Jaar ver 10 slag VCVO Katwijk e.o. | Andreas College Locatie Rijnmond | Locatie Pieter Groen | Praktijkschool De Rijn
2010
Dit vinden we belangrijk! Als Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs (VCVO) in Katwijk en omstreken zien we het als onze maatschappelijke opdracht om jonge mensen een kansrijke basis te geven vanuit een breed protestants-christelijk perspectief.
Inhoudsopgave
Voorwoord
1
- -
Hoofdstuk 1: Algemeen Identiteit Vereniging VCVO
2 2 2
- -
Hoofdstuk 2: Effectief onderwijsbeleid Onderwijsbeleid: Schoolplan 2011 -2014 Samenwerkingsverbanden
Hoofdstuk 3: Kwaliteit - Vensters voor verantwoording
6 6 6
8 8
School is een plek waar jongeren zich ontwikkelen tot zelfstandige en verantwoordelijke mensen die zin geven aan hun leven en dat van anderen in een pluriforme wereld. We zien de school als leer- en leefgemeenschap. Het is niet alleen de plek waar je kennis, inzicht en vaardigheden opdoet, maar ook de plaats waar leerlingen en medewerkers het dagelijks leven met elkaar delen. We geven ons onderwijs vorm vanuit onze christelijke identiteit. Deze identiteit maken we ook zichtbaar in de schoolpraktijk, vertaald in waarden als persoonlijke aandacht, respect, betrouwbaarheid en zorgzaamheid. Alle betrokkenen op onze scholen moeten in de praktijk ervaren dat zij ertoe doen. Zij moeten merken dat ‘elk mens telt’!
- - -
Hoofdstuk 4: Onderwijsprestaties Andreas College locatie Pieter Groen Andreas College locatie Rijnmond Praktijkschool De Rijn
17 17 17 17
- - - -
Hoofdstuk 5: Bedrijfsvoering De Gezonde School Personeel Financiën Nieuwbouw De Rijn
20 20 20 22 23
Colofon
25
Voorwoord Voor u ligt het publieksjaarverslag van de VCVO Katwijk e.o. over het jaar 2010. Met dit verslag informeren wij onze ‘omgeving’ over de belangrijkste ontwikkelingen binnen onze scholen en vereniging in 2010. Tot die omgeving rekenen wij de ouders van onze leerlingen, de basisscholen, het vervolgonderwijs, de stagebedrijven, het bedrijfsleven in onze regio en de gemeentelijke overheid. Dit verslag biedt u een goed (sfeer)beeld van Praktijkschool De Rijn en de locaties Pieter Groen en Rijnmond van het Andreas College. Ook leest u over de ontwikkeling van ons onderwijs. In vergelijking met vorige jaren vindt u in dit jaarverslag minder ‘harde cijfers’. Die zijn vanaf december 2010 te vinden in de Vensters voor Verantwoording; zie www.schoolvo.nl of de link naar Vensters op de sites van onze scholen, waarover u in dit jaarverslag ook meer kunt lezen op pagina 8. Het jaarverslag maakt duidelijk dat 2010 in veel opzichten een goed jaar voor ons was. Ik hoop dat u dit verslag met plezier zult lezen en dat u ook tot de conclusie komt dat wij mooi en goed onderwijs verzorgen!
P. van der Laan Centraal directeur Andreas College en Praktijkschool De Rijn
Andreas College Scholengemeenschap voor VMBO HAVO VWO
1
Hoofdstuk 1 > Algemeen
Identiteit De vereniging VCVO staat voor onderwijs waarin jongeren zich vanuit een breed protestants-christelijk perspectief ontwikkelen tot zelfstandige en verantwoordelijke mensen die zin geven aan hun eigen en andermans leven. Goed onderwijs geven is daardoor waarde(n)vol. De Bijbel is richtinggevend in de persoonlijke vorming van onze leerlingen en vormt de basis van ons handelen en voor de verdere (professionele) ontwikkeling. De identiteit is zichtbaar in de gangbare dingen als dagopeningen en vieringen en in de bijzondere acties voor mensen die steun nodig hebben.
Locatie Rijnmond is in september 2010 gestart met om de zes weken een ludieke ‘winstgevende’ actie voor Going Global. Variërend van loterijen en verkoopacties tot ‘koffie met taart’-bijeenkomsten in een verzorgingstehuis. In mei 2011 is er een veiling van bruikbare spullen, onder andere met shirts van oud-leerling en topvoetballer Dirk Kuijt. Pieter Groen start in 2011 met acties voor dit goede doel. Op 2 september is de traditionele Openingssamenkomst gehouden in de dorpskerk. Het thema luidde dit keer: ‘Ik geloof, geloof ik.’ De kerk zat helemaal vol. Oud-leerling Kees Kraaijenoord heeft met zijn muziek en verhalen een groot deel van het programma verzorgd.
2
Grote indruk maakten leerlingen van de locatie Pieter Groen met hun vertolking van het lied ‘God is gratis’. Ook zijn er in 2010 gesprekken met de ouderraad geweest over identiteit. Op initiatief van de ouderraad en de directie is een aanzet gegeven tot een Rondom10-bijeenkomst over identiteit met bestuur, ouders, leerlingen, directie en medewerkers. Deze bijeenkomst wordt in het voorjaar van 2011 gehouden.
In memoriam In het najaar van 2010 zijn we opgeschrikt door het overlijden van twee dierbare collega’s. Op vrijdag 29 oktober is Vrouwke Achterbergh-Wildeman op 65-jarige leeftijd overleden. Ze is jarenlang docente biologie geweest op Pieter Groen. 30 november 2010 is Derk Boelema op 48-jarige leeftijd overleden. Hij heeft sinds 2004 als docent/mentor en ICT-voortrekker op Praktijkschool De Rijn gewerkt. We missen hen als mens, maar ook vanwege hun kennis en gedrevenheid, hun grote betrokkenheid bij leerlingen en hun liefde voor het vak.
Vereniging VCVO De Vereniging Christelijk Voortgezet Onderwijs in Katwijk en omstreken is in 1995 opgericht uit twee andere verenigingen. Op 1 januari 2007 is de VCVO uitgebreid door overname van de Stichting Praktijkonderwijs. De vereniging bestuurt twee scholen, het Andreas College en Praktijkschool De Rijn, en verzorgt daarmee een breed onderwijsaanbod. De vereniging heeft 251 leden per 1 januari 2010.
Contact met leden Op 16 juni 2010 woont een kleine delegatie van het totale ledenaantal de jaarlijkse ledenvergadering bij, waar het bestuur verantwoording aflegt van het gevoerde beleid. Op de site staan de verslagen.
3
Hoofdstuk 1 > Algemeen
Net als voorgaande jaren heeft het bestuur zich vanuit een toezicht houdende rol beziggehouden met terugkerende agendapunten, zoals de identiteit, het onderwijs, de kwaliteit en de financiën (begroting, jaar rekening en dit jaar ook de ouderbijdrage). Deze zaken worden getoetst aan de uitgangspunten in de missie en het schoolplan. In 2010 zijn directie en bestuur van VCVO-Katwijk zes keer bijeengekomen. Daarnaast is er een verkennend gesprek geweest tussen het bestuur en de leden van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Johan van Amerom (zie foto rechts) is in 2010, na acht jaar algemeen bestuurslid te zijn geweest, voorzitter geworden. Eric Westhoek is aangetreden als bestuurslid.
Governance De Wet goed onderwijs en goed bestuur PO/VO is in de zomer van 2010 aangenomen. Deze wet gaat onder meer over de functiescheiding tussen bestuur en intern toezicht. Elk bestuur is verplicht toe te lichten op welke wijze de Code Goed Bestuur wordt toepast. Dit onderwerp heeft daarom in 2010 op de bestuursagenda gestaan. Bestuursvoorzitter Johan van Amerom: “We willen een toezichthoudend bestuur op afstand zijn, dat vanuit grote betrokkenheid reageert en ook de identiteit bewaakt. We mandateren en steunen de centrale directie en willen deze tegelijkertijd scherp houden vanuit een gezamenlijke focus op het belang van goed onderwijs voor de kinderen. In deze vorm kunnen en willen we klankborden, naast toetsen en toezicht houden. We vinden het als bestuur belangrijk om benaderbaar te zijn. Veel besturen kiezen tegenwoordig bij de scheiding van bestuur en toezicht voor het Raad van Toezicht-model. De vraag rijst of je daarmee niet te ver af komt te staan van het College van Bestuur en van de werkvloer. Ook wordt ouderbetrokkenheid misschien minder als we in plaats van een vereniging een stichting zijn.” De toekomstige verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen bestuur en directie wordt nog verder uitgekristalliseerd. Deze zoektocht zal in 2011 leiden tot een weloverwogen invulling van de Code Goed Bestuur.
Schoolplan Het schoolplan 2010-2014 is in 2009 al voorbesproken met het bestuur en begin 2010 is er nog een overleg georganiseerd rond de visie, missie en strategie van
4
de scholen. (Wat houdt ‘modern en degelijk’ in voor de VCVO-scholen? Gaat modern vooral over faciliteiten of ook over onderwijsinhoud? Met welke toekomstige ontwikkelingen moeten de scholen rekening houden?) Vervolgens hebben de locatiedirecteuren het bestuur tijdens een bijeenkomst in mei 2010 de invulling van het schoolplan 2010-2014 op locatieniveau gepresenteerd. Van Amerom: “Het schoolplan is zorgvuldig in de organisatie opgebouwd en de beschreven verantwoordelijkheden liggen elk op de juiste plek in de organisatie. Als bestuur en directie hebben we daarover waardevolle gesprekken gevoerd.”
Nieuwbouw De nieuwbouw van Praktijkschool De Rijn is in 2010 een terugkerend agendapunt, waarbij het bestuur wordt geïnformeerd over de voortgang van ‘plan De Coligny’. In de nieuwbouw komen appartementen, een wijkgebouw, kinderopvang en een school. De deelnemende partijen hebben samen hun veelheid aan wensen en de financiering moeten afstemmen. De complexiteit en de financiering van dit project hebben om extra bestuurlijke aandacht gevraagd. In 2010 heeft een oriëntatie plaatsgevonden op de vraag of onze schoolgebouwen op de goede plek staan, mede in het licht van de nieuwbouw in de gemeente Katwijk. De conclusie was dat de huidige locaties volgens de prognoses voldoende ruimte bieden aan het verwachte aantal leerlingen en dat de locaties bovendien gunstig liggen ten opzichte van de nieuwe wijken.
Lerende organisatie Van Amerom: “Er is tussen het bestuur en de school ruimte voor een goede dialoog over een wervelende en veelomvattende schoolorganisatie met soms complexe interacties tussen personeel, directie, leerlingen en ouders. Kinderen en kennis als ‘product’ kun je niet helemaal vatten in de zakelijke kijk van meten is weten, winst of verlies. De uitdaging ligt volgens mij in het creëren van een lerende organisatie om alle ontwikkelingen voldoende te benutten.”
Bestuursvoorzitter Johan van Amerom:
“Als VCVO-Katwijk hebben we scholen om trots op te zijn.”
5
Hoofdstuk 2 > Effectief onderwijsbeleid
Schoolplan Het nieuwe schoolplan voor de periode 2010-2014 bevat een verenigingsbreed/locatieoverstijgend deel en daarnaast een specifieke invulling per vestiging. Het plan is herkenbaar voor medewerkers, want het is tot stand gekomen na een intensieve voorbereiding in 2009 waarbij alle geledingen van de school betrokken waren. Voor de drie schoollocaties gelden enkele gemeenschappelijke uitgangspunten. Deze zijn op vestigingsniveau verder ingevuld en in 2010 zijn de eerste resultaten geboekt. We noemen de belangrijkste uitgangspunten: • Onze scholen kenmerken zich door een herkenbare christelijke identiteit (zie pagina 2), modern en degelijk onderwijs en een centrale plaats voor talentontwikkeling (interesseontwikkeling en excelleren). • Voor de kwaliteitszorg sluit de VCVO zich aan bij de Vensters voor Verantwoording. De twintig ‘Vensters’ geven per school/locatie een helder beeld van de behaalde resultaten en ontwikkelingen (zie pagina 8). De kwaliteit van de les wordt geborgd door frequent lesbezoek, waarbij de leidinggevende gebruikmaakt van een standaardobservatie-instrument. • In het kader van het project De Gezonde School wordt de komende jaren gewerkt aan concrete maatregelen die de gezondheid en het welzijn van leerlingen en medewerkers verder versterken (zie pagina 18).
6
• Het onderwijs is per sector/afdeling qua onderwijsaanbod en aanpak afgestemd op de specifieke kenmerken van de leerlingen. • De extra middelen in het kader van de Kwaliteitsagenda VO zetten we in voor: > versterking van reken- en taalonderwijs; > een passende kwalificatie voor alle leerlingen; > borging van de kwaliteit van de school examens; en > verbetering van het onderwijs in het algemeen (goede scholen nog beter!). • In het kader van het passend onderwijs en de zorgplicht die scholen krijgen, hanteren wij het uitgangspunt dat wij op voorhand geen leerlingen uitsluiten, maar dat het niettemin kan voorkomen dat wij niet in staat zijn om aan de onderwijsvraag van een leerling tegemoet te komen. • Binnen de vereniging wordt een beleid in gang gezet dat gericht is op verdere specialisering van medewerkers op het gebied van leerlingenzorg. Bovendien gaan de locaties meer gebruikmaken van elkaars expertise. Zo wordt de (extra) leerlingenzorg zo goed en dicht mogelijk bij de leerling gebracht. (De resultaten per locatie staan voor deze laatste vier uitgangspunten op pagina 9, 12 en 15).
Andreas Muziekconcours Op 12 februari heeft het Andreas College de zesde editie van het muziekconcours georganiseerd, samen met de gemeentelijke Muziekschool en de Rabobank Katwijk. Jonge musici, onder wie veel leerlingen van het Andreas, spelen voor een groot publiek de sterren van de hemel om een van de eerste plaatsen in deze ‘muziekwedstrijd’ te bereiken. Na twee voorrondes waarbij veertig deelnemers hebben opgetreden, is het uiteindelijk pianist André van Delft en het zangduo Talitha Mugge en Lisanne Abdou gelukt om die begeerde plekken te bereiken tijdens de finale in Tripodia. Enkele winnaars van eerdere edities hebben hun muzikale weg gevonden en bezoeken inmiddels het conservatorium.
Samenwerkingsverbanden De VCVO-scholen maken deel uit van verschillende samenwerkingsverbanden. Op www.schoolvo. nl staan in de vensters alle relevante samen werkingsverbanden uitgebreid beschreven. In dit jaarverslag doen we verslag van de belangrijkste ontwikkelingen in 2010. • Binnen Stichting Perspectief zijn vijf leerlingen uit 5 havo en 6 vwo van Pieter Groen aangenomen voor de lerarenopleiding ‘Opleiden met Perspectief’. Ze hebben een vak gekozen waar PG een tekort aan gaat krijgen. Deze studenten gaan stages lopen op een van de Perspectiefscholen en hebben na succesvolle afronding van hun studie een baangarantie binnen Perspectief. Zo werkt Perspectief aan het bestrijden van het verwachte lerarentekort. Daarnaast werken de scholen sinds 2010 samen op onderwijskundig gebied. Het eerste project van de onderwijscommissie is de op alle scholen ervaren motivatieproblematiek van havoleerlingen in de bovenbouw. • In 2010 heeft het Andreas subsidies ontvangen van Regionaal Platform Rijnstreek om negen onbevoegde maar bekwaam geachte docenten alsnog hun bevoegdheid te laten halen. • Als partner van het Platform vmbo/mbo/hbo (‘Ons Platform’) heeft locatie Rijnmond met de roc’s gewerkt aan de verfijning van de intakeprocedure bij de overgang van vmbo naar mbo. Daarnaast hebben deze scholen begin november 2010 samen een voorlichtingscampagne/ beroepsmanifestatie georganiseerd in de
Pieterskerk in Leiden. De leerlingen uit 4 vmbo hebben daar een goed beeld gekregen van de competentiegerichte aanpak in het mbo en de verschillende beroepen waar een middelbare beroepsopleiding voor opleidt. Voor 2 vmbo sloot de voorlichting voor de sectorkeuze medio februari af met een beroepenmanifestatie, met verschillende doe-opdrachten om kennis te maken met de beroepsopleidingen en -richtingen. • Locatie Pieter Groen heeft in 2010 bij de voorbereiding van het nieuwe vak wetenschaps oriëntatie samengewerkt met andere scholen binnen het Platform Wetenschapsoriëntatie, een samenwerkingsverband van 21 scholen die alle dit vak aanbieden. • In het samenwerkingsverband Duin en Bollenstreek is er intensief contact geweest tussen betrokken scholen over passend onderwijs (maatwerk in het onderwijs, aansluitend bij de mogelijkheden en talenten van de leerling). In dat kader is voor de zorgfunctionarissen en schoolleiding een studiedag georganiseerd over het onderwijszorgprofiel, waarover alle scholen moeten beschikken. In 2011 moeten de scholen de te bieden basiszorg van school en samenwerkingsverband benoemen. • De Rijn heeft als praktijkschool een aantal specifieke netwerken waar de school deel van uitmaakt: het samenwerkingsverband van zestien PrO-scholen in de regio Zuid-Holland en het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs. De Rijn werkt voor de AKA-opleiding samen met het ROC ID-College en dankzij de samenwerking met brancheorganisaties kunnen leerlingen op De Rijn bijvoorbeeld hun tractorrijbewijs en HCCP in het winkelbedrijf halen. 7
Hoofdstuk 3 > Kwaliteit
Vensters voor Verantwoording Aan het einde van het jaar heeft de VO-Raad de website www.schoolvo.nl online gezet, het concrete uitvloeisel van het project Vensters voor Verantwoording. Op deze site leggen de scholen voor voortgezet onderwijs uit het hele land verantwoording af over de uitvoering van hun beleid, hun activiteiten en resultaten. Op twintig onderdelen binnen vier ‘Vensters’
geven zij betrouwbare en onderling te vergelijken informatie. Deze informatie vindt u via een link op de website van onze schoollocaties of u zoekt onze scholen op www.schoolvo.nl. Omdat de Vensters cijfermatig vrij volledig zijn, beperken wij ons in dit verslag waar nodig tot een toelichting per locatie op een aantal Venster-onderwerpen.
Uit de Vensters: >
8
In de Vensters voor Verantwoording van Pieter Groen, Rijnmond en Praktijkschool De Rijn op www.schoolvo.nl vindt u: • het aantal leerlingen per locatie en waar deze leerlingen vandaan komen (het voedingsgebied en marktaandeel); • onderwijsresultaten zoals het slaagpercentage, de doorstroom in de onderbouw, het aantal tussentijdse schoolverlaters, de examenresultaten en gemiddelde examencijfers;
• de verantwoording van de onderwijstijd, de mate van lesuitval; • het onderwijs-, zorg- en veiligheidsbeleid; • kenmerken van leerlingen, zoals het aantal lwoo’ers per locatie; • informatie over de bedrijfsvoering: verantwoording van de schoolkosten/ ouderbijdragen, de financiën en personeelsstatistieken.
Uit de Vensters: >
• 1287 leerlingen volgen in 2010 mavo, havo en vwo op locatie Pieter Groen. Het leerlingenaantal is ten opzichte van 2009 stabiel gebleven en de meeste leerlingen komen uit Katwijk zelf. • Er zijn relatief weinig leerlingen die tussentijds van school gaan. Deze percentages liggen lager dan het landelijk gemiddelde voor de onderbouw en havo, en voor de mavo relatief veel lager. • De onderbouw en mavo voldoen aan de urennorm die het ministerie hanteert. In de bovenbouw halen we die norm in sommige leerjaren niet, maar we blijven met het aantal gerealiseerde uren wel binnen de marges van de inspectie. • De slagingspercentages van de mavo liggen al jaren op het niveau van het landelijk gemiddelde. Vorig jaar echter, lag het schoolpercentage van de mavo daar iets onder, terwijl de cijfers voor het centraal schriftelijk examen wel hoger
liggen dan het landelijk gemiddelde. Voor de havo ligt het slagingspercentage onder het landelijk gemiddelde. Daarom heeft de school initiatieven genomen om dit ten positieve om te buigen. Het vwo laat een positieve trend zien in de slagingspercentages en ligt boven het landelijk gemiddelde. • In de kwaliteitsanalyse wordt ook het verschil tussen het gemiddelde schoolexamencijfer en het gemiddelde centraal eindexamencijfer meegenomen. De locatie heeft acties ondernomen om dit verschil niet te groot te laten worden. • De leerlingen ervaren de school als veilig en om dat te handhaven is er in 2010 een assistent-conciërge met toezichthoudende taken voor het buitengebied aangesteld. Ook hebben de leerlingen het nieuwe antipestprotocol ontwikkeld en in werking getreden.
9
Hoofdstuk 4 > Onderwijsprestaties
Onderwijsontwikkelingen De in 2009 ontwikkelde veranderingen zijn in 2010 volgens plan ingezet en uitgevoerd. Ruimte voor de excellerende leerling De vwoplus-klas in leerjaar 1 is gestart met 28 kinderen. Deze leerlingen worden op hun niveau uitgedaagd met onderzoeken en gastlessen, bijvoorbeeld over robotica. Die onderzoekende houding krijgt in de vwoplus-onderbouw met verdiepingsprogramma’s bij elk vak en met het nieuwe vak wetenschapsoriëntatie een extra impuls. Daar vergroten de wetenschappers van de toekomst hun onderzoeksvaardigheden en wordt hun wetenschappelijke attitude gekweekt. De vwoplus-klas en verdiepingsmodules voor leerjaar 2 zijn voorbereid. Om het talenonderwijs te versterken kunnen onderbouwleerlingen havo/vwo en 4 havo- en 5 vwo-leerlingen extra Frans en Duits volgen voor een certificaat. Leerlingen in de bovenbouw van het vwo krijgen speciale verdiepende opdrachten. Sport Sport en bewegen zijn belangrijk in een sportieve regio als Katwijk en omstreken. Voor de onderbouw zijn daarom de sportklassen voortgezet en het nieuwe mavo-eindexamenvak L02 sluit daar nu bij aan. Voor 2011 staat het nieuwe eindexamenvak bewegen, sport en maatschappij (BSM) gepland voor 4 havo. Mavo De oude benaming voor ons vmbo-t/g, de mavo, wordt weer in ere hersteld. De term die ook landelijk nog gebruikt wordt, geeft bij ouders een duidelijk en herkenbaar beeld van ons onderwijs op deze afdeling. Sleutelwoorden zijn huiswerkarm, goede structuur, intensieve leerlingbegeleiding, goede doorstroommogelijkheden naar mbo en havo en een gevarieerde onderwijsaanpak. Na de lovende woorden tijdens het inspectiebezoek aan de mavo in 2009 heeft deze afdeling de voorgenomen onderwijskundige ontwikkeling voortgezet. Zo is activerende didactiek een voorwaarde in alle
10
lessen: docenten zorgen hierbij voor afwisselende activiteiten, waardoor de leerlingen goed bij de les blijven. De mavoafdeling beschikt hiervoor over onder andere een ruim leeratelier en goed geoutilleerde vaklokalen. Lesinhoudelijk is er extra aandacht voor de vaardigheid presentatie bij het vak Nederlands. Mavoleerlingen die doorstromen naar 4 havo volgen een speciaal ontwikkeld programma onder begeleiding van een opstroomcoach. Dit moet de overgang van mavo naar havo stroomlijnen en de kans van slagen vergroten. Kwaliteit De extra middelen vanuit de Kwaliteitsagenda VO zijn geïnvesteerd in extra reken- en taaluren en in de facilitering van een taal- en rekencoördinator. Zij screenen eersteklassers, die indien nodig bijlessen rekenen en taal krijgen. Bij de kwaliteitsverbetering van de zorg ligt de nadruk op het efficiënt gebruiken van het digitaal leerlingvolgsysteem en de organisatie vanuit het ondersteunend zorgteam. Om de examenresultaten te verbeteren zijn maatregelen genomen, zoals: evaluatie van resultaten met de betreffende secties, examentrainingen en resultaatgerichte gesprekken met ouders en leerlingen. Het kwaliteitsdenken van het personeel is gestimuleerd tijdens lesbezoeken die voorafgaan aan planningsgesprekken. Daarnaast is er een intervisiegroep waar een aantal docenten elkaar eens in de zes weken didactische en pedagogisch feedback geeft. De resultaten van deze intervisie worden in 2011 geëvalueerd. Spijbelen en te laat komen Op Pieter Groen is in 2010 het te laat komen en spijbelen steviger aangepakt, en met succes. Om dit te bereiken is absentiebeleid ontwikkeld en vastgesteld en is er een presentiecoördinator benoemd om de regels te handhaven. Er is nu ook meer samenwerking met de ouders en de leerplichtambtenaar.
Projecten In maart en november is het normale lesrooster even losgelaten en is er op een andere manier onderwijs gegeven. Er zijn projecten, excursies en vele verschillende activiteiten georganiseerd om de leerlingen in aanraking te brengen met vakoverstijgende werkvormen en opdrachten. Leerlingen zijn deze dagen heel actief bezig en werken soms zelfs in de pauzes gewoon door. Vaak wordt het project afgesloten met een presentatie voor medeleerlingen, collega’s en ouders.
Musical
Op 11 februari hebben enthousiaste leerlingen in het ‘Pieter Groen-theater’ een musicalavond opgevoerd rond het thema ‘’t Is maar een musical’. Het publiek heeft genoten van een spectaculaire show met hoogtepunten uit bekende musicals.
Groepsvorming
In september zijn veel klassen het schooljaar begonnen met een introductieprogramma, om zo de band met de klas te verstevigen. Dit geldt zeker ook voor de nieuwe brugklassers, die in de eerste week al hun introductiedagen hebben beleefd. Zij hebben onder andere een survivaldag meegemaakt in het watersportgebied De Kwakel.
Gala
Het jaarlijkse galafeest voor klas 3 en hoger is gehouden op 10 december. In een lange rij zijn alle prachtig geklede leerlingen komen voorrijden in snelle bolides, coole cabrio’s, ronkende vrachtwagens, politieauto’s met loeiende sirenes, op ruige motoren en tractoren met opleggers en zelfs in een – kartonnen – Ferrari. Langs de rode loper hebben vele ouders vol trots staan toekijken. Het is een prachtig feest geweest met een swingende band.
11
Hoofdstuk 4 > Onderwijsprestaties
Uit de Vensters: >
12
• 714 leerlingen volgen in 2010 vmbo-basis en -kader op locatie Rijnmond. Het leerlingenaantal is ten opzichte van 2009 nagenoeg gelijk gebleven. De locatie heeft wel steeds meer een streekfunctie: leerlingen komen naast Katwijk ook uit de omliggende regio. Er zijn dit jaar meer leerlingen uit Wassenaar afkomstig. • Ondanks het verhoudingsgewijs grote aantal lwoo-leerlingen volgt maar liefst 60 procent van hen de kaderberoepsgerichte leerweg. (Landelijk is dit 40 procent!) • De leerlingen krijgen dankzij goede contacten met het bedrijfsleven en de praktische sectororiëntatie in klas 2 een beter beroepsbeeld en verdiepen in de bovenbouw hun vakvaardigheden. Het domein kunst & cultuur is een van de profileringspunten op de vmbo-locatie.
• Examenresultaten: het slagingspercentage ligt dit jaar met een score van > 95 procent iets boven het landelijk gemiddelde. Gezien het grote aantal lwoo’ers is dat een opmerkelijke prestatie. • Locatie Rijnmond heeft relatief weinig tussentijdse schoolverlaters. De locatie houdt leerlingen lang binnen. • Urennorm: de leerlingen krijgen op deze locatie het wettelijk verplichte aantal lessen; de school voldoet aan de onder wijstijd. • De locatie houdt de verhouding tussen schoolexamenresultaten en de cijfers voor het centraal schriftelijk nauwlettend in de gaten. Het toetsbeleid is aangescherpt en er zijn striktere instructies voor het opstellen van de schoolexamens gemaakt. Hier en daar is het verschil iets te groot. Het gaat echter om scores die boven het landelijk gemiddelde liggen en die daardoor niet de examenresultaten flatteren.
Onderwijsontwikkelingen Het in 2009 ontwikkelde locatiebeleid is in 2010 volgens plan uitgevoerd. Hieronder volgt een overzicht: Leerlingenzorg De leerlingenzorg in school is dit jaar uitgebreid met externe experts: een gedragsdeskundige en een jeugdmaatschappelijk werker zijn enkele dagdelen per week in de school beschikbaar. Zij ondersteunen met hun kennis in eerste instantie de mentoren en desgewenst de docenten die te maken hebben met gedragsproblemen van leerlingen. Door preventie in de vorm van observaties, gesprekken met docenten en leerlingen en voorlichting aan de docententeams is de zorg voor de leerling aanmerkelijk verbeterd. Met de naderende invoering van het passend onderwijs is de locatie nu al meer professionele zorgervaring aan het opbouwen. Het accent van de zorg is in het algemeen vooral gericht op tijdig signaleren van problemen en goed doorverwijzen waar nodig. Taal- en rekenbeleid ingevoerd Het accent bij het taalbeleid ligt op het begrijpend lezen, een vaardigheid die bij alle vakken nodig is. In alle lessen wordt dezelfde aanpak voor begrijpend lezen aangeboden. Er is een taalcoach voor docenten die hen hierbij helpt. Daarnaast is er een taaltoets ingesteld om de individuele vorderingen per leerling te kunnen meten. In de onderbouw is er meer aandacht voor de rekenvaardigheden, terwijl alle leerlingen die kiezen voor de afdeling Zorg & Welzijn en geen wiskunde in hun keuze hebben, rekenvaardigheden getraind krijgen, om zo de doorstroom naar met name de hoge kwalificatieniveaus in het mbo mogelijk te maken. ICT In 2010 is de notitie over het leermiddelenbeleid afgerond. De rode draad daarin is dat ICT-middelen steeds belangrijker zijn. De leerlingen zijn er spelenderwijs mee opgegroeid en ICT past bij hun leerstrategie. De voorzieningen op dit gebied zijn helemaal up-to-date.
We werken samen met Codename Future om de leerlingen, met name ook de zij-instromers, op maat ontbrekende ICT-vaardigheden aan te leren. Vier docenten onder leiding van een ICT-coördinator zijn als experts ingezet. Onderbouw De onderbouwleerlingen krijgen les in leergebieden als Mens en Maatschappij, Mens en Natuur (verdeeld in Natuur en Techniek en Bio-verzorging), Kunst en Cultuur (inclusief drama) en Sport en Bewegen. De lessen laten zien dat net zoals in het echte leven altijd een combinatie van kennis en verschillende vaardigheden nodig is om iets op te lossen of te maken (‘betekenisvol onderwijs en in samenhang’). Dit motiveert de leerlingen om te leren, omdat ze het nut van wat ze leren beter inzien. De vakken binnen een leergebied vloeien in 2010 steeds meer samen door meer vanuit een gemeenschappelijke lessenreeks/curriculum te werken. Docenten stemmen hiervoor de lesinhoud en toetsvormen ook onderling steeds beter af, mede dankzij docenten die de programma’s voor toetsing en afsluiting (PTA) voor de onderbouw in kaart hebben gebracht. In november 2010 is in het kader van zoeken naar meer samenhang het eerste van twee vakoverstijgende schoolbrede projecten gestart binnen en buiten de leergebieden. Een werkgroep heeft vooraf de kwaliteitscriteria benoemd waaraan deze projecten in 2011 worden getoetst. Er is een verandering aangebracht in de teamstructuur, om meer ten dienste te staan van het onderwijs en de leerlingenzorg. De teamleiders zijn gekoppeld aan de jaarlaag en blijven twee jaar lang bij hun leerlingen. Ze zijn verantwoordelijk voor een soepele overgang van groep acht naar de brugklas, begeleiden de leerlingen twee jaar naar meer zelfstandigheid, om hen daarna over te dragen
13
Hoofdstuk 4 > Onderwijsprestaties
aan de afdelingen van het derde jaar. Leerlingen hebben hiervoor met gerichte (PSO-)opdrachten in het tweede leerjaar kennisgemaakt met de sectoren/afdelingen in de bovenbouw. Het team heeft een belangrijke rol in het afstemmen van de onderwijsinhoud (doorlopende leerlijnen) en het determineren van de leerlingen naar kader of basis. Bovenbouw Zonder partners uit het bedrijfsleven en gemeente lijkt het onderwijs minder relevant en realistisch voor de leerlingen en ook zouden docenten vakinhoudelijke stages mislopen. Met de mboinstellingen zijn er in 2010 twee ontwikkelingen ingezet: • Sinds september hebben kader-leerlingen een vorm van competentiegerichte opdrachten verricht binnen de praktijkuren. Om overlap in de leerstof te voorkomen en mogelijk studie duurverkorting te realiseren zouden deze competenties al in het derde of vierde leerjaar getoetst kunnen worden door de mbo-docent. Leerlingen doen zo ervaringen op met de onderw ijsvorm die in het mbo gebruikelijk is en er is meer afstemming in het onderwijsaanbod, met name om ‘dubbelingen’ in de lesstof tegen te gaan.
De pilot maatschappelijke stage loopt goed in leerjaar 3 en 4. Er zijn veel leuke opdrachten uitgevoerd waarbij de verschillende sectoren hebben samengewerkt. Een mooi voorbeeld zijn de kamergrote sjoelbakken met grote zachte schijven voor huntingtonpatiënten. Leerlingen Techniek hebben deze getimmerd en leerlingen van Zorg & Welzijn begeleiden cliënten met het spel.
14
• Leerlingen maken ook opdrachten die in samenspraak met de brancheorganisaties zijn opgesteld. Op die manier richt het vmbo zich al enigszins op de regionale arbeidsmarktbehoefte. Leerlingen zijn geïnstrueerd en begeleid door instructeurs van Bouwopleiding Rijnland (BOR) en Schilderschool om bijvoorbeeld hun Bouwstartbewijs te halen. Deze geslaagde pilot in 2009 heeft geleid tot 28 leerlingen die in 2010 opgaan voor het Bouwstartbewijs. Deze aandacht voor de vakvaardigheid is belangrijk, want ze kunnen dan ook echt wat als ze straks in de beroepsbegeleide leerweg van het mbo vier dagen per week bij een bedrijf werkzaam zijn, naast hun opleiding. In 2011 wordt deze aanpak verbreed naar de andere afdelingen. In de bovenbouw vinden er vormen van vakintegratie plaats door vakken als Nederlands en wiskunde meer ondersteunend te maken voor de praktijkvakken. Een deel van de opdrachten van deze theorievakken is afgestemd op functionele opdrachten en acties in de afdelingen. Zo worden sollicitatiebrieven correct geschreven en maaltijden en kozijnen in de juiste proporties gemaakt.
Docenten stimuleren dat bovenbouwleerlingen meedoen aan vakvaardigheidscompetities in de regio of per branche. Dat geldt inmiddels voor leerlingen uit de sectoren Techniek en Zorg & Welzijn. Met trots vermelden we de prestatie van een van de leerlingen uit de afdeling Metaal-, Electro- en Installatietechniek (MEI), die uiteindelijk zilver heeft gewonnen tijdens de Nationale Laswedstrijden op de Technishow.
Uit de Vensters: >
• In 2010 volgen 201 leerlingen praktijkonderwijs op locatie De Rijn. Het leerlingenaantal is ten opzichte van 2009 toegenomen met vijf. De locatie heeft echt een streekfunctie: leerlingen komen uit de hele Duinen Bollenstreek. Hierdoor is de praktijkschool iets groter dan de vergelijkbare scholen in het land. • De leerlingen krijgen op deze locatie meer dan het wettelijk verplichte aantal lessen; de school zit ruim boven de norm. • Diploma’s en branchecertificaten: leerlingen behalen een getuigschrift of diploma op Praktijkschool De Rijn. Dit geldt als bewijs van het genoten onderwijs en de daarbij verworven competenties. Een opvallend groot aantal leerlingen gaat van school met een AKA-diploma en branchecertificaten. Het AKA-diploma
De Rijn is er voor kinderen die in andere vormen van voortgezet onderwijs niet tot hun recht zouden komen. Bij De Rijn ontplooien zij in vijf tot zes leerjaren hun talenten in hun eigen tempo en benutten zij hun kansen veel beter dankzij intensieve begeleiding door gespecialiseerd personeel. De leerlingen van De Rijn volgen een algemeen vormend programma met vmbo-lesmethoden uit de basisberoepsgerichte leerweg. Daarnaast volgen ze ook beroepsgerichte vakken (techniek, verzorging, groen en textiel). Door stages vanaf het derde leerjaar groeien leerlingen stapsgewijs toe naar een baan. Veel leerlingen gaan na hun schoolperiode aan het werk in een vast dienstverband, andere gaan naar een mbo-opleiding. Ze ontwikkelen zich zo tot
(Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent) is een niveau 1-diploma van het mbo met specifiek aangeleerde competenties gericht op het zelfstandig functioneren in de maatschappij. Ook volgen leerlingen branchecursussen. Deze branchecursussen worden geïnitieerd door bedrijven die een goed beeld hebben van de competenties die nodig zijn om een bepaald vak uit te oefenen. Zo kunnen leerlingen bijvoorbeeld een tractorrijbewijs halen, een HACCP-diploma of een diploma Food. Met dit laatste diploma zijn leerlingen in staat zijn om in het grootwinkelbedrijf met etenswaren om te gaan. • De school monitort leerlingen twee jaar nadat zij de school hebben verlaten. Hierbij controleert De Rijn of zij nog steeds op de arbeidsplaats aan het werk zijn.
zelfstandige jongvolwassenen en zijn erop voorbereid zelfstandig te leven, werken en recreëren in de samenleving. De extra middelen in het kader van de Kwaliteitsagenda VO zet De Rijn alleen in op verbetering van het onderwijs in het algemeen. Hiervoor heeft de locatie een verbetertraject gekozen via het bureau Emergo, dat leerlingen in staat stelt om betere keuzes te maken tijdens het latere ‘naschoolse’ leven.
15
Hoofdstuk 4 > Onderwijsprestaties
Onderwijsontwikkelingen Vanuit het schoolplan hebben de directie en het team van De Rijn gekozen voor de volgende ontwikkelpunten: • dyslexie; • vergroten motivatiebewustzijn van leerlingen; • inzet van ICT; • projecten; • huiswerk.
Motivatie van leerlingen De 38 leerlingen van de vijfde AKA-klas hebben onderzocht waar hun kracht en kwaliteiten liggen. Dit is belangrijk, omdat hierdoor de kans op een passende baan toeneemt en de kans op uitval afneemt. De leerlingen hebben hiervoor vragenlijsten ingevuld en docenten hebben gesprekken met ouders en leerlingen gevoerd. De eerste evaluatie is hoopvol. De positieve effecten zijn groot, alleen vraagt het veel tijd van docenten en lesassistenten. Dit programma wordt desondanks in 2011 in de vierde klas ingezet. De Rijksuniversiteit Leiden is als onderzoeksinstituut ook bij deze pilot betrokken.
Projecten In het praktijkonderwijs zijn er grote verschillen in wat leerlingen kunnen en kennen. Daarom hoort de leerling de ‘maat’ te zijn van zijn eigen opleiding. De Rijn werkt sinds 2009 aan het invoeren van projecten in het onderwijs. Hierbij gaat het erom leerlingen vooral competenties aan te leren die ze later nodig hebben om zich wat wonen en werk betreft staande te houden in de maatschappij. En zoals leerlingen in hun dagelijkse leven kennis en vaardigheden combineren, leren ze dat bij projecten ook. Binnen de projecten worden telkens verschillende vakken aangesproken: soms wiskunde, zaakvakken en talen, maar altijd met Nederlands als basisvak. Aan het eind van het schooljaar 2009-2010 hebben we in het eerste leerjaar drie projecten uitgevoerd. In het tweede leerjaar twee. Ook in klas 5 zijn dit jaar enkele speciale projecten uitgewerkt, waaronder een met een internationaal karakter: ‘Youngsters in the driversseat’(zie verderop in dit verslag). Dankzij grondige evaluaties kunnen we aan het eind van een schooljaar geschikte projecten toevoegen aan het leerprogramma van De Rijn. De school wil dat in 2013 25 procent van de lestijd uit projecten bestaat. In 2009 is dit 5 procent geweest en in 2010 10 procent. In 2011 worden er in leerjaar 3 en 4 drie projecten gestart.
Inzet ICT Op ICT-gebied wil de praktijkschool een koploperspositie innemen. Dit heeft alles te maken met het type leerlingen, dat relatief vaardig is met ICT-middelen. Deze leerlingen ervaren goede digitale voorzieningen als prettig én nuttig in hun schoolbestaan. In 2009-2010 is een grote ‘mobile learning’-pilot gestart in de eindklas van
Huiswerk Tijdens ouderavonden en in gesprekken met de ouderraad maakten ouders duidelijk dat ze het jammer vinden dat hun kinderen geen huiswerk krijgen, net als andere leerlingen in het voortgezet onderwijs. Leerlingen moeten ook naast school tijd hebben om leerstof te verwerken. In 2010 is er in klas 1 en 2 daarom stelselmatig huiswerk
Dyslexie In september 2010 is het ICT-programma Kurzweil ingevoerd als hulp voor dyslectische leerlingen. Twee rt-docenten zijn intensief geschoold om met dit programma te werken. Dankzij dit programma krijgt taal een centralere plek in de school. Het begrijpend lezen en het gehele taalniveau kunnen door het gebruik enorm verbeteren. De eerste tussenevaluatie is hoopvol; in juni 2011 volgt een evaluatiegesprek tussen directie en dyslexiecoaches.
16
de AKA. De Rijn werkt in dit project Kansen Keren samen met het ID-College en zeven belangrijke ondernemers in Katwijk en omgeving. In november 2009 kregen de leerlingen een iPhone in bruikleen als leermiddel. In 2010 hebben ze daadwerkelijk de filmpjes in de stagebedrijven gemaakt als verslaglegging van wat ze gedaan en geleerd hebben. De evaluatie van dit proces in juni 2010 wijst uit dat de leerlingen heel enthousiast zijn, maar dat de invoering allerlei haken en ogen heeft, vooral op ICT-gebied. In de toekomst zullen de opbrengsten van het project in een aangepaste ICT-omgeving worden gebruikt, waardoor de films beschikbaar komen voor het onderwijs. Er is daarnaast in 2010 een plan gemaakt voor de inzet van laptops binnen het nieuwe gebouw van De Rijn.
gegeven voor de leergebieden Nederlands, Engels en geschiedenis. Het team let vooral op de effecten bij leerlingen die zeer grote moeite hebben met begrijpend lezen. Ook in de bovenbouw wordt met huiswerk geëxperimenteerd. Afhankelijk van de enquêtes en reacties van leerlingen, ouders en personeel zal blijken of een verdere intensivering op dit belangrijke onderwijsterrein nodig is.
Hoewel deze sportklas les heeft tijdens het achtste en negende uur, is bijna nooit iemand afwezig. Hieruit blijkt dat de motivatie bij de leerlingen hoog is. Het toont ook weer aan dat zinvol onderwijs ook aanslaat op vaak als ongunstig ervaren lestijden.
Sportklas De sportklas draait. De plannen die in 2009 ontwikkeld zijn, resulteren in een prachtige groep leerlingen die volop geniet van het gevarieerde programma, dat zowel binnen de muren van de school als daarbuiten plaatsvindt. Schaatswedstrijden, skiclinics en andere outdoorsporten maken deel uit van het programma.
De Rijn goes international Op 7 februari 2010 vertrekken 23 leerlingen van De Rijn naar Brabant, waar ze met nog zo’n 100 andere leerlingen werken aan een project over duurzaamheidsontwikkeling. Die andere leerlingen komen uit Nederland (stad en platteland) en uit het buitenland en hun leerniveaus verschillen sterk. In het Engels maken ze hun duurzame plannen, rekening houdend met onze wereld, de bewoners en de economie. Na twee dagen Brabant is in Katwijk het project vervolgd met de leerlingen uit Slovenië, Luxemburg, Hongarije, Roemenië en Griekenland. Ieder land had zelf een stukje uit de duurzaamheidspuzzel gekozen om mee te werken. De Rijn heeft gekozen voor ‘water’.
Het project heeft in oktober een vervolg gekregen: twintig leerlingen en vier begeleiders zijn naar Griekenland geweest voor een tweede ontmoeting met de partnerlanden. In drie groepen is weer verder gewerkt aan de duurzaamheidspuzzel en ons in Nederland gemaakte filmpje over afvalverwerking was een groot succes. Daarnaast hebben de leerlingen genoten van excursies en ontspanning onder de Griekse zon. Gedurende het hele project hebben de zeer verschillende jongeren in de groepen goed gebruikgemaakt van elkaars kwaliteiten. Ieder had zijn deel en was van belang in het proces. Onze leerlingen kunnen de begrippen Planet, People en Profit inmiddels wel dromen. In januari 2011 staat het volgende deel op de agenda: een werkbezoek aan Hongarije.
17
Hoofdstuk 5 > Bedrijfsvoering
De Gezonde School In ons schoolplan staat dat ‘De Gezonde School’ een speerpunt van beleid is. Het is de bedoeling dat de scholen vanuit het project De Gezonde School jaarlijks speerpunten formuleren en continu aan verbeteringen blijven werken. Een werkgroep van leerlingen, ouders en medewerkers van de drie locaties heeft zich in 2010 onder leiding van het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ) verdiept in gezondheid op school. Mede op basis van een schoolbrede enquête onder deze drie groepen is een prioriteitenlijst opgesteld. (Uit deze enquête blijkt overigens dat onze scholen al heel gezond zijn, maar het kan altijd beter!) Als prioriteiten zijn genoemd: gezondheidseducatie, voeding op school en een gezond binnenklimaat. Ook is de school meer in dialoog met ouders over dit onderwerp. In de tweede helft van 2010 is vooral aandacht besteed aan de ontwikkeling van een gezonde kantine. Vooral op locatie Pieter Groen loopt de verkoop van gezonde voeding in deze kantine al goed. In 2010 is op locatie Pieter Groen een systeem voor balansventilatie aangelegd in de klaslokalen, waardoor er een betere CO2-bewaking is. Dankzij balansventilatie is er altijd voldoende zuurstof en neemt concentratie in de les toe. Op locatie Rijnmond is er al balansventilatie en in het nieuwe gebouw van Praktijkschool De Rijn wordt dit ook geplaatst. Het systeem is aangelegd dankzij een rijkssubsidie, aangevuld met een forse eigen investering van enkele tonnen. Naast een Gezonde School voor leerlingen, heeft de VCVO als werkgever ook geïnvesteerd in een Gezonde School voor de medewerkers. In het project werkt VCVO samen met het NIGZ. In 2010 heeft de directie in dialoog met een interne klank-
18
bordgroep van de drie scholen onderzocht welke accenten aandacht c.q. verbetering behoeven. In 2011 verschijnt de rapportage met aanbevelingen.
Personeel Als aanvulling op de cijfermatige informatie over personeel en organisatie in de Vensters voor Verantwoording zetten we de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein op een rijtje. Gesprekkencyclus Er is in 2010 een nieuwe gesprekkencyclus ingevoerd met als doel een verdere verbetering van de onderwijskwaliteit. De leidinggevenden voeren met iedere werknemer in een periode van twee à drie jaar een planningsgesprek, gevolgd door een voortgangsgesprek en een afrondend evaluatiegesprek. in het verslagjaar is bijna met iedereen een planningsgesprek gevoerd. De resultaten van de cyclus zullen pas in de loop der jaren duidelijk worden. Wij zullen deze ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen. Functiemix De functiemix (Convenant LeerKracht) beoogt voor meer docenten een beter loopbaan- en salarisperspectief te bieden. Scholen krijgen geld voor het verhogen van het aantal hogere functies voor docenten (LC, LD). Volgens de landelijke planning gebeurt dit in een aantal stappen (jaren). Binnen de VCVO zijn echter de percentages die voor 2011 zijn afgesproken al in 2009 gerealiseerd en in 2010 op dat niveau gehandhaafd. Voor veel docenten ontstaat hierdoor een beter loopbaan- en salarisperspectief! In het voorjaar van 2010 heeft de AOB (Algemene Onderwijsbond) de VCVO in het zonnetje gezet, omdat we tot de top 20 van scholen voor voortgezet onderwijs behoren met de realisering van de functiemix.
Bij het Andreas College is op 1 oktober 2010 de verdeling in de functiemix als volgt: 30 LB’ers, 83 LC’ers en 26 LD 26’ers. Op Praktijkschool De Rijn zijn er 7 LC’ers en 12 LD’ers.
Perspectief). Wij willen ons in 2011 ontwikkelen als opleidingsschool met een keurmerk en voorzien in een samenhangende en solide begeleidingsstructuur voor aankomende, beginnende en ervaren docenten.
Bevoegdheden docenten De Wet bevoegdheden in het onderwijs schrijft dwingend voor dat alle docenten bevoegd moeten zijn om les te geven. Als wij kijken naar de bevoegdheden van docenten kunnen wij stellen dat een relatief klein deel van onze docenten onbevoegd is (zie ook www.bevoegd.nl). Wij voeren een actief scholingsbeleid, met als resultaat dat de meeste onbevoegden in 2010 bezig zijn geweest om een bevoegdheid te halen of met het studeren voor een eerstegraads bevoegdheid. Wij stimuleren docenten om hiervoor een Lerarenbeurs aan te vragen en veel aanvragen zijn inmiddels toegekend.
Ziekteverzuimbeleid Het ziekteverzuim van de medewerkers ligt op/rond het landelijk gemiddelde. Het bestaande ziekteverzuimbeleid en het vorig jaar ingezette beleid (regelmatige verzuimgesprekken en de sociaal-medisch overleggen) zullen daarom worden voortgezet. In 2010 is de VCVO veranderd van arbodienst.
Personeelsvoorziening Zowel landelijk als lokaal dreigt er in de komende jaren een toenemend tekort aan onderwijzend personeel te ontstaan. Dat blijkt ook overduidelijk uit een recent verschenen rapport dat in opdracht van het Platform Regio Rijnstreek door Regioplan is uitgevoerd en waarin de vervangingsvraag van onze regio aan de orde is gekomen. Om te voorzien in voldoende en gekwalificeerd personeel nemen wij deel aan het project ‘Vissen in eigen vijver’, waarbij wij vijf oud-leerlingen ondersteunen bij hun studie om tweedegraads docent te worden. (Dit eigen opleidingstraject is in samenwerking met de scholen van Stichting
19
Hoofdstuk 5 > Bedrijfsvoering
Financiën Het boekjaar 2010 is afgesloten met een negatief resultaat dat fors groter was dan begroot. De grote lijnen van de schoolfinanciën staan in de Vensters weergegeven. De jaarrekening staat op www.vcvokatwijk.nl onder nieuws. Hier beschrijven we enkele ontwikkelingen. Schoolkosten In 2010 heeft de administratie op basis van nieuwe landelijke richtlijnen voor het eerst een onderscheid gemaakt tussen verplichte en niet-verplichte kosten. Dit arbeidsintensieve maar nuttige werk is als voorstel vooraf besproken met de oudergeleding van de medezeggenschapsraden. Een transparant kostenoverzicht per schooltype, leerjaar en klas is het resultaat. Het maakt het voor ouders inzichtelijk wat ze besteden aan bijvoorbeeld excursiekosten per kind. Ouders kunnen ook de keus maken om hun kind niet deel te laten nemen aan niet-verplichte activiteiten. De school regelt dan vervangende opdrachten voor de duur van de activiteit. De VCVO-scholen willen tot de meest betaalbare scholen blijven behoren en zitten dan ook aan de onderkant van het segment. Financiële organisatie In 2010 is gestart met het benoemen van budgethouders per sectie en afdeling. Deze medewerker of docent heeft een mandaat om uitgaven te doen tot een bepaalde bovengrens en krijgt maandcijfers om op de hoogte te blijven van zijn of haar beschikbare middelen. Met de komst van budgethouders is ook het inkoopbeleid punt van aandacht. De inkoop is en wordt deze jaren onder de loep genomen, waarbij met grote zaken is begonnen: copiers, papier, abonnementen, drukwerk, kantoormaterialen en meerjarencontracten. Inmiddels zijn zo interessante inkoopvoordelen behaald.
20
Sponsorbeleid Volgens de Wet op het voortgezet onderwijs moeten scholen beschikken over een sponsorbeleid. Binnen de VCVO is in 2010 een beleid vastgesteld waarbinnen het voor de scholen mogelijk is vormen van sponsoring te aanvaarden. Een belangrijke bepaling is dat sponsoring geen invloed mag hebben op de inhoud van het onderwijs en moet passen bij de identiteit en de doelstellingen van de school. Ook is beschreven welke tegenprestaties een sponsor mag vragen. Het volledige sponsorbeleid staat op de website van de scholen.
Nieuwbouw De Rijn Er is in 2010 hard gewerkt aan de nieuwbouw voor Praktijkschool De Rijn. De buitenkant staat en het dak zit erop. Een binnenhuisadviseur heeft op basis van wensen van het personeel en van het onderwijskundige model gewerkt aan voorstellen voor een indeling en inrichting van de ruimte. Hightech en huiselijk zijn de trefwoorden die de sfeer moeten gaan karakteriseren. Een groot leerplein, compacte traditionele klas- en instructielokalen, praktijkruimtes (de boeketterie aan de straat, het textielatelier en een technieklokaal) en voldoende kamers voor orthopedagogen, maatschappelijk werk en andere begeleiders. De verschillende vormen leerruimtes sluiten aan bij de multifunctionaliteit die past bij de verschillen leerstijlen van de leerlingen. Les krijgen leerlingen in de lokalen en op de leerpleinen vindt de ontmoeting plaats en daar worden presentaties gehouden.
Er moet veel worden gelopen in het gebouw, waardoor de energie van leerlingen op een goede manier een uitweg kan vinden. Hightech is de school dankzij een draadloos netwerk, waardoor leerlingen overal met hun laptops kunnen werken. Ook de metershoge schuifpui in de gevel van het technieklokaal om grote auto’s en boten naar binnen te krijgen valt hieronder, evenals de dynamische verlichting waarbij lichtintensiteit en lichttonen bijdragen aan beter leren.
21
Ontdek je talent!
VCVO Vereniging Christelijk Voortgezet Onderwijs Louise de Colignylaan 2 Postbus 48 2220 AA Katwijk zh t 071 401 31 28 (centrale administratie) f 071 407 46 75 e
[email protected]
www.vcvo.nl