instrumenten voor de vakwerkgroep en de vakverantwoordelijke
Durf niet te veranderen, het heeft altijd zo gewerkt!!!
vakwerkgroepen zijn net als auto’s: ze rijden niet vanzelf… tenzij bergafwaarts!
vooraf: community ‘vakwerkgroep instrumenten’!
op dia is alles mogelijk even geduldig en nog virtueler dan papier
Voorop: enkele zinnen uit doorlichtingsverslagen … Zorg voor voldoende overleg tussen ….. De vakgroepwerking intensifiëren en in allerlei opzichten de samenhang binnen het curriculum verbeteren… Op de agenda van de vakvergadering staan jaarlijks bijna identieke punten… Gezamenlijke proefwerken opstellen voor parallelle klassen impliceert voor bepaalde leraren een aantasting van hun professionele autonomie… Doorheen het volledige curriculum meer aandacht besteden aan een leerlijn….
Kwaliteitszorg op school 'De eerste vergadering die ik ooit bijwoonde op school was karakteristiek voor alle bijeenkomsten die volgden. De deelnemers zeurden en bazelden maar door. Ze kletsten en mopperden en redeneerden dat het een lieve lust was, presenteerden schema's en scenario's en ontvouwden plannen. Ze manoeuvreerden zich in allerlei posities, hielden zich van de domme en praatten de directeur naar de mond. Na afloop voelde iedereen zich nutteloos en uitgeput en men was blij toen de vergadering achter de rug was. Hadden we maar tijdens de vergadering meer tijd uitgetrokken voor bespreking van het 'vergadergebeuren' zelf... R. Dunsing in 'Vergaderen zonder frustraties' http://home.euphonynet.be/ikz/
1 organisatiesysteem 2 begeleidingssysteem 3 vakkensysteem
doel
belang en doel
instrumenten
organisatie en context
tools
belang en doel
Ten goede beïnvloeden van elkaars, het wederzijds en gezamenlijk functioneren
• professionaliteit (wat je kunt en moet)
een must
• identiteit (wie je bent en kan zijn)
een mogelijkheid
• spiritualiteit (wie/wat jou beweegt)
op hoop van zegen
KWALITEITSZORG = de zorg voor wat goed is wat beter kan appreciëren optimaliseren
kwaliteitsbewaking kwaliteitsverbetering vanuit evaluatie door de inspectie‐begeleiding: doorlichting en vooral vanuit vakwerkgroepzelfredzaamheid: incidenteel of systematisch
• drie opdrachten: – taakgericht – groepsgericht – persoonsgericht
• drie gesprekssoorten: – zaakgesprek – strategiegesprek – metagesprek
Het (digitale!) vakinformatiedossier
De componenten die aan bod komen …
1.
pedagogische visie
2.
visie op leerlingen en leren
3.
rol van de leraar
4.
leerlingenbegeleiding
5.
vakinhouden en didactische aanpak
6.
klasorganisatie en lesrooster
7.
evalueren en rapporteren
8.
vakwerkgroep
9.
reglement en afspraken
10.
ontwikkeling leer‐ en onderwijsomgeving
11.
communicatie
12.
bestuur, beheer en directie
Leermiddelen en materiële uitrusting 1. analyse van didactische software 2. een prioriteitenlijst voor de aanschaf van infrastructuur of leermateriaal 3. lokalengebruik en –beleid 4. leermiddelen (leerboeken, methodes, tijdschriften, enz.): functie, gebruik, kostprijs 5. beoordelingsschema’s voor de keuze van leermiddelen 6. materiaal- en budgetbeleid (materiële uitrusting) (toegankelijkheid, beschikbaarheid, verplaatsbaarheid, aantallen, beheer, training) 7. integratie van ICT, van open leercentrum (OLC) 8. toepassing van de regelgeving i.v.m. welzijn op het werk (preventie en veiligheid, …) 9. opstellen van werkhuis, laboratoriumreglement
nascholing en professionalisering 1. lesvoorbereidingen, toetsen en proefwerken, uitwisselen en bespreken 2. voorstel aan directie voor de opdrachtenverdeling 3. opvang en interne begeleiding van beginnende leerkrachten (administratief, psychologisch, vakdidactisch, vademecum met profiel- en taakbeschrijving) 4. hospitering (begeleiding van stagiaires, elkaars lessen bijwonen, duolessen) 5. elkaar uitnodigen om lessen te komen bijwonen met concrete vragen (van lesgever aan observator) en die bespreken (‘critical friends’) 6. contacten met pedagogische begeleiding 7. contacten met nascholingsinstituten, lerarenopleidingen, vak- en seminariebibliotheken 8. nascholingen (lokaal en buitenlandse stages en seminaries): planning, vragen, suggesties, verspreiding 9. …
Met het oog op werkoverleg tussen collega’s godsdienstleerkrachten VISIE OP LEREN onderwijspeil kennis, vaardigheden, attituden
DIDACTISCHE WERKVORMEN leraar aan het woord, lln helpen bij zelfst. werken leren, differentiatie
LEERLINGENBEGELEIDING studiebgl, aanleren van studiemethode, bgl van het ontwikkelings‐ en leerproces, socio‐emotionele bgl, in of buiten de les VISIE OP VAKOVER SCHRIJDEND WERKEN PASTORAAL TOETSEN aanzetten tot regelmatig studeren, info voor lln en lkr, resultaten als spiegel voor eigen onderwijsgedrag, reproductie of nieuwe context, evaluatie‐ afspraken, kennis, vaardigheden en attituden
Kijk op EEN GOEDE LERAAR
Expertise INBRENG NAAR COLLEGA’s
Vraagnaar ONDERSTEUNING
INVENTARISATIE VOOR DE VAKGROEPWERKING
TEAM
LEERKRACHT
HINDERPALEN
PRIORITEITEN
XX
INTERNE AANPAK
EXTERNE ONDERSTEUNING
organisatie en context
samenwerkingsverbanden groep
leergroep
professionele leergemeenschap
gestructureerde overlegmomenten losse samenwerkingsverbanden
collegiaal team
collegiale uitwisseling
individu
informele contacten
autonome professional
De zorg voor goed onderwijs en kwaliteit in elk vak vraagt van de school een professionele aanpak in teamverband. Gedeelde verantwoordelijkheid is makkelijker te dragen en individuele capaciteiten zijn pijlers en hoekstenen voor de gezamenlijke initiatiefkracht van een team. voortdurend overleg, communicatie en professionalisering zijn nodig voor persoon en team Groeiende professionaliteit vraagt een vorm van gestructureerde vakgroepwerking. En een gestructureerde vakgroepwerking veronderstelt op zijn beurt dat de school een duidelijk en haalbaar concept van vakgroepwerking heeft en dat de vakgroep vergadervaardig is.
zij
Betrokken: vakwerkgroep community e‐mail wandelgangen ……
ik
School is net als de samenleving een bundeling sociale netwerken
Geldt dit ook voor de godsdienstleerkrachten? Vormen zij samen een krachtig aanwezig sociaal netwerk?
Prioritaire verbanden voor de vakwerkgroep En in welke afdeling speelt de vakwerkgroep godsdienst?
1‐5
NR
ITEM
3
Leraren geven elkaar geen feedback over hun handelen en functioneren.
5
Leraren bespreken elkaars werk zelden.
8
Leraren staan weigerachtig tegenover expertisedeling omdat ze de collega’s ervan verdenken niet kies te zullen omspringen met de gedeelde ideeën.
9
Vele leraren hoeden zich ervoor om collegiale of andere hulp in te roepen uit vrees daardoor als incompetent te worden aangezien.
10
Nieuwe leraren hebben vooral de indruk eerder geëvalueerd dan bijgestaan te worden.
14
Leraren geloven dat leren een levenslang traject is.
16
Leraren zoeken én krijgen hulp van collega’s en van de mesoverantwoordelijke(n) als er problemen opduiken.
17
Hulpmiddelen en bronnen worden gedeeld; planning gebeurt gezamenlijk.
22
Groepen van leraren lijken competitief te streven naar individuele positieverbetering en suprematie.
Individualisme
Berekening totaalscore per itemreeks Samenwerking
Balkanisering (= versplintering) 22
3 14 5 16 17 8 9 10 Totaal =
Totaal =
Totaal x 2 =
Kijkwijzer dpb
5,0 Planning
Leerzorg 3,3
Informatiedoorstroming 5,0
Kijkwijzer dpb
Vakdidactiek 9,1
Evaluatie 2,9
Het schoolmuurtje: haalbare criteria voor kwaliteitsvolle vakgroepwerking Wat is voor ons prioritair aan te pakken?
duidelijke concrete betrokkenheid afspraken
planmatig werken
flexibele samenwerking indien nodig
doelgericht
open staan voor
schooloverstijgende samenwerking
eigenheid van de leraar binnen de vakgroep bewaren
tools
Paralleljaren Mogelijke werkvorm voor een horizontale vakvergadering: Om in het curriculum van de leerlingen evenwaardigheid te beogen en mobiliteit te faciliteren, is het wellicht wenselijk dat de vakvergadering hieromtrent afspraken maakt. Vandaar deze werkvorm waarin iedereen in een tabel onderwerpen en impulsen, die in een bepaald jaar aan bod komen, inbrengt. Mogelijk worden deze zaken vanuit een kleinere horizontale vakvergadering ingebracht. lj
1
2
3
4
5
6
leerkrachten
terreinen
wat zit er zeker in?
mogelijke thema's
specifieke impulsen
taken en wijze van evalueren
I invalshoeken
T
B
terreinen beginsituatie
onderwerp
D doelen
christelijk-levensbeschouwelijk
• minimumvorderingsplan – aangeven van de thema’s – aanduiden van terreindoelen – aanduiden van de levensbeschouwelijke vaardigheden.
• te downloaden: http://www.dpbbrugge.be/rkgodsdienst/ni euwe_leerplan.htm
voor elk jaar, elke onderwijsvorm, één bladzijde!
jaren in stijgende lijn .. Mogelijke werkvorm voor een verticale vakvergadering: Om in het curriculum van de leerlingen een gezamenlijkheid en groei te beogen, is het wenselijk dat de vakvergadering hieromtrent afspraken maakt. Vandaar deze werkvorm waarin iedereen in een tabel onderwerpen en impulsen, die in een bepaald jaar aan bod komen, inbrengt. Mogelijk worden deze zaken vanuit een kleinere horizontale vakvergadering voorbereid en vervolgens kritisch‐collegiaal besproken vanuit het leerperspectief.
leerjaren
1 2 3 4 5 6
onderwerpen
Kerngegevens, wat bijbelteksten zit er zeker in?
specifieke impulsen (bvb films) of activiteiten (bezoeken)
taken en wijze van evalueren
Wat beogen wij met dit vak over de jaren heen? • • • • • • • • • •
Wat maakt voor ons de kern uit van de christelijke traditie? Raken we die wel aan over de jaren heen? Wat zijn voor elk van ons de pijlers van de christelijke traditie? En komen die aan bod over de zes/zeven leerjaren? Welke secundaire kennis, wanneer gedoseerd aanbrengen? Wat kunnen we binnen een graad accentueren? Op welke attitudes en vaardigheden leggen we een bijzonder gewicht? Welke levensvragen wekken en opnemen? Welke traditie‐elementen in de verf zetten? Welke leermiddelen zijn sterke dragers? Waarvoor kiezen we in gezamenlijkheid? My Thomas, logboek; Aandacht voor een onderscheidend omgaan met vragen; Aandacht voor een cultuur van stilte, innerlijkheid, traditie‐aandacht
Te bespreken documenten Visie op het vak Oriëntatienota en bijsluiter evaluatie Vademecum Jaarplan/vorderingsplan Functiebeschrijving Nieuwsbrieven
verbindt leerkrachten godsdienst
win ideeën zet het vak projectmatig op de schoolkaart
De vier C’s Van de Vakwerkgroep r.‐k. godsdienst
Instrumenten te onthouden … • • • •
PKG‐schaal Jaarraster Vakinformatiedossier community
Het CIPO‐model is een ordeningskader dat rond vier pijlers is opgebouwd, namelijk: context, input, proces en output. Met dit model probeert men een beeld van de school als organisatie te schetsen. Aan de hand van dit model bepaalt de onderwijsinspectie de kwaliteit van een school.
Context
De belangrijkste demografische, sociale en materiële gegevens van een school, maar ook de pedagogische omkadering en didactische uitrusting.
Input
Instroom van leerlingen, professionaliteit van leerkrachten, de leiding van de school.
Proces
Wat gebeurt er in de school en de klas?
Output
Resultaten bij de leerlingen.
IZES staat voor Instrument voor ZelfEvaluatie van Scholen. Zoals het woord al reeds zegt, is het een instrument om op een gemakkelijke en toch zeer efficiënte manier aan zelfevaluatie te doen. Het brengt de sterke en zwakke punten in kaart. Door gebruik te maken van dit programma kan je op een wetenschappelijk verantwoorde wijze uitspraken doen over het functioneren van een school. Omdat IZES volgens de methode van een enquête werkt, biedt het programma niet enkel mogelijkheden om verantwoorde uitspraken te doen, maar geeft het ook de mogelijkheid om gegevens / vragen bij te houden, aan te vullen en te verbeteren.
ISO staat voor International Standardization Organisation. Het doel van dit certificaat is om internationaal geldende standaarden vast te leggen. Een organisatie die deze standaarden behaalt, krijgt dan het ISO‐certificaat. Omdat de standaarden vooral in het bedrijfsleven worden ontwikkeld, heb ik besloten dit gedeelte beperkt te houden. ISO is een instrument voor kwaliteitsborging. Het uitgangspunt van dit instrument is een procesmodel voor kwaliteitsmanagement.
ISO staat voor International Standardization Organisation. Het doel van dit certificaat is om internationaal geldende standaarden vast te leggen. Een organisatie die deze standaarden behaalt, krijgt dan het ISO‐certificaat. Omdat de standaarden vooral in het bedrijfsleven worden ontwikkeld, heb ik besloten dit gedeelte beperkt te houden. ISO is een instrument voor kwaliteitsborging. Het uitgangspunt van dit instrument is een procesmodel voor kwaliteitsmanagement.
De Balanced ScoreCard is een managementinstrument dat een overzicht geeft van de prestaties van een organisatie (in ons geval de school). Aan de hand van deze gegevens kan men de werking van de school gaan bijsturen. Het systeem gaat uit van het feit dat je als organisatie rekening moet houden met 4 perspectieven: het financieel perspectief, het klantenperspectief, het innovatieperspectief, het intern perspectief. Als organisatie komt het er dus op neer om de juiste balans te vinden tussen deze indicatoren. De Balanced scorecard zet de missie en strategie van de organisatie om in concrete meetbare indicatoren, hiervoor is een goede communicatie nodig om ervoor te zorgen dat het model geen negatief effect heeft op de organisatie.
Het PROZA‐model leunt aan bij de dynamische aanvulling van het begrip kwaliteit. Dit wil zeggen dat het model kiest voor een procesmatige en “improvement”‐gerichte kwaliteitsaanpak. De belangrijkste kenmerken van het PROZA model zijn, de modulaire opbouw en de multifunctionaliteit. Zij plaatsen de leidinggevenden van de instelling, het departement, de dienst of de opleiding voor hun verantwoordelijkheid. Het PROZA‐model bestaat uit 9 aandachtsgebieden. Deze gebieden worden onderverdeeld in 3 hoofdgebieden. (De afbeelding maakt het gemakkelijker om te begrijpen).
Het INK‐managmentmodel is de Nederlandse versie van het EFQM‐model. Dit model is eind jaren tachtig ontwikkeld door het management van veertien grote Europese organisaties, waaronder Philips en KLM. Onder druk van de internationale concurrentie hebben deze organisaties de handen ineengeslagen om een praktisch kwaliteitsmodel te ontwikkelen. Aan de basis van dit model ligt een visie op het leren excelleren van organisaties. In 2000 is het model herzien. Het INK‐managementmodel onderscheidt negen aandachtsgebieden. Het gaat dan om vijf organisatiegebieden. Deze 9 aandachtsgebieden zijn:
1.
leiderschap
2.
management van medewerkers
3.
strategie en beleid
4.
management van middelen
5.
management van processen
6.
waardering door medewerkers
7.
waardering door klanten/leveranciers
8.
waardering door de maatschappij
9.
bestuur en financiers
De SWOT analyse is een aangenaam analyse‐instrument. Het kent een redelijk vrije invulling en kan daardoor voor verschillende doeleinden worden ingezet. De letters SWOT staan voor Strenghts, Weaknesses, Opportunities en Threats. Daarin zit een tweedeling. Sterke en zwakke kanten enerzijds en kansen en bedreigingen anderzijds. De sterke en zwakke kanten zijn een interne aangelegenheid. Ze kunnen onderzocht worden zonder naar buiten te kijken. Waar is de school goed in, op welke punten zijn verbeteringen mogelijk of noodzakelijk? Als het gaat om kansen en bedreigingen, dan gaat het per definitie om de omgeving.