De maaltijd is Indiasche Curry. Omdat zij dat wilde. Iets eenvoudigs. In de beste engelse traditie. Heet. Met bier. 't Gaat over kunst. De academie. Het leven in de grote stad. Glascow. Amsterdam. Versus dat in een kleine gemeenschap. Scrabster. Fort William. Verliefdheden. Anecdotes. Het weer. Er is nog net genoeg wiet over voor een laatste jointje aan de kade. Winkels in kunstenaarsmaterialen zijn nergens dik gezaaid. Zo ook in Inverness. Er is er een. In een zijstraatje, op de rand van het centrum. Klein en volgepakt. Bewegen tussen de schappen dient met enige voorzichtigheid te gebeuren. 't Assortiment lijkt meer bedoeld voor het vervaardigen van goedbedoelde huisvlijt dan dat het gericht is op degenen die een meer professionele status nastreven. “Wat wil je hebben?” vraag ik haar. “Alles.” “Kunt u alles even inpakken,” roep ik naar de verrast kijkende verkoper. “Nee, laat maar, just kiddin” Ik draai weer naar haar. “Zeg het maar. Waarmee kan ik je verblijden?” “Goh, ik weet het eigenlijk niet. Er is zoveel.” “Wat gebruikte voor je elven en engelen?” “Meestal pastelkrijt, soms kleurpotlood en aquarel. En acrylverf als ik iets op doek maakte.” “Lijkt me dat we daar dan moeten beginnen.” “Nou nee. Weet je. Pastels en aquarel. Het is zo soft. Ik wil iets anders proberen. Iets krachtigers. Wat gebruik jij?” “Kleurpotlood. Krijt. Conté á Paris. Inkt. En oliepastels. Acryl- en olieverf. Meestal dat.” “Denk er even over na. Laten we bij het begin beginnen. Potlood, puntenslijper, gom. Om te schetsen.” “Papier,” vult ze aan. “Nee, papier doen we als laatste. Het medium bepaald het papier, niet andersom.” Ze kijkt vragend. “Als je aquarelt heb je aquarelpapier nodig. Wil je priegelen met kleurpotlood, dan moet je een wat gladdere papiersoort hebben. Oliepastels vereisen wat grovers. Inkt kan heel goed op alles. Hangt er ook af of je penseel of pen gebruikt. Dus papier doen we als laatste.” “Ik ben wel nieuwsgierig naar oliepastels. Heb ik nooit me gewerkt. Is dat dieper van kleur dan zachte pastels?” H09-b v1.0.1
“Ja en je kan er lekker met je vingers in wroeten. Je kan er doorheen schilderen met terpetine. Wordt het nog dieper van kleur en je kan wat meer details en scherpte aanbrengen. Het is nogal een grof materiaal.” Ik loop naar de toonbank en vraag of er een oliepastel is die we kunnen proberen. Ja, dat kan. Uit een smoezelig doosje wordt wat van het krijt toegereikt en een schetblok toegeschoven. Ze probeert wat strepen. Ik laat haar zien hoe met een witte onderlaag, een andere kleur en stevig wrijven met vingers andere effecten gemaakt kunnen worden. “Mmm, lekker zeg.” mompelt ze. “Deze zijn wel aardig goed. Maar ik vind ze wat aan de harde kant. Heeft u misschien ook nog een zachtere soort? Talens of Sennelier. Dat laatste zal wel niet.” “Meneer, toevallig heb ik die wel. Moment.” Hij gaat door een smalle deur achter de toonbank tussen twee volgepropte kasten. Komt terug met een fraaie houten doos in zijn handen. “Een doos van tweeënzeventig stuks.” licht hij, terwijl hij het deksel openklapt. “Wat mooi.” Ze is verrukt als ze de op regenboog gesorteerde kleuren ziet in hun klassieke bruine bedrukte crème omhulsels. “U kunt ze alleen proberen als u de doos koopt. Dat begrijpt u, hoop ik.” “Uiteraard.” Ze kijkt me aan met een wat-doen-we-nu blik. “Probeer ze maar. Als jij 'm niet wil hebben, dan koop ik 'm voor mijzelf.” Een hebberigheid maakt zich van mij meester. Meer strepen en vingergewoel op het papier. “Je hebt gelijk, deze zijn echt heel tof. Ik wil ze wel.” “Ze hebben drie nadelen. Doordat ze zo zacht zijn, gebruik je ze heel snel. Ze zijn vrij prijzig. En ze zijn soms moeilijk te krijgen. Maar ik kan je altijd wat opsturen. Ik weet de winkels te vinden.” “Exuus dat ik interrumpeer, maar mevrouw en meneer zijn professionals?” “Zo'n beetje. Zij studeert aan de kunstacademie en ik ben van origine grafisch vormgever. Ik illustreer er wel eens wat bij. Maar hoezo?” “Ik verkoop u deze doos tegen gereduceerde prijs. Toen ik deze winkel anderhalf jaar geleden overnam, dacht ik dat ik materialen aan echte kunstenaars zou verkopen. Die zijn hier maar dun gezaaid. Het grootste deel van mijn klanten zijn hobbyisten. Huisvrouwen en pensionados.” “Die bloemstukken en vergezichten schilderen,” vul ik hem aan. “Exact. Deze doos is voor hen te duur. Dus daar blijf ik mee zitten.” “Hoeveel?” Hij noemt het bedrag. Dat is goedkoop. Ik reken snel. Tweeënzeventig maal drie euro. Twintig euro voor het kistje. Dat komt op de helft van wat het zou moeten kosten. “En dat is inclusief de doos?” “Jazeker.” H09-b v1.0.1
“Ik weet niet helemaal hoe de business er in dit vakgebied uitziet, maar ik heb het ernstige vermoeden dat u dit voor inkoopsprijs van de hand doet.” “Ja, dat schat u goed in.” “Gooi er dan tien procent bovenop. Dan verdient u nog iets. En wij hebben dan sowieso nog steeds een superdeal. U heeft er niet nog een liggen?” “Nee, helaas. Dit is de enige.” “Misschien nog meer bijzondere zaken waar u vanaf moet?” “Doeken in veel maten en varianten. Dat verkoopt hier ook niet goed. Zeker in de grote formaten.” “Dat is niet handig. We zijn allebei op reis, dus dat is lastig meenemen.” Hij loopt in zijn hoofd de inventaris van zijn magazijn na. “Ik weet natuurlijk niet waar u naar op zoek bent.” “Iets bijzonders in kleurpotloden.” “Jawel, ik heb nog kleurpotloden. Ook in zo'n fraaie doos.” Weer loopt hij naar achteren. Komt terug met een plat kistje van donker hout. “Ah, Karisma potloden,” herken ik. “Mary, deze zijn echt heel erg goed en heel prettig om mee te werken. Beetje vettig.” Ze probeert. Is enthousiast. Kistje wordt op de andere gezet. “Ik denk dat ik hiermee wel kan starten. Ik heb nog verf liggen in Glascow. Dat kan ik wel laten opsturen. Dus nu alleen nog papier.” De sortering papier is uitgebreid. Erg veel voor aquarelgebruik. Tsja, de huisvrouwen. Ze opent de blokken en kijkt naar de structuren. “Papier moet je bovenal voelen. Even met je vingers aanzitten. Twee soorten die er hetzelfde uitzien kunnen heel anders aanvoelen. De een kan toch zachter zijn dan de ander. En ik denk niet dat we lekker kunnen gaan strepen in al deze boeken. Dat vind hij vast niet leuk. Zou ook niet erg netjes van on zijn.” Ze pakt de bladen. Voelt met gesloten ogen. “Je hebt gelijk. Er is heel veel verschil. Nooit geweten.” “Het is zelfs zo bij papier bedoeld voor drukwerk. Ik heb in mijn monsterboeken. Wat? Misschien zes- zevenhonderd soorten glad wit papier. En ook daar zit verschil in gevoel. Voot een folder voor parfum moet het vriendelijker, zachter, satijniger aanvoelen dan voor bijvoorbeeld autogereedschap. Dat mag een strengere soort zijn. Papierkeuze is zo belangrijk. Met tekenpapier vind ik het ook lekkerder als het wat dikker is. Driehonderd grams bijvoorbeeld.” “Wat bedoel je daarmee, driehonderd grams?” “Het gewicht per vierkante meter. Bij jullie is dat …” Ik moet even op de omslag van een blok H09-b v1.0.1
spieken om te zien wat het in ponden en voeten is. “Hier. Nou ja, bij jullie werkt het anders. Dit is driehonderd gram per vierkante meter. En dat is dan honderdtachtig pounds. En dan weet ik het even niet. Per kubieke voet misschien?” De man achter de toonbank heeft kennelijk meegeluisterd. “Dat is gewicht van vijfhonderd vel van vijfentwintig bij achtendertig inch, Sir.” “Dank u.” Mary heeft ogen met verwondering. “Zo zie. Bij jullie werkt dus inderdaad anders.” “Dus hoe dikker het papier, hoe zwaarder. En dat is logisch. Maar dat weet je door het gewicht?” “Dat klopt. Globaal gesproken. Er zijn wat uitzonderingen. Er bestaat zogenaamd opgedikt papier wat dus naar verhouding voor de dikte weer wat lichter is. Daar valt zoveel over te vertllen. Dat ga ik nu niet allemaal doen.” Ze kiest voor twee blokken in een formaat dat groot genoeg is om lekker op te werken. Klein genoeg om mee op het vliegtuig te nemen. Ik geef haar nog een dummy. Een boek met lege bladzijden. “Om onderweg te krabbelen. Te schetsen. Voor je ideeën en je gedichten.” “Hoe zo gedichten?” “Zo maar.” Mary blijft bij het papier wanneer ik afreken. Ze wil niet weten wat het kost. Ik laat er nog twee kleine flesjes terpetine erbij doen en een paar penselen. De man beantwoord mijn vraag of hij authentieke bruine Chinese inkt heeft positief. Ik heb dus ook wat in de binnenzak. Het regent zachtjes. We besluiten een vroege lunch te nuttigen in een pub. Clubsandwiches. Bier en een thee voor haar. “Dat van dat papier wist ik echt niet. Dat horen ze je toch op de academie te leren?” “Lijkt me wel, ja. Materiaalkennis hoort erbij.” “Jou hebben ze dat wel allemaal verteld?” “De basis. De rest komt uit de praktijk. Alles bekijken. Veel proberen. Het is meer ervaring dan dan theorie. Goede sandwich trouwens.” “Ja. Weet je. Jij zou eigenlijk les moeten gaan geven. Ik heb van jou in een ochtend meer geleerd over materiaal dan in een heel jaar op school.” “Ook nog een idee. Over papier kan ik wel een paar lessen doorzeuren.” “Is er zoveel over te vertellen dan?” “Ja. Fabricage, Basismateriaal. Cellulose, lompen, katoen, linnen. Andere soorten vezels, zoals H09-b v1.0.1
bamboe. Vezelrichting. Hand geschept papier. Zelf papier maken.” “Zelf papier maken, heb jij dat wel eens gedaan dan?” “Een paar keer geprobeerd. Was geen groot succes. Dus ik koop het maar gewoon.” “Ik heb sowieso veel van je geleerd de laatste paar dagen. Perceptie, betekenis. Hoe jij kunstenaarschap ziet. Intenties. En nu krijt en papier.” “Ook dat is meer ervaring dan theorie. En. Nieuwsgierigheid. Wat ook weer leidt tot de kennis van volledig nutteloze feitjes. Zo weet ik alles van de constructie van helicopterplatformen op booreilanden. Ik heb ook veel van jou geleerd deze laatste paar dagen.” “Ja, dat zal wel. Wat dan, bijvoorbeeld?” “Overlevingsdrang. Ik had het die nacht bijna een paar keer opgegeven. Onbevangenheid. Ik had nooit een Jimi Hendrix luchtgitaar solo op straat gespeeld. Jij wel. En wat krijg je? Applaus. Daakracht. Toen we moesten vluchten gelijk een prioriteitenlijstje van noodzakelijke items, zoals b.v. de messen.” “Maar dat is toch meer karakter? Dat kan je toch niet leren? Dat heb je.” “Nou. Stel dat ik nog een keer in een vergelijkbare situatie terecht kom, wat ik natuurlijk niet hoop, dan zal jou voorbeeld altijd ergens in mijn hoofd zijn en kan ik die keer toch daadkrachtiger met de situatie omgaan. En wie weet speel ik nog eens een keer luchtgitaar op straat. Maar vooral je onbevangenheid. Alle kennis en ervaring is ook ballast. Jij kon tot vanochtend papier uit een stelling trekken, omdat het wel leuk was. Nu niet meer. Je bent er anders naar gaan kijken. Door het kleine beetje kennis dat je nu hebt. Ik ben dus tien keer zo erg. Ik ga naar speciale winkels om net die ene soort te pakken te krijgen. En dat gaat voor alles op. Hoe meer kennis, hoe moeilijker de beslissing. De spontaniteit, de onbevangenheid die is weg. Toen we vluchten, sta ik een horloge voor de gelegenheid uit te zoeken. Hoe absurd is dat?” Ze knikt. Of ze me helemaal begrijpt is me niet duidelijk. Een bier. Doe er maar twee. En nog wat meer over papier. Het afscheid nadert. De stilte hangt zwaar in de kamer. Ze pakt de kistjes tekenmateriaal tussen haar kleren, zodat ze niet kunnen beschadigen. De tekenblokken gaan als handbagage mee. Bijna acht dagen hebben we met elkaar doorgebracht. Bijna vierentwintig uur per dag. Zij als liftster. De nacht. Gesprekken aan en in de badkuip. Haar klemmende greep. Ja, het schept een band. Het is negenentwintig dagen geleden dat ik uit Amsterdam vertrok. Ik heb vijfeneenhalve dag met Jpcelyn opgetrokken. Een avond gespendeerd met James, de schrijver. Een dag met Shelley in Glen Coe. De anderhalf jaar daarvoor is heeft mijn gezelschap hoofdzakelijk bestaan uit de kleine kring van BertJan, Mia en Wieteke. Natuurlijk was er het kroegbezoek. Hoewel dat gaandeweg steeds minder H09-b v1.0.1
werd. Max kwam af en toe langs, zijn zusje wat minder. Een enkele schaarse fysieke ontmoeting met een klant als telefoon en email of whatsapp niet voldeden. Het aantal betekenisvolle ontmoetingen is dus omgekeerd evenredig aan de afstand tot de eigen woonstee. “Zullen we gaan?” “Mary, het is nog tweeeneenhalf uur voordat je vliegtuig vertrekt. Drie kwartier van te voren daar arriveren en je bent ruim op tijd.” “Dat weet ik. Maar hier een beetje op de kamer hangen dat heeft het ook niet. Jij moet nog afrekenen. En je auto op laten halen, Dus dat duurt ook nog wel even.” Dat duurt zeggen en schrijven zeven minuten. Het ritje wordt zwijgend afgelegd. We weten allebei wat er gaat gebeuren. Dat het niet leuk gaat zijn. Geen van ons beiden gaat er iets over zeggen. De vertrek-, aankomst en autoverhuurhal van Inverness Airport is een desolate aangelegenheid. 's Zomers zullen hier wel rijen wachtenden staan om naar Marbella, Kos of Kreta te vertrekken. Het schaarse vliegtuig dat nu vertrekt wekt de indruk dat de desbetreffende maatschappij in de handen mag klappen als de bezettingsgraad de tien procent haalt. Een enkel getik van een rolkoffertje op de tegels dat toch de nodige haast aangeeft doorbreekt de melige klanken die als muziek willen poseren. Een plastic bankje dat sneller pijn in je kont veroorzaakt dan een slacht zadel op een bonkig paard. “Toen Gwen zestien was,” begin ik, “ging ze voor het eerst met twee vriendinnen alleen op vakantie naar het een of ander Grieks eiland. Ik was natuurlijk de bezorgde vader. Ik bracht ze samen met de andere, al even bezorgde ouders naar Schiphol, ons vliegveld. Er was toen ook die stilte. Wij, de ouders durfden niet te vragen wat ze er precies gingen doen. En de meisjes waren uiteraard ook wat angstig voor het avontuur dat ze zouden gaan beginnen. Dus we zaten daar met z'n allen, net als wij nu, een beetje te zwijgen totdat de kinderen door de paspoortcontrole zouden gaan. Vertrekken. 't Grote verschil is dat wij wensten te hopen dat ze over drie weken ongedeerd en onzwanger terug zouden komen. Nu is 't net alsof ik mijn dochter wegbreng en niet weet wanneer ze terugkomt.” “Het is gewoon afscheid, Dirk. We mogen elkaar graag. Maar ik ben niet je dochter. In het beste geval een goed vriendinnetje. Over jou hoef ik me geen zorgen te maken. Je hebt geld. Je kan gaan en staan waar je wilt. Je hebt geen last van dromen. Die nacht lijkt toch minder effect op jou gehad te hebben dan op mij. Dus het is gewoon afscheid. We hebben elkaars nummers, emailadressen, facebook. Dus we spreken elkaar weer snel. Dus maak je geen zorgen. Bovendien, als het een beetje meezit, dan lig je over een paar uur weer in de armen van je mooie vriendin. En dan ben je alles weer vergeten.” “Je zult wel gelijk hebben. Je hebt gelijk. Maar het voelt alsof er een stukje van mezelf mee zou H09-b v1.0.1
moeten op dat vliegtuig. Ik vind het moeilijk om je nu los te laten. Ik wou dat ik zelf je naar Birmingham kon brengen met de auto. Dat zou me een geruster gevoel geven.” “Dirk, je lult. Ik ben ontzettend dankbaar dat je zo goed voor me gezorgd heb. Dat ga ik nooit vergeten. Maar je kan m'n hand niet voor eeuwig vast blijven houden. En dat zou ik ook niet willen.” Ze checkt vroeg in. We zoenen elkaar op de wangen. Houden iets te lang elkaars hand vast. Dan loopt ze naar haar gate. Licht ineen gebogen. Zonder om te kijken.
H09-b v1.0.1