Inspectierapport Ruitersport BSO De Vrijbuiters (BSO) Oude Zutphenseweg 3a 7382 SB KLARENBEEK Registratienummer 825193357
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Noord en Oost Gelderland VOORST 10-07-2014 Regulier onderzoek Definitief 15-09-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek ................................................................................................................. 3 Observaties en bevindingen ............................................................................................... 5 Pedagogisch klimaat ..................................................................................................... 5 Personeel en groepen .................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid ............................................................................................... 9 Accommodatie en inrichting ......................................................................................... 11 Ouderrecht ................................................................................................................ 12 Inspectie-items.............................................................................................................. 13 Gegevens voorziening ..................................................................................................... 18 Gegevens toezicht .......................................................................................................... 18 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 19
2 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Op 10 juli 2014 werd Ruitersport BSO de Vrijbuiters onaangekondigd bezocht in opdracht van de gemeente Voorst. In overleg met de gemeente is gekozen voor een regulier onderzoek waarbij alle inspectievoorwaarden zijn getoetst en nadrukkelijk is gekeken naar de tekortkomingen van vorig jaar. Beschouwing Ruitersport BSO de Vrijbuiters is gelegen in Klarenbeek. Dit deel valt binnen de gemeentegrenzen van Voorst. De combinatie van opvang van basisschoolleerlingen van het reguliere onderwijs en het speciale onderwijs komt in deze regio weinig voor. Dat maakt de locatie bijzonder. In een natuurlijke, landelijke en dierrijke omgeving brengen de kinderen tijd door met elkaar en doen ze tal van indrukken op. De observatie van de dagelijkse praktijk vond plaats op donderdagmiddag 10 juli 2014. De bevindingen zijn besproken op vrijdag 8 augustus 2014 met houder Patricia Harmsen en haar partner Ernst van Beek. Zij stellen zich coöperatief op. Inspectiegeschiedenis Vorig jaar werd deze locatie bezocht op 12-09-2013. Er werden overtredingen geconstateerd. In een brief werd houder door de gemeente Voorst geïnformeerd over de handhaving en termijnen om zaken te herstellen. Hieronder een opsomming van de overtredingen: - Houder heeft op haar website een link geplaatst naar het inspectierapport waardoor item 1.3.2 is hersteld. - Houder heeft de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid aangepast en aangevuld en hiermee items 3.1.2, 3.1.3, 3.2.1 hersteld. - Houder heeft een plan van aanpak gemaakt en aandacht besteed aan de risico's van de uitdagende buitenruimte en de omgang tussen kinderen en dieren. Hiermee is item 3.1.4 hersteld. - Er is een meldcode kindermishandeling vastgesteld. De beroepskracht is op de hoogte gebracht. Item 3.3 is hersteld. - Naar aanleiding van nieuwe wet- en regelgeving was aanvulling noodzakelijk in het pedagogisch beleid. Die aanpassingen zijn verricht en hierdoor item 6.1.1.9 hersteld. - Op verschillende manieren kunnen ouders kennis nemen van de klachtenregeling. Item 7.1.2 is hersteld. - Uit onderzoek blijkt dat houder een klachtenregeling heeft getroffen voor de oudercommissie waarmee ze aantoont item 7.2.1 hersteld te hebben. Van het inspectieonderzoek van 2013 zijn twee overtredingen niet hersteld, blijkt uit dit onderzoek in 2014. Het betreft items 7.1.6 en 7.1.7. Houder heeft geen openbaar klachtenjaarverslag opgesteld van de externe klachtenregeling voor (individuele) ouders. Daarnaast heeft ze verzuimd een exemplaar toe te zenden aan de GGD voor 1 juni. Uit bovenstaande blijkt dat houder zich inzet om te voldoen aan de wettelijke eisen in de kinderopvang. Dat is niet helemaal gelukt. Aan de gemeente Voorst wordt geadviseerd over te gaan tot handhaven. Er is sprake van recidive binnen het domein Klachten. Verder wordt opgemerkt dat tijdens de observatie van de dagelijkse praktijk op 10 juli 2014 meerdere tekortkomingen zijn geconstateerd. Het pedagogisch beleid geeft geen duidelijke beschrijving van de ondersteuning door derden. Ook is er een overtreding binnen het domein Verklaring omtrent gedrag. De uitkomsten van het hele onderzoek staan toegelicht in dit rapport.
3 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
4 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: • • • •
waarborging emotionele veiligheid; ontwikkeling van persoonlijke competentie; ontwikkeling van sociale competentie; overdracht van normen en waarden.
Om een beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid en getoetst aan de hand van de praktijkobservatie. Pedagogisch beleid De houder heeft het 'Pedagogisch Beleidsplan 2014 Ruitersport BSO de Vrijbuiters' toegezonden. Dit document is inhoudelijk getoetst of aan de wettelijke eisen wordt voldaan. In het document 'Ruitersport BSO de Vrijbuiters Informatie map 2014' staan zaken beschreven als de getalsverhouding tussen pedagogisch medewerkers en het aantal kinderen, de achterwachtregeling en het wennen. Beide documenten geven, naast informatie over praktische zaken, een beeld van de pedagogische visie van houder. De informatie voor ouders is echter niet volledig. Aan drie wettelijke voorwaarden wordt niet voldaan: - De informatievoorziening schiet te kort bij de beschrijving van de activiteiten waarbij kinderen de basisgroep verlaten. Op BSO de Vrijbuiters kunnen BSO-kinderen paardrijden onder BSO-tijd. Ze worden gedurende de les begeleid door een paardrij-instructeur. Er is geen sprake van een werkgever- werknemersrelatie (gezagshouding Ruitersport BSO De Vrijbuiters) en zij neemt, uitzonderingen daargelaten, geen deel aan vergaderingen, inwerkprogramma’s, bijscholing etc. Deze externe instructeur wordt niet aangemerkt als beroepskracht volgens de Wet kinderopvang waardoor eisen zoals kennis van de meldcode kindermishandeling en beroepskwalificatie niet worden getoetst. De extern ingehuurde medewerker kan derhalve niet als beroepskracht worden ingezet. - De ondersteuning van andere volwassenen, zoals de afspraken met de paardrij-instructeur maar ook de rol van de stalmedewerkers en stagiaires, is onvoldoende duidelijk en observeerbaar beschreven. - Uit de roosters en kindlijsten blijkt dat het wekelijks voorkomt dat één gediplomeerde beroepskracht aanwezig is op een groep van minder dan 10 kinderen. Dit is ook op de dag van het onaangekondigde inspectiebezoek het geval. Op die dag is er sprake van een zoete inval: een schoonmaakster met haar tienerdochter, een snuffelstagiaire, meerdere chauffeurs, stalmedewerkers. Iedereen vraagt tijd en aandacht van de beroepskracht en dat gaat ten koste van de BSO-groep. Houder dient concreet te beschrijven wie wat doet, wel of niet in aanwezigheid van of samen met de kinderen, hoe de achterwachtregeling is vormgegeven en beschikbaar is etc. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Houder vertelt dat haar beroepskrachten goed gediplomeerd zijn en affiniteit hebben met dieren en ruitersport. Ze beschikken over ruime kennis en ervaring in het werken met kinderen met afwijkend gedrag. Ze hebben bewust gekozen voor het werken in deze bijzondere setting. Emotionele veiligheid: De beroepskracht is op de hoogte van de gezinssituatie van elk kind. Ze gaat relaxed om met de kinderen. De beroepskracht sluit (meestal) op een passende wijze aan op de interesse en emotie die het kind aangeeft. De kinderen zoeken actief contact met de beroepskracht. Persoonlijke competentie: De beroepskracht geeft de kinderen rust en ruimte om zelf te kiezen of mee te denken over wat zij willen doen. De kinderen worden gestimuleerd om zo veel en vaak mogelijk buiten te spelen. De inrichting van de buitenruimte biedt gelegenheid tot individueel en gezamenlijk spel. De activiteiten dagen kinderen uit om hun grenzen te verkennen en te verleggen. In gezamenlijk overleg is gekozen voor de aanschaf van een wandelende tak. De kinderen zorgen voor verse blaadjes en maken de bak schoon. Het pedagogisch handelen van de beroepskracht op het gebied van de sociale competentie en de overdracht van normen en waarden voldoet aan de (minimale) eisen. Er zijn wel verbeterpunten waargenomen, bijvoorbeeld: - De visie van houder is dat groepsregels er zijn om de sfeer en leefbaarheid in de groep optimaal te laten zijn. Een vast dagonderdeel is het gezamenlijke eetmoment van fruit en een cracker. Van de kinderen wordt verwacht dat zij aan tafel blijven zitten en rustig praten (groepsregel). Twee kinderen zitten echter op het hek. Tijdens de observatie werd waargenomen dat de beroepskracht de kinderen niet aanspreekt op negatief gedrag. Hierdoor verloopt deze groepsactiviteit onrustig. - Bij de overdracht van normen en waarden wordt van de beroepskracht verwacht dat zij het goede voorbeeld geeft en uitlegt waarom afspraken, regels en omgangsvormen belangrijk zijn. Niet werd waargenomen dat de beroepskracht de kinderen betrekt bij het nadenken over bv. het handen wassen voor het eten. Op die manier kan ze de kinderen leren verantwoordelijkheid te krijgen en dragen. De eindconclusie is dat wordt voldaan aan de minimale eisen uit de Wet kinderopvang ten aanzien van de pedagogische praktijk. Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Patricia Harmsen) • Interview anderen (aanwezige beroepskracht) • Observaties • Pedagogisch beleidsplan
6 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein "Personeel en groepen". Er worden eisen gesteld aan het personeel, in dit domein wordt toegelicht of aan de eisen hieromtrent wordt voldaan. Tevens worden er eisen gesteld aan hoe de houder met de opvang in groepen dient om te gaan. De bevindingen over deze voorwaarden worden beschreven en beoordeeld. Niet alle benodigde onderzoeksgegevens zijn op locatie inzichtelijk waardoor overleg en overreding wordt gevoerd. Volgens afspraak zorgt houder alsnog voor inzage. Verklaring omtrent het gedrag Van vier chauffeurs is de verklaring omtrent gedrag ingezien. Het leerlingenvervoer wordt voornamelijk verzorgd door de beroepskrachten en chauffeurs die in dienst zijn bij BSO De Vrijbuiter. Eén chauffeur heeft twee weken op proef gereden zonder in het bezit te zijn van een VOG. Houder geeft toe dat dit niet toelaatbaar is en heeft direct een aanvraag gedaan. Binnen een week werd de VOG verstrekt (ingezien). Houder zegt toe dat dit in de toekomst niet meer voor zal komen. Op de donderdagmiddagen worden zes kinderen van school naar de BSO gebracht door taxibedrijf Vervoer & Co. Houder heeft afgesproken met dit bedrijf dat alleen chauffeurs mogen rijden als ze in het bezit zijn van een VOG. De twee vaste beroepskrachten zijn in het bezit van een verklaring omtrent gedrag (VOG) die voldoet aan de voorwaarden. De derde beroepskracht heeft verlof. Haar VOG dateert uit 2011 en er had voor 01-12-2013 een nieuw VOG moeten zijn in verband met de continu screening. Houder zegt toe dat een nieuw VOG wordt aangevraagd alvorens haar werkzaamheden aanvangen (eind van het jaar). Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie De drie vaste beroepskrachten zijn in het bezit van passende beroepskwalificatie die voldoet aan de voorwaarden. Niet alle diploma's zijn op locatie inzichtelijk waardoor overleg en overreding wordt gevoerd. Volgens afspraak zorgt houder alsnog voor inzage. Opvang in groepen De basisgroep bestaat uit een verticale groep waarin maximaal 20 kinderen gelijktijdig opgevangen worden in de leeftijd van 4 - 13 jaar. De houder voldoet hiermee aan de voorwaarden. Beroepskracht-kindratio Er wordt gewerkt met een team van drie vaste beroepskrachten. Zij hebben ieder hun vaste dagen en vervangen elkaar bij ziekte of verlof. De roosters en kindlijsten werden ingezien bij het bezoek aan de locatie. Aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Tijdens de opvang wordt Nederlands gesproken.
7 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Patricia Harmsen) • Interview anderen (aanwezige beroepskracht) • Observaties • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten • Presentielijsten • Personeelsrooster
8 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Veiligheid en gezondheid In dit hoofdstuk komt het beleid veiligheid en gezondheid aan de orde. Heeft houder de zaken goed op papier en komt de praktijksituatie hiermee overeen. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Bij het in kaart brengen van de veiligheidsrisico's is gebruik gemaakt van een door de houder ontwikkeld format gebaseerd de methode van Stichting Consument en Veiligheid. Bij het in kaart brengen van de gezondheidsrisico's is gebruik gemaakt van een door de houder ontwikkeld format gebaseerd op de methode van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. De inventarisatie vond plaats op 25 april 2014. Op de bolletjeslijsten staan de meest voorkomende risico's vermeld die kunnen voorkomen bij een reguliere kindercentrum. Voor deze specifieke bso-locatie heeft houder een aanvullend document (plan van aanpak update 28 juni 2014) opgesteld. Hierin staan o.a. verwoord: - contact met de paarden als de bso-kinderen onder toezicht van een pedagogisch medewerker op het manege terrein zijn of spelen - besmettingsgevaar en allergieën bij dieren algemeen - buitenspeeltoestellen. Tijdens het interview met de houder wordt besproken dat het aanbeveling verdient om een protocol uitstapjes toe te voegen aan het beleid veiligheid en gezondheid. Welke voorzorgsmaatregelen worden bijvoorbeeld genomen bij een bezoek van de groep aan recreatieplas Bussloo. Ook wordt houder alert gemaakt op het ontbreken van werkafspraken omtrent het gebruik van de handzagen en ander gereedschap wat risico's met zich meebrengt. Bij de observatie in de praktijk en uit de gesprekken met de beroepskracht blijkt dat de schriftelijke werkafspraken niet overeen komen met de praktijk. Het veiligheids- en gezondheidsbeleid van de houder zorgt er onvoldoende voor dat risico's worden gereduceerd. Voorbeelden hiervan zijn: - Als de beroepskracht in gesprek is met een bezoeker vraagt een groepje kinderen aan haar of ze de shetlandpony's mee mag nemen. De beroepskracht is echter niet direct in de gelegenheid om de groep te begeleiden. De kinderen wachten even en herhalen hun verzoek. Wederom kan de beroepskracht niet meekomen waarna de kinderen zelf het halster bij de dieren om doen en op pad gaan naar de buitenbak achter de manege. Dit gebeurt zonder direct toezicht van de beroepskracht. In de RI staat: gebeten worden door paarden of pony's is een hoog risico. De kinderen wordt geleerd hoe ze contact maken met een paard of pony. De pedagogisch medewerker ziet er op toe dat de kinderen op een veilige en verantwoorde manier toenadering zoeken met het dier. Kinderen mogen ook niet zonder toezicht met de paarden en pony's aaien, spelen en knuffelen. - Het is warm en zonnig weer. De kinderen dragen slippers en sandalen. Bij het betreden van het verblijf van de shetlandpony's wordt niet van schoeisel gewisseld waardoor het risico bestaat op letsel als de pony op de teen of voet gaat staan van een kind. Tijdens het interview met de houder benadrukt zij dat kleding en schoeisel op de bso aanwezig zijn die geschikt zijn voor het buitenleven. Ieder kind heeft een vaste plek waar kleding/schoeisel wordt bewaard. Bij de intake worden ouders door de beroepskrachten geadviseerd welke kleding en schoeisel belangrijk zijn om te hebben. - De kinderen mogen onder de sproeier rennen en spelen in de buitenbak in de open lucht achter de manege. De kinderen kleden zich om in badkleding of hebben een t-shirt en korte broek aan die nat mogen worden. Ze zijn blootvoets. Het beleid van de manege schrijft voor dat de ruiters na gebruik eventuele uitwerpselen van de paarden zelf opruimen. Er staat zelfs een boete op als men dat verzuimt. Op de dag van het inspectiebezoek is de buitenbak echter niet poepvrij waardoor infectiegevaar optreedt mocht een kind onverhoopt een wondje hebben. Van te voren is niet gecontroleerd of de kinderen veilig kunnen spelen. - Het onaangekondigde inspectiebezoek met observatie vond plaats tussen 15:30 en 17:30 uur. In deze twee uur wordt geen enkele keer waargenomen dat de kinderen hun handen wassen. Er 9 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
vonden twee eet/drinkmomenten plaats, te weten na aankomst op de bso en rond 17:00 uur. De afspraak bij BSO De Vrijbuiters ten aanzien van hygiëne is: gaan de kinderen iets eten of drinken, dan worden eerst de handen gewassen. Binnen de groene opvang is een bewuste keuze gemaakt voor buiten zijn, ervaren en ontdekken van het terrein; kinderen mogen vies worden. Dit betekent een uitbreiding van acties om zorg te dragen voor verantwoorde hygiëne. - De aanwezige beroepskracht is niet in het bezit van een BHV-diploma. Ze zou bij calamiteiten een beroep moeten doen op een BHV'er op de manege doch die is deze middag niet aanwezig. Houder spreekt het voornemen uit om alle teamleden te laten deelnemen aan een groepscursus BHV. - In de meidenwc ruimte is de kast met schoonmaakmiddelen en -spullen gesitueerd. Deze kast is niet op slot. In de RI staat dat de schoonmaakmiddelen buiten bereik van de kinderen staan. De houder is er voor verantwoordelijk dat het team bij BSO De Vrijbuiters op de hoogte is van de risico's, regels, afspraken en samenhang. Deze kennis dient vanzelfsprekend in de praktijk te worden nageleefd. Houder dient dit te controleren. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De beroepskracht vertelt dat zij op de hoogte is van de meldcode kindermishandeling. Er is geen aanleiding geweest om het stappenplan te volgen. Omdat de kinderen voor een deel afkomstig is van het speciaal onderwijs, wordt waarde gehecht aan evaluatiemomenten waarbij de ontwikkeling van het kind wordt gevolgd en besproken. De beroepskracht is goed op de hoogte van de gezinssituaties. Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Patricia Harmsen) • Interview anderen (aanwezige beroepskracht) • Risico-inventarisatie veiligheid • Risico-inventarisatie gezondheid • Actieplan veiligheid • Actieplan gezondheid • Ongevallenregistratie • Meldcode kindermishandeling
10 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Accommodatie en inrichting Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over de binnen- en buitenruimte. Ruitersport BSO De Vrijbuiters is gevestigd op het terrein van Manege Voorst. Binnenruimte De BSO beschikt over een eigen groepsruimte met eigen ingang, apart van de manege. Via een trap is toegang tot de kantine mogelijk. De kinderen kunnen binnen aan de groepstafel knutselen, gezelschapsspellen doen, etc. In de hal is een leesplek gecreëerd. Er staat een voetbaltafel op de verdieping maar daar wordt in de praktijk weinig gebruik van gemaakt vertelt de beroepskracht. Kinderen zijn vrij om te kiezen waarmee en met wie ze willen spelen. Het accent ligt op spel in de buitenlucht. De kinderen worden verwelkomd aan de buitentafel waar het drinken klaarstaat. Buitenspeelruimte Aangrenzend aan de locatie is een riant omheind buitenterrein met diverse speeltoestellen zoals een speelhuis, klimnet, trampoline. Er is een groot kippenhok en een buitenverblijf met konijnen en cavia's. De kinderen helpen bij het verzorgen van de dieren. Tevens bestaat de mogelijkheid om de twee shetlandpony's te aaien, voeren, mee op stap te nemen. Gebruikte bronnen: • Observaties
11 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Ouderrecht Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'ouderrecht'. Informatie De houder voorziet de ouder op verschillende manieren over informatie over het beleid wat de houder voert ten aanzien van diverse onderwerpen die betrekking hebben op de kwaliteitseisen waaraan de houder moet voldoen: Via de website (hierop is o.a. het klachtenverslag te vinden en het voorlaatste inspectierapport). Daarnaast hangt in het halletje van de bso-ruimte ‘informatie voor ouders’. Oudercommissie Houder werd verzocht een vragenlijst toe te zenden aan de oudercommissie. Helaas is die niet geretourneerd. Houder gaf de notulen ( d.d. 20-7-13, 8-2-14, 5-4-14) van de vergaderingen met de oudercommissie ter inzage. Hieruit blijkt dat onderwerpen aan de orde komen als: leerlingenvervoer, pedagogisch beleid en toestemmingsformulieren. De oudercommissie bestaat uit drie moeders. Klachten De houder is bij de sKK aangesloten voor zowel de ouders (www.klachtkinderopvang.nl) als voor de oudercommissie (www.klachtenkamer.nl). Hiermee treft de houder een externe regeling voor de behandeling van klachten van ouders en voor de behandeling van klachten van de oudercommissie. De klachtenregeling voor de ouders wordt op de website van de houder onder de aandacht gebracht. Daarnaast staat in de 'Informatie map 2014' vermeld dat men een klachtenregeling hanteert. Hiermee brengt de houder de klachtenregeling voor ouders op passende wijze onder de aandacht. De oudercommissie is door houder op de hoogte gesteld van de klachtenregeling voor de oudercommissie. Het klachtenjaarverslag 2013 met betrekking tot klachten van oudercommissies is opgestuurd aan de GGD en is openbaar gemaakt op de website. Dit geldt niet voor het klachtenjaarverslag 2013 met betrekking tot klachten van individuele ouders. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Patricia Harmsen) • Notulen oudercommissie • Informatiemateriaal voor ouders • Website • Klachtenregeling • Klachtenregeling oudercommissie • Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie Observatie, website sKK.
12 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3, 4, 5 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
16 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
17 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: Ruitersport BSO De Vrijbuiters : http://www.manege-voorst.nl : 20
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Manege Voorst B.V. Oude Zutphenseweg 3a 7382 SB KLARENBEEK 08182688
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Noord en Oost Gelderland Postbus 51 7300 AB APELDOORN 088-4433000 J. van Marle
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: VOORST : Postbus 9000 : 7390 HA TWELLO
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
10-07-2014 26-08-2014 15-09-2014 15-09-2014 16-09-2014
: 16-09-2014 : 19-09-2014
18 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze houder betreft inspectie 10 juli 2014 BSO de Vrijbuiters is een niet alledaagse BSO in het recreatiegebied Bussloo. Kinderen uit het regulier onderwijs en kinderen uit het speciaal onderwijs worden in dezelfde groep opgevangen. BSO de Vrijbuiters is onderdeel van Manege Voorst en eveneens de enige BSO op een manege. Het opvangen van kinderen uit verschillende doelgroepen is eveneens uniek, kinderen uit het regulier onderwijs die onder de wet kinderopvang vallen naast kinderen uit het speciaal onderwijs die PGB hebben of ZIN. Wij begeleiden de kinderen in hun groei en zorgen voor de meest gunstige condities; vanuit een open, vakbekwame houding binnen een veilige, liefdevolle omgeving kijken we steeds naar wat nodig is. Door de ligging in een natuurlijke omgeving, contact met dieren, de rust en de ruimte komen kinderen tot optimale ontwikkeling. Dat kinderen de aandacht krijgen die ze nodig hebben om zich prettig te voelen en plezier te maken vinden wij heel essentieel. Wij hebben daarin een duidelijke visie. In het verleden hebben wij als eerste in Nederland een buitenschoolse opvang gehad die volledig gestoeld is op het groene concept. We zijn toen zelfs naar Noorwegen geweest om daar ideeën op te doen en de filosofie die daar achter zit uit te werken. Ons beleid bij BSO de Vrijbuiters heeft zijn wortels liggen in deze filosofie. Wat wij lastig vinden is dat bij de GGD inspectie uitgegaan wordt van een reguliere BSObenadering in plaats van te kijken naar de bijzondere setting en opvangsituatie. Wij zijn ons zeer bewust van de eventuele risico’s die opvang in een natuurlijke setting en buitengebied met zich meebrengen. We krijgen de indruk dat bij de GGD inspectie het voorkomen van risico’s per definitie leidend is. Vooral de hygiënefactor weegt daarbij zwaar. Wij zijn geen steriele BSO, uiteraard is hygiëne bij ons wel belangrijk. In inmiddels verschillende wetenschappelijk onderzoeken wordt aangetoond dat het immuunsysteem(uiteraard met mate) moet worden geprikkeld om antistoffen te kunnen ontwikkelen. Ook hebben dezelfde onderzoekers vastgesteld dat een te schone huid minder vermogen heeft om te genezen (bron: University of Carlifornia, San Diego, School of medicine. We vinden het jammer dat de GGD inspecteur 100% hygiëne als hoogste doel stelt. De inspecteur meldt terecht wat verschillen tussen beleid en uitvoering. Uiteraard voldoen we aan de eisen die de wet op de kinderopvang aan ons stelt. Verbeteringen in de dagelijkse gang van zaken zijn natuurlijk altijd mogelijk. De regelgeving geeft ruimte voor toepassen van een groen georiënteerd beleid zoals wij dat hanteren. We richten ons op de ontwikkeling van de kinderen en bezorgen hen een fijne tijd. Wij pleiten dan ook voor meer aandacht voor ontwikkeling van competenties als zorgzaamheid en respect (ook voor ons milieu en omgeving) We hopen daar met de GGD een goede middenweg in te vinden. In het rapport staat dat de kinderen de pedagogisch medewerker meerdere malen probeert te vragen of zij mee kan gaan om met hen de shetlanders uit de paddock te halen om ermee te wandelen. De pedagogisch medewerker was niet in staat om dit uit te voeren. Dit wordt zodanig beschreven alsof de kinderen zonder toestemming de shetlanders hebben gepakt en alsof het verzoek niet is gehoord. Dit is uiteraard niet het geval. Bovendien waren de betreffende kinderen ook oud genoeg en met dusdanig ervaring, dat zij dit zelfstandig konden uitvoeren. In onze RIE staat dat kinderen niet zonder begeleiding naar de pony’s en de paarden mogen gaan, echter kinderen vanaf 10 jaar mogen wel degelijk zelfstandig, mits met voldoende ervaring, met de shetlanders lopen. Het risico van gebeten worden is in ieder geval ook zeer klein, omdat deze shetlanders met zorg zijn uitgekozen op hun karakter en kindvriendelijk zijn. Verder wordt in het rapport gesproken over een infectiegevaar omdat er door de manege 1 mestdrol van een paard niet uit de buitenbak is gehaald ten tijde dat de kinderen onder de sproeiers mochten met blote voeten. De paarden worden hier continu bewaakt op ziektes en wormen. Ze worden daar steeds preventief voor behandeld. Een mestdrol van een paard is daardoor niks anders dan verteerd gras. Het ging om slechts 1 drol, in een buitenbak van 40 bij 19 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK
60 meter en niet in de buurt waar de kinderen onder de sproeiers liepen. Bovendien was dit een ongelukkig toeval, want zoals het al beschreven is, worden de mestdrollen elke dag verwijderd. Door het onverwachte bezoek van de inspecteur was de pedagogisch medewerker ook genoodzaakt te improviseren omdat zij de kinderen al beloofd had om naar het recreatiegebied Bussloo te gaan. Al met al dus een ongelukkige samenloop van omstandigheden en niet iets dat dagelijks voorkomt. Wij vinden dit punt daarom zwaar aangezet in het rapport. Voorts schrijft de inspecteur dat er die dag sprake is van “een zoete inval”. Naar mijn mening is deze zin subjectief. Het ging om een moment op de middag dat onze chauffeurs kinderen kwamen brengen en later een moeder die haar kind kwam ophalen. De aanwezigheid van 2 inspecteurs van de GGD was op dat moment voor de pedagogisch medewerker een extra stressfactor. Tot slot constateert de inspecteur dat de pedagogisch medewerker te weinig aandacht had voor een jongen met autisme. De pedagogisch medewerker heeft behalve ruime ervaring in het werken met een beperking ook vanuit de PABO meerdere modules gehad over kinderen met gedragsstoornissen. Een autistisch kind is erg gehecht aan structuur en aan zijn omgeving. Wanneer daar iets in wijzigt, klapt het kind dicht en gaat in zijn eigen wereld zitten. In dit geval was het bezoek van 2 GGD inspecteurs een aanleiding waardoor dit jongetje wat stiller werd. De ervaring is dat het het beste is dit kind op dat moment met rust te laten en de prikkels tot zich te laten nemen. Het bezoek bleef erg lang, voor normale omstandigheden. Daardoor werd het kind al opgehaald voordat “de prikkels” weg waren. Onder een andere omstandigheid zou de pedagogisch medewerker ná het bezoek bij het kind gaan zitten en voorzichtig de ervaring met hem te bespreken. Wij nodigen de GGD van harte uit om te discussiëren over de uitgangspunten van een natuur BSO en het groene beleid van deze BSO te bespreken.
20 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 10-07-2014 Ruitersport BSO De Vrijbuiters te KLARENBEEK