Initiatiefvoorstel van het lid Van der Giessen inzake Waarde in Kennis (WIK) SGR-86 PS-vergadering: 16 februari 2007 SGR0700096
Voorwoord In de afgelopen collegeperiode heeft het wel en wee van de Zeeuwse economie veel aandacht gehad in het debat in de Staten. Het moment is aangebroken om de gemaakte keuzes te realiseren. De Staten hebben duidelijk aangegeven, dat de ontwikkeling van een kenniseconomie een hoge prioriteit heeft. Juist kennis kan de regionale ontwikkeling aanjagen. Beleidsmatig zijn de voorwaarden gecreëerd om nu voortvarend aan de slag te gaan. Zo heeft Zeeland nu een Ontwikkelingsmaatschappij die nauw samenwerkt met de aanwezige kennisinstituten. De aanwezigheid van een sterke diensteneconomie en een innovatieve maakindustrie zal nieuwe mensen naar Zeeland lokken en jongeren in staat stellen in Zeeland te blijven of er terug te komen. D66 is verheugd over het grote aantal benoemde projecten, maar acht het wel van belang dat de ontwikkelingen in samenhang gebeuren en dat het nuttig is om interessante nieuwe wegen in te slaan om zaken tot stand te brengen. Zo kan de gedurfde aanpak van ‘De driehoek rond’ rekenen op steun van D66. De voortvarende aanpak van de sociale problematiek maakt veel positieve energie los in de Zeeuwse samenleving. D66 is op zoek gegaan naar vergelijkbare voorbeelden op het gebied van de kenniseconomie en heeft zich afgevraagd of successen uit andere provincies waardevolle elementen voor Zeeland zouden kunnen bevatten. Vooral het “Vat” project uit Twente sprak ons erg aan. Daarom is bureau Gevicon gevraagd te onderzoeken of een aanpak zoals in Twente voordelen zou kunnen opleveren voor Zeeland. Graag biedt D66 uw Staten dit rapport aan. Inleiding Zeeland is een provincie in beweging. Zeeland wil zich op de kaart zetten om zo als provincie te kunnen groeien. Doordat de Zeeuwen er blijven en dat anderen er komen wonen. Zeeland kent vele initiatieven op allerlei gebied. Bij zoveel initiatief is het van belang te kijken naar de manier waarop de projecten en activiteiten het beste tot stand kunnen komen. Er zijn nog altijd wegen en mogelijkheden die niet ingeslagen of beproefd zijn. In de jaren ‘ 98 tot en met ’02 heeft Twente een succesvol project om de provincie als kennisregio in de schijnwerpers te zetten gerealiseerd. Na een bezoek aan Twente waar gesproken is met betrokkenen bij dit project stelde D66 zich de vraag of een soortgelijk project ook mogelijk zou zijn in Zeeland. Tijdens dit bezoek bleek dat de toenmalige adviseur van dit zeer succesvolle project tegenwoordig in Zeeland woont. Na een oriënterend gesprek heeft D66 gemeend er goed aan te doen de mogelijkheden voor een dergelijke aanpak in Zeeland te onderzoeken.
Uit het rapport ‘Waarde In Kennis’ blijkt dat de Twentse aanpak in aangepaste vorm ook in Zeeland tot een succes kan leiden. Een element springt daarbij in het oog: de aanpak gaat uit van duidelijke keuzes. Het rapport werkt drie speerpunten als voorbeeld uit. Met name het speerpunt ‘Gezondheidszorg’ spreekt D66 aan, temeer daar de gezonde levensverwachting daalt (CBS). De voorgestelde aanpak heeft veel potentie in zich om de dienstensector te versterken en de innovatiekracht te laten groeien en koppelt kennis op een dynamische wijze aan economische vitaliteit. Er zullen nieuwe banen ontstaan die de bevolkingssamenstelling in Zeeland positief zal beïnvloeden. Het creëren van hoogwaardige banen zorgt ervoor dat jongeren en dertigers binnen de provinciegrenzen hun kwaliteiten tot uiting kunnen laten komen. Dit gecombineerd met het prettige woonklimaat in Zeeland zal de immigratie bevorderen en de emigratie tegengaan. Jonge gezinnen trekken naar Zeeland of blijven er. Omdat het er in alle opzichten goed vertoeven is! Samenvatting Het “Waarde In Kennis” project (vanaf nu het WIK-project) genoemd gaat over het samenbrengen van die partijen die samen gedurende een langere periode energie en middelen willen inzetten om een geselecteerd project te realiseren. Het rapport omvat drie geselecteerde sectoren die interessant kunnen zijn en potentie hebben. Het gaat hierbij om voorbeelden, een andere keuze is natuurlijk mogelijk. De mogelijke sectoren die in een dergelijk project opgenomen kunnen worden en kansrijk voor Zeeland zijn, zijn Aquacultuur en Watertechnologie, Toerisme en recreatie, en Gezondheidszorg. Zeeland is van nature een vakantieland met veel water en heeft daarmee vele mogelijkheden voor watersporters en kusttoeristen. Tevens is de aanwezigheid van de grote hoeveelheid water en kustlijn een inspiratiebron voor vele kunstenaars. De toeristische markt is altijd in ontwikkeling, staat nooit stil en is van groot belang voor de Zeeuwse economie. Vandaar dat deze tak ook tot een van de drie speerpunten is benoemd. Voornamelijk de ontwikkeling van internationaal toerisme - beter bekend als Global tourism- kan veel innovatiekracht opleveren. Een ander uitgewerkt voorbeeld betreft de gezondheidszorg. De gezondheidszorg is een sector die van groot belang is en blijft, in een provincie als Zeeland. Veel ouderen zoeken de rust en de ruimte van Zeeland om hun oude dag door te brengen. Reden te meer om deze sector goed te ontwikkelen en te blijven ontwikkelen zodat er hoogwaardige en kwalitatieve zorg geboden kan worden op allerlei vlak. Nieuwe technologieën, verzorging op maat en speciale woonzorgcentra zijn enkele te noemen ontwikkelingen die op de voet gevolgd moeten worden. Door meer kennis en ontwikkelingscentra op dit gebied naar Zeeland te halen, is het mogelijk om de opleiding van Zeeuwse jeugd en de Zeeuwse zorgsector op een hoger niveau te tillen. Met alle positieve impulsen voor de werkgelegenheid en economie tot gevolg. Het derde voorbeeld gaat in op aquacultuur in combinatie met watertechnologie. Zoals eerder genoemd is Zeeland een provincie met veel water binnen zijn grenzen. Ontwikkelingen op het gebied van landbouw veroorzaken dat steeds meer agrariërs zoeken naar andere vormen van bedrijfsinrichting. De klassieke landbouw speelt geen hoofdrol meer. In Zeeland bestaan al enkele instituten die onderzoek doen naar de mogelijkheden op het gebied van watermanagement en innovatieve ideeën op het gebied van de aquacultuur. Deze bestaande instellingen kunnen een begin zijn van een aantrekkelijke concentratie van kennis en bedrijvigheid in de aquacultuur en watertechnologie. Door een concentratie hiervan is het aantrekkelijker voor aanverwante organisaties om zich ook daar te vestigen.
Probleemstelling Binnen de bestaande plannen en rapporten met betrekking tot de kenniseconomie vinden we uitgebreide inhoudelijke beschrijvingen hoe de plannen rondom de kennisbedrijven ingevuld worden. Maar de aandacht gaat soms minder naar de vraag “hoe we deze kennisbedrijven kunnen aantrekken in Zeeland”, terwijl dit een belangrijk onderdeel is. Het onderliggende rapport geeft een mogelijke manier om te komen tot het aantrekken van deze kennisbedrijven, die een stimulans en positieve impuls kunnen vormen voor een goed stevig kennisplatvorm in de provincie. Doel van het WIK-project Het doel van het WIK-project is het genereren van meer kennis binnen Zeeland door netwerken in verschillende sectoren te creëren en het ondersteunen van mogelijke samenwerkingsvormen die ontstaan door de opgezette netwerken. Want hoe beter deze sectoren zich ontwikkelen, hoe meer banen er gecreëerd worden voor jonge mensen, en dat is het doel van D66. Wanneer duidelijk wordt wanneer er door het WIK-promotieproject meer kennis in Zeeland komt, zullen meer actieve en jonge Zeeuwen in Zeeland blijven voor verder onderzoek en het in de praktijk brengen van de opgedane kennis. Hoe beter deze sectoren zich ontwikkelen, hoe beter het project opgezet wordt, des te aantrekkelijker is het voor jonge gezinnen om de overstap naar Zeeland te maken om daar te wonen en te werken. Wanneer het project succesvol van de grond komt, is dit van invloed op de uitstraling en het imago van de provincie ten opzichte van andere instellingen en organisaties. Hierdoor kan de mogelijkheid ontstaan dat zij eerder geneigd zijn zich in Zeeland te vestigen.
Wat gaan we daarvoor doen Het organiseren van netwerken is een belangrijke taak voor het slagen van het project. Mensen en organisaties bij elkaar brengen, zodat er contacten en nieuwe initiatieven kunnen ontstaan. Het creëren van een netwerk. Wanneer dit netwerk eenmaal bestaat, moet er Zorggedragen worden voor faciliteiten, zodat kennisbedrijven zich makkelijk kunnen vestigen in de provincie. Deze faciliteiten kunnen gerealiseerd worden op bijvoorbeeld de bestaande bedrijvenparken of op de te realiseren kenniswerf te Vlissingen. Door meerdere bedrijfjes onder te brengen in hetzelfde pand kan clustervorming ontstaan zodat er nieuwe samenwerkingsverbanden en ideeën tot stand komen. Financiering Als partijen gezamenlijk energie en geld willen investeren in het project is cofinanciering mogelijk. Deze financiering van de genoemde activiteiten kan worden aangevraagd bij bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel, het ministerie OC&W, en bij Economische Zaken. Tevens kan er Europese subsidie aangevraagd worden wanneer alle betrokken partijen middelen, energie en geld in het project willen investeren. Uiteindelijk moet het resultaat van deze conferentie en studie uitmonden in een projectplan om het WIK-project op te kunnen starten.
D66 stelt u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerpbesluit.
Ontwerpbesluit De Staten van de provincie Zeeland, gelezen het initiatiefvoorstel van het lid G.K.T.van der Giessen (D66) van 1 februari 2007, nummer sgr0700096,
Besluiten Dat Provinciale Staten, GS opdracht geven een werkconferentie te organiseren in 2007 met als doel speerpunten te benoemen en het organiseren van mogelijke netwerken, met daaraan gekoppeld een pilot studie die moet leiden tot een projectplan. Daarbij vragen we aan GS om voor 1 januari 2008 een rapportage over de behaalde resultaten aan de Staten te overhandigen, met daaraan gekoppeld een plan hoe het vervolgtraject eruit gaat zien.
WAARDE IN KENNIS een impuls in de Zeeuwse kenniseconomie als kans voor de werkgelegenheid van jongeren in Zeeland
februari 2007
INHOUDSOPGAVE
Inleiding Wegtrekkende jongeren Prettig wonen en werken Veranderende economische belangen De problematiek Akkoord Zeeuwse kenniseconomie Vestiging kennisbedrijven in Zeeland Startende kennisondernemers Een vergelijking met Twente De ondernemende Universiteit Twente TOP-project "Value Added Technologies" in Twente "Waarde in Kennis" in Zeeland De kennisspeerpunten
- Toerisme en Recreatie - Gezondheidszorg - Aquacultuur en Watertechnologie De gevolgen van een succesvol promotieproject Conclusie en aanbeveling Interviews en literatuur
WAARDE IN KENNIS
Inleiding Zeeland is een aantrekkelijke provincie met veel natuur, prachtige zandstranden, uitgestrekte polders, grote en kleine havens, mooie steden, monumentale gebouwen en van oudsher een rijke cultuur. Met haar ligging in het uiterste zuidwesten van Nederland midden in de delta van de Schelde, bestaat de provincie voor bijna 50% uit (overwegend zout) water. Zeeland heeft ca. 380.000 inwoners, verdeeld over dertien gemeenten met vier middelgrote steden, Terneuzen (ca.56.000 inw.), Middelburg en Vlissingen (elk ca. 46.000) en Goes (ca. 36.000). In de zomerperiode is het inwonertal doorgaans meer dan verdubbeld vanwege het toerisme. Voor korte en langere vakanties komt zowel de Nederlandse als de buitenlandse toerist over het algemeen graag naar Zeeland. Maar niet alleen als vakantieland i:; Zeeland aantrekkelijk. Steeds meer jonge, vaak hoger opgeleide dertigers, overwegen serieus zich met hun gezin vanuit de grote steden of de volle Randstad in Zeeland te vestigen, juist vanwege de overzichtelijkheid, de grotere veiligheid, het gunstige klimaat, de goede bereikbaarheid, de ruimte en de vele mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding. De provincie Zeeland heeft een prima ligging, direct grenzend aan de Randstad, West Brabant, Belgisch Vlaanderen en de I\loordzee. Een prachtige situering, vooral voor hen die ruimte op prijs stellen, maar niet ergens in een verre uithoek terecht willen komen. De Zeeuwse bevolking is vooral werkzaam in de dienstensector, in de sector openbaar bestuur, onderwijs en zorg, in de nijverheid en industrie en in de landbouw en visserij. Als de provincie Zeeland zich er op wil richten de jonge Zeeuwen in Zeelarid te houden, zal men er voor moeten zorgen dat er voldoende werkgelegenheid is, zowel voor de hoger opgeleide als voor de laaggeschoolde jongeren. Wegtrekkende jongeren Veel jonge mensen uit de provincie vertrekken na hun middelbare schoolopleiding richting grote steden, waar doorgaans een grotere variëteit aan opleidingsmogelijkheden is en volop kansen bestaan op juist die baan die zij zoeken. Deze natuurlijke 'trek' van de jongeren van het platteland naar de Randstad of naar andere grote steden in binnen- en buitenland vindt overal plaats. In principe is dat een goede zaak, het is goed voor jorigeren afstand te nemen van hun eigen omgeving en voor studie, of om andere redenen, een tijdje naar een andere regio te verhuizen. De kans is natuurlijk aanwezig, dat de jongeren daarna niet meer terug komen om alsnog een baan te zoeken in de omgeving waar zij oorspronkelijk vandaan komen. Dat komt onder andere omdat zij hun levenspartner vaak buiten de eigen provincie tegenkomen, omdat zij elders een goede baan hebben gevonden of simpelweg omdat het hen goed bevalt in die andere omgeving, in of nabij de grote stad. Prettig wonen en werken Toch vormen de kwaliteiten die Zeeland kenmerken een duidelijke aantrekkingskracht op zowel jonge mensen, al dan niet met gezinnen, als ook op ouderen die nog enkele jaren moeten werken of de pensioengerechtigde leeftijd al bereikt hebben. Vanwege de kleinschaligheid halen de Zeeuwse scholen vergeleken met de rest van Nederland een hoge score (uit: De Driehoek Rond, 2006). Voor wat betreft veiligheid blijkt dat er voor Zeeland in alle opzichten een gunstig beeld naar voren komt (Veiligheidsmonitor Rijk, 2006). De woonwijken worden hier wat ruimer opgezet en zijn minder dicht bevolkt, waardoor men elkaar beter kent en het er, mede vanwege de sociale controle, relatief veiliger is. Het leven in Zeeland is overzichtelijk en minder hectisch er1 er zijn minder tot geen files op de wegen.
De relatief grotere drukte in de zomer vanwege de toestromende toeristen wordt vaak als gunstige afwisseling ervaren, daar een goede Zeeuw alleen al vanvvege het economische belang de toerist over het algemeen graag ziet komen. Veranderende economische belangen De industrie in de Zeeuwse havens levert van oudsher een belangrijke bijdrage aan de Zeeuwse welvaart en economie. Zowel het Zeeuwse bedrijfsleven als de overheid hechten dan ook veel waarde aan het handhaven en zelfs uitbreiden van de havenindustrie met grootse plannen voor activiteiten in de logistieke sector via de aanleg van containerkades. Het vervoer van allerhande producten zal immers, ook in de toekomst, steeds meer via containers plaatsvinden. Vandaar dat men er wereldwijd hard mee bezig is deze sector nog verder te automatiseren, zodat voor het verladen uiteindelijk aanzienlijk minder menskracht nodig zal zijn. Volgens de OESO, denktank van de Europese industrielanden, is het Nederlandse beleid er al te zeer op gericht geweest Nederland uit te bouwen als doorvoerplatform ('high volume hub') met als voorbeelden Betuweroute en Tweede Maasvlakte. "Nuttiger zou het zijn om het meer te zoeken in werk met een hogere toegevoegde waarde, want voor containers heb je niet zoveel kenniswerkers nodig" (NRC, 20/1/07). Vandaar dat Zeelarid er verstandig aan zou doen er niet zozeer naar te willen streven van Vlissingen-Oost een mini Maasvlakte te maken en vervolgens net als "grote broer Randstad" geconfronteerd te worden met door veelvuldig vrachtverkeer dichtslibbende wegen, en met treinen die (lag en nacht de aan- en afvoer van de vele in containers verpakte producten verzorgen. Want naast het duidelijk traditioneel economische belang van havens en industrie spelen steeds meer ándere economische belangen een rol. Onder andere vanwege de milieuproblematiek vindt er noodgedwongen geleidelijk aan, zowel op Europees als op landelijk niveau, een omslag plaats in het economisch denken. Onlangs nog zei de voorzitter van de Europese Commissie, dat Europa een "nieuwe industriële revolutie" nodig heeft, want als het huidige transport- en energiebeleid wordt voortgezet, dan zal in 2030 de uitstoot van C02 in de Europese Unie met 5% zijn toegenomen, terwijl het de intentie van de lidstaten is om deze juist drastisch terug te brengen (NRC 10/1/07). In maart 2000, tijdens een topoverleg in Lissabon, hebben de lidstateil van de Europese Unie voor de periode 2000-2010 een aantal doelstellingen afgesproken voor een stevige impuls in de verdere ontwikkeling van de kenniseconomie in Europa. Dit convenant zou moeten leiden tot een hoogst noodzakelijke versterking van de Europese kenniseconomie, waardoor de EU in haar ontwikkeling van kennis niet hoeft achter te blijven bij landen als de VS, India, China, Japan. Het moet mogelijk zijn die doelstelling te realiseren, temeer daar mildden jaren zestig van de vorige eeuw overal in Europa ware studentenrevoluties uitbraken, die tot gevolg hadden dat sindsdien universiteiten en hogescholen voor iedereen beter toegarikelijk werden, zodat intelligente jongeren uit alle lagen van de bevolking via studiebeurzen universitair en hoger beroepsonderwijs konden volgen. Daar wij inmiddels alweer twee generaties verder zijn, is het percentage hoger opgeleiden sindsdien overal aanzienlijk verhoogd. De problematiek De bedoeling van dit verhaal is dan ook een onafhankelijk advies te geven over de lijn die Zeeland op economisch gebied in de toekomst gaat uitzetten. Ofwel over de problematiek van het behoud van de Zeeuwse jongeren in Zeeland door voldoende werkgelegenheid te scheppen. Met jongeren houdt je de economie immers draaiende. De jongere hoogopgeleide kan nieuwe impulsen geven aan de Zeeuwse kenniseconomie. Op deze mensen moet Zeeland zich dan ook richten, de dertigers van nu, die aan het begin
van hun carrière staan of zelfs al in de omstandigheid verkeren hun eerste baan in te ruilen voor een nieuwe uitdaging. Maar om het mogelijk én aantrekkelijk te maken voor hoger opgeleide jongeren om in Zeeland te blijven 1 te komen wonen en wc?rlken, is het noodzakelijk dat er voldoende werkgelegenheid is in de sector waarin deze categorie is opgeleid, namelijk de dienstverlenende, innovatieve kennissector. Een probleem is, dat het voor jonge gezinnen tegenwoordig een vrij moeizaam proces kan zijn zich in een andere regio te vestigen, omdat het sinds de zeventiger jaren steeds vaker voorkomt dat beide partners binnen een gezin een baan hebben en er dus voor twéé personen voldoende banenkansen moeten zijn. Vreemd genoeg schijrit de jongere van nu niet zozeer meer een baan te zoeken om zoveel mogelijk geld te verdienen, nee, men wil tegenwoordig in eerste instantie vooral een baan die 'interessant' is er1 die 'gelukkig maakt'. Geld komt kennelijk niet meer op de eerste plaats. Een uitdagende b a n , een gezin, leuke vrienden, prettig wonen en daarnaast vooral veel "fun" is datgene wat men tegenwoordig schijnt te willen. Hoewel Zeeland uitstekend kan inspelen op enkele van deze wensen, is de werkgelegenheid in de kennissector hier relatief nog (te) laag. Maar met voldoende finariciële middelen, door goede onderlinge samenwerking en met betrokkenheid, daadkracht eri politieke wil moet het mogelijk zijn ook hier in Zeeland die ándere economische kansen verder te ontwikkelen en voluit te benutten. Bedoeld wordt onder andere het voor Zeeland behouden van een kansrijke economische sector als de (zakelijke) dienstverlening, het uitbreiden en versterken van de sector toerisme naar een gedurfder, innovatiever en kwalitatief aantrekkelijker niveau, meer aandacht voor de verdere ontwikkeling van de relatief nieuwe Ikennissectoren aquacultuur en watertechnologie en voor verder onderzoek naar schone (kern)energie, voor de verbetering van het peil van de gezondheidszorg in áI haar facetten, kortom aanzienlijk meer aandacht voor de al aanwezige én toekomstige kenriiseconomie in Zeeland. Daartoe moeten ófwel geheel nieuwe plannen worden gemaakt, ófwel moeten de vele al bestaande plannen worden geïnventariseerd, gecentraliseerd, op elka,ar worden afgestemd, opnieuw worden beoordeeld en vervolgens met spoed ten uitvoer gebracht worden. Akkoord Zeeuwse Kenniseconomie Onder meer naar aanleiding van de Europese doelstellingen die in 2000 in Lissabon werden vastgesteld, werd circa drie jaar geleden in Zeeland door een aantal initiatiefnemers uit het onderwijs, de overheid en het bedrijfsleven het "Akkoord Zeeuwse Keriniseconomie" opgesteld. Dit akkoord heeft als doel: - Verhoging van de kwalificaties van Zeeuwse studenten en de Zeeuwse beroepsbevolking; - Verbetering van de kennisuitwisseling tussen ondernemers, overheid en onderwijs; - Versterking van de innovatiekracht van het Zeeuwse bedrijfsleven. In dit akkoord worden in totaal negentien projecten benoemd, een hoog arribitieniveau. Ook worden randvoorwaarden aan het akkoord gesteld, zoals het instellen van een regiefunctie en de garantie van financiële steun van de rijksoverheid. De formele start van het Akkoord Zeeuwse Kenniseconomie zou op ljanuari 2006 plaatsvinden, terwijl vóór die tijd een achttal activiteiten gerealiseerd had moeten zijn. De informatieve brochure over dit omvangrijke project, "Kennis maken in Zeeland': werd in juli 2005 uitgegeven. Vestiging kennisbedrijven i n Zeeland In bovengenoemd Akkoord wordt geen specifieke aandacht geschoriken aan het aantrekken van kennisbedrijven voor vestiging in Zeeland. Toch is het noodzakelijk, dat er voor jonge én oudere hoogopgeleiden in Zeeland voldoende keuze is in de voor hen juiste banen. Zoals ook hierboven aangegeven is het allereerst van belang dat de kenniseconomie in Zeeland
zich verder ontwikkelt, zodat meer kennisbedrijven geneigd zijn zich hier te vestigen waardoor er vanzelf meer banen ontstaan. Het is overigens absoluut niet de bedoeling dat alle arbeidsplaatsen voor jongeren in Zeeland voortaan onder de categorie 'kennis' zouden moeten vallen. Maar het is wel al voldoende gebleken, dat vanuit eer) integrale aanpak voor een sterke kenniseconomie, allerlei soorten banen kunnen ontstaai-i, zoals bijvoorbeeld in hotels en restaurants, in de bouw, in de zakelijke dienstverlening, in \/erpleeghuizen en klinieken, in de landbouw. Samenwerking, betrokkenheid en daadkracht vormen de sleutels tot het succesvol stimuleren van de kennissector en het aantrekken van kennisbedrijven. Overheid, onderwijs en bedrijfsleven moeten de krachten bundelen voor het realiseren van de volgende activiteiten: 1. inventarisatie van de in Zeeland aanwezige kennis door onderzoek te doen naar de specifieke aandachtsgebieden en het opleidingsniveau van de Zeeluwse instellingen voor hoger onderwijs enerzijds en naar de geaardheid van de al overal i~nZeeland aanwezige kennisbedrijven en onderzoekscentra anderzijds; 2. selectie en vaststelling van circa drie 'kennisspeerpunten'; (b.v. Toerisme en Recreatie, Gezondheidszorg, Aquacultuur en W;itertechno/ogie) 3. onderzoek naar de aard van de externe contacten van de kennisinstellingen met het bedrijfsleven, in samenhang met de drie geselecteerde speerpunten; 4. deze bedrijfscontacten benaderen om te bekijken of: - de contacten verder kunnen worden uitgediept voor mogelijke sarnenwerking in research & development (R&D) met de Zeeuwse kennisinstelling, - in dit kader een kleinschalige bedrijfsvestiging in Zeeland mogelijk; en wenselijk zou zijn. Startende kennisondernemers In het Zeeuwse Akkoord werden voorts drie concrete projecten genoemd voor de oprichting van bedrijvencentra voor startende ondernemers: - een Kenniswerf in Vlissingen, - een Kennispark in Terneuzen - een Technologisch Bedrijven Centrum in Schoondijke. Mocht Zeeland succesvol blijken te zijn in het aantrekken van kenniisbedrijven, dan zou er inderdaad fysieke ruimte moeten worden vrijgemaakt voor de vestigirig van deze meestal kleinschalige bedrijven. Uiteraard kunnen bovengenoemde bedrijvenparken hiertoe dienen. Maar ook is het mogelijk op b.v. de Kenniswerf in Vlissingen een bedrijvencentrum voor startende ondernemers te ontwikkelen, een goed geoutilleerd "incul~atiecentrum"voor beginnende kennisbedrijven en andere starters, met moderne, flexibde en betaalbare kantoren, ondersteunende faciliteiten en technische ruimtes. Gebleken is dat, zodra een incubatiecentrum daadwerkelijk bewoond wordt door startende (kennis)ondernemers, men elkaar ontmoet in de wandelgangen en tijdens de lunchpauze in de kantine, waardoor vaak heel gemakkelijk over en weer samenwerkingsverbanden en nieuwe ideeën tot stand komen. Een vergelijking met Twente De Zeeuwse situatie kan enigszins worden vergeleken met die in Limburg, Overijssel, Groningen of Noord Holland, in die zin, dat deze regio's aan de buitengrenzen van Nederland liggen en geen onderdeel vormen van de Randstad, waardoor men er relatief méér moeite voor moet doen de eigen provinciale economie op een redelijk peil te houden. In de volgende paragrafen zal dan ook een vergelijking gemaakt worden met de situatie in de regio Twente, temeer daar onlangs ervaring werd opgedaan met een stevige impuls in de ontwikkeling van de kenniseconomie in Twente.
De Ondernemende Universiteit Twente (UT) Uiteraard kent een technologische universiteit als de Universiteit Twente afgestudeerden die relatief gemakkelijk via een onderzoeksproject een eigen bedrijfje opzetten. Daarbij komt dat de UT nog steeds "de ondernemende universiteit1'wordt genoemd, orider andere vanwege de visie van voormalig Rector Magnificus Prof.dr.ir. H.H. van den Kroonenberg, die zijn credo destijds kort formuleerde: "wetenschappelijke kennis is een hoogwaardige grondstof voor innovaties waar de markt om vraagt" (uit "Ondernemen met kennis': ir996). Vanuit deze universiteit bestaat sindsdien een voortdurende stimulans richting studentondernemers tot het opzetten van eigen bedrijvigheid, waardoor 'technologietransfer' mogelijk wordt en een nieuwe, innovatieve vorm van het Midden en Kleinbedrijf ontstaat.
In Twente werd destijds een fonds opgericht, dat ter beschikking gesteld werd aan een selectie van startende studentondernemers. Dit werd het 'Tijdelijke Ondernemers Plaatsen' ofwel TOP-project genoemd. Na selectie kon de startende studentondernemer via het TOPproject ondersteuning krijgen bij het opstarten van zijn bedrijf. Een speciaal daartoe aangestelde kleine commissie uit onderwijs en bedrijfsleven keek rriee bij het maken van een ondernemersplan en gaf waar nodig ondersteuning, waarna tegen gunstige voorwaarden al dan niet een geldbedrag kon worden geleend. In Zeeland werd in 1997al door de provincie en de ABIV ANIRO een participatiefonds opgericht ten bate van startende ondernemers. Om deze starters niet alleen financieel bij te staan maar ook op weg te helpen met concrete hulp, zou door b.v. de Hogeschool Zeeland ook hier een project kunnen worden opgezet met als doel: - het actief stimuleren van afgestudeerden en andere starters bij het opzetten van hun eigen spin-off bedrijfjes; - het selecteren van starters die in aanmerking komen voor technische begeleiding en tijdelijke ondersteuning in de startfase en bij het maken van een ontlernemersplan. - het scheppen van betaalbare en flexibele huisvestingsmogelijkhecle~i(incubatiecentrum) voor deze relatief kleinschalige ondernemingen.
'Value Added Technologies' in Twente In 1998 werd in Twente een promotieproject opgezet met als doel de regio Twente als kennisregio in de schijnwerpers te zetten voor het aantrekken van kerinisbedrijven naar Enschede voor samenwerking met en het doen van onderzoek bij de Universiteit Twente. Dit promotieproject werd het "Value Added Technologies (VAT) project" genoemd. Het had een looptijd van drie jaar (okt. 1998 - okt. 2001), waarna het nog tot medio 2002 verlengd werd. De vier intensief samenwerkende partners binnen het VAT project vvaren: 1. de Overijsselse Ontwikkelings Maatschappij (destijds de OOM NV), 2. de Universiteit Twente (UT), 3. de gemeente Enschede, 4. de stichting Business & Science Park (BSP) Enschede. Voor het project werden vier speerpunttechnologieën van de UT geselecteerd om in juist die sectoren bedrijven aan te trekken voor vestiging op het BSP: - Microsysteemtechnologie, - ICT, - Biomedische technologie, - Lasertechnologie. Intensief samenwerkende partners en clustering met de al op het BSP gevestigde kennisbedrijven vormden hier de sleutelwoorden (Link, juni ir999). \/anwege de intensieve promotiecampagne kon het bedrijfsleven kennisnemen van de onderzoeksmogelijkheden in de regio Twente. Voor onderzoek bij en samenwerking met de LIT vverden dan ook (kleine)
onderdelen van bedrijven naar Twente verplaatst en vanuit de univers'iteit ontstonden in die tijd meerdere spin-off ondernemingen ten gevolge van het uitdiepen van bedrijfscontacten en het stimuleren van onderlinge samenwerking. Het VAT project werd gefinancierd via de provincie Overijssel met gelid uit het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en medegefinancierd door de vier partners, de UT, de gemeente Enschede, de OOM en de stichting Business & Science Park (BSP). De directeur van de stichting BSP was tevens de projectmanager.
'Waarde in Kennis' in Zeeland Het is niet ondenkbaar dat een promotieproject van een dergelijke strekking ook in Zeeland kan worden opgezet, zij het in een wat gewijzigde vorm vanwege de andere aard van de instellingen van hoger onderwijs in Zeeland. In Middelburg is gevestigd de Roosevelt Academy (RA) met een driejarige universitaire bacheloropleiding, de Hogeschool Zeeland (HZ) heeft haar hoofdvestiging in Vlissingen en een dependance in Terneuzen en voor het middelbaar beroepsondenhrijs staan op meerdere locaties in Zeeland Regionale Opleidings Centra (ROC 's). Verspreid over Zeeland zijn voorts enkele onderzoeks- en kennisbedrijven gevestigd. Het bedrijfsleven in Zeeland draagt eveneens haar steentje bij aan (Je kennissector. Zo ondersteunt de Scheldegroep de RA door de financiering van studiebeurzen voor studenten uit Oman en werd er een leerstoel watermanagement gecreëerd voor de ontzilting en het olievrij maken van water. Ook innovatieorganisatie Syntens, waterb~edrijfEvides en Delta NV doen mee aan dergelijke intiatieven. De RA wil trachten voor de kornende jaren meer uitwisselingsprogramma's te realiseren (PZC, 20/1/07). Vanuit de Roosevelt Academy, de Hogeschool Zeeland en enkele cinderzoeksbedrijven worden momenteel al verschillende gezamenlijke projecten opgezet. 'Vandaar dat het verstandig lijkt deze lopende projecten nader te bekijken en eventueel aan te haken bij deze bestaande initiatieven voor de mogelijke opzet van een nieuw promotieproject. Indien zou blijken dat het haalbaar en wenselijk is hier een met Twente vergelijkbaar promotieproject op te zetten, zouden de samenwerkende partners in een 'Waarde in Kennis' (WIK) project in Zeeland kunnen bestaan uit steeds één vertegenwoordiger van de volgende organisaties: - de Zeeuwse ontwikkelingsmaatschappij "Economische Impuls NV" ii-i oprichting, - de Roosevelt Academy, - de Hogeschool Zeeland, - een projectmanager, die bij voorkeur nauw betrokken is bij de Keniniswerf te Vlissingen. Voor de voortgang van het project is het essentieel dat de samenwerkende partners, met name de projectmanager, voldoende tijd vrijmaken om te kunnen vergaderen en invulling te kunnen geven aan hun aandeel in het project. De uren van de partners worden immers vanuit het project bekostigd. Betrokkenheid, terugschakeling en ontlerlinge afstemming zijn zeer belangrijke factoren voor het welslagen van het project. Net als bij het Twentse project kan financiering worden aangevraagd bij het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), mits de toekomstige samenwerkende partners bereid zijn als medefinanciers op te treden.
De kennisspeerpunten Enkele symbolische kennisspeerpunten werden hierboven al genoerrid. Uiteindelijk zullen de samenwerkende partners in het project zelf de speerpunten moeten \/aststellen. Het is niet ondenkbaar dat de partners de speerpunten van al lopende projecteri (b.v. "Kenniscentrum Delta-Water") overnemen, of misschien juist heel andere speerpunten selecteren. Maar om nader in te gaan op de hierboven vermelde voorbeeldspeerpunten volgt hieronder een
toelichting over het hoe en waarom van juist deze keuzes. Ook kan de toelichting dienen om de werkwijze van het project wat te concretiseren.
-
Toerisme en Recreatie Zeeland is van nature een vakantieland met veel water en daarmee vele mogelijkheden tot allerlei vormen van recreatie. Ook kunstenaars komen van oudsher graag naar Zeeland, o.a. vanwege het luminisme, de veelgeroemde speciale lichteffecten dolor de weerkaatsing van het licht op het water. Zeeland heeft altijd al veel toeristen, kunstenaars en dagrecreanten in haar provincie kunnen verwelkomen. De toerist van tegenwoordig is echter mondig en kritisch geworden, rriobiel, impulsief en heel wat minder honkvast dan vroeger. En ook actiever, met als gevolg allerhande wensen voor wandel- en fietsmogelijkheden en optimale faciliteiten voor zeilen, zwemmen, surfen, golfen, tennissen, enz. Men houdt van gastronomische hoogstandjes, culturele manifestaties en van avontuur, terwijl men tegelijkertijd wil worden verrast met ludieke everiementen. De vakantie moet een bepaalde meerwaarde opleveren, of deze nu op een camping, in een vakantiepark, in een bungalow, een villa, in een tent op een houten vlot in het water (NRC, 6/7/07) of op een luxe jacht plaatsvindt. Sinds de invoering van de euro heeft de toerist ook extra aandacht voor zijn portemonnee. Zeeland wordt tegenwoordig nogal eens 'te duur' genoemd voor wat tiet te bieden heeft. De verhouding prijs I kwaliteit is erg belangrijk. Zelfs de Duitse toerist komt in de zomer niet meer zo vanzelfsprekend naar Zeeland omdat Zeeland er minder bekend zou zijn en de reisbureaus en busmaatschappijen helemaal geen reizen naar Zeelarid meer aanbieden (PZC, 26/7/07). De Duitser verblijft ook wat vaker in eigen land, b.v. aan de kust van de ,Oostzee (het voormalige Oostblok) waar een grote variëteit bestaat aan luxe en minder luxe onderkomens, geheel aangepast aan de wensen en de beurs van de toerist. Er bestaat ook steeds meer concurrentie van zonniger oorden, zoals de landen rond de Middellandse Zee en nog verder weg, bestemmingen die bovendien nog eens goed en snel te bereiken zijn en waar vaak scherpe prijzen worden gehanteerd voor goedkope en toch luxe vakanties. Aan de dagrecreant, die al dan niet van plan is een dagje in Zeeland door te brengen, zal eveneens méér aandacht moeten worden besteed. Er bestaat een loenemende behoefte aan bijzondere vormen van vrijetijdsbeleving en om niet achterop te raken bij andere regio's zal men hierop in Zeeland snel met nieuwe initiatieven moeten inspelen (PZC, 7/72/06). Er zijn goede voorbeelden van innovatieve recreatie te noemen, waarcinder b.v. de activiteiten van de stichting Seafoundation, gericht op zowel waterrecreatie als educatie (PZC, 9/7/07). Ook zou meer nadruk kunnen worden gelegd op de combinatie van ki~nsten recreatie.
j
Helaas komt het vooral in Zeeland nogal eens voor dat de overheid vertragend optreedt en zich verschuilt achter regelgeving zodra nieuwe, innovatieve plannen in de toeristensector zich aandienen. Stilstand is achteruitgang. Snelheid in handelen is hier een belangrijke factor, de sector heeft absoluut behoefte aan een positieve impuls. Want het b.v. al jarenlang toestaan dat een prominent gebouw op een prachtige locatie aan de boulevard in Vlissingen langzaam maar zeker tot verval raakt, draagt bepaald niet bij tot hel idee van Zeeland als aantrekkelijke, gastvrije, toeristische trekpleister. Slecht voor het toeristische imago van Zeeland, dus slecht voor Zeeland. Om deze redenen alleen al is het alleszins zinvol om de experts in het vak 'Toerisme en Recreatie' de ruimte te geven en aan de slag te laten gaan met het doen van onderzoek naar de manier waarop de toerismesector in Zeeland met een kwaliteitsiinpuls nu eens écht verbeterd kan worden. Met pakkende promotiecampagnes moet Zeeland overal worden aangeprezen. Kennis maken met Zeeland kan immers heel vaak uitmonden in een wat langduriger relatie, soms zelfs in een definitieve!
Sinds eind 2006 bestaat er bij de HZ een Kenniscentrum Toerisme en vanaf 1 september 2007 biedt de HZ, in samenwerking met de Internationale Hogeschiool te Breda, de HBO Bacheloropleiding "Functiegericht Toerisme en Recreatie". Reden 1.e meer om te overwegen er een kennisspeerpunt in het Waarde in Kennis ofwel W IK project van te maken. Zodat geld en menskracht kunnen worden vrijgemaakt om nieuwe ontwikkelingen en ideeën op het gebied van toerisme voortvarend aan te pakken, zoals het stimulereri van zeejachthavens, waar bootreparaties kunnen plaatsvinden en waar men in een aantrekkelijke havenomgeving kan eten, drinken, shoppen en overnachten. Met tevens aandacht voor de ontvangst van cruiseschepen. Het stimuleren en realiseren van congrestoerisme en het verder onderzoek doen naar en inspelen op de mogelijkheden voor zorgtoerisme. Het i:; absoluut noodzakelijk de Zeeuwse toerismesector te innoveren, met een extra impuls in kwaliteit.
-
Gezondheidszorg Zeeland heeft een natuurlijke aantrekkingskracht op vooral oudere mensen die in een aangenaam klimaat van hun pensioen willen genieten. Niet alleen mensen die oorspronkelijk uit Zeeland komen en na hun werkzame leven terugkeren, maar ook veel mensen uit b.v. Brabant en de Randstad. Men heeft gehoord dat het niet alleen zo heerlijk rustig is in Zeeland, maar dat Zeeland ook nog eens de meeste zonuren van Nederland heeft.
Zeeland leent zich bij uitstek voor het zogenaamde 'zorgtoerisme'. In hotels of luxe gebouwen met medische 'wellness' centra kan tegenwoordig een belangrijk onderdeel van de zorg plaatsvinden. Met plastisch chirurgische, dermatologische, gynaecologische en laserbehandelingen, terwijl er tevens voorzieningen van luxe zorg als thalassotherapie, fitness, sauna en andere moderne vormen van zorg mogelijk zijn. Zeeland speelt al in op deze ontwikkelingen met nieuwe initiatieven voor de oprichting van Zelfstandige Behandel Centra (ZBC's) in Goes en ook in Sluis bij de voormalige Euregiotuinen (PZC, 12/12/06). Over het algemeen wordt de zorg in Zeeland dan ook goed georganiseerd. Dat wil zeggen de zorg in de verpleeg- en verzorgingshuizen, die hier steeds vaker overzichtelijk, in speciaal daartoe opgerichte kleinschalige woonzorgcomplexen plaatsvindt. I-lierin is Zeeland een voorbeeld voor andere provincies. Met de ziekenhuiszorg is het echter anders gesteld. Ook al kan de huidige curatieve zorg 'adequaat' genoemd worden, toch is men in Zeeland momenteel orn lverschillende redenen druk bezig te trachten deze sector met een extra kwaliteitsimpuls op te waarderen. Voor de complexe zorg gaat het merendeel van de Zeeuwse patiënten nu narnelijk naar buiten de provincie of naar België. Alleen daarom al, maar ook omdat het aarital inwoners in de zomer vaak meer dan verdubbelt, móet Zeeland de zorg wel op een kwalita1:ief hoger peil brengen. Door een intensief samenwerkingsverband aan te gaan, proberen tle ziekenhuisdirecties méér volume te creëren waardoor een grotere medische expertise ontstaat en op medischtechnisch gebied aanzienlijk meer mogelijk wordt. Daardoor kunnen weer goed opgeleide jonge medisch specialisten worden aangetrokken, waarmee zowel kwaliteit als kwantiteit van de zorg verhoogd worden. Als er meer medisch specialisten zijn, kunnen er grotere maatschappen gevormd wordeln. Daarin kan de aandacht voor specifieke complexe en preventieve zorg beter worden verdeeld. De medisch specialist in een grotere maatschap heeft meer gelegenheid zich in onderdelen van het specialisme te bekwamen (verdieping), hetgeen past bij de ontwikkelingen van deze! tijd. In grotere maatschappen kan er méér ruimte ontstaan om in het betreffende ziekenhuis weer nieuwe specialisten op te leiden. Zeeland is met Drente namelijk de énige provincie in Nederland die géén opleidingsziekenhuis heeft waar jonge artsen kunnen worden opgeleid tot specialist. Er zal heel hard aan kwaliteitsverbetering van de Zeeuwse zorg gewerkt moeten worden, zodat er ook in Zeeland opleidingsziekenhuizen kunnen komen, waardoor er méér jonge artsen
naar de provincie komen en ook de banden met de Nederlandse universitaire klinieken eens stevig kunnen worden aangehaald. In een onlangs gehouden onderzoek kwam een groot aantal knelpunten in de Zeeuwse zorg duidelijk aan het licht. Onder andere ten gevolge daarvan zijn de ziekenhuisdirecties en de medisch specialisten van de in Goes en Vlissingen gevestigde ziekenhuizen nu bezig met het concentreren van bepaalde functies op één locatie voor kwaliteitsverbetering. Maar ook de andere knelpunten moeten worden aangepakt. De Zeeuwse gezondheidszorg heeft nu een kwaliteitsimpuls nodig om ook straks nog te kunnen overleven. Te lang dralen met besluitvorming is niet goed voor de gezondheid van de Zeeuwen. Daarbij kan het voor de zorgbedrijven heel aantrekkelijk zijn zich te vestigen in een zich medisch vernieuwend Zeeland. Voor de werkgelegenheid in de verpleging, de verzorging, de luxe zorg en de ziekenhuiszorg, als ook in de medische toeleverbedrijven, kan de trek naar Zeeland van de zorgtoerist en van de zomertoerist absoluut een kansrijke factor genoemd worden. En door de komst van de vergrijzende bevolking kan de ge;condheidszorg in Zeeland nog meer een groeisector worden. Een heel goede reden om ook deze sector in het 'Waarde in Kennis project' op te nemen. Enerzijds om aan te haken bij de processen die al in gang gezet zijn en deze zoveel mogelijk concreet te ondersteunen, anderzijds om samen met de ziekenhuizen te bekijken waar contacten liggen met toeleverbedrijven en bedrijven die gelieerd zijn aan de preventieve gezondheidszorg .
-
Aquacultuur en Watertechnologie Van oudsher is de landbouw in Europa altijd al een gesubsidieerde bedrijfstak geweest. Maar naarmate de Europese samenwerking vastere vorm begon aai1 te nemen, werden de landbouwsubsidies verder afgebouwd. Daardoor ging men, in Europees en in Nederlands verband, ijverig op zoek naar innovatieve alternatieven voor deze sector. Door de ligging van Zeeland in een overwegend zout deltagebied hebben de Zeeuwen altijd al inventief moeten omgaan met de geringe beschikbaarheid van zoet water. Bij Nederlandse en buitenlandse universiteiten en onderzoeksinstituten bestaat al veel kennis over duurzaam waterbeheer en watertechnologie. Als Zeeland deze kennis verder ZOLI kunnen ontwikkelen, kan zij als het ware tegelijkertijd een laboratoriumfunctie vervullen en een proefgebied zijn. Alle onderzoeken en proeven kunnen immers op eigen bodem plaatsvinden. De Hogeschool Zeeland (HZ) wil samen met de overheid en de Zeeuwse ondernemers een Kenniscentrum Delta-Water opzetten om gezamenlijk de sterke punlen van Zeeland op het gebied van water verder te ontwikkelen en uit te bouwen. De activiteiten van het centrum moeten een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van Zeeland (uit: Naar een Kenniscenturn Delta-Water, HZ dec.2006). De HZ wil zich daarbij richten op de combinatie van 'aquacultuur' en 'watertechnologie'. Aquacultuur is het doen van proeven op het gebied van de landbouw in combinatie met zout water, ook wel zilte landbouw genoemd. Er wordt al geëxperimenteerd in proefbassins met de binnen- en buitendijkse kweek van vis, schelpdieren, zilte groenten, algen en zagers voor de verwerking in visvoer. Watertechnologie is een breed begrip waaronder men de zuivering, de ontzilting en het hergebruik van water verstaat. Ook wordt in watertechnologie geëxperimenteerd met het toepassen van verschillende andere waterbehandelingstechnieken (Naar een Kenniscentrum Delta-Water, HZ dec. 2006). Begin tachtiger jaren van de vorige eeuw vestigde het Centrum voor Schelpdier Onderzoek (CSO) van het Wageningen Universiteit en Researchcentrum (W-UFZ) zich in Yerseke voor het in kaart brengen van de effecten van de Deltawerken op de mossel- en oestercultuur.
Dat gaf Zeeland de gelegenheid samen met een landelijke universiteit binnen haar eigen provinciegrens wetenschappelijk onderzoek te verrichten. Ook het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO), dat fundamenteel onderzoek doet en onderdeel is van de Academie voor Wetenschappen, vestigde zich destijds in Yerseke. Onlangs zijn zowel het C S 0 als het op Texel gevestigde kennisinstituut Alterra en TNO Den Helder opgegaan in het overkoepelende landelijk instituut IMARES (Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies). Het C S 0 vormt nu officieel de 'afdeling aquacultuur' van Imares (uit: Nieuwsbrief SEPAZ, december 2006). Minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit installeerde in januari 2004 het "Innovatieplatform Aquacultuur" in Yerseke. Dat gaf deze innovatieve kennissector een enorme impuls. Daarnaast werd dit platform ook nog eens door de provincie stevig omarmd. Aquacultuur werd tot speerpunt verklaard, waardoor geleidelijk aar1 ook de markt met nieuwe initiatieven kwam. Het Centrum voor Duurzaamheid en Water van tie HZ ontwikkelde voor het cursusjaar 2006/07 zelfs al een Introductiecursus Aquacultuur, waaraan vijftien cursisten deelnemen. In Yerseke ontwikkelt de kennis rond de aquacultuur zich intussen steeds verder. Het lijkt dan ook realistisch om er rekening mee te houden dat het gebied rond Yerseke aantrekkelijk wordt voor experimentele kennisbedrijven, die zich er kunnen vestilgen om mee te doen in een research 8, development programma. Over het algemeen vind1 "clustering" van bedrijven plaats, zodra gebleken is dat onderzoekers kansrijk en voortvarencl aan het werk zijn. Voor de periode van 2007 - 201 1 stelde minister Veerman in totaal ook nog eens 7,5 miljoen euro beschikbaar voor het proefproject "Zeeuwse Tong", op voorwaarde dat de provincie en de sector een zelfde bijdrage zouden leveren. Ook de Hogeschool Zeeland werkt mee in dit project, dat daardoor een meer toegepaste invulling kan krijgen. Het project sluit aan op het onderzoek van beide voornoemde instituten en moet uiteindelijk kansrijke alternatieven bieden aan ondernemers in de agrarische en visserijsector. Door het W-UR werd onlangs zelfs voor 5 jaar een leerstoel duurzame schelpdiercultuur ingesteld ter bevordering van het onderzoek naar een noodzakelijke, meer duurzame vorm van schelpdiervisserij. Er zijn nu circa 20 mensen vanuit het Wageningse researchcentrum in Yerseke werkzaam. De ontwikkelingen in deze innovatieve sector gaan, vooral in de laatste twee jaar, zeer snel. Als ook aquacultuur in combinatie met watertechnologie kan worden opgenomen in het WIK project, zouden jonge onderzoekers naar Zeeland kunnen worden aangetrokken om zich bezig te houden met het onderzoek naar goede alternatieven voor de traditionele landbouw en visserijsector. En mede omdat de centrale overheid (ministerie EIZ) het thema 'water' onlangs tot onderzoeksspeerpunt heeft gekozen, lijkt het alleszins ;rir~volde kennisintensieve sector rond het thema water nóg meer te stimuleren. Indien de experimenten met financiële steun en met menskracht vanuit het W IK project kunnen worden voortgezet, kan enerzijds via diepgaander onderzoek rond de aquacultuur des te sneller worden vastgesteld of het mogelijk is om de Zeeuwen, die nu nog werkzaam zijn in de landbouw, straks een goed alternatief te bieden. Anderzijds kan er voortgang geboekt worden in de verdere ontwikkeling van watertechnologie en kunnen er door toegepast onderzoek nieuwe kansen en ideeën ontstaan voor het effectief hergebruiken van water. De gevolgen van een succesvol promotieproject Indien blijkt dat met behulp van het WIK promotieproject in Zeelancl kennis kan worden gegenereerd voor optimalisering en innovatie van de hierboven genoemde (of andere) speerpunten, zullen voldoende actieve, jonge Zeeuwen voorlopig iri Zeeland kunnen en vooral ook willen blijven voor het doen van verder onderzoek en het in praktijk brengen van de opgedane kennis. Hoe meer deze sectoren tot ontwikkeling gebracht worden, des te aantrekkelijker het voor de Zeeuwen en ook voor innovatieve jonge: mensen van andere
regio's wordt in Zeeland te wonen en te werken. Uiteraard zal Zeeland dan voorbereid moeten zijn op het onderbrengen van kleinschalige bedrijven in de kennissector. Bijvoorbeeld met de bouw van een bedrijvencentrum voor starters en het scheppen van ruimte voor flexibele gebouwen op de Kenniswerf of op andere bedrij,venterreinen. Maar er zal dan ook moeten worden gedacht aan voldoende geschikte behi1iz:ing voor de opvang van de verhuizende kenniswerker en voor een passende baan voor zijn I haar partner. In Twente werd o.a. ten gevolge van het succesvolle VAT project het Career Center Twente (CCT) opgericht, een stichting die zich bezig houdt met de begeleiding van jonge gezinnen die naar Twente komen, met het zoeken naar een baan voor de partrier, met informatie over scholen, kinderopvang, advies over huizen, buurten enz. (www.cctvvente.nl). Het CCT wordt gefinancierd door een aantal samenwerkende topbedrijven in Twente. Conclusie en aanbeveling Zeeland is een aantrekkelijke provincie met veel ruimte en een gevarieerde weidse natuur. Het ligt aan de Noordzee en tussen de Randstad, West Brabant en België in. De provincie heeft een rijk cultureel leven, veel prachtige monumentale gebouwen en mooie en gezellige steden, terwijl er tevens op gastronomisch gebied veel valt te genieten. De havens vormen van oudsher een belangrijke economische factor in Zeeland. Maar ook economische tijden veranderen en als Zeeland haar natuurlijke aantrekkingskracht wenst te behouden, moet zij niet al te stevig blijven vasthouden aan haar ambities om van VlissingenOost een mini Maasvlakte te maken. Als wij willen voorkomen dat wij ons straks tegenover toekomstige generaties moeten verantwoorden voor het feit dat niet alleen Zeeland, maar ook het Zeeuwse achterland door ons toedoen terechtkwam in een onomkeerbaar proces van overvolle wegen, dag eri nacht langsrazende vrachttreinen, voortdurende overlast van stank, fijnstof en geluid, dan is het nu de hoogste tijd het economisch roer om te gooien. Ook op Europees niveau vindt al sinds langere tijd een omslag in economisch denken plaats. De kenniseconomie moet geleidelijk aan in Nederland en in Zeeland een steeds belangrijker rol spelen. Om Zeeuwse jongeren hier te houden en hoger opgeleide jongeren naar Zeeland aan te trekken, moet meer aandacht worden geschonken aan de verdere ontwikkeling van de kennissector in Zeeland. Alleen dan is het mogelijk dat er passende banen beschikbaar komen voor de categorie hoger opgeleide jonge mensen. De regionale overheid, het Zeeuws onderwijs en de ondernemers in Zeeland moeten de handen ineen slaan om er samen op toe te zien dat de Zeeuwse economie zich méér kan richten op kennis en innovatie. Daartoe is geld en samenwerkende menskracht nodig. Aanbevolen wordt dan ook in Zeeland een project op te starten met geld van overheid en bedrijfsleven en van gemotiveerde, constructief samenwerkende partiiers uit het onderwijs. Met de opzet van dit project, dat de naam "Waarde in Kennis" kan krijgen, zal een flinke impuls kunnen worden gegeven aan de verdere ontwikkeling van enkele daartoe gezamenlijk geselecteerde kennisspeerpunten. Daarnaast lijkt het verstandig aan te haken bij de in Zeeland al in gang gezette projecten. Vanwege de oprichting en vestiging van kleinschalige hoogwaardige kennisbedrijven kan niet alleen de jonge, innovatieve Zeeuw uitkijken naar een mooie, werkzame toekomst in Zeeland, maar komen er straks ook voldoende kansrijke banen in de verschillende sectoren van de zorg, met een kwalitatieve impuls in en uitbreiding van de sector toerisme, en genoeg mogelijkheden voor alternatieve werkgelegenheid in de sector landbouw en visserij. Er is nog veel te doen in Zeeland!
Met dank aan:
Ir. H. Droogh Ir. L.A. van Gelder Mw. Ria Geluk Ir. D. Luteijn Prof.dr. P.A.M. Vierhout Mw.C.M.M.Schönknecht Mw. M. Le Roy Prof.dr.ir. P. Powell Hr. M.I. Platschorre Mw. dr. A. de Groene 1
Mw. M. Walraven-van der Sloot
1
Mw. M.A. Verhage Drs.ing. J.J.J. Vogelaar
j
Literatuur:
Pieken in de Delta Zeeuwse Zorg op Locatie, een noodzakelijke vernieuwing Ondernemen met kennis Nieuwsbrieven van Zeeland IVieuws Zuidwest Nederland Piekt in de Delta
Z6 werkt Zeeland Managementblad Link Tijdschriften Wantij De Driehoek Rond Akkoord Zeeuwse Kenniseconomie Informatiebrochure Provincie Zeeland Omgevingsplan Zeeland 2006-201 2 Innovatiekrant Ministerie EZ I SenterNovem Naar een Kenniscentrum Delta-Water De dagbladen NRC Handelsblad en PZC