int er disciplinair honour sprogr amma 2015
Therapietrouw Onderzoek naar de implementatie van technologieën voor het monitoren van therapietrouw
colofon Uitgever: Radboud Honours Academy 2015 Vormgeving en opmaak: gloedcommunicatie Druk: Van Eck & Oosterink
Radboud Honours Academy Erasmusplein 1 Postbus 9103 6500 HD Nijmegen T. 024 361 59 55 E.
[email protected]
Voorwoord
De Radboud Honours Academy (RHA) biedt gemotiveerde en getalenteerde studenten van de Radboud Universiteit de mogelijkheid om naast hun reguliere studie een extra verdiepend of verbredend programma te volgen. In de disciplinaire programma’s – georganiseerd per faculteit – wordt een student uitgedaagd om de diepte te zoeken binnen het eigen wetenschapsgebied. Bij de interdisciplinaire programma’s wordt juist geleerd om over de grenzen van het vakgebied te kijken, interdisciplinair te denken en kennis te nemen van actuele ontwikkelingen binnen wetenschap en maatschappij. De RHA prikkelt in al deze programma’s studenten om bevlogen en betrokken te experimenteren en zo creatieve en innovatieve ideeën en inzichten te ontwikkelingen. In het tweejarige Interdisciplinaire Honoursprogramma voor Bachelorstudenten werken studenten van allerlei disciplines intensief samen in een denktank. Zij gaan hierbij aan de slag met een onderzoek voor een externe partner die fungeert als opdrachtgever. De resultaten van iedere denktank worden verwerkt tot een rapport en een begeleidend essay met aanbevelingen voor de opdrachtgever. De studenten volgen naast het denktanktraject ook in de avonduren vier interdisciplinaire cursussen. Daarnaast reflecteren zij elk jaar op de Buytendijklezing, genoemd naar psycholoog en fysioloog prof. dr. F.J.J. Buytendijk. Hierin gaat een hoogleraar van de Radboud Universiteit in op de verhouding tussen idee en werkelijkheid van de universiteit. Voor u liggen, gebundeld in een essay, de bevindingen van de denktank Therapietrouw, die in samenwerking met het wereldwijd opererende Next eXPerience (NXP) Semi conductors N.V. tot stand kwam. De opdracht van NXP Nijmegen aan onze studenten richtte zich specifiek op het probleem van therapietrouw bij Nederlandse patiënten. Therapietrouw is de mate waarin de patiënt zijn behandeling uitvoert, bijvoorbeeld het innemen van medicatie, zoals voorgeschreven door de behandelaar. Als de patiënt therapietrouw is, verbetert dat de gezondheid en drukt dat de zorgkosten. Probleem is echter dat veel patiënten niet therapietrouw zijn. In opdracht van NXP g ingen de Honoursstudenten dan ook aan de slag met verschillende vragen. Wat is de meerwaarde
5
van therapietrouw? Hoe denken zowel patiënten als stakeholders, zoals zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties en zorgverleners, over therapietrouw? Kunnen technologische hulpmiddelen bijdragen aan een vergroting van therapietrouw? Welke middelen werken dan effectief en waarom? Na een verdiepende literatuurstudie hebben de studenten, verdeeld in twee subgroepen, stakeholders en patiënten geïnterviewd. De ene subgroep hield zich bezig met de urgentie van therapietrouw en richtte zich hierbij op de visies van stakeholders hieromtrent. De andere subgroep ging aan het werk met de acceptatie van therapietrouw door patiënten. Zij onderzocht hoe patiënten staan tegenover technologieën die therapietrouw bevorde ren. De bevindingen van de twee subdenktanks zijn uiteindelijk verwerkt tot een aantal aanbevelingen voor de verschillende stakeholders en NXP. De studenten werden bij het denktankproces begeleid door prof. dr. Peter de Smet, hoogleraar farmaceutische patiëntenzorg, en dr. ir. Liset van Dijk, programmaleider Farmaceutische zorg bij het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL). De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) en NIVEL zijn wij grote dank verschuldigd voor hun financiële bijdrage en inhoudelijke expertise. Ook student-assistent Joshua de Haan zette zich in voor deze denktank. De RHA dankt de docenten voor de begeleiding en de wijze waarop zowel Peter de Smet als Liset van Dijk de studenten enthousiasmeerden bij het doen van onderzoek. Ook bedanken wij NXP, en in het bijzonder Stefan de Troch, als partner van deze denktank. Daarnaast dank ik drs. Han Rouwenhorst die zich in de beginfase voor de denktank heeft ingezet. Ten slotte een woord van dank voor Dirk van Gorp, MA. Hij verrichtte in de afronding van de rapporten en essays belangrijk werk. Ik wens u veel leesplezier bij het tot u nemen van de resultaten van de denktank Therapietrouw. drs. Charlotte Brand Programmaregisseur Interdisciplinair Honoursprogramma voor Bachelorstudenten
6
Het verkeerd of niet gebruiken van medicijnen leidt tot minder gezond heidswinst en een niet te verwaarlozen deel van de bevolking blijkt zich ook niet aan zijn therapie te houden. Nieuwe en bestaande technologieën kunnen bijdragen aan het bevorderen van therapietrouw. Het ontwikkelen en opzetten van veel technologische toepassingen is vaak niet het probleem, het is de implementatie van deze toepassingen die achter loopt. Deze denktank van de Radboud Honours Academy heeft zich gebogen over zowel de maatschappelijke trends die een rol spelen bij therapietrouw, als de mogelijkheden en verantwoordelijkheden die komen kijken bij het gebruik van technologie. De denktank heeft zich tijdens het proces opgesplitst in twee groepen, die ieder dit onderwerp vanuit een specifiek perspectief hebben benaderd. De subdenktank Urgentie heeft de visies van verschillende ‘stakeholders’, zoals de overheid, zorgverleners, zorgverzekeraars, technologieproducenten en de farmaceutische industrie in kaart gebracht. Daarnaast heeft deze subdenktank een schets gemaakt van de maatschappelijke factoren die de komende tien jaar invloed zullen hebben op het gebruik van technologie bij therapietrouw. De subdenktank Acceptatie heeft onderzocht of de invoering van technologie geaccepteerd zal worden door de samenleving. Ook is er gekeken naar welke factoren er bevorderend kunnen zijn voor het gebruik van technologieën in de zorg. Voor een uitvoerige auteursrechtelijke en methodologische verantwoording verwijzen wij naar ons uitgebreide rapport, op aanvraag als pdf te verkrijgen bij de Radboud Honours Academy> –
[email protected]
8
int er disc ipl inair h o n o ur sp ro gr a mm a 2015
Therapietrouw Onderzoek naar de implementatie van technologieën voor het monitoren van therapietrouw
Simone is een jonge vrouw van 23 jaar. Ze heeft een niertransplantatie nodig. Haar broer is bereid om hiervoor één van zijn nieren af te staan. Wanneer Simone een nier zou krijgen, moet zij gedurende haar hele leven dagelijks geneesmiddelen gebruiken omdat de nier anders afgestoten kan worden. Het centrum waar Simone behandeld wordt, besluit dat patiënten enkel een nier krijgen wanneer zij toestemming geven het geneesmiddelengebruik na de transplantatie te laten volgen door hun behandelend arts. In hoeverre zou van u het centrum waar Simone behandeld wordt zo’n beslissing mogen nemen? Mag er een zekere mate van dwang bestaan om ervoor te zorgen dat patiënten hun geneesmiddelen op de juiste wijze innemen? Zal de controle door de behandelend arts ervoor zorgen dat Simone haar medicatie serieuzer neemt? Hoe kan Simone geholpen worden zo therapietrouw mogelijk te blijven? Dit zijn slechts enkele vragen die gesteld kunnen worden rondom therapietrouw. Therapietrouw is de mate waarin de patiënt zijn behandeling uitvoert zoals afgesproken met zijn behandelaar. Het verbetert de gezondheid van de patiënt en drukt de zorgkosten. Veel mensen zijn echter niet therapietrouw en dit vormt een probleem. Hoe groot is dat probleem? Volgens IMS-health kost therapieontrouw wereldwijd jaar lijks 500 miljard dollar. Volgens het management consultancy bureau Booz&Co kan het bevorderen van de therapietrouw Nederland alleen al zo’n 250 – 400 miljoen euro opleveren. Wanneer elke patiënt therapietrouw zou zijn, draagt dat tevens bij aan het beheersen van de zorgkosten. Naast grote financiële voordelen, heeft therapietrouw nog een groot voordeel van geheel andere aard: de klinische voordelen. Bij een goede therapietrouw hebben de medicijnen het grootste effect en zullen patiënten een zo groot mogelijke gezondheidswinst behalen. Dit heeft niet alleen economische voordelen – mensen zullen immers weer eerder aan het werk kunnen – maar ook zal er sprake zijn van een gezondere en langer levende bevolking.
t h er apie t rouw – m oe il ijk e r dan he t l ijkt
9
Voor het verhogen van de therapietrouw is het nodig dat zorgverleners het medicijn gebruik kunnen monitoren. Dit kan onder andere met behulp van verschillende technologieën. In het onderzoek van deze denktank is er onder andere gebruik gemaakt van de onderstaande casus om te kijken naar het invoeren van technologieën in de zorg. Marije is een moeder van 45. Ze heeft beginnende diabetes. Omdat ze vaak druk is met haar baan en met haar kinderen, vergeet ze regelmatig haar medicatie in te nemen en haar glucosewaarden te controleren. Haar arts heeft haar vier mogelijkheden gegeven om dit te verbeteren: ze krijgt een medicatiedispenser mee naar huis, ze krijgt een medicijnstrip met daarin chips die registreren of de pillen zijn uitgedrukt, ze dient een ‘slimme lens’ te gaan dragen, of ze neemt medicatiepillen in waarin chips zitten geïmplementeerd. De medicatiedispenser is een apparaat dat op vooraf bepaalde tijdstippen de juiste medicatie uitgeeft. Wanneer Marije bijvoorbeeld de medicatie voor haar beginnende diabetes om vier uur ’s middags moet innemen, zal de dispenser met een pieptoon Marije eraan helpen hiernneren dat ze haar medicatie moet innemen. Het apparaat registreert ook of iemand de medicijnen op het juiste moment uit het apparaat haalt. Deze informatie kan tevens worden doorgegeven aan een centraal meldpunt. De slimme medicijnstrip registreert wanneer er een pil uit de strip wordt gehaald. Er gaat dan een signaal naar een mobiele telefoon met datum en tijdstip waarop Marije deze handeling moet verrichten. Hieruit kan worden afgeleid of Marije haar medicijnen heeft ingenomen. De genoemde ‘slimme contactlens’ is in staat om glucosewaarden in traanvocht te meten, die later kunnen worden afgelezen. Wanneer de glucosespiegel een grenswaarde overschrijdt gaat er een ingebouwd LED-lampje branden. Op deze manier hoeft Marije niet gedurende dag op verschillende momenten zelf haar glucosewaarden te meten. Ook is de lens in staat om te meten of Marije haar medicijnen heeft ingenomen. De laatste mogelijkheid die Marije in de casus aangeboden kreeg is een pil met een chip ter grootte van een zandkorrel erin. Deze chip registreert zaken als het tijdstip van inname en de plek waar de pil zich in het lichaam bevindt. Ook meet de chip verschil lende waarden, zoals lichaamstemperatuur of glucosewaarden. De chip kan in draadloos contact gebracht worden met een veelgebruikt elektronisch apparaat, zoals een smart phone, tablet of computer. Deze kan dan de inname controleren en een reminder sturen wanneer Marije haar pil vergeet. De chip wordt uit het lichaam gescheiden zodra deze taken zijn verricht.
10
int er disc ipl inair h o n o ur sp ro gr a mm a 2015
In dit onderzoek is gekeken naar therapietrouwmonitoring met behulp van technolo gische middelen, waarvan voorbeelden zijn genoemd in de casus van Marije. Het achter liggende doel van deze studie is het bevorderen van therapietrouw. Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van een opdracht vanuit de halfgeleider fabrikant NXP. Het bedrijf wilde inzicht verkrijgen in de beschikbare mogelijkheden om met het gebruik van technologie de therapietrouw te bevorderen.
Urgentie Bij deze subdenktank ligt de focus op twee verschillende invalshoeken: maatschappelijke factoren en visies van stakeholders. In totaal komen vijf maatschappelijke factoren aan bod: stijgende zorgkosten, vergrijzing, maatschappelijke acceptatie van technologische hulpmiddelen, privacywetgeving en de rol van de zorgverzekeraar. In het tweede gedeelte zijn de visies van stakeholders op technologie voor therapietrouw in kaart gebracht. Het gaat om de volgende stakeholders: zorgverzekeraars, zorgverleners (o.a. artsen en apothekers), patiëntenorganisaties, farmaceutische bedrijven, technologieproducenten en de overheid (zowel nationaal als de Europese Unie). Betreffende de maatschappelijke factoren, in de eerste plaats is uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) uit 2011 gebleken dat de zorgkosten de afgelopen jaren sterk zijn toegenomen. Uit datzelfde onderzoek blijkt echter ook dat technologische ontwik kelingen, zoals bijvoorbeeld het gebruik van robots in de zorgsector, juist voor een daling zorgen van de zorgkosten. Vergrijzing is een tweede belangrijke maatschappelijke factor die een rol speelt bij therapietrouw. Oudere mensen hebben immers over het algemeen een groter aandeel in de zorgkosten. Ten derde speelt ook de maatschappelijke acceptatie van technologische hulpmiddelen een rol. Het maatschappelijk accepteren van bepaalde technologieën leidt er niet alleen toe dat mensen bereid zijn om deze te gebruiken, maar zorgt er ook voor dat stakeholders eerder bereid zijn om deze in te zetten. De vierde factor van belang voor het gebruik van technologie voor het bevorderen van therapietrouw is privacy en de wetgeving daaromheen. Door het gebruik van de technologieën komt een enorme hoeveelheid aan gegevens vrij. Deze gegevens kunnen gedeeld worden met de huisarts, specialist, apotheker en zelfs de zorgverzekeraar. Dit zou patiënten een beang stigend gevoel kunnen geven waardoor zij geen gebruik willen maken van de techno logieën. De laatste maatschappelijke factor is de rol van de zorgverzekeraar. Sinds de herziening van het Nederlandse zorgstelsel in 2006 wil de overheid de zorgverzekeraar de motor van het zorgstelsel maken. De zorgverzekeraar koopt immers de zorg in en kan zo bepalen met welke zorgverleners hij contracten afsluit en hoe die contracten eruit zien. Alhoewel zorgverzekeraars contracten blijven afsluiten met de meeste zorg verleners, is er de laatste jaren wel veel discussie tussen zorgverzekeraars en zorgverleners over de inhoud van de contracten.
t h er apie t rouw – m oe il ijk e r dan he t l ijkt
11
De tweede invalshoek is de visie van stakeholders. Voor dit onderzoek zijn achttien stakeholders met verschillende achtergronden geïnterviewd. Uit de analyse van deze interviews komt naar voren dat lang niet alle stakeholders het eens zijn met de urgentie van therapietrouw. Met name stakeholders die werkzaam zijn bij zorgverzekeraars denken soms wisselend over de urgentie van het bevorderen van therapietrouw. Ook komt meermalen terug dat stakeholders het belangrijk vinden dat de therapietrouw bevorderd wordt, maar dat technologie hier geen hoofdrol in speelt. Een verbetering van de communicatie tussen arts en patiënt is volgens hen de belangrijkste oplossing. Over de vraag wie het voortouw moet nemen bij het bevorderen van therapietrouw zijn de meningen eveneens verdeeld. Een goede samenwerking tussen de verschillende stake holders wordt vaak benadrukt. Toch krijgen zorgverleners over het algemeen de belang rijkste rol toegeschreven als het gaat over het bevorderen van therapietrouw, omdat zij het dichtst bij de patiënt staan. Zorgverzekeraars hebben een aansturende rol. Zij kunnen de zorgverleners ondersteunen zodat deze de juiste middelen voorschrijven en afleveren en de tijd krijgen om met de patiënten te communiceren. Dit kan problemen opleveren, aangezien zorgverzekeraars een wisselende mening hebben ten aanzien van therapietrouwbevordering. De stakeholders geven aan dat maatschappelijke factoren in de toekomst zeker invloed zullen hebben op het bevorderen van therapietrouw, zeker als de maatschappij in de komende tien jaar zal veranderen. Zo denken verschillende stakeholders dat de mening van de maatschappij over de uitwisseling van gegevens over therapietrouw zal veranderen. Als daarnaast het gebruik van technologie in de komende tien jaar steeds meer als van zelfsprekend wordt beschouwd, kan deze gemakkelijker ingezet worden. Veel stakehol ders zijn van mening dat technologie inderdaad steeds vanzelfsprekender wordt, maar een aantal stakeholders benoemt hierbij wel dat er altijd groepen mensen zijn die moeite blijven houden met technologie, zoals ouderen en digibeten. Stakeholders zien ook dat patiënten steeds mondiger worden en niet langer altijd alles aannemen en opvolgen wat de arts hen vertelt. Dit zorgt ervoor dat de zorgverlener en de patiënt steeds meer moeten overleggen over de beslissingen die over de patiënt worden genomen. Daarnaast heeft de sociale omgeving, zoals familie en vrienden, invloed op hoe de patiënt met zijn medi cijngebruik omgaat. Een laatste potentieel belangrijke factor die aangestipt is tijdens de interviews is geld. Meerdere stakeholders denken dat voor succesvolle implementatie van technologische monitoring ten behoeve van therapietrouw eerst geld moet worden vrij gemaakt. Dit geld moet terugverdiend worden, maar stakeholders die dit geld zouden investeren denken dat de kosten en baten niet op dezelfde plek vallen. Dit kan problema tisch zijn voor de bevordering van therapietrouw, omdat stakeholders hierdoor niet het initiatief willen nemen.
12
int er disc ipl inair h o n o ur sp ro gr a mm a 2015
Acceptatie Bij het tweede deel van dit onderzoek ligt de focus op de sociaalgerelateerde aspecten van therapietrouw, en dan met name op de mate van acceptatie door patiënten van nieuwe technologieën. Onderwerpen zoals het gebruik van verschillende technologieën, privacy (van de patiënt zelf en van een ander) en de mate van verantwoordelijkheid zijn aan bod gekomen. Daarbij kan gedacht worden aan vragen zoals: zijn patiënten bereid en in staat gebruik te maken van de nieuwe technologieën? En heeft dat gevolgen voor de manier waarop de zorg wordt verleend? Om in kaart te kunnen brengen wat de maatschappij, en dus ook de (toekomstige) patiënt vindt van het gebruik van nieuwe technologieën, is een enquête uitgevoerd in samenwerking met het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL). De enquête werd ingevuld door bijna 12.000 personen van 18 jaar en ouder uit de algemene bevolking in Nederland. Zo werd in kaart gebracht wat hun mening is over de gezondheidszorg en hun ervaringen hiermee. Hier is tevens een beperkt aantal groepsinterviews met geneesmiddelengebruikers en niet-geneesmiddelengebruikers aan vooraf gegaan. Drie deelvragen stonden centraal in de groepsinterviews en enquête. Zijn mensen bereid technologie te gebruiken om therapietrouw te vergroten? Hoe staat men tegenover het delen van gegevens? Hoe denken mensen over de mate van verantwoordelijkheid bij goed geneesmiddelgebruik? Bij de laatste vraag speelde vooral mee wie er keuzes mag maken over het implementeren van technologieën. Technologie Wat betreft medicijngebruik blijkt dat hoe ‘lichaamsintensiever’ de technologie is, hoe moeilijker deze is te accepteren. Een pil met een chip erin wordt het minst aanvaard, gevolgd door de slimme pleister/lens, die zich op het lichaam bevindt. De stap tot het gebruiken van een dispenser of een slimme medicijnstrip lijkt minder groot, wellicht doordat deze zich buiten het lichaam bevinden. Ondanks de weerstand werden er in de groepsinterviews ook een aantal voordelen genoemd. Zo werd erkend dat de pil-met-chip makkelijk in het gebruik is en dat het zekerheid bood dat de pil ook daadwerkelijk is ingenomen. De dispenser thuis is vooral praktisch voor mensen die minder mobiel zijn, zoals ouderen. Duidelijk bleek dat het animo vergroot wordt wanneer een zorgverzekeraar een korting op de premie aanbiedt voor het gebruik van technologieën ter monitoring van medicijngebruik. Het is opvallend dat mensen die veel medicijnen gebruiken vaak hetzelfde denken over technologiegebruik
t h er apie t rouw – m oe il ijk e r dan he t l ijkt
13
ten behoeve van therapietrouw als niet-gebruikers verschillen. Eveneens interessant is dat mensen met internet-ervaring niet sneller overstag lijken te gaan dan digibeten. In de groepsinterviews kwamen de voor- en nadelen van technologieën aan de orde. Zo werden de bijkomende kosten voor de technologieën genoemd en werd de vraag gesteld of technologie wel garantie biedt voor een betere gezondheid. Ook ervaren veel mensen het niet als een probleem wanneer medicatie op het verkeerde moment wordt ingenomen. Vooral de ouderen noemden tijdens de groepsinterviews hun gebruik aan ervaring met ICT als een barrière. Een ingebouwd remindersysteem in het ouderwetse pillendoosje zou voor hen voldoende zijn. Privacy Een belangrijke vraag bij de acceptatie van technologie is of mensen hun medische gegevens willen delen. Over het algemeen zeggen mensen hier niet veel moeite mee te hebben, behalve als het om de zorgverzekeraar gaat. Slechts een kleine 30% vindt dat de zorgverzekeraar de gegevens mag inzien, tegenover een ruime helft die denkt dat de zorgverzekeraar helemaal geen inzicht mag verkrijgen. Mensen vinden het minder een probleem om hun gegevens met de arts en apotheek te delen. De meeste deelnemers geven aan de arts en apotheker te vertrouwen en dat deze zorgverleners directe inzage mogen hebben. Volgens de deelnemers van de groepsinterviews is de apotheek immers een instantie de hen helpt hun gezondheid te bevorderen. De leeftijd van de (toekomstige) patiënt lijkt ook van invloed te zijn op de bereidheid van gegevensdeling. Ouderen staan positiever tegenover het delen van de gegevens over therapietrouw dan jongeren. Bij het delen van medische gegevens (huisarts- en medicatiegegevens) verdwijnt dit verband weer. Ook mannen en vrouwen denken hier niet verschillend over. Het opleidingsniveau van mensen speelt echter wel weer een rol: laagopgeleide respondenten zijn eerder bereid in te stemmen met het delen van gegevens dan hoogopgeleiden. Mate van verantwoordelijkheid Interessant voor de implementatie van technologie in de zorg is de mate waarin mensen verplicht kunnen worden tot het gebruik van technologie, in welke situaties dit kan en mag en welke technologieën verplicht mogen worden. De meerderheid van de respondenten in het Consumentenpanel is het eens met het verplichten van techno logiegebruik om de therapietrouw te bevorderen, met uitzondering van de pil met chip. De dispenser wordt als de meest aanvaarde technologie beschouwd.
14
int er disc ipl inair h o n o ur sp ro gr a mm a 2015
Een belangrijke vraag hierbij is of mensen bereid zijn hun medicijngebruik door hun arts te laten volgen in ruil voor een kleine korting op hun zorgverzekeringspremie. Hierbij is namelijk waar te nemen dat de bereidheid om technologie te gebruiken toeneemt, al is een meerderheid van de respondenten nog steeds huiverig tegenover gebruik van de slimme lens en pleister en de pil met chip. Wel is meer dan de helft bereid om hun medicijngebruik te laten volgen met behulp van een dispenser of slimme medicijnstrip in ruil voor een korting. In de groepsinterviews werd wisselend gereageerd op de mogelijkheid korting te krijgen bij accepteren van deze technologie. Bij verschillende respondenten blijft het wantrouwen bestaan dat de zorgverzekeraar te veel macht en commerciële bijbedoelingen zou hebben. Samenvattend kan dus gesteld worden dat leeftijd, algemene houding ten opzichte van medicijnen, medicijngebruik en geslacht geen invloed blijken te hebben op de bereidheid het gebruik van technologieën te verplichten, terwijl mensen met een verschillend opleidingsniveau wel een andere visie erop na houden. Daarnaast is waar te nemen dat mensen die positief staan tegenover het gebruik van technologie vaak ook positief zijn ten opzichte van het verplichten van technologie en over het delen van medische gegevens met anderen.
Samengevat Bij de integratie van de onderwerpen van acceptatie en urgentie gaat erom of de accep tatie van niet-medicijn en medicijngebruikers overeen komt met de urgentie die de stakeholders voelen. Dit zal in het volgende stuk besproken worden.
Acceptatie en urgentie
Stakeholders zijn het niet met elkaar eens over de urgentie van het bevorderen van therapietrouw en het inzetten van technologische hulpmiddelen om dit te bereiken. Zij geven aan dat zij onderling moeten samenwerken om therapietrouw te verbeteren. Aangezien de verantwoordelijkheid niet bij één stakeholder ligt, legt men het nemen van initiatief niet altijd bij zichzelf. Stakeholders die in hun functie veel bezig zijn met technologie ter bevordering van therapietrouw, zoals technologieproducenten en de farmaceutische industrie, zien de meeste potentie voor technologie. Het zijn juist deze stakeholders die therapietrouw het meest urgent lijken te vinden. Een grote groep denkt dat het inzetten van technologie een belangrijk aspect is dat kan bijdragen aan de bevor dering van therapietrouw. Deze groep vindt technologie niet het meest urgent, maar vindt bijvoorbeeld communicatie tussen arts en patiënt het belangrijkste aspect om therapietrouw te verbeteren. Een geïnterviewde werkzaam bij zorgverzekeraars, daaren
t h er apie t rouw – m oe il ijk e r dan he t l ijkt
15
tegen, twijfelt openlijk aan de urgentie van therapietrouw. Zij beweert dat het weinig kosten zal besparen, omdat patiënten door een verbetering van therapietrouw langer leven en hierdoor de kans op de behoefte aan medische zorg aanzienlijk vergroot wordt. Mensen op oudere leeftijd hebben immers de grootste kans om een grote behoefte aan zorg te hebben. Hierbij moet echter vermeld worden dat onderzoek heeft uitgewezen dat therapietrouw op korte termijn wel degelijk geld kan opleveren. Interessant is nu om te bepalen in hoeverre de samenleving zit te wachten op deze innovatieve technologieën. Veel mensen zeggen bereid te zijn om technologieën ter ondersteuning van therapietrouw te willen gebruiken. Dit percentage varieert, zoals eerder besproken, naar gelang het soort technologie: hoe minder lichaamsintensief deze is, hoe hoger de bereidheid tot acceptatie. Aan de hand van deze resultaten kan worden geconcludeerd dat de stakeholders en de samenleving niet unaniem voor het gebruik van therapietrouw bevorderende technologieën in de zorg zijn. Toch blijkt binnen de samenleving en bij een deel van de stakeholders hiervoor zeker draagvlak te zijn.
Technologie Dispensers en blisters De ontwikkeling van technologieën waarbij het mogelijk is om bij te houden of medicatie uit de verpakking genomen is, wordt door de meeste stakeholders als zeer positief beschouwd. Het grootste deel van de patiënten geeft de voorkeur aan een dispenser of blister dan aan een slimme lens of een pil met chip. Een aantal stakeholders twijfelt wel over de werkzaamheid van deze technologieën omdat de kans bestaat dat het contact met de zorgverlener verslechtert. Artsen zouden in hun ogen moeten optreden als kinderjuf en vooral bezig zijn met het controleren van patiënten. Ook kunnen de patiënten de controle als een inbreuk op de privacy zien. Uit het onderzoek blijkt echter dat mensen die eerder bereid zijn om technologieën te gebruiken, ook eerder bereid zijn om hun medicijngebruik te laten volgen in ruil voor bijvoorbeeld korting op de zorgverzekeringspremie en om hun gegevens te delen. In de groepsinterviews kwam tevens naar voren dat men denkt dat het contact met de zorgverlener juist beter zal worden wanneer de zorgverlener meer inzicht heeft in het medicijngebruik.
16
int er disc ipl inair h o n o ur sp ro gr a mm a 2015
Contact met huid Zowel de acceptatie- als urgentiegroep hebben bevonden dat men ook redelijk positief staat tegenover de slimme pleister en de slimme lens. Deze categorie wordt wel minder goed door potentiële gebruikers geaccepteerd dan de blister en de dispenser. Vergelijk bare technologie is overigens in de samenleving ook nu al in gebruik. Zo dragen veel sporters een horloge met hartslagmeter. Chip in het lichaam De grootste weerstand van stakeholders en respondenten komt naar voren bij de pil met chip. Enkele stakeholders uiten zorgen over de kosten hiervan en een groot deel van de stakeholders twijfelt over de acceptatie bij patiënten. Zij verwachten dat het nog even zal duren voordat deze door de samenleving wordt geaccepteerd. Deze twijfel blijkt deels gegrond te zijn, aangezien minder dan de helft van de panelrespondenten de pil met chip in zou willen nemen. Een groot deel van de stakeholders staat desondanks positief tegenover deze wijze van therapietrouwbevordering.
Privacy De stakeholders zijn het vrijwel allemaal met elkaar eens dat de patiënt toestemming moet geven om gegevens die met technologie verzameld worden te delen. Daarbij wordt benadrukt dat alleen degenen die de informatie ook daadwerkelijk nodig hebben over de benodigde gegevens moeten kunnen beschikken. Wel geven de stakeholders het belang van het delen van de gegevens aan. Zorgverleners kunnen in hun ogen beter en gerichter begeleiden als zij inzicht hebben in de gegevens van de patiënt. De zorgverzekeraars zouden daarentegen geen inzicht mogen krijgen in de individuele gegevens van patiënten over het monitoren van therapietrouw. Uit het panelonderzoek blijkt eveneens dat het merendeel positief staat tegenover het delen van de gegevens. Dit geldt vooral voor het delen van gegevens met artsen. Het delen van gegevens met andere zorgverleners, zoals de verpleegkundige en apotheker wordt minder vaak als gewenst beschouwd. Dit geldt nog veel sterker voor de zorg verzekeraar; uit de focusgroep blijkt dat mensen bang zijn voor sancties van de zorg verzekeraar als zij niet therapietrouw zijn. Op het gebied van privacy en wie er toegang heeft tot de gegevens die verzameld worden met behulp van technologische monitoring van therapietrouw liggen de meningen van de stakeholders en de samenleving dus dicht bij elkaar. Beide groepen zien een groot voordeel in het delen van gegevens, doch vooral beperkt tot een selecte groep van zorg verleners.
t h er apie t rouw – m oe il ijk e r dan he t l ijkt
17
Mate van verantwoordelijkheid
De mate van verantwoordelijkheid zegt iets over de mate van dwang. Is het toegestaan dat een zorgverlener of andere betrokkene een patiënt verplicht om therapietrouw bevorderende technologie te gebruiken? Bij wie ligt deze keuze? Stakeholders vinden dat de verantwoordelijkheid voor goed geneesmiddelgebruik vooral bij de patiënt ligt. Zorgverzekeraars zouden hierin geen rol mogen spelen, maar zorgverleners kunnen een adviserende functie hebben bij het aandragen van technologieën voor therapie trouwmonitoring. Deze laatste groep kan ook een rol spelen bij de implementatie, maar pas wanneer de patiënt daarvoor toestemming heeft gegeven. Meer dan de helft van de potentiële gebruikers vindt echter dat het gebruik van een blister, dispenser en slimme lens of pleister door de zorgverlener verplicht mag worden. Voor de chip in het lichaam ligt deze acceptatie lager. Deze cijfers zijn gebaseerd op een casus over Marije, geïntroduceerd aan het begin van dit essay. Opvallend is dat mensen meer lijken in te stemmen met een verplichting wanneer het om een ander gaat dan wanneer het om henzelf gaat. Dit zou kunnen komen doordat de barrières minder zwaar wegen als het om andere personen gaat. Ook is onderzocht of mensen meer bereid zijn tot verplichting van technologiegebruik als hier een korting op de verzekeringspremie tegenover staat. Dit wordt premiedifferen tiatie genoemd. Vooralsnog is premiedifferentiatie bij wet verboden in Nederland, maar er gaan wel stemmen op voor premiedifferentiatie gecombineerd met therapietrouw. Meer dan de helft van de respondenten zou namelijk instemmen met de verplichting van technologieën wanneer er korting wordt gegeven op de verzekeringspremie.
Aanbevelingen Naar aanleiding van dit onderzoek kunnen verschillende aanbevelingen gedaan worden voor de verschillende stakeholders. Het belangrijkste punt wat kan worden gemaakt is het belang van samenwerking tussen de verschillende partijen, wat eveneens door stake holders wordt benadrukt. Overheid, zorgverleners en zorgverzekeraars zouden in overleg moeten gaan om samen een plan van aanpak te maken over de inzet van technologische middelen om therapietrouw te monitoren. Daarnaast moet de overheid een wettelijk kader scheppen voor een verantwoordelijk heidsverdeling: wie heeft welke verantwoordelijkheid bij het bevorderen van therapie trouw met behulp van technologieën. De overheid kan ook zorgverleners en zorgverzekeraars financieel prikkelen (bijvoorbeeld door subsidie), zodat zij meer therapie trouwbevorderende maatregelen nemen. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan tevens therapietrouw meer onder de aandacht proberen te brengen
18
int er disc ipl inair h o n o ur sp ro gr a mm a 2015
bij de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Economische Zaken. Zij beschouwden het eigen departement niet relevant genoeg om deel te nemen aan dit specifieke onderzoek. De rol van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is echter van groot belang binnen deze context, aangezien therapietrouw kan bijdragen aan het terugdringen van ziekteverzuim. Ten slotte kan de overheid de mogelijkheden tot premiedifferentiatie in combinatie met therapietrouw (her)overwegen. De zorgverlener staat het dichtst bij de patiënt en kan daardoor actief therapietrouw bevorderen. De zorgverlener kan immers de dialoog met de patiënt openen en mogelijk heden om therapietrouw te verbeteren aandragen. De apotheker in het bijzonder kan hierin een belangrijke rol spelen. De apotheek is namelijk een uitgelezen locatie om voorlichting te geven over de therapietrouwbevorderende technologie. Daarnaast kan de apotheker deze technologieën leveren en de resultaten beoordelen. Voor zorgverzekeraars lijkt vooral een financiële functie weggelegd. Uit de financiële betrokkenheid van zorgverzekeraars volgt dat zij zich (meer) kunnen verdiepen in de kosteneffectiviteit van technologieën waarmee de therapietrouw kan worden gemonitord. Zij zijn immers degenen die iets extra’s voor geneesmiddelen moeten gaan betalen, wanneer deze bijvoorbeeld in een blister met chip worden gedaan. De zorgverzekeraar kan daarbij randvoorwaarden afspreken met zorgverleners waarbinnen zij vergoeden en zij kunnen tevens zorgverleners die therapietrouw bevorderen financieel belonen. De farmaceutische industrie kan onderzoek verrichten naar therapietrouwbevorderende technologieën, zoals chips in blisters. Maar de verantwoordelijkheid en mogelijkheden van de industrie gaan verder dan het (laten) doen van onderzoek. De industrie kan haar geneesmiddelen ook gaan verpakken in blisters met chip. Als een farmaceutisch bedrijf investeert in technologische monitoring van therapietrouw, loopt deze organisatie tevens voor op de concurrentie. De kans bestaat dat de inkopers van geneesmiddelen eerder voor technologisch innovatieve producten kiezen. Een initiërende en coördinerende rol voor NXP lijkt niet reëel. Ze kunnen echter wel een meer indirecte, bevorderende rol spelen door samenwerking tussen stakeholders die willen sponsoren te stimuleren en door te lobbyen bij de stakeholders die het onderwerp nog niet zo urgent vinden. NXP kan een platform opzetten waar zij een dialoog onder alle betrokkenen starten. Hier kunnen zij dan ook laten zien welke mogelijkheden er al liggen op het vlak van technologie.
t h er apie t rouw – m oe il ijk e r dan he t l ijkt
19
Uit het onderzoek blijkt dat de acceptatie van verschillende therapietrouwbevorderende technologieën vrij hoog ligt. Zelfs de technologie die op of in het lichaam terecht komt is al in zekere zin geaccepteerd, maar hier is wel meer tijd voor nodig, zoals verschillende stakeholders ook aan hebben gegeven. Het is daarom verstandig om juist te investeren in de technologieën die op dit moment nog in ontwikkeling zijn, zoals de slimme lens/ pleister en pil met chip. Deze kunnen nog verbeterd worden zodat ze later zonder te veel problemen op de markt gebracht kunnen worden. Het gebruik van de dispenser en de blister wordt al breed geaccepteerd. Voor NXP is het daarom lucratief om te investeren in chips die op korte termijn gebruikt kunnen worden voor deze specifieke technologieën, zodat NXP zich relatief veilig kan introduceren op deze voor hen nieuwe markt. Ten slotte kan NXP rekening houden met enkele resultaten uit het panelonderzoek. Zo blijkt de helft van de respondenten nog geen smartphone te hebben. Voor de oudere patiënten zou deze lacune wellicht op te lossen zijn door bijvoorbeeld een signaal te laten versturen vanuit een pillendoosje. Daarnaast is er geen verband gevonden tussen de acceptatie van technologie en leeftijd, wat de doelgroep groter maakt dan verwacht. Dit is relevant, omdat geneesmiddelgebruikers vooral oudere patiënten zijn.
Eigen visie
Sinds de ophef over het elektronisch patiëntendossier is men voorzichtiger met inno vaties in de zorg, met name wanneer dit impact heeft op de privacy van mensen. Een aantal technologieën die in dit onderzoek beschreven staan, zoals de pil met chip, kan door mensen worden gezien als een inbreuk op hun lichamelijke integriteit. Bovendien is de mogelijkheid tot het delen van deze gegevens een controversieel onderwerp, omdat privacy een groot goed is in Nederland. Velen vertrouwen de zorgverzekeraar niet, omdat patiënten bang zijn voor sancties als ze de medicatie niet goed innemen. Toch blijken potentiële gebruikers redelijk positief tegenover deze technologieën te staan. Het is in onze ogen dan ook jammer dat de stakeholders geen initiatief durven te nemen in het implementeren van deze technologieën, ondanks het feit dat veel van hen wel de urgentie inzien van therapietrouw en het gebruik van technologieën die deze therapie trouw kunnen monitoren. Nu blijkt dat er toch enigszins draagvlak is voor het gebruik van deze technologieën, is het zaak dat er een platform wordt gecreëerd waarin de verschillende relevante stakeholders samenkomen. Hierin moeten de resultaten van dit onderzoek benadrukt worden, zodat voor alle partijen duidelijk wordt dat deze tech nologie in de samenleving meer wordt geaccepteerd dan vaak gedacht wordt. In het platform moet niet alleen worden overlegd, maar hier moeten ook duidelijke afspraken worden gemaakt over wie waarvoor verantwoordelijk is.
20
int er disc ipl inair h o n o ur sp ro gr a mm a 2015
Daarnaast is het toepassen van technologische middelen die de therapietrouw monitoren zeker een goed middel om patiënten te helpen bij het innemen van hun medicijnen. Het zal ook helpen bij het creëren van zelfinzicht van patiënten in hun eigen therapietrouw. Naast patiënten spelen artsen en andere zorgverleners ook een grote rol. Zij zullen ervoor moeten zorgen dat patiënten goed voorgelicht worden over de mogelijkheden van de ver schillende technologieën. We geloven er dan ook in dat er veel winst te behalen valt bij het toepassen van therapie trouwbevorderende technologieën. Medicatie werkt nu eenmaal beter wanneer deze correct wordt ingenomen. Niet alleen de samenleving, maar vooral de patiënten zelf zullen er dus op vooruit gaan, en dat is altijd een nastrevenswaardig doel. Het is een goede stap naar een gezondere samenleving.
ide al is m e e n pr akt ijk
21
De 2014-2015 denktank Therapietrouw werd gevormd door:
22
Jana Braakhuis
~ Geneeskunde
Teun van den Brand
~ (Medische) Biologie
Laura Cleton
~ Culturele antropologie
Roel Cooijmans
~ Biologie
Annelie Fekken
~ Geneeskunde
Roos Geurts
~ Sociologie
Jasmijn Hebbink
~ Geneeskunde
Lisette te Hennepe
~ Communicatie- en informatiewetenschappen
Kristina Kingma
~ (Medische) Biologie
Tjits van Lent
~ Psychologie
Fayka Lenting
~ Geneeskunde
Jasper Maters
~ Geneeskunde
Pim Muller
~ Communicatiewetenschappen
Angela Paters
~ (Medische) Biologie
Marijn Peters Rit
~ Communicatie- en informatiewetenschappen
Sanne Raven
~ Communicatie- en informatiewetenschappen
Marieke Schemmekes
~ Bestuurskunde
Marjolein Snoek
~ European Law School
Arinda Sutantapreeda
~ Psychologie
Anne Swartjes
~ Scheikunde
Tanja Swinkels
~ Psychologie
Margot Teunisse
~ Economie en Bedrijfseconomie
Stèphanie van der Waard
~ Bedrijfskunde
int er disc ipl inair h o n o ur sp ro gr a mm a 2015