INSTALLATIE- & BEDIENINGSHANDLEIDING GASDRUKREGELAAR BRISE PLUS
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) INDEX 1 – INSTRUCTIES VOOR DE INBEDRIJFSTELLING…….......................................................................................... 3
1.1 – VEILIGHEID EN GEZONDHEID……............................................................................................... 3
1.1.1 – GELUID........................................................................................................................ 3
1.1.2 – INSTALLATIE….............................................................................................................. 4
1.1.3 – BEDIENING................................................................................................................. 4
1.1.4 – ONDERHOUD….......................................................................................................... 4
2 – INTRODUCTIE…. ...................................................................................................................................... 5
2.1 – INHOUD VAN DE HANDLEIDING................................................................................................. 5
2.2 – OMSCHRIJVING......................................................................................................................... 5
2.3 – SPECIFICATIES …........................................................................................................................ 5
2.3.1 – BESCHIKBARE CONFIGURATIES.................................................................................... 5
2.3.2 – BESCHIKBARE VERBINDINGEN..................................................................................... 6
2.3.3 – TEMPERATUURGRENZEN.............................................................................................. 6
2.3.5 – GEWICHT DRUKREGELAAR........................................................................................... 6
2.3.6 – MAXIMALE WERKDRUK…….......................................................................................... 6
2.3.7 – KLEPVEERBEREIK DRUKREGELAAR (SET-POINT)….......................................…................... 7
2.3.8 – KLEPVEERBEREIK AFSLUITKLEP (SET-POINT) ….................................................................. 7
2.3.9 – NAUWKEURIGHEID EN LOCK UP ................................................................................. 7
2.3.10 – AFMETING DRUKREGELAAR…………….............................................…....................... 8
3 – WERKINGSPRINCIPE….. ........................................................................................................................... 8
3.1 – PRE PILOT EN INTERN FILTER HULPDRUKREGELAAR...................................................................... 10
3.2 – STUURDRUKREGELAAR.............................................................................................................. 11
4 – INSTALLATIE…......................................................................................................................................... 11
4.1 – CONTROLE SYSTEEMINTEGRITEIT............................................................................................... 11
4.2 – TYPEPLAAT DRUKREGELKLEP........................................................................................................ 12
4.3 – FILTER ...................................................................................................................................... 12
4.4 – REINIGING............................................................................................................................... 12
4.5 – STROOMRICHTING EN MONTAGE-OPTIES….............................................................................. 12
4.6 – DETECTIELEIDING...................................................................................................................... 13
4.7 – AANBEVOLEN INSTALLATIESCHEMA…….................................................................................... 14
4.8 – ANDERE BELANGRIJKE APPARATUUR VOOR EEN VEILIGE INSTALLATIE.......................................... 15
5 – BEDIENING............................................................................................................................................. 16
5.1 – OPSTARTEN.......................……….…......................................................................................... 16
5.2 – INSTELLEN DRUKREGELAAR……….…......................................................................................... 16
5.3 – AANBEVOLEN GEREEDSCHAP VOOR HET OPSTARTEN............................................................... 16
6 – PROBLEEMOPLOSSING............................................................................................................................ 17 7 – GARANTIE.. ........................................................................................................................................... 18 8 – OPSLAG.................................................................................................................................................. 18 9 – ALGEMENE AANBEVELING……................................................................................................................ 18 10 – COMPONENTEN EN RESERVEDELEN...................................................................................................... 18
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 2 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) 1 – INSTRUCTIES VOOR DE INBEDRIJFSTELLING De informatie die voorhanden is onder hoofdstuk “Instructies voor Inbedrijfstelling”, er wordt erop gewezen dat vóór de inbedrijfstelling de uitvoering van de “Procedures voor Reiniging en Zuivering” in acht dienen te worden genomen en dat alle instructies die zijn vermeld in paragraaf “Onder Druk Zetten “ en “Arbeidsveiligheid en Gezondheidsnormen” strikt dienen te worden opgevolgd. De aanbevelingen van de fabrikant, zoals bijvoorbeeld “open langzaam” of “open zeer langzaam” dienen strikt te worden opgevolgd. 1.1 – VEILIGHEID EN GEZONDHEID Regelaars, kleppen en andere componenten die onder druk staan en die giftige of brandbare gassen of andere gevaarlijke producten bevatten, vormen potentieel een gevaar indien deze niet goed bediend en onderhouden worden. Het is verplicht dat alle gebruikers van deze apparatuur goed worden geïnstrueerd en gewaarschuwd over het potentiële gevaar. Zorg ervoor dat het personeel dat verantwoordelijk is voor de installatie, het testen, de inbedrijfstelling, de bediening en het onderhoud van de installatie bekwaam genoeg is om hun taken uit te kunnen voeren. Handleidingen zijn bedoeld de operators op weg te helpen, maar er wordt verondersteld dat ze beschikken over een basiskennisniveau. Indien er twijfels of onduidelijkheden zijn die de juiste procedures kunnen beïnvloeden, neem contact op met Raak IGS B.V. NEEM GEEN ENKELE RISICO. Onze telefoonnummers en e-mailadres zijn als volgt: Raak IGS B. V. Pascalstraat 12, 7903 BJ, Hoogeveen Telefoon: 0528 23 20 40 E-mail
[email protected] De toelichtingen hieronder zijn niet alomvattend, zij zijn echter een leidraad over mogelijke bronnen van risico’s voor de veiligheid en gezondheid. 1.1.1 – GELUID Regelaars, kleppen en andere drukverlagers kunnen hoge geluidsniveaus veroorzaken die schadelijk zijn voor personen die hieraan een langere tijd worden blootgesteld. Gebruikers dienen zich ervan te overtuigen dat de nodige voorzieningen worden getroffen om de gezondheid en de veiligheid van de werknemers en/of derden te waarborgen volgens de geldende normen en aanbevelingen.
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 3 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) 1.1.2 – INSTALLATIE Alle apparatuur en leidingen zijn, naast de interne druk, ontworpen voor mechanische belastingen, zoals bijvoorbeeld torsie en buigingsimpuls. Echter, tijdens de installatie dient zorgvuldigheid in aanmerking te worden genomen aangaande overmatige spanningen die kunnen leiden tot ernstige breuken als de regelaar in gebruik wordt genomen. Overmatige spanningen kunnen ontstaan als de apparatuur wordt overbelast, bv door leidingen die niet correct zijn ondersteund. Bij de installatie van alle regelaars, afsluiters, overdrukventielen, enz. dient rekening te worden gehouden met de juiste stromingsrichting. Beïnvloedingsleidingen zijn belangrijke onderdelen van elk controlesysteem en het is essentieel dat deze volgens de instructies worden geïnstalleerd. Beïnvloedingsleidingen dienen op passende wijze te worden ondersteund om overmatige trillingen te verminderen die kunnen leiden tot breuken wegens materiaalmoeheid. Zij dienen tevens op een wijze te worden gepositioneerd dat ze niet zullen dienen als leuningen voor handen of voeten. Aanvullende systemen mogen niet worden gewijzigd of aangepast, zonder kennis van de bedrijfsomstandigheden en de toestemming van de verantwoordelijke leidinggevende. 1.1.3 – BEDIENING Wanneer regelaar in gebruik wordt genomen, dient de afsluiter langzaam te worden geopend zodat de regelklep haar regulerende positie kan aannemen. Als de afsluiters te snel worden geopend, kan de inlaatdruk een maximale overdruk aan de uitlaatzijde veroorzaken waardoor de beveiligingen worden aangesproken. Alle regelaars, enz., dienen te werken met de regelveer die door de fabrikant is gespecificeerd. Deze bepaling is met name van belang bij het gebruik van gasdrukregelaars of afslagkleppen omdat onjuiste veren kunnen verhinderen dat een veiligheidsafsluiting op het juiste moment in werking treed. Er dienen voorzieningen te worden getroffen om te voorkomen dat water in de beluchtings- en ventilatieopeningen terechtkomt. 1.1.4 – ONDERHOUD Regelaars en kleppen bevatten gassen bij drukken die soms hoger zijn dan de atmosferische druk. Voordat er geprobeerd wordt een probleem te onderzoeken of voordat er onderhoud wordt gedaan aan de apparatuur, dient deze veilig drukvrij te zijn gemaakt. Aangezien de meeste gassen brandbaar, giftig, bijtend of op een andere manier gevaarlijk zijn, kan het daarnaast nodig zijn om de installatie door te spoelen met een inert gas, zoals stikstof. Voor de bediening met gevaarlijke gassen zijn bijzondere voorzorgsmaatregelen nodig en de gebruiker dient zich ervan te vergewissen dat de juiste voorgeschreven procedures worden uitgevoerd. Het is niet voldoende om een apparaat dat onder hoge druk staat te isoleren aangezien dan de druk word gehandhaafd. Probeer niet om afdekplaten, stekkers, etc. te verwijderen voordat het systeem volledig drukloos is. In de meeste regelaars worden spiraalveren gebruikt als aansturing. Het is belangrijk de belasting van deze veren te verminderen om de componenten zoveel mogelijk te verlichten. In sommige gevallen kan de veer niet volledig ontspannen zijn ondanks het feit dat de veer is ontspannen tot de grenzen van de behuizing. Er is geen aanbeveling over de frequentie van het vervangen van de zachte delen aangezien er in het proces verschillende variabelen voorhanden zijn die veranderen van installatie tot installatie, bijvoorbeeld proces, gaskwaliteit, bedrijfsomstandigheden enz. De onderdelen dienen te worden vervangen als er bij de regelaar problemen zijn tijdens de werking zoals lekkage, verhoging van de ingestelde druk en ook andere aspecten waardoor de kwaliteit en de prestaties van de regelaar veranderen.
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 4 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23)
Echter, Gascat adviseert om van alle regelaars die worden geopend tijdens onderhoud de zachte delen te vervangen. Het advies is ook om de alle zachte delen te vervangen en niet alleen een specifiek deel (bijvoorbeeld afdichtingsring, afsluiter), om zodoende ervoor te zorgen dat alle onderdelen daarna dezelfde levensduur hebben. Gascat heeft reeds aangegeven om het gebruik van alle niet-originele en niet-authentieke onderdelen te vermijden Aanvullende systemen mogen niet worden gewijzigd of aangepast, zonder kennis van de bedrijfsomstandigheden en de toestemming van de verantwoordelijke leidinggevende.
2 – INTRODUCTIE 2.1 – INHOUD VAN DE HANDLEIDING Deze handleiding heeft als doel informatie te verstrekken over de werking, installatie en onderhoud van de BRISE PLUS drukregelaar geproduceerd door GASCAT. 2.2 – OMSCHRIJVING De Brise Plus gasdrukregelaar is ontworpen door de afdeling Engineering van Gascat om te worden ingezet bij heel veel verschillende toepassingen en bedrijfsomstandigheden. De Brise Plus-serie is een pilot-gestuurde drukregelklep en kan worden ingezet voor alle niet-corrosieve gasgroepen en voor corrosieve gassen indien deze is ingebouwd in speciale uitvoeringen. Door de “top entry”-kenmerken is het niet nodig bij onderhoud of reiniging de gehele regelaar te demonteren. De Brise Plus wordt ook herkend door zijn robuuste constructie, hoge prestaties met een nauwkeurigheid van + 2,5% (of beter, afhankelijk van de configuratie - + 1%) met een hoge doorstroomcapaciteit. De Brise Plus-serie is speciaal ontworpen voor gasdistributie met een lage druk of een andere toepassing waar een uitstekende regeling en lock-up vereist is. 2.3 – SPECIFICATIES 2.3.1 – BESCHIKBAREN CONFIGURATIES BRISE PLUS FC (SC): Pilot-gestuurde drukregelaar v.v. een aangebouwde veiligheidsafsluitklep. BRISE PLUS drukregelaars worden geclassificeerd als FC conform de norm DIN EN 334 richtlijnen voor storingsgevallen. 2.3.2 – BESCHIKBARE VERBINDINGEN
ND
FLENS ASME B16.5
FLENS DIN 2633
2”
150#RF
PN16
3”
150#RF
PN16
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 5 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) 2.3.3 – TEMPERATUURGRENZEN Werkingstemperatuur: tussen -20°C en 60°C Omgevingstemperatuur: tussen-20°C en 60°C De temperatuurgrenzen dien worden genoemd in deze handleiding of in enig geldende norm mogen in geen enkel geval worden overschreden wegens het risico van beschadiging van de apparatuur, de veiligheid van de installatie en de veiligheid van de mensen die betrokken zijn bij de werking ervan. 2.3.4 – STROMINGSCOËFFICIËNT
ND
KG
2”
1600
3”
3000
2.3.5 – GEWICHT GASDRUKREGELAAR
ND
150#
2”
41 Kg
3”
52 Kg
2.3.6 – MAXIMALE WERKDRUK
150# 10 bar
PN16 10 bar
De maximale werkdrukken dien worden genoemd in deze handleiding of in enig geldende norm mogen in geen enkel geval worden overschreden wegens het risico van beschadiging van de apparatuur, de veiligheid van de installatie en de veiligheid van de mensen die betrokken zijn bij de werking ervan.
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 6 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) 2.3.7 – KLEPVEERBEREIK DRUKREGELKLEP (SET-POINT)
KLEUR KLEPVEER ROOD
PILOT G-50 ONDERDEELNUMMERS
BEREIK
01.50.08
7,5 - 16,5 mbar
BLAUW
01.50.09
12,5 - 21,0 mbar
GROEN
01.50.10
15,0 - 35,0 mbar
ORANJE
01.50.11
30,0 - 70,0 mbar
ZWART
01.50.67
55,0 - 140,0 mbar
WIT
01.50.21
70,0 - 350,0 mbar
GRIJS
01.50.24
200,0 - 1000,0 mbar
BRUIN
01.50.12
700,0 - 2400,0 mbar
2.3.8 – KLEPVEERBEREIK AFSLUITKLEP (SET-POINT)
KLEUR KLEPVEER GRIJS
SSV-G10 ONDERDEELNUMMERS
BEREIK
01.51.77P
10 - 40 mbar
GEEL
01.51.78P
25 - 70 mbar
BRUIN
01.51.88P
50 - 120 mbar
01.51.89P
80 - 280 mbar
01.51.90P
220 - 600 mbar
BLAUW WIT
2.3.9 – NAUWKEURIGHEID EN LOCK-UP Drukregelklep: AC tot 2,5 / SG tot 10 SSV: AG tot 10
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 7 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) 2.3.10 – AFMETING DRUKREGELKLEP
AFMETINGEN B
A (RF) ND
150#
2” 3”
C
D
150#
150#
150#
254
463
356
366
299
501
356
366
Algemene tolerantie +- 1,6
3 – WERKINGSPRINCIPE De Brise Plus Series werkt volgens het afstroomprincipe d.m.v. het verhogen van de druk boven het hoofdmembraam zal het membraan bewegen door het drukverschil tussen de belasting en de inlaat waardoor de klepsteel en klep worden bewogen. Hierdoor vergroot en/of verkleint de klepopening. De uitlaatdruk wordt geregeld door een stuurdrukregelaar. Een instelbare voordrukregelaar wordt meestal gebruikt om zeker te kunnen zijn van een stabiele toevoerdruk naar een lage druk en een nauwkeurigheid van het systeem. Stroomopwaarts van de hulpdrukregelaar en de pilot is een filter gemonteerd om deze te beschermen tegen de onzuiverheden in het gas. Als er een gasstroom is, vergelijkt de pilot de uitlaatdruk met de aangepaste druk in de pilot. Als de druk onder de pilotmembraan lager is dan de gewenste druk, zal de pilot worden geopend en de bovenkamer actuator van hoofdklep voeden. Indien de gasstroom afneemt of wordt onderbroken, begint de uitlaatdruk toe te nemen en wordt deze vergeleken met de ingestelde druk van de stuurdrukregelaar en zal de levering stoppen / verminderen.
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 8 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) Als de uitlaatdruk hoger is dan de ingestelde stuurdruk zal de druk in de boven- en onderkamer van de hoofdklep gelijk zijn; derhalve zal de hoofdklep worden gesloten door de kracht van de sluitveer. Een restrictie die stroomafwaarts van de aanvoerdruk is gemonteerd zal zorgen voor een variatie in de opening van de gasdoorgang, de regelaarsrespons verhogen of verlagen. Het biedt ook een tegenovergestelde snelheid in de afsluitprocedure van hoofdklep. Al naar gelang het proces zal er een gebalanceerd systeem zijn.
INLAATDRUK UITLAAT DRUK AANVOER DRUKBELASTING DRUK ATMOSFERSICHE DRUK
VOORAANZICHT
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 9 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23)
ZIJAANZICHT
3.1 – PRE PILOT EN INTERN FILTER De drukregelaar model BRISE PLUS die is geproduceerd door GASCAT gebruikt de hulpdrukregelaar model G-38. De functie van deze pre pilot is om de inlaatdruk van de pilot te verminderen en de effecten van de schommelingen in inlaatdruk te beperken en de nauwkeurigheid en de prestaties van de apparatuur te verhogen. De G-38 pilot is gemonteerd met een inwendig filterelement (10 micron) om de hulpdrukregelaar en stuurdrukregelaar te beschermen tegen interne vaste verontreinigingen zoals bijvoorbeeld blackdust, maar deze mag nooit worden gezien als de vervanger van het station-filter. Voorkeursinstelling 0,4 - 1 bar, afhankelijk van uitlaatdruk en beïnvloeding.
FILTERELEMENT
G-38 PRE PILOT
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 10 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) 3.2 – PILOT De drukregelaar model BRISE PLUS die is geproduceerd door GASCAT gebruikt de pilot model G-50. Deze stuurdrukregelaar dient ervoor om de aanvoerdruk van de actuator van de hoofdregelaar en daarmee de druk van het membraan van de drukregelaar te regelen.
G-50 PILOT
4 – INSTALLATIE 4.1 – CONTROLE SYSTEEMINTEGRITEIT Voordat de drukregelaar wordt geïnstalleerd, is het nodig dat: 1.
De apparatuur in perfecte staat is en er geen sprake is van bewijzen van schade tijdens het transport, in
het geval van waarneembare schade in de apparatuur, gelieve de installatie niet door te zetten en contact op te
nemen met Raak IGS.
2.
De ruimte die toegang verschaft tot en de installatie van de apparatuur geschikt is, rekening houdend met het
toekomstig onderhoud.
3.
De installatie is ontworpen om de belasting door de apparatuur te ondersteunen.
4.
De inlaat en uitlaat buisverbindingen op minimaal hetzelfde niveau zijn.
5.
Alle aansluitingen voor de beïnvloedingsleidingen die vereist zijn voor het model van de drukregelaar zijn
opgesteld in de leiding en de afmetingen hebben die zijn opgegeven door de fabrikant.
6.
De manometers aan de inlaat en de uitlaat van de drukregelaar zijn gemonteerd om de juiste instelling van de
setpoint tijdens de inbedrijfstelling te waarborgen.
7.
Een inregelkraan geplaatst is tussen de drukregelaar en de uitlaatafsluiter om de operator te helpen bij het
opstarten.
8.
De stroomrichting in de body wordt gecontroleerd en er is nagegaan of de klep zich in de juiste positie
bevindt.
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 11 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) 4.2 – TYPE PLAAT DRUKREGELKLEP Het advies is om vooraf aan de installatie, vast te stellen dat de voorwaarden voor het gebruik in overeenstemming zijn met de specificaties van de apparatuur. Deze specificaties zijn af te leiden van de symbolen op de typeplaat die op de gasdrukregelaar is gemonteerd
4.3 – FILTER We raden aan de installatie te voorzien van een stoffilter met minimum van 5 mu aan, zo dicht mogelijk gemonteerd voor de inlaat van de gasdrukregelaar, zonder een flensfilter-op-flensregelaar-verbinding omdat, als het filter direct stroomopwaarts van de regelaar wordt geplaatst, kan dit turbulentie veroorzaken wat weer zal leiden tot verstoringen in de drukregeling van de regelaar. Zorgvuldigheid met het stoffilter is essentieel om de perfecte werking van het apparaat mogelijk te maken omdat de deeltjes die uiteindelijk in de leidingen terechtkomen, kunnen ophopen in de zitting en de klep waardoor deze beschadigd zal raken en voor een directe lekkage kan zorgen. 4.4 – REINIGING Controleer de reiniging van de leidingen voordat regelaar wordt geïnstalleerd. We adviseren een volledige zuivering van de leiding met stikstof of perslucht. 4.5 – STROOMRICHTING EN MONTAGE-OPTIES Het is noodzakelijk de stroomrichting te controleren alvorens de regelaar te installeren; deze informatie kan worden afgeleid van de symbolen op het huis van de regelaar.
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 12 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23)
De drukregelaar BRISE PLUS is ontworpen om te werken in een horizontale positie met de actuator in de bovenste positie. 4.3 – DETECTIELEIDING Na de installatie van de drukregelaar BRISE PLUS in de leiding, dient u de beïnvloedingsleidingen aan te sluiten zoals hieronder is aangegeven: DRUKREGELAAR DETECTIELEIDING
AFSTROMING 1/8 OPEN SSV DETECTIELEIDING
De juiste positionering van de beïnvloedingsleiding van de drukregelaar in de pijpleiding is essentieel voor de goede werking van de drukregelaar. Hierom is het belangrijk om de pulsopname te installeren op een afstand van 5 maal de nominale diameter van de uitlaat van de drukregelaar op de strekkende leiding vrij van obstakels, met een leidingdiameter die is ontworpen voor een snelheid die niet hoger dan 20 m/s (rekening houdend met de minimale en de maximale flow)
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 13 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) Wij raden de installatie van elke soort afsluitkleppen in de detectieleidingen af.
De aansluitingen van de detectie- en persleiding van de BRISE PLUS worden normaal geleverd voor een 10/12 mm OD leiding, maar andere verbindingen kunnen in overleg worden geleverd. Wij raden u aan geen gebruik te maken van pulsopname van regelaars met openingen met een nominale diameter van minder dan 3/8”. Let op: De afstand en gassnelheid die zijn aanbevolen in deze handleiding voor de signaalopname zijn generiek, andere waarden voor de afstand en de snelheid kunnen worden gebruikt na een analyse van de installatie door GASCAT, voor meer informatie kunt u contact opnemen met GASCAT. 4.7 – AANBEVOLEN INSTALLATIESCHEMA
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 14 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23)
KLEP CON. ZICHT 1
KLEP CON. ZICHT 2
4.8 – ANDERE BELANGRIJKE APPARATEN VOOR EEN VEILIGE INSTALLATIE Voor een veilige installatie wordt het volgende aanbevolen: 1. Handsbediende kogelafsluiter (of vergelijkbaar)
6. Manometer (uitlaatdruk)
2. Stoffilter
7. Inregel / afblaaskraan DN1”
3. Manometer (inlaatdruk)
8. Afblaasveiligheid
4. Slam-shut Klep (model GIPS-L)
9. Handbediende kogelafsluiter (of vergelijkbaar)
5. Gasdrukregelaar + SSV (Brise Plus + G10)
5 2
3
4
6
8
1
9
7
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 15 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) 5 – WERKING 5.1 – OPSTARTEN 1.
Sluit langzaam handmatig de inlaatafsluiter voor de gasdrukregelaar.
2.
Sluit langzaam handmatig de uitlaatafsluiter na de gasdrukregelaar.
3.
Controleer of de veren van hulpdruk- en stuurdrukregelaar ontspannen zijn.
4.
Controleer of inregelkraan is geopend in 1/8 van de draai.
5.
Open langzaam handmatig de inlaatafsluiter voor de gasdrukregelaar.
5.2 – INSTELLEN DRUKREGELAAR 1)
In de eerste plaats is het belangrijk om te controleren of de ingebouwde SSV actief is, het is mogelijk om dit te
controleren door te trekken aan de beugel van de SSV, u zult een karakteristiek geluid horen.
Vergeet niet om de cover van de SSV te gebruiken om te trekken aan de beugel.
Vergeet niet om de druk aan de SSV te nivelleren met de by-pass-klep voordat u probeert om de beugel
te reactiveren.
2)
Stel de ingestelde druk van hulpdrukregelaar G-38 in 1 bar plus de gewenste uitlaatdruk, bijvoorbeeld als u
de klep met 0,5 bar wilt instellen, dient u uw stuurdrukregelaar in te stellen op 1,5 bar. U kunt de ingesteld
druk van de pre pilot controleren op de manometer die is verbonden met de hulpdrukregelaar.
3)
Stel de uitlaatdruk van de drukregelaar in door de regelschroef op de bovenkant van de stuurdrukregelaar
G-50, zeer langzaam met de klok mee te draaien.
4)
U dient de verhoging van de druk te volgen op de manometer die stroomafwaarts van de drukregelaar zit.
5)
Sluit de inregelkraan en controleer de drukregelaar lock-up.
6)
Ga na of de regelaar volledig dicht is (zonder gaslek) door de manometer op de uitlaatzijde te controleren.
Na de lock-up zou er geen verandering in de druk moeten te zien zijn.
7)
Open langzaam de handmatige aan-uit-klep stroomafwaarts van de regelaar.
5.3 – AANBEVOLEN GEREEDSCHAP VOOR HET OPSTARTEN Combinatietang, afmeting: 3/8” en 19 mm Verstelbare moersleutel 1”
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 16 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) 6 – PROBLEEMOPLOSSING Om de drukregelaar in de juiste werkingsconditie te houden, dient de gasdrukregelaar BRISE PLUS preventief te worden onderhouden, de onderhoudsfrequentie en periodiciteit is afhankelijk van de stroom, de hoeveelheid/soort verontreinigingen en de bedrijfsomstandigheden.
DEFECT
OORZAAK
OPLOSSING Controleer of de leiding correct is ondersteund, of de trilling
Problemen in de installatie Trilling
niet van andere apparatuur komt of dat het gaat om een onjuiste dimensionering van bepaalde apparatuur.
Beschadigde membraam of
Vervang beschadigde onderdelen.
beschadigde steel van de gasdrukregelaar
Schommeling uitlaatdruk
Lage flow (minder dan 5%
Controleer dimensionering van de regelaar (controleren of
van de maximale flow)
er een vernauwde opening is).
Beïnvloedingsleiding incorrect
Controleer of de detectielijn te dichtbij de afsluiter of in de
geïnstalleerd
buurt is van apparatuur dat stroomturbulentie kan veroorzaken.
Restrictie verkeer afgesteld
Ga verder met de afstelling van de restrictieregelaar in bedrijf (werkend) om de beste werkingspositie te kunnen vinden.
Directe doorgang Klepstang geblokkeerd
Controleer de desbetreffende steel op vuil en beschadiging en
door de regelaar
indien nodig, vervang deze.
of hoofdklep volledig geopend Drukverlies
Beïnvloedingsleiding
Controleer de beïnvloedingsleiding en indien nodig,
beschadigd
vervang deze.
Filterelement vuil
Reinig of vervang het filterelement
Hoofdmembraan beschadigd
Hoofdmembraan vervangen.
Vuil tussen klep / orifice of
Verwijder het inspectiedeksel en reinig de onderdelen.
deze onderdelen beschadigd
(klep en orifice). Controleer alle andere componenten en
uitlaat/geen voldoende flow Geen flow en geen uitlaatdruk Stijging uitlaatdruk / directe doorgang
Uitgewerkt door RP
vervang deze indien nodig.
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 17 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) 7 – GARANTIE Wij geven garantie op onze producten gedurende een periode van 12 maanden vanaf de datum van facturatie indien de producten in bedrijf zijn. Indien de producten op voorraad staan, kan de garantie worden uitgebreid tot 18 maanden. Een dergelijke garantie dekt alleen die gevallen waarin de optredende productiegebreken worden bewezen die op het moment van de levering van het product onopgemerkt zijn gebleven. Een garantieclaim is ongeldig indien blijkt dat het defect werd veroorzaakt door een ongeluk, normale slijtage, inadequate installatie, onjuist manoeuvreren of gebruik, inadequate opslag, assemblage waarbij technische normen zijn genegeerd of indien de koper zich ertoe heeft gezet zelf reparaties of wijzigingen in de apparatuur uit te voeren, zonder voorafgaande toestemming van de fabrikant. De informatie in deze handleiding bevat Gascat’s leveringsvoorwaarden, onafhankelijk van de gecontroleerde prestaties. De informatie in dit document mag niet worden geïnterpreteerd of mag niet suggereren dat de garantie betrekking heeft op de prestatie van eindproducten, of het gebruik van het systeemdoel, noch mogen ze dienen als aanbeveling voor een product of proces, vermeld in de specificaties. Dit systeem mag alleen worden bediend door gekwalificeerde technici die daarvoor zijn opgeleid; en zonder onze voorafgaande toestemming moeten geen wijzigingen worden uitgevoerd die het veiligheid systeem beïnvloeden. GASCAT Ind en Com. Ltda. houdt zich het recht voor om wijzigingen en verbeteringen door te voeren in de beschreven producten tekeningen of specificaties zonder voorafgaande kennisgeving.
8 – OPSLAG De regelaars dienen niet te worden onderworpen aan mechanische schokken wegens het risico van schade aan interne onderdelen. De regelaars dienen te worden opgeslagen op een schone en droge plaats, beschermd tegen weersinvloeden.
9 – ALGEMENE AANBEVELING 1.
Wij testen onze regelaars en kleppen op de gewenste bedrijfsomstandigheden.
2.
Criteria en onderhoudstappen worden vermeld in de handleidingen, maar bij twijfel over het gebruik, de
bediening of het onderhoud, dient u contact opnemen met de technische dienst Gascat / Raak IGS die u zal
voorzien van de juiste begeleiding.
3.
Gascat / Raak IGS levert, op aanvraag, een volledige vervanging-set.
10 – COMPONENTEN & RESERVEDELEN Hieronder vindt u de posities met componenten en reserveonderdelen van de BRISE PLUS, PRE PILOT G-38 en PILOT G-50.
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 18 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23)
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 19 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23)
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 20 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23) BRISE PLUS OMSCHRIJVING
POS.
2”
3”
7
ZUIGERVEER BINNENWERK
1
1
8
WAAIER MEMBRAAM
1
1
10
MEMBRAAM
1
1
35
O-RING
1
1
38
O-RING
1
1
40
O-RING
1
1
41
O-RING
1
2
44
O-RING
1
1
68
ZITTING
1
1
85
MEMBRAAM PAN SUP.
1
1
86
MEMBRAAM PAN INF.
1
1
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 21 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23)
SSV - G - 10 OMSCHRIJVING
POS.
2”
3”
9
MEMBRAAM
1
1
42
O-RING
1
1
46
O-RING
1
1
50
O-RING
1
1
73
KLEP
1
1
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 22 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23)
PRE PILOT G - 38 OMSCHRIJVING
POS. 3
KLEPZITTING
1
8
SLUITER KLEP
1
15
O-RING
1
18
O-RING
1
19
O-RING
1
20
O-RING
1
21
O-RING
1
22
MEMBRAAM
1
Uitgewerkt door RP
AANTAL
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 23 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23)
Uitgewerkt door RP
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 24 van 25
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING BRISE PLUS (MI-23)
PRE PILOT G - 50 OMSCHRIJVING
POS. 3
MEMBRAAM
1
8
O-RING
1
15
O-RING
1
18
O-RING
1
19
O-RING
1
20
HOOFDSLUITER KLEP
1
21
ZITTING
1
22
ONTLASTINGKLEP
1
Uitgewerkt door RP
AANTAL
Geverifieerd / Goedgekeurd VL
CSQ GN
Datum 22-02-14
Revisie 02
Pagina 25 van 25