Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Beste student, In dit document vind je de verzamelde interviews van de studenten oriëntatie op onderzoek en beroep van het studiejaar 2007-2008. De interviews zijn opgenomen zoals ze door de studenten zijn ingeleverd, er heeft geen nabewerking plaatsgevonden. Er waren twee studenten die gene verslag hebben ingeleverd en twee studenten die geen toestemming hebben gegeven om hun interviewverslag te publiceren. Ik wens jullie veel plezier met het lezen van de rapportages en wellicht vind je er nog inspiratie voor je verdere keuze bij studie en beroep. Succes met die keuze, Ellen Wesselingh Amsterdam, 7 februari 2008
Bladzijde 1 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Het werk van een wiskundige Anne de Haan en Hanneke Jansen Op vrijdag 16 november hebben wij Chiel Bakkeren geïnterviewd. Hij is sinds 1986 werkzaam bij de ABN AMRO. Vanaf het begin van de jaren negentig werkt hij parttime, omdat hij ook een deel van de week thuis wil zijn voor zijn kinderen. De laatste tijd werkt hij echter wel veel meer, omdat het erg druk is op zijn werk en hij het erg onbevredigend vond als het werk steeds niet af kwam. Op de vraag of hij buiten zijn werk ook nog met wiskunde bezig is, antwoordde hij eerst dat dat niet het geval was. Later bleek echter dat hij af en toe een boek over een leuk wiskundig onderwerp leest. Daarnaast is hij actief met het behoud van de natuur bezig. En zelfs daar merkte hij op dat hij zijn wiskundige kennis toe kon passen. Zo heeft hij zich bijvoorbeeld bezig gehouden met het analyseren van de leden van de jeugdnatuurclub van het IVN, waar hij natuurgids is. Hij bekeek waar de leden vandaan komen, welke leden het snelst weer stoppen en patronen hierin. Bovendien kon hij zijn wiskundige kennis gebruiken om zijn vrouw te helpen bij het opstarten van haar eigen praktijk in huidtherapie. Na een blik te hebben mogen werpen op de handelsvloer, begaven we ons naar het restaurant in het gebouw van de ABN AMRO. Daar vertelde Chiel dat hij van 1976 tot 1983 wiskunde gestudeerd heeft aan de Technische Hogeschool van Delft, die tegenwoordig TU Delft heet. Chiel heeft de studie wiskunde gekozen, omdat hij het een leuk vak vond op de middelbare school. Dit lag niet alleen aan het feit dat hij de stof interessant vond, maar kwam ook vooral door de leuke manier waarop zijn docent les gaf. Wiskunde was echter niet het enige vak dat Chiel aantrok, ook Engels vond hij bijvoorbeeld erg leuk. Uiteindelijk heeft hij toch voor wiskunde gekozen, omdat hij zich daar het meeste op zijn gemak voelde. Zoals veel scholieren nog steeds doen, heeft hij voordat hij ging studeren een open dag van wiskunde aan de TH Delft bijgewoond. En ook in die tijd heerste er het vooroordeel dat als je wiskunde ging studeren, je daarna leraar zou worden. Op deze open dag werd het hem echter duidelijk dat dat absoluut niet het geval is. Chiel had op dat moment nog geen idee of hij wiskundeleraar wilde worden, maar het sprak hem aan dat zijn beroep nog niet vast lag door de studie die hij ging doen. De keuze om voor wiskunde naar de TH Delft te gaan, was enerzijds dat de toepassingen hem aanspraken en anderzijds praktisch van aard: hij kon daardoor het eerste jaar thuis blijven wonen. In zijn eerste drie jaar heeft hij zich voornamelijk met echte wiskundevakken bezig gehouden. Ongeveer vijfentwintig procent van zijn vakken behoorde tot de zuivere wiskunde en daarnaast had Chiel veel toegepaste vakken. De toepassingen in de wiskunde hebben hem altijd al aangesproken, maar de zuivere, abstractere vakken vond hij ook heel leuk. Na drie jaar heeft hij gekozen om af te studeren in de statistiek, stochastiek en operation research. Hij heeft voor zijn afstudeerproject een stage bij stuwadoorsbedrijf Seaport Terminals gedaan. Dit was een bedrijf in de haven van Rotterdam, dat zich bezig hield met het laden en lossen van schepen met stukgoederen. De stukgoederen werden in die tijd echter op veel verschillende manieren verpakt, waardoor er voor het laden en lossen van sommige goederen kranen nodig waren en voor andere goederen vorkheftrucks, die er ook in verschillende maten waren. Chiel heeft zich toen bezig gehouden met de vraag hoeveel vorkheftrucks het bedrijf zou moeten aanschaffen en hoeveel het bedrijf er zou moeten huren om de kosten zo laag mogelijk te houden. Hierbij richtte hij zich vooral op de vorkheftrucks die het meest nodig waren. Tegenwoordig worden veel goederen in standaard containers verpakt, wat het een stuk eenvoudiger heeft gemaakt. Het komt echter nog steeds voor dat een container overgeladen moet worden, omdat de lading naar verschillende plaatsen toe moet. Daar zijn nog steeds vorkheftrucks voor nodig. Bladzijde 2 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Toen Chiel zijn studie afgerond had, moest hij in militaire dienst. Eerst heeft hij twee maanden een militaire officiers opleiding bij de marine gevolgd, daarna kon hij, via connecties van de TH Delft, bij TNO werken. Waar hij vijftien maanden met voornamelijk andere dienstplichtigen heeft gewerkt in de operation research. Hij heeft daar vooral onderzoek gedaan naar het bevoorraden met munitie, maar hij heeft zich bijvoorbeeld ook bezig gehouden met het opsporen van onderzeeërs. Hierbij ging het erom in welke laag water er moest worden geluisterd. Dit klinkt heel natuurkundig, maar het was meer speltheorie. Bijvoorbeeld hoe groot is de kans dat de vijand in een laag gaat zitten waar jij goed kunt horen. Hiervoor werd speciale software ontwikkeld en gebruikt. Daarna heeft hij bij zowel Shell en Philips gesolliciteerd, hij kon bij beide bedrijven aan de slag, maar ook hier heeft hij zijn keus vooral laten afhangen van de afstand. Beide banen spraken hem aan, maar Shell was een stuk dichterbij. Hij heeft hier van oktober 1984 tot oktober 1986 gewerkt, opnieuw in de operation research. Hij vond de diversiteit heel leuk, ze maakten gebruik van heel grote LP modellen (LP staat voor lineaire programmering). Deze losten ze op met behulp van een mainframe computer. Tegenwoordig is dat heel gewoon om dat met een PC te doen, maar in die tijd was dat nog niet zo. In het eerste jaar dat hij aan de TH studeerde, hadden ze daar wel computers, maar nog zonder beeldschermen. Daarom werkten ze met ponskaarten. In de tijd dat hij bij Shell werkte, kwamen de PCs het bedrijfsleven in en begon ook de e-mail op te komen. Voor zijn werk is hij onder andere naar Nigeria geweest, waar hij zich bezig heeft gehouden met financiële modellen. Shell moest immers uit zeer veel projecten een keuze maken welke ze het beste konden doen. Wiskundig gezien was dit een optimalisatieprobleem. Chiel vond de mix van allerlei problemen wel heel leuk maar vond het moeilijk om zijn aandacht te verdelen. Er waren vele technieken, software en achtergrond informatie en het was niet mogelijk om daar alles van te weten, terwijl hij er wel mee werkte. Ook kwam het vaak neer op het doorrekenen en wat wiskundig gezien minder interessant is. Daarom wilde hij zich meer gaan specialiseren en dieper ingaan op bepaalde projecten. Bovendien beviel de bedrijfscultuur bij Shell hem niet echt. Hij is toen bij de AMRO gaan werken, waar hij eerst een aantal jaren een IT-functie heeft vervuld. Dat was echter wel heel anders dan hij zich had voorgesteld. Hij zat op een centrale afdeling methoden en technieken. Toch vond hij het werk daar niet heel bevredigend, omdat er regelmatig door de andere afdelingen niets werd gedaan met wat zijn afdeling bedacht. Daarom is hij naar een andere afdeling gegaan. Hier moest hij echter veel overleggen, vergaderen en stukken schrijven. In 1990 vond de fusie met de ABN plaats, die een Operations Research afdeling hadden, waar ze mensen nodig hadden. Chiel heeft hierop gesolliciteerd en werd toegelaten. Enige tijd later kreeg de afdeling een andere naam: Quantitative Consultancy. Die afdeling werkte voor de hele bank. Zo hielden ze zich bijvoorbeeld bezig met de arbo dienst, marketing en risicobeheersing. Dit heeft hij gedaan van 1992 tot 2006. Naarmate hij er langer werkte en meer ervaring had, ging hij aan steeds meer projecten tegelijk werken en werd het ook zijn taak om andere mensen te coachen. Een van de projecten was bijvoorbeeld de logistiek van het geld transport. De ABN AMRO heeft twee grote fabrieken waar al het geld geteld, nagekeken en gebundeld wordt en waarvandaan het weer verdeeld moest worden naar pinautomaten, bankfilialen, etc. Hierbij moet echter rekening gehouden worden met de voorraad beheersing. Zo moet een pinautomaat voldoende geld hebben, maar niet te veel, want dat geld kan de bank niet gebruiken om winst te maken. De afdeling Quantitative Consultancy is een jaar geleden (helaas) opgeheven, omdat de mensen die er werkten op andere plaatsen harder nodig waren. Dit jaar houdt Chiel zich bezig met model validatie, in meerdere landen; ze hebben veel producten en modellen ontwikkeld en aangepast, maar ze moeten ook nog wel veel doen.
Bladzijde 3 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Alles moet aan het einde van het jaar af zijn, en alles schuift alleen maar op, dus ze zitten nu in een heel drukke periode. Ook zijn er veel mensen weggegaan en hebben ze dus een heel nieuw team, waarvan de meesten ook nog niet zo veel ervaring hebben. Omdat wiskundigen momenteel erg moeilijk te krijgen zijn, zijn er sinds kort ook een flink aantal natuurkundigen werkzaam bij de afdeling Model Validatie. Op dit moment is hij officieel team manager, in eerste instantie hoefde dat van hem niet zo, en wilde hij specialist blijven, maar daar zat hij al aan de top. Om promotie te kunnen krijgen, moest hij dus wel in een management functie komen. Hoewel hij lange tijd dacht dat het management niets voor hem was, ontdekt hij er nu ook wel de leuke kant van. Hij coacht nu zeven mensen, die modellen bekijken en rapporten schrijven. Hij vindt het leuk dat er hij hierdoor met mensen van veel verschillende nationaliteiten werkt. Het gevolg hiervan is wel dat alle communicatie in het Engels gaat. Als de drukte over is wil hij zelf weer meer inhoudelijk werk gaan doen, nu moet hij vooral beslissingen nemen, en kan hij niet meer van alle details op de hoogte zijn. Toen we Chiel naar zijn toekomstplannen in de wiskunde vroegen, gaf hij al aan dat dat een zeer relevante vraag was gezien de ABN AMRO overgenomen wordt. Het is nog niet duidelijk wat er gaat gebeuren, zeker niet op het hoofdkantoor waar hij nu zit, omdat de banken al een eigen hoofdkantoor hebben. Wel weet hij dat ze daar geen modelvalidatie hebben, maar of de hele afdeling dan wordt overgezet weet hij niet. Ook weet hij niet of hij bij de ABN AMRO wil blijven werken. Hij heeft actief rond gekeken, want zou graag iets met duurzaamheid en natuur doen. Helaas waren daar, hoewel er wel kwantitatieve banen in te vinden zijn, geen directe vacatures. Ook gaf hij aan dat hij geld niet heel belangrijk vindt, maar dat het wel meespeelt. Hij is nu gewend aan het goede salaris bij de ABN AMRO en ziet er tegenop om ergens anders fulltime te gaan werken voor minder geld. Verder vindt hij de arbeidsvoorwaarden en de doelstelling van het bedrijf ook heel belangrijk. Ook het beoordelen van een nieuwe baan is op deze manier een optimalisatieprobleem. Na dit toekomstperspectief hebben we nog even een blik geworpen op de werkplek van Chiel, een grote ruimte, waar aan groepjes tafels mensen achter de computer zaten. Het was leuk om te zien dat ze voor ons bekende programma’s gebruikten: onder andere Matlab en Latex.
Bladzijde 4 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Verslag van het interview met Manja Abraham Gesche Nord Sinds 2006 werkt Manja Abraham nu voor de DSP-groep als onderzoeker. "De DSP-groep is een beleidsonderzoek bureau en doet veel onderzoek voor de gemeente, maar ook voor ministeria en soms ook voor een stadsdeel of een instituut". Er zijn grote en kleine opdrachten, kwantitatief en kwalitatief onderzoek, bij voorbeeld is Manja op dit moment bezig met een onderzoek voor ministerie van justitie, "om strafrechtelijke trajecten in kaart te brengen, wat een deel kwantitatief en een deel kwalitatief onderzoek inhoud". Voordat Manja Abraham terecht kwam bij de DSP-groep heeft zij wiskunde en statistiek gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Zij zegt dat ze op middelbare school altijd al een "beta-figuur" was en het dus duidelijk was voor haar dat ze ook een beta-studie zoude volgen. In eerste instantie wilde ze sterrenkunde gaan studeren of moleculaire biologie. Voor het tweede had zij zich zelfs al ingeschreven maar op het laatste moment merkte ze dat het toch wiskunde zou worden, en begon ze een week te laat, in 1991 aan een studie wiskunde. Ze zegt zelf, dat ze de logica en de abstraktheid van de wiskunde zo aantrekkelijk vond. Wiskunde op de universiteit was wel erg anders dan op middelbare school, maar naar haar mening juist "veel leuker". Nadat ze haar propedeuse had behaald volgde ze de net nieuw opgerichte studierichting 'statistiek'. Ook heeft Manja uiteindelijk voor een duidelijk toegepaste richting gekozen, zo gingen haar interesses eigenlijk naar twee extreems. Naast statistiek beviel logica haar heel goed en dit is nog steeds zo. Ze heeft er achteraf ook wel eens spijt van gehad, dat ze tijdens haar studie niet ook meer logica vakken heeft gevolgd. Als zij nu wiskundeboeken leest, dan zijn dat meestal logica-boeken, die erg tegen het filosofische aanhangen of logica met betrekking tot taal. In 1997 studeerde Manja af in de statistiek. Haar afstudeerproject ging over 'fuzzy set theorie'. Vervolgens ging zij een half jaar op reiz in Asie en toen ze terug kwam zat haar eerste baan al op haar te wachten. Zij ging als onderzoeker werken voor het Centrum voor Drugsonderzoek (Cedro) aan de Universiteit van Amsterdam. Voor dit onderzoekscentrum had zij al tijdens haar studie zo nu en dan als bijbaantje interviews gehouden, en zo kwam het ook dat Manja nog tijdens haar reis via haar vader werd gevraagd om voor Cedro te komen werken. Cedro deed grootschalig, kwantitatief bevolkingsonderzoek naar het gebruik van drugs in Nederland. Haar taken waren toen al niet alleen maar wiskundig, maar ze leerde doende ook het kwalitatief onderzoeken, en kwamen de methodologische aspecten van het sociologisch onderzoek aan bod. Haar contract met Cedro eindigde in 2004. In de tijd daarna was Manja Abraham onder andere toegepast onderzoeker bij het SCO-Kohnstamm instituut aan de UvA, waar ze onder andere meewerkte aan onderzoek naar de motivatie onder VMBO leerlingen. Verder verrichtte ze literatuurstudies over het effect van een leeftijdsgrens op het alcoholgedrag van jongeren. Dit deed zij in opdracht van het Trimbos-Instituut (Landelijk kennisinstituut voor geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg), die voorafgaande aan een eigen onderzoek informatie nodig hadden over al bestaand onderzoek over het onderwerp. In het voorjaar van 2005 gaf Manja ook nog een tijdje SPSS (een software voor statistische data-analyse) onderwijs aan criminologiestudenten op de universiteit van Leiden. 2006 kwam Manja Abraham via een vriend terecht bij de DSP-groep, waarvoor zij nu nog steeds in dienst is. Manja Abraham heeft tot nu toe in haar banen altijd weer te maken met sociologisch onderzoek. Ze zegt zelf dat ze vooral geïnteresseerd is in de criminologische onderwerpen en ook in de 'rand van de samenleving'.... Bladzijde 5 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Ons interview met Marjolein van Haselen Sui Yung Cheung en Michiel van de Leur Marjolein van Haselen werkt momenteel bij de Hogeschool INHOLLAND. Tevens was zij werkzaam op universiteit en middelbare scholen als docent wiskunde. Voor dit interview wisten wij verder dat Marjolein op de VU gestudeerd heeft. Wij willen in dit interview uitzoeken of lesgeven voor ons ook iets is om later te gaan doen. Verder willen wij nog een en ander vragen over de studie van Marjolein, welke richting zij gedaan heeft en wat haar zo trok in wiskunde. Wij hebben de volgende vragen gesteld aan Marjolein:
1
Wat vond u zo interessant in de opleiding Wiskunde? Wat vindt u zo mooi/leuk aan wiskunde? Het leuke aan wiskunde vond ik vooral het abstracte ervan. Ik heb destijds als een van de eersten voor zuivere Wiskunde (zonder veel Natuurkunde) gekozen. Tijdens de studie was het fascinerend om een vooraf ogenschijnlijk ondoorgrondelijk stuk theorie terug te brengen tot enkele kapstokken waar je alles aan kon ophangen.
2
Waarom koos u ervoor om in Amsterdam te gaan studeren? Ik heb vooral voor Amsterdam gekozen omdat het een erg aantrekkelijke stad is en redelijk dichtbij vanuit Alkmaar, waar ik opgegroeid ben.
3
Waarom bent u deze opleiding op de VU gaan doen en niet op een andere universiteit? Ik ben door mijn ouders christelijk opgevoed en daarom wilden zij per se dat ik naar een christelijke universiteit ging. Voor mij was de keuze voor een universiteit daarom al snel gemaakt.
4
Wat was u van plan om later met deze opleiding te gaan doen? Vooraf heb ik daar absoluut niet over nagedacht. In die tijd heb ik gewoon gekozen voor wat mij het meest interesseerde en niet per se hetgeen waar ik de beste arbeidsperspectieven in had.
5
Hebt u nog meer gestudeerd en waarom? Naast Wiskunde heb ik ook nog een opleiding MO Economie en Staatshuishoudkunde.gedaan. Tijdens mijn studie Wiskunde had ik het keuzevak Ontwikkelingseconomie gedaan, wat ik erg interessant vond. Bovendien had ik er na een aantal jaren lesgeven behoefte aan weer iets te studeren.
6
In welke richting in de Wiskunde bent u uiteindelijk afgestudeerd? Ik ben afgestudeerd in de statistiek en logica, destijds waren er geen echt specifieke afstudeerrichtingen.
7
Hoe kijkt u achteraf terug op uw keuze voor Wiskunde? Achteraf gezien vond ik de studie Wiskunde erg boeiend en ik heb zeker geen spijt gehad van mijn studiekeuze.
8
Zijn er misschien elementen uit de opleiding heel anders gebleken dan vooraf gedacht? Zo ja, waarom was dat anders dan vooraf gedacht? Het enige moment van verwarring was het eerste tentamen, waar naast opgaven ook de
Bladzijde 6 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
theorie getentamineerd werd. Tot dusver was ik dat niet gewend en had ik dit zeker ook niet verwacht. Voor de rest van de studie waren er geen echte verrassingen, aangezien ik mij amper vooraf voorstellingen gemaakt had van wat de studie zou inhouden.
9
Hebt u tijdens of na de studie de arbeidsmogelijkheden onderzocht? Nee, ik ben na mijn studie al snel het onderwijs ingerold, zie vraag 10. Wel kreeg ik ook banen bij Philips aangeboden.
10
Waarom hebt u na uw studie voor lesgeven gekozen? De baan op de universiteit die ik aangeboden kreeg, leek mij inhoudelijk wel leuk, maar de mensen die op de afdeling werkten dodelijk saai. Op het laatste moment heb ik hiervan afgezien en ben toen eigenlijk ‘per ongeluk’in het onderwijs terecht gekomen. De eerste baan waar ik op solliciteerde kreeg ik direct aangeboden. Het lesgeven trok mij voornamelijk vanwege het omgaan met leerlingen en het proberen hen zoveel mogelijk bij te brengen.
11
Wat doet u nu precies voor werk? Ik initieer en coördineer allerlei trajecten op het snijvlak van MBO-HBO binnen de sector Economie. Daarnaast ben ik binnen dezelfde hogeschool (InHolland) beleidsmedewerker op het gebied van de aansluiting MBO-HBO en VO-HBO. Hierbij ben ik bijvoorbeeld betrokken bij een project waarbij net gezakte studenten voor MBO en VO, in het jaar waarin zij nog 1 of 2 tentamens over moeten doen, wel al kunnen beginnen met hun vervolgstudie.
12
Kunt u een voorbeeld geven hoe een werkweek er voor u uitziet? Mijn week bestaat uit veel overleg, zowel binnen de hogeschool, locaal met ROC’s, regionaal als landelijk. Daarnaast ben ik belast met de leiding van een paar grote projecten en houd ik mij bezig met organisatorische kwesties, monitoring en evaluaties. Verder participeer ik binnen een van deze projecten ook als studieloopbaanbegeleider van studenten.
13
In hoeverre komt Wiskunde voor in uw dagelijkse bezigheden, in hoeverre kunt u dit nog gebruiken? Wiskunde gebruik ik in mijn dagelijkse bezigheden nauwelijks meer. Op dit moment is dit alleen nog van belang voor deelname in de Resonansgroep Wiskunde met als taak het beoordelen van voorstellen voor het veranderen van eindexamenprogramma’s op hun relevantie voor doorstroming naar WO en HBO
14
Gebruikt/verdiept u zich buiten het werk nog in Wiskunde? Regelmatig verdiep ik mij in mijn vrije tijd nog in Wiskunde.Zo lees ik vaak boeken en tijdschriften over boeken zoals het Nieuw archief voor Wiskunde.
Bladzijde 7 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Interview Marieke Jesse, 31 oktober 2007 Door: Jeannette Leegwater De opdracht om een interview met een wiskundige af te nemen kwam mij als geroepen. Zelf heb ik twee jaar biologie gestudeerd en ben overgestapt op wiskunde, en beide vind ik zeer interessant. Een tijdje geleden sprak ik met een medestudent hierover, en toevallig kent hij een meisje, Marieke Jesse, die hetzelfde is overkomen! Begonnen met biologie, en verder gegaan in de wiskunde. Het leuke is dat ze afgestudeerd wiskundige is, en nu promoveert in de biologie. Marieke stelde voor het interview in een cafeetje aan het IJ te doen. Dit typeert haar, ze houdt van een gezellige informele sfeer. Ze is begonnen met een studie biologie in Nijmegen. Op zich interessant, maar weinig uitdagend. Ze ging op zoek naar iets anders, en kwam bij wiskunde terecht. Ze stroomde in het tweede semester in, waardoor de eerste kennismaking met de studie moeizaam was. Ook naast de studie was Marieke actief, in de OC en studentenraad. Nu promoveert ze in Utrecht, in de richting biologie. In de master was haar vakkenpakket was absoluut niet carrièregericht. “Gewoon doen wat je leuk vindt, wat bij je past.” Zelf vind ik het lastig om vakken te kiezen, eigenlijk vooral om vakken níet te kiezen, bang de verkeerde keuze te maken. Marieke was er nuchter over: de cijferlijst en vakken waren niet erg belangrijk bij het solliciteren naar de promotieplek. Het is vooral handig voor jezelf, als je de juiste kennis niet hebt moet je je meer inlezen. Dit is voor mij een hele geruststelling, het kiezen van bepaalde vakken definieert niet gelijk je hele carrière. Wel belangrijk bij het solliciteren was dat ze breed geïnteresseerd is, en dat ze prettig is om mee te werken. Zelf had ik al besloten te gaan werken na mijn studie, en niet te promoveren. Het interview heeft me aan het denken gezet, promoveren is zo gek nog niet! Het ziet er volgens Marieke als volgt uit: Het eerste jaar van je promotie ben je vooral aan het inlezen en uitzoeken, er wordt nog niet zoveel van je verwacht. Er is vaak op een gegeven moment sprake van een aio-dip, dan weet je niet meer wat je moet doen. Vervolgens is het op het eind de kunst om je onderwerp af te ronden, de scriptie moet af. Het laatste jaar is hard werken. Dit hoort ze weer van anderen, zelf zit ze in haar eerste jaar. Het bevalt haar goed, het werk is leuk, bovendien veertig vakantiedagen! Je hebt verder veel vrijheid, het verdient (voor een student) vrij goed, en elk jaar verdien je meer. Wat wel een nadeel kan zijn, is dat je eigenlijk geen goed idee hebt waar je aan begint. Veel mensen stoppen dan ook met promoveren. Je hoort wel eens dat je na het promoveren nergens meer aan de bak komt, je zou te slim zijn. Volgens Marieke is dit onzin, 80% gaat na het promoveren het bedrijfsleven in. Marieke promoveert bij Hans Heesterbeek, die gespecialiseerd is in diergeneeskunde. Ze modelleert de verspreiding van ziektes. Het is erg actueel; MKZ, vogelgriep, onlangs nog een uitbraak van blauwtong bij schapen in Engeland. Ze is al vergevorderd met een artikel. Tijdens het promoveren schrijf je zeker vier artikelen. Hier gaat veel tijd inzitten. De promotieplek ontdekte ze bij toeval. Een vriendin had naar twee plekken gesolliciteerd, en twee plekken gekregen. Marieke kwam zo bij een van deze plekken. Als je wil promoveren is het belangrijk te netwerken. Je kan altijd een docent benaderen van een vakgebied dat je interessant vind, die helpt je graag verder. Als je gelijk het bedrijfsleven in wil heb je met wiskunde goede kansen, zegt Marieke. Je wordt als wiskundige (sowieso als bètastudent) meteen als volwaardig aangezien. Het is ook een voordeel om een vrouw te zijn, bedrijven willen een goed evenwicht tussen mannen en vrouwen. Als je de biologie in wil, wat voor mij interessant is, is het een voordeel om wiskunde gestudeerd te hebben. Op veel plekken nemen ze een bioloog aan, terwijl ze liever een
Bladzijde 8 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
wiskundige hebben. Het is makkelijker om wat biologie bij te scholen als wiskundige dan andersom. Op dit gebied hebben ze vooral in Utrecht interessante mastervakken. Al met al heeft dit interview me goed aan het denken gezet of ik misschien toch wil promoveren. Veel denkbeelden die ik had blijken niet te kloppen. Het blijkt dat het vrij goed verdient en je veel vakantie hebt! Niet alleen de allerbeste studenten doen het, Marieke had zeker geen cijferlijst van achten, negens en tienen. Voor mij dus heel geschikt!
Bladzijde 9 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
De Wiskundige is Incognito Geoffrey Wielingen Jacob Vosmaer is promovendus aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hij heeft een promotieplek in de Algebra en Coalgebra groep van dr. Venema aan de UvA. Daarvoor heeft hij de Master of Logic en een bachelor in wiskunde gedaan. Nog voordat hij op de universiteit zat, werd Vosmaer's interesse in de logica via het boek Gödel, Escher, Bach aangewakkerd. Op zoek naar deze logica begon hij een studie wiskunde aan de Universiteit van Groningen. Hij hoopte daar met behulp van een mengsel van Wijsbegeerte en Wiskunde cursussen een goede basis voor de logica te kunnen samenstellen. Op veel universiteiten is logica namelijk slechts een onderdeel van andere studies als wiskunde, kunstmatige intelligentie en filosofie. Tegen het einde van de bacheloropleiding merkte Vosmaer dat de afstudeerrichtingen van wiskunde hem niet interessant leken. Logica was immers zijn doel en voor de afstudeerrichtingen in de wiskunde was deze logica slechts bijzaak. De Master of Logic aan de UvA bood toen uitkomst. De Master of Logic is gebaseerd op een zeer brede interpretatie van logica. Dit is te zien aan de cursussen die de masteropleiding aanbiedt. De aangeboden cursussen betreffen namelijk logica met betrekking op de wiskunde, filosofie, linguïstiek of theoretische informatica. Dit betekent niet, merkt Vosmaer op, dat iedereen die de Master of Logic gedaan heeft over alle onderwerpen veel weet. Studenten nemen namelijk hun achtergronden en preferenties mee en dat vertaalt zich vaak naar keuzes voor cursussen die vooral betrekking hebben op een bepaald deelgebied van de logica. Maar achtergrond en preferentie hoeven tijdens de studie niet altijd overeen te komen. Een student met een achtergrond in de informatica kan namelijk ontdekken dat de linguïstiek zeer interessant is en vervolgens besluiten om daarin verder te gaan. Vosmaer is zelf wiskundige gebleven. De logica die hij in de masteropleiding aantrof was een tak van de wiskunde, maar een die hij nog nooit eerder beoefend had. Logica vereiste dus zijn eigen introductie, zoals eerder ook algebra, analyse en topologie hun eigen introductie vereisten. Maar met zijn wiskundige achtergrond, kon Vosmaer het allemaal snel bevatten. Een van de cursussen die Vosmaer volgde in zijn masteropleiding ging over modale logica. Deze cursus werd gegeven door dr. Venema. Voor Vosmaer was dit vak ook een introductie met de universele algebra. De universele algebra neemt een ander uitgangspunt voor de algebra en leidt tot een algemenere theorie van de algebra. De 'klassieke' algebra gaat uit van objecten met specifieke eigenschappen, zoals de groepsoperatie en de ringvermenigvuldiging. De universele algebra gaat uit van een verzameling A gekoppeld met een collectie van n-dimensionale operaties van An naar A. Dit uitgangspunt omvat ook de 'klassieke' algebra. De groepsoperatie en de ringvermenigvuldiging zijn immers te definiëren als 2dimensionale operatoren. Definieer namelijk 2 operaties, * en -1 van A2 resp. A naar A en laat er een element 1 in A zijn met: 1 g*(h*i) = (g*h)*i met g en h elementen uit A. 2 1*g = g*1 = g met g uit A. 3 g*(g-1)= (g-1)*g = 1 met g uit A. Hiermee is definitie van de groep van de 'klassieke' algebra in de universele algebra gegeven. Een groot voordeel van deze universele algebra is dat men kan werken over klassen van deze abstractere algebra's. Zo kunnen isomorfiestellingen, zoals die in basiscolleges algebra voor groepen en ringen apart worden behandeld, met behulp van universele algebra voor alle gevallen in een keer worden bewezen. In de logica is de universele algebra om deze reden een zeer bruikbare bewijsmethode. Daarom wordt deze algebra als tak van de wiskunde, maar ook als bewijsmethode voor de logica bestudeerd. Deze tak van de wiskunde beviel Vosmaer zeer goed. Zo goed zelfs dat hij uiteindelijk bij dr. Venema zijn masterthese over een algebraïsche constructie voor logica's schreef en vervolgens een promotieplek in dr. Venema's Algebra en Coalgebra-groep kreeg. Als promovendus heeft Vosmaer in deze groep twee rollen. De ene rol betreft zijn promotie onderzoek. Promoveren is namelijk leren om zelfstandig onderzoek te doen. Het proefschrift dat hiervan het eindresultaat is, wordt dan een bewijs van de onderzoeksvaardigheden van de promovendus en een bewijs dat de promovendus zijn onderzoek op gepaste wijze kan presenteren. De andere rol van de promovendus is die van de werknemer bij de groep of bij de universiteit. Deze rol vertaalt vaak naar plichten. Van de Bladzijde 10 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
promovendus wordt namelijk verwacht dat hij aanwezig is op de universiteit, (werk)colleges geeft, en soms ook aan een studieplicht voldoet. De Algebra en Coalgebra groep heeft zelf een onderwerp voor onderzoek. Deze groep doet namelijk onderzoek naar relaties tussen logica en de algebra en coalgebra. Alle leden binnen de groep moeten hun eigen onderzoek in verband brengen hiermee. Iedereen is dus bekend met het hoofdonderwerp en dit zorgt ervoor dat ieder lid al een klein publiek heeft voor zijn onderzoek. Met andere leden kan namelijk over bevindingen worden gediscussieerd en aan hen kunnen presentaties van resultaten worden gegeven. Ook zijn zij allen een bron voor advies en inspiratie. Voor zijn promotieproject onderzoekt Vosmaer of hij met een bepaald soort algebraïsche constructie de modeltheorie van de modale logica kan generaliseren tot minder bekende logica's. Hij bestudeert hiervoor vooral algebra. Zijn strategie is om in de eerste twee jaar van zijn onderzoek veel stellingen van de algebra te vinden die bruikbaar kunnen zijn voor het project. Na deze twee jaren probeert hij uit deze resultaten een samenhangend geheel te vormen dat in lijn is met het onderzoek van de groep. Of hij met de resultaten uit de eerste twee jaar daadwerkelijk een gewenste theorie gaat vinden, kan Vosmaer nog niet zeggen. Zijn onderzoek gaat namelijk over een nog niet bestaande theorie en van tevoren is de uitkomst van een dergelijk onderzoek niet te bepalen. In ieder geval zal hij aan het eind van zijn onderzoek wel nieuwe stellingen hebben gevonden, en in het publiceren, presenteren en op andere wijze verspreiden van zijn resultaten eerste stappen zetten als zelfstandig onderzoeker. Jacob Vosmaer werd wiskundige omdat hij op zoek was naar logica. Nadat hij wiskundige werd, vond hij deze logica in de Master of Logic. En hoewel hij daar de titel logicus verdiende, is hij altijd wiskundige gebleven. Dat komt ook naar voren in zijn promotie onderzoek, waarin hij vanuit de algebra richting de logica heen wil werken. Dit alles maakt dus van Vosmaer een wiskundige die incognito is.
Bladzijde 11 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Tirza Meijer Op 30 oktober heb ik een interview gehouden met Leo Kits. Dit interview vond plaats in het gebouw van de ABN-AMRO bij het WTC. Zoals bij veel bedrijven het geval is, mag je niet zonder pasje het gebouw in. We hadden daarom afgesproken bij de balie, waar hij mij heeft opgehaald. Ik vond de grote zaal waar alles zich afspeelt, erg indrukwekkend. Veel mensen, drukte, grote schermen met gegevens over de beurs en dit alles gaf me zeker de indruk van een dynamisch bedrijf waar veel zaken gedaan werden. Wij zijn naar een kamertje gegaan en daar ben ik begonnen met het interview. Leo Kits is afgestudeerd in 1999 in algebraïsche meetkunde aan de UvA. Hij begon met studeren aan de universiteit in Delft. Hij vond het echter niet abstract genoeg en is daarom overgestapt naar de UvA. Hij koos voor algebraïsche meetkunde omdat het abstract is en er weinig epsilons en delta’s in voor komen. Hij wilde promoveren, maar tijdens zijn scriptie is hij daarop terug gekomen omdat hij het niet zag zitten om nog eens vier jaar door te moeten gaan op de universiteit. Op dit moment werkt hij aan de traiding desk voor exotische correlatieproducten op rentes. Hier willen ze graag mensen die een technische achtergrond hebben, zoals wiskunde en natuurkunde. Ik wilde graag weten of hij het als een voordeel zag dat hij wiskunde had gestudeerd. Hij antwoordde hierop dat een meer toegepaste studie als econometrie een voordeel kan zijn omdat deze studie al kennis geeft over zaken gerelateerd aan de bank en de economie. Iemand die bijvoorbeeld in wiskunde is afgestudeerd moet deze kennis later zelf bij leren. Aan de andere kant is het een voordeel om over abstracte kennis te beschikken zoals dat bij wiskunde wordt aangeleerd, omdat een persoon hierdoor technisch sterker is. Op de vraag wat hij iemand zou aanraden die bij een bank wil gaan werken antwoordde hij dat voor iemand die geïnteresseerd is in een kwantitatieve baan binnen het bedrijfsleven de opleiding wiskunde als goede basis wordt gezien. Daarentegen heeft iemand die bijvoorbeeld een management trainingship wil doen meer aan een studie zoals econometrie of bedrijfskunde. Voor iemand die wiskunde heeft gestudeerd is het dus geen probleem om het bedrijfsleven binnen te komen, maar zou in eerste instantie voornamelijk in aanmerking komen voor kwantitatieve banen. Daarvandaan kan iemand dan doorstromen naar wat diegene wil. Na zijn studie was hij op zoek naar een baan binnen de financiële wereld. Dit omdat hij iets wilde doen met wiskunde en ook familieleden hierbinnen werkten, wat zijn interesse wekte. Hij heeft eerst drie maanden bij de ING gewerkt. Hierna is hij begonnen met werken bij de ABN-AMRO bij een klantenafdeling, die operation research heette. Dit omvatte alles aan wiskundige problemen die bij de bank voorkwamen waarbij deze afdeling wiskundig advies gaf. Zoals risicomanagement voor de hypotheekportefeuille en analyses op vermogensbeheer. Op dit moment handelt hij in exotische rente derivaten. Hier worden wiskundige modellen voor gebruikt die vrij geavanceerd zijn. Deze modellen zijn op basis van stochastische differentiaalvergelijkingen. Een gemiddelde dag begint voor hem om acht uur ’s ochtends, op het moment dat de markten voor de Europese rente openen. In eerste instantie wordt er door middel van speakers commentaar gegeven op de markt van een aantal handelaren in Tokyo, Londen en Amsterdam. Dan zet hij z’n systeem aan, bekijkt wat er voor nieuws ’s nachts binnen is gekomen vanuit met name de Verenigde Staten en checkt z’n mailbox. En vervolgens bekijkt hij wat er geprijsd moet worden. Hij werkt namelijk met exotische rentederivaten, callopties toegepast op rentes. En deze opties moeten geprijsd worden. Het grootste gedeelte van de dag is hij hier mee bezig. Daarnaast komt er ook nog marketing aan te pas, namelijk het ondersteunen van ‘sales-mensen’ door uit te leggen hoe de producten in elkaar zitten. Ook gaat hij ongeveer twee keer per maand bij klanten, zoals verzekeraars, langs. Hierbij is het van belang om de klanten te laten zien wat voor producten ze te bieden hebben. Zijn
Bladzijde 12 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
werkzaamheden vinden voornamelijk is groepsverband plaats, dit omdat grote trades risico’s met zich meebrengen. Naast de afdeling die hij al eerder noemde zijn wiskundigen onder andere ook werkzaam aan de verzekeringskant en aan de kredietkant. Hij gebruikt de kennis die hij heeft opgedaan tijdens zijn studie erg weinig. Zo zegt hij dat hij het meer op een algemeen niveau gebruikt, namelijk abstract nadenken. Wiskundigen die komen te werken bij de ABN-AMRO hebben een achterstand wat betreft de kennis die nodig is voor het werk. Hierom heeft hij de eerste maanden een cursus statistiek gedaan, daarnaast was er tijd ingeruimd om zelf de kennis ten aanzien van programmeren en optiemodellen op te doen door middel van het bestuderen van boeken. Wat betreft het bankieren heeft hij een aantal cursussen gedaan, zowel intern als algemene cursussen (niet specifiek voor werknemers van de ABN-AMRO). Iemand die dus afgestudeerd is binnen de zuivere wiskunde kan dus makkelijk terecht komen bij een bank zoals de ABN-AMRO. Hij zal dan niet meer te maken krijgen met zuivere wiskunde, maar zijn werkzaamheden zullen toch grotendeels te maken hebben met (toegepaste) wiskunde.
Bladzijde 13 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Interview met Rob Stevenson 10 januari 2008 Het was een grijze donderdagmiddag klokslag 3 uur waarop wij vol enthousiasme het kantoor van Rob Stevenson binnentraden om een interview af te nemen. “Zeg maar Rob” zei Rob Stevenson toen wij hem met “mijnheer Stevenson” aanspraken, dus dat doen we vanaf nu. Wij hadden ons enigszins voorbereid met een lijstje vragen, maar wij waren niet van plan het interview te dicteren. Gezien Rob zelf een leuk verteller is, weten wij van zijn colleges, leek ons een informeel gesprek het geschiktst voor de situatie. Het uitgangspunt van dit interview was wat ons betreft meer te weten te komen over de loopbaankeuzes die Rob gemaakt heeft in het verleden. Wij achten promoveren als belangrijke mogelijkheid voor onze verdere loopbanen, en wij twijfelen beide over de mogelijkheid het bedrijfsleven in te gaan. Rob heeft zelf ook voor de keus tussen de wetenschappelijke en de bedrijfswereld gestaan. Vandaar dat wij er voor gekozen hebben om Rob te interviewen. De opzet voor ons interview is als volgt. Het eerste kwartier wilden wij het een en ander te weten komen over de achtergrond van Rob. Het tweede kwartier zou gaan over de beroepskeuzes die Rob in het verleden gemaakt heeft, en het laatste kwartier is Rob vooral aan het woord geweest over wat hij wel en niet leuk vindt aan zijn baan. Rob is wiskunde gaan studeren omdat hij dat leuk vond op de middelbare school, en omdat bèta hem beter ligt dan alfa. Eigenlijk wilde Rob informatica studeren, maar omdat informatica nog geen opzichstaande studie was toentertijd (1980), is het wiskunde geworden, met informatica als specialisatie. Uiteindelijk bleek wiskunde toch leuker. Algebra en numerieke wiskunde waren Rob`s favoriete vakken. Wegens de werkloosheid besloot Rob numerieke wiskunde te gaan doen, omdat hij dacht dat daar meer brood mee te verdienen viel. Rob doet momenteel onderzoek in de theoretische numerieke wiskunde. In 1986 is Rob afgestudeerd in Utrecht. De keus tussen promotie en bedrijfsleven is Rob een beetje overkomen; hij is gaan promoveren omdat het leren hem wel goed af ging en omdat zijn cijfers het mogelijk maakte. Hierna is Rob van de ene in de andere postdocpositie beland. Hij heeft negen jaar lang in Utrecht, Eindhoven en Nijmegen onderzoek gedaan als postdoc. Het buitenland leek hem wel spannend, maar zijn toenmalige vriendin, momenteel zijn vrouw, had daar niet zo`n trek in. Na negen jaar postdoc te zijn geweest kreeg Rob geen contractverlenging en is hij het bedrijfsleven ingerold. Rob heeft er toen, inmiddels 1999, voor gekozen om bij softwareontwikkelaar MINT te gaan werken. Dit heeft hij een jaar gedaan, waarna hij m.b.v. financiering van het NWO terug kon naar Utrecht als universitair hoofddocent. Afgelopen september is Rob naar Amsterdam gekomen om de positie als hoogleraar toegepaste analyse te bekleden. Als wij Rob vragen over waarom hij de keuzes gemaakt heeft die hij gemaakt heeft; dan geeft Rob te kennen dat het hem eigenlijk allemaal een beetje is overkomen. Zo grapt hij zelf “ik had eigenlijk liever timmerman willen worden”. De bewuste keuze tussen het bedrijfsleven en de wetenschappelijke wereld heeft Rob niet zo bewust gemaakt, hij heeft gekozen voor de opties die goed aansloten bij wat hij al deed. Het grootste verschil tussen het bedrijfsleven en de universiteit is volgens Rob dat je bij een universiteit veel vrijer bent in wat je doet; je bent je eigen baas. Dit is dan ook een groot voordeel van een baan aan de universiteit. Nadeel aan een universitaire baan vindt Rob dat hij zijn werk niet makkelijk los kan laten, en dat het veel meer tijd eist dan een reguliere baan. “Bij een bedrijf ben je om vijf uur klaar met werken, en heb je nog genoeg energie om iets anders te gaan doen. Daar staat tegenover dat er tot in de details verteld wordt wat je moet doen, en dat je je moet schikken naar de keuzes van het management van het bedrijf.”
Bladzijde 14 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Rob ziet zijn toekomst niet heel anders dan zijn huidige leven. Hij hoopt niet dat hij gedwongen wordt het bekleden van bestuurlijke functies, want daar houd Rob niet zo van. Wie weet zien wij Rob nog eens terug bij Eigen Huis en Tuin als timmerman. Al met al kunnen wij concluderen dat het een leuk en informatief gesprek was. Helaas is voor ons de keuze tussen het bedrijfsleven en de wetenschap, die wij in de nabije toekomsten moeten gaan maken, niet veel makkelijker geworden na dit gesprek. Wel hebben wij geleerd dat bij Rob, en wij denken ook bij veel andere mensen, deze keus niet heel bewust gemaakt wordt, maar dat het je overkomt. Milan de Nijs - 0343730 & Ido Niesen – 0312681
Bladzijde 15 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Interview met Dinesh Jadnanansing, 29 januari 2008 Door Cyraño Chin Dinesh Jadnanansing (27) is in de zomer van 2007 afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en werkt momenteel sinds het begin van dit jaar bij Optiver te Amsterdam. Optiver is een Nederlandse onderneming op het gebied van handel in financiële derivaten zoals opties. Het bedrijf is actief op verschillende beurzen via de handel met computers en heeft naast het hoofdkantoor in Amsterdam vestigingen in Chicago en Sydney. Optiver handelt voor eigen rekening en risico, en probeert te arbitreren tussen kleine prijsverschillen. Dinesh is zijn studie Wiskunde en Natuurkunde begonnen in 1999 aan de Universiteit van Amsterdam en is afgestudeerd in de mathematische fysica onder begeleiding van prof. dr. Robbert Dijkgraaf. Op de middelbare school was Dinesh een goede bètastudent met ook interesse in de economie. Economie is een richting die uitzicht geeft voor een goed betaalde baan, maar in de wis- en natuurkunde zag hij meer uitdaging, vandaar zijn keuze om deze opleiding te doen. De keuze voor de UvA en niet de VU is omdat de sfeer van de UvA hem eerder beviel en het Roeterseiland waar de FNWI ligt, dichterbij de stad is. Voordat hij met de studie begon was de UvA al een bekende omgeving voor hem, omdat hij vaker langs ging. Naast zijn studie heeft Dinesh veel bijbaantjes gehad. Verder bezoekt hij regelmatig concerten en de bioscoop, want hij is een liefhebber van muziek en films. December 2007 kreeg Dinesh een baan aangeboden om bij Optiver te werken. Ooit bezocht hij een bedrijvendag in Rotterdam, waarbij hij op deze manier in aanraking kwam met Optiver. Na de afronding van zijn studie is Optiver hem altijd bijgebleven, waardoor hij de volgende stap gemaakt heeft om in november 2007 te gaan solliciteren bij dit bedrijf. Na het sollicitatiegesprek en drie testjes, waarin hij o.a. sommen moest maken, werd hij de volgende middag gebeld wanneer hij wilde beginnen met werken. Verder had hij ook eerder gesolliciteerd bij een aantal bedrijven waaronder UBS, JP Morgan en de ING Bank. Maar bij deze bedrijven zou hij niet eerder dan de zomer van 2008 aan de slag kunnen. Dinesh die op zijn werk in een grote kamer achter de pc zit, is niet zozeer met het toepassen van de wiskunde bezig. Het is voornamelijk hoofdrekenen en wat inzicht hebben in vergelijkingen, wat hij gebruikt om een beslissing te maken als er opties ingekocht of verkocht moeten worden, met weinig risico eraan verbonden. Op zijn werk is de toepassing van de natuurkunde helemaal niet in de picture. Dat vindt hij helemaal niet erg, mogelijk in de toekomst dat hij wat ermee gaat doen. Het is best druk op zijn werk, er wordt heen en weer over de computerschermen geroepen, maar chaotisch is het niet zei hij. Het bedrijf bestaat uit een paar honderd mensen, met alleen maar mannen in zijn afdeling. Er zijn weinig vrouwen binnen het bedrijf en die zijn veelal te vinden bij de afdeling Human Resources. Het is een veertig uur werkweek (in het weekend vrij), waarbij hij om acht uur begint, de tijd voordat de beurs open gaat. Meestal is hij dan rond vijf uur klaar.
Bladzijde 16 van 17
Interviews oriëntatie op onderzoek en beroep
september – december 2007
Naar de vraag wat zijn toekomstplannen zijn zegt hij: “Ik ben pas begonnen met werken en ik wil me volledig richten hierop. Op korte termijn wil ik zo goed mogelijk worden in wat ik nu doe en eventueel later bij een ander bedrijf een nieuwe uitdaging aangaan.” Het basissalaris is goed en verder is er perspectief om binnen het bedrijf te groeien. De tip die hij geeft is om zo snel mogelijk te solliciteren voordat je afgestudeerd bent, zeker als je al enig idee hebt wat je wil doen. Het kan gebeuren dat je bij bepaalde bedrijven pas veel later aan de slag kan dan je zou willen.
Bladzijde 17 van 17