Inspectierapport
Kindertuin NSO (BSO) Zuideinde 22 1551EJ WESTZAAN Registratienummer 120374705
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Zaanstreek-Waterland Zaanstad 29-06-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 14-07-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................7 Inspectie-items................................................................................................................8 Gegevens voorziening..................................................................................................... 10 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 11
2 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 Kindertuin NSO te WESTZAAN
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Het rapport dat voor u ligt is tot stand gekomen aan de hand van onderzoek op basis van risicogestuurd toezicht. Om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken werken de GGD ’en in Nederland bij de inspectie volgens een model voor risicogestuurd toezicht. Dat betekent dat er intensiever geïnspecteerd zal worden waar nodig en minder intensief waar gebleken is dat dit kan. Bij risicogestuurd toezicht ligt de nadruk vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang. Dit onderzoek zal echter worden uitgebreid indien er tijdens voorgaande inspecties sprake was van overtredingen, of indien hier een andere aanleiding toe is, bijvoorbeeld bij een signaal. Beschouwing Algemene kenmerken Kindertuin NSO is onderdeel van een kleinschalig kindercentrum waarin tevens een kinderdagverblijf deel van uit maakt. Het kindercentrum is gevestigd in de voormalige brandweerkazerne van Westzaan. Na een verhuizing op 1-6-2013 opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang. Op Kindertuin NSO kunnen dagelijks maximaal 20 kinderen worden opgevangen. De BSO beschikt over een ruim lokaal met vide. De ruimte is ingericht met verschillende speelhoeken. De buitenruimte is direct aangrenzend. Tevens beschikt het kindercentrum over een moestuin op een nabijgelegen volkstuinencomplex. Inspectiegeschiedenis Op 20-8-2013 heeft er een onderzoek plaatsgevonden binnen drie maanden na opening van de nieuwe locatie. Bij dit onderzoek voldeed het plan van aanpak veiligheid en gezondheid niet. Tijdens een nader onderzoek uitgevoerd op 4-11-2013 bleek dat deze documenten voldeden aan de gestelde voorwaarden. Tijdens de reguliere inspectie in 2014 werd aan alle getoetste voorwaarden voldaan. Bevindingen Aan alle in dit rapport getoetste voorwaarden wordt voldaan. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 Kindertuin NSO te WESTZAAN
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen het domein ''Pedagogisch klimaat'' is de pedagogische praktijk geobserveerd. Hierbij is naast de uitvoering van het pedagogisch beleid gelet op de volgende pedagogische doelen uit de Wet Kinderopvang: -Emotionele veiligheid -Overdracht van normen en waarden -Persoonlijke competentie -Overdracht van normen en waarden Het oordeel van de toezichthouder ten aanzien van de pedagogische praktijk is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Voor deze observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het veldinstrument observatie kindercentrum (opgesteld door GGD GHOR Nederland, versie december 2014). De schuingedrukte beschrijvingen zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving volgt eventueel een toelichting op de waargenomen situatie. Pedagogische praktijk Emotionele veiligheid De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op. De meeste kinderen laten zich enthousiast maken en motiveren door de beroepskrachten; zij reageren op initiatieven van de beroepskracht. De meeste kinderen zijn rustig en ontspannen in het contact met de beroepskrachten. De kinderen schakelen de beroepskrachten in als ze hulp of steun nodig hebben. Tijdens de inspectie is gezien dat beroepskrachten met kinderen overleggen over wat zij willen doen. De beroepskrachten stellen bijvoorbeeld voor om te drummen op emmers en bakken waarop de kinderen zelf met het idee komen om samen een stukje in te studeren. Het contact tussen kinderen en beroepskrachten loopt rustig en ontspannen. Beroepskrachten hebben oog voor alle kinderen, ook de wat stillere en kleinere kinderen worden bij activiteiten en het groepsgebeuren betrokken. Kinderen reageren op elkaars emoties. Zij delen elkaars blijheid als er iets leuk is, boosheid bij onrecht, verdriet bij pijn. Kinderen in de groep tonen veel betrokkenheid bij elkaar. Wanneer een kind een ander bijvoorbeeld per ongeluk pijn heeft gedaan tijdens het spelen troost hij haar en komen er ook andere kinderen bij die het kind troosten. Er wordt vervolgens door de kinderen en een beroepskracht rustig besproken wat er gedaan kan worden om herhaling te voorkomen. Persoonlijke competentie Kinderen hebben de mogelijkheid om zich te ontspannen en/of schooldrukte af te reageren (bv eerst buiten uitrazen, dan binnen iets drinken). Zij kunnen (ook) voor activiteiten kiezen die passen bij hun eigen interesse en energieniveau. De beroepskrachten sluiten aan op wensen en ideeën van een kind bij het organiseren van activiteiten. Zij begeleiden een kind om zelf te (leren) kiezen en initiatief te nemen. Zij bieden zo nodig (extra) stimulans en steun voor een kind dat zijn grenzen wil verleggen. Kinderen kunnen zelf kiezen wat zij op de BSO willen doen. Tijdens de inspectie hadden sommige kinderen behoefte aan beweging en anderen aan rust. Kinderen konden zelf kiezen of zij bijvoorbeeld buiten wilden spelen met een bal of rustig wilden kleuren, knutselen of een spelletje wilden spelen. De beroepskrachten helpen kinderen eventueel met het starten van activiteiten door bijvoorbeeld suggesties te geven voor spelmogelijkheden of door te helpen met het klaarzetten van materialen. 4 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 Kindertuin NSO te WESTZAAN
Kinderen gaan dagelijks naar buiten. In de buitenruimte is spelmateriaal aanwezig dat aanzet tot individueel en gezamenlijk spel. De beroepskrachten maken gebruik van de omgeving om de leefwereld van kinderen te verbreden, in aansluiting op interesse of thematisch programma (park, winkel, boerderij, werkplaats, station). Buiten spelen is een belangrijk onderdeel van een middag op Kindertuin NSO. Aangrenzend aan de BSO ruimte is de buitenspeelplaats. Daarnaast heeft het kindercentrum in de buurt een moestuin waar regelmatig een bezoek aan gebracht wordt. Overdracht van normen en waarden In de ruimte is op specifieke plaatsen informatie aanwezig (pictogram, woord, slogan, lijstje) waardoor kinderen weten welke afspraken of regels op die plaatsen en in de gehele ruimte gelden. De ruimte is voor kinderen hun eigen en vertrouwde omgeving. Tijdens de inspectie is gezien dat kinderen bekend zijn met de op de BSO geldende regels. Beroepskrachten benoemen deze indien nodig en lichten de regels toe. Daarnaast is er bij bijvoorbeeld het dartbord een overzicht aanwezig van de regels die specifiek gelden voor het spelen met dit speelgoed. Conclusie Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden met betrekking tot de pedagogische praktijk. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan
5 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 Kindertuin NSO te WESTZAAN
Personeel en groepen Binnen dit domein is bij beroepskrachten middels een steekproef gecontroleerd op de aanwezigheid van een passende beroepskwalificatie en verklaring omtrent het gedrag (VOG). Ook bij andere personen werkzaam bij het kindercentrum is de VOG middels een steekproef gecontroleerd. Er is onder andere bekeken of de opvang plaatsvindt in vaste groepen en of er voldoende beroepskrachten worden ingezet in verhouding tot het aantal kinderen per groep (beroepskrachtkindratio). Verklaring omtrent het gedrag De vaste beroepskrachten en stagiaires werkzaam bij Kindertuin NSO zijn in het bezit van een passende verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De vaste beroepskrachten werkzaam bij Kindertuin NSO zijn in het bezit van een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen Op Kindertuin NSO kunnen dagelijks maximaal 20 kinderen worden opgevangen. De opvang vindt plaats in een vaste basisgroep. Hiermee wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden met betrekking tot de opvang in groepen. Beroepskracht-kindratio Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden met betrekking tot de beroepskracht-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster
6 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 Kindertuin NSO te WESTZAAN
Veiligheid en gezondheid In dit domein is de meldcode kindermishandeling getoetst. Een houder dient een meldcode kindermishandeling te hebben vastgesteld die voldoet aan de beschreven eisen. Ook dienen beroepskrachten op de hoogte te zijn van deze meldcode en in overeenstemming hiermee te handelen. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden met betrekking tot de meldcode kindermishandeling. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Meldcode kindermishandeling
7 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 Kindertuin NSO te WESTZAAN
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 Kindertuin NSO te WESTZAAN
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
9 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 Kindertuin NSO te WESTZAAN
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: Kindertuin NSO : http://www.kindertuin.nu : 20
Gegevens houder Naam houder KvK nummer
: Miriam Chantal Toxopeus Boerema : 34224939
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Zaanstad : Postbus 2000 : 1500GA ZAANDAM
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
GGD Zaanstreek-Waterland Vurehout 2 1507EC ZAANDAM 0900-2545454 Mevr. Rem
29-06-2015 09-07-2015 Niet van toepassing 14-07-2015 14-07-2015 14-07-2015
: 04-08-2015
10 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 Kindertuin NSO te WESTZAAN
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
11 van 11 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 29-06-2015 Kindertuin NSO te WESTZAAN