Is er nog een rol voor de EPA-adviseur? Het Energiesprongteam is een plek van open discussie. Want HOE stimuleer je de grote stappen in een energie-transitie nu eigenlijk het beste? Zo is er binnen het team een discussie opgelaaid over de rol van de EPA-adviseur. Werkt deze adviseur marktverstorend en zit zijn beperkte opleiding de ambities van de toekomst in de weg? Of moet je hem juist betrekken in de ambities en zijn rol verstevigen? Vragen die begonnen bij Jasper van den Munckhof (SEV) en Jan Willem van de Groep (SEV) en waar Henk Seinen (Seinen Projectontwikkeling) en Frans de Haas (Duurzaam Energie Projectontwikkeling Woningbouw) op reageerden. Nieuwe reacties zijn welkom. Uitdagende uitspraken: 'EPA advies leidt tot onbetaalbare en niet functionele oplossingen.' 'Dit soort marktimperfecties moet de keten uit.' 'Geen innovaties te verwachten van EPA adviseurs.' 'Systeem leidt tot ongeoorloofde afhankelijkheid tussen makers en adviseurs.' 'Ze bieden gefragmenteerde maatregelen in plaats van integrale.'
Aantallen en opleidingen: Begin 2011 zijn er circa: • 1227 gecertificeerde EPA-W (woningen) adviseurs • 231 gecertificeerde EPA-U (utiliteitsbouw) adviseurs • 25 instituten die mensen opleiden • 165 bedrijven die EPA adviseurs leveren (waaronder Ballast Nedam, Builddesk en Essent).
Jan Willem van de Groep (SEV): Het EPA advies is een vorm van marktimperfectie die we niet in stand moeten houden. Bij de experimenten* zou het doel moeten zijn dit soort marktimperfecties uit de keten te halen. *SEV stimuleert experimenten in de bouw waarbij een energietransitie gemaakt wordt van 45-80%.
Jasper van den Munckhof (SEV): He Jan Willem, kun je iets specifieker zijn? Jan Willem van de Groep (SEV): Het EPA advies is gebaseerd op het cafetariamodel, het stapelen van verschillende maatregelen. Dat leidt bij onze energieambities tot onbetaalbare en niet functionerende oplossingen. We hebben juist een conceptuele benadering nodig waarin bouwkundige, installatietechnische en domotica maatregelen met elkaar verweven worden. Op dat vlak schiet iedere EPA adviseur tekort. Jasper van den Munckhof (SEV): Als er meer integrale oplossingen komen, komen deze logischerwijze in het EPA advies. Ons doel moet dus zijn, om dit advies te gebruiken voor die integrale oplossingen. Jan Willem van de Groep (SEV): Dat is een optimalisatie van iets wat in de praktijk niet goed werkt. Ik heb het gevoel dat je iemand tussen de vrager en de aanbieder zet die er niet tussen hoort. De markt zal op die manier nooit in staat zijn om haar producten (concepten) te verkopen. Makers raken –ongeoorloofd- afhankelijk van een derde: de adviseur. Ivo Opstelten (SEV): Niet alle imperfecte deelsystemen hoeven overboord. Het systeem zal voor meer dan 90% bevolkt blijven met dezelfde actoren (bedrijven/mensen) als nu. De huidige structuur biedt een efficiënte manier om deze actoren te bereiken en hen (in navolging van Jasper) iets nieuws
tussen de oren te brengen. Integrale concepten in plaats van al dan niet stapelbaar separate maatregelen. Het is niet nodig dat EPA adviseurs deze concepten zelf ontwikkelen. Dat moeten de makers met de kennisdragers vooral blijven doen. Wel moeten ze de concepten doorgronden wat betreft consequenties, randvoorwaarden, voor- en nadelen. Ik zie ook dat EPA adviseurs tekort schieten qua kennis. Maar je moet je afvragen of dat een probleem is van de advieswereld, of van de hele markt. Mijns inziens lopen EPA adviseurs vooruit op de kennis die aanwezig is bij veel makers. Jan Willem van de Groep (SEV): Hier durf ik wel een fles op in te zetten. Die gedachte is volgens mij onjuist. De partijen die zich nu met EPA advies bezig houden, zijn ontstaan vanuit een overheidspush: er is subsidiegeld, makkelijke opleiding en certificering, dus makkelijk geld verdienen. Jasper van den Munckhof (SEV): Het is makkelijker om 1000 EPA adviseurs op te leiden, dan 30.000 makers. Er moet dus gewerkt worden aan een verbreding en verdieping van de kennis van EPA adviseurs. Jan Willem van de Groep (SEV): Suggereer je daarmee dat in jou optiek de EPA adviseurs de concepten moeten bedenken? Ivo Opstelten (SEV): Als dat wordt gesuggereerd (maar zo las ik het niet), dan ben ik het daar (ook) niet mee eens. Ik heb liever dat adviseurs het overzicht over de concepten hebben, dan dat ze zelf gaan ontwikkelen. Jasper van den Munckhof (SEV): De huizen markt is een maatwerkmarkt en geen serieproductiemarkt, zoals auto’s. Jan Willem van de Groep (SEV): De meeste huizen staan er al, in grote series. Volgens mij is de bestaande markt per definitie als serie te benaderen. Alleen een bepaalde serie bestaande, vrijstaande woningen moeten als maatwerk beschouwd worden. Ivo Opstelten (SEV): Ik zou willen dat het waar was Jan Willem, maar dat valt vies tegen. Het zijn toch nog een hele hoop verschillende soorten series die in de praktijk niet seriematig worden vernieuwd. Eigenaren organiseren zich meestal niet seriematig voor renovaties. Dat is een belangrijke (technische!) belemmering voor seriematige oplossingen… Jan Willem van de Groep (SEV): Het onafhankelijke advies zal dus huisspecifiek zijn en zodoende bij de mensen thuis worden gegeven. Dit moet onafhankelijk zijn omdat men makers (terecht) wantrouwt en dus advisering weinig effectief is. Vergelijk het met de auto markt: wil jij Mercedes laten adviseren wat de juiste auto keuze is? Raad eens wat ze zullen adviseren… In mijn ogen moet de raadgevende taak juist ontnomen worden aan de makers. Die rol hebben ze nu namelijk en dat zorgt ervoor dat deze markt op slot zit. Ivo Opstelten (SEV): Hmm....deze opmerking vraagt eigenlijk om een hele uitgebreide reactie. Maar dat gaat wat ver. Ik denk in ieder geval dat dit niet de juiste analyse is. Het gaat erom dat bedrijven de vraag niet kunnen helpen articuleren. En dat is wat anders dan een advies. Jasper van den Munckhof (SEV): Het EPA advies moet dus onafhankelijk blijven en richtinggevend worden voor het portfolio van makers. Jan Willem van de Groep (SEV):
De kern is nou juist dat de kennis van de bouwkolom optimaal benut gaat worden voor het bedenken van de concepten. Ik verwacht echt geen innovaties van EPA adviseurs. Ivo Opstelten (SEV): Volgens mij is dat ook niet wat Jasper daarmee bedoelt (zo wel, dan ben ik het met Jan Willem eens). De innovatievraag blijft juist bij de makers liggen als gestuurd wordt op prestatieconcepten (geformuleerd met behulp van de EPA persoon). Dat is iets heel anders dan een specificatieconcept. Ter illustratie: ik vraag mijn aannemer om een lucht- en waterdichte oplossing te realiseren voor mijn PV-dak. Ik geef hem zelfs oplossingsrichtingen hoe dit te realiseren, maar schrijf dit niet voor. Ik wil hem immers afrekenen op de prestatie en niet op de (innovatieve) wijze waarop dit gerealiseerd moet worden. Of: ik vraag mijn maker om Passiefhuis prestaties, maar draag de onderdelen ervan niet op. Dit type vragen stimuleert kennisontwikkeling en innovatie bij de maker. Momenteel kan geen enkele vrager deze vragen goed formuleren (de enkele nerd daargelaten). De EPA persoon zou hierbij van waarde kunnen zijn. Jasper van den Munckhof (SEV): Als ik het vrij vertaal, wil je een volledig anders functionerende aanbodketen. Je hebt dan onderling afhankelijke consortia van makers nodig, die samenkomen voor een klant of een concept. Vervolgens krijg je door de vrije marktwerking een breed aanbod van energetisch ambitieuze totaalconcepten. Dat einddoel zou ik ook wel willen halen. De vraag gaat over de weg daarnaar toe. En in deze de specifieke rol van een adviseur voor aankoper. De rol van de adviseur is wat mij betreft een ambassadeur voor verduurzaming. Hij kan de vraag naar vernieuwende concepten aanwakkeren. Het label wat hij afgeeft, is een essentieel onderdeel van de awareness van mensen over de energieprestatie van hun huis. Dit kan gekoppeld worden aan de WOZ-waarde, hoogte van de hypotheek, verkooppraatjes van makelaars enz. Het kan de waardeperceptie van woningen behoorlijk beïnvloeden. Ik wil op korte termijn (5-7 jaar) dat het EPA advies wordt omgebouwd tot een woningkwaliteitadvies, waarin ook advies staat voor de weg naar energieneutraliteit. Op lange termijn stimuleren we concepten die energieneutraal zijn en in kwaliteitsperceptie het label overstijgen. Het label en de advisering worden hiermee transitietools. We gebruiken ze om waardespreiding te veroorzaken en awareness te creëren, maar hebben ze op een bepaald moment niet meer nodig. Henk Seinen (Seinen Projectontwikkeling) 1e reactie: Er liggen goede kansen om met gezamenlijke inspanning een grote energiesprong te maken, wat mij betreft zonder EPA adviseurs. Met onze actie ' Groningen in het Zonnetje' hebben we in het verleden ruim ervaring opgedaan met zorgvuldig op kwaliteit geselecteerde EPA adviseurs. De ervaring was zonder meer teleurstellend: 1. De rapporten bleken voor de gemiddelde burger onleesbaar. We moesten uiteindelijk bij iedere aanvrager een persoonlijke toelichting geven. 2. De EPA's waren gericht op gefragmenteerde maatregelen en niet op samenhang. 3. EPA onderzoeken of -rapporten zijn gebonden aan regelgeving en derhalve niet te beïnvloeden met praktijkgerichte en op samenhang gebaseerde noodzakelijke uitbreiding of aanvullingen. Een aantal praktijkvoorbeelden waar we destijds met verbazing naar hebben gekeken: ‐ thermopane beglazing (in goede conditie) werd geadviseerd om te vervangen door thermo ++; ‐ mechanische ventilatie werd afgeraden i.v.m. te lange terugverdientijd; ‐ zonneboiler werd afgeraden i.v.m. te lange terugverdientijd; ‐ (spouwmuur)isolatie kreeg een verkeerde en veel te optimistische waardebeoordeling;
‐
berekende terugverdientijd op de in de rapporten voorgestelde en gefragmenteerde maatregelen was zonder meer simplistisch en amateuristisch.
Kortom, naar onze mening en ervaring weggegooid geld. Ergo: verwarrend voor de eindverbruiker. Voor de actie in Sneek hebben we gekozen voor een doelgerichte aanpak. Gaarne bereid om deze discussie voort te zetten. Henk Seinen (Seinen Projectontwikkeling) 2e reactie: Er is wel behoefte aan deskundige adviseurs. Duurzame renovaties op gebiedsniveau voor particulieren en woningbouwcorporaties zullen bij beoogde opschaling de noodzaak bevestigen. Naar onze ervaring zullen gelijk ogende woningen toch individueel moeten worden onderzocht, bijvoorbeeld wat betreft koudebruggen, bodemgesteldheid, reeds toegepaste (of verkeerd toegepaste) maatregelen. Een op nieuwe regelgeving en deskundigheid gebaseerde adviseur kan hier wel degelijk een rol vervullen. Geen EPA adviseur, maar een ERA (Energie Reductie Adviseur) of een andere passende benaming, zou de nieuwe generatie adviseur kunnen worden. Het lijkt me ook gewenst om met brancheorganisaties te overleggen: NVM, LMN en VB weten in hun taxaties nog steeds niet hoe uitdrukking te geven aan een groene of energievretende woning. Als dit komt tot een goede omschrijving, heb je kans dat het verschil middels publiciteit onder de aandacht komt. Het beschikbare gereedschap is gemaakt in de vorige eeuw en niet meer van deze tijd. Frans de Haas (Duurzaam Energie Projectontwikkeling Woningbouw): Even mee klankborden! Naar mijn idee is de huidige EPA adviseur een product van de huidige ‘one-issue’ EPA methodiek en certificeringeisen. Bij de invoering is gekeken naar het minimaliseren van de administratieve lasten en het drukken van de advieskosten. Je kan dan ook niet heel veel verwachten, van het advies, noch van de adviseur. Ik vraag me dan ook af of het haalbaar is om de gemiddelde huidige EPA adviseur echt integraal te laten denken. Ander punt is, of je überhaupt een adviseur wil tussen vraag en aanbod van hoogwaardige (en dus ook energiezuinige en gezonde) nieuwbouw- en verbeterconcepten. Voorop staat, dat ik onderschrijf dat we de energiesprong in integrale concepten moeten zoeken en dat de individuele woningeigenaar niet de weg weet naar voor hem aantrekkelijke energiezuinige verbeterconcepten. Hij weet evenmin waarom hij een concept zou moeten willen, hij weet niet dat ze bestaan en hij is dan ook niet op zoek naar concepten. Een adviseur zou dit wel kunnen weten, maar komt in het proces vaak niet voor. Ervan uitgaande dat de echte energiesprong pas kansrijk is wanneer de ingreep plaatsvindt op een natuurlijk moment, zie je bij particuliere woningverbetering de eigenaar vaak rechtstreeks naar een aannemer of installateur stappen. Alleen wanneer de ingreep vergunningsplichtig is, schakelt hij een adviseur/ constructeur/ architect in. De insteek is dan geen energiebesparing, maar een gewenste kwaliteitssprong, of achterstallig onderhoud. De EPA-adviseur komt pas in beeld, wanneer het een voorwaarde is voor subsidie. Bij de aankoop van een woning, ook één van de natuurlijke momenten, vervult de makelaar de rol van adviseur, aangevuld met de (technische) keuringen van VEH en bouwtechnische keuringsbureaus. De kwaliteit van deze adviseurs staat ook ter discussie, maar ze kijken wel wat integraler. Energie begint bij hen ook steeds meer een item te worden. NVM promoot bij haar leden om werk te maken van het EPA advies. VEH biedt een ‘Energiecheck’ aan, die gebaseerd is op de Energiebesparingsverkenner van AgentschapNL. De gehanteerde methoden zijn nog wel volgens het cafetariamodel. De meeste bouwtechnische keuringsbureaus zijn ook gecertificeerd EPA-adviseur. De adviezen gaan vaak niet verder dan het aankoopmoment en suggesties hoe te verbeteren, terwijl voor het selecteren van een passend concept wel meer nodig is.
Je zou ervoor moeten zorgen dat een opdrachtgever voor een substantiële ingreep een adviseur inschakelt. Deze adviseur zou vervolgens conceptueel moeten kunnen denken en kennis hebben van passende integrale (energie)concepten die al op de markt zijn. Het zou geen EPA adviseur moeten zijn, maar een adviseur die integraal kan adviseren, die ontzorgt, die zorgt voor een betere prijs/kwaliteit verhouding en die bovendien verstand heeft van energie, bouwfysica en binnenmilieu. (Mag natuurlijk wel EPA adviseur zijn). Een kansrijk alternatief naar mijn idee, is een sterker en breder aanbod van verbeterconcepten die zodanig op de markt worden gebracht, dat ze door woningeigenaren worden herkend. Is daar geen tv-serie van te maken, gepresenteerd door een BN-er? Het moet duidelijk worden dat de consument kan kiezen voor goede ‘oplossingen’ i.p.v. voor een verbouwingproject. De consument moet kundiger worden, de match tussen vraag en aanbod moet gefaciliteerd worden. De GPR-selectietool speelt daar op in. Een idee wat ook al eens is geopperd, is een cursus voor woningzoekenden. Wat kan je als woningzoekende vragen, waar moet je op letten, wat is essentieel en wat is later nog te verbeteren, hoe te verbeteren en door wie, wanneer en waarvoor heb je een adviseur nodig, enz. Energiebesparing moet daarin meeliften. Mogelijk iets om samen met VACpunt Wonen of VEH op te pakken? Ook professionele aanbieders zijn daarin geïnteresseerd omdat een kundige opdrachtgever/ vrager de geleverde kwaliteiten ook herkent en daar dan ook iets voor over heeft. Blijft dat er inmiddels vele EPA-adviseurs rondlopen. Ze komen bij woningeigenaren aan tafel en dat moment zou je beter willen benutten dan nu gebeurt. Met het Kwaliteitsblad hadden we ook op die adviseurs gemikt, maar uit een marktverkenning bleek dat de consument daar niet veel vertrouwen in had en meer voelde voor de bouwtechnische keuringsbureaus. Wel is inmiddels door ISSO het Binnenmilieuprofiel ontwikkeld. Een module die qua methodiek en routing aansluit op de EPA methodiek. De adviseur moet verder kijken dan sec de energiegerelateerde items. Vervolgens rolt er naast het energielabel, ook een ‘binnenmilieuprofiel’ uit. Het is een risico-analyse. Het zegt iets over luchtverversing, vocht en schimmel, verbrandingsgassen, thermisch comfort in de winter, oververhitting zomers, installatiegeluid, geluidisolatie en daglichttoetreding. Toch maar ‘en – en’ doen: De rol van de EPA adviseur versterken en daarnaast het conceptueel denken en nieuwbouw en verbeterconcepten stimuleren, beter vermarkten en onder de aandacht brengen bij de eigenaar-bewoner.
Reacties welkom. Wordt vervolgd.