Nieuwsbrief GEP Inzicht in de regio Het project ‘Gebiedsgerichte Eerstelijnszorg vanuit Patiëntenperspectief’ (GEP) wil een bijdrage leveren aan het realiseren van gebiedsgerichte eerstelijnszorg volgens de wensen en behoeften van patiënten en zorggebruikers. Dit gebeurt in drie pilots (Arnhem Presikhaaf, Medemblik (Andijk) en Dongeradeel). De pilots richten zich vooral op de doelgroepen ouderen en chronisch zieken. GEP is een gezamenlijk project van Zorgbelang Nederland, patiënten federatie NPCF, Zorgbelang Gelderland, Zorgbelang Noord-Holland en Zorgbelang Fryslân en wordt gefinancierd door ZonMw. Het project is gestart in 2012 en is nu in het 2e projectjaar. Inmiddels zijn de eerste tussenresultaten zichtbaar en daarover informeert deze nieuwsbrief. De hoofddoelstelling van het project is: Het ontwikkelen van een regionaal toepasbare en gestandaardiseerde methodiek om het realiseren van gebiedsgerichte eerstelijnszorg vanuit patiëntenperspectief te stimuleren. Stappenplan De methodiek die ontwikkeld is en wordt uitgeprobeerd bestaat uit vijf stappen en is gebaseerd op de methodiek ‘Patiënten bouwen mee aan gezondheidscentra’ van patiëntenfederatie NPCF en Zorgbelangorganisaties. Van de vijf stappen bevinden 2 regio’s zich in de derde stap en 1 regio in de vierde stap. De vijf stappen: 1. Allereerst is de bevolkingssamenstelling in de drie pilots onder de loep genomen middels de Vraag Aanbod Analyse Monitor (VAAM). Hiermee krijgen de betrokkenen in de pilotgebieden inzicht in relevante ontwikkelingen in de bevolking m.b.t. de zorgvraag. Deze kenmerken van de bevolkingssamenstelling moeten tot uitdrukking komen in het zorgaanbod en zijn daarom van belang voor stap 4 en 5. 2. Vervolgens zijn de beschikbare kennis en de informatie vanuit patiëntenperspectief verzameld. Hiervoor is data gebruikt van trajecten van de methode “Door Cliënten Bekeken”. Deze informatie is zoveel mogelijk op de pilotgebieden toegespitst. Een grote uitdaging daarbij vormde het om voldoende inzicht te krijgen in dunbevolkte gebieden. 3. Om deze data invulling te geven, wordt dit momenteel aangevuld met specifieke wensen en behoeften van patiënten en zorggebruikers uit het betreffende gebied. Aan de hand van panelgesprekken en interviews wordt met specifieke doelgroepen in de pilotgebieden de inkleuring gezocht van de punten uit de eerste twee stappen. In de kaders over de pilots leest u hier meer over. Hieruit kunnen behoeften en acties worden geformuleerd, waarmee zorgverleners, gemeenten en zorgverzekeraars aan de slag kunnen. Door te kiezen voor gesprekken in deze vorm die kwalitatieve gegevens opleveren, verwacht de projectleiding met deze methode grotere veranderingen in de vervolgstappen teweeg te kunnen brengen, dan wanneer het traject zich zou beperken tot een kwantitatief inzicht. Juist door deze werkwijze kan ‘de vraag achter de vraag’ worden achterhaald, wat duidelijke aanwijzingen kan geven waar precies de behoeften van burgers / patiënten liggen. 4. De resultaten worden gebruikt als input voor de gesprekken tussen zorgverleners, zorgverzekeraars, gemeenten en patiëntvertegenwoordigers over de gebiedsgerichte inrichting van de eerstelijnszorg voor de doelgroepen kwetsbare ouderen en chronisch zieken. Voor de inperking tot deze twee doelgroepen is gekozen om de omstandigheden van de pilot zoveel mogelijk vergelijkbaar te houden, zodat het leereffect van het toepassen van deze methode wordt vergroot. 5. Deze gesprekken moeten leiden tot een gezamenlijk voorkeursscenario voor een gebiedsgericht zorgaanbod voor deze doelgroepen. Het voorkeursscenario vormt de basis voor een plan van aanpak dat de afspraken over de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden beschrijft en waaraan de betrokken organisaties zich committeren.
Methodeontwikkeling In dit project wordt ruim aandacht besteed aan de evaluatie en standaardisatie van de werkwijze. Een haalbaarheidsonderzoek moet inzicht geven in de mate waarin de benodigde randvoorwaarden en condities aanwezig zijn en hoe deze gerealiseerd kunnen worden. Op basis van de resultaten kan na het project de methodiek in het hele land op lokaal en regionaal niveau toegepast worden.
Bevindingen tot nu toe In de drie pilotgebieden komen specifieke punten en zorgbehoeften naar voren. Door de uitkomsten van de VAAM analyse (stap 1) en de beschikbare ervaringsdeskundigheid (stap 2) in het verdiepend onderzoek (stap 3) te verwerken, konden de juiste subdoelgroepen voor het vervolgonderzoek worden gedefinieerd. Dit zijn bijvoorbeeld kwetsbare ouderen in de leeftijd van 75+ die nog zelfstandig thuiswonen, in een dunbevolkt gebied waar bepaalde voorzieningen aanzienlijke reisafstanden behoeven, of een groep Turkse mannen in een achterstandswijk. Hieruit komen regiospecifieke zorgvragen en behoeften naar voren.
Dongeradeel In Dongeradeel, de meest noordoostelijke gemeente op het Friese vasteland met 29.000 inwoners, is Zorgbelang Fryslân vorig jaar enthousiast gestart met de pilot gebiedsgerichte zorg. De gemeente Dongeradeel was meteen geïnteresseerd, omdat zij door de krimp en door de problemen rond het kleine ziekenhuis de Sionsberg, problemen zag opdoemen in de zorg aan haar inwoners. Zorgbelang Fryslân voorzag dat de omvang van de pilot niet tot de gewenste resultaten zou leiden in een gebied ter grootte van Dongeradeel. Zij vond de Provincie Fryslân en De Friesland Zorgverzekeraar bereid om naast de pilot een extra project ‘Gebiedsgerichte zorg vanuit inwonersperspectief’ financieel te steunen, waarmee twee projectleiders als duo stevig aan de slag zijn. De pilot gebiedsgerichte zorg en deze extra pilot stemmen de activiteiten en timing op elkaar af. De drie projectleiders werken dan ook nauw samen. Projectleider Anneriek Risseeuw van Zorgbelang Fryslan: “Mijn collega’s hebben op basis van mijn informatie uit stap 1 en 2 van de pilot een brochure voor de inwoners opgesteld, die heel bruikbaar is voor het inhalen van de informatieachterstand die inwoners hebben.” Voor de gesprekken met kwetsbare ouderen en chronisch zieken (stap 3 uit het GEP-project)) is een plan gemaakt dat dit najaar wordt uitgevoerd. Het andere project is al gestart met gesprekken met inwoners. Deze leveren al interessante resultaten op die het GEP-project in de latere stappen kan gebruiken. Er is gekozen om Dongeradeel op te delen in 10 gebieden die een natuurlijke cohesie hebben. De gesprekken zijn gestart in Ternaard, een dorp in Dongeradeel. Anneriek Risseeuw: “De bijeenkomsten waren bij mensen thuis, rond de ‘keukentafel’ en na een inleiding met een ‘ranking game’ over dagelijkse onderwerpen werd een fictieve mogelijke nieuwe inwoner geïntroduceerd. Aan de hand van vragen en het uitwerken van opdrachten, formuleerden de dorpsbewoners antwoorden op de vragen van hun mogelijke nieuwe dorpsbewoner.” De uitkomsten van Ternaard laten zien dat de gekozen methodiek mensen in beweging brengt. Een paar bevindingen uit de gesprekken met inwoners - Gezondheidscentrum De Spiker wordt gezien als belangrijk steunpunt in het dorp. - De openbaar vervoer mogelijkheden van en naar Dokkum waar het ziekenhuis staat zijn goed en dat is belangrijk zodat je ook zonder auto in het dorp kunt blijven wonen.
- Opvallend was de wens van dorpsbewoners om meer gezamenlijkheid te betrachten in de ‘openbare ruimtes’ zoals de Spiker, het dorpshuis, de kerken, de school, het kaatshonk en de jongerencontainer. Ook de jongeren delen deze wens tot verrassing van de ouderen. - Ternaard heeft net als veel dorpen last van alcohol- en drugsproblematiek. Velen sluiten hun ogen en laten het links liggen waardoor verwijdering ontstaat. Door de huiskamergesprekken ontstond een groepje dat iets wil doen aan het contact herstellen. - Ternaard heeft actieve en bij de gemeenschap betrokken inwoners. Dat blijkt uit twee voorbeelden: de windmolen is in handen van aandeelhouders uit het dorp en in Ternaard zijn een aantal mensen die heel actief anderen bij elkaar brengen, zoals bijvoorbeeld het organiseren en uitvoeren van een musical. Ook is er een groepje ‘weduwen die van lekker eten houden’ die regelmatig bij elkaar gaat eten. Dit wordt als heel belangrijk ervaren. Een dergelijke actieve opstelling van de inwoners, biedt kansen voor de integratie van wonen, zorg en welzijn vanuit patiëntenperspectief.
Met de resultaten uit de twee projecten gaan de projectleides begin 2014 secnario’s opstellen en bespreken met gemeente, zorgverzekeraar, zorgaanbieders, etc. Anneriek Risseeuw: “De gemeente, de zorgverzekeraar, zorgaanbieders kunnen door de resultaten van de twee projecten veel specifieker hun beleid inrichten. Een sterke eerstelijnszorg in een gebied waar huisartsen zich niet makkelijk vestigen bijvoorbeeld. Kiezen mensen voor een vrijgevestigde huisarts of toch voor een huisartsencentrum? In Ternaard spreken inwoners zich vooralsnog duidelijk uit voor een gezondheidscentrum waar verschillende functies bij elkaar komen.
Medemblik (Andijk) In Andijk, een plattelandsdorp in West Friesland en behorende tot de gemeente Medemblik, is Zorgbelang Noord-Holland sinds een jaar enthousiast aan de slag met de pilot Gebiedsgerichte zorg. De pilot is gericht op de doelgroepen kwetsbare ouderen en chronisch zieken. Projectleider Nicola Offergelt van Zorgbelang Noord-Holland: “Het contact met alle betrokken partijen zoals gemeente, zorgaanbieders en verzekeraar VGZ is goed, gelukkig worden wij gezien als een serieuze gesprekspartner. Dat is ook wel eens anders!” “Omdat wij het bij deze pilot heel belangrijk vinden dat de bewoners van het dorp vanaf het begin betrokken worden bij de ontwikkelingen die op ze af komen hebben we er in Andijk voor gekozen om te werken met een klankbordgroep,” zegt Nicola Offergelt. De leden van de klankbordgroep vertegenwoordigen belangrijke groepen van het dorp, zoals de ouderenbonden, de kerk, patiëntenverenigingen en de dorpsraad. Stuk voor stuk zijn het mensen die goed thuis zijn in de gemeenschap en weten wat er speelt. Regelmatig komen ze bij elkaar om de voortgang van de pilot te bespreken en uiteraard wordt gebruik gemaakt van de ervaringsdeskundigheid van de leden. Ondertussen is er ook al veel werk verricht om de wensen en behoeften over zorg en welzijn in kaart te brengen, zodat uiteindelijk vanuit het perspectief van de bewoners een toekomstvisie kan worden neergezet. Uit twee panelgesprekken met ouderen en mantelzorgers en 13 individuele gesprekken bij ouderen thuis is veel informatie verkregen: •
•
Zo willen veel ouderen erg graag zo lang mogelijk thuis blijven wonen, maar zien ze ook dat de druk op hun mantelzorger(s) (vaak partner en kinderen) steeds meer gaat toenemen. En natuurlijk kun je voor klusjes in huis of dat soort dingen wel vrijwilligers vragen, maar ook aan hen kan je niet oneindig veel blijven vragen! Bovendien vinden veel mensen het toch moeilijk om om hulp te vragen, dat wordt zo lang mogelijk uitgesteld. Wanneer het echt nodig is, bijvoorbeeld bij oudere alleenstaanden zonder kinderen, moet er absoluut een beroep gedaan kunnen blijven worden op de
gemeente voor voorzieningen als huishoudelijke hulp. Zeker nu je niet meer zo snel in aanmerking komt voor het verzorgingshuis. De resultaten van het onderzoek worden gedurende de gehele pilotperiode al steeds gedeeld met gemeente en zorgaanbieders, zodat zij daar in hun beleid (bijv. bij de ontwikkeling van een sociaal wijkteam) alvast rekening mee kunnen houden. Nicola Offergelt: “Wij merken dat dat zeer gewaardeerd wordt.” Aan de hand van de in de eerste drie stappen verzamelde gegevens worden nu scenario’s ontwikkeld, die binnenkort besproken gaan worden met de diverse organisaties in Andijk.
Arnhem Presikhaaf In Arnhem, in de wijk Presikhaaf, een wijk in Arnhem, is Zorgbelang Gelderland sinds een jaar enthousiast aan de slag met de pilot Gebiedsgerichte zorg. De pilot is gericht op de doelgroepen kwetsbare ouderen en chronisch zieken. In deze regio zijn daarbinnen een aantal voor deze omgeving zeer relevante doelgroepen te onderscheiden. Projectleider Karin Kalthoff van Zorgbelang Gelderland: “Uit gesprekken met deze groepen is al veel bruikbare informatie gekomen, die van waarde is voor de vervolgstappen in het project”. Zo zijn bijvoorbeeld voor de Turkse doelgroep de volgende punten aan te licht gekomen: • Er is veel schaamte om hulp bij psychische nood en bij sterftewens te vragen • Taal is een barrière: na het wegvallen van de tolkentelefoon moeten kinderen en/of kleinkinderen nu mee naar zorgaanbieders om te vertalen, maar voor hen is Turks niet e meer de 1 taal. De boodschap aan de zorgverlener komt niet goed over en het antwoord van de zorgverlener kan ook niet 100% overgebracht worden. • Taalproblemen lijken ook de zelfredzaamheid van de ouderen in de weg te staan, bijvoorbeeld als we het hebben over diensten zoals de regio taxi. • Er lijkt een dreigende kloof te bestaan tussen bij oudere echtparen onderling: veel mannen willen terug naar Turkije maar de vrouwen willen in Nederland blijven i.v.m. kinderen en kleinkinderen. Dit kan zeker gevolgen hebben voor de gevraagde en benodigde zorg. “Ook binnen de groep Chronisch zieken en gehandicapten zijn we interessante zaken te weten gekomen,” aldus Karin Kalthoff: • Mensen onder de 55 plus met beperkingen en/of zorgbehoeften vallen tussen wal en schip. • Het is niet duidelijk wat er in de buurt te halen is. Meer informatie is gewenst, niet alleen digitaal. • Er is veel eenzaamheid. Mensen hebben behoefte aan persoonlijk contact/een maatje. • Er is onbegrip tussen verschillende culturen. • Bij gebruik domotica is afstemming aan de wensen en mogelijkheden van cliënten gewenst. Nu krijgen mensen voorzieningen waar ze niet mee om kunnen gaan. Recent is een digitale enquête uitgezet via diverse websites. In Presikhaaf wordt binnenkort stap 3 (verdiepende onderzoek) afgesloten en wordt gestart met het opstellen van scenario’s.
Omgeving In de drie pilotgebieden vinden meerdere initiatieven plaats voor het inrichten van ‘zorg dichtbij’. Dat maakt dat de aandacht voor het verder vraaggericht vormgeven van de eerstelijnszorg groot is. Afstemming tussen alle relevante initiatieven in de drie pilotgebieden vanuit dit project is een belangrijk aandachtspunt binnen dit project, om uiteindelijk in de laatste twee stappen van de methode aan haalbare en gedragen scenario’s te kunnen werken. Voor burgers / patiënten zijn goede initiatieven van waarde,
maar teveel uiteenlopende initiatieven herbergen het risico in zich dat onduidelijkheid ontstaat of dat mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd. Daarvoor waakt dit project en daarvoor is ook juist de inbreng van burgers / patiënten van grote waarde.
Paradigmashift Halverwege het project, tekent zich steeds duidelijker het onderscheid tussen dit project en vele andere initiatieven af. In de vele initiatieven in de eerstelijn die betrekking hebben op populatiegerichte zorg, onderscheidt dit traject zich door het patiëntenperspectief nadrukkelijk als vertrekpunt te kiezen. Daarmee biedt deze methode een uitgelezen kans om vraaggericht vorm te geven aan de eerstelijnszorg, in nauwe samenhang met de nuldelijn. Zodoende helpt deze methode- juist in de tijd van transitie van aanzienlijke delen van de zorg naar gemeentelijke overheden - om de patiënt en de zorgvraag centraal te stellen. De nadrukkelijke positie van de ervaringen van cliënten en het in gesprek gaan met de doelgroep in de regio, op een moment dat plannen nog gestalte kunnen krijgen, zet de patiënt op een hogere trede van de participatieladder.