Speciale uitgave EUROBAROMETER 243 EUROPEANEN EN HUN TALEN - SAMENVATTING
INLEIDING In de Europese Unie wonen 450 miljoen mensen met verschillende etnische, culturele en taalachtergrond. De taalpatronen van de Europese landen zijn ingewikkeld en zowel door historische en geografische factoren als door de mobiliteit van de mensen tot stand gekomen. Momenteel erkent de Europese Unie 20 officiële talen 1 en in het EU-gebied worden ongeveer 60 andere inheemse en niet-inheemse talen gesproken. Het begrip meertaligheid betekent enerzijds dat binnen een bepaald geografisch gebied meer talen worden gesproken en anderzijds dat eenzelfde persoon meer dan één taal beheerst. In beide betekenissen is meertaligheid kenmerkend voor Europa. Het lijdt geen twijfel dat vreemde talen kennen voordelen biedt. Taal is het middel om andere levenswijzen te begrijpen, wat op zijn beurt de weg baant voor tolerantie tegenover andere culturen. Bovendien maken taalvaardigheden het gemakkelijker om in heel Europa te werken, te studeren en te wonen en maken zij interculturele communicatie mogelijk. De Europese Unie is een echt meertalige instelling die het ideaal van een enkele Gemeenschap met diverse culturen en talen bevordert. Om dit te waarborgen heeft de Europese Commissie in november 2005 2 de eerste Commissiemededeling over meertaligheid aangenomen. De drie hoofddoelstellingen van het meertaligheidsbeleid van de Commissie zijn: het leren van talen aanmoedigen, een gezonde meertalige economie bevorderen en alle EU-burgers in hun eigen taal toegang bieden tot de wetgeving, procedures en informatie van de Unie. Tussen 5 november en 7 december 2005 werden bij de Eurobarometerenquête (ronde 64.3) 28 694 burgers 3 in de 25 EU-landen en in Bulgarije, Roemenië, Kroatië en Turkije naar hun ervaring met en hun mening over meertaligheid gevraagd. De analyse in deze samenvatting is gericht op drie onderwerpen die in een meertalige samenleving een doorslaggevende rol spelen: • de doelstelling op lange termijn dat alle EU-burgers naast hun moedertaal twee andere talen moeten spreken4; • levenslang talen leren vanaf zeer jonge leeftijd5; • het belang van onderwijs.
1
De officiële talen van de Europese Unie zijn Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Italiaans, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch en Zweeds. Iers wordt vanaf 1 januari 2007 de 21e officiële taal. Na de toetreding van Bulgarije en Roemenië zal de EU met 23 officiële talen werken. 2 COM(2005) 596: Een nieuwe kaderstrategie voor meertaligheid http://europa.eu.int/languages/nl/document/74 3 In de lidstaten waren de respondenten EU-burgers van minstens 15 jaar. In de kandidaat-lidstaten waren de respondenten burgers van die landen en EU-burgers die in die landen wonen en die een van de landstalen voldoende beheersen om de vragenlijst te kunnen beantwoorden. 4 COM(2003) 449: Het leren van talen en de taalverscheidenheid bevorderen: actieplan 2004-2006 http://europa.eu.int/comm/education/doc/official/keydoc/actlang/act_lang_nl.pdf 5 Conclusies van de Europese Raad van Barcelona in maart 2002: http://ue.eu.int/ueDocs/cms_Data/docs/pressData/en/ec/71025.pdf
-1-
Speciale uitgave EUROBAROMETER 243 EUROPEANEN EN HUN TALEN - SAMENVATTING
UITGANGSPUNT De Europese Unie is meertalig in de dubbele betekenis: binnen de EU worden vele talen als moedertaal gesproken en een redelijk deel van de burgers beschikt over vaardigheden in meer talen. Toch zijn de taalvaardigheden in Europa niet gelijk verdeeld en lijken de Europese burgers aangemoedigd te moeten worden om vreemde talen te leren. D48a Wat is uw moedertaal? MOEDERTAAL - % VERMELDINGEN (SPONTAAN - MEER ANTWOORDEN MOGELIJK)6 Landstaal of –talen, officiële talen met een officiële status in de EU7
Andere officiële EU-talen8
Andere talen9
5% 2% 2% 3% 1% 0,2%
3% 0,7% 2% 8% 18% 0,7%
ES
Nederlands 56%, Frans 38%, Duits 0,4% 98% 97% 90% 82% 99% Spaans 89%, Catalaans10 9%, Galicisch11 5%, Baskisch12 1%
1%
2%
FR IE IT CY LV
93% Engels 94%, Iers 11% 95% 98% 73%
6% 2% 5% 2% 1%
3% 0,2% 1% 1% 27%
BE CZ DK DE EE EL
LT
88%
5%
7%
LU
Luxemburgs 77%, Frans 6%, Duits 4%
14%
0,8%
HU
100%
0,8%
0,6%
MT
97% Maltees, 2% Engels
0,6%
-
NL
96%
3%
3%
AT
96%
3%
2%
PL
98%
1%
1%
PT
100%
0,6%
0,1% 5%
SI
95%
1%
SK
88%
12%
2%
FI
Fins 94%, Zweeds 5%
0,8%
0,4%
SE UK
95% 92%
5% 3%
2% 5%
6
”Meer antwoorden mogelijk” betekent dat de respondenten meer talen als moedertaal kunnen opgeven. Ook “weet niet” kan worden geantwoord. Daardoor kunnen de percentages gesproken talen in een land meer of minder dan 100% bedragen. Antwoorden worden spontaan gegeven en in een lijst gecodeerd. 7 Landstalen hebben een officiële status in een heel land. Officiële talen hebben een officiële status in een bepaalde regio in een land of in het hele land. Regionale talen met een officiële status in de EU zijn Catalaans, Galicisch en Baskisch. 8 De categorie “Andere officiële EU-talen” omvat de officiële EU-talen die worden gesproken in een land waar ze geen landstaal zijn. 9 De categorie “Andere talen” omvat niet-inheemse talen en regionale of minderheidstalen zonder officiële EU-status. 10 Catalaans is beschermd door de Catalaanse autonomiewet (4/1979), die bepaalt dat Catalaans en Castiliaans de officiële talen in Catalonië zijn. Wet 7/1983 inzake de talenregeling in Catalonië werd vervangen door de wet op het taalbeleid (wet nr. 1, 7 januari 1998). 11 Galicisch is beschermd door de Galicische autonomiewet (1982), die bepaalt dat Galicisch en Castiliaans officiële talen zijn. De Galicische wet op de talenregeling (1983) bevordert Galicisch op alle gebieden in de samenleving. 12 Baskisch is beschermd door de autonomiewet van het Baskenland (1979), die bepaalt dat in het Baskenland Baskisch en Castiliaans (Spaans) officiële talen zijn.
-2-
Speciale uitgave EUROBAROMETER 243 EUROPEANEN EN HUN TALEN - SAMENVATTING
BG HR RO TR
90% 98% 95% 93%
0,4% 1% 6% 0,5%
11% 0,8% 0,7% 7%
Het is niet verrassend dat de moedertaal van de meeste Europeanen een van de landstalen van hun land is. 100% van de Hongaren en Portugezen noemen hun landstaal als moedertaal. Toch spreekt in elk land waar de enquête is gehouden een minderheid ofwel een andere officiële EU-taal dan de landstaal of een niet-EU-taal als moedertaal. 14% van de respondenten in Luxemburg zegt een andere EU-taal dan een van de drie landstalen te spreken. Dit is toe te schrijven aan de grote Portugese minderheid in het land (moedertaal van 9%) en aan de internationale instellingen die er gevestigd zijn. In Slowakije spreekt 10% van de respondenten Hongaars als moedertaal13. Wat niet-EU-talen betreft spreekt in Letland en Estland een groot deel van de burgers Russisch als moedertaal (respectievelijk 26% en 17%), wat om historische en geografische redenen begrijpelijk is. Hetzelfde verschijnsel doet zich ook voor in de kandidaat-lidstaat Bulgarije, waar 8% van de respondenten zegt Turks als moedertaal te hebben. Ten slotte is de moedertaal van sommige EU-burgers de taal van hun land van oorsprong buiten de EU. Dit is het geval in landen met traditioneel grote immigrantengroepen, zoals Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. 56% van de burgers in de EU-lidstaten kan een gesprek in een andere taal dan de moedertaal voeren. Dit is 9 procentpunt meer dan onder de 15 lidstaten in 200114. 99% van de Luxemburgers, 97% van de Slowaken en 95% van de Letten zegt ten minste één vreemde taal te kennen. D48b-d Afgezien van uw moedertaal, welke talen spreekt u goed genoeg om deel te nemen aan een gesprek?
Ten minste één taal
56%
Ten minste twee talen
28%
Ten minste drie talen
11%
Geen
44% 0%
60%
Wat de doelstelling betreft dat elke EU-burger naast zijn moedertaal twee talen moet kennen, zegt 28% van de respondenten twee vreemde talen goed genoeg te beheersen om een gesprek te kunnen voeren. Dit is vooral het geval in Luxemburg (92%), Nederland (75%) en Slovenië (71%). 11% van de respondenten zegt naast zijn moedertaal ten minste drie talen te beheersen. 13
De wet op minderheidstalen werd in Slowakije op 10 juli 1999 aangenomen. Zij maakt het gebruik van minderheidstalen bij lokale overheden mogelijk als ten minste 20% van de lokale bevolking tot een minderheidsgroep behoort. 14 Standard EB 55.1 in http://www.europa.eu.int/comm/public_opinion/archives/eb/eb55/eb55_en.pdf
-3-
Speciale uitgave EUROBAROMETER 243 EUROPEANEN EN HUN TALEN - SAMENVATTING
Toch geeft bijna de helft van de respondenten, namelijk 44%, toe geen andere taal naast hun moedertaal te kennen. In zes lidstaten behoort de meerderheid van de burgers tot deze groep. Het gaat om Ierland (66%), het Verenigd Koninkrijk (62%), Italië (59%), Hongarije (58%), Portugal (58%) en Spanje (56%). Engels is in heel Europa nog steeds de meest gesproken vreemde taal. 38% van de EU-burgers zegt het Engels voldoende te beheersen om een gesprek te kunnen voeren. In 19 van de 29 landen waar de enquête werd gehouden, is Engels, naast de moedertaal, de meest gekende taal, vooral in Zweden (89%), Malta (88%) en Nederland (87%). 14% van de Europeanen zegt naast zijn moedertaal Frans of Duits te kennen. Frans is de meest gesproken vreemde taal in het Verenigd Koninkrijk (23%) en Ierland (20%), terwijl burgers van Tsjechië (28%) en Hongarije (25%) gewoonlijk beter Duits kennen. Daarna volgen Spaans en Russisch: 6% van de Europese burgers kent een van deze beide talen. Uit de enquête blijkt dat de landstalen van de lidstaten met de grootste bevolking de meest verspreide moedertalen binnen de EU zijn, met Duits als meest gesproken moedertaal (18%). Wanneer ook rekening wordt gehouden met de kennis van vreemde talen blijkt dat Engels duidelijk de meest gebruikte taal in de EU is, die door meer dan de helft van de respondenten (51%) als moedertaal of als vreemde taal wordt gesproken. Meest gebruikte talen in de EU - % Moedertaal Engels
Vreemde taal
13%
Duits
38%
18%
14%
TOTAAL 51% 32%
Frans
12%
14%
26%
Italiaans
13%
3%
16%
Spaans Pools Russisch
9% 9%
6%
15%
1%
10% 7%
6%
Tegelijkertijd moet worden vermeld dat taalvaardigheden in Europa zowel geografisch als sociaal-demografisch ongelijk verdeeld zijn. In relatief kleine landen met meer landstalen, minder gebruikte moedertalen of met “talenuitwisseling” met buurlanden, hebben de burgers een vrij goede talenkennis. Dit is bijvoorbeeld het geval in Luxemburg waar 92% ten minste twee talen spreekt. Inwoners van Zuid-Europese landen of van landen waar een van de grote Europese talen landstaal is, blijken over matige taalvaardigheden te beschikken. Slechts 5% van de Turken, 13% van de Ieren en 16% van de Italianen beheersen ten minste twee talen naast hun moedertaal. Een “meertalige” Europeaan is meestal jong, goed opgeleid of nog student, geboren in een ander land dan het land waar hij woont, gebruikt vreemde talen voor -4-
Speciale uitgave EUROBAROMETER 243 EUROPEANEN EN HUN TALEN - SAMENVATTING
beroepsdoeleinden en is gemotiveerd om te leren. Dit betekent dat een groot deel van de Europese bevolking niet van de voordelen van meertaligheid profiteert. Ten slotte zijn de EU-burgers matig gemotiveerd om talen te leren. 18% van de EU-burgers meldt de laatste twee jaar een vreemde taal geleerd of bijgewerkt te hebben en 21% zegt voornemens te zijn dat het volgende jaar te doen. Op grond van deze resultaten kan ongeveer 1 op 5 Europeanen worden beschouwd als iemand die actief een taal leert15, die onlangs zijn taalvaardigheden heeft verbeterd of voornemens is dat in de loop van de volgende twaalf maanden te doen. Slechts 12% van de respondenten heeft zijn taalvaardigheden in het verleden verbeterd en is ook voornemens dat in de loop van de volgende twaalf maanden te doen. Deze respondenten kunnen bijgevolg worden beschouwd als personen die zeer actief talen leren. De drie belangrijkste hinderpalen voor het leren van talen zijn: tijdsgebrek (34%), motivering (30%) en kosten van taalcursussen (22%). Om het leren van talen te bevorderen, zijn volgens de respondenten respectievelijk gratis talencursussen (26%) en flexibele lessen die binnen het eigen schema passen (18%) belangrijk. Meer algemeen en vergeleken met de resultaten van vier jaar geleden leren de burgers talen steeds meer met het oog op praktische voordelen, zoals de mogelijkheden om de vaardigheden op het werk te gebruiken (32%) of om in het buitenland te werken (27%). Toch blijken “zachtere” motieven, zoals vreemde talen leren voor vakantie in het buitenland (35%) of gewoon voor het plezier (27%), nog een zeer grote rol te spelen. QA5 Wat zouden voor u de belangrijkste redenen zijn om een nieuwe taal te leren? EB54.1/2001
EB 64.3/2005 35%
Voor vakantie in het buitenland Voor het w erk (inclusief zakenreizen naar het buitenland)
26%
27%
Voor mijzelf, voor mijn eigen lol Om in een ander land te gaan w erken
18%
37%
27%
23% 22%
Om een betere baan te krijgen in (ONS LAND)
21% 24%
Om mensen uit andere culturen te kunnen begrijpen Om een taal te leren die overal ter w ereld gesproken w ordt
17% 20% 17% 21%
Om mensen uit andere landen te ontmoeten Om in een ander land te gaan studeren
47%
32%
6% 0%
14% 50%
15 Iemand die zeer actief talen leert = heeft de afgelopen twee jaar taalvaardigheden opgedaan/verbeterd en is voornemens dat in de loop van de volgende twaalf maanden te doen; iemand die actief talen leert = heeft de afgelopen twee jaar taalvaardigheden opgedaan/verbeterd of is voornemens dat in de loop van de volgende twaalf maanden te doen, iemand die actief talen leert; iemand die niet actief talen leert = heeft de afgelopen twee jaar geen taalvaardigheden opgedaan/verbeterd en is ook niet voornemens dat in de loop van de volgende twaalf maanden te doen.
-5-
Speciale uitgave EUROBAROMETER 243 EUROPEANEN EN HUN TALEN - SAMENVATTING
UITDAGINGEN De huidige situatie plaatst ons voor aanzienlijke uitdagingen, willen we de doelstellingen voor een Europese meertalige samenleving bereiken. Enkele van deze uitdagingen zijn: inspelen op de bereidheid van de burgers om talen te leren, op beleidsniveau aan de doelstellingen beantwoorden en het gestelde doel van “moedertaal plus twee” bereiken. Om te beginnen zijn de Europeanen opvallend eensgezind over de voordelen die de kennis van vreemde talen oplevert. 83% van de burgers van de lidstaten is van mening dat vreemdetalenkennis voor hen persoonlijk nuttig is of kan zijn en meer dan de helft (53%) beschouwt het leren van talen als erg nuttig. Slechts 16% van de respondenten ziet de voordelen van meertaligheid niet in. Vrijwel iedereen in Zweden (99%), Cyprus (98%) en Luxemburg (97%) erkent de voordelen en zelfs in de landen waar deze cijfers het laagst liggen, in Portugal en Griekenland, menen drie op vier personen dat taalvaardigheden nuttig zijn. QA1 Vindt u dat kennis van vreemde talen voor u zelf erg nuttig, tamelijk nuttig, niet erg nuttig of helemaal niet nuttig is, of zou kunnen zijn? Erg nuttig
Vrij nuttig
Niet erg nuttig
Helemaal niet nuttig
53%
30%
0%
Weet niet
8%
8%
50%
100%
Deze positieve ingesteldheid geldt ook voor het beleidsniveau: 67% van de respondenten is het ermee eens dat het talenonderwijs een politieke prioriteit moet zijn, waarbij 29% hier volledig mee instemt. In 26 van de 29 landen waar de enquête werd gehouden, deelt de grote meerderheid van de burgers dit standpunt. Dit blijkt vooral het geval te zijn in Zuid-Europese landen waar talenkennis matig is. 87% van de Cyprioten en 82% van de Grieken zouden talenonderwijs politieke prioriteit verlenen, terwijl de meerderheid van de burgers in de kandidaat-lidstaat Kroatië (55%) en in Finland (53%) dit standpunt niet deelt. QA12.1 In welke mate bent u het eens of oneens met het volgende? Onderwijs in taal moet voorrang hebben in de politiek % EU Helemaal mee eens 29% 0%
Eerder mee eens 38% 50%
-6-
Eerder mee oneens 19%
9%
6% 100%
Speciale uitgave EUROBAROMETER 243 EUROPEANEN EN HUN TALEN - SAMENVATTING
Ten slotte krijgt de doelstelling “moedertaal plus twee” van de Europeanen voorzichtige steun: 50% van de Europeanen deelt het standpunt dat iedereen in de EU naast zijn moedertaal twee talen zou moeten kunnen spreken. 44% van de respondenten is het daar niet mee eens. Momenteel zegt 28% van de Europeanen een gesprek in twee vreemde talen te kunnen voeren. Er zijn grote verschillen van land tot land. Zo lijken landen in Zuid- en Oost-Europa meer achter deze doelstelling te staan. Dit is vooral het geval in Polen (75%), Griekenland (74%) en Litouwen (69%). In Zweden (27%) en de kandidaat-lidstaat Bulgarije (27%) is het percentage burgers die vinden dat iedereen naast zijn moedertaal ten minste twee andere talen zou moeten spreken, het laagst Deze doelstelling hebben de staatshoofden en regeringsleiders 16 het eerst in maart 2002 in Barcelona aan de orde gesteld. Opgeroepen werd kinderen vanaf zeer jonge leeftijd ten minste twee vreemde talen te leren. Deze doelstelling moet op lange termijn worden verwezenlijkt en bijgevolg moeten de aangevangen werkzaamheden worden voortgezet. Er is een goede reden om deze doelstelling te verwezenlijken, aangezien 84% van de Europeanen het ermee eens is dat iedereen in de Europese Unie naast zijn moedertaal een andere taal zou moeten spreken.
16 Conclusies van de Europese Raad van Barcelona in maart 2002: http://ue.eu.int/ueDocs/cms_Data/docs/pressData/en/ec/71025.pdf
-7-
Speciale uitgave EUROBAROMETER 243 EUROPEANEN EN HUN TALEN - SAMENVATTING
-8-
Speciale uitgave EUROBAROMETER 243 EUROPEANEN EN HUN TALEN - SAMENVATTING
ONDERWIJS IS DE SLEUTEL De onderwijssystemen in elk land en de komende generaties lijken cruciale factoren te zijn om de uitdagingen van meertaligheid aan te gaan. Commissaris Ján Figel’ (bevoegd voor onderwijs, opleiding, cultuur en meertaligheid) is ervan overtuigd dat “de huidige jonge generatie ten volle zal bijdragen aan de verrijking van de meertalige samenleving in Europa”17. QA7a Ik noem enkele manieren om een vreemde taal te leren. Welke van deze manieren heeft u ooit gebruikt? - % EU Taallessen op school (NIEUW)
65%
Taallessen in een groep met een leraar
22%
Geen van deze (SPONTAAN)
18%
16%
Informele gesprekken met een moedertaalspreker Lange of veelvuldige bezoeken aan een land w aar die taal gesproken wordt
15%
Zelfstudie door het lezen van boeken
13%
Conversatie-uitwisseling met een moedertaalspreker (bv. 1 uur in uw taal, 1 uur in zijn of haar taal)
12%
Door het kijken naar films in originele versie (bioscoop - tv) (NIEUW)
10%
Zelfstudie met audiovisueel materieel (bandjes, cd's, video's enz.)
10%
0%
70%
Europeanen leren talen op school en vooral op de middelbare school. Een grote meerderheid, namelijk 65%, heeft door taallessen op school vreemde talen geleerd. Op de vraag waar zij hun taalvaardigheden hebben verbeterd, antwoordt 59% van de respondenten de middelbare school en 24% de basisschool. In feite blijkt de school voor vele Europeanen de enige plaats te zijn waar zij ooit vreemde talen hebben geleerd. De Europeanen zijn het er in grote lijnen over eens dat vreemde talen leren voor jongeren belangrijk is. 73% van de EU-burgers geeft betere jobkansen aan als voornaamste reden waarom jongeren naast hun moedertaal andere talen zouden leren, terwijl 38% van de respondenten de positie van de taal in de wereld hiervoor als 17 Persbericht over de Europese Talendag van 26 september 2005 http://europa.eu.int/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/05/1179&format=HTML&aged=0&language =EN&guiLanguage=f
-9-
Speciale uitgave EUROBAROMETER 243 EUROPEANEN EN HUN TALEN - SAMENVATTING
motief ziet. Vrijwel niemand (0,4%) vindt het verwerven van talenkennis voor jongeren onbelangrijk. De meeste Europeanen denken dat de leeftijd vanaf zes jaar de beste leeftijd is om kinderen de eerste en de tweede vreemde taal te leren (respectievelijk 55% en 64%), met andere woorden in de basisschool. Wat het leren van twee vreemde talen vanaf jonge leeftijd betreft, vindt 39% van de EU-burgers dat kinderen voor hun zesde jaar al een eerste vreemde taal kunnen beginnen te leren. Slechts 17% van de respondenten is het daar echter mee eens wanneer het om een tweede vreemde taal gaat. 77% van de EU-burgers is van mening dat kinderen Engels als eerste vreemde taal zouden moeten leren. Engels staat op nummer één in alle landen waar de enquête werd gehouden, behalve in het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Luxemburg. Daarna volgen Frans met 33% en Duits met 28% van de respondenten. QA2b Welke twee talen vindt u dat kinderen moeten leren, afgezien van hun moedertaal?18
EU25
Engels 77%
Frans 33%
Duits 28%
Spaans 19%
Russisch 3%
Italiaans 2%
Zweeds 0%
BE
88%
50%
7%
9%
0%
1%
-
CZ
89%
9%
66%
4%
9%
0%
-
DK
94%
13%
62%
13%
0%
0%
0%
DE
89%
45%
3%
16%
6%
2%
-
EE
94%
6%
22%
1%
47%
0%
1%
EL
96%
34%
50%
3%
0%
6%
-
ES
85%
44%
14%
4%
0%
1%
FR
91%
2%
24%
45%
0%
6%
-
IE
3%
64%
42%
35%
1%
4%
0%
IT
84%
34%
17%
17%
0%
0%
-
CY
98%
49%
19%
2%
4%
4%
0%
LV
94%
6%
28%
1%
42%
0%
0%
LT
93%
6%
34%
2%
43%
0%
0%
LU
59%
83%
43%
2%
0%
1%
-
HU
85%
4%
73%
3%
2%
2%
-
MT
90%
24%
13%
2%
-
61%
-
NL
90%
22%
40%
21%
0%
0%
-
AT
84%
29%
2%
10%
4%
11%
-
PL
90%
7%
69%
1%
10%
1%
-
PT
90%
60%
8%
7%
-
0%
-
SI
96%
6%
69%
3%
0%
12%
0%
SK
87%
7%
75%
3%
6%
1%
0%
FI
85%
10%
24%
3%
10%
0%
38%
SE
99%
17%
35%
31%
1%
0%
1%
UK
5%
71%
34%
39%
1%
3%
-
BG
87%
13%
49%
5%
14%
1%
-
HR
82%
5%
69%
2%
0%
14%
-
18 In de tabel zijn alleen de talen weergegeven die in een land in de eerste en in de tweede plaats worden genoemd.
- 10 -
Speciale uitgave EUROBAROMETER 243 EUROPEANEN EN HUN TALEN - SAMENVATTING
RO
64%
34%
17%
7%
2%
8%
-
TR
72%
12%
52%
1%
2%
1%
-
= tweede taal
= eerste taal
Behalve het onderwijs^op school zijn er vele andere manieren om talen te leren. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat het gebruik van ondertitels het leren van talen kan bevorderen. In de landen waar gewoonlijk met ondertiteling wordt gewerkt, wordt graag naar buitenlandse films en programma’s in de originele taal gekeken. Dit geldt voor 94% van de Zweden en Denen en voor 93% van de Finse respondenten. Overigens behoren deze landen tot de lidstaten met de beste vreemdetalenkennis. Gemiddeld zegt 10% van de EU-burgers talen te hebben geleerd door naar films in de originele versie te kijken. De meerderheid van de Europeanen, 56%, ziet echter liever buitenlandse films en programma’s in een nagesynchroniseerde versie dan in de originele taal met ondertitels. Dit is vooral het geval in Hongarije (84%) en Tsjechië (78%). QA11.8 Bent u het eens of oneens met de volgende stellingen? Ik kijk liever naar buitenlandse films en tv-programma's met ondertiteling dan naar nagesynchroniseerde - % EU Eerder eens 1
0%
37%
Eerder oneens v
56%
50%
Weet niet 6%
100%
CONCLUSIE In het licht van de doelstellingen voor een meertalig Europa, kan de situatie als veelbelovend worden beschouwd. Vergeleken met de resultaten van de Eurobarometerenquêtes uit 2001 19 zijn de ontwikkelingen van de laatste vier jaar positief: •
het aantal EU-burgers dat ten minste één vreemde taal kent, neemt gestaag toe: van 47% in 2001 tot 56% in 2005;
•
de Europeanen vinden zelf dat hun talenkennis toeneemt. Vergeleken met de resultaten in 2001 is het percentage van diegenen die Engels en Spaans beheersen met 4 procentpunten toegenomen en is het aandeel van diegenen die zeer goed Frans en Duits spreken respectievelijk met 3 en 2 procentpunten gestegen20;
•
in vergelijking met vier jaar geleden vinden nu meer Europeanen dat het nuttig is vreemde talen te kennen (83% in 2005 tegenover 72% in 2001).
19
EB54.1 Europeans and Languages in http://www.europa.eu.int/comm/public_opinion/archives/ebs/ebs_147_summ_en.pdf en Standard EB 55.1 in http://www.europa.eu.int/comm/public_opinion/archives/eb/eb55/eb55_en.pdf 20 Het niveau van het Russisch was in EB54.1 niet aan de orde. - 11 -