse instellingen aan partnertarief kunnen deelnemen aan mekaars sportaanbod afspraak zorgt voor een associatie-overschrijdende sportmix van Brusselse studenten. Er werd ook veel aandacht besteed aan de communicatie van de studentensportkaart: - via de aangepaste website www.studentensportbrussel.be waarop alle info over het recreatief en competitief sportaanbod in Brussel gebundeld werd. De upgrade-kosten voor deze website werden gedragen door Br(ik; - via affiches en flyers; - via roll-up en standaard banners: om een grotere visibiliteit te creëren van de sportactiviteiten werden in samenwerking met de andere instellingen extra banners en roll-ups aangekocht door alle instellingen. Br(ik zorgde voor het ontwerp en de bestelling van dit promotiemateriaal. De HUB kocht dit materiaal aan met middelen van de Associatie KULeuven.
Deelname aan de competitie van de Vlaamse Studenten Sport Federatie (VSSF) VSSF organiseert sportcompetities tussen de Vlaamse hogescholen en universiteiten, gericht op studenten die op (redelijk) hoog niveau sporten. De activiteiten werden georganiseerd door de verschillende leden van de VSSF en gefinancierd door de deelnemende teams. Naast het VSSF-lidgeld diende elke instelling een deelnameprijs per activiteit te betalen. Finaledag academiejaar 2011-12 STUVO HUB nam in academiejaar 11-12 deel aan de competitie hockey heren op de VSSF finaledag 2012 in Gent.
321
Voorrondes academiejaar 2012-13 Zaalvoetbal Heren Met een mooie ploeg van 10 spelers stonden we klaar voor de voorrondes heren futsal. Al snel bleek dat we met een sterke ploeg naar Gent gekomen waren. Met een gedeeltelijk nieuwe ploeg werden de eerste 2 wedstrijden gewonnen (UA en TMKempen) en konden we nog een wedstrijd spelen in de kwartfinale. In de kwartfinale bleek de tegenstander (KdG) wel te sterk waardoor we ons net niet konden plaatsen voor het Groot Vlaams Studentenkampioenschap in maart 2013. Zaalvoetbal Dames De futsal-dames ploeg kende een nieuwe samenstelling dit academiejaar. Een team dat elkaar niet zo goed kent en enkele communicatieve problemen vanuit de VVSF, maakten dat we zonder opwarming aan onze 1ste wedstrijd moesten starten. Na 3 wedstrijden eindigden we als 2de van onze poule. De studentes waren echter bijzonder gemotiveerd en zijn zeker bereidt volgend academiejaar opnieuw mee te strijden voor een plek op het Groot Vlaams Studentenkampioenschap. Veldvoetbal Heren Het basisteam van vorig academiejaar werd versterkt met enkele nieuwe studenten. We haalden de kwartfinales waar we verloren tegen UGent met 2-3. Volgend academiejaar maken we zeker kans om hoger te eindigen. Volleybal Dames In 2012 stonden we, na een jaar afwezigheid, terug aan de start van de voorrondes. Met de damesploeg konden we 2 wedstrijden spelen, waarbij we telkens nipt het onderspit moesten delven en niet konden doorstoten naar de kwartfinales. Basketbal Heren Op initiatief van een student werd de heren basketbalploeg volledig zelfstandig samengesteld. Dit maakte dat we met een geëngageerde en sterke ploeg aan de start verschenen. Ook dit team haalde de kwartfinale. Daar moesten we nipt het onderspit delven tegen de Arteveldehogeschool: 52-48. Tennis Heren enkel Bij de heren nam student Thomas Reheul deel in naam van de HUB. Na enkele mooie wedstrijden in de voorrondes, mocht hij door naar de kwartfinales. Daar verloor hij in 2 sets (4-1 en 4-3) en werd hij niet geselecteerd voor de finaledag, heren enkel. We kunnen algemeen zeer positief terugkijken op de VSSF-voorrondes. Vanuit de HUB was er geen enkel forfait, de ploegen waren overwegend sterker dan voorgaande jaren. We hadden enkel de pech steeds net naast een plaats voor het Groot Vlaams Studentenkampioenschap te grijpen. Sportkalender 2de semester academiejaar 2011-2012 HUB-building Run 19-04-2012 Daar de HUB campus te Brussel niet beschikt over eigen sportinfrastructuur werd besloten een gebouwenloop te organiseren in de campus te Brussel. We maakten de vertaling van een outdoor loopwedstrijd naar een volledig indoor gebeuren. De studenten mochten dus vele trappen op en af lopen en voor één keer tijdens het academiejaar kwamen ze op plaatsen waar ze anders nooit komen!
322
Deze activiteit werd gerealiseerd met middelen van de associatie KULeuven (herorïentatie van de budgetten van het Run&bike event het voorgaande jaar). In totaal liepen er bijna 40 studenten en personeelsleden door de HUB-gebouwen. Deze succesvolle activiteit is opnieuw gepland voor het academiejaar 2012-13. Live-uitzending Belgïe-Schotland In maart 2012 zorgde STUVO HUB ook voor een portie passieve sportbeleving voor de studenten. In het studentenrestaurant ‗De Minéén‘ werd de kwalificatiewedstrijd BelgïeSchotland live uitgezonden. Iets meer dan 150 studenten kwamen genieten van de wedstrijd. Associatiesportdag KU Leuven Dit is een sportdag die georganiseerd wordt voor alle hogeschool– en universiteitsstudenten van de Associatie KU Leuven. In totaal namen er 53 HUBstudenten (4 ploegen) deel aan deze sportdag met in totaal 214 deelnemers. De deelnamekost werd gedragen met middelen vanuit de associatie KULeuven. Futsal HUB vs Foyer Op 19 april 2012 werd een kleine, maar niet minderwaardige, futsal-wedstrijd gespeeld tegen Foyer vzw uit Molenbeek. Foyer vzw is een organisatie die zich richt op maatschappelijk kwetsbare jongeren (wmkj) en hen toeleidt naar opleiding en tewerkstelling. Het semi-competitieve element en de amicale sfeer zorgden voor een leuke wedstrijd met veel toeschouwers. Een activiteit die we beslist hernemen in 2013! Organisatie BUSF outdoor atletiekkampioenschap In samenwerking met atletiekclub Vlierzele sportief (Oordegem) organiseerde de HUB het Belgisch Universiteir studentenkampioenschap atletiek. In totaal namen er 289 studenten deel, goed voor 402 prestaties. HUB-studenten Tim Moriau (1500m-Goud) en Caluwe Arnaud (verspringen-Brons) vielen in de medailles. De organisatie van dit kampioenschap is voor de HUB een negatief return of investment. Aan de VSSF werd dan ook gevraagd dit kampioenschap in de toekomst niet meer te organiseren. Er werd echter wel aangeboden om een ander studentenkampioenschap met een grotere meerwaarde te organiseren. Br(ik Futsal cup 09-05-2012 Binnen elke hogeschool en universiteit in Brussel wordt er een futsalcup georganiseerd voor de studenten. Alle winnaars streden op de br(ik futsal finaledag voor de prijs van ‗sterkste Brusselse ploeg‘. Na een spannende finale won de HUB deze eerste editie van de Br(ik futsal cup! De HUB-sportcoördinator van deze HUB-futsal cup nam de organisatie van deze Br(ik futsal finaledag op zich. In 2013 maken we deze finaledag ook graag toegankelijk voor damesteams. De organisatiekosten voor de futsal-cup werden gelijk verdeeld over de deelnemende instellingen. 20km van Brussel Deze klassieke loopwedstrijd willen we zeker niet aan onze HUB-studenten laten voorbijgaan. Samen met de andere Brusselse onderwijsinstellingen namen er bijna 120 studenten deel onder de naam ‗Brussel students united‘. Samen met Br(ik zorgden we voor een prima omkadering en ondersteuning voor de studenten, zodat ze zich ten volle konden concentreren op hun 20km!
323
Sportkalender 1ste semester academiejaar 2012-2013 Kick-off studentensportbrussel op Brussel Brost Samen met de andere partners van studentensportbrussel (VUB, EHB en LUCA) trapten we op 27 september 2012 het academiejaar sportief op gang tijdens het gratis Kick-off festival voor de Brusselse student! Er werden in totaal iets meer dan 200 enquêtes afgenomen om te peilen naar de gezonde en fitte levensstijl bij de Brusselse studenten en hun interesse aangaande sportbeleving. Studenten die even de tijd namen om de enquêtes in te vullen, konden zich nadien uitleven op de opblaasbare boksring. Uit de 200 studenten werden 10 studenten geloot die een gratis healthcheck konden laat uitvoeren. 4 studenten van de HUB lieten de toestand van hun hart controleren en kregen gepast sportadvies! Ter beschikking stelling VGC-sporthal Koekelberg Op grote vraag van de studentenclubs en op initiatief van individuele studenten tijdens het academiejaar 2011-2012 werd de VGC-sporthal geboekt om de studenten een kwalitatief en infrastructureel aanbod te bieden. De zaal werd volledig gratis ter beschikking gesteld voor de studenten, enkel het bezitten van een studentensportkaart werd gevraagd. Tijdens het eerste semester (academiejaar 2012-13) werd de zaal 4 x 3 uren ter beschikking gesteld en gebruikt door de studenten (voornamelijk futsalactiviteiten) Organisatie sportlessenreeksen Op vraag van de studenten vervingen we bij de start van het academiejaar 2012-13 de losse initiatielessen door opbouwende lessenreeksen met een eerste gratis proefles voor alle studenten. Tijdens de gratis proefles mochten we 46 studenten ontvangen. Voor de volledige lessenreeks schreven maar liefst 38 studenten in. Voor het eerst moesten de studenten een kleine bijdrage leveren voor de volledige lessenreeks. Dit zorgde echter niet voor een vermindering of uitval van studenten, maar eerder voor een grotere continuiteit over de volledige lessenreeks met een constante showing-up! Snow-event (Snow-valley Peer) ) Op 29 november 2012 trok STUVO HUB sport samen met 32 studenten naar Peer voor het Snow-event. De studenten konden op voorhand inschrijven voor verschillende clinics (freestyle snowboarden of initiatie snowboarden). De deelnemers waren zeer tevreden over de individuele aanpak en begeleiding van de lesgevers en ervaarden deze clinics dan ook als zeer leerrijk! We merken ook een stijging van het inschrijvingsaantal ten opzichte van de vorige editie, maar toch willen we hiervoor nog meer studenten bereiken. In totaal werd een budget voorzien van 32.777,60 € voor STUVO sport (eigen middelen + subsidiegelden Associatie KU Leuven 16.856,53 €). Hiermee konden we tal van sportactiviteiten financieren. Andere sportactiviteiten Pingpong Sinds 2004 zijn op de diverse campussen ingpongtafels geplaatst waar studenten gebruik kunnen van maken om zich tijdens de pauzes sportief te ontspannen. Er werd in 2011 nieuw materiaal aangeschaft om ouder en stuk materiaal te vervangen.
324
Met gemiddeld 25 ontleningen per maand op campus Brussel kan wel gesteld worden dat deze mogelijkheid extra promotie nodig heeft. Tafelvoetbal voor campussen Parnas en Terranova Op vraag van de studenten werd op campus Parnas een nieuw tafelvoetbalspel geplaatst. Op campus Terranova werden enkele kleine onderhoudswerken uitgevoerd en nieuwe balletjes voorzien. Ondersteuning studentenclubs Per semester organiseren de studentenclubs minimum actviviteiten worden ondersteund door STUVO HUB.
2
sportactiviteiten. Deze
Verder werden diverse initiatieven genomen die er toe moeten bijdragen de HUB-student aan het sporten te krijgen en/of de HUB-kleuren te verdedigen in de (VSSF-)competities 3.8.2
Initiatieven op cultureel vlak georganiseerd en/of gesteund door STUVO HUB.
Om studenten te confronteren met en te laten participeren aan cultuur in de brede zin van het woord tegen een studentvriendelijk tarief, werkt STUVO HUB samen met diverse externe organisaties. Cultuurkortingen Cultuur à la carte: Studenten konden hun tickets voor culturele voorstellingen (dans, theater, tentoonstelling, opera, enz.) in Brusselse cultuurhuizen binnenbrengen bij de STUVO-campusverantwoordelijken. STUVO HUB betaalde dan de helft, met een maximum van 6,20 €, van deze tickets terug. De websites www.gratisinbrussel.be, www.studentinbrussel.be en www.uitinbrussel.be worden gepromoot bij de studenten. In totaal werd er door vzw STUVO HUB 280 € aan cultuurkortingen uitgegeven. CJP-kaart Sinds september 2009 werkt STUVO HUB samen met CJP (Cultureel Jongeren Paspoort). De CJP-kaart geeft -26 jarigen kortingen en voordelen. CJP biedt via haar website en magazine veel informatie aan over het culturele aanbod. De missie van CJP luidt dan ook ‗Meer jongeren, meer goesting doen krijgen om aan meer vormen van cultuur te participeren‘. HUB-studenten konden een gratis CJP-lidmaatschap (normale kostprijs 12 euro) voor één academiejaar verkrijgen door het ingeven van een unieke activatiecode op de CJP-website. De code werd hen door STUVO HUB gratis aangeboden via een mailing die meerdere keer in het eerste semester van het academiejaar 2011-2012 verstuurd werd naar alle HUB-studenten. Omdat we vaststelden dat de voorziene 1200 CJP-kaarten niet aan de grote vraag beantwoordden, verhoogde STUVO het aanbod voor academiejaar 2012-13 naar 1500 mogelijke abonnementen. We kozen er anderzijds voor om geen apart magazine te versturen aangezien dit niet het gewenste resultaat opleverde. In totaal hebben er 1.457 HUB-studenten in het begin van het academiejaar 2012-13 een kaart aangevraagd. Dit mag zondermeer een succes genoemd worden. De totale kost voor de CJP-lidkaarten bedroeg 1.0265 €. Kunst in Huis De samenwerking met ‗Kunst in Huis‘ werd verdergezet om enerzijds de HUB-gebouwen te verfraaien maar anderzijds ook haar bezoekers via kunst te ontroeren en tot denken aan te zetten.
325
In 2012 werd op de campussen Parnas en Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen en in het Terranova-gebouw het contract met Kunst in Huis verlengd voor de kunstwerken die begin 2011 in samenspraak met de studenten(vertegenwoordigers) en de campuscoördinatoren werden uitgekozen. Voor campus Brussel zal in 2013 gekozen worden voor foto‘s van Brusselse studenten in het kader van een fotowedstrijd als alternatief. De kostprijs voor een éénjarig contract (+ extra kosten) bedroeg 2.342 €. Campus4U Studenten krijgen de kans om diverse tijdschriften en kranten tegen een goedkopere prijs aan te kopen. De medewerkers van Campus4U zijn enkele middagen in het studentenrestaurant komen promo voeren. Cultuurwaardebons Studenten, die in Brussel studeren kunnen bij de Vlaamse Gemeenschap drie cultuurwaardebons per jaar aanvragen (ter waarde van 6.20 €) waarmee ze terecht kunnen in een culturele instelling in Brussel. De studenten vragen deze cultuurwaardebons zelf aan, maar STUVO HUB voert de nodige promotie en informeert studenten over de aanvraagprocedure. Studentenblad Tempus In 2010 ontstond het studententijdschrift Tempus onder leiding van Maartje Natrop (ondertussen opgevolgd door Kevin van de Velde). Elk semester verdelen zij een goed gevuld magazine onder de studenten. Het tijdschrift heeft verschillende onderdelen die perfect aansluiten bij de leefwereld van de studenten (studeren in het buitenland, het studentenleven in eigen land, mode, filmnieuws, nieuws van de studentenclubs, enz.). In 2012 verschenen 2 edities. Diner met de Foyer STUVO HUB nodigde kansarme jongeren van vzw De Foyer uit om een gratis maaltijd te genieten in ons studentenrestaurant De Mineen. De jongeren werden bediend door HUBstudenten die zich vrijwillig hadden aangeboden. De actie was een groot succes en heeft er ook voor gezorgd dat er een structurele samenwerking op poten zal gezet worden tussen vzw De Foyer en vzw STUVO HUB. Guido Gidsen Net als vorige jaren kregen alle eerstejaarsstudenten een gratis Guido Gids aangeboden (winkelwaarde 10 €). Er werden een tegoedbonnetje in de onthaalmapjes van de eerstejaars gestoken. Dit bonnetje konden ze dan ruilen voor een gratis Guido Gids Er kan echter worden opgemerkt dat de Guido Gidsen niet even vlot de deur uit gegaan zijn. Voorts werden er ook enkele ludieke facebookacties gekoppeld aan de Guido Gids. Cultuurkalender 2de semester academiejaar 2011-2012 Valentijnsactie op 14/02/2012 De Valentijnsactie vond plaats in het studentenrestaurant van campus Brussel waarbij de studenten een menu aangeboden kregen tegen de gangbare tarieven maar in valentijdsthema waarbij het restaurant ook ‗romantisch‘ ingekleed werd. Poëziewedstrijd (alle campussen) op 02/03/2011 Studenten konden gedichten inzenden met als thema ‗Vrijheid‘. Er waren 47 studenten die een gedicht inzonden. Christophe Vekeman koos het winnende gedicht. De winnaar kreeg 150 €. Na de uitreiking volgde een kleine receptie. De poëziewedstrijd kon op veel persbelangstelling rekenen.
326
Opera Rusalka De Munt op 14/03/2012 De operatickets werden tegen 10 € aangeboden aan de studenten om hen te laten ‗proeven‘ van een stukje cultuur dat nog niet iedereen ontdekt heeft. De 10 tickets waren in een mum van tijd de deur uit en is zeker voor herhaling vatbaar. De STUVO HUB legt 15 € bij per student. Concert ’t Hof Van Commerce op 21/03/2012 Ook hier werden tickets verkocht waarbij de studenten aan verminderd tarief een concert in de AB kondenvolgen. De studenten konden tegen 5 € naar het concert en de stuvo legde de overige 12 € op. Gratis film UGC op 27/03/2012 HUB studenten werden getrakteerd op een gratis avant-première in het UGCcomplex aan de Brouckère. Er werden 309 ticketjes weggegeven en die waren op een mum van tijd weg. Vanuit STUVO HUB wordt er, indien mogelijk, voor een Nederlandstalige film gekozen. Er werd gekozen voor ‗Allez Eddy‘. Kookworkshop op 28/03/2012 Deze kookworkshop werd gegeven door Kurt Verhoeven, de kok van het studentenrestaurant op Campus Brussel..De kookworkshop werd georganiseerd in de week van de duurzame voeding. Puzzel in Brussel (bezoek Brussels Parlement) op 28/03/2012 Dit was een interactieve stadwandeling / stadspel met een bezoek aan het Brussel parlement. De opkomst voor deze activiteit was echter niet zo groot. Er waren slechts een tiental studenten. Rockrace en Deejay-contest (alle campussen) Finale 02/05/2012 De Rockrace / Deejaycontest is een muzikale talentenjacht waarin jonge bands en deejays hun doorbraak trachten te forceren in de stad waarin ze studeren, Brussel. Het initiatief gaat uit van alle Nederlandstalige hogeronderwijsinstellingen in Brussel onder de koepel van vzw Br(ik- Student in Brussel. De finalisten van de voorrondes, die plaatsvonden in het Kultuurkaffee en het Rits café, mochten spelen in de AB (Ancien Belgique). De winnende groep kreeg zes dagen om opnames te maken in een professionele studio. Ongeveer 3 muziekgroepjes van de 20 ingeschreven waren bands met een HUB-student als lid. Onder de DJ‘s deden er 7 HUB-studenten mee. De Rockrace werd gewonnen door Coddy & Albatross. Theater ‘Duister Hart’ op 19/04/2012 Er werd ook dit jaar theater aangeboden in het Kaaitheater waarbij studenten tegen lage prijs konden genieten van een professioneel theater. Museumbezoek op 09/05/2012 Er werd een bezoek georganiseerd naar het muziekinstrumentenmuseum. Voor deze activiteit moesten de studenten inschrijven. De opkomst kon beter, maar was uiteraard niet slecht voor een museum. School’s out (Campus Brussel en Campus Parnas) op respectievelijk 15/05/2012 en 21/06/2012. STUVO HUB organiseerde een School‘s out met een BBQ op het terras van de grote breakruimte (campus Brussel) en in het studentenrestaurant (campus Parnas). Studenten konden zich inschrijven voor de BBQ voor slechts 6 €. Hiervoor kregen ze drie stukken vlees, en waar 1 € naar Kom Op Tegen Kanker ging Verder trakteerde STUVO HUB nog op twee gratis vaten.. Er was een grote opkomst van ongeveer 288 studenten. Terwijl de studenten aten, draaiden de proffen/docenten plaatjes. Op campus Parnas werd de nieuwe naam van het studentenrestaurant verkozen aan de hand van een decibelmeter. Naar volgend jaar toe wordt ook geïnvesteerd in meer randactiviteiten.
327
Cultuurkalender 1ste semester academiejaar 2012-2013 Academische studentikoze opening op 24/09/2012 De studentikoze opening vond plaats voor het eerste keer sinds de geschiedenis van de HUB en had plaats in het studentenrestaurant de Mineen. Er worden verschillende gratis vaten bier aangeboden door de STUVO HUB. De vaten waren in minder dan een halfuur leeg. Met andere woorden, er kan geconcludeerd worden dat dit evenement kleinschalig gestart is, maar dat er alvast potentieel in zit naar het volgende jaar. Brussel Brost op 27/09/2012 Vzw Br(ik organiseerde opnieuw een ‗Student-kickoff‘ voor de Vlaamstalige Brusselse studenten. Er werd op nieuw gekozen voor de Akenkaai als locatie. Er was een informatiemarkt en daarna waren er optredens. Door het mooie weer was er een grote opkomst van ongeveer 3000 studenten. Jaarmarkt Dilbeek ( alle campussen) op 08/10/2012 STUVO HUB-medewerker Guido Andries organiseerde ook dit jaar een bezoek aan de jaarmarkt van Dilbeek. Deze activiteit richt zich vooral op onze buitenlandse studenten. De regen zorgde er helaas voor dat de activiteit niet zijn normaal verloop kende. Toneel ‘Abatoir Fermée’ op 17/10/2012 Dit theater in het Kaaitheater wordt georganiseerd met het LUKA. Er werden ook hier tickets low-budget aangeboden zodat studenten tegen een verminderd tarief kunnen genieten van cultuur in Brussel. Er werd met LUKA gewerkt volgens het principe ‗eerst komt, eerst maalt‘ met als gevolg dat er geen HUB-studenten naar de voorstelling gingen daar de tickets opgekocht werden door LUKA-studenten. Bierproefavond – 25/10/2012 De bierpoefavond werd ook voor het eerste keer georganiseerd op campus Brussel. Deze avond stond in het teken van de Belgische bieren en deze te leren kennen. Deze activiteit was een ‗Kom Op Tegen Kanker‘ actie, georganiseerd door de STUVO en stond open voor alle HUB-studenten als ook voor personeelsleden. De degustatie werd gegegen door een professionele bierkenner en er werden enkele toetjes als tussendoortjes aangeboden. De studenten betaalden 15 € voor 9 bieren. De opbrengst was 612,98 €. Night of the Proms op 09/11/2012 STUVO HUB had een bus ingelegd om samen naar Night of the Proms te gaan in het Sportpaleis in Antwerpen. Er waren 50 tickets aangekocht maar er werden slechts 21 tickets verkocht. De meeste studentenclubs waren niet enthousiast om deel te nemen. Tevens kan geconcludeerd worden dat dit evenement geen grote populariteit geniet bij de studenten. Deze activiteit kan best niet meer opgenomen worden in de cultuurkalender. Global Village (alle campussen) op 28/11/2012 Er werd in het Hermesgebouw een landenbeurs georganiseerd. Alle studenten die kriebels voelden om naar het buitenland te trekken konden hier informatie verzamelen over verschillende bestemmingen. Er werd een wedstrijd aan gekoppeld voor de ‗mooiste stand‘. Alle vertegenwoordigde landen hadden hun best gedaan om hun ‗standje‘ zo mooi mogelijk aan te kleden. Er waren hapjes en drankjes. Er was een grote opkomst. Viva Vega op 19/11/2012 Deze kookworkshop wordt georganiseerd met de collega-instelling LUKA. Deze workshop kan beter omschreven worden als een uiteenzetting rond vegenastisch en vegetarisch koken. Dit werd door een professionele kok gegeven die zelf enkele gerechten klaarmaakte. Er schreven 15 studenten in waar er plaats was
328
voor 20. De opkomst was dus zeker niet negatief. De studenten betaalden 4 €, de overige 24 € werd opgelegd door de STUVO. De workshop werd positief onthaald, mede dankzij de lage prijs, maar zelf koken was nog beter geweest volgens de studenten. Lust Lekker Gezond op 29/11/2012 Dit was een kookworkshop waarbij studenten actief zelf konden koken, ook georganiseerd in samenwerking met LUKA. Deze werd geannuleerd daar slechts 1 student ingeschreven had. Kerstmarkt Keulen (alle campussen) op 01/12/2012 STUVO-HUB- medewerker Guido Andries organiseerde opnieuw een busreis naar de kerstmarkt in Keulen. Deze activiteit richt zich in het bijzonder naar buitenlandse studenten maar ook niet-buitenlandse studenten zijn welkom. Dit jaar werden ook de studentenverenigingen betrokken en was er speciaal één bus gereserveerd voor hen, ‗de feestbus‘. Zij kregen ook de kans om in Keulen deel te nemen aan een cantus. Er waren in totaal 7 bussen en 7 begeleiders. Tevens werd er net als 2011 een ontbijt voorzien. Dit keer door STUVO zelf. De studenten werden getrakteerd op koffiekoeken en een fruitsap. Sinterklaas (Campus Brussel /Campus Parnas) op 06/12/2012 De studentenverenigingen Aloïsiana, St.O.R.M., Irioka en Pro Gaudiohebben er ook dit jaar voor gezorgd dat Sinterklaas langskwam op de Campus Brussel (Stormstraat).Voor Parnas werd dit gedaan door de studentenvereniging Per Kilo. STUVO HUB had koekjes en snoep voorzien om uit te delen. Er werd dit jaar opnieuw geïnvesteerd in een Sinterklaaskostuum. De studenten/docenten/personeel konden deze ludieke actie wel appreciëren. Stuvo’s Dolle Dagen van 10-14/12/2012 Tijdens de week van maandag 10 tot en met vrijdag 14 december werden voor het eerst Stuvo‘s Dolle Dagen georganiseerd. De actie had enerzijds tot doel de STUVO HUB onder de studenten op een ludieke wijze kenbaar te maken en anderzijds om in de kerstperiode toffe acties te organiseren waarbij studenten kans maakten op toffe prijzen. Volgende acties werden georganiseerd: ‗Zoek de STUVO-medewerker‘, ‗tofste foto van het studentikoze Kot‘, ‗ren je rot-actie‘, ‗tofste kerstsfeer-in-Brussel-foto‘. Deze acties vonden plaats via de Facebookpagina van de STUVO. Daarnaast waren er ook enkele kleinere prijzen te winnen door via Facebook zaken te liken, antwoorden te geven op vragen. Op die manier werd de Facebookpagina onder de studenten ook kenbaar gemaakt. De actie werd zeker goed onthaald. Naar 2013 toe kan dit zeker herhaald worden. STUVO HUB besteedde in 2012 in totaal 35.620 € aan cultuur (excl. kosten medische en preventieve diensten en excl. personeelskost). 3.9
Ondersteuning van studentenorganisaties
Overkoepelende Kringraad Sinds het begin van het academiejaar 2005-2006 wordt de subsidiëring van activiteiten van studentenorganisaties gedelegeerd naar de Overkoepelende Kringraad, afgekort OK. Jaarlijks stelt STUVO HUB hiervoor een budget ter beschikking dat verdeeld wordt over de verschillende campussen. Het OK is een formeel overlegorgaan tussen de erkende studentenclubs van de HUB (10 in totaal) en heeft een eigen werkingsreglement. Ook de studentenraad is lid van het OK.
329
Op basis van dit reglement worden er al dan niet subsidies aan de erkende studentenorganisaties uitgekeerd voor het organiseren van hun eigen activiteiten. Naast subsidiëring van de eigen activiteiten moeten de studentenorganisaties, aangesloten bij het OK, elk semester twee cultuur- en twee sportactiviteiten organiseren. Het is voor de clubs wel toegestaan om hiervoor aan te sluiten bij een sport- of cultuuractiviteit die reeds wordt georganiseerd door STUVO HUB. Het OK komt maandelijks bijeen om overleg te plegen. Deze vergadering wordt voorgezeten door iemand van STUVO HUB. De voorzitters van alle studentenclubs dienen aanwezig te zijn. De studentenclubs worden ook aangemoedigd om minstens één gemeenschappelijke activiteit te organiseren per academiejaar. Voor 2012 was dit de Sinterklaascantus (die plaatsvond op 6 december 2012). Dit jaar werd ter afsluiting van het kalenderjaar een kerstdiner georganiseerd voor alle studentenclubs, studentenraad en hun leden in het studentenrestaurant de Mineen. Er was een grote opkomst. Maar liefst 72 studenten kwamen genieten van een driegangenmenu. Dit diner werd georganiseerd om ook de clubs te bedanken voor de ondersteuning op activiteiten van STUVO. De studenten betaalden de helft van het diner als men kwam. Indien men verlet liet, betaalde de student de volledige kost. De STUVO biedt tevens ook ondersteuning aan de verschillende erkende studentenclubs met het aanbieden van een licht- en geluidsinstallatie. Deze materialen kunnen gratis ontleend worden door de studentenclubs. Team SAP Het team SAP komt maandelijks samen om alle sport- en cultuuractiviteiten te bespreken. De vergadering wordt voorgezeten door een medewerker van STUVO HUB. Het team SAP werkte mee aan het onthaal van eerstejaarsstudenten en organiseerde voor hen tevens een ontmoetingsweekend. Ze deed daartoe beroep op studentenorganisaties en geïnteresseerde studenten voor de begeleiding. Onthaaldag (alle campussen) op 27/09/2012 STUVO HUB droeg bij in de organisatie van de onthaaldag op Brussel (Stormstraat). De professionele opleidingen vroegen enkel een financiële bijdrage van STUVO HUB voor de kost van broodjes en drank. Studenten kregen tijdens de onthaaldag op campus Brussel (Stormstraat), een gratis broodje en drankje.. Ontmoetingsweekend (alle campussen) op 12-13/10/2012 STUVO HUB organiseerde ook dit jaar een ontmoetingsweekend voor alle eerstejaarsstudenten. Het weekend vond plaats in Massembre. De studentenverenigingen hadden activiteiten georganiseerd voor de eerstejaars. Door een technisch defect aan een bus moesten deze echter worden afgelast. Er was een fuif op vrijdagavond. Op zaterdag werd de groep in twee gedeeld. Beide groepen gingen in omgekeerde volgorde naar de brouwerij Du Bocq en deden een traject met de railbike. Het weekend kende een groot succes: er waren 142 deelnemers. Kosten ontmoetingsweekend en onthaaldag eerstejaarsstudenten:
330
15.541 €.
3.10
Logistieke diensten en infrastructuur die werkvelden 1 tot en met 12 ondersteunen
STUVO HUB maakt voor haar werking gebruik van de infrastructuur van de HUB-EHSAL. Voor het gebruik van de lokalen en informatica-infrastructuur inclusief onderhoud en ondersteuning betaalt zij jaarlijks een vergoeding aan de hogeschool (zie 2. Samenwerkingsverbanden). Deze bedroeg in 2012: 34.320 €. Communicatie Voor haar niet-digitale communicatie doet STUVO HUB een beroep op de dienst Marketing en Communicatie van de instelling voor ontwerp en realisatie van haar publicaties (folders, leaflets, affiches….). De drukkosten neemt ze zelf voor haar rekening. Voor de promotie van sportactiviteiten werd deels gebruik gemaakt van het sportbudget van de Associatie KULeuven. Daarnaast worden alle activiteiten en relevante informatie van STUVO HUB gecommuniceerd via de nieuwsberichten op het studentportaal hubrussel.net. Tevens kunnen de HUB-studentenverenigingen een beroep doen op het secretariaat van STUVO HUB om hun aankondiging op het hubrussel.net te plaatsen. Ze maken hier veelvuldig gebruik van. Personeel Inzake personeelsbeheer wordt samengewerkt met de personeelsdienst van de HUB. STUVO HUB neemt een deel (5%) van de personeelskost van een personeelslid van deze dienst ten laste en betaalt de kosten voor de uitbesteding van de loonadministratie aan een sociaal secretariaat. Op dringende vraag van de sociale inspectie werd in 2012 nog een apart personeelsreglement uitgewerkt, ondanks het feit de integratie van de studentenvoorzieningen in de instelling voor de deur staat. Dit wijzigde niets aan de situatie van het beperkt aantal rechtstreekse STUVO-medewerkers; hun situatie is en blijft vergelijkbaar met die van de veel talrijker vanuit de hogeschool gedetacheerde medewerkers. Ook in 2012 werden een aantal activiteiten georganiseerd die de teamvorming bevorderen en werd tevens geïnvesteerd in vorming en bijscholing. Financieel beheer Voor het financieel beheer van de STUVO, het opstellen van de (meerjaren)begroting, de jaarrekening en het financieel jaarverslag en het opvolgen van de boekhouding worden twee personeelsleden van de dienst financiën van de hogeschool naar STUVO HUB gedetacheerd a rato van 30% (financieel verantwoordelijke STUVO HUB) en 40% (medewerker boekhouding STUVO HUB). De financieel verantwoordelijke was tot september 2012 nauw betrokken bij het algemeen beleid van de vereniging in de cel beheer STUVO. In het kader van de nakende integratie in de instelling werd deze functie helaas geschrapt. Verder werden onder dit werkveld ook de personeelskost van een beleidsmedewerker (50%), een secretariaatsmedewerker (50%) en de gedelegeerd bestuurder (50%) verrekend. Tenslotte vallen onder dit werkveld het ereloon van de bedrijfsrevisor, de kosten van vergaderingen en teamactiviteiten, opleidingskosten en verplaatsingskosten. Evaluatie en indicatoren Voor STUVO HUB was 2012 het jaar waarin ze haar werking verder zette en rekening hield met de opname in HUB-EHSAL vzw vanaf 01/01/2013. De samenwerking met de hogeschool op vlak van personeel is transparant en billijk in functie van de afbakening van opdrachten.
331
De communicatie naar de studenten werd verder geoptimaliseerd. STUVO HUB spendeerde in 2012 ongeveer 10% van de sociale toelage aan logistieke diensten en infrastructuur en zette voor het management, kwaliteit en onderzoek, financies, administratie en communicatie 1,95 VTE in. 3.11
Besluit: sterke punten en uitdagingen voor de toekomst
STUVO HUB heeft ook in 2012 haar strategie verdergezet om de werking te consolideren voor de werkvelden waarover studenten tevreden zijn en de dienstverlening uit te bouwen voor de werkvelden waar nog leemten zijn. Het studentenrestaurant de Mineen zag zijn populariteit verder groeien. Meer en meer wordt de ruimte buiten de middagpauzes ook voor allerlei sociale studentenactiviteiten gebruikt. De behoefte aan bijkomende eet- en ontspanningsruimte wordt echter steeds manifester. In samenspraak met de instelling moeten daar oplossingen voor gezocht worden. De sociale dienst en de psychosociale en psychotherapeutische begeleiding zijn bij STUVO HUB sterk uitgebouwd in eigen beheer. De teamwerking heeft net als de vorige jaren een positieve invloed op de professionalisering van de dienstverlening en wordt door de HUB-studenten zeer geapprecieerd. De positionering van de ombudsdienst en aanverwante hogeschooltaken bij opleidingsonafhankelijke studentenbegeleiders garandeert de studenten ook in deze nietstuvo kwesties een neutrale behandeling en de nodige privacy. Op het vlak van studentenwerking werd er grote vooruitgang geboekt in de professionalisering van het sportaanbod, vooral op de grootste campus, campus Brussel. De samenwerking met studentenverenigingen in het OK (Overkoepelende Kringraad) en met de studentenvertegenwoordigers in de Raad van Bestuur van de vzw en de cel beheer betekenden een reële meerwaarde en stelden ons in staat in te spelen op de leefwereld van de studenten van vandaag. Dit uitte zich o.a. in een verhoogd gebruik van sociale media in de communicatie van ons aanbod. Naar analogie met sport dienen ook het culturele aktiviteiten een nieuw elan te krijgen. Hiertoe werden in 2012 reeds de eerste plannen gemaakt o.a. het oprichten van een cultuurcommissie, het opstarten van HUB-studententoneel, het boosten van het studentenmagazine Tempus en het bevragen van studenten. Deze en andere projecten zullen in 2013 geconcretiseerd worden. De plannen om bijkomende en betaalbare studentenhuisvesting te voorzien namen in 2012 in samenspraak met de hogeschool een definitieve wending in het Meyboomproject. De verdere uitrol en sociale invulling ervan is een belangrijk project voor de komende jaren. Op beleidsvlak wikkelde STUVO HUB de integratie van de vzw in de hogeschool zonder problemen af en werd een STUVORAAD geïnstalleerd per 01/01/2013. Verder speelde STUVO HUB pro-actief in op de wijzigingen die zich in de nabije toekomst in de HUB aankondigen: de integratie van de academische opleidingen in de KULeuven per 1/10/2013 en de lopende operationele unie met de KAHO ter voorbereiding van een fusie voorzien per 1/1/2014. Ter voorbereiding van deze operaties voor wat de studentenvoorzieningen betreft werd een nota goedgekeurd door de raad van bestuur van STUVO HUB waarin zowel het behoud van de lokale kwaliteit als de afspraken met de KU Leuven en de Associatie KU Leuven verwerkt werden. Deze zal
332
voorgelegd worden aan het HUB-KAHO directiecomité om vanaf september 2013 geïmplementeerd te worden.
333
Bijlage 1
334
335
336
337
Bijlage 2
338
339
340
341
VII Synthese van de jaarrekening Balans ACTIVA
codes
VASTE ACTIVA
boekjaar
20/28
vorig
20.775.049
22.085.493
I.
Oprichtingskosten (toelichting I)
20
II.
Immateriële vaste activa (toelichting II)
21
523
1.047
III.
Materiële vaste activa (toelichting III) A. Terreinen en gebouwen B. Installaties, machines en uitrusting C. Meubilair en rollend materieel D. Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht E. Andere materiële vaste activa F. Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen
22/27 22 23 24 25 26 27
20.724.332 20.349.995 260.263 114.075
21.604.446 21.138.796 331.816 133.834
IV.
Financiële vaste activa (toelichting IV) A. Verbonden entiteiten 1. deelnemingen 2. vorderingen B.
28 280/1 280 281 282/3
50.193
480.000 480.000
C.
Andere rechtspersonen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 1. deelnemingen 2. vorderingen Andere financiële vaste activa 1. aandelen 2. vorderingen en borgtochten in contanten
VLOTTENDE ACTIVA
480.000
282 283 284/8 284 285/8
50.193
29/58
5.284.830
5.079.182
482.992 217.338 265.654
371.374 121.629 249.745
50.193
V.
Vorderingen op meer dan een jaar A. Handelsvorderingen B. Overige vorderingen
29 290 291
VI.
Voorraden en projecten in uitvoering (toelichting V) A. Voorraden B. Projecten in uitvoering
30/37 30 37
VII.
Vorderingen op ten hoogste één jaar A. Handelsvorderingen B. Overige vorderingen
40/41 40 41
VIII.
Geldbeleggingen (toelichting VI)
51/53
IX.
Liquide middelen
54/58
4.637.544
4.699.995
X.
Overlopende rekeningen (toelichting VII)
490/491
164.294
7.813
26.059.880
27.164.674
TOTAAL DER ACTIVA
342
PASSIVA
codes
boekjaar
EIGEN VERMOGEN
10/15
11.757.623
11.742.851
11.757.623 52.256 11.705.367 4.869.797 2.799.469 564.848 827.989 149.423 2.493.840
11.742.851 52.256 11.690.596
16
41.683
31.847
160/5 160 161 162 163 164 165
41.683 8.149
31.847 9.491
33.534
22.356
SCHULDEN
17/49
14.260.574
15.389.975
VIII.
Schulden op meer dan een jaar (toelichting IX) A. Financiële schulden 1. achtergestelde leningen 2. niet achtergestelde obligatieleningen 3. leasingschulden en soortgelijke schulden 4. kredietinstellingen 5. overige leningen B. Handelsschulden C. Overige schulden
17 170/4 170 171 172 173 174 175 178/9
237.978 237.978
260.288 260.288
237.978
260.288
Schulden op ten hoogste één jaar (toelichting IX) A. Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen B. Financiële schulden 1. kredietinstellingen 2. overige leningen C. Handelsschulden D. Ontvangen vooruitbetalingen op projecten E. Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 1. belastingen 2. bezoldigingen en sociale lasten. F. Overige schulden
42/48 42 43 430/8 439 44 46 45 450/3 454/9 48
12.250.538 22.310 11.500.000 11.500.000
12.278.025 22.310 11.500.000 11.500.000
177.849 106.845 390.556 107.761 282.796 52.978
218.958 113.724 423.033 114.092 308.941
Overlopende rekeningen (toelichting X)
492/3
1.772.057
2.851.663
26.059.880
27.164.674
I.
Gevormd vermogen
10
III.
Herwaarderingsmeerwaarden
12
IV.
Aangelegde fondsen A. Onbeschikbare fondsen B. Bestemde fondsen Onderwijs en onderzoeksgewijs ondersteunende fondsen Fondsen voor onroerende investeringen Studentenvoorzieningen Bijzondere onderzoeksfondsen Fondsen voor onderzoeksmiddelen uit projecten Fondsen voor eigen onderzoeks- en onderwijsprojecten
V.
Overgedragen overschot (overgedragen tekort)
14
VI.
Kapitaalsubsidies
15
VOORZIENINGEN VII.
IX.
X.
Voorzieningen voor risico's en kosten A. pensioenen en soortgelijke verplichtingen B. belastingen C. grote herstellings- en onderhoudswerken D. sociaal passief E. veiligheid en milieu verplichtingen F. overige risico's en kosten (toelichting VIII)
TOTAAL DER PASSIVA
343
13 130 131
vorig
HUB-KUBrussel Synthese van de jaarrekening 2012
1. Opbrengsten 2012
Fonds
Sociale
Bijzonder
Andere
Werkings-
Onroerende
Voorziening
Onderzoeks-
Onderzoeks-
Bedrijfs-
toelagen
investeringen
Studenten
fonds
fondsen
Patrimonium
Orde
Economische
TOTAAL
Afdeling
2012
5.522.888
335.768
203.154
267.000
177.480
488.471
12.523
-1.193
7.007.091
4.821.576
175.000
196.677
0
0
0
0
-1.123
5.192.131
Overheidsbijdrage (2de geldstroom)
0
0
0
267.000
86.799
0
2.878
0
356.676
Overheidsbijdrage (3de geldstroom)
0
0
0
0
89.221
883
9.645
0
99.750
Contractonderzoek privé sect. en WD
0
0
0
0
500
0
0
0
500
0
0
0
0
0
316.092
0
0
316.092
Overheidstoelagen (1ste geldstroom)
Andere Opbrengsten - Reguliere inschrijvingsgelden - Andere
0 700.155
160.768
6.477
0
960
172.444
0
0
1.040.804
Waardewijziging projecten in uitv.
0
0
0
0
0
0
0
-70
-70
Financiële opbrengsten
0
0
0
0
0
51
0
0
51
Uitzonderlijke opbrengsten 2. Kosten 2012 Aankoop goederen
1.157
0
0
0
0
0
0
0
1.157
4.919.881
118.733
61.374
238.218
283.842
459.910
5.574
904.787
6.992.319
122.871
10.836
1.399
2.047
4.375
905
0
-124.434
0
Diensten en diverse goederen
1.662.807
0
37.631
9.240
45.826
67.119
5.574
0
1.828.197
Bezoldigingen en sociale lasten
3.130.692
0
0
226.931
233.557
388.148
0
14.314
3.993.642
0
0
0
0
0
0
1.032.906
1.032.906
Andere bedrijfskosten
1.850
931
31
0
0
3.730
0
6.542
Financiële kosten
1.661
106.966
22.313
0
84
7
0
131.031
0
0
0
0
0
0
0
0
Afschr. Waardeverminderingen, voorz.
Uitzonderlijke kosten 3. Verrekingen tussen afdelingen
0
-74.290
-73.110
7.600
-15.120
154.920
0
Inkomsten uit verrekeningen
0
0
0
7.600
0
154.920
0
Uitgaven door verrekeningen
0
74.290
73.110
0
15.120
0
0
0
0
83.800
74.086
-157.886
0
0
0
0
0
0
83.800
74.086
0
0
0
157.886
4. Overschrijvingen tussen afdelingen Inkomsten overschrijvingen Uitgaven overschrijvingen 5. Overschot / tekort boekjaar
0
0 162.520
0
162.520
0
0
0
0
0
157.886
0
0
157.886
603.007
142.745
68.670
120.182
-47.396
26.595
6.949
-905.980
14.772
344
VIII VERSLAG VAN DE WETENSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING Naast de afzonderlijke activiteiten inzake de wetenschappelijke dienstverlening die door de verschillende faculteiten van de HUB werden georganiseerd en die hierboven in het Onderwijsverslag (deel III) werden toegelicht, nam de HUB ook vanuit de instelling een aantal initiatieven die in dit deel worden weergegeven. 1.Universitaire dinsdaglezingen De Universitaire Dinsdag Lezingen vonden tot in mei 2012 opnieuw plaats in de campus Koningsstraat, waar sinds 2 jaar een ruim auditorium voor de geïnteresseerden ter beschikking staat. Het auditiorium is uitgerust met een beamer, verduisteringsgordijnen en een goede geluidsinstallatie, zodat het bijzonder geschikt is voor lezingen. Op de succesvolle opening van het nieuwe werkingsjaar op 2 oktober 2012 behandelde Prof.em.dr. F. Vanhemelryck, ere-rector van de KU Brussel, het boeiende onderwerp ―Europa tegen de Turken. De kruistocht van Filips de Goede, 1443.‖ Hij werd daarbij ingeleid door de Waarnemend Rector van de HUB-KUBrussel, Prof.dr. Martine de Clercq. Er waren circa 100 toehoorders aanwezig. De andere 20 lezingen van het werkingsjaar volgden een wekelijks ritme en kenden naar gelang het onderwerp een gemiddelde aanwezigheid van 50 tot 70 belangstellenden, die vaak regelmatig deelnemen aan de lezingen. Enerzijds is er een trouw publiek, anderzijds worden er bij iedere lezing toch ook enkele nieuwe aanwezigen genoteerd. Grosso modo komen 40% van de aanwezigen uit het Brussels Gewest en 60% uit de grote rand rond Brussel. Aangezien de organisatie vanaf 2009 ook door het Groepscentrum Permanente Vorming van de HUB werd gedragen, kon op het vlak van marketing en communicatie van heel wat synergieën met de Dienst Marketing en Communicatie van de HUB gebruik gemaakt worden. Er werd bij de programmering gewoontegetrouw veel aandacht besteed aan een ruim gamma van actuele onderwerpen, die betrekking hadden op diverse domeinen, zoals geschiedenis, politiek, literatuur, wetenschap, economie…., zodat de lezingen in de eerste plaats bestemd blijven voor personen die hun algemene cultuur verder willen blijven ontwikkelen. Het merendeel van de lezingen werd, tot grote tevredenheid van de aanwezigen, opnieuw verzorgd door academici die betrokken zijn of waren bij de HUB. 2. Talencentrum HUB-KUBrussel Het Talencentrum is inmiddels goed ingeburgerd in de campus T‘Serclaes en heel wat gegadigden vinden gemakkelijk hun weg naar dit goed gelegen centrum in het hartje van Brussel. Dit heeft dan ook voor een stijging van het aantal inschrijvingen gezorgd. Het talencentrum werkt reeds een paar jaar rond twee pijlers:
345
Aanbod Nederlands: 1) NT2 : Voorbereidend Jaar Nederlands : de cyclus NT2 van het talencentrum bereidt anderstalige cursisten op één jaar tijd voor op hoger onderwijs in het Nederlands. Het aantal NT2 cursisten voor 2012 bedroeg 134 ( intensieve en niet-intensieve cursussen). 2) Zomercursussen NT2 in samenwerking met de Erasmus Hogeschool Brussel. Dit jaar hebben ook de Erasmusstudenten van de EHB aan de HUB een zomercursus Nederlands gevolgd. HUB en EHB studenten samen : 50 studenten. 3) NT2 Nederlands binnen het departement Taal & Letteren : niet-intensieve cursussen 1 & 2. 32 (hoofdzakelijk Erasmus) studenten schreven zich in. 4)
ITNA-test : de vier universitaire talencentra (Linguapolis Antwerpen, U T C Gent, ILT Leuven en de HUB) ontwikkelden in 2010 samen de Interuniversitaire Taaltest Nederlands voor Anderstaligen. In 2012 hebben 55 studenten de ITNA afgelegd aan de HUB.
Aanbod vreemde talen: het aanbod vreemde talen binnen het talencentrum wordt bevolkt door drie verschillende categorieën van cursisten: HUB studenten (betalende) -
HUB studenten (niet-betalende)
-
Externen
Een kort overzicht van de verschillende talen in aanbieding en de inschrijvingen per taal: Semestercursussen ingericht door het talencentrum: English Summer Course : 10 Erasmusstudenten -
English advanced : 15 Erasmusstudenten
-
Business English : 22 Erasmusstudenten
-
French for beginners (betalend) : 58 studenten:
-
Chinese for beginners (betalend) : 15 studenten:
Semestercursussen binnen het curriculum van het departement Taal & Letteren (en ook aangeboden via het talencentrum): French Intermediate : 6 -
English Intermediate : 4
-
Turks voor beginners : 5
Een blik op de toekomst Het Universitaire Talencentrum van de HUB startte in het academiejaar 2011-2012 met succes een cursus Traditioneel Chinees (in tegenstelling tot de cursussen ‗Simplified
346
Chinese‘ die aan de meeste andere instellingen wordt ingericht). Het is een unieke opleiding in Vlaanderen en Brussel ! Deze cursus behoort sinds het academiejaar 20122013 ook tot de keuzevakken van het curriculum van het departement Taal & Letteren. Dit academiejaar hebben twee studenten die dit vak als keuzevak hebben gevolgd een beurs gekregen voor een zomercursus traditioneel Chinees aan de prestigieuze National Cheng Kung University in Taiwan. Wij hopen dat dit het prille begin mag betekenen van een mooie uitwisseling tussen beide instellingen ! Het Talencentrum wenst ook in de toekomst volop gebruik te maken van de mogelijkheden van Brussel als meertalige metropool. Deze troef wil het dan ook verder uitspelen bij het toekomstig overleg in het kader van de integratie van de taalopleidingen en de permanente vorming van de HUB in de KULeuven vanaf academiejaar 2013-2014.
347