IPO-Meerjarenagenda 2012-2015 & IPO-Jaarplan 2015
Vastgesteld door het IPO-bestuur op 10 & 11 september 2014 en goedgekeurd door de Algemene Vergadering op 30 september 2014.
1
Inhoudsopgave Pagina
1
Inleiding 1.1 1.2
2
Themaoverstijgende dossiers 2.1 2.2 2.3
3
Bestuursafspraken 2011-2015 Provinciale ruimtelijke regisseursrol Toekomstperspectief: ‘Positie en profiel provincies 2015’ /‘Stip aan de horizon’
Thema’s 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
4
Voorwoord Opzet gecombineerde Meerjarenagenda & Jaarplan
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling en Waterbeheer Regionale bereikbaarheid en openbaar vervoer Regionale economie en energie Vitaal Platteland Kwaliteit Openbaar Bestuur Jeugdzorg Culturele Infrastructuur en Monumentenzorg Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) en regionale uitvoeringsdiensten Werkgeverszaken
Interne organisatie IPO
3 3 3
4 4 4 5
7 7 9 12 16 19 23 23 25 26
28
2
1. Inleiding 1.1
Gecombineerde IPO-Meerjarenagenda 2012-2015 & IPO-Jaarplan 2015
In het kader van de transitie van het IPO heeft het bestuur in november 2011 de matrix van de ‘smalle doch betekenisvolle agenda’ vastgesteld. Deze matrix bevat de limitatieve lijst van onderwerpen waarop het IPO acteert en binnen welke rol: ‘belangenbehartiging’ of ‘innovatie en uitwisseling’. Om deze focus te handhaven kunnen onderwerpen, al dan niet tijdelijk, alleen door het bestuur worden toegevoegd of aangepast. Op basis van deze matrix is de IPO-Meerjarenagenda 2012-2015 opgesteld die op 22 maart 2012 door het bestuur is vastgesteld en op 21 juni 2012 door de Algemene Vergadering is goedgekeurd. Het IPO-Jaarplan vloeit voort uit deze meerjarenagenda en bevat de (deel)doelstelling voor dat jaar om de algemene doelstelling voor de periode 2012-2015 te behalen. Ieder opeenvolgend IPO-Jaarplan is daarmee de operationalisering van de meerjarenagenda. Daarom wordt ieder Jaarplan gecombineerd met de IPOMeerjarenagenda aangeboden. 1.2
Opzet gecombineerde Meerjarenagenda & Jaarplan
De gecombineerde meerjarenagenda en jaarplan bestaat uit drie onderdelen. Het eerste deel betreft de doelstellingen van de themaoverstijgende onderwerpen ‘Bestuursafspraken 2011-2015’, ‘Provinciale ruimtelijke regisseursrol’ en ‘Toekomstperspectief: Positie en profiel provincies 2015 / Stip aan de horizon’. Het tweede deel betreft de doelstellingen uitgesplitst naar de provinciale kerntaken en de wettelijke taak Jeugdzorg. Ten slotte zijn in het laatste deel de doelstellingen voor de interne organisatie van het IPO opgenomen. De wijze van presenteren van de doelstellingen is uniform: per thema wordt het onderwerp weergegeven zoals vastgesteld in de matrix gevolgd door de doelstellingen die in 2015 gerealiseerd moeten zijn (‘Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt?’) gevolgd door de doelstellingen die hiervoor in 2015 moeten zijn bereikt (‘Wat heeft het IPO in 2015 hiervoor gedaan?’). Jaarlijks wordt die laatste kolom aangepast en vormt daarmee het Jaarplan voor dat jaar in nauwe samenhang met de meerjarenagenda.
NB. Het jaar 2015 is een overgangsjaar aangezien halverwege 2015 samenstelling van IPO-bestuur en Algemene Vergadering wijzigen op grond van de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2015. Het nieuwe bestuur stelt in september 2015 de nieuwe IPO-Meerjarenagenda 2016-2019 / IPO-Jaarplan 2016 vast dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Algemene Vergadering. De uitgangspunten hiervoor liggen inmiddels vast in KOMPAS 2020. Het IPO-Jaarplan 2015 is een reflectie op dit overgangsjaar.
3
2. Themaoverstijgende dossiers 2.1
Bestuursafspraken 2011-2015
Belangenbehartiging Regie uitvoering en monitoring (decentralisatie)afspraken bestuursakkoord
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt? - De Bestuursafspraken die voor de provincies van toepassing zijn, zijn gerealiseerd.
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan? -
NB: De afzonderlijke afspraken gemaakt in de Bestuursafspraken zijn bij de verschillende onderwerpen ondergebracht en aangemerkt via ‘(BA)’
2.2
De uitvoering van de Bestuursafspraken, voor zover niet achterhaald door het regeerakkoord (te weten financiën en decentralisaties sociaal domein naar gemeenten) is voor het grootste deel afgerond. Het IPO-bestuur monitort de voortgang. Ook vindt een gezamenlijke monitoring plaats op de voortgang van rijk, IPO, VNG en UvW als onderdeel van de Bestuursafspraken.
Provinciale Ruimtelijke Regisseursrol
Innovatie & uitwisseling
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt?
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan?
Gevolgen vervallen nationale ruimtelijke belangen
-
-
Beeld van gevolgen vervallen nationale ruimtelijke belangen is positief in de publieke opinie.
-
Verdienmodellen en financieringsarrangementen
De innoverende uitwisseling is gericht op: - Versterking van betrokkenheid marktpartijen bij voorbereiding en aanbesteding in kader van gebiedsontwikkeling. - Bevordering van (door)ontwikkeling van nieuwe financieringsvormen en bundeling van
-
-
Publiciteit over initiatieven en best practices van provincies in het kader van 2015: Jaar van de Ruimte Samen met het ministerie van BZK inhoudelijke input leveren voor het Europese dossier ‘fysieke en maatschappelijke leefomgeving’, in het kader van het Nederlands voorzitterschap van de EU in 2016. Uitwisseling van succesvolle ervaringen met regionale gebiedsfondsen, revolving funds en lifecycle management in het Beraad Ruimtelijk Beleid. Instrument revolving funds wordt nader 4
-
Provinciale rol programmering ruimtelijke ontwikkelingen
2.3
kennis. Verbreding van de provinciale investeringsstrategie naar beheer. Versterking van samenwerking tussen provincies bij nieuwe Europese financiering (zie 3.3 Regionale economie en energie).
De innoverende uitwisseling is gericht op: - Professionalisering van de provinciale rol in de regionale en interprovinciale programmering ruimtelijke ontwikkelingen, afstemming van vraag en aanbod op gebied van wonen (programmeren woningbouw), werken (bedrijventerreinen en kantorenlocaties), detailhandel en opgaven in het landelijk gebied. - Goed in beeld brengen voor provincies van interventiemogelijkheden op de financiële gevolgen van stagnatie in ruimtelijke ontwikkelingen en het gebruik daarvan.
-
-
uitgewerkt in een adviesrapport. Uitwisseling best practices van investeringsstrategie naar beheer in het kader van het programma bevolkingsdaling. Verkennen vervolg op huidig interbestuurlijk programma bevolkingsdaling.
Uitwisseling over provinciaal grondbeleid en programmering woon- en werklocaties op basis van onderzoek regionale behoeften in het Beraad Ruimtelijk Beleid en de Werkgroep detailhandel/bedrijventerreinen.
-
Toekomstperspectief: ‘Positie en Profiel Provincies 2015’ / ‘Stip aan de horizon’ (KOMPAS 2020)
Toekomstperspectief Positie en profiel provincies 2015
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt? - In de aanloop naar de Statenverkiezingen (maart 2015) en de Tweede Kamerverkiezingen (mei 2015) bestaat een helder beeld over de performance van provincies op de taken uit het kernprofiel; - De uitkomst van ‘positie en profiel provincies 2015’ is leidend voor de beïnvloeding van de partijprogramma’s voor de Tweede Kamer- en Statenverkiezingen; en
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan? -
-
-
Het KOMPAS 2020 is in september 2014 vastgesteld. Het KOMPAS 2020 is een doorontwikkeling van Profiel Provincies uit 2010 en bevat de ambities van de provincies voor de komende statenperiode en de inzet voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2017. De in het kader van Profiel Provincies gepresenteerde voorbeelden van provinciale taakuitoefening maken onderdeel uit van KOMPAS 2020. De uitkomsten van het traject ‘Stip aan de 5
Horizon’ zijn verwerkt in KOMPAS 2020.
Stip aan de Horizon
-
Doelstelling is in 2012 en 2014 behaald.
-
De IPO-Jaarcongressen 2012 en 2014 staan in het teken van ‘Positie en profiel provincies 2015’.
-
Vaststellen van de trends en ontwikkelingen op de lange termijn (2025/2030), de provinciale rol daarin en de bijbehorende maatschappelijke opgaven; en
-
Het traject ‘Stip aan de Horizon’ is in 2013 afgerond. De uitkomsten zijn verwerkt in KOMPAS 2020 (zie hierboven).
-
‘Stip aan de horizon’ is het thema van het IPOJaarcongres 2013.
-
Doelstelling is in 2013 behaald.
6
3. Thema’s 3.1
Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling en Waterbeheer
Belangenbehartiging Uitvoering Deelakkoord Water
Vernieuwing Omgevingsrecht
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt? - Bijdragen aan vestigen beeld dat provincies hun rol van gebiedsregisseur op het terrein van water waarmaken; - Er zijn voor alle partijen heldere toezichtrelaties met de waterschappen ontstaan; - Integratie regionaal waterbeheer in beleid voor de fysieke leefomgeving; - Samenwerking met partners is doelmatig o.a. via het Informatiehuis Water; - Borging provinciale belangen bij: - grondwater, zwemwater en vaarwegbeheer, waterveiligheid en toezicht op primaire en regionale waterkeringen.
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan?
-
-
Instrumentering voor provinciale doelen en rol m.b.t. fysieke leefomgevingskwaliteit zijn goed ingebed in de in werking getreden Omgevingswet (Ow).
-
-
-
-
Bestuurlijke verhoudingen tussen provincie en waterschap zijn geborgd in het wetsvoorstel Omgevingswet en worden bevestigd in de uitvoeringsregelgeving van de Omgevingswet; Ontwikkeling van een gezamenlijk gedragen Lange Termijn Wateragenda, voortbouwend op de uitkomsten van de OESO-studie. Inhoudelijke bijdrage geleverd aan uitvoeringsprogramma van de Drinkwaternota, met name gericht op reservering strategische drinkwatervoorraden en vernieuwing ruimtelijk bescherming grondwaterbeschermingsgebieden. Beïnvloeden wetsvoorstel Ow na indiening bij de Tweede Kamer gericht op behoud van het bereikte resultaat. Beïnvloeden uitwerking Aanpassingswet en Invoeringswet Beïnvloeden uitwerking Omgevingsbesluit (m.n. bevoegd gezag vergunningverlening en grondexploitatie) en uitwerking Besluit Kwaliteit Leefomgeving in relatie tot Besluit Activiteiten in de Leefomgeving. (m.n. vergroten en behouden bestuurlijke afwegingsruimte (waaronder geluid (o.b.v. position paper SWUNG 2), water, natuur, bodem, luchtkwaliteit, erfgoed)) Instemming bereiken over de gezamenlijke aanpak van de implementatie inclusief de financiële effecten van de Ow in het gezamenlijke 7
implementatieprogramma begin 2015. Provinciale rol in nationale wetgeving en structuurvisies
-
De provinciale ruimtelijke rol is stevig verankerd in nieuw rijksbeleid en nieuwe wetgeving gericht op optimale invulling en instrumentele ondersteuning van de eigen provinciale beleidsruimte en uitvoering.
-
-
-
Bodem en ondergrond
-
Transitie naar duurzame ontwikkeling van bodem en ondergrond in samenhang met bovengronds ruimtegebruik vormgegeven en geborgd.
-
Provinciale rol in nationale kennisinfrastructuur
-
Betrokkenheid van provincies bij de nationale programmering van kennisontwikkeling en
-
Bewaken en borgen provinciale kaders en verantwoordelijkheden in de rijksstructuurvisie ondergrond (verbrede STRONG): o Uitwerken beleidsopgaven ter voeding van het interbestuurlijke programma en het voorbereiden van bestuurlijke afspraken. o Input leveren aan de afwegingssystematiek, mede gericht op het borgen van provinciale belangen (waaronder drinkwater) en bestuurlijke afwegingsruimte. Bewaken en borgen van provinciale belangen en verantwoordelijkheden in de Structuurvisie Schaliegas inclusief volledige integratie in STRONG. In aansluiting daarop en gekoppeld aan integratie in Omgevingswet verankeren provinciale rol op fysieke domein in regelgeving bodem en ondergrond (Wet bodembescherming en Mijnbouwwet, Wabo/Omgevingswet). Vaststellen en verankeren van de rol van provincies voor bijdrage vanuit de provincies aan de verhoogde doelstelling hernieuwbare energie in 2020 en de ruimtelijke impact daarvan. Borgen provinciale rollen en verdere decentralisatie middelen in afspraken bodembeleid 2015-2019 en in de Structuurvisie ondergrond (STRONG). Ten behoeve van provinciale beleidsontwikkeling ondergrond uitwisselen van perspectiefvolle functiecombinaties en decentrale, gebiedsgerichte aanpak verontreiniging (=innovatie & uitwisseling). Doorontwikkelen kennisstructuur voor bodem en ondergrond. Uitwisselen best practices provinciaal kennismanagement en rol van kennismakelaar. 8
adviesraden gewaarborgd (conform de Bestuursafspraken en gericht op de thema’s DROW en Vitaal Platteland).
Innovatie & uitwisseling Provinciale rol Deltaprogramma
3.2.
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt? - De provinciale rol, conform ‘Profiel Provincies’ is onderdeel van de deltabeslissingen waterveiligheid, zoetwaterstrategie en ruimtelijke adaptatie. - Ook is de provinciale rol geborgd in de Deltabeslissingen Rijn-Maasdelta en IJsselmeergebied door bundeling van kennis en ervaring. - Heldere positionering van het Deltaprogramma in het MIRT en de rol van provincies daarin.
-
Ontwikkelen netwerk kennisinstellingen, overheden en bedrijfsleven op nationaal niveau. Voor het domein ruimte afspraken met rijk over borging vraag naar kennisontwikkeling in een gezamenlijke kennisagenda vastgelegd.
Wat heeft het IPO in 2015 hiervoor gedaan? -
-
Borgen provinciale inbreng en rol in uitwerking en uitvoering Deltabeslissingen in vervolgorganisatie en uitvoeringsprogramma’s Deltaprogramma gericht op continueren programmatische aanpak en de verbinding tussen water en ruimte. bevorderen van de verankering en uitvoering van de Deltabeslissingen door provincies.
Ter uitvoering van de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie (DBRA): Bevorderen dat de verbinding van ruimte en water onderdeel is van de voorbereiding van ruimtelijke plannen van de provincies door deelname aan het Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie. Borgen van de provinciale inbreng bij de formulering van de ‘watertoets’ onder de Omgevingswet. Deelname aan de voorbereiding van de evaluatie van de DBRA per 2017, die in 2015 al van start gaat.
Regionale Bereikbaarheid en openbaar vervoer
Belangenbehartiging
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt?
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan?
Decentralisatie BDU (BA)
-
-
Per 1 januari 2013 is de BDU opgenomen in het provinciefonds (zie ook bij paragraaf 3.5 kwaliteit
Vormgeven van de decentralisatie van de BDU per 1 januari 2016. 9
Realiseren landsbrede aanpak ‘Beter benutten van infrastructuur’
-
Openbaar vervoer
-
-
bestuur) De Rijksbijdrage voor de regionale maatregelenpakketten is gedecentraliseerd naar het provinciefonds; en De landelijke maatregelen van het Programma beter benutten zijn in werking getreden. Er is een goed werkend gemeenschappelijk tarievenbureau dat jaarlijks de belangrijkste landelijke tariefbeslissingen voorbereidt en het landelijk tarievenkader actualiseert; en De beslissingsbevoegdheid rond het Regionaal Openbaar Vervoer blijft een provinciale verantwoordelijkheid.
-
Programma is in 2014 afgelopen. Geen vervolgactie.
-
Actief participeren in het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad, gericht op landelijke vraagstukken m.b.t. de OV chipkaart, en het Regionaal Openbaar Vervoer Beraad, daar waar het regionale vraagstukken betreft. Beinvloeden van de discussie over de herpositionering van TLS vanuit de optiek van beschikbaarheid van data voor concessiebeheer. Uitwerken en implementeren van de ambtelijke samenwerking met het SKVV, danwel de nieuwe vervoerregio’s, gericht op een aantal gedeelde uitvoeringstaken (zoals t.a.v. tarieven).Implementeren van het nieuw te ontwikkelen landelijk OV Producten Portfolio. Invulling gegeven aan de afspraken gemaakt in het convenant sociale veiligheid OV. Opstarten van discussie aan de hand van een position paper over toekomstbestendige financiering van het OV -systeem in termen van optimalisatie bij teruglopende financiën.
-
OV-Chipkaart
Verkeersveiligheid: herijking afspraken ‘Duurzaam veilig’
-
-
De aansturing van TLS is aanzienlijk verbeterd en de provinciale overheden hebben voldoende invloed om de belangrijkste financiële en beleidsmatige besluiten rond de OV-chipkaart adequaat te beïnvloeden.
De herijking van de verkeersveiligheidsdoelstellingen heeft geleid tot betaalbare en haalbare doelstellingen voor provincies, inclusief instrumentarium.
-
-
-
Beinvloeden rijksbeleid op basis van de ontwikkelde provinciale methodiek (Promev)zodat de gehanteerde landelijke doelstelling wordt omgevormd tot een prestatiedoelstelling. Opstellen van een gezamenlijke kennisagenda in samenwerking met markt, wetenschap en overheid. Afronden van het proces omtrent de snelheidsverhoging landbouwverkeer. Borgen dat gestelde randvoorwaarden worden nageleefd en 10
overdragen ter implementatie.Borgen provinciale belangen bij ‘update’ Directive road infrastructure safety management vanuit de Europese Unie. Spoorvervoer: belangenbehartiging bij wetgeving concessies en beheer spoorvervoer infrastructuur
-
-
Wetgeving luchtkwaliteit
Wetgeving geluid (Swung 2 - vernieuwing wetgeving voor decentrale infrastructuur en industrielawaai)
-
-
In 2015 gaat de nieuwe vervoerconcessie van NS in waarmee provincies invloed hebben op de prestaties van NS en tenminste vijf nieuwe stoptreindiensten worden tijdens de looptijd van de concessie gedecentraliseerd; en In 2015 gaat de nieuwe beheerconcessie van Prorail in, waarmee provincies zeggenschap krijgen over het door Prorail uitgevoerde beheer en onderhoud van spoor waarover gedecentraliseerde treindiensten rijden.
-
Het IPO heeft provincies ondersteund bij het voldoen aan Europese normen voor luchtkwaliteit in 2015. Na afloop Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in 2014 zijn afspraken gemaakt met kabinet over follow-up teneinde te blijven voldoen aan de normen.
-
Als Swung 2 in werking treedt biedt deze voldoende mogelijkheden om de geluidsproductie van weg- en spoorverkeer te beheersen of te verminderen en is deze voor provincies financieel en praktisch uitvoerbaar.
-
-
-
-
Beïnvloeding van het 4e Europese Spoorpakket in samenwerking met het HNP. Waarborgen dat de – in de concessies verkregen zeggenschap van provincies ook in de praktijk werkt met de instelling van de landsdelige tafels.
Beinvloeden Europese besluitvorming (via het HNP) op basis van het VNG/IPO-standpunt “Beleidspakket schone lucht voor Europa” (BAC-vastgesteld juni 2014) tijdens de eerste lezing van het Luchtpakket en bij de voorziene uitvoering van een parlementair impact assessment over het EU-Luchtpakket. Borgen provinciale belangen in het verslag van de 6e monitoringsronde van het NSL over 2014 voorafgaand aan de aanbieding ervan aan de Tweede Kamer in najaar 2015 Via het HNP lobbyt het IPO voor een werkbaar en uitvoerbaar EC-voorstel tot herziening van de EUrichtlijn Omgevingslawaai en ruime aandacht voor Europees bronbeleid. Het IPO lobbyt voor een werkbare uniforme rekenmethode ter invulling van annex II van de EUrichtlijn Omgevingslawaai bij de EU-instellingen. De implementatie daarvan in de Nederlandse wetgeving vraagt eveneens lobby van het IPO bij kabinet en Tweede Kamer.
11
Innovatie & uitwisseling
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt?
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan?
Provinciale mobiliteitstaken
-
Beheer wordt de komende jaren steeds belangrijker, vanwege de toenemende onderhoudsbehoefte (verouderd areaal, gestegen grondstofprijzen, benutten in plaats van bouwen). Wegbeheerders verschuiven de focus van investeren naar beheren. Ter voorbereiding op de agenda na 2015 wordt een opzet gemaakt voor een visie infrastructuur 2030.
3.3
Het IPO heeft bijgedragen aan de organisatie van de discussie in provinciale kring ter verbetering van de aan de provincies opgedragen mobiliteitstaken.
Regionale Economie en Energie
Belangenbehartiging
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt?
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan?
Topsectorenbeleid
- In het nationale overleg (op systeemniveau) zijn randvoorwaarden vervuld en knelpunten opgelost, zodat provincies een eigen regionaal-economisch beleid kunnen blijven voeren ook in relatie tot het topsectorenbeleid.
-
-
Provincies maken in IPO-verband afspraken met de minister van EZ over afstemming van instrumenten voor en dienstverlening aan het innovatief MKB. Uitgangspunt voor deze afspraken is: ‘regionaal ontwerp, centraal aangesloten.’ Doel van de bestuurlijke afspraken is een effectieve en efficiënte ondersteuning van het MKB in de regio. Het IPO brengt in 2015 een publicatie uit over de wijze waarop provincies het innovatief MKB stimuleren. Met deze publicatie laten provincies zien wat zij doen en wat zij van andere partijen verwachten. Ontwikkelen van een interprovinciale ruimtelijkeconomische visie op samenwerking tussen stedelijke regio’s met het oog op versterking van de concurrentiekracht van Nederland in Europees en mondiaal verband. Inventariseren of, en zo ja welke knelpunten er zijn die de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt regionaal belemmeren. Knelpunten met oplossingsrichtingen agenderen bij verantwoordelijke partijen op landelijk niveau (rijk, maatschappelijke organisaties). Doel is het verbeteren van de aansluiting onderwijsarbeidsmarkt en een goede ontsluiting en toepassing 12
van het regionaal kennisaanbod. -
Europe2020/NHP (Nationaal HervormingsPlan) en EFRO
Randvoorwaarden hernieuwbare energie
Door middel van een publicatie zichtbaar maken aan medeoverheden en maatschappelijke organisaties op welke wijze provincies sturen op een kwalitatief en kwantitatief passend aanbod van werklocaties/leegstand. In 2015 wordt in de AAC en BAC RE&E daarom een drietal presentaties verzorgd over de wijze waarop provincies de ruimtelijke ontwikkeling van de leegstand aanpakken (provincies en externe genodigden).
- In het NHP is jaarlijks de rol van provincies bij behalen doelen Europe2020 goed benoemd; en - 2012/2013: ondersteuning bij voorbereiding en overleg voor partnerschapscontract met Rijk met daarin geregeld regionale zeggenschap structuurfondsen en POP evenals cofinanciering EFRO.
- Eerder is besloten op beide genoemde thema’s in IPOverband geen inzet meer te plegen.
- De belangrijkste knelpunten zijn opgelost en de comparatieve nadelen voor de productie van duurzame energie ten opzichte van grijze energie zijn weggenomen.
Voor de interprovinciale samenwerking voor de energietransitie is een programma in uitvoering, IPS2E. - In samenwerking met partijen in het Nationaal Energieakkoord bevorderen dat de randvoorwaarden (wettelijk/financieel/draagvlak) voor de energietransitie tijdig op orde komen. In 2015 wordt de IPO inbreng voor de mid-term evaluatie van het Nationaal Energieakkoord in 2016 voorbereid.
- De focus ligt in 2015 in Europees verband op het ontwikkelen van een gezamenlijke strategie voor de opzet van de structuurfondsen 2020. Basis hiervoor is de evaluatie van de EFRO-lobby in de afgelopen periode. De strategie voor de nieuwe periode dient te zijn gericht op een paradigmaverschuiving. Structuurfondsen dienen niet langer gericht te zijn op het inlopen van achterstand, maar op het versterken van innovatie. Dit met het oog op het verbeteren van de economische uitgangspositie van Nederland en het versterken van de Europese concurrentiekracht.
13
Conform de afspraak met het rijk: zijn de randvoorwaarden voor windenergie in 2015 op orde om tijdige vergunningverlening en bouw mogelijk te maken van het beoogde vermogen wind op land en is de instrumentenkoffer van rijk en provincies voor de aanpak van windenergieprojecten begin 2015 gereed In juni en december wordt de halfjaarlijkse voortgangsmonitor wind op land besproken tussen rijk en IPO en indien nodig nadere afspraken gemaakt om op planning te blijven. Via de IPO lobby streven om in de Autobrief II de fiscale randvoorwaarden voor rijden op groen gas op te nemen zodat een gelijk speelveld ontstaat voor duurzame autobrandstoffen. Te bevorderen dat de Europese kaders voor hernieuwbare energie en energiebesparing die in 2015 worden vastgesteld de ontwikkeling van de energietransitie en duurzame economie in de provincies stimuleren. Systeemaanpak hernieuwbare energie
-
Afspraken over de energiemix en de uitvoering van het energieakkoord voldoen aan de provinciale randvoorwaarden, samenstelling van de mix met maximum voor windenergie, rollen rijk en provincies in uitvoering en systeemaanpak
- Wettelijke en fiscale systemen in Nederland zijn aangepast ten behoeve van de transitie naar een koolstofarme economie - De mogelijkheden en verplichtingen uit Europa zijn beter benut om de energietransitie in de provincies te versnellen
- In 2015 worden de acties en prioriteiten van de inzet van provincies in de periode 2016-2019 vastgesteld met daarin de rol en bijdrage van de provincies aan de realisatie van 14 % energiemix. Als basis voor de keuzes en inzet brengen de provincies uiterlijk in januari 2015 hun energieverbruik, de energiemix en ruimtelijk-economische impact en hun bestaand beleid voor hernieuwbare energie en de CO2 reductie in beeld. - In de uitwerking zal een accent liggen bij de provinciale rol rond warmte en biomassa omdat deze een belangrijke bijdrage leveren aan de realisatie van de mix. Voor warmte wordt in 2015 een ‘routekaart’ 14
voor een efficiënte inzet van warmte en restwarmte opgesteld en uitgevoerd - De inzet van provincies om via VTH taken en RUD’s bij te dragen aan energiebesparing van BRZO bedrijven is vastgesteld. - De provinciale aanpak van de energiebesparing en CO2 reductie in OV en mobiliteit is vastgesteld. Innovatie & uitwisseling
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt?
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan?
Actieprogramma Routekaart IPO-Gastvrij Nederland
- In 2012 is besloten het traject af te sluiten met een inspiratiedocument voor samenwerking tussen private partijen en provincies.
- Afgerond in 2012.
Vergroten van kansen op private en Europese cofinanciering (bovenop Structuurfondsen en GLB/POP) door samenwerking tussen projecten.
- Meer samenwerking tussen provincies waardoor meetbaar substantieel meer financiering uit Europese fondsen (naast Structuurfondsen en GLB/POP) voor projecten is binnengehaald dan in de huidige periode.
-
Hernieuwbare energie en energiebesparing
- De inzet van de IPO uitvoeringsagenda 20122013 wordt opgenomen in de uitvoeringsafspraken van het Energieakkoord met het rijk en/of het Nationaal Energieakkoord van de SER.
- Het uitwisselen van kennis en innovatie is opgenomen in het uitvoeringsprogramma IPS2E. Regelmatig vinden op thema’s workshops plaats om kennis uit te wisselen.
Schaarste biomassa
- Invullen kennisleemtes biomassa als vervolg op het nader onderzoek van februari 2012.
- De kennisleemtes die zijn gesignaleerd in het onderzoek biomassa worden ingevuld. De potenties om op regionaal niveau biomassa te benutten worden per provincie in beeld gebracht om de inzet voor de energiemix te onderbouwen.
De provincies zetten hun samenwerking voort en werken samen met de SER-partijen (aanbevelingen SER-commissie De Jager) mogelijkheden uit om meer Europees en privaat geld te mobiliseren voor de Energietransitie.
15
3.4
Vitaal Platteland
Belangenbehartiging Uitwerking en implementatie decentralisatie beleid natuur / landelijk gebied (BA)
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt? - Deelakkoord natuur en Natuurpact zijn uitgewerkt en geïmplementeerd;
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan? Doel: Met het bestuursakkoord natuur en het Natuurpact is het natuurbeleid gedecentraliseerd en een kerntaak van de provincie geworden. Dat betekent een forse versteviging van de provinciale rol in het landelijke gebied. Voor de invulling van het beleid hebben provincies een bestuurlijke overeenkomst gesloten met de Manifestpartijen. De drie overeenkomsten worden provinciaal geïmplementeerd. - Coördineren van de belangenbehartiging en uitvoering van de acties uit het bestuursakkoord natuur en het Natuurpact waarvoor de gezamenlijke provincies verantwoordelijk zijn. Een uitvoeringsagenda is hiervoor opgesteld. - Coördineren van de acties van de uitvoeringsovereenkomst tussen provincies/IPO en Manifestpartijen over de uitvoering van het natuur- en landschapsbeleid. De voortgang wordt regulier besproken met de Manifestpartijen. - Coördineren van de gezamenlijke afspraken op het gebied van terugdringing ganzenschade, in gang zetten procedure Co2. - Verkennen van de wenselijkheid van interprovinciale samenwerking voor uitvoering van de Europese landschapsconventie Doel: Opzetten van een gewijzigd stelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer dat per 1 januari 2016 operationeel is. Dit stelsel is efficiënt, door een collectieve aanpak, en effectief, omdat het daar wordt ingezet waar het bijdraagt aan de realisatie van ecologische (internationale) doelen Faciliteren van de implementatie van het stelsel door de provincies 16
Nieuwe wetgeving inrichting landelijk gebied / integrale natuurwet
-
Evaluatie in 2016 is voorbereid; en
-
Tijdelijke interprovinciale projectorganisatie voor de implementatie is per 31-12-2013 opgeheven) en een (voor zover noodzakelijk) shared service organisatie is opgericht voor uitvoeringstaken die interprovinciaal moeten worden opgepakt.
-
Verantwoordelijkheidsverdeling rijk/provincie voor Europese biodiversiteitsdoelen in nieuwe wet natuur conform deelakkoord natuur; Decentralisatie van Boswet, FF-wet en Faunafonds conform deelakkoord natuur; en Nieuwe wet natuur en wijziging Wet inrichting landelijk gebied is tot stand gekomen in lijn met advies IPO op ontwerp wetsvoorstellen.
Maken van duidelijke bestuurlijke afspraken over uitvoeringsregelgeving en over verantwoordelijkheidsverdeling soortenbeleid in het kader van internationale verplichtingen Voeren van lobby richting Tweede Kamer
Coördinatie interprovinciale inzet op nationaal
Actieve belangenbehartiging, en inhoudelijke en
-
Coördinatie beheerplannen
Aansturing van de voorbereiding van de uitvoering door partners (BIJ12, RVO.nl en de stichting collectief agrarisch natuurbeheer). Dit moet ertoe leiden dat per 1 januari 2016 alle collectieven een aanvraag hebben ingediend. IPO overlegt met verschillende betrokken partijen, via de Raad van Advies en het Directeurenoverleg Natuurpact.
-
Doel: Tot stand brengen van een samenhangend systeem van monitoring van alle ecologische aspecten uit het Natuurpact. Voorbereiden van een driejaarlijkse evaluatie. Realisatie van een samenhangend monitoringssysteem door IPO, Rijk en BIJ12. Beoogd wordt dat het monitoringssysteem in 2017 functioneel is. Vaststelling van een evaluatieontwerp en plan van aanpak evaluatie, opgezet door Planbureau voor de Leefomgeving. Per 1-1-2014 is met BIJ12 vorm gegeven aan een shared serviceorganisatie. Deze doelstelling is gerealiseerd.
17
Natura 2000 / KRW en uitvoeringsprogramma PAS
niveau.
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2014-2020 (waaronder voorbereiding POP 3)
-
-
Coördinatie belangenbehartiging bij voorbereiding GLB/POP 3. Positie van de provincies bij uitvoering GLB/POP3 is vanaf 2014 versterkt. Goede afstemming met transitie agrarisch natuurbeheer. Kabinetsvisie Natuur is in lijn met uitgangspunten onderhandelingsakkoord natuur.
Kabinetsvisie Natuur / reactie op voorstellen taskforce biodiversiteit
-
Innovatie & uitwisseling
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt?
-
procesmatige coördinatie in de afrondende fase van de totstandkoming van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Faciliteren in de provinciale doorvertaling en implementatie van het PAS-programma in een werkende vergunningenpraktijk. Monitoring en bijsturingsprocessen zijn geregeld. IPO organiseert de lobby m.b.t. de midterm evaluatie van de EU Biodiversiteitsstrategie 2020 en ondersteunt bij de inhoudelijke inbreng daarin. Implementatie POP3 in het 1e kwartaal van 2015 afgerond. De inzet voor de collectieve benadering bij agrarisch natuurbeheer is in lijn met POP-3.
Doel: Naar aanleiding van de rijksnatuurvisie ‘Natuurlijk verder’ hebben rijk en provincies afgesproken gezamenlijk te werken aan een maatschappelijke agenda voor het natuurbeleid. Deze maatschappelijke agenda richt zich op de maatschappelijke aspecten van het natuurbeleid, in aanvulling op het Natuurpact en het bestuursakkoord natuur. Opzetten van maatschappelijke agenda. Het Ministerie van EZ, provincies en IPO vormen een gezamenlijk programma voor het uitvoeren van de maatschappelijke agendaNadere oriëntatie op natuur als provinciale kerntaak, als voorbereiding op het nieuwe meerjarenprogramma. De Natuurtop (eind 2014) levert hiervoor de bouwstenen. Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan?
18
Gezamenlijke agenda voor provinciegrensoverschrijden de acties na decentralisatie natuur / landelijk gebied
-
De shared service organisatie voert (voor zover noodzakelijk) een aantal taken uit op het gebied van gezamenlijke innovatie en uitwisseling.
Uitvoering subsidiestelsel SNL
-
Vanaf 31-12-2013 is de interprovinciale uitvoeringsorganisatie voor onder meer het SNL, die nu nog door IPO wordt aangestuurd en vanaf 2012 onderdeel uitmaakt van de projectorganisatie voor de implementatie deelakkoord natuur, ‘verzelfstandigd’.
3.5
De shared service organisatie is vormgegeven via de Gemeenschappelijke Werkorganisatie BIJ12.
-
Uitvoering vindt plaats door BIJ12.
Kwaliteit Openbaar Bestuur
Belangenbehartiging Beïnvloeding traject visie inrichting openbaar bestuur (alleen onderwerpen van gezamenlijk provinciaal belang w.o. afschaffing Wgr-plus en herverdeling BDU verkeer en vervoer)
Interbestuurlijk toezicht
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt? - Er is sprake van een duidelijk geprofileerd middenbestuur. De decentralisaties, zoals opgenomen in de bestuursafspraken, zijn afgerond en versterken het profiel.
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan? -
Zie onder 2.1 Bestuursafspraken en 2.3 ‘Toekomstperspectief’.
-
De Wgr-plus is ingetrokken en er zijn geen samenwerkingsverbanden meer met een zogenaamde plusstatus. De BDU verkeer en vervoer is naar de provincies overgeheveld.
-
Doelstelling is behaald in 2014 (onder voorbehoud behandeling wetsvoorstel in Eerste Kamer).Doelstelling is behaald in 2013.
-
De provinciale rol bij gemeentelijke herindeling is gewaarborgd conform het beleidskader van het vorige kabinet (gerealiseerd in 2012).
-
Vanaf 2013 oefenen provincies het interbestuurlijk toezicht op de gemeenten uit, gestoeld op vertrouwen, soberheid en efficiëntie; De bestuurlijke drukte en bestuurlijke lasten zijn afgenomen; en Evaluatie van de werking van de wet Revitalisering Generiek Toezicht wordt
-
Voorbereiding van de evaluatie van de wet Revitalisering Generiek Toezicht die op 1-10-2012 in werking is getreden.
-
19
voorbereid. Vermindering regeldruk en administratieve lasten / Uitvoeringsagenda (BA) / Belangenbehartiging eOverheid
-
-
-
Overhedenoverleg
-
Realisatie van de uitvoeringsagenda regeldruk/dienstverlening Rijk/provincies waardoor de administratieve lasten voor burgers en bedrijven van autonome provinciale regels als ook medebewindsregelgeving sterk zijn verminderd. Deze vermindering wordt meer kwalitatief dan kwantitatief benaderd; de ervaren lasten staan centraal.
-
Goede aansluiting van de provincies bij de landelijke ontwikkelingen op het gebied van eOverheid (waaronder geo-informatie). door belangenbehartiging en ondersteuning van het IPO in de relevante landelijke en Europese gremia (doorlopende doelstelling)
-
Bevorderen van kwalitatief goede en proportionele EU wet- en regelgeving (door middel van smart regulation, inclusief EUprogramma’s REFIT) zodat ook ten behoeve van de decentrale overheden netto reductie en versimpeling van nieuwe en bestaande regels plaatsvindt (NB. toegevoegd voor Jaarplan 2015)
-
De inbreng van het IPO in het Overhedenoverleg is erop gericht dat de provincies hun rol kunnen nemen bij het realiseren van de maatschappelijke opgaven (uit o.m. het regeerakkoord).
-
-
-
-
Uitvoeren van de plannen van aanpak voor de zeven onderwerpen uit de uitvoeringsagenda rijk/provincies 2011-2015. Voorjaar 2015 meting administratieve lasten autonome regelgeving decentrale overheden. Dit is het vervolg op de nulmeting 2010 en de tussentijdse meting 2014 die door het ministerie zijn uitgevoerd. De decentrale overheden voeren die in 2015 zelf uit als afronding van het bestuursakkoord. Adequate positionering van provincies in nieuwe nationale (besluitvormings-)structuur onder leiding van de nieuwe Nationaal Coördinator Digitale Overheid. Nemen van verantwoordelijkheid van de vormgeving van de digitale ‘Laan voor de leefomgeving’, waarbij provincies kwartiermaker zijn voor de onderdelen natuur en externe veiligheid. Alert zijn dat smart regulation de basis is voor elk voorstel van de Europese Commissie. Deelnemen aan de interdepartementale contactgroep Smart Regulation (min. EZ). Deelnemen aan de begeleidingsgroep onderzoek van BZK over Europa en het Nederlandse openbaar bestuur.
In het Overhedenoverleg is waar nodig de voortgang van de Bestuursafspraken besproken en bewaakt. Sectoroverstijgende knelpunten of ontwikkelingen met gevolgen voor provincies zijn geagendeerd en besproken.
NB: Het Overhedenoverleg vindt regulier tweemaal per jaar plaats. Aan het overleg nemen deel: een delegatie
20
van het kabinet (w.o. minister-president, minister van Financiën en minister van BZK) en de voorzitters en vicevoorzitters van IPO en VNG en de voorzitter van de UvW.
Strategisch Startdocument Europa
-
-
Uitvoering van het strategisch startdocument Europa dat door het bestuur in het voorjaar van 2012 is besproken en vastgesteld; inhoudelijke inzet en organisatie van Europa als facetbeleid zijn vastgesteld en leidend voor actieve inzet in portefeuille Europa; en Europese instrumenten en posities zijn optimaal benut om meerjarenagenda IPO te realiseren. Mogelijkheden tot versterking van de eigenstandig rol van decentrale overheden in Europa zijn optimaal benut
-
-
De Europastrategie wordt uitgevoerd; De afspraken die zijn gemaakt in het bestuurlijk overleg van 22 januari 2014 worden uitgevoerd. Er is gestart met de Verkenning naar een hechtere samenwerking tussen rijk en decentrale overheden op Europese dossiers die in Nederland zijn gedecentraliseerd; en Op basis van een plan van aanpak van de Kring van Provinciesecretarissen is Europa als facetbeleid verankerd in organisaties van IPO en provincies; en
-
Acteren bij nieuw beleid, geformuleerd in ‘Den Haag’ of ‘Brussel’ wanneer het gezamenlijk belang van de provincies in het geding is (o.a. consultatie wetsvoorstellen en beleidsvisies).
-
Beïnvloeding van nieuw beleid conform de gezamenlijke inzet van de provincies.
-
Beïnvloeding van nieuw beleid conform de gezamenlijke inzet van de provincies op basis van de kerntaken van het IPO.
Financiële verhoudingen rijk-provincies
-
Extra bezuinigingen doorgevoerd in de lopende kabinetsperiode werken niet bovenproportioneel door op de provincies.
-
Bij de evaluatie van de normeringssystematiek van het gemeente – en provinciefonds blijft de systematiek (gelijk de trap op en af) in stand, evenals de afspraak in het financieel akkoord 2013 dat geen eenzijdige bezuinigingen worden doorgevoerd op het provinciefonds;
-
Voorbereiden van het bestuurlijke overleg financiële verhoudingen dat tweemaal per jaar met de fondsbeheerders plaats vindt.
-
De knelpunten van wet- en regelgeving (o.a. Vpbplicht overheidsbedrijven, plafond BTWcompensatieplafond) zijn geïnventariseerd en worden besproken. 21
Financiële afspraken Bestuursafspraken (BA)
-
De eisen om aan de EMU-begrotingsnormen te voldoen, zijn niet onnodig extra beperkend voor de provincies.
-
Op basis van de evaluatie van de afspraken over de EMU-normering 2013-2015 worden afspraken gemaakt over de EMU-normering na 2015.
-
Schatkistbankieren blijft alleen mogelijk op vrijwillige basis.
-
In overleg met Financiën worden knelpunten bij het verplicht schatkistbankieren aangepakt.
-
De financiële afspraken uit het bestuursakkoord over o.a. decentralisaties worden uitgevoerd zonder extra nadelige effecten voor de provincies en met aanvaardbare verdeeleffecten. De gedecentraliseerde middelen zullen op een kostengeörienteerde wijze worden verdeeld.
-
Om het Provinciefonds robuuster te maken is binnen de kaders van het huidige verdeelmodel gestart met groot onderhoud; Een externe commissie bereidt een zwaarwegend advies voor over een robuust en duurzaak verdeelmodel en de aanpak van (her)verdeelvraagstukken;
Knelpunten (o.a. te hoge controle- en administratieve lasten) in het financieel stelsel zijn weggenomen, zoals bij de Wet Fido, SiSa en het BTW-compensatiefonds
-
-
Verbetering financieel stelsel
-
Innovatie en uitwisseling
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt? - Het IPO heeft waar nodig activiteiten gefaciliteerd die bevorderen dat provincies goed in staat blijven deze rol te vervullen.
Wat heeft het IPO daarvoor in 2015 gedaan? -
De provincies wisselen ‘best practices’ uit over deze rolinvulling
-
-
Uitwisseling van ‘best practices’ uit op het gebied van risicomanagement.
Provinciale rol bij het oplossen van bestuurlijke en financiële knelpunten van gemeenten. Risicomanagement
Door uitwisseling van ‘best practices’ wordt bijgedragen aan de verbetering van het risicomanagement bij provincies.
De voorstellen van de VNG-commissie Vernieuwing BBV die voor de provincies relevant zijn, worden in overleg met VNG en BZK geïmplementeerd.
-
22
3.6
Jeugdzorg
De verantwoordelijkheid voor de Jeugdzorg is per 1 januari 2015 overgedragen aan de gemeenten. De werkzaamheden van het IPO voor dit dossier zijn hiermee beëindigd.
3.7
Culturele Infrastructuur en Monumentenzorg
Belangenbehartiging
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt?
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan?
Culturele Infrastructuur
-
-
Het IPO zorgt er in 2015 voor dat al in het voortraject van de nieuwe cultuurplanperiode 20172020 de belangen en zorgpunten van provincies m.b.t. infrastructuur zijn besproken bij OCW. Dit resulteert in een adviesaanvraag van OCW aan de Raad voor Cultuur waarin de vragen van provincies zijn opgenomen. Het IPO heeft een bijdrage geleverd aan de discussie over cultuurparticipatievoorzieningen en de taak van provincies op dat terrein
Regionale omroepen*
-
-
Het IPO levert in 2015 input voor de toekomstverkenning van het medialandschap en maakt afspraken met de staatssecretaris van OCW over waarborgen op het terrein van budget, kwaliteit en verantwoording over de regionale nieuws- en informatiefunctie. Resultaat in 2015 is een aangepaste Mediawet (ingaande per 2016) waarin de waarborgen zijn verankerd. Het IPO doet dat omdat regionale omroepen een belangrijke nieuwsvoorziening in de regio zijn. De omroepen geven uiting aan de regionale identiteit, hebben een (democratische) waakhondfunctie en kunnen zorgen voor grotere zichtbaarheid van provinciaal beleid en de provincie als bestuurslaag.
In het Algemeen Kader Interbestuurlijke Verhoudingen Cultuur is vastgelegd dat cultuur een kerntaak is van provincies waar dit lokale belangen overstijgt. Provincies zijn verantwoordelijk voor bovengemeentelijke coördinatie op regionaal niveau. Provincies zetten zich in voor diversiteit en spreiding van voorzieningen. Door inzet van het IPO wordt bij het opstellen van landelijk cultuurbeleid door OCW rekening gehouden met geografische spreiding van instellingen/ organisaties en functies. Een onafhankelijke regionale nieuws- en informatie functie in een gewijzigd publiek mediabestel.
23
Erfgoed
Provincies houden samen met gemeenten en andere maatschappelijke partijen het erfgoed in stand en maken in toenemende mate verbinding van het erfgoed met andere ruimtelijkeconomische ontwikkelingen
Monumentenzorg**
Het restauratiebeleid van provincies voor rijksmonumenten is effectief en efficiënt; en Provincies maken afspraken met partijen over restauraties, prioriteren de restauraties en stellen de hoogte van de subsidies vast.
-
-
IPO heeft een notitie opgesteld waarin de verbinding van cultuur/erfgoed met het ruimtelijk economisch domein wordt beschreven. Deze notitie geeft een beeld van de huidige stand van zaken en geeft aanbevelingen om deze verbinding in de toekomst te versterken. Naar aanleiding van de uitkomsten van de Evaluatie Decentralisatie Rijksmiddelen voor Restauratie bepalen welke gezamenlijke inzet nodig is om het restauratiebeleid effectief en efficient uit te voeren. Afstemming met andere partijen in het monumentenveld (o.a. Nationaal Restauratiefonds) over het restauratie- en instandhoudingsbeleid van rijksmonumenten.
Bibliotheken ***
-
De ondersteuningstaken van provincies in het bibliotheekwerk zijn verankerd in de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (2015)
-
De nieuwe Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen gaat in per 2015 en is derhalve geen actueel onderwerp meer. In bestuurlijk overleggen zal de uitwerking/invulling indien nodig besproken worden.
Archieven
-
Provincies beschikken over bruikbare producten (duurzaamheid en kwaliteit) om de (nieuwe) wettelijke zorgplicht voor het provinciaal archief waar te maken.
-
Het IPO heeft met andere partijen (OCW, NA, VNG, UvW) de voortgang en kwaliteit van de uitvoering van de innovatieagenda archieven aangestuurd en bewaakt. In 2015 wordt de deelname van provincies aan de Regionale Historische Centra geëvalueerd. In het bestuursakkoord is vastgelegd dat provincies hun archieven onderbrengen bij de Regionale Historische Centra en mede financier zijn.
* Het onderwerp ‘Regionale omroepen’ is door het bestuur ondergebracht in een tijdelijke ad-hoc commissie. Minimaal jaarlijks spreekt het bestuur actief uit of de ad-hoc commissie wordt doorgezet. ** Decentralisatie rijksmonumenten wordt behartigd via de IPO werkgroep Cultuurhistorie (IWC)
24
*** Bibliotheken is tijdelijk toegevoegd aan de IPO-agenda in verband met de voorbereiding van nieuwe wetgeving op dit terrein. Zodra het wetgevingstraject is afgerond zal het onderwerp van de agenda worden afgevoerd.
3.8
Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) en regionale uitvoeringsdiensten
Belangenbehartiging Verankering van eerdere afspraken tussen het IPO, VNG en het rijk uit 2008 (package deal) in de wet VTH. Ook de latere afspraken uit het IPOadvies over de organisatie en coördinatie van de BRZO-taken van provincies en gemeenten worden via deze wet juridisch geregeld.
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt? -
De met het nieuwe VTH stelsel gerealiseerde positie voor de provincies wordt overgenomen in zijn opvolger, de omgevingswet. Provincies blijven bevoegd gezag voor de bedrijven die onder de BRZO en IPPC vallen.
-
-
Het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor de Wabo is beschreven. Hierin staan de onderlinge verantwoordelijkheden en rollen tussen de betrokken overheden. Het dient als basis voor de zorg voor bestuurlijke en organisatorische condities (zoals kennis, informatie, voldoende gekwalificeerd personeel, toereikende bevoegdheden en financiële middelen, etc); de onderlinge afstemming en uitvoering door het bevoegd gezag, de regionale uitvoeringsdiensten en het OM, en voor het toezien op het functioneren van dit stelsel (mbv monitoring, evaluatie, vernieuwing). Naast de beschrijving van het stelsel is de landelijke afstemmingstructuur vastgesteld en geïmplementeerd. Afspraken worden gemaakt over de inbreng van taken door het rijk en waterschappen in de regionale uitvoeringsdiensten Er wordt als 1 overheid gewerkt met een gedeelde landelijke visie op vergunningverlening, toezicht, handhaving en sanctionering. Deze visie is uitgewerkt in een landelijke VTH-strategie, die door alle betrokken overheden wordt gehanteerd. Alle regionale uitvoeringsdiensten zijn operationeel en functioneren. De zes RUD’s met een BRZO-specialisatie
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan? -
-
-
-
-
In 2015 richt de lobby zich vooral op de ontwikkeling van de rol en positie van de provincies in het omgevingsrecht (Wabo, Omgevingswet) en op uitvoerbare en eenvoudigere regels en wetgeving voor vergunningverlening en toezicht; Daarnaast richt de belangenbehartiging zich vooral op de borging van de provinciale belangen in het kader van de aanpassing van de Wabo; de wet VTH. Het stelsel is nog dermate fragiel dat alertheid vereist is, en het gesprek met VNG en I&M hierover benodigd is; Organiseert de samenwerking en lobby met landelijke partners; zet in op optimale vervulling van bestuurlijke, organisatorische en financiële randvoorwaarden voor het invullen van de wettelijke provinciale coördinatie en regietaken; Initieert en regisseert de ontwikkeling van een vergunningstrategie en een toezichtstrategie die toepasbaar is voor het omgevingsrecht en daarmee voor alle betrokken overheden; Maakt in 2015 afspraken met het rijk over monitoring, informatie-uitwisseling en kennisontwikkeling; Initieert samen met de VNG de inbreng van taken van rijk en waterschappen in de omgevingsdiensten en maakt daarover afspraken.
25
werken nauw samen en zorgen voor de coördinatie, ondersteuning en uitvoering van de BRZO-taken van het Wabo bevoegd gezag. Innovatie & uitwisseling Regie totstandkoming RUD’s & opdrachtgeverschap Inbreng evaluatie en ontwikkeling wetgeving en vernieuwing instrumentarium uitvoering; Visie ontwikkeling over toezicht en fysieke veiligheid
3.9
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt? -
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan?
Bijdragen aan verbetering van wetgeving en regelgeving; betere afstemming van bestuursrecht en strafrecht; nieuwe inzichten over fysieke veiligheid en de rol van overheid, bedrijfsleven en burgers.
-
-
In IPO-verband worden in 2015 beleid en producten ontwikkeld voor provincies in hun rol van bevoegd gezag, specifiek een V-strategie en Tstrategie. Regisseert en draagt bij aan de invulling en borging van de implementatie van de nieuwe rollen en verantwoordelijkheden en de landelijke afstemmingstructuur.
Werkgeverszaken
Belangenbehartiging Cao-onderhandelingen
Innovatie & uitwisseling
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt? - Cao voor de periode 2012-2015 afgesloten; - Coördinatie implementatie Cao afspraken; en - Implementatie overige centrale arbeidsvoorwaarden (waaronder pensioenen).
Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt?
Wat heeft IPO daarvoor in 2015 gedaan? -
Een Cao afgesloten t/m het kalenderjaar 2015. Paritair een gezamenlijke visie ontwikkeld gericht op de Cao van de toekomst. - Actieve betrokkenheid bij modernisering en fiscaal zuiver houden van de pensioenregeling ABP (pensioenakkoord). - Actieve betrokkenheid bij implementatie normalisatie ambtelijke rechtspositie: coördinatie binnen de sector en provincies voorlichten en voorbereidingen plegen om de eerste cao “normalisatie proof” af te spreken met de bonden. Wat heeft het IPO daarvoor in 2015 gedaan?
26
Samenwerking werkgeverszaken IPO, UvW en VNG
Jaarlijkse personeelsmonitor
Er wordt nauw samengewerkt tussen de afdelingen werkgeverzaken van IPO, UWV en VNG vanuit één gezamenlijke backoffice werkgeverszaken. Ook vindt samenwerking plaats van A&O fondsen van de sectoren provincies, gemeenten en waterschappen.
-
-
-
De personeelsmonitor wordt vanaf 2013 verzorgd door de A&O stichting.
-
Een gezamenlijke paritaire visie ontwikkeld op een gezamenlijke cao voor de decentrale overheden: welke onderwerpen, al dan niet harmoniseren en governance. De samenwerking tussen de bureaus werkgeverszaken van IPO, VNG en UvW verder versterkt: fysiek is werkgeverszaken IPO gehuisvest bij de VNG; gezamenlijk wekelijks werkoverleg; bij dossiers die relevant zijn voor de drie sectoren vanaf de start afspraken maken wie waarin het initiatief neemt; gezamenlijke voorlichtingssessies voor de sectoren. Presentatie personeelsmonitor 2014.
27
4. Interne Organisatie IPO Wat heeft het IPO aan het einde van de MJA bereikt? Transitie IPO
-
De transitie van het IPO is volledig afgerond; en
Wat heeft het IPO hiervoor in 2015 gedaan? -
De transitie van het IPO is in 2014 nagenoeg geheel afgerond. Op grond van de ervaringen met de transitie en de algemene evaluatie (zie hieronder) zijn aanbevelingen voorbereid voor de nieuwe bestuursperiode (2015-2019).
-
Een uitgebreide algemene evaluatie van de transitie van het IPO (2011-2014) heeft plaatsgevonden en heeft geleid tot aanbevelingen voor de nieuwe bestuursperiode.
-
Een uitgebreide evaluatie van de transitie van het IPO heeft plaatsgevonden en heeft geleid tot aanbevelingen voor het nieuw aan te treden IPObestuur 2015-2019.
Algemene Vergadering
-
De nieuwe inrichting van de Algemene Vergadering is geëvalueerd en heeft geleid tot aanbevelingen voor de nieuw aan te treden Algemene Vergadering 2015-2019.
-
De Algemene Vergadering is onderdeel van de algemene evaluatie van de transitie van het IPO (zie hierboven). Aanbevelingen naar aanleiding hiervan zijn leidend voor nieuwe periode Algemene Vergadering.
IPO-bureau
-
De formatie van het IPO-bureau is teruggebracht van 60,06 fte (peiljaar 2010) naar 41.20 fte.
-
Doelstelling is per 1 januari 2016 behaald.
-
Het IPO-bureau heeft nieuwe (goedkopere) huisvesting betrokken na afloop van het huurcontract per 1 januari 2015.
-
Doelstelling is in 2014 behaald.
-
De colleges van GS worden wekelijks geïnformeerd via de Haagse Lobbybrief en Statenleden via de wekelijkse digitale nieuwsbrief.
-
De colleges van GS zijn wekelijks geïnformeerd via de (in 2014 vernieuwde) Haagse Lobbybrief en Statenleden via de (in 2014 vernieuwde) wekelijkse iPost.
Communicatie
28
-
Actieve communicatie via de website, social media, e-mail en (openbare) brieven.
-
Actieve communicatie via de website, social media, e-mail en (openbare) brieven.
-
Het IPO-Jaarcongres heeft jaarlijks in oktober plaats gevonden te Fryslân (2012), Flevoland (2013) en Zeeland (2014).
-
Het IPO-Jaarcongres 2015 vindt plaats in Limburg.
-
Jaarlijkse organisatie van het Bestuursdiner.
-
In 2015 is, voor de derde keer, een gezamenlijk Bestuursdiner van IPO, VNG en Unie van Waterschappen ter vervanging van de separate bestuursdiners.
-
Jaarlijkse organisatie van de parlementaire ‘Welcome Back’-borrel (doelstelling met ingang van 2014).
-
In 2015 is voor de tweede keer, samen met VNG en Unie van Waterschappen, de parlementaire ‘Welcome Back’-borrel voor Eerste en Tweede Kamer op de eerste Tweede Kamerdag na het zomerreces georganiseerd.
29