Initiatief raadsvoorstel van D66 tbv verlaging fijnstof niveau.
23-01-2006
Fijn stof, een probleem voor een ander? D66 is van mening dat fijn stof een probleem is dat onverwijld moet worden aangepakt. Dit betekent dat er daadwerkelijk maatregelen genomen moeten worden. Wil je echter het volle nut hebben van die maatregelen dan moet het draagvlak groot zijn. D66 vindt dat er in Doetinchem een duidelijk monitoringplan voor luchtkwaliteit en dus fijn stof moet komen en natuurlijk worden uitgevoerd. Eerste metingen hebben al aangetoond dat met name de Hofstraat en in mindere mate de Kennedylaan boven de grenswaarde zitten. Echter onder de grenswaarde zijn betekent niet dat de burger nergens last van heeft. Rapporten hebben aangetoond dat er geen ondergrens voor fijnstof kan worden gegeven. D66 vindt dat de gemeente Doetinchem daarom maatregelen moet nemen voor heel Doetinchem en de Hofstraat in het bijzonder. U vindt in dit voorstel een eerste aanzet monitoringplan van D66 afdeling Doetinchem. Doel is om aan de ene kant de discussie over fijnstof en luchtkwaliteit aan te zwengelen en aan de andere kant een eerste oplossing te geven. Hiermee hoopt D66 aan te tonen dat er veel mogelijk is aan oplossingen. Wel moet soms buiten de gebaande paden worden gedacht en het onzekere niet worden geschuwd.
Leeswijzer Als eerste worden een aantal wijsheden vermeld rondom fijnstof. Daarna begint hoofdstuk 1. Wat is eigenlijk het probleem. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven wat de gevolgen zijn voor de gezondheid. In hoofdstuk wordt een belangrijke oorzaak voor de hoogte van het fijn stofprobleem beschreven. Daarna wordt in hoofdstuk 4 omschreven wat het voor Doetinchem betekent. In dit hoofdstuk worden ook plannen voorgesteld die het mogelijk maken om het fijnstof niveau te verlagen.
1
Wijsheden over fijn stof • Fijn stof in de lucht kan leiden tot een scala aan gezondheidseffecten waaronder vroegtijdige sterfte. Samenhangend met kortdurende blootstelling aan fijn stof sterven in Nederland per jaar naar schatting enige duizenden mensen. De duur van de levensverkorting is gering. • Om deze gezondheidsrisico’s te verminderen heeft de Europese Unie luchtkwaliteitsnormen in de vorm van grenswaarden voor fijn stof vastgesteld. Aan deze grenswaarden moet vanaf 1 januari 2005 in alle lidstaten voldaan worden. De grenswaarden gelden ook in die gebieden waar geen mensen wonen. • Zeker 45% van de gemiddelde fijnstofconcentratie in Nederland is van antropogene herkomst. De overige 55% bestaat voor een groot deel uit bijdragen van zeezout, bodemstof, en niet bekende of onjuist ingeschatte bronnen. • Naar schatting tweederde deel van het antropogene fijn stof is afkomstig uit buitenlandse bronnen en eenderde deel heeft een Nederlandse herkomst. Echter, in drukke straten kan, vooral door de invloed van het lokale verkeer, de Nederlandse bijdrage oplopen tot 30-45% van de concentratie. • Ondanks de hoge bijdrage uit het buitenland is Nederland netto exporteur van fijn stof. De Nederlandse export van fijn stof is drie maal zo groot als de import. • Niet alle gezondheidseffecten zijn bekend. Er zijn aanwijzingen dat naast de kortdurende blootstelling vooral de langdurende blootstelling aan fijn stof gezondheidseffecten veroorzaakt. Schattingen lopen uiteen van mogelijk tienduizend tot enige tienduizenden mensen, die ongeveer tien jaar eerder overlijden. Dit versterkt de relevantie van de huidige grenswaarden. • De huidige grenswaarden maken geen onderscheid tussen de fracties van fijn stof: alle fracties worden als even gezondheidsrelevant behandeld. Door het buiten beschouwing laten van nietschadelijke fijnstof fracties van natuurlijke oorsprong, zoals zeezout, worden grenswaarden eerder gehaald en kunnen ruimtelijke beperkingen voor een klein deel worden opgeheven. De gezondheidsrisico’s van fijn stof worden daardoor echter niet kleiner. • Hoewel het nog onduidelijk is welke fracties het meest gezondheidsrelevant zijn, zijn er aanwijzingen dat verkeersemissies een belangrijke rol spelen. Een beleid dat aangrijpt op het roetdeel van fijn stof is gezondheidskundig zinvol en lijkt een hoog ‘no regret’ karakter te hebben. Echter, andere elementen van de verkeersemissies moeten in dit kader ook worden beschouwd.
2
1. Wat is het probleem? • Gezondheidskundige studies wijzen uit dat in Nederland jaarlijks enige duizenden mensen vroegtijdig overlijden samenhangend met kortdurende blootstelling aan fijn stof. De duur van deze levensverkorting is vermoedelijk kort: enkele dagen tot maanden. Dergelijke resultaten zijn niet alleen in Nederland, maar overal op de wereld gevonden en ze zijn vrij robuust. • Als bepaalde Amerikaanse studies over langdurende blootstelling geldig zijn voor Nederland, zouden mogelijk tienduizend tot enige tienduizenden mensen ongeveer tien jaar eerder overlijden. Deze uitkomsten zijn echter zeer onzeker. • De luchtkwaliteit voor fijn stof in Nederland is de afgelopen tien jaar verbeterd. De fijnstofconcentratie is met 25% afgenomen. Niettemin zijn er in Nederland nog overschrijdingen van de Europese grenswaarden. Dit geldt ook voor de nabije toekomst. • Het niet voldoen aan de luchtkwaliteitgrenswaarden blijkt een reden te kunnen vormen om ruimtelijke ontwikkelingen tegen te houden. • Ten minste 45% van de fijnstofbestanddelen is van antropogene herkomst en minimaal 15% kan worden toegeschreven aan bronnen in Nederland. In stedelijke gebieden is de nationale antropogene bijdrage 30-45%, vooral door verkeer.
‘Bijdrage andere bronnen’ is het langjarig gemiddelde niet gemodelleerde fijn stof. Dit bestaat uit zeezout, de hemisferische achtergrond, bodemstof, biostof, water en de bijdrage van niet- of verkeerd gemodelleerde bronnen. De bovenste horizontale gestreepte lijn geeft het niveau aan van de grenswaarde voor het jaargemiddelde, 40 g/m3. De onderste horizontale gestreepte lijn komt overeen met een jaargemiddelde fijnstofconcentratie van 31 g/m3. Dit is de jaargemiddelde concentratie waarbij de grenswaarde voor het daggemiddelde niet wordt overschreden. In stedelijke gebieden in straten kan de nationale, antropogene bijdrage oplopen tot 45% van de totale concentratie. Dit wordt vooral door het (lokale) verkeer veroorzaakt (figuur 1.2).
3
2. Gezondheidseffecten Deeltjes kleiner dan 10 micrometer dringen bij inademing door in de luchtwegen. Fijn stof in de lucht kan daardoor leiden tot gezondheidsklachten en zelfs tot vroegtijdige sterfte. Epidemiologische studies wijzen uit dat in Nederland jaarlijks 2300 tot 3500 mensen vroegtijdig overlijden aan alleen al de acute gevolgen van blootstelling aan fijn stof. Op basis van de langetermijneffecten van chronische blootstelling aan fijn stof zouden in Nederland mogelijk zelfs 12.000 tot 24.000 mensen jaarlijks vroegtijdig overlijden. Bovendien blijkt uit onderzoek dat er waarschijnlijk geen drempelwaarde is aan te geven, waar beneden geen gezondheidseffecten optreden. Een complicerende factor is dat niet goed bekend is welk deel van het fijn stof verantwoordelijk is voor de gezondheidseffecten. Hieruit volgt dat een vermindering van de emissies die bijdragen aan de fijnstofconcentraties wel kan leiden tot een vermindering van de concentraties, maar dat dit niet per se hoeft te leiden tot een vermindering van de omvang van de gezondheidseffecten. Er is dus eigenlijk sprake van twee gedeeltelijk samenhangende problemen: - een probleem om te voldoen aan de regelgeving en - een probleem om de gezondheidseffecten te verminderen.
3. Invloed van het weer “Het weer heeft veel invloed op de concentratie. Vorig jaar stond er veel wind en regende het op veel plaatsen. Het fijn stof werd hierdoor snel verspreid en uitgespoeld. Aangezien het dit jaar een stuk rustiger was, lag de concentratie van fijn stof een stuk hoger. Afgelopen zondag was er in Nederland sprake van matige tot bijna ernstige smog op het gebied van fijn stof. Dit betekent dat er meer dan 50 microgram aan deeltjes fijn stof per kubieke meter in de lucht aanwezig was.” Aldus een beschrijving van het weer van afgelopen zomer. Hoewel we in Nederland ook zelf bijdragen aan de vervuiling van onze (en ook andermans) lucht, zijn we voor een groot deel afhankelijk van de aanvoer van lucht uit andere landen. Zeker met ongunstige aflandige winden krijgen we een hoop 'vuil' van over de grens voor de kiezen. Met winden vanaf zee hebben we in het algemeen lagere waarden vervuilende stoffen in de lucht. Ten westen van ons liggen alleen Groot-Brittannie en Ierland. De hoeveelheden fijn stof die door onder meer de industrie en het autoverkeer in de lucht terecht komen en die over ons land gevoerd worden, zijn bij westelijke winden daardoor relatief beperkt. Voor Doetinchem komt daar natuurlijk ook een groot deel van Nederland nog bij. Bij een aflandige wind, en zeker als deze uit het oosten of zuidoosten komt, is er een veel groter landoppervlak waar de lucht overheen strijkt voordat ze bij ons aankomt. Bij een ongunstige aanvoerlijn komt de wind over industriegebieden. Vroeger was het Ruhrgebied in het westen van Duitsland de dominante bron van smog in ons land. De (kolen)industrie aldaar is de afgelopen twintig jaar echter behoorlijk in elkaar geklapt. Niet goed voor de werknemers in die sector, maar voor onze lucht bij een zuidoostenwind een positieve ontwikkeling. Bovendien is de industrie ten opzichte van 20 jaar geleden een stuk schoner geworden. Dit geldt echter nog niet zozeer voor de industriegebieden in het voormalige Oostblok. Het oostelijk deel van Duitsland hoort hier natuurlijk ook bij, maar vooral landen als Polen hebben een niet al te schone industrie.
4
Als lid van de EU en onder druk van diezelfde EU met haar strenge fijnstofnormen zullen Polen en ook landen als Tsjechië en Slowakije hun industrie de komende jaren schoner moeten maken. Tegelijkertijd wordt ook Nederland geacht schoner te worden, want ook wij produceren fijn stof die niet alleen bij ons, maar ook bij andere (vooral Duitsland) voor extra vervuiling zorgt. Bovendien hebben een flink aantal plekken in Nederland vooral ook last van de eigen uitstoot: bijvoorbeeld op locaties in de buurt van een aantal grote wegen in de Nederlandse steden waar de luchtvervuiling groot is.
4 Situatie In Doetinchem Artikel in de Gelderlander:
Fijnstof ook probleem op Terborgseweg in Doetinchem Vrijdag, 31 augustus 2007 - DOETINCHEM - Het aantal woningen waar in de omgevingslucht de toegestane grens voor fijnstof is overschreden is in Doetinchem gestegen van 31 naar 35 stuks.
In 2005 wees onderzoek uit dat bewoners aan de Hofstraat (vijftien woningen) en de IJsselkade (zestien) overlast ondervinden. Gisteren maakte wethouder Loes van der Meijs de rapportage van 2006 openbaar. Daarin wordt geconstateerd dat ook vier woningen aan de Terborgseweg te kampen hebben met fijnstof. Doetinchem is bezig met een tweesporenbeleid: op lange termijn moet het mobiliteitsplan verlichting brengen, op korte termijn door lokale ingrepen. De bewoners van het torenappartement naast de bank aan de Hofstraat kunnen pas rond 2010 verbetering verwachten, als de Ruimzichtlaan wordt aangelegd. Voor de bewoners van appartementen aan de IJsselkade wil de gemeente verkeer omleiden via de Missetstraat. "Door de aanleg van de bedrijvenweg is de situatie al iets leefbaarder", zegt Van der Meijs. Aan de Terborgseweg staan twee woningen (een onbewoond) aan de kruising met de Kennedylaan in de gevarenzone. De andere twee huizen staan ter hoogte van het bedrijvenpark. Over deze weg mogen in de naaste toekomst alleen nog aanwonenden rijden en busverkeer. De rest moet via de nieuwe bedrijvenweg.
De Hofstraat de “vuilste” straat in Doetinchem Het in de spits drukke stagnerende stadsverkeer gecombineerd met bebouwing aan weerszijden die relatief hoog is ten opzichte van de breedte van de weg (zogenaamde street canyon) zorgen voor een ongunstige situatie vanaf de Grutstraat tot en met Burg v Nispenstraat. Binnen Doetinchem is de luchtkwaliteit hier het slechtst samen met de Raadhuisstraat. Al is de Hofstraat het “vuilst” in Doetinchem toch speelt het fijn stof probleem in heel Doetinchem. Studies hebben aangegeven dat er eigenlijk geen echte ondergrens is waaronder er geen gezondheidsschade optreedt. Daarom zouden plannen die het fijnstof probleem verminderen moeten bestaan uit een component die het probleem in heel Doetinchem verlaagt, door het basisniveau te verlagen, en een component die specifiek toepasbaar is rondom de Hofstraat.
5
Verlaging niveau Hofstraat. Om het niveau in met name de Hofstraat te verlagen zijn er twee mogelijkheden. - Het aantal stops verminderen door de verkeersregelinstallaties aan beide zijden van het overbelaste deel van de Hofstraat zodanig te koppelen en te coördineren dat het verkeer kan blijven doorrijden. Hierdoor vermindert de uitstoot en dus verlaagt het fijnstof piekniveau. - De intensiteit verminderen. Door verkeer een andere route te laten nemen wordt het aantal passerende auto’s verlaagd en dus ook de uitstoot. Minder uitstoot verlaagt ook het fijnstof piekniveau. Een mogelijk omlegging kan lopen via de andere kant van de cinema. Tussen de bioscoop en de toekomstige schouwburg. En kan dan samenvallen met de toekomstige Ruimzichtlaan. Tevens kan deze omleiding de bouwplaats van de schouwburg ontsluiten.
Dit maakt het mogelijk tot de ingebruikname van de Ruimzichtlaan het niveau van de Hofstraat te verlagen. Tevens komt dit de doorstroming ten goede. Een andere mogelijkheid is het basisniveau te verlagen in het hele centrum van Doetinchem en dus ook in de Hofstraat. Hiervoor is een ingrijpender plan nodig.
6
Verlagen basisniveau in het centrum van Doetinchem. Dit kan met name worden bereikt tijdens dagen dat het mooi weer wordt en er weinig wind is. Door op deze dagen verkeer uit de binnenstad te weren kan het fijnstof niveau worden verlaagd. Door dit te combineren met bijvoorbeeld acties vanuit de middenstand kan Doetinchem op dit soort dagen een plezierige stad worden om te vertoeven en juist meer bezoekerstrekken met minder vervuiling. Het moment waarop het mooi weer wordt met weinig wind is enige dagen van te voren te voorspellen. Twee of drie dagen van te voren kan worden bepaald of de actie van start gaat. Door het goed voor te bereiden kan snel worden gereageerd.
Door het verkeer met bestemming centrum Doetinchem op te vangen aan de rand van de stad wordt voorkomen dat men in het centrum gaat rondrijden op zoek naar een parkeerplaats. Dit scheelt uitstoot in het gehele centrum van Doetinchem. Verkeer vanuit de richting Keppel en Hengelo kunnen parkeren op de parkeerplaats naast de Energieweg. Verkeer vanaf de snelweg en Zelhem kunnen parkeren op de parkeerplaats bij de aansluiting Doetinchem-Oost. De animo om daar te parkeren kan worden verhoogd door de parkeertarieven in de binnenstad te verdubbelen en het parkeren aan de stadsrand gratis aan te bieden. Natuurlijk is het ook belangrijk de shuttle naar het centrum gratis te maken. Om het fijnstof niet te verhogen loopt deze shuttle natuurlijk op schone biobrandstof. Deze parkeer- en shuttle mogelijkheden moeten natuurlijk op vele toegangswegen naar Doetinchem worden vermeld. Tezamen met de mededeling dat parkeren in de binnenstad dubbel duur is.
7
Door de proef te bemensen met kansarme werkelozen kunnen deze zich nuttig maken en weer werkervaring op doen. Het klaar zetten van borden, het gereed maken van de parkeervoorzieningen, het verhogen van de parkeertarieven en het bemensen van de shutlledienst kunnen zij uitvoeren. Dit maakt het naast een fijnstof aanpak ook nog tot een project voor kansarme werkelozen. Omdat het weer enkele dagen van te voren is te voorspellen kunnen alle voorzieningen worden ingeschakeld en kan er in de media een promotiecampagne worden uitgevoerd. Belangrijk is natuurlijk wel dat alles van te voren is geregeld en klaar staat.
WoonWoon-werkverkeer Eventueel kan op deze dagen ook het woon-werkverkeer worden geaccommodeerd met de shuttledienst. Door met de biobrandstof aangedreven shuttle in de ochtendspits vanaf de parkeerplaatsen te laten rijden naar de bedrijventerreinen en in de avondspits omgekeerd kan Al vroeg op de dag worden begonnen met het laag houden van het basisniveau. Deze optie kan worden uitgewerkt samen met de IG&D. Bedrijven kunnen deze actie ondersteunen door medewerkers die op de fiets komen te belonen. Extra maatregel Dit geheel kan worden ingebed in de aanpak van de mobiliteit middels mobiliteitsmanagement. (zie ook bijlage 1). Hiervoor kan de gemeente het voortouw nemen en overleg starten met de IG&D. Omdat dit het hele jaar kan gelden worden de stedelijke achtergrond verlaagd maar ook de stadswegpieken. De mensen rijden niet meer door hun wijk en over de wijkring naar hun werk. In de buurten wordt het schoner en beter leefbaarder en de stadswegpiek verlaagd op de wijkring.
Inleiding voorstel: Omdat de in het voorstel genoemde actie, met name van nut is bij mooi weer en weinig wind zal de inzet zich beperken tot een aantal dagen per jaar. Dit beperkt de kosten. Daarnaast zal een deel van de bezoekers toch naar de binnenstad rijden en betalen dan door de verhoging van de parkeertarieven mee. Daarnaast kunnen de medewerkers worden betaald uit het budget voor kansarmen. De nog overblijvende kosten kunnen worden betaald uit het budget voor nieuw beleid van het mobiliteitsplan. Gegeven het feit dat mooi weer een randvoorwaarde is zal dit van de zomer zijn. Daarom moet aansluiting worden gezocht bij activiteiten die het extra aantrekkelijk maken om naar Doetinchem te komen. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Doetinchem laat zijn groene kant zien en laat zien dat het een aantrekkelijk binnenstad heeft waar het goed toeven is. Daarom stelt de fractie van D66 voor: - De in deze notitie vermelde voorstellen binnen het mobiliteitsplan zo spoedig mogelijk verder uit te werken zodat deze plannen, met name bij de Hofstraat, nog deze zomer kunnen worden uitgevoerd. - De bovenstaande voorstellen aan te merken als quick-wins binnen het mobiliteitsplan en alsmede deze aan te merken als quick-wins in het milieuplan - De voorstellen voor het basisniveau verder voor te bereiden en uit te werken. - Opstarten van mobiliteitsmanagement conform bijlage 1
8
-
Bijlage 1
Vervoermanagement Onder vervoermanagement verstaan we: De zorg voor de beperking van de nadelige gevolgen van het verkeer van en naar de inrichting. Dit wordt bereikt door een efficiënte organisatie van het verkeer en vervoer van bedrijven, waarbij de gevolgen van het verkeer en vervoer van en naar de inrichting (van werknemers, bezoekers, zakelijke klanten en goederen) zodanig worden beïnvloed dat de milieubelasting wordt teruggedrongen. Vervoermanagement richt zich op het woon-werkverkeer, het bezoekersverkeer, het zakelijk verkeer en het goederenvervoer. Sinds 1993 biedt artikel 1.1 van de Wet milieubeheer de mogelijkheid in een milieuvergunning voorschriften op te nemen ter bescherming van het milieu ten aanzien van het verkeer van personen of goederen van en naar de inrichting. Tot voor kort werd door het bevoegd gezag van deze mogelijkheid slechts op beperkte schaal gebruik gemaakt. De Tweede kamer heeft in 2004 aangedrongen op een betere toepassing van de regulerende mogelijkheden die de Wet milieubeheer biedt om zo mobiliteitsmanagement van zijn vrijblijvendheid te ontdoen (Motie van der Ham). De minister van Verkeer en Waterstaat heeft hierop eind 2005 in een brief aan de Tweede kamer acties aangekondigd om hieraan invulling te geven. Toepassing van vervoermanagement door bedrijven en instellingen heeft verschillende milieuvoordelen. Het levert energiebesparing op, het draagt bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit door de reductie van de uitstoot van NOx en fijnstof en andere (broeikas)gassen, het draagt bij aan de verbetering van het klimaat door minder CO2 uitstoot en zorgt voor een vermindering van verkeerslawaai. Daarnaast wordt de bereikbaarheid verbeterd. Meer informatie Meer informatie over maatregelen vindt u ondermeer in het informatieblad "Vervoermanagement met bedrijven" dat in oktober 2007 verschenen is. Heeft u specifieke vragen en vindt u hierop geen antwoord via deze site dan kunt de InfoMil-helpdesk bellen of mailen. Trainingen Vervoermanagement 2008 Ook in 2008 wordt de praktijkgerichte training 'Vervoermanagement in de Wet milieubeheer' gegeven. Deze is geactualiseerd op het Activiteitenbesluit. Tijdens de eerste twee dagdelen van de training bereiden de deelnemende vergunningverleners en handhavers een controle aan een bedrijf voor. De ervaringen worden tijdens de laatste bijeenkomst uitgewisseld. Deze opzet is in overleg aan te passen. Begin 2008 zullen we u nader berichten over de training.
Vervoermanagement en andere milieuproblemen Toepassing van vervoermanagement door bedrijven en instellingen heeft verschillende milieuvoordelen. Het levert energiebesparing op, het draagt bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit door de reductie van de uitstoot van NOx en fijnstof en andere (broeikas)gassen, het draagt bij aan de verbetering van het klimaat door minder CO2 uitstoot en zorgt voor een vermindering van verkeerslawaai. Daarnaast wordt de bereikbaarheid verbeterd. (bron: SenterNovum)
9