Nummer archiefinventaris:
2.09.28
Inventaris van het archief van de Hoge Raad der Nederlanden, 1838-1939 (1959)
herziene versie 2014
Auteur: H.A.J. van Schie Nationaal Archief, Den Haag 1974 Copyright: cc0 This finding aid is written in Dutch.
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
3
I N H O U D S O P G A V E Beschrijving van het archief......................................................................................5
Aanwijzingen voor de gebruiker................................................................................................6 Openbaarheidsbeperkingen....................................................................................................... 6 Beperkingen aan het gebruik...................................................................................................... 6 Aanvraaginstructie...................................................................................................................... 6 Citeerinstructie............................................................................................................................ 6 Archiefvorming...........................................................................................................................7 Geschiedenis van de archiefvormer............................................................................................ 7 Geschiedenis van het orgaan................................................................................................. 7 Taak en samenstelling............................................................................................................ 7 Geschiedenis van het archiefbeheer.......................................................................................... 11 De verwerving van het archief............................................................................................... 11 Verwant materiaal....................................................................................................................12 Publicaties.................................................................................................................................. 12 Literatuur.............................................................................................................................. 12
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen................................................13 A. Algemene vergadering............................................................................................................... 13 B. Rechtspraak................................................................................................................................ 15 B.1 Kamer voor Burgerlijke Zaken.............................................................................................................15 B.1.1 Het behandelen van cassatieberoepen.......................................................................................15 B.1.2 Het behandelen van zaken in eerste aanleg en in hoger beroep...............................................19 B.1.3 Het behandelen van zaken in revisie..........................................................................................20 B.1.4 Het behandelen van zaken uit de koloniën in hoger beroep....................................................20 B.1.5 Het behandelen van verzoekschriften........................................................................................21 B.1.5.1 om dispensatie van wettelijke bepalingen.........................................................................21 B.1.5.2 om surséance van betaling..................................................................................................21 B.1.5.3 om meerderjarigverklaring (venia aetatis).........................................................................22 B.1.5.4 van verschillende aard........................................................................................................22 B.2 Kamer voor Strafzaken.......................................................................................................................24 B.2.1 Het behandelen van cassatieberoepen......................................................................................24 B.2.2 Het behandelen van zaken in eerste aanleg..............................................................................32 B.2.3 Het behandelen van verzoekschriften........................................................................................32 B.2.3.1 van verschillende aard.........................................................................................................32 B.2.3.2 om vaststelling van het Nederlanderschap in vreemdelingenzaken................................33 B.2.3.3 om herziening van vonnissen (revisie)...............................................................................33 B.2.3.4 om cassatie van beschikkingen..........................................................................................35 B.3 Kamer voor Belastingzaken................................................................................................................35 B.3.1 Het behandelen van cassatieberoepen.......................................................................................35 B.3.1.1 tegen uitspraken van de Raden van beroep voor de Directe Belastingen.........................35 B.3.1.2 in onteigeningszaken en overige belastingzaken...............................................................41 B.3.2 Het behandelen van verzoekschriften in kiesrechtzaken..........................................................42
C. Buitengerechtelijke zaken.......................................................................................................... 43
C.1 Advisering inzake gratieverzoeken......................................................................................................43 C.2 Advisering inzake verzoeken om brieven van wettiging...................................................................44
D. Huishoudelijke en griffiezaken................................................................................................. 46 D.1 Tableau van advocaten en procureurs...............................................................................................46 D.2 Benoemingen en beëdigingen...........................................................................................................46 D.3 Comptabiliteit.....................................................................................................................................47 D.4 Huishoudelijke zaken.........................................................................................................................49
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
Beschrijving van het archief
BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF Naam archiefblok: Hoge Raad der Nederlanden Periode: 1838-1959 merendeel 1838-1939 Archiefbloknummer: J23900 Omvang: 130.50 meter; 1043 inventarisnummers. Taal van het archiefmateriaal: Het merendeel der stukken is in het Nederlands. Soort archiefmateriaal: Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften. Archiefbewaarplaats: Nationaal Archief, Den Haag Archiefvormers: Hoge Raad der Nederlanden Samenvatting van de inhoud van het archief: Het archief van de Hoge Raad der Nederlanden over de periode 1838-1939 bestaat grotendeels uit series arresten en rolboeken van burgerlijke zaken, strafzaken, en belastingzaken in cassatie. Verder zijn er series adviezen inzake gratie, meerderjarigverklaring en wettiging van kinderen, alsmede stukken inzake benoemingen en ontslagen van rechterlijke ambtenaren, en beëdiging van advocaten bij de Hoge Raad. Naamklappers op de arresten, rolboeken en dossiers geven toegang tot de series.
5
6
Hoge Raad, 1838-1939
2.09.28
Aanwijzingen voor de gebruiker
Aanwijzingen voor de gebruiker Openbaarheidsbeperkingen
OPENBAARHEIDSBEPERKINGEN Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A) Beperkingen aan het gebruik
BEPERKINGEN AAN HET GEBRUIK Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht. Aanvraaginstructie
AANVRAAGINSTRUCTIE Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen: 1. U maakt een profiel aan op www.gahetna.nl, en logt vervolgens in; 2. Via de archiefinventaris (alleen de beschrijvingen met rode nummers) selecteert u het gewenste archiefstuk door op de knop 'Reserveren' te klikken; 3. In het volgende scherm geeft u aan op welke dag u het archiefstuk wilt inzien; 4. Indien u zich bevindt in de studiezaal en een tafelnummer heeft ontvangen kunt u dit nummer vermelden. Als u geen tafelnummer heeft kunt u tafelnummer 777 laten staan; 5. Vervolgens bevestigt u uw reservering door deze te versturen. Citeerinstructie
CITEERINSTRUCTIE Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling. VOLLEDIG: Nationaal Archief, Den Haag, Hoge Raad der Nederlanden, nummer toegang 2.09.28, inventarisnummer ... VERKORT: NL-HaNA, Hoge Raad, 1838-1939, 2.09.28, inv.nr. ...
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
7
Archiefvorming
Archiefvorming Geschiedenis van de archiefvormer
GESCHIEDENIS VAN DE ARCHIEFVORMER Geschiedenis van het orgaan
GESCHIEDENIS VAN HET ORGAAN In de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden is aangegeven dat er een opperste gerechtshof bestaat onder de naam van "Hoge Raad der Nederlanden" (artikel 175 van de Grondwet van 1815). Het duurde echter tot 1838, voordat het zover kwam; tot die tijd bleef de rechterlijke organisatie uit de Franse tijd (1810-1813) gehandhaafd met als hoogste rechtscollege het Hoog Gerechtshof te 's-Gravenhage. De nieuwe Rechterlijke Organisatie, zoals die in de wetten van 18 april 1827 (Staatsblad nummer 20) en 28 april 1835 (Staatsblad nummer 10) en in de daarbij behorende wetten en besluiten is beschreven, werd met de gehele nieuwe wetgeving met ingang van 1 oktober 1838 in werking gebracht. Taak en samenstelling
TAAK EN SAMENSTELLING De Hoge Raad diende in tenminste twee Kamers verdeeld te zijn. In het Staatsblad nummer 36. van 16 september 1838, is de kennisneming der zaken als volgt geregeld (civiele zaken): "Eene der Kamers van den Hoogen Raad neemt kennis: a. Van alle zaken vermeld in artikel 87, 89 en 91 der Wet op de Regterlijke organisatie en het beleid der Justitie; b. Van alle juridische geschillen in burgerlijke regtszaken, vermeld bij artikel 88 derzelfde wet; c. Van de wraking of verschooning van een of meer harer leden, vermeld in de derde afdeeling van den eersten titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke regtsvordering; d. Van de verwijzing naar een ander geregt. opgedragen aan den Hoogen Raad bij artikel 273 van hetzelfde Wetboek; e. Van den eisch tot cassatie in burgerlijke zaken, die van registratie- en successie-regten daaronder begrepen; f. En eindelijk in het algemeen van alle burgerlijke zaken, welke door de wet aan den Hoogen Raad worden opgedragen. 2. Zij advijseert op verzoeken om dispensatie, naar aanleiding van artikel 68 der Grondwet. 3. Zij beschikt op verzoeken om surseance van betaling, volgens artikel 900 en volgende van het Wetboek van Koophandel. 4. De requesten tot revisie, vermeld bij artikel 90 der Wet op de Regterlijke organisatie en het beleid der Justitie, mitsgaders bij den 8sten titel des eersten boeks van het Wetboek van Burgerlijke Regstvordering, worden mede bij deze Kamer gebragt, aangevuld door zoo veel leden uit de andere Kamer, als bij dien titel worden vereischt: er wordt van die zaken eene afzonderlijke rol gehouden. In geval van revisie bekleedt steeds de President het voorzitterschap". De andere Kamer neemt kennis (strafzaken): a. Van alle jurisdictie geschillen in strafzaken, vermeld bij artikel 88 der Wet op de Regterlijke organisatie en het beleid der Justitie;
8
Hoge Raad, 1838-1939
2.09.28
b. Van de wraking of verschooning van een of meer harer leden, naar aanleiding van den 16den titel van het Wetboek van Strafvordering; c. Van de verzending der zaak naar eenen anderen regter, bij denzelfden titel aan den Hoogen Raad opgedragen; d. Van de herkenning van veroordeelden, die ontvlugt en wederom achterhaald zijn. wanneer dezelve aan den Hoogen Raad is opgedragen, volgens den 10den titel van het gemelde Wetboek; e. Van de opschorting of vernietiging van arresten en vonnissen, uit hoofde van bepaalde omstandigheden, volgens den 19den titel, van hetzelfde Wetboek; f. Van den eed tot cassatie in strafzaken; En eindelijk in het algemeen van alle strafzaken, welke door de wet aan de Hoogen Raad zijn opgedragen. 2. Zij advijseert op verzoeken om gratie, naar aanleiding van artikel 67 der Grondwet, met uitzondering der verzoeken om gratie van de straffe des doods, waarop het advies door den Hoogen Raad in eene algemeene vergadering wordt ultgebragt. 3. Zij belast het onderzoek en de noodige vervolging; in de gevallen vermeld bij artikel 109 der Wet op de Regterlijke organisatie en het beleid der Justitie". In het jaar 1914 is er een derde Kamer bijgekomen ten behoeve van de Belastingzaken. Deze Kamer neemt kennis van alle aangelegenheden op belastinggebied. Tevens is zij belast met de behandeling van de onteigeningszaken. Elke Kamer van de Hoge Raad hield wekelijks drie terechtzittingen. Iedere Kamer diende te zijn samengesteld uit een president of vice-president en vijf tot zeven leden. In gevallen waarin de wet geen bepaald getal der leden voorschreef, bestond elke Kamer van de Hoge Raad uit vijf leden, daaronder de Voorzitter inbegrepen. In heel bijzondere gevallen, bijvoorbeeld als hooggeplaatste ambtenaren moeten worden berecht zijn dat tien leden. Artikel 165 (van de Grondwet van 1815) zegt hiervan het volgende: "De leden der Staten-Generaal, de hoofden der Ministerieële departementen, de GouverneurGeneraal van Nederlands-Indië en de Gouverneurs van Suriname en Curaçao, de leden van de Raad van State en de Commissarissen des Konings in de provinciën staan wegens ambtsmisdrijven in die betrekking gepleegd, ook na hunne aftreding, terecht voor den Hoogen Raad ter vervolging hetzij van 's Konings wege. hetzij vanwege de Tweede Kamer". De wet kan bepalen, dat nog andere ambtenaren en leden van de hoge colleges wegens ambtsmisdrijven voor de Hoge Raad terecht staan. De Hoge Raad is geen hoogst feitelijke instantie. Zij is belast met de controle of het recht bij de lagere rechtsinstanties juist is toegepast en of deze geen procedurefouten hebben gemaakt. Na de uitspraak worden vele arresten met de conclusies in de vakbladen gepubliceerd. De leden van de Hoge Raad worden benoemd door de Koningin. Hiertoe maakt de Raad, welke vrij is bij het uitkiezen van de kandidaten, een niet bindende aanbeveling van zes personen en stuurt deze naar de Tweede Kamer van het Parlement. De Tweede Kamer draagt de eerste drie genoemde personen voor benoeming voor. In de praktijk wordt altijd de eerstgenoemde benoemd tot raadsheer. Vacatures worden meestal opgevuld met leden welke afkomstig zijn uit de rechterlijke macht of kandidaten uit de universitaire wereld. Wat zij hierbij gemeen hebben is dat het allen juristen zijn met grote kennis en ervaring. De leden worden benoemd voor het leven en zijn niet afzetbaar. De president wordt benoemd uit de leden van de Hoge Raad. Dit is altijd de oudste in rang van benoeming. De leden van de Hoge Raad gaan
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
9
in de praktijk op hun zeventigste jaar met pensioen. Bij de Hoge Raad is ook een "Parket" (Openbaar Ministerie of O. M.). De hoogste functionaris daarvan is de procureur-generaal. De andere leden zijn de advocaten-generaal. Ook de leden van het Parket worden door de Koningin benoemd. De procureur-generaal voor het leven, de advocaten-generaal tot hun zeventigste jaar. Het Parket begeeft zich niet op het terrein van de strafvervolging. Zij heeft meer een adviserende taak. De procureur-generaal bij de Hoge Raad waakt in het bijzonder voor de handhaving en de uitvoering der wetten en reglementen bij de Hoge Raad, bij al de "Geregtshoven, Regtbanken en Kantongeregten in het Koninkrijk" (Besluit van 14 september 1838, Staatsblad nummer 36). De advocaten-generaal zijn ondergeschikt in hun ambtsbetrekkingen aan het hoofd van het Parket. Volgens artikel 61 der Wet op de Rechterlijke Organisatie is de griffier buiten de werkzaamheden die de Wet hem opdraagt, belast met het beheer der griffie, het bewaren der minuten, registers en stukken, alsmede de gelden en van het geldswaarde hebbende papier en andere zaken en stukken, die ter griffie zijn aangebracht. De verzamelingen van wetten en besluiten alsmede de boekwerken die bij de Hoge Raad in gebruik zijn worden door hem bewaard. De Griffier is tevens belast met het "behoorlijk houden der rollen", alsmede de registers en het audientieblad. De Griffier kan zich laten vervangen door een substituut-griffier of beëedigd klerk. De Hoge Raad kan als de feiten voldoende vaststaan, zelf de zaak afdoen of deze terugverwijzen naar een gerechtshof dat nog geen kennis heeft genomen om de zaak opnieuw te onderzoek. Hij kan daarentegen ook een veroordeelde ontslaan van rechtsvervolging. In beroep gaan bij de Hoge Raad heet "in cassatie gaan". Men kan in cassatie gaan als vormfouten in het proces zijn begaan. Sommige vormverzuimen zijn uitdrukkelijk in de wet met nietigheid van het vonnis bedreigd. De verdachte en het Openbaar Ministerie kunnen pas in cassatie gaan als andere rechtsmogelijkheden zijn uitgeput. Iemand die door de rechtbank is veroordeeld zal eerst in hoger beroep moeten bij het gerechtshof alvorens hij cassatie aan kan tekenen bij de Hoge Raad. Op verzoek van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad is het mogelijk dat deze een principiële uitspraak doet. Dit noemt men "Cassatie in belang der wet". Ook is het mogelijk dat na afloop van een zaak blijkt dat een verdachte meineed heeft gepleegd of dat er ontlastende stukken zijn gevonden; in die gevallen spreekt men van "herziening van arrest of vonnis". Was het vroeger zo dat de Raad afging op een klein aantal bescheiden van de lagere rechter zoals het proces-verbaal, het vonnis en de behandeling van de zaak op de terechtzitting, tegenwoordig wordt het gehele dossier geraadpleegd. De Hoge Raad heeft bevoegdheid beslissingen van de kantongerechten, rechtbanken en de gerechtheven te casseren.
10
Hoge Raad, 1838-1939
2.09.28
Er kunnen dan "middelen" worden ingediend op grond waarvan men meent dat een uitspraak van de lagere rechter niet gestand kan blijven. In elke zaak beziet een raadsheer-rapporteur de stukken op formele punten. Een zaak zonder "middelen" wordt een "peek" genoemd. Waarom dit woord "peek" is ingevoerd, kon niet achterhaald worden. De cassatieverzoeken komen altijd binnen bij de griffie van de Hoge Raad. Vandaar wordt de zaak naar het Openbaar Ministerie van de Hoge Raad gezonden. Het Openbaar Ministerie verzoekt aan de president van de Hoge Raad een dag te bepalen waarop de zaak kan worden behandeld. Eén der raadsheren wordt benoemd tot rapporteur. Deze rapporteur-raadsheer brengt, als de zaak op de zitting komt. mondeling verslag uit. Als de advocaat van de verdachte ter plaatse is, krijgt deze gelegenheid om de zaak te bepleiten. De president geeft hierna het woord aan de advocaat-generaal om een advies aan de Hoge Raad uit te brengen. Deze stelt zijn advies op schrift. Dit noemt men een conclusie. Na voorlezing van de conclusie, volgt de uitspraak van de Hoge Raad na zes weken. Dit noemt men een arrest. In het eerdergenoemde besluit van 14 september 1838, Staatsblad nummer 36, is ook de eedsaflegging opgenomen vastgesteld in voldoening aan artikel 19 der "Wet op de zamenstelling van de Regterlijke Magt en het beleid der Justitie". Voor leden der rechterlijke macht bij de Hoge Raad geldt het volgende: "De President, Raadsheren en ambtenaren van het Openbaar Ministerie, alsmede de Griffier en substituut-griffier van de Hoge Raad, leggen de eed af in handen van de Koning". In het reglement van orde en discipline voor de advocaten en procureurs wordt uiteengezet wie bevoegd is om als advocaat te worden toegelaten. Artikel 1: "Elk, die den vereischten graad van Doctor of licencaat in de regten heeft verkregen, op eene der Hoge Scholen des Rijks, is bevoegd om te kunnen worden toegelaten als Advocaat". De advocaten zijn verplicht hun woonplaats te hebben binnen het arrondissement, waarin het rechterlijk college is gelegen, waarbij zij zijn ingeschreven. De advocaten welke bij de Hoge Raad zijn ingeschreven hebben de bevoegdheid om hun beroep bij alle gerechtshoven en rechtbanken in het Koninkrijk uit te oefenen. Door de griffier van de Hoge Raad wordt een register gehouden, waarin worden Ingeschreven de Koninklijke besluiten, bevattende de benoeming der "Regterlijke Ambtenaren", die tot het afleggen van de eed zijn toegelaten. Zij worden door den griffier op een tableau gesteld. Verder wordt uiteengezet de afwisseling en orde van de inwendige dienst. Het betreft hier onder meer: Benoeming door de koning, het voorzitten der Kamer door de president of vice-president, de wisselende samenstelling der raadsheren in de Kamers, vervanging bij absentie en het houden van gewone- en buitengewone zittingen. Verder schrijft artikel 35 dat voor de burgerlijke zaken, een register of algemene rol wordt gehouden, waarop ingeschreven "alle zaken in den rang waarin zij worden aangebragt, met de namen der partijen en van hare Procureurs.
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
Aan iedere zaak wordt een afzonderlijk nummer gegeven; op deze rol wordt ook kortelijk aantekening gehouden van al hetgeen in iedere zaak voorvalt". Wanneer de zaken in staat zijn om te worden voorgedragen (bedoeld wordt ter terechtzitting te behandelen; artikel 39), zal zulks geschieden in den rang waarin dezelve op de rol voorkomen; "echter zal de Regter daarvan eene uitzondering maken voor de zaken die spoed vereischen". De arresten worden uitgesproken door de president van de Kamer, die hetzelve heeft gewezen. Geschiedenis van het archiefbeheer
GESCHIEDENIS VAN HET ARCHIEFBEHEER De verwerving van het archief
DE VERWERVING VAN HET ARCHIEF Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
11
12
Hoge Raad, 1838-1939
2.09.28
Verwant materiaal
Verwant materiaal Zie ook arresten in druk: – Verzameling van arresten van den Hoogen Raad der Nederlanden; Amsterdam, C.G. Sulpke en Gebr. Diederichs: dl. 1 (1839) - dl. 47 (1903) – De Nederlandsche Regtspraak of verzameling van arresten en gewijsden van den Hoogen Raad der Nederlanden en verdere regtscollegien, enz.; bijeengez. en uitgeg. door A. Brocx en James Cohen Stuart; vervolgd door N. de Gijselaar. 's-Gravenhage en Amsterdam, Gebr. van Cleef: dl. 1 (1839) - dl. 222 (1912) – Nederlandse Jurisprudentie; Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink: vanaf 1913 – Weekblad van het Regt: verzameling van regtszaken, bouwstoffen voor wetgeving, mengelwerk; 'sGravenhage, Belinfante: jrg. 1, no. 1 1839- jrg. 105, no. 77 1943 – Beslissingen in belastingzaken: verzameling van rechterlijke en administratieve beslissingen betreffende de directe belastingen en de invoerrechten en accijnzen; Amsterdam, Veen: 1910-1953 Publicaties
PUBLICATIES Literatuur
LITERATUUR T.J. de Bock, De Hoge Raad in de praktijk. Lochem, 1955. 400 jaar Hoge Raad; verhandeling van mr. Th. A. Ariëns in het Advocatenblad van 10 september 1982. nr. 16. Orgaan van de Nederlandse Orde van Advocaten. Uitgegeven door W. E. Tjeenk Willink, Zwolle. De Hoge Raad der Nederlanden 1838-1988. Een portret, Zwolle 1988.
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
13
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
BESCHRIJVING VAN DE SERIES EN ARCHIEFBESTANDDELEN A. Algemene vergadering
A. ALGEMENE VERGADERING 656-661, 740 Net-notulen van de algemene vergadering van de Hoge Raad der Nederlanden. 1838-1935 7 delen In de vergaderingen zijn de volgende onderwerpen regelmatig besproken: – benoeming (aanbevelingslijsten), beëdiging, ontslag en overlijden van raadsheren, procureur-generaal en advocaten-generaal – samenstelling der kamers van de Hoge Raad – benoeming, schorsing en ontslag van leden van de rechterlijke macht – benoeming en ontslag van leden van het Bureau van Consultatie en Raad van Rechtsbijstand – schrapping van advocaten van het tableau van de Hoge Raad – benoeming en ontslag van personeel van de Hoge Raad – bibliotheek en huisvesting van de Hoge Raad – huishoudelijke uitgaven (begroting) van de Hoge Raad – adviezen aan de regering over voorgenomen wetgeving – adviezen aan de minister van Justitie over reglementen van orde van gerechtshoven, rechtbanken en kantongerechten – adviezen aan de Koning op verzoeken om gratie van de doodstraf (tot feb. 1871)
656 657 658 659 660 661 740 662-681
1838-1842 1843-1848 1849-1858 1859-1872, met register 1838-1872 1873-1889, met register 1890-1905, met register 1906-1935 mei, met register
Concept-notulen van de algemene vergaderingen van de Hoge Raad der Nederlanden, met ingekomen en afschriften van uitgaande brieven, die in de vergaderingen besproken zijn. 1838-1929 20 pakken 662 1838-1839 663 1840 664 1841 665 1842-1843 mei 666 1843 juni -1844 667 1845-1849 mei 668 1849 juni -1853 669 1854-1856 juli 670 1856 sep. -1860 671 1861-1867 mei 672 1867 juni -1873 673 1874-1880 674 1881-1886 675 1887-1893 maart 676 1893 mei -1905 678 1906-1909 jan.
14
Hoge Raad, 1838-1939
677 679 680 681 687
2.09.28
1909 feb. -1916 1917-1920 1921-1923 1924-1929 mei
Beschikkingen van de Hoge Raad in algemene vergadering tot schorsing en ontslag van rechterlijke ambtenaren. 1844-1934 1 pak
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
15
B. Rechtspraak
B.1 Kamer voor Burgerlijke Zaken
B.1.1 Het behandelen van cassatieberoepen
B. RECHTSPRAAK B.1 KAMER VOOR BURGERLIJKE ZAKEN B.1.1 HET BEHANDELEN VAN CASSATIEBEROEPEN De Hoge Raad oordeelt in burgerlijke en handelszaken in cassatie over de handelingen, arresten en vonnissen door de gerechtshoven, de arrondissementsrechtbanken en - meer beperkt - door de kantongerechten gedaan of gewezen, voor zover aan cassatie onderworpen (art. 95 RO jo. art. 398 e.v. Rv).
1-72, 505-515, 757-766 Processen-verbaal van terechtzitting, bevattende de arresten in cassatie in burgerlijke zaken en de conclusies van eis en van antwoord. 1838-1939 93 banden De banden zijn genummerd 1-93. Memories van eis c.q. dagvaardingen en conclusies van antwoord (van de verweerder) zijn in beperkte mate bijgevoegd. Met name in de latere jaren, vanaf c. 1900 wordt het aantal dagvaardingen en conclusies geleidelijk minder. Vanaf 1920 ontbreken ze geheel. De arresten zijn niet op rolnummer, maar op datum van de uitspraak geordend, als onderdeel van het proces-verbaal van terechtzitting.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
1838-1840 1841 1842 1843 1844 1845 1846 1847 1848 1849 1850 1851 1852 1853 1854 1855 1856 1857 1858 1859 1860 1861 1862 1863 1864 1865 1866 1867 1868 1869 1870
16
Hoge Raad, 1838-1939
32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 505 506 507 508 509 510 511 512
1871 1872 1873 1874 1875 1876 1877 1878 1879 1880 1881 1882 1883 1884 1885 1886 1887 1888 1889 1890 1891 1892 en 1893 1894 en 1895 1896 en 1897 1898 en 1899 1900 en 1901 1902 en 1903 1904 1905 en 1906 1907 en 1908 1909 1910 1911 1912 1913 1914 1915 1916 1917 1918 1919 1920 1921 1922 1923 1924 jan. - juni 6 1924 juni 13 - dec. 1925 1926
2.09.28
2.09.28
17
Hoge Raad, 1838-1939
513 514 515 757 758 759 760 761 762 763 764 765 766
1927 1928 1929 1930 1931 1932 1933 1934 1935 1936 1937 1938 1939
130-131, 516-519, 767-771 Concept-arresten van de Kamer voor Burgerlijke zaken in cassatie. 1914-1940
11 pakken
De concept-arresten uit de jaren 1838-1913 en 1929 zijn niet bewaard gebleven.
130 131 516 517 518 519 767 768 769 770 771
1914-1916 1917-1919 1920-1921 1922-1925 juni 1925 okt. -1927 1928 1930-1931 1932-1933 1934-1936 1937-1938 1939-1940
386-402, 708-712, 774-778 Algemene rol voor burgerlijke zaken, die van koophandel daaronder begrepen, in cassatie. 1838-1941 27 delen Op de rolboeken bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 96, 98-99 en 781782). Het rolboek bevat de volgende gegevens: – rolnummer – namen van eisers en verweerders – namen van procureurs van beide partijen – loop van het geding: beknopte samenvatting en data – uitspraak: datum en beknopte samenvatting van het arrest
386 387 388 389 390 391 392 393 394 395
nrs. 1-236, 1838-1844 nrs. 237-522, 1844-1849 nrs. 523-805, 1849-1854 nrs. 806-1051, 1854-1858 nrs. 1052-1290, 1858-1863 nrs. 1291-1528, 1863-1868 nrs. 1529-1793, 1868-1873 nrs. 1794-2078, 1873-1879 nrs. 2079-2315, 1879-1884 nrs. 2316-2599, 1884-1889
18
Hoge Raad, 1838-1939
396 397 398 399 400 401 402 708 709 710 711 712 774 775 776 777 778 82-85
2.09.28
nrs. 2600-2886, 1889-1894 nrs. 2887-3179, 1894-1899 nrs. 3180-3477, 1900-1904 nrs. 3478-3774, 1904-1908 nrs. 3775-4067, 1908-1912 nrs. 4068-4353, 1912-1914 nrs. 4354-4675, 1914-1917 nrs. 4676-4986, 1917-1920 nrs. 4987-5297, 1920-1923 nrs. 5298-5598, 1923-1924 nrs. 5599-5899, 1924-1926 nrs. 5900-6197, 1926-1928 nrs. 6198 - 6491, 1928-1930 nrs. 6492 - 6788, 1930-1933 nrs. 6789 - 7073, 1933-1935 nrs. 7074 - 7376, 1935-1938 nrs. 7378 - 7667, 1938-1941
"Kamerrolboek" van de Kamer voor Burgerlijke Zaken. 1844-1876
4 delen
Het rolboek bevat de volgende gegevens: – volgnummer van de kamerrol – volgnummer van de algemene rollen (inv.nrs. 387-393, 92-93 en 383-384) – zaken in cassatie: namen van eisers en gedaagde – zaken in eerste aanleg en hoger beroep: namen van eisers en gedaagde – zaken uit de koloniën: namen van eisers en gedaagde – namen van procureurs van beide partijen – loop van het geding: beknopte samenvatting en datum – uitspraak: beknopte samenvatting en datum
82 83 84 85 86-91
nrs. 280-713, 1844-1848 nrs. 714-1285, 1848-1856 nrs. 1286-1912, 1856-1866 nrs. 1913-2498, 1866-1876
Cassatierol: rolboek in burgerlijke zaken. Concept. 1876-1910
6 delen
De inhoud is vrijwel identiek aan die van de algemene rol (inv.nrs. 393-400). Het rolboek bevat de volgende gegevens: – volgnummer van de algemene rol (inv.nrs. 393-400) – namen van eisers en gedaagde – namen van procureurs van beide partijen – loop van het geding: beknopte samenvatting en datum
86 87 88 89 90 91 99
nrs. 1841-2057, 1876-1879 nrs. 2058-2238, 1879-1882 nrs. 2239-2436, 1882-1886 nrs. 2437-2825, 1886-1893 nrs. 2826-3366, 1893-1902 nrs. 3367-3943, 1902-1910
Alfabetische klapper op namen van partijen, verwijzend naar de rolboeken van de Kamer voor Burgerlijke Zaken. 1838-1851 1 deel De naamklapper verwijst naar de vier rolboeken:
2.09.28 – – – –
96
19
Hoge Raad, 1838-1939
cassatierol, nrs. 1-671, inv.nrs. 386-388 rol eerste aanleg en hoger beroep, nrs. 1-184, inv.nr. 92 rol koloniale zaken, nrs. 1-123, inv.nr. 383 revisierol, nrs. 1-6, inv.nr. 706
Alfabetische klapper op namen van partijen, verwijzend naar de nummers van de cassatierol en naar de data der cassatiearresten. 1839-1851 jan. 1 omslag De naamklapper verwijst naar de cassatierol, nrs. 1-592, inv.nrs. 386-388.
98, 781-782
Alfabetische klapper op namen van partijen, verwijzend naar de algemene rolboeken in cassatiezaken, alsmede naar de algemene rolboeken van de Kamer voor Belastingzaken (Derde kamer) in onteigeningszaken. 1894-1943 3 delen Een namenklapper op de rol en/of arresten over de periode 1852-1893 is niet bewaard gebleven. De naamklappers verwijzen naar de algemene cassatierol (inv.nrs. 394-402, 708-712 en 774-778) en de algemene onteigeningsrol (inv.nrs. 707 en 779-780).
98 781 782 B.1.2 Het behandelen van zaken in eerste aanleg en in hoger beroep
cassatierol nrs. 2080-5087, 1894-1920 cassatierol nrs. 5088-6788, en onteigeningsrol nrs. 1-254, 1920-1933 cassatierol nrs. 6789-7821, en onteigeningsrol nrs. 255-380, 19331943
B.1.2 HET BEHANDELEN VAN ZAKEN IN EERSTE AANLEG EN IN HOGER BEROEP De Hoge Raad oordeelt in burgerlijke en handelszaken: 1. in eerste aanleg over alle persoonlijke en gemengde rechtsvorderingen, waarin de Koning, de leden van het koninklijk huis of de Staat als gedaagden worden aangesproken (art. 87 RO) 2. in eerste aanleg over alle geschillen in zaken van prijzen en buit door oorlogsschepen van de Staat of door kapers achterhaald en opgebracht (art. 89 RO) 3. in hoger beroep over zaken in eerste aanleg behandeld bij de (provinciale) gerechtshoven (art. 91 lid 1 RO) Artikel 87 RO is vervallen bij de Wet van 22 juni 1893 S. 93.
73-81, 146A
Processen-verbaal van terechtzitting, bevattende de arresten in eerste aanleg en in hoger beroep in burgerlijke zaken en de conclusies van eis en van antwoord. 1838-1896 9 delen en 1 pak 73 1838-1844 74 1845-1847 75 1848-1851 76 1852-1855 77 1856-1860 78 1861-1868 79 1869-1874 80 1875-1880 81 1881-1886 146A 1887-1896
129
Concept-arresten van de Kamer voor Burgerlijke zaken in eerste aanleg en hoger beroep. 1838-1896 1 pak
92-94
Algemene rol voor burgerlijke zaken in eerste aanleg en hoger beroep. 1838-1896 Op de rolboeken bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nr. 99). Het rolboek bevat de volgende gegevens:
3 delen
20
92 93 94 403
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
– – – – –
rolnummer namen van eisers en gedaagden namen van procureurs van beide partijen loop van het geding: beknopte samenvatting en datum uitspraak: beknopte samenvatting en datum van het arrest
nrs. 1-235, 1838-1859 nrs. 236-419, 1859-1891 nrs. 420-441, 1891-1896
Rolboek in burgerlijke zaken in eerste aanleg en in hoger beroep, nrs. 322-441. Concept. 1875-1896 1 deel De inhoud is vrijwel identiek aan die van de algemene rol (inv.nrs. 93-94).
B.1.3 Het behandelen van zaken in revisie
B.1.3 HET BEHANDELEN VAN ZAKEN IN REVISIE De Hoge Raad oordeelt in revisie over arresten door de Hoge Raad zelf in eerste aanleg gewezen (art. 90 RO jo. art. 359 e.v. Rv).
146
Processen-verbaal van terechtzitting, bevattende de arresten in revisie in burgerlijke zaken, met de rekesten van eis om revisie en de conclusies van antwoord. 1842-1878
1 pak
De processen-verbaal en revisiearresten uit de periode 1879-1895 en 1959 zijn niet bewaard gebleven
151
Concept-arresten van de Kamer voor Burgerlijke zaken in revisiezaken. 1843-1895
706
Algemene rol voor burgerlijke zaken in revisie, nrs. 1-57. 1842-1895, 1956-1959
1 bundel. 1 deel
Op het rolboek bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 99 en 382). Het rolboek bevat de volgende gegevens: – rolnummer – namen van eisers en gedaagden – namen van procureurs van beide partijen – loop van het geding: beknopte samenvatting en datum – uitspraak: beknopte samenvatting en datum van het arrest
504
Rolboek in burgerlijke zaken in revisie, nrs. 1-57. Concept. 1842-1895, 1956-1959
B.1.4 Het behandelen van zaken uit de koloniën in hoger beroep
1 deel
B.1.4 HET BEHANDELEN VAN ZAKEN UIT DE KOLONIËN IN HOGER BEROEP De Hoge Raad oordeelt in hoger beroep over zaken in eerste aanleg behandeld bij de hoven van Justitie in de koloniën (art. 91 lid 2 RO).
404-413, 385
Processen-verbaal van terechtzitting, bevattende de arresten in burgerlijke zaken uit de koloniën en de conclusies van eis en van antwoord. 1838-1958 9 delen en 2 pakken Tot 1900 betreffen de zaken ook beroepen tegen uitspraken van het Hoog Gerechtshof van Nederlands-Indië, vanaf 1900 slechts beroepen tegen uitspraken van de Hoven van Justitie in Suriname en in Curaçao, later Nederlandse Antillen.
404 405 406
1838-1844 1845-1848 1849-1855
2.09.28
21
Hoge Raad, 1838-1939
407 408 409 410 411 412 413 385
1856-1860 1861-1865 1866-1868 1869-1872 1873-1876 1877-1881 1882-1892, 1 pak 1892-1958, 1 pak
403A
Concept-arresten in burgerlijke zaken uit de koloniën. 1839-1907
383-384
Algemene rol voor burgerlijke zaken uit de Koloniën. 1838-1958
1 pak 2 delen
Op het rolboek bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 99 en 382). Het rolboek bevat de volgende gegevens: – rolnummer – namen van eisers en gedaagden – namen van procureurs van beide partijen – loop van het geding: beknopte samenvatting en datum – uitspraak: beknopte samenvatting en datum van het arrest
383 384 382
nrs. 1-235, 1838-1865 nrs. 236-425, 1865-1958
Alfabetische klapper op namen van partijen, verwijzend naar de rol van koloniale zaken en naar de revisierol. 1880-1898 De naamklapper verwijst naar twee rolboeken: – rol koloniale zaken, nrs. 356-396, inv.nr. 384 – revisierol, nrs. 40-56, inv.nr. 706
B.1.5 Het behandelen van verzoekschriften
B.1.5 HET BEHANDELEN VAN VERZOEKSCHRIFTEN B.1.5.1 om dispensatie van wettelijke bepalingen
B.1.5.1 OM DISPENSATIE VAN WETTELIJKE BEPALINGEN De Grondwet van 1815 verleende de Koning de bevoegdheid om individuele personen dispensatie te verlenen van wettelijke bepalingen, na advies ingewonnen te hebben van de Hoger Raad (art. 68; GW 1840: art. 67). Het betrof vooral bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek. In de Grondwet van 1848 was de adviesfunctie van de Hoge Raad niet meer opgenomen.
95
Register van ingekomen rekesten om dispensatie van bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, met namenklapper. 1838-1848 1 deel Het register verwijst naar een serie adviezen aan de minister van Justitie, welke niet bewaard is gebleven. Het vermeldt: – datum van ontvangst van het rekest – het volgnummer – naam van de rekwestrant en wettelijke bepaling waarvan dispensatie – loop van de behandeling – nummer van het advies aan de minister van Justitie en, tot 1843, datum en nummer van het Koninklijk besluit van afdoening
B.1.5.2 om surséance van betaling
B.1.5.2 OM SURSÉANCE VAN BETALING De Hoge Raad verleende surséance van betaling aan kooplieden die door buitengewone omstandigheden buiten staat geraakt waren hun schulden te kwijten (art. 901 WvK). Bij de in werking treding van de Wet op het faillissement en de surséance van betaling (1893 S. 140) per 1 mei 1894 is deze bevoegdheid vervallen.
22
---
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
Beschikkingen, verzoekschriften en registers. De archiefbescheiden, welke zijn ontstaan bij het uitoefenen van deze taak zijn niet bewaard gebleven.
B.1.5.3 om meerderjarigverklaring (venia aetatis)
B.1.5.3 OM MEERDERJARIGVERKLARING (VENIA AETATIS) De Hoge Raad verleende brieven van meerderjarigverklaring, welke door de Koning werden goedgekeurd (art. 474 BW). Ter verkrijging moest men 20 jaar zijn en was een onderzoek vereist. Als gevolg van de verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meerderjarigheid wordt bereikt, verloor deze bevoegdheid haar betekenis. Bij de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is de meerderjarigverklaring afgeschaft.
528
Register van aantekening van ingekomen rekesten om brieven van meerderjarige verklaring, nos. 1-1015. 1838-1850 1 deel Het register vermeldt: – het volgnummer 1-1015 – naam van de rekwestrant – datum van ontvangst van het rekest – naam van de procureur – loop van de behandeling, vanaf 1843 alleen de datum van de beslissing
---
Register van ingekomen verzoekschriften om afgifte van een verklaring van meerderjarigheid. 1851-1965
1 deel
Dit register is nog niet overgebracht en wordt bij de griffie van de Hoge Raad bewaard.
527, 783
Beschikkingen op verzoekschriften om afgifte van een verklaring van meerderjarigheid. 1910-1944
2 pakken
De beschikkingen zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf. De verzoekschriften uit de jaren 1838-1909 zijn niet bewaard gebleven.
527 783
nrs. 7495-7539, 1910-1918 nrs. 7540-7600, 1919-1944 Openbaarheid beperkt tot 1 januari 2020
B.1.5.4 van verschillende aard
B.1.5.4 VAN VERSCHILLENDE AARD 689
Register van verzoekschriften van allerlei aard, ingekomen bij de Hoge Raad, en ingeschreven onder de nummers 1-2356. 1892-1949 sep. 1 deel In het register zijn verzoekschriften ingeschreven, welke betrekking hebben op een grote verscheidenheid aan zaken. Belangrijke categorieën zijn verzoekschriften om vernietiging van uitspraken: – in burgerlijke zaken over arbitrage, bewindvoering en curatele, boedelscheiding en nalatenschappen, huwelijk en echtscheiding, ontzetting uit de ouderlijke macht, toewijzing kinderen na echtscheiding en voogdij, uitkering in levensonderhoud en alimentatie, verkoop van goederen – inzake faillissementen, waaronder vaststelling van uitkeringslijsten en homologatie van akkoorden (sinds 1894) – op basis van de Wet op de Handels- en Fabrieksmerken 1880, Merkenwet 1893, Octrooiwet 1910, Handelsregisterwet 1918 en de Handelsnaamwet 1921 – tot verhaal van onderstand krachtens de Armenwet (sinds 1912) – in het belang der wet de Huurcommissiewet, de Huuropzeggingswet (beide van 1919-1927), de Crisispachtwet 1932 (van 1932-1935) en de Wet op de vergadering van houders van schuldbrieven aan toonder (sinds 1934) betreffende – betreffende de inschrijving en schorsing van advocaten (sinds 1929) – betreffende berisping of afzetting van notarissen (sinds 1930)
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
23
– ter uitvoering van de Medische Tuchtwet (sinds 1930) Voorts zijn ingeschreven de verzoekschriften aan de Hoge Raad: – om kosteloos te mogen procederen in zowel burgerlijke als strafzaken (gratis admissie) – om beslissing in jurisdictiegeschillen in zowel burgerlijke als strafzaken (om regeling van het rechtsgebied) – om behandeling van klachten over rechters (zie ook notulen Algemene Vergadering) – om aanwijzing van het gerecht voor hetwelk de vervolging en berechting van rechterlijke ambtenaren zal plaatsvinden – om vaststelling van het Nederlanderschap ter voorkoming van uitzetting als vreemdeling of uitlevering aan een vreemde mogendheid – om verlening van verlof tot het leggen van beslag op gelden of goederen die door of ten behoeve van het Departement van Koloniën worden beheerd – om herziening van bij erfstellingen of legaat gemaakte bedingen omtrent het beheer van voorwerpen van kunst of van geschiedkundige of wetenschappelijke aard (sinds 1925)
688A
Alfabetische klapper op de namen van de rekwestranten, opgenomen in het register van verzoekschriften van allerlei aard, verwijzend naar de nrs. 1-2356. 1892-1949 2 katerns De klapper is opgemaakt in 1925 en bijgehouden tot 1949.
132-137, 690-691, 784-790 Beschikkingen en arresten op verzoekschriften van verschillende aard. 1849-1939
15 pakken
De beschikkingen en arresten zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf, evenals de conclusie van de procureur-generaal. De rekesten uit de jaren 1838-1848 en 1857-1870 zijn niet bewaard gebleven. Omdat de rekesten niet zijn geregistreerd, is de (on)volledigheid van de wel bewaard gebleven, ongenummerde reeks (inv.nrs. 132-134) niet vast te stellen. Vanaf 1892 zijn de rekesten genummerd en geregistreerd in het register van verzoekschriften (inv.nr. 689). Verzoekschriften inzake faillissementen en om gratis admissie, alsmede in vreemdelingenzaken zijn uit de serie gehaald en tot afzonderlijke reeksen geordend. Zie inv.nrs. 138, 529-530, 791 en 139, 694, 792-793, alsmede 685.
133 132 134 134A 135 136 137 690 691 784 785 786 787 788 789 790
ongenummerd, 1849-1856 ongenummerd, 1871-1883 ongenummerd, 1884-1891 nrs. 1-74, 1892-1895 nrs. 75-340, 1896-1906 nrs. 345-630, 1907-1917 nrs. 631-689, 1918-1919 nrs. 691-897, 1920-1925 nrs. 898-1015, 1926-1928 feb. nrs. 1016-1163, 1928 mrt. -1930 nrs. 1165-1221, 1931 nrs. 1222-1342, 1932-1933 nrs. 1343-1494, 1934-1935 nrs. 1497-1580, 1936 nrs. 1584-1731, 1937-1938 nrs. 1733-1785, 1939
139, 694, 792-793 Beschikkingen op verzoekschriften om kosteloos te mogen procederen (om gratis admissie). 1870-1939 3 pakken en 1 omslag De beschikkingen zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf.
139
ongenummerd en nrs. 49-688 (vanaf 1895 genummerd), 1870-1919
24
Hoge Raad, 1838-1939
694 792 793
2.09.28
nrs. 693-1100, 1920-1929 nrs. 1118-1253, 1930-1932, 1 omslag nrs. 1258-1784, 1933-1939
138, 529-530, 791 Arresten op verzoekschriften om vernietiging van uitspraken inzake faillissementen. 1896-1936 4 pakken De arresten zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf.
B.2 Kamer voor Strafzaken
B.2.1 Het behandelen van cassatieberoepen
138 529 530 791
nrs. 89-682, 1896-1919 nrs. 695-895, 1920-1925 nrs. 899-1113, 1926-1929 nrs. 1117-1581, 1930-1936
B.2 KAMER VOOR STRAFZAKEN B.2.1 HET BEHANDELEN VAN CASSATIEBEROEPEN De Hoge Raad oordeelt in strafzaken in cassatie over de handelingen, arresten en vonnissen door de gerechtshoven, arrondissementsrechtbanken en kabntonrechters gedaan of gewezen, voor zover aan cassatie onderworpen (art. 95 RO jo. art. 380Sv, sinds 1886 art. 346 Sv).
152-319, 414-434, 800-838 Arresten van de Kamer voor strafzaken in cassatie in strafzaken, met namenklappers. 1838-1939
228 banden
De banden zijn genummerd 1-228. In de laatste band van ieder jaar bevindt zich achterin een alfabetische klapper op namen van veroordeelden. De serie bevat ook de arresten van de Hoge Raad, welke in eerste aanleg zijn gewezen. De arresten zijn primair geordend op datum van uitspraak, en vervolgens van een jaarlijks arrestnummer voorzien. Het rolnummer is veelal wel op de eerste opagina van het arrest vermeld.
152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169 170 171 172 173 174
1838-1839, nrs. 1-102 1839, nrs. 103-197 1840, nrs. 1-151 1840, nrs. 152-295 1841 1841 1842 1842 1843 1843 1844 1844 1845 1845 1846 1846 1847 1847 1848 1848 1849 1849 1850
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 202 203 204 205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215 216 217 218 219 220 221 222 223
1850 1851 1851 1852 1852 1853 1853 1854 1854 1855 1855 1856 1856 1857 1857 1858 1858 1859 1859 1860 1860 1861 1861 1862 1862 1863 1863 1864 1864 1865 1865 1866 1866 1867 1867 1868 1868 1869 1869 1870 1870 1871 1871 1872 1872 1873 1873 1874 1874
25
26
Hoge Raad, 1838-1939
224 225 226 227 228 229 230 231 232 233 234 235 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245 246 247 248 249 250 251 252 253 254 255 256 257 258 259 260 261 262 263 264 265 266 267 268 269 270 271 272
1875 1875 1876 1876 1877 1877 1878 1878 1879 1879 1880 1880 1881 1881 1882 1882 1883 1883 1884 1884 1885 1885 1886 1886 1887 1887 1888 1888 1889 1889 1890 1890 1891 1891 1892 1892 1893 1893 1894 1894 1895 1895 1896 1896 1897 1897 1898 1898 1899
2.09.28
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
273 274 275 276 277 278 279 280 281 282 283 284 285 286 287 288 289 290 291 292 293 294 295 296 297 298 299 300 301 302 303 304 305 306 307 308 309 310 311 312 313 314 315 316 317 318 319 414 415
1899 1900 1900 1901 1902 1902 1901 1903 1903 1904 1904 1905 1905 1906 1906 1907 1907 1908 1909 1909 1908 1910, 1e kwartaal 1910, 2e kwartaal 1910, 3e en 4e kwartaal 1911, 1e kwartaal 1911, 2e kwartaal 1911, 3e en 4e kwartaal 1912 1912 1912 1913 1913 1913 1914 1914 1914 1915 1915 1916 1916 1917 1917 1917 1918 1918 1919, nrs. 1-252, rolnrs. 26229-26433 1919, nrs. 253-544, rolnrs. 26493-26710 1920, nrs. 1-322, rolnrs. 26714-27056 1920, nrs. 323-571, rolnrs. 27080-27251
27
28
Hoge Raad, 1838-1939
416 417 418 419 420 421 422 423 424 425 426 427 428 429 430 431 432 433 434 800 801 802 803 804 805 806 807 808 809 810 811 812 813 814 815 816 817 818 819 820 821 822 823 824 825 826 827 828 829
1921, deel I. 1921, deel II. 1922, deel I. 1922, deel II. 1922, deel III. 1923, deel I. 1923, deel II. 1924, deel I. 1924, deel II. 1925, deel I. 1925, deel II. 1926, deel I. 1926, deel II. 1927, deel I. 1927, deel II. 1928, deel I. 1928, deel II. 1929, deel I. 1929, deel II. 1930, nrs. 1-385, rolnrs. 32945 - 33355 1930, nrs. 386-651, rolnrs. 33414 - 33586 1931, rolnrs. 33657 - 33833 1931, rolnrs. 33930 - 34157 1931, rolnrs. 34172 - 34511 met index 1932, rolnrs. 34467 - 34699 1932, rolnrs. 34822 - 35050 1932, rolnrs. 35120 - 35405 met index 1933, rolnrs. 35466 - 35645 1933, rolnrs. 35715 - 36004 1933, rolnrs. 36005 - 36121 1933, rolnrs. 36315 - 36468 met index 1934, rolnrs. 36440 - 36684 1934, rolnrs. 36833 - 37048 1934, rolnrs. 27073 - 37245 1934, rolnrs. 37341 - 37561 met index 1935, rolnrs. 37659 - 37789 1935, rolnrs. 37804 - 38225 1935, rolnrs. 38203 - 38414 1935, rolnrs. 38317 - 38654 met index 1936, rolnrs. 38768 - 38994 1936, rolnrs. 39033 - 39349 1936, rolnrs. 39234 - 39524 1936, rolnrs. 39599 - 39882 met index 1937, rolnrs. 40044 - 40359 1937, rolnrs. 40360 - 40597 1937, rolnrs. 40598 - 40720 1937, rolnrs. 40733 - 40995 1937, rolnrs. 41013 - 41311 met index 1938, rolnrs. 41466 - 51868
2.09.28
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
830 831 832 833 834 835 836 837 838 349A
29
1938, rolnrs. 41698 - 41901 1938, rolnrs. 41915 - 41995 1938, rolnrs. 41998 - 42380 1938, rolnrs. 42388 - 42586 met index 1939, nrs. 1-200, rolnrs. 42470 - 42767 1939, nrs. 201-400, rolnrs. 42768 - 43000 1939, nrs. 401-600, rolnrs. 43002 - 43124 1939, nrs. 601-800, rolnrs. 43133 - 43195 1939, nrs. 801-1024, rolnrs. 43209 - 43498 met index
Arresten van de Hoge Raad oordelende als kamer van beschuldiging in Limburgse strafzaken, met processen-verbaal van terechtzitting en conclusies van de procureur-generaal. 1838-1841 1 pak De rechterlijke organisatie van 1838 werd in Limburg pas ingevoerd in 1842. Gedurende de periode oktober 1838 tot januari 1842 volgde de Hoge Raad in Limburgse strafzaken de procesgang zoals deze bij het Hooggerechtshof tot 1838 gebruikelijk was.
349-352, 435-445, 839-856 Concept-arresten van de Kamer voor Strafzaken in cassatie, met alfabetische namenklapper. 1916-1919 33 pakken Voorin het eerste pak van ieder jaar bevindt zich een alfabetische klapper op namen van veroordeelden.
349 350 351 352 435 436 437 438 439 440 441 442 444 443 445 839 840 841 842 843 844 845 846 847 848 849 850
1916, nrs. 1-602 1917, nrs. 1-713 1918, nrs. 1-554 1919, nrs. 1-544 1920, nrs. 1-571 1921, nrs. 1-620 1922, nrs. 1-467 1923, nrs. 1-523 1924, nrs. 1-481 1925, nrs. 1-640 1926, nrs. 1-607 1927, nrs. 1-710 1928, nrs. 1-162 1928, nrs. 163-795 1929, nrs. 1-697 1930, nrs. 1 - 651 1931, nrs. 1 - 836 1932, nrs. 1 - 662 1932, nrs. 663 - 932 1933, nrs. 1 - 224 1933, nrs. 225 - 1076 1934, nrs. 1 - 434 1934, nrs. 435 - 1097 1935, nrs. 1 - 502 1935, nrs. 503 - 1079 1936, nrs. 1 - 669 1936, nrs. 670 - 1306
30
Hoge Raad, 1838-1939
851 852 853 854 855 856
2.09.28
1937, nrs. 1 - 666 1937, nrs. 667 - 1345 1938, nrs. 1 - 518 1938, nrs. 519 - 1088 1939, nrs. 1 - 384 1939, nrs. 385 - 1024
340-348, 446-465, 857-878 Processen-verbaal van terechtzitting van de Kamer voor Strafzaken. 1911-1919
51 dozen
Bijgevoegd zijn de akten van betekening van de behandeling der zaak, opgemaakt op last van de procureur-generaal en uitgevoerd door de deurwaarder of dienaar der openbare macht.
340 341 342 343 344 345 346 347 348 446 447 449 448 450 451 452 453 455 454 457 456 458 459 461 460 463 462 464 465 857 858 859 860 861 862 863 864 865
1911 1912 1913 1914 1915 1916 1917 1918 1919 1920 jan. - aug. 1920 sep. - dec. 1921 jan. - mei 9 1921 mei 23 - dec. 1922 jan. - sep. 1922 okt. - dec. 1923 jan. - aug. 13 1923 aug. 25 - dec. 1924 jan. - juni 10 1924 juni 16 - dec. 1925 jan. - mei 11 1925 mei 18 - dec. 1926 jan. - mei 1926 juni - dec. 1927 jan. - mei 16 1927 mei 23 - dec. 1928 jan. - sep. 10 1928 sep. 17 - dec. 1929 jan. - mei 21 1929 mei 27 - dec. 1930 jan. - apr. 1930 mei - dec. 1931 jan. - mei 11 1931 mei 27 - dec. 1932 jan. - mei 1932 juli - dec. 1933 jan.- juni 14 1933 juni 26 - dec. 1934 jan. - mei
2.09.28 866 867 868 869 870 871 872 873 874 875 876 877 878 320-327
31
Hoge Raad, 1838-1939
1934 juni - dec. 1935 jan. - feb. 1935 mrt. - juni 1935 juli - dec. 1936 jan. - mrt. 16 1936 mrt. 23 - juni 1936 juli - dec. 1937 jan. - juni 1937 juli - dec. 1938 jan. - juni 1938 juli - dec. 1939 jan. - juni 1939 juli - dec.
Algemene rol voor strafzaken in cassatie. 1838-1939
27 delen
Op de rolboeken bestaat een niet-volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 151A en 885-887). De rolboeken bevatten de volgende gegevens: – datum ontvangst – rolnummer – naam eiser – rechterlijke autoriteit welke vonnis of arrest heeft gewezen – memorie van cassatie aanwezig of niet – naam raadsheer-rapporteur en datum van behandeling – datum verzending stukken naar raadsheer-rapporteur – datum en beknopte samenvatting van het arrest De rolboeken over de periode 1841-1907 ontbreken. In de rolboeken is geen verwijzing naar de arrestnummers: de arrestdatum is bepalend voor de vindplaats van het arrest in de serie arresten.
320 326 325 324 323 322 321 327 466 467 468 469 470 471 472 473 879 880 881 882 883 884 888 889
nrs. 1-703, 1838 okt. - 1841 juni nrs. 19718-20637, 1908-1909 nrs. 20638-21557, 1909-1911 nrs. 21558-22516, 1911-1912 nrs. 22517-23476, 1912-1914 nrs. 23477-24415, 1914-1915 nrs. 24416-25401, 1915-1917 nrs. 25402-26355, 1917-1919 nrs. 26356-27285, 1919-1920 nrs. 27286-28203, 1920-1922 nrs. 28203-29106, 1922-1924 nrs. 29107-30007, 1924-1925 nrs. 30008-30898, 1925-1927 nrs. 30899-31795, 1927-1928 nrs. 31796-32749, 1928-1929 nrs. 32750-33707, 1929-1930 nrs. 33708 - 34640, 1930-1931 nrs. 34641 - 35575, 1931-1932 nrs. 35576 - 36566, 1933 nrs. 36567 - 37505, 1933-1934 nrs. 37506 - 38393, 1934-1935 nrs. 38394 - 39292, 1935-1936 nrs. 39293 - 40189, 1936 nrs. 40190 - 41151, 1936-1937
32
Hoge Raad, 1838-1939
890 891 327A
2.09.28
nrs. 41152 - 42049, 1937-1938 nrs. 42050 - 42979, 1938-1939
Alfabetische klapper op namen van veroordeelden, verwijzend naar de rol van de Kamer voor Strafzaken. Concept. 1838-1839 De naamklapper verwijst naar de nummers 1-89 van de algemene rol (inv.nr. 320).
885-887, 151A, 327B, 327C Alfabetische klapper op namen van veroordeelden, verwijzend naar de rol van de Kamer voor Strafzaken. 1838-1948 6 delen Een namenklapper op de rol over de periode 1872-1920 is niet bewaard gebleven. De naamklappers verwijzen naar de rolnummers in de - deels niet meer bestaande - rolboeken (inv.nrs. 320, 467-473, 879-891). Bij de arresten van elk jaar (inv.nrs. 152-319, 414-434, 800-838) bevindt zich een namenklapper op de arresten van dat jaar.
151A 327B 327C 885 886 887
1838-1854, rolnrs. 1-4494 1847-1859, rolnrs. 2352-6000 1859-1871, rolnrs. 6001-9053 1921-1932, rolnrs. 27499 - 34880 1932-1936, rolnrs. 34881 - 40050 1936-1948, rolnrs. 40051 - 50618 Openbaarheid beperkt tot 1 januari 2024
B.2.2 Het behandelen van zaken in eerste aanleg
B.2.2 HET BEHANDELEN VAN ZAKEN IN EERSTE AANLEG De Hoge Raad oordeelt in strafzaken in eerste en laatste ressort over: 1. alle misdrijven, uitgezonderd de overtredingen waartegen geen gevangenisstraf is bedreigd, gedurende de tijd hunner bediening begaan door Kamerleden, ministers, leden van de Raad van State, Commissarissen des Konings in de provincies, grootofficieren van het Huis des Konings, kanseliers der Nederlandse orden, ambassadeurs en andere gezanten bij buitenlandse mogendheden, gouverneurs(-generaal) in de koloniën, griffiers van beide Kamers der Staten-Generaal, de secretaris van de Raad van State, leden en secretaris van de Algemene Rekenkamer, raden en generaal-meesteren van de Munt en hun secretaris, raadsheren, ambtenaren van het openbaar ministerie en de griffier van de Hoge Raad, van het Hoog Militair Gerechtshof en van de gerechtshoven (art. 92 RO), tot 1 september 1886 2. ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen, begaan door Kamerleden, ministers, gouverneurs(-generaal) in de koloniën, leden van de Raad van State en Commissarissen des Konings / der Koningin in de provincies (art. 92 RO), sedert 1 september 1886 3. de misdrijven van zeeroof en kaapvaart (art. 93 RO jis. artt. 381-385 en 388-389 Sr).
534
Gedrukte documenten, overgelegd tijdens het pleidooi in februari 1880 in de zaak tegen Lodewijk Pincoffs en Henri Kerdijk. 1875 1 omslag Voor de strafzaken in eerste aanleg heeft de Hoge Raad geen afzonderlijke rol gehouden. De arresten zijn opgenomen in de algemene serie (inv.nrs. 152-247). Van de beroemde zaak tegen het Eerste Kamerlid Lodewijk Pincoffs en zijn compagnon Henri Kerdijk zijn slechts de arresten van 23 februari en 6 maart 1880 bewaard gebleven (in inv.nrs. 234), alsmede enkele, tijdens het pleidooi van de advocaat van H. Kerdijk, overgelegde drukwerken.
B.2.3 Het behandelen van verzoekschriften
B.2.3.1 van verschillende aard
B.2.3 HET BEHANDELEN VAN VERZOEKSCHRIFTEN B.2.3.1 VAN VERSCHILLENDE AARD De beschikkingen en arresten zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf. De rekesten zijn niet genummerd.
2.09.28
696
33
Hoge Raad, 1838-1939
Beschikkingen en arresten op verzoekschriften in strafzaken, ongenummerd. 1838-1888 1 pak De beschikkingen en arresten zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf. Het betreft voornamelijk verzoeken om aan het openbaar ministerie of de gerechten te bevelen alsnog tot vervolging van misdrijven over te gaan welke tot dan toe was verzuimd (art. 109 RO).
B.2.3.2 om vaststelling van het Nederlanderschap in vreemdelingenzaken
B.2.3.2 OM VASTSTELLING VAN HET NEDERLANDERSCHAP IN VREEMDELINGENZAKEN De Hoge Raad beslist op verzoeken om vaststelling van het Nederlanderschap ter voorkoming van uitzetting als vreemdeling of uitlevering aan een vreemde mogendheid (art. 20 van de wet van 13 augustus 1849 S. 39, art. 16 van de wet van 6 april 1975 S. 66 en art. 4 van de wet van 17 juni 1918 S. 410.
685
Beschikkingen op verzoekschriften tot vaststelling van het Nederlanderschap van personen, ter voorkoming van uitzetting als vreemdeling of uitlevering aan een vreemde mogendheid. 1851-1938 1 pak De verzoekschriften vanaf 1892 zijn geregistreerd in het register van verzoekschriften (inv. 689).
B.2.3.3 om herziening van vonnissen (revisie)
B.2.3.3 OM HERZIENING VAN VONNISSEN (REVISIE) De Hoge Raad oordeelt in herziening over alle in kracht van gewijsde gegane einduitspraken inhoudende een veroordeling (art. 409-412 Sv, na 1886 art 375 Sv, sinds 1926 art. 457 Sv). Het rechtsmiddel van herziening is aanzienlijk uitgebreid bij de Wet van 14 juli 1899 S. 189.
1029
Arresten op verzoekschriften om schorsing of vernietiging van arresten of vonnissen van gerechtshoven en rechtbanken uit hoofde van bepaalde omstandigheden. 1841-1898 1 omslag
328-330
Arresten tot herziening (revisie) van strafzaken. 1899-1930
9 delen
De arresten uit de periode 1930-1939 zijn niet bewaard gebleven. Zie voor de concepten van de arresten uit deze jaren de revisiedossiers (inv.nrs. 895-903).
328 329 330 480 481 482 483 484 485
nrs. 1-200, 1899-1908 nrs. 201-400, 1908-1914 nrs. 401-600, 1914-1919 nrs. 601-800, 1919-1921 nrs. 801-1600, 1921-1922 nrs. 1601-1700, 1922-1923 nrs. 1701-1800, 1923-1925 nrs. 1801-1950, 1925-1926 nrs. 1951-2280, 1926-1930
331-339, 486-501, 895-903 Dossiers inzake de behandeling van verzoekschriften tot herziening (revisie) van strafzaken. 1899-1920 34 pakken De dossiers bevatten het verzoekschrift, de conclusie van de procureur-generaal, het proces-verbaal van terechtzitting (indien gehouden) en het concept van het arrest. De dossiers 2281-2300 uit 1930-1931 ontbreken.
331 332 333 335
nrs. 1-70, 1899-1903 nrs. 71-130, 1903-1906 nrs. 131-200, 1906-1908 nrs. 201-300, 1908-1911
34
Hoge Raad, 1838-1939
334 336 337 338 339 486 487 488 489 490 491 492 493 495 494 496 497 498 499 500 501 895 896 897 898 899 900 901 902 903
2.09.28
nrs. 301-400, 1911-1914 nrs. 401-460, 1914-1915 nrs. 461-525, 1915-1917 nrs. 526-600, 1917-1918 nrs. 601-680, 1918-1920 nrs. 681-754, 1920 nrs. 755-800, 1920-1921 nrs. 801-836, 1921 nrs. 837-875, 1921-1922 nrs. 877b-885, 1581-1600, 1922 Het nummer 883 behelst 696 verzoekschriften ten gunste van de herziening in één zaak.
nrs. 1601-1620, 1922 nrs. 1621-1670, 1922-1923 nrs. 1671-1745, 1923-1924 nrs. 1746-1773, 1924 nrs. 1774-1820, 1924-1925 nrs. 1821-1838, 1925 nrs. 1839-1900, 1925-1926 nrs. 1901-2000, 1926-1927 nrs. 2001-2100, 1927-1928 nrs. 2101-2200, 1928-1929 nrs. 2201-2280, 1929-1930 nrs. 2301 - 2400, 1931-1932 nrs. 2401 - 2500, 1932-1933 nrs. 2501 - 2600, 1933-1934 nrs. 2601 - 2700, 1934-1936 nrs. 2701 - 2742, 1935-1936 nrs. 2743 - 2800, 1936-1937 nrs. 2801 - 2900 1937-1938 nrs. 2901 - 2937, 1938 nrs. 2938 - 3000, 1938-1939
703
Register van ingekomen revisieaanvragen, genummerd 1-3196. 1899-1944
502
Alfabetische namenklapper op het register van revisieaanvragen, genummerd 1854. 1899-1922 1 deel
2 katerns
De klapper bevat ook een korte vermelding van de loop van de zaak. De klapper over de periode 1922-1939 bevindt zich in het archiefdeel 1940-1979 (archiefinventaris 2.09.65, inv.nr. 1756).
503
Processen-verbaal van de behandeling in raadkamer van de herziening van strafzaken, genummerd 1892-2011. 1926-1929 1 omslag De processen-verbaal bevatten geen overwegingen van de raadsheren.
2.09.28
35
Hoge Raad, 1838-1939
B.2.3.4 om cassatie van beschikkingen
B.2.3.4 OM CASSATIE VAN BESCHIKKINGEN De Hoge Raad oordeelt in cassatie over beschikkingen van de rechtbank en van het gerechtshof in raadkamer, en van de kantonrechter, voor zover aan cassatie onderworpen. Cassatie over beschikkingen is mogelijk sinds de inwerking treding van het Wetboek van Strafvordering per 1 januari 1926.
479, 892-894 Arresten op verzoekschriften tot cassatie van beschikkingen in strafzaken. 1926-1942 4 pakken Bijgevoegd zijn de conclusies van de procureur-generaal en de verzoekschriften. Het register van verzoekschriften bevindt zich in het archief van de Hoge Raad 1940-1979, archiefinventaris 2.09.65, inv.nr. 1649.
479 892 894 893
nrs. 1-28, 1926-1929 nrs. 29-112, 1930-1936 nrs. 113-149, 1937-1938 nrs. 150-233, 1939-1942 Openbaarheid beperkt tot 1 januari 2018
B.3 Kamer voor Belastingzaken
B.3.1 Het behandelen van cassatieberoepen
B.3 KAMER VOOR BELASTINGZAKEN B.3.1 HET BEHANDELEN VAN CASSATIEBEROEPEN De Hoge Raad oordeelt in cassatie over de uitspraken in belastingzaken gewezen.
B.3.1.1 tegen uitspraken van de Raden van beroep voor de Directe Belastingen
B.3.1.1 TEGEN UITSPRAKEN VAN DE RADEN VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN De Wet van 19 december 1914 S. 564 tot instelling van de Raden van Beroep voor de Directe Belastingen stelde cassatie open van uitspraken van deze raden (art. 18 van de Wet van 19 december 1914 S. 564).Vanaf 1920 was ook cassatie mogelijk in uitspraken over gemeentelijke belastingen.
372-375, 632-655, 904-933 Arresten in cassatie in belastingzaken. 1915-1939 De banden zijn genummerd I-LI en 52-58. De arresten zijn geordend op nummer van het arrest, NIET op rolnummer.
372 373 374 375 632 633 634 635 636 637 638 639 640 641 642 643 644 645 646
nrs. 1-66, 1915 nov. - 1917 juni nrs. 67-139, 1917 okt. - 1918 mei nrs. 140-215, 1918 juni - dec. nrs. 216-334, 1919 jan. - juli nrs. 335-405, 1919 okt. - dec. nrs. 406-490, 1920 jan. - juni nrs. 491-567, 1920 sep. - dec. nrs. 568-769, 1921 nrs. 770-924, 1922 jan. - juni nrs. 925-1075, 1922 sep. - dec. nrs. 1076-1310, 1923 jan. - juni nrs. 1311-1455, 1923 sep. - dec. nrs. 1456-1689, 1924 jan. - juni nrs. 1690-1876, 1924 sep. - dec. nrs. 1877-2157, 1925 jan. - juni nrs. 2158-2386, 1925 sep. - dec. nrs. 2387-2554, 1926 jan. - apr. 4 nrs. 2555-2787, 1926 apr. 7 - juni 9 nrs. 2788-3005, 1926 juni 16 - dec.
58 banden
36
Hoge Raad, 1838-1939
647 648 649 650 651 652 653 654 655 904 905 906 907 908 909 910 911 912 913 914 915 916 917 918 919 920 921 922 923 924 925 926 927 928 929 930 931 932 933 698-702
2.09.28
nrs. 3006-3168, 1927 jan. - mrt. nrs. 3169-3323, 1927 apr. - juni nrs. 3324-3476, 1927 sep. - dec. nrs. 3477-3600, 1928 jan. - mrt. 14 nrs. 3601-3786, 1928 mrt. 14 - juni 25 nrs. 3787-3965, 1928 juni 26 - dec. nrs. 3966-4140, 1929 jan. - apr. nrs. 4141-4268, 1929 mei - okt. 2 nrs. 4269-4387, 1929 okt. 9 - dec. nrs. 4388 - 4550, 1930 jan. - mei nrs. 4551 - 4739, 1930 juni - dec. nrs. 4740 - 4927, 1931 jan. - juni 11 nrs. 4928 - 5080, 1931 juni 19 - dec. nrs. 5081 - 5213, 1932 jan. - mei 4 nrs. 5214 - 5232, 1932 mei 4 - sep. nrs. 5233 - 5489, 1932 okt. - dec. nrs. 5490 - 5623, 1933 jan. - mrt. 15 nrs. 5624 - 5783, 1933 mrt. 22 - juni nrs. 5784 - 5941, 1933 sep. - dec. nrs. 5942 - 6057, 1934 jan. - apr. 11 nrs. 6058 - 6191, 1934 apr. 19 - sep. nrs. 6192 - 6310, 1934 okt. - dec. nrs. 6311 - 6453, 1935 jan. - mei 9 nrs. 6454 - 6577, 1935 mei 15 - okt. 9 nrs. 6578 - 6687, 1935 okt. 16 - dec. nrs. 6688 - 6812, 1936 jan. - mrt. 11 nrs. 6813 - 6908, 1936 mrt. 18 - juni 10 nrs. 6909 - 7007, 1936 juni 17 - okt. 21 nrs. 7008 - 7131, 1936 okt. 28 - dec. nrs. 7132 - 7291, 1937 jan. - mrt. 17 nrs. 7292 - 7455, 1937 mrt. 24 - juni nrs. 7456 - 7609, 1937 sep. - dec. nrs. 7610 - 7720, 1938 jan. - feb. nrs. 7721 - 7838, 1938 mrt. - mei 11 nrs. 7839 - 7943, 1938 mei 18 - okt. 12 nrs. 7944 - 8072, 1938 okt. 19 - dec. nrs. 8073 - 8213, 1939 jan. - mrt. nrs. 8214 - 8334, 1939 apr. - okt. 18 nrs. 8335 - 8423, 1939 okt. 18 - dec.
Concept-arresten van de Kamer voor Belastingzaken in cassatie. 1915-1923
5 pakken
Om onduidelijke redenen bevinden deze concept-arresten zich niet in de dossiers (inv.nrs. 376-381, 535-549).
698 699 700 701 702
nrs. 1-200, 1915-1918 nrs. 201-350, 1918-1919 nrs. 351-500, 1919-1920 nrs. 1001-1150, 1922-1923 nrs. 1151-1400, 1923
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
37
376-381, 535-621, 934-1015 Dossiers inzake de behandeling van beroepschriften in cassatie in belastingzaken. 1915-1939 175 pakken De dossiers, geordend op rolnummer, bevatten meestal de volgende documenten: – beroepschrift in cassatie – bestreden uitspraak in afschrift – vertoogschrift van de verweerder – conclusie van de procureur-generaal (tot dec. 1935) – concept-arrest (vanaf 1923)
376 377 378 379 380 381 535 536 537 538 539 540 541 542 543 544 545 546 547 548 549 550 551 552 553 554 555 556 557 558 559 560 561 562 563 564 565 566 567 568 569 570
nrs. 1-75, 1915-1917 nrs. 76-175, 1917-1918 nrs. 176-250, 1918 nrs. 251-341, 1918-1919 nrs. 342-399, 1919 nrs. 400-450, 1919-1920 nrs. 451-501, 1920 nrs. 502-550, 1920 nrs. 551-600, 1920 nrs. 601-650, 1920-1921 nrs. 651-700, 1921 nrs. 701-760, 1921 nrs. 761-820, 1921 nrs. 821-880, 1921-1922 nrs. 881-949, 1922 nrs. 950-1030, 1922 nrs. 1031-1100, 1922 nrs. 1101-1170, 1922 nrs. 1171-1240, 1922-1923 nrs. 1241-1310, 1923 nrs. 1311-1380, 1923 nrs. 1381-1430, 1923 nrs. 1431-1490, 1923 nrs. 1491-1550, 1923 nrs. 1551-1600, 1923-1924 nrs. 1601-1650, 1924 nrs. 1651-1700, 1924 nrs. 1701-1750, 1924 nrs. 1751-1800, 1924 nrs. 1801-1850, 1924 nrs. 1851-1900, 1924 nrs. 1901-1940, 1924 nrs. 1941-1980, 1924 nrs. 1981-2020, 1924 nrs. 2021-2060, 1924 nrs. 2061-2100, 1924-1925 nrs. 2101-2150, 1925 nrs. 2151-2200, 1925 nrs. 2201-2250, 1925 nrs. 2251-2300, 1925 nrs. 2301-2350, 1925 nrs. 2351-2400, 1925
38
Hoge Raad, 1838-1939
571 572 573 574 575 576 577 578 579 580 581 582 583 584 585 586 587 588 589 590 591 592 593 594 595 596 597 598 599 600 601 602 603 604 605 606 607 608 609 610 611 612 613 614 615 616 617 618 619
nrs. 2401-2450, 1925 nrs. 2451-2500, 1925 nrs. 2501-2530, 1925 nrs. 2531-2570, 1925 nrs. 2571-2600, 1925 nrs. 2601-2650, 1925-1926 nrs. 2651-2700, 1926 nrs. 2701-2800, 1926 nrs. 2801-2808, 1926 nrs. 2809-2850, 1926 nrs. 2851-2900, 1926 nrs. 2901-2950, 1926 nrs. 2951-3000, 1926 nrs. 3001-3050, 1926 nrs. 3051-3100, 1926 nrs. 3101-3150, 1926 nrs. 3151-3200, 1926 nrs. 3201-3250, 1926-1927 nrs. 3251-3300, 1927 nrs. 3301-3350, 1927 nrs. 3351-3400, 1927 nrs. 3401-3450, 1927 nrs. 3451-3500, 1927 nrs. 3501-3550, 1927 nrs. 3551-3600, 1927 nrs. 3601-3650, 1927-1928 nrs. 3651-3700, 1928 nrs. 3701-3750, 1928 nrs. 3751-3800, 1928 nrs. 3801-3850, 1928 nrs. 3851-3900, 1928 nrs. 3901-3950, 1928 nrs. 3951-4000, 1928 nrs. 4001-4050, 1928 nrs. 4051-4100, 1928 nrs. 4101-4150, 1928-1929 nrs. 4151-4200, 1929 nrs. 4201-4250, 1929 nrs. 4251-4300, 1929 nrs. 4301-4350, 1929 nrs. 4351-4400, 1929 nrs. 4401-4450, 1929 nrs. 4451-4500, 1929 nrs. 4501-4550, 1929-1930 nrs. 4551-4600, 1930 nrs. 4601-4650, 1930 nrs. 4651-4700, 1930 nrs. 4701-4750, 1930 nrs. 4751-4800, 1930
2.09.28
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
620 621 934 935 936 937 938 939 940 941 942 943 944 945 946 947 948 949 950 951 952 953 954 955 956 957 958 959 960 961 962 963 964 965 966 967 968 969 970 971 972 973 974 975 976 977 978 979 980
nrs. 4801-4850, 1930 nrs. 4851-4874, 1930 nrs. 4875 - 4900, 1930 nrs. 4901 - 4950, 1930-1931 nrs. 4951 - 5000, 1931 nrs. 5001 - 5050, 1931 nrs. 5051 - 5100, 1931 nrs. 5101 - 5130, 1931 nrs. 5131 - 5160, 1931-1932 nrs. 5161 - 5200, 1932 nrs. 5201 - 5250, 1932 nrs. 5251 - 5300, 1932 nrs. 5301 - 5350, 1932 nrs. 5351 - 5400, 1932 nrs. 5401 - 5450, 1932 nrs. 5451 - 5500, 1932 nrs. 5001 - 5550, 1932-1933 nrs. 5551 - 5600, 1933 nrs. 5601 - 5650, 1933 nrs. 5651 - 5700, 1933 nrs. 5701 - 5750, 1933 nrs. 5751 - 5800, 1933 nrs. 5801 - 5850, 1933 nrs. 5851 - 5900, 1933 nrs. 5901 - 5950, 1933 nrs. 5951 - 6000, 1933 nrs. 6001 - 6050, 1933 nrs. 6051 - 6100, 1933-1934 nrs. 6101 - 6150, 1934 nrs. 6151 - 6200, 1934 nrs. 6201 - 6250, 1934 nrs. 6251 - 6300, 1934 nrs. 6301 - 6350, 1934 nrs. 6351 - 6400, 1934 nrs. 6401 - 6450, 1935 nrs. 6451 - 6500, 1935 nrs. 6501 - 6540, 1935 nrs. 6541 - 6580, 1935 nrs. 6581 - 6610, 1935 nrs. 6611 - 6617, 1935 nrs. 6618 - 6640, 1935 nrs. 6641 - 6680, 1935 nrs. 6681 - 6710, 1935 nrs. 6711 - 6750, 1935-1936 nrs. 6751 - 6800, 1936 nrs. 6801 - 6850, 1936 nrs. 6851 - 6900, 1936 nrs. 6901 - 6930, 1936 nrs. 6931 - 6970, 1936
39
40
Hoge Raad, 1838-1939
981 982 983 984 985 986 987 988 989 990 991 992 993 994 995 996 997 998 999 1000 1001 1002 1003 1004 1005 1006 1007 1008 1009 1010 1011 1012 1013 1014 1015
2.09.28
nrs. 6971 - 7020, 1936 nrs. 7021 - 7060, 1936 nrs. 7061 - 7100, 1936 nrs. 7101 - 7150, 1936 nrs. 7151 - 7190, 1936-1937 nrs. 7191 - 7220, 1937 nrs. 7221 - 7250, 1937 nrs. 7251 - 7290, 1937 nrs. 7291 - 7330, 1937 nrs. 7331 - 7350, 1937 nrs. 7351 - 7370, 1937 nrs. 7371 - 7410, 1937 nrs. 7411 - 7450, 1937 nrs. 7451 - 7480, 1937 nrs. 7481 - 7520, 1937 nrs. 7521 - 7560, 1937 nrs. 7561 - 7610, 1937 nrs. 7611 - 7660, 1937-1938 nrs. 7661 - 7730, 1938 nrs. 7731 - 7790, 1938 nrs. 7791 - 7850, 1938 nrs. 7851 - 7900, 1938 nrs. 7901 - 7950, 1938 nrs. 7951 - 8000, 1938 nrs. 8001 - 8050, 1938 nrs. 8051 - 8100, 1938 nrs. 8101 - 8140, 1938 nrs. 8141 - 8200, 1938-1939 nrs. 8201 - 8260, 1939 nrs. 8261 - 8320, 1939 nrs. 8321 - 8390, 1939 nrs. 8391 - 8440, 1939 nrs. 8441 - 8480, 1939 nrs. 8481 - 8520, 1939 nrs. 8521 - 8560, 1939-1940
622-630, 1016-1020 Algemene rol voor beroepen in cassatie tegen uitspraken van de Raden van beroep voor de Directe Belastingen. 1915-1940 14 delen Op het rolboek bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nr. 631). Het rolboek bevat de volgende gegevens: – rolnummer – namen van eisers en gedaagden – Raad van beroep, tegen welks uitspraak beroep is aangetekend – datum verzending beroepschrift – datum ontvangst vertoogschrift – datum verzending afschrift vertoogschrift – datum pleidooi – datum in handen stelling O.M. – uitspraak: datum, samenvatting arrest, arrestnummer, verwijzing naar publicatie in Beslissingen in Belastingzaken
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
622 623 624 625 626 627 628 629 630 1016 1017 1018 1019 1020 631
41
nrs. 1-540, 1915-1920 nrs. 541-961, 1920-1922 nrs. 962-1532, 1922-1923 nrs. 1533-1935, 1923-1924 Ontbreekt
nrs. 1936-2339, 1924-1925 nrs. 2340-2850, 1925-1926 nrs. 2851-3254, 1926-1927 nrs. 3255-4062, 1927-1928 nrs. 4063-4874, 1928-1930 nrs. 4875 - 5657, 1931-1932 nrs. 5658 - 6452, 1932-1934 nrs. 6453 - 7238, 1934-1936 nrs. 7239 - 8034, 1936-1938 nrs. 8035 - 8822, 1938-1940
Alfabetische klapper op namen van belanghebbende belastingplichtigen, verwijzend naar de rolboeken van de Kamer voor Belastingzaken, nrs. 1-6600. 1915-1935 maart 1 deel De naamklapper verwijst naar de rolnummer 1-6600 van de rolboeken (inv.nrs. 622-630 en 10161018). De klapper op de rolnummers 6601-8822 bevindt zich in het archief van de Hoge Raad 19401979, archiefinventaris 2.09.65, inv.nr. 3.
B.3.1.2 in onteigeningszaken en overige belastingzaken
B.3.1.2 IN ONTEIGENINGSZAKEN EN OVERIGE BELASTINGZAKEN De Hoge Raad oordeelt in cassatie over uitspraken in zaken betreffende: – zegel-, registratie- en successierechten – onteigening van goederen (art. 52 der wet van 28 augustus 1851 S. 125) – schadeloosstelling bij vaststelling van een bouwverbod langs rijkswegen (art. 19 der wet van 22 december 1922 S. 698) – schadeloosstelling bij een verbod van belemmerende werking en handelingen op en boven luchtvaartterreinen en belendende percelen (art. 38 der wet van 30 juli S. 249 (Luchtvaartwet))
532-533, 772-773 Processen-verbaal van terechtzitting van de Derde kamer (belastingzaken), bevattende de arresten in cassatie in onteigeningszaken en in zaken betreffende registratie- en successierecht. 1919-1939 4 banden Deze zaken werden behandeld volgens de procesgang in civiele zaken. Op gelijke wijze zijn, naast onteigeningszaken, ook belastingzaken behandeld waarvan de bestreden uitspraak niet door een Raad van beroep voor de Directe Belastingen was gedaan, maar door een ander gerecht. Bijgevoegd zijn veelal conclusies van eis en van antwoord, overgelegd bij de mondelinge behandeling ter zitting.
532 533 772 773 707, 779-780
1919 sep. - 1924 1925-1928 1929-1934 1935-1939
Algemene rol voor onteigeningszaken en overige belastingzaken, in cassatie. 1919-1951 3 delen Op de rolboeken bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 781-782). Het rolboek bevat de volgende gegevens: – rolnummer – namen van eisers en verweerders
42
Hoge Raad, 1838-1939
– – –
B.3.2 Het behandelen van verzoekschriften in kiesrechtzaken
707 779 780
2.09.28
namen van procureurs van beide partijen loop van het geding: beknopte samenvatting en data uitspraak: datum en beknopte samenvatting van het arrest
nrs. 1-158, 1919-1927 nrs. 159-303, 1927-1936 nrs. 304-462, 1936-1951
B.3.2 HET BEHANDELEN VAN VERZOEKSCHRIFTEN IN KIESRECHTZAKEN De Hoge Raad oordeelt in cassatie in kiesrechtzaken. Tot 1919 was deze taak opgedragen aan de Kamer voor Burgerlijke zaken.
684
Processen-verbaal van terechtzitting met arresten tot cassatie van vonnissen van arrondissementsrechtbanken betreffende de vaststelling van kiezerslijsten. 1850-1893 1 pak Betreft zaken als bedoeld in de art. 20 van de Wet van 4 juli 1850 S. 37. Bevat ook: – register van nederlegging van verzoekschriften, 1850-1893, 4 deeltjes – cassatierol in kiesrechtzaken, nrs. 1-52, 1850-1893, 2 deeltjes
148 531
Verzoekschriften betreffende het kiesrecht, genummerd 1-51. 1850-1893 Processen-verbaal van terechtzitting met arresten in kiesrechtzaken. 1897-1952
1 pak 1 band
De arresten hebben betrekking op de verzoekschriften 1-160.
140-141, 147, 799 Arresten op verzoeken tot cassatie van uitspraken van kantonrechters betreffende de vaststelling van kiezerslijsten. 1897-1939 3 pakken en 1 omslag Betreft zaken als bedoeld in de art. 40 van de Wet van 7 september 1896 S. 154. Zie voor het register van verzoekschriften, genunmmerd 1-174, 1987-1981, archiefinventaris 2.09.65, inv.nr. 2510.
140 141 147 799
nrs. 1-37, 1897-1903 nrs. 38-80, 1904-1908 nrs. 81-131, 1908 mei - 1919 nrs. 132-149, 1920-1939, 1 omslag
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
43
C. Buitengerechtelijke zaken
C.1 Advisering inzake gratieverzoeken
C. BUITENGERECHTELIJKE ZAKEN C.1 ADVISERING INZAKE GRATIEVERZOEKEN De Hoge Raad adviseert de Kroon op verzoeken om gratie of vermindering (remissie), verwisseling of kwijtschelding van straf, krachtens art. 67 van de Grondwet 1815. De Grondwet van 1848 beperkte in art. 66 de adviestaak van de Hoge Raad tot verzoeken om gratie van straffen, indien het veroordelingen betreft van drie jaar gevangenisstraf en daarboven. Krachtens art. 68 van de Grondwet van 1887 is het adviesrecht geregeld in een algemene maatregel van bestuur, het Gratiebesluit 1887 (KB van 13 december 1887 S. 215). Krachtens de artt. 1, 2 en 13 adviseerde de Hoge Raad op verzoeken tot gratie van straffen, opgelegd bij vonnissen van rechters in de koloniën, van consulaire rechtbanken en indien op het tijdstip van indiening van het gratieverzoek meer dan drie jaren waren verlopen sinds de uitspraak van de rechter.
359-371
"Gratieregisters", registers van verzoekschriften om gratie of vermindering van straf, met alfabetische namenklappers. 1838-1874 13 delen Voor verzoeken om gratie van de doodstraf, zie de notulen van de algemene vergaderingen van Hoge Raad (inv.nrs. 656-659 en 662-672). Op de gratieregisters bestaat een afzonderlijke alfabetische namenklapper (inv.nrs. 356-358). De gratieregisters bevatten de volgende gegevens: – datum ontvangst – volgnummer (per jaar) – naam rekwestrant en beknopt verzoek – beknopte samenvatting van het advies – tot november 1842: datum en nummer van het KB, met inhoud van de beslissing
359 360
1838 juni - 1839 Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-535 (1838) en 11088 (1839).
1840 - 1841 juni Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-1421 (1840) en 1796 (1841).
361 362
1841 juli - 1842 okt. 25 Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 797-1721 (1841) en 1-1300 (1842).
1842 okt. 25 -1843 Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1301-1611 (1842) en 1-1687 (1843).
363 364
1844 Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-1922.
1845 Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-2085.
365 366
1846 Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-2075.
1847 - 1848 mrt. Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 1-1852 (1847) en 1500 (1848).
367 368
1848 apr. - 1851 mrt. Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 501-1701 (1848), 1530 (1849), 1-437 (1850) en 1-160 (1851).
1851 apr. - 1853 sep. 16 Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 161-546 (1851), 1472 (1852) en 1-350 (1853).
369 370
1853 sep. 16 - 1856 juni 3 Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 351-520 (1853), 1486 (1854), 1-381 (1855) en 1-175 (1856). Zonder namenklapper.
1856 juni 3 - 1860 feb.
44
Hoge Raad, 1838-1939
371
2.09.28
Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 176-413 (1856), 1371 (1857), 1-329 (1858), 1-259 (1859) en 1-52 (1860). Zonder namenklapper.
1860 mrt. 8 - 1874 dec. Betreft verzoekschriften, ingeschreven onder de volgnummers 53-245 (1860), 1285 (1861), 1-278 (1862), 1-438 (1863), 1-282 (1864), 1-304 (1865), 1- 318 (1866), 1348 (1867), 1-343 (1868), 1-382 (1869), 1-344 (1870), 1-385 (1871), 1-437 (1872), 1-346 (1873) en 1-355 (1874). Zonder namenklapper.
356-358
Alfabetische klappers op namen van rekwestranten, die een verzoekschrift om gratie of vermindering van straf hebben ingediend. 1838-1875 3 delen De namenklappers verwijzen naar volgnummers van de inschrijvingen in de gratieregisters (inv.nrs. 359-371). De verzoekschriften zijn per jaar genummerd.
356 357 358
1838-1843 1844-1854 1855-1875
353-355, 474-478 Adviezen van de Hoge Raad op verzoeken om gratie of vermindering van straf, krachtens artt. 1, 2 en 13 van het Gratiebesluit 1887 aan de Kroon uitgebracht. 1901-1929 7 pakken en 1 omslag Sedert de wijziging van het Gratiebesluit 1887 in 1925 (KB van 2 juli 1925 S. 321), wordt altijd het advies ingewonnen van de rechter die de straf heeft opgelegd. De bepaling dat op gratieverzoeken het advies van de Hoge Raad moest worden ingewonnen, namelijk in het geval dat op het tijdstip van de indiening van het gratieverzoek meer dan drie jaren waren verlopen, kwam toen te vervallen. Het aantal adviezen van de Hoge Raad daalde vervolgens van enkele tientallen tot slechts enkele per jaar. Adviezen van vóór 1901 zijn niet bewaard gebleven. Het register van gratieverzoeken vanaf 1923 bevindt zich in het archief van de Hoge Raad 1940-1979, archiefinventaris 2.09.65, inv.nr. 2563.
C.2 Advisering inzake verzoeken om brieven van wettiging
353 354 355 474 475 476 477 478
1901-1905 1906-1909 1910-1914 1915-1916 1917-1920 1921-1922 1923-1925 1926-1929, 1 omslag
C.2 ADVISERING INZAKE VERZOEKEN OM BRIEVEN VAN WETTIGING De Hoge Raad adviseert de Kroon over verzoeken tot toekenning van brieven van wettiging (art. 329 BW).
100-128A
Dossiers inzake de behandeling van verzoeken tot wettiging van kinderen door hun biologische ouders. 1838-1940 40 pakken De dossiers bevatten het verzoekschrift met bijlagen, de conclusie van de procureur-generaal en het advies van de Hoge Raad.
100 101 102 103 104 105 106
nrs. 1-65, 1838-1842 nrs. 66-117, 1842-1844 nrs. 118-163, 1845-1847 nrs. 164-215, 1847-1850 nrs. 216-274, 1850-1853 nrs. 275-330, 1853-1855 nrs. 331-392, 1856-1859
2.09.28
Hoge Raad, 1838-1939
107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 126 124 123 125 127 128 520 521 522 523 524 525 526 794 795 796 797
45
nrs. 393-479, 1859-1864 nrs. 480-568, 1864-1868 nrs. 569-653, 1868-1871 nrs. 654-738, 1871-1875 nrs. 739-820, 1875-1877 nrs. 821-913, 1878-1880 nrs. 914-1001, 1880-1884 nrs. 1002-1090, 1884-1887 nrs. 1091-1195, 1887-1890 nrs. 1196-1282, 1891-1893 nrs. 1283-1355, 1894-1896 nrs. 1356-1432, 1896-1898 nrs. 1433-1501, 1898-1900 nrs. 1502-1575, 1900-1902 nrs. 1576-1646, 1902-1904 nrs. 1647-1710, 1904-1906 nrs. 1711-1777, 1906-1908 nrs. 1778-1847, 1908-1911 nrs. 1848-1908, 1911-1913 nrs. 1909-1969, 1913-1915 nrs. 1970-2034, 1915-1917 nrs. 2035-2109, 1917-1920 nrs. 2110-2174, 1920-1921 nrs. 2175-2249, 1921-1923 nrs. 2250-2322, 1923-1924 nrs. 2323-2407, 1924-1926 nrs. 2408-2478, 1926-1927 nrs. 2479-2531, 1927-1928 nrs. 2532-2608, 1928-1929 nrs. 2609 - 2691, 1930-1931 nrs. 2692 - 2746, 1931-1932 nrs. 2747 - 2868, 1933-1935 nrs. 2869 - 3040, 1936-1940 Openbaarheid beperkt tot 1 januari 2016
128A
Register van verzoeken om wettiging van kinderen, nrs. 1-3870. 1838-1953 juni 1 Openbaarheid beperkt tot 1 januari 2029 Het register van wettiging bevat de volgende gegevens: – volgnummer – naam en woonplaats rekwestranten en naam procureur – datum ontvangst verszoekschrift – tot 1842: loop van de behandeling en datum advies van de Hoge Raad – tot 1842: datum en nummer van het KB – vanaf 1914: datum verzending bevelschrift
1 deel
46
Hoge Raad, 1838-1939
2.09.28
D. Huishoudelijke en griffiezaken
D.1 Tableau van advocaten en procureurs
D. HUISHOUDELIJKE EN GRIFFIEZAKEN D.1 TABLEAU VAN ADVOCATEN EN PROCUREURS
div.nrs.
Tableau van advocaten en procureurs, toegelaten bij de Hoge Raad, en bijgevoegd ingekomen brieven met verzoek om van het tableau te worden geschrapt. 1845-1940 4 pakken en 1 omslag 150A 1845-1907 686 1908-1929 1022 1929-1940 688 Ingekomen brieven om schrapping, 1909-1930 1030 Ingekomen brieven om schrapping, 1935-1939, 1 omslag
148A, 149-150, 697 Akten van beëdiging van advocaten, procureurs, tolken, deurwaarders en griffiepersoneel van de Hoge Raad. 1838-1938 4 pakken De akten uit de periode 1838-1844 zijn in een register ingeschreven. Vanaf juni 1844 betreft het losse akten.
148A 150 149 697
1838-1871 1872-1894 1895-1919 1920-1938
693, 713-716, 1024-1026 Stukken, overgelegd aan de griffie door advocaten en procureurs voorafgaande aan de eedsaflegging. 1920-1952 7 pakken en 1 omslag 713 nrs. 1-100, 1920-1923 714 nrs. 101-200, 1923-1925 715 nrs. 201-300, 1925-1927 716 nrs. 301-400, 1927-1929 1024 nrs. 401 - 500, 1929-1932 1025 nrs. 501 - 600, 1932-1934 1026 nrs. 601 - 700, 1934-1937 693 nrs. 1202-1227, 1951-1952, 1 omslag 1023
Ingetrokken verzoekschriften om beëdiging als advocaat en procureur alsmede die waarvan na bericht van de Raad van Toezicht niets meer is vernomen, met bijlagen. 1928-1943 1 pak De stukken zijn genummerd in 61-1076, met hiaten.
705 D.2 Benoemingen en beëdigingen
Dossier betreffende onderzoek naar klachten over de deurwaarder bij de Hoge Raad, J.H. de Groot. 1926-1929 1 omslag D.2 BENOEMINGEN EN BEËDIGINGEN
148B
Ingekomen processen-verbaal van installatie van gerechten door de gouverneurs der provincie en van eedsaflegging door leden van de provinciale gerechtshoven,
2.09.28
47
Hoge Raad, 1838-1939
arrondissementsrechtbanken en kantongerechten. 1838 sep.
1 pak
142-145, 681A-682, 1027-1028 Ingekomen Koninklijke Besluiten van benoeming en ontslag van rechterlijke ambtenaren. 1838-1939 7 pakken De Koninklijke besluiten uit de periode 1847-1903 zijn in het griffiearchief niet bewaard gebleven. Zie hiervoor de archieven van het Ministerie van Justitie of van het Kabinet des Konings / der Koningin.
142 143 144 145 681A 682 1027 1028 683, 1021
1838-1846 1904-1908 1909-1913 1914-1919 1920-1923 1924-1929 1930-1934 1935-1939
Registers van eedsafleggingen van leden van de rechterlijke macht, tevens bevattende afschriften van de Koninklijke besluiten van hun benoeming. 1845-1953
2 delen
Het register over de periode 1857-1878 is niet bewaard gebleven.
D.3 Comptabiliteit
683 1021
1845-1857 1878-1953, 1 deel
D.3 COMPTABILITEIT In de negentiende eeuw behoorden de opbrengsten uit de griffierechten tot het inkomen van de griffier. Eerst vanaf 1911 kreeg de griffier een vast salaris, en moesten de griffierechten op de toen gangbare wijze worden verantwoord en afgestort.
717
Rekeningenboek alsmede verslagen van rekening en verantwoording van kleine onkosten. 1838-1844 1 omslag
735
Register der remises aan de griffier toegekend, ingevolge bestaande wetten op de registratie. 1838-1845 1 deel
97
Répertoire van de arresten van Hoge Raad der Nederlanden en van akten ter griffie gepasseerd, onderhevig aan de registratie op de minuut, nrs. 1-2272. 1838-1847 1 deel De nummering in dit register heeft geen enkele relatie met de rolnummers van de Hoge Raad. Bevat de volgende gegevens: – volgnummer – datum van de akte – naam belanghebbende – aard der akte – vermelding datum der registratie
695
Beschikkingen van de president op verzoekschriften om kosteloze afgifte van afschriften van arresten in strafzaken en in burgerlijke zaken gewezen. 1858-1928 1 omslag
718, 744
Registers van rekening-courant met leveranciers en andere particulieren.
48
Hoge Raad, 1838-1939
1911-1932 718 744
2.09.28 2 delen
1911 maart - 1924 okt. 1924 juli - 1931 jan.
719-723, 729, 745-747 Registers van rekening-courant met advocaten en procureurs. 1917-1932
9 delen
Betreft hoofdzakelijk verrekening van verschuldigd griffierecht met voorschotten.
719 720 721 722 729 723 745 746 747 748
730-734, 752
1917, met namenklapper 1918, met namenklapper 1919, met namenklapper Deel II, 1919 juni - 1925 Deel III, 1922 jan. - 1931 dec. Deel IV, 1923 aug. - 1929 juni Deel V, 1924 juni - 1930 dec. Deel VI, 1925 juli - 1932 feb. Deel VII, 1927 maart - 1932 feb.
Namenklapper op de registers IV-VIII van rekening-courant met de advocaten en procureurs. 1923-1932 1 katern Expeditieboek, register van afgegeven beschikkingen en daarvoor ontvangen griffierechten. 1911-1941 5 delen Het expeditieboek uit de periode 1926-1931 is niet bewaard gebleven.
730 731 732 733 752 692
1911 1912 - 1917 juni 19 1917 juni 25 - 1922 apr. 1922 mei - 1926 juni 1932-1941
Rekestenboek. 1911 dec. - 1933 juni
1 deel
Het register bevat gelijksoortige rekesten als ingeschreven in inv.nr. 689. Ze zijn ingeschreven onder de nummers 1-680, welke nummering geen relatie heeft met de rol- of rekestnummering. De register bevat de volgende gegevens: – volgnummer – datum ontvangst van het rekest – naam rekwestrant en strekking van het rekest – korte vermelding van de opgemaakte akten en processen-verbaal
736
Rechercheboek, register van verleende inzage in arresten, ter verantwoording van ontvangen griffierechten. 1911, 1930 1 deel
734
Register van verschuldigde griffierechten en verantwoording in het register van griffierechten. 1911 jan. - 1911 nov. 6 1 deel
724-728
Register van ontvangen griffierechten. 1911-1944
7 delen
2.09.28
49
Hoge Raad, 1838-1939
Het register uit de periode 1929-1932 is niet bewaard gebleven.
724 725 726 727 728 749 750
Deel A I, 1911-1912 Deel A II, 1913-1914 Deel A III, 1915-1917 Deel A IV, 1918-1924 okt. 2 Deel A V, 1924 okt. 10 - 1929 juni 1932 feb. - 1937 sep. 1937 jan. - 1944 mrt.
751
Register van griffierechten, afgedragen aan de Betaalmeester te 's-Gravenhage, vanaf november 1925 afgestort op postgirorekening 1 ten name van 's Rijks Schatkist. 1911-1932 1 deel
742-743
Registers van debiteuren. 1922-1944
2 delen
De verschuldigde bedragen hebben betrekking op de burgerlijke zaken met de rolnummers 52627931. Het register uit de periode 1933-1937 is niet bewaard gebleven.
742 743 753-754
741 737, 755-756
D.4 Huishoudelijke zaken
1922 juni - 1932 dec. 1937 nov. - 1944 jan.
Kas-giroboeken. 1932-1946 753 1932 feb. -1937 sep. 754 1937 sep. - 1946 mrt. Begrotingen voor de jaren 1932-1939. 1931-1939 Maandstaten van ontvangsten en uitgaven over de jaren 1914-1939. 1914-1939 737 1914-1929 755 1930-1934 756 1935-1939
2 delen
1 omslag
3 pakken
D.4 HUISHOUDELIJKE ZAKEN 739
Algemene correspondentie van huishoudelijke en personele aard. 1891-1914
1 omslag
738
Aankoop van brandstoffen voor verwarming van het gebouw. 1915-1919
1 omslag
704
Verkoopboek met gegevens over verkoop en gros van voornamelijk vet, vlees en margarine. 1880-1881 Dit boek behoort waarschijnlijk tot een dossier, waarvan het is losgeraakt. Het werd aangetroffen in de archiefruimte van de Hoge Raad, zie corr. ARA/Tweede Afdeling 1982 D9.298/77