INHOUDSTAFEL Dankwoord Inleiding A. Verslag van de voormiddag
« Geschiedenis van een crisis : demografische boom en aanpassing van de onderwijssystemen » Benjamin Wayens en Joost Vaesen
pagina 5
« Voorstelling van de Monitoring van het schoolaanbod van het ATO en de beleidsuitvoeringen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ter vergemakkelijking van het creëren van plaatsen in de Brusselse scholen » Julie Lumen en Annabelle Guerin
pagina 9
« De opheffing van de verantwoordelijkheden tussen de verschillende publieke machten inzake het plaatstekort in het onderwijs » Mathias El Berhoumi
Pagina 17
Vraag – Antwoord en debat van de voormiddag
Pagina 21
B. Verslag van de namiddag
« Demografische groei in Brussel en gelijkheid in de kleuterschool » Perrine Humblet
Pagina 22
« Wat zetten de gemeentes, de Commissions Zonales d'Inscriptions, de Federatie Wallonië-Brussel,de Vlaamse Gemeenschap op poten om de inschrijvingsvragen te beheren? Welke hulpmiddelen werden ontwikkeld en zijn ze efficiënt ? » Javier Uria Mallada – Walentina Cools – Claude Hardenne – Pascal Germy
Pagina 24
Vraag – Antwoord en debat van de namiddag
Pagina 30
Bijlagen
Pagina 32
2
Dankwoord Graag willen we alle personen, scholen, instanties die ons hebben geholpen bij het tot stand komen van deze studiedag van harte bedanken. We denken dan met name aan : • • • • • • •
De ouders die akkoord waren om hun getuigenis te delen ; De scholen die de tijd hebben genomen om hun ervaringen te delen (Mevr. Ismaïli van het Atheneum Leonardo da Vinci, Mevr. Meert van de school Saint-Augustin, Mevr. Toumpsin van het Notre-Dame Fiennes-Instituut, Mevr. Goossens van school Dertien) ; Onze collega's die hielpen bij het realiseren van de videofragmenten ; Onze preventieambtenaren die ons toelieten deze studiedag te verwezenlijken; Het cultureel centrum Escale du Nord om hun zalen ter beschikking te stellen ; De leerlingen en leerkrachten van Cefa Pierre Paulus die de lunch voor hun rekening namen ; De animatoren en de verslagnemers evenals de personen die een bijdrage leverden bij de redactie, lay-out en vertaling van het verslag van de studiedag.
De organisatoren : – – –
3
Steunpunt Schoolvragen Anderlecht De schoolbemiddelingsdiensten van de gemeenten Sint-Agatha-Berchem, Vorst, Evere, Schaarbeek en Ukkel Het Belgisch Forum voor Preventie en Veiligheid in de Steden
Inleiding « De studiedag over de impact van het plaatsgebrek in het Brussels basisonderwijs is een initiatief van verschillende gemeentelijke diensten ter preventie van schoolverzuim (Bijlage A – Een volledige lijst van de diensten in de 19 gemeenten) : Steunpunt Schoolvragen in Anderlecht en de Schoolbemiddelingsdiensten van de gemeenten Sint-Agatha-Berchem, Vorst, Evere, Schaarbeek en Ukkel, leden van het platform Schooldiensten van het Belgisch Forum voor Preventie en Veiligheid in de Steden. Deze diensten ontvangen steeds meer Brusselse gezinnen die moeilijkheden ondervinden om een plaats te bemachtigen in het basisonderwijs, of het nu Franstalig of Nederlandstalig is. De context van plaatsgebrek heeft een impact op zowel de ouders en hun kinderen als de professionals die geconfronteerd worden met nieuwe vragen, nieuwe missies. » Deze studiedag, die gereserveerd was voor professionals uit het Franstalig en Nederlandstalig onderwijslandschap, liet een uitwisseling over de gevolgen en de impact van het plaatsgebrek in de scholen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toe. Het was de gelegenheid om instanties, personen samen te brengen die eenzelfde vaststelling doen, en dit met als doel de samenwerkingsbanden te versterken. Verschillende sprekers hebben ons de realiteit van dit plaatstekort verduidelijkt, evenals wat ieder hier omtrent ontwikkelt, zowel op politiek niveau als op het terrein zelf. In dit document vindt u hun tussenkomsten op de studiedag terug. We hopen dat deze studiedag de samenwerkingsverbanden verstevigt, zodat gezinnen op zoek naar een school beter georiënteerd worden.
Dit document is in elektronische versie beschikbaar op de site van het Belgisch Forum voor Preventie en Veiligheid in de Steden - www.urbansecurity.be
4
Geschiedenis van een crisis: demografische boom en aanpassing van de onderwijssystemen Benjamin Wayens – Onderwijzer – Onderzoeker aan de Université Saint-Louis en de Université Libre de Bruxelles, Redactiesecretaris bij Brussels Studies Institute Joost Vaesen – Professor aan de Vrije Universiteit Brussel, Directeur van het Brussels Studies Institute Deze tussenkomst is een selectie van de gebeurtenissen die de crisis van de bevolkingsexplosie typeren. Februari 2002: NL decreet tot invoering van de lokale overlegplatformen (LOP). November 2006: LOP lanceert een gecentraliseerd inschrijvingssysteem voor Brussel via de site www.inschrijveninbrussel.be. Aanvankelijk was dit niet noodzakelijk ingegeven door het beheren van het plaatstekort. 2008-2009: Bevolkingsexplosie Mei 2008: De studie van het federaal planbureau publiceert de bevolkingsvooruitzichten voor 2007-2060. Ze kondigen een sterke bevolkingstoename aan voor Brussel. Sinds 1995-1996 stijgt de bevolking voortdurend. Het historische plafond van de jaren '60 is overschreden. Waardoor komt dat? - Migratie-aspect: Brussel is een stad van migranten. - Invloed van deze migratie op de natuurlijke bevolkingscijfers: de migranten zijn jongvolwassenen, (toekomstige) ouders. Het gaat vooral over een effect van de leeftijdsstructuur, eerder dan over een toegenomen vruchtbaarheid. De toename treft vooral de gemeenten in het Westen en het Noorden van Brussel. De bevolkingstoename is het sterkst in de jongste gemeenten (bijlage 1-4). September 2008: Er wordt een callcenter georganiseerd voor de inschrijvingen in Brussel-Stad, met quota's voor de bewoners en een beperking van de inschrijvingen voor kinderen jonger dan 3 jaar. Januari 2009: synthesenota over de Brusselse demografie waarin de kwestie van de bevolkingsexplosie wordt aangekaart . Maart 2009: 1e studie over de bevolkingstoename in de scholen. Het rapport van BRIO, Capaciteit van het Nederlandstalig Onderwijs, brengt de capaciteit in kaart. VGC vraagt een studie voor de opvolging van het aantal weigeringen in de scholen (100 in 2006). Kleuteronderwijs staat al onder druk. In het basisonderwijs is er meer marge. VGC maakt 80 miljoen vrij om plaatsen te creëren. September 2009: Aan Franstalige kant komt de eerste tussenkomst van de Délégué Général aux
5
Droits de l’Enfant (Franstalige kinderrechtencommissaris). Hij maakt zich zorgen over het plaatsgebrek en over het gemengd karakter van het kleuteronderwijs in Brussel. Maart 2010: Rapport IBSA-BISA over de toename van de schoolbevolking en voorstel voor een "Monsieur enseignement" (die in werkelijkheid een mevrouw is). In de studie is berekend dat de toename van het aantal leerlingen in 2020 goed is voor 40.000 kinderen. Het gaat dus om 475 bijkomende kleuterklassen, 870 bijkomende klassen in de lagere scholen en 27 secundaire scholen. Juni 2010: de VGC reageert op het plaatsgebrek door de bestaande infrastructuur uit te breiden. September 2010: aanname GOK-decreet (Gelijke OnderwijsKansen) waarin de mogelijkheid wordt voorzien om voor 55 % van de plaatsen voorrang te geven aan Nederlandstalige kinderen. De taalachtergrond van de leerlingen is veranderd. In 2013, aantal eentalig Nederlandstalige leerlingen = 10%. De meeste leerlingen zijn Franstalig of anderstalig (Bijlage 5). LOP Brussel neemt maatregelingen: toegang van Nederlandstalige kinderen met een quota. Eerst zijn de controles flexibel. Recent worden ze strenger, in 2012. Er zijn 3 fases in de inschrijving: 1. Broers en zussen en kinderen van het personeel 2. Bepaald percentage voorbehouden voor GOK- en niet GOK-leerlingen 3. Vrije inschrijvingen Het LOP is een structuur van scholen, inrichtende machten, ouders enz. die de inschrijvingen coördineert. Oktober 2010: 1e plan van de Franse gemeenschap om plaatsen te renoveren en te scheppen tegen 2017. November 2010: Gelijktijdig loopt een secundaire school van de Franse gemeenschap het risico te moeten sluiten (A.R. La Brise). Op dat ogenblik doet de stijging zich al voor in sommige gemeenten, in andere nog niet. De investering van de Franse gemeenschap komt te laat. De gemeenten trekken aan de alarmbel aangezien de inwoners zich vooral tot hen richten. Januari 2011: Franse gemeenschap gaat in beroep tegen de quota van 55 % Nederlandstalige kinderen in de Brusselse Nederlandstalige scholen. Mei 2011: Scholenplan; het Brussels gewest steunt nieuwe plaatsen die gecreëerd worden tegen de start van het schooljaar in 2012. We merken een stijging van de dagelijkse mobiliteit op, zelfs voor de allerkleinsten. Dit veroorzaakt een daling van de dagelijkse levenskwaliteit. September 2011 : Een aanvullend plan voor het creëren van plaatsen voor september 2012 en het verschijnen van het artikel in Brussels Studies van Perrine Humblet over de impact van de demografische groei op het kleuteronderwijs (bijlage 6). Oktober 2011: Debat over de omkaderingsnorm in de FWB - 20 of 24 leerlingen per klas in het basisonderwijs? In Brussel zitten we daar vaak boven. November 2011 : Het BHG en de VGC lanceren een oproep aan de gemeenten en netten om hun capaciteit uit te breiden met gewestelijke middelen. Mei 2012: Een besluit van het Grondwettelijk Hof waardoor het Scholenplan van het BHG niet verlengd kan worden (bijlage 7). September 2012 : Een studie van GIRSEF benadrukt de rol van de mobiliteit en de vrije keuze binnen de schoolse segregatie in Brussel.
6
Oktober 2012: Vlaanderen en de VGC lanceren een bijkomend investeringsplan voor het onderwijs in Brussel. November 2012 : Het ADT-ATO publiceert een nota over de planning van schoolgebouwen. Februari 2013: Tweede plan van de Franse gemeenschap om plaatsen te creëren (mobiele klassen om bouwwerven mogelijk te maken) (bijlage 8). Augustus 2013: Debat over de verdeling van de financiering tussen de netten. De hulpplannen roepen vragen op over de financiering. Dit is geregeld door aanpassingen te doen in de voorafgaande financieringsakkoorden (bijlage 9). Augustus 2013 : Een polemiek rond het initiatief “Teach for Belgium” dat, om om te gaan met het tekort aan leerkrachten, een versnelde opleiding voorstelt aan studenten die geselectioneerd werden omwille van hun motivatie. Augustus 2013: Het BSI publiceert een synthese over het onderwijs in Brussel. September 2013: Er wordt een software ontwikkeld om de inschrijvingen te beheren in het vrije katholieke onderwijs om zo dubbele inschrijvingen te voorkomen. September 2013: Een oproep om de inschrijvingsprocedures voor het basisonderwijs te uniformeren tussen de gemeenten. Oktober 2013: Minister-voorzitter stelt voor de inrichtende macht van de Franse gemeenschap over te dragen naar de gemeenten en om een sterker lokaal beheer in te voeren via schoolgebieden (bassins scolaires). Januari 2014: Veralgemening van de gecentraliseerde procedures in het basisonderwijs en voorstel van een intergemeentelijk systeem ter centralisatie. Februari 2014: Voorstel in het regeerakkoord om een tweetalige normaalschool op te richten. Februari 2014: Het ADT -ATO publiceert een actualisatie van de monitoring van de plaatsen in het onderwijs (Bijlage 10 en 11). April 2014: Start van het amendement COBAT, dat de termijn voor het verkrijgen van een bouwvergunning voor scholen vermindert. Mei 2014: Benoeming van een schoolfacilitator bij het ADT-ATO. Mei 2014: Het nauwelijks gemediatiseerde 100-jarig bestaan van de schoolplicht (bijlage 12). Juli 2014: Het verschijnen van een studie van het tewerkstellingsobservatorium van Actiris over de onderwijsberoepen (bijlage 13). September 2014 : Quota van 80% van bewoners in de gemeentescholen van Sint-Joost-TenNode. Oktober 2014: Een nieuw akkoord van de VGC dat nieuwe middelen in het Nederlandstalig onderwijs injecteert. Oktober 2014: Vlaanderen probeert ongebruikte middelen te injecteren in het Brussels Nederlandstalig onderwijs.
7
De grote vraag tot besluit: hebben we de middelen om te voldoen aan de schoolplicht?
Conclusie van de chronologie: - Er is zeer weinig vooruitgekeken. - 2 bevoegde gemeenschappen die niet met elkaar in contact staan. Sins 2002 coördinatienet aan de Nederlandstalige kant. - De klemtoon wordt gelegd op de voldoening van de noden in het basisonderwijs. Weinig concreet in het secundair, noch buitenschools (bv. zwembaden), noch binnen schoolverband (bv. Franstalige huiswerkklassen). - Het gaat niet alleen maar over infrastructuur maar ook over de kwaliteit. Het betreft hier een materie dat een holistisch overzicht vraagt.
8
Voorstelling van de Monitoring van het schoolaanbod van het ATO en de beleidsuitvoeringen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ter vergemakkelijking van het creëren van plaatsen in de Brusselse scholen Julie Lumen – Annabelle Guerin, ADT-ATO
Faciliteren van het creëren van extra plaatsen in het Brussels onderwijs De presentatie is verdeeld in vier onderdelen. Het eerste gaat over de doelstelling van het ADT inzake schoolinfrastructuur en de opdrachten van de schoolfacilitator. Ten tweede gaan we de cijfers van de sterke bevolkingsgroei presenteren en de impact van deze bevolkingsgroei op de nood aan creëren van nieuwe plaatsen binnen het onderwijs. Ten derde bespreken we ook de verschillende projecten rond de thematiek van plaatsuitbreiding in Brusselse scholen en het kadaster van beschikbare gebouwen en terreinen. Tenslotte worden de verschillende gewestelijke maatregelen ter ondersteuning van nieuwe plaatsen in scholen kort besproken. Monitoring van het schoolaanbod In het kader van het ontwerp-GPDO heeft de gewestelijke regering de opdracht gegeven om een 'stand van zaken op te maken van alle bestaande openbare uitrustingen, zoals scholen, bibliotheken, kinderkribbes, openbare ruimten, handelszaken, vervoer, maar ook van plaatsen voorbehouden aan cultuur, mode... met het oog op een betere spreiding hiervan over het hele grondgebied en over de hele bevolking van het gewest'. Daarom onderzocht het ATO de afstemming (nu en in 2020) tussen het schoolaanbod en de schoolvraag om het aantal en de verspreiding van toekomstige scholen beter te kunnen sturen. Deze studie biedt een kader voor de planning van schoolplaatsen in het basis- en secundair onderwijs. Onderdelen van de studie zijn: – een territoriale analyse (op wijkniveau) van het plaatstekort in het onderwijs, – een identificatie van de mogelijke locaties voor nieuwe scholen (opstellen van een kadaster), – een overzicht van de geplande nieuwe schoolplaatsen waarover de inrichtende machten van het onderwijs in Brussel en de subsidiërende overheden beslist hebben. De scholenfacilitator: Begin 2014 besloot de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om de functie van 'scholenfacilitator' te creëren. Deze persoon wordt belast met het faciliteren en coördineren van de procedures gericht op het creëren van nieuwe plaatsen in de scholen op het gewestelijk grondgebied.
9
Opdrachten van de schoolfacilitator: -
Individuele ondersteuning van de inrichtende machten bij de administratieve opvolging van hun dossier voor het creëren van schoolplaatsen.
-
Oprichting van een expertisecomité waardoor alle betrokken administraties de verschillende projecten systematisch kunnen opvolgen.
-
Ter beschikking stellen van nuttige informatie aan de inrichtende machten (bv. handleiding met goede praktijken).
-
Meewerken aan de ontwikkeling van een monitoring van de schoolvraag en schoolaanbod door het ATO, opvolging van de behoeften, advies formuleren aan de autoriteiten, met name om initiatieven te stimuleren.
Sterke bevolkingsgroei Van 2010 tot 2020 zou de Brusselse bevolking stijgen met 13,09%. De bevolkingsgroei is geconcentreerd in de gemeenten in het noordoosten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Van 2020 tot 2030 zou de bevolking van 3 tot 17 jaar blijven stijgen (+4%). Deze stijging van de bevolking loopt samen met een verjonging. In 2013 was het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het jongste gewest van België met een gemiddelde leeftijd van 37,4 jaar, tegenover 40,6 jaar in het Waals Gewest en 42 jaar in het Vlaams Gewest.
De gemeenten in de eerste kroon zijn de jongste, met een bijzonder lage gemiddelde leeftijd in Molenbeek, Schaarbeek en Sint-Joost en een zeer hoog percentage min-18-jarigen (26% in Koekelberg en Sint-Joost, 28% in Molenbeek).
10
Omgekeerd is de bevolking in de gemeenten van de zuidoostelijke kwadrant ouder, met een duidelijke hogere gemiddelde leeftijd in Ukkel, Sint-Lambrechts-Woluwe en Watermaal-Bosvoorde (42,2 jaar, of 9 jaar meer dan in Sint-Joost).
De sterke bevolkingsgroei heeft dus een zeer grote impact op de onderwijsvraag. In 2010 berekende het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) het tekort aan schoolplaatsen in het Brussels onderwijs in 2020 op: -30.000 plaatsen in het basisonderwijs -12.500 plaatsen in het secundair onderwijs http://www.bisa.irisnet.be/bestanden/publicaties/cahiers-vanhetbisa/cahiers_van_het_bisa_nr_2_juni_2010.pdf Deze berekening vertrekt vanuit de veronderstelling dat de scholen verzadigd waren in 2010. Sinds 2012 volgt het ATO de planning van nieuwe schoolplaatsen in Brussel via de scholenmonitoring.
11
Geplande nieuwe schoolplaatsen Basisonderwijs Bijna 29.000 bijkomende plaatsen gepland, waarvan 8.428 plaatsen gerealiseerd. Op dit moment is het van belang om de daadwerkelijke realisatie van de plaatsen goed op te volgen.
Franstalig luik Vlaams luik TOTAAL
Gecreëerde plaatsen 4.497 3.931 8.428
Geplande plaatsen
Totaal
18.724 1.746 20.470
23.221 5.677 28.898
Betekent dit dat er geen nieuwe plaatsen nodig zijn? Neen! Sommige plaatsen zijn tijdelijk: 20% van de plaatsen zijn/worden gerealiseerd in modulaire structuren. Niet alle nieuwe plaatsen worden gecreëerd op de plekken met de grootste vraag. Indien men wil dat elke ouder toegang heeft tot de school van zijn keuze, moeten er meer plaatsen dan nodig worden gecreëerd. In het basisonderwijs is de nabijheid van de school bij de woning belangrijk, meer dan in het secundair onderwijs. In bepaalde gebieden van Brussel zal nog meer geïnvesteerd moeten worden, bijvoorbeeld waar belangrijke woningbouwprojecten zijn gepland.
12
Secundair onderwijs Het BISA schat dat het secundair onderwijs 12.500 bijkomende plaatsen nodig zal hebben tegen 2020.
Franstalig luik Vlaams luik TOTAAL
Gecreëerde plaatsen 732 100 832
Geplande plaatsen
Totaal
5.828 200 6.028
6560 300 6860
Er zijn maar 6860 nieuwe schoolplaatsen gepland voor Brussel.
In 2010 evalueert voor 2020 een gebrek aan 12.500 bijkomende plaatsen voor het secundair onderwijs. Volgens de nieuwe demografische projecties en met dezelfde methode als het BISA schat de FPB (2014) in 2020 een gebrek aan 14.870 extra plaatsen. NB: Deze schattingen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de scholen in 2010 verzadigd waren, terwijl we weten dat er 1.700 plaatsen over zijn in het eerste jaar van het Franstalig secundair onderwijs. Let op, de resterende plaatsen in het secundair onderwijs beantwoorden niet altijd aan de vraag van de ouders. De verschillende richtingen in het secundair onderwijs maakt dat er meer dan één plaats per leerling moet worden gerekend (algemeen, technisch, kunst- en beroepsonderwijs).
13
Schatting van het plaatstekort in het secundair onderwijs (ATO) : Hypothese 1: verzadiging in 2014 + methode BISA 9.500 extra plaatsen nodig tegen 2020. Hypothese 2: verzadiging in 2014 + toepassing van de bevolkingsgroei 2014-2020 binnen de leeftijdscategorie voor het secundair onderwijs op de leerlingen van het secundair onderwijs in 2014. 11.215 extra plaatsen nodig tegen 2020. NB: op dit moment zijn er 6.249 plaatsen gepland => Er moeten dus plaatsen worden gepland in het secundair, maar om het aanbod af te stemmen op de vraag is absoluut nood aan: – De analyse van het inschrijvingsdecreet om na te gaan waar de nood aan schoolplaatsen het hoogste is. – De identificatie van het type school dat wordt opgericht. Globaal aantal gecreëerde / geplande plaatsen
Franstalig luik Vlaams luik TOTAAL
Gecreëerde plaatsen 5.229 4.031 9.260
Geplande plaatsen
Totaal
23.674 2.142 25.816
28.781 5.977 35.758
De volgende grafiek toont het aantal gecreëerde plaatsen in het onderwijs per jaar.
14
Aantal gecreëerde / geplande plaatsen per jaar
Kadaster van potentieel vastgoed Het ADT realiseert in 2011 het kadaster van potentieel vastgoed voor scholen. Er zijn 126 locaties op aanwijzing van de gemeenten + 12 locaties in strategische gebieden (zoals Thurn & Taxis, Josaphat, Reyers). In 2013-2014: Ontmoetingen met de gemeenten om de gegevens te verifiëren en te updaten. = nog 65 mogelijke locaties voor de vestiging van scholen in november 2014. Kadaster van beschikbare gebouwen en terreinen Het ADT realiseert een compleet kadaster van de beschikbare terreinen en geschikte gebouwen en monitoring van het vastgoedpotentieel. Extra aandacht voor kantoorgebouwen die omgebouwd kunnen worden naar een voorziening (reeds enkele bestaande schoolprojecten).
15
Gewestelijke maatregelen voor de ondersteuning van nieuwe plaatsen in scholen Ondersteuning van investeringen Er is een ondersteuning van investeringen via het Scholenplan van 2010 (creëren van 3.800 schoolplaatsen), leningen aan gemeenten voor investeringen die voortvloeien uit de bevolkingsgroei via het BGHGT, rationeel energiegebruik subsidies, subsidies voor wijkcontracten en voor gemeentelijke sportinfrastructuur. Het Brussels gewest heeft wetswijzigingen aangebracht om het creëren van schoolplaatsen te vergemakkelijken. Sinds juli 2011 verleent het Brussels Gewest de stedenbouwkundige vergunningen voor het oprichten en uitbreiden van scholen, ongeacht de IR. Verkorte procedures: de theoretische procedure voor de verlening van een stedenbouwkundige vergunning gaat van 195 dagen naar maximaal 52 dagen (aanpassing van het BWRO van 03/04/2014). Er bestaat een gewestelijke dynamiek die de administraties en de regionale diensten federeert. Deze werkt aan het samenbrengen van verschillende administraties en gewestelijke diensten om de gevolgen van de bevolkingsgroei in het onderwijs aan te pakken. Het gewest is meer in overleg met de gemeenschappen. Het bewijs hiervan is dat het gewestelijk beleidsplan voor de eerste keer een hoofdstuk over onderwijs bevat. Contact: Scholenfacilitator: Julie Lumen (
[email protected]) Monitoring van het onderwijsaanbod: Frédéric Raynaud (
[email protected]) Annabelle Guérin (
[email protected]) www.adt-ato.be
16
De opheffing van de verantwoordelijkheden tussen de verschillende publieken machten inzake het plaatstekort in het onderwijs Mathias El Berhoumi – Professor aan Université Saint-Louis en Ichec. Lid van “Centre Interdisciplinaire de recherches en droit constitutionnel et administratif” (CIRC) Dhr. El Berhoumi heeft een juridische invalshoek. Enerzijds bestaat er de verplichting van de openbare machten om een onderwijsaanbod te garanderen, anderzijds is het moeilijk de juiste instanties met bevoegdheid voor Brussel te identificeren aangezien er vele zijn. Vanuit een juridisch standpunt, is de vraag rond het plaatsgebrek helemaal nieuw. 1) Welke verplichtingen hebben de openbare machten inzake het aanbod van plaats in het onderwijs? o
De openbare machten hebben verschillende juridische verplichtingen wat betreft het onderwijsaanbod:
Toegang tot onderwijs: Zie het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (art. 13). Dit verplicht de staten om actief een schools netwerk te ontwikkelen op al deze niveaus:
« 1. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder op onderwijs. Zij zijn van oordeel dat het onderwijs gericht dient te zijn op de volledige ontplooiing van de menselijke persoonlijkheid en van het besef van haar waardigheid en dat het dient bij te dragen tot de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Zij zijn voorts van oordeel dat het onderwijs een ieder in staat dient te stellen een nuttige rol te vervullen in een vrije samenleving en het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle volken en alle rasgemeenschappen, etnische en godsdienstige groeperingen, alsmede de activiteiten van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede dient te bevorderen. 2. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen dat, ten einde tot een volledige verwezenlijking van dit recht te komen: a. Het primaire onderwijs voor allen verplicht en kosteloos beschikbaar dient te zijn; b. Het secundair onderwijs in zijn verschillende vormen, waarbij inbegrepen het secundaire technische onderwijs en het beroepsonderwijs, door middel van alle passende maatregelen en in het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs algemeen beschikbaar en voor allen toegankelijk dient te worden gemaakt; c. Het hoger onderwijs door middel van alle passende maatregelen en in het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs voor een ieder op basis van bekwaamheid gelijkelijk toegankelijk dient te worden gemaakt; d. Het fundamenteel onderricht zoveel mogelijk dient te worden gestimuleerd of geïntensiveerd ten behoeve van personen die geen lager onderwijs hebben genoten of dit niet hebben voltooid; e. De ontwikkeling van een stelsel van scholen van alle niveaus met kracht dient te worden nagestreefd, een passend stelsel van studiebeurzen in het leven dient te worden geroepen en materiële omstandigheden van het onderwijzend personeel voortdurend dient te worden verbeterd.
17
3. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag verbinden zich de vrijheid te eerbiedigen van ouders of wettige voogden om voor hun kinderen of pupillen andere dan door de overheid opgerichte scholen te kiezen, die beantwoorden aan de door de Staat vast te stellen of goed te keuren minimumonderwijsnormen en hun godsdienstige en zedelijke opvoeding te verzekeren overeenkomstig hun eigen overtuiging. 4. Geen onderdeel van dit artikel mag zodanig worden uitgelegd dat het de vrijheid aantast van individuele personen of rechtspersonen inrichtingen voor onderwijs op te richten en daaraan leiding te geven, met inachtneming evenwel van de in het eerste lid van dit artikel neergelegde beginselen en van de voorwaarde dat het aan deze inrichtingen gegeven onderwijs beantwoordt aan door de Staat vastgestelde minimumnormen. » + Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (art. 28) « 1. De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op onderwijs, en teneinde dit recht geleidelijk en op basis van gelijke kansen te verwezenlijken, verbinden zij zich er met name toe: a) primair onderwijs verplicht te stellen en voor iedereen gratis beschikbaar te stellen; b) de ontwikkeling van verschillende vormen van voortgezet onderwijs aan te moedigen, met inbegrip van algemeen onderwijs en beroepsonderwijs, deze vormen voor ieder kind beschikbaar te stellen en toegankelijk te maken, en passende maatregelen te nemen zoals de invoering van gratis onderwijs en het bieden van financiële bijstand indien noodzakelijk; c) met behulp van alle passende middelen hoger onderwijs toegankelijk te maken voor een ieder naar gelang zijn capaciteiten; d) informatie over en begeleiding bij onderwijs- en beroepskeuze voor alle kinderen beschikbaar te stellen en toegankelijk te maken; e) maatregelen te nemen om regelmatig schoolbezoek te bevorderen en het aantal kinderen dat de school vroegtijdig verlaat, te verminderen. 2. De Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om te verzekeren dat de wijze van handhaving van de discipline op scholen verenigbaar is met de menselijke waardigheid van het kind en in overeenstemming is met dit Verdrag. 3. De Staten die partij zijn, bevorderen en stimuleren internationale samenwerking in aangelegenheden die verband houden met onderwijs, met name teneinde bij te dragen tot de uitbanning van onwetendheid en analfabetisme in de gehele wereld, en de toegankelijkheid van wetenschappelijke en technische kennis en moderne onderwijsmethoden te vergroten. In dit opzicht wordt met name rekening gehouden met de behoeften van de ontwikkelingslanden. » → Dit is onnauwkeurig. Gaat ervan uit dat de Staat uitvoert wat hij zou moeten.. Niet doeltreffend wanneer het over plaatsgebrek gaat; het is geen hulpmiddel waar ouders naar kunnen verwijzen. o
Recht op onderwijs en schoolplicht : v Zie het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten + Belgische Grondwet (art. 24) :
«§ 1. Het onderwijs is vrij; elke preventieve maatregel is verboden; de bestraffing van de misdrijven wordt alleen door de wet of het decreet geregeld. De gemeenschap waarborgt de keuzevrijheid van de ouders. De gemeenschap richt neutraal onderwijs in. De neutraliteit houdt onder meer in, de eerbied voor de filosofische, ideologische of godsdienstige opvattingen van de ouders en de leerlingen. De scholen ingericht door openbare besturen bieden, tot het einde van de leerplicht, de keuze aan tussen onderricht in een der erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer. § 2. Zo een gemeenschap als inrichtende macht bevoegdheden wil opdragen aan een of meer autonome organen, kan dit slechts bij decreet, aangenomen met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen. § 3. Ieder heeft recht op onderwijs, met eerbiediging van de fundamentele rechten en vrijheden. De toegang tot het onderwijs is kosteloos tot het einde van de leerplicht. Alle leerlingen die leerplichtig zijn, hebben ten laste van de gemeenschap recht op een morele of religieuze opvoeding.
18
§ 4. Alle leerlingen of studenten, ouders, personeelsleden en onderwijsinstellingen zijn gelijk voor de wet of het decreet. De wet en het decreet houden rekening met objectieve verschillen, waaronder de eigen karakteristieken van iedere inrichtende macht, die een aangepaste behandeling verantwoorden. § 5. De inrichting, erkenning of subsidiëring van het onderwijs door de gemeenschap wordt geregeld door de wet of het decreet. » Deze teksten bieden echter geen antwoord op de problemen van plaatstekort => De ouders kunnen zich hier niet op beroepen om de openbare machten over het plaatsgebrek te interpelleren. Deze teksten kunnen evenwel beschermen tegen een daling van het onderwijsaanbod. De teksten drukken op ouders die de schoolplicht voor hun kinderen moeten respecteren, maar ook voor de openbare machten die een onthaal van alle leerlingen moeten verzekeren. Het Grondwettelijk Hof wijst op de verantwoordelijkheid van de Gemeenschappen om ALLE kinderen toe te laten : « De Staat richt […] onderwijs in en en brengt waar daaraan behoefte bestaat, de daartoe nodige inrichtingen en afdelingen van inrichtingen tot stand », art. 3 van het Schoolpact. Deze verplichting betreft enkel de openbare machten, dus niet de scholen van het vrije net. De vrije Inrichtende Machten kunnen niet worden gedwongen; terwijl de openbare machten verantwoordelijk zijn en verplichtingen hebben inzake onderwijsaanbod. Overigens legt de keuzevrijheid de Gemeenschappen op om (beschikbare) plaatsen in de verschillende netten aan te bieden. Wat de gemeentes betreft, hebben zij geen grondwettelijke verplichting inzake het schoolaanbod, MAAR traditioneel gezien spelen zij een erkende centrale rol, zeker voor het basisonderwijs, wat hun betrokkenheid in geval van demografische groei verklaart. In de jaren 60/70 was er een rationalisatie van het aanbod (vanwege de budgettaire context en aangezien de demografische druk heel anders was dan heden ten dage). Vandaag moet er worden geanticipeerd en voorzien worden om een onderwijsaanbod te kunnen verzekeren. De normen van de rationalisatie moeten worden aangepast om er zeker van te zijn dat bij een verhoging van het aantal schoolgaande kinderen, er voldoende scholen zijn = nood aan onmiddellijke actie. 2) Wie is verantwoordelijk in Brussel ? Er is een echte wirwar van de bevoegdheden binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Twee Gemeenschappen zijn specifiek bevoegd: De Federatie Wallonië-Brussel (FWB) en de Vlaamse Gemeenschap (VG). De decreten van deze gemeenschappen richten zich niet tot de burgers (met betrekking tot het federalisme dat zegt dat we niet kunnen bepalen of een burger Franstalig of Nederlandstalig is). De Gemeenschappen kunnen zich richten tot de leerlingen via hun instellingen zoals de school. Maar dit laat nog niet toe om op alle vragen te kunnen antwoorden. Vb.: Controle van de leerplicht. Het is moeilijk om de gezinnen van niet-schoolgaande leerlingen te bereiken om te zien of ze aan de leerplicht voldoen, aangezien we niet kunnen veronderstellen of het gezin Nederlands- en Franstalig is. Het zou een verantwoordelijkheid op federaal niveau moeten zijn, maar het is niet voorzien op dit niveau. Omwille hiervan werken de FWB en de VG samen om dossiers uit te wisselen over schoolgaande leerlingen via de gemeenschappelijke bicommunautaire cel en zo de niet-schoolgaande leerlingen op te sporen. Deze lijsten worden vervolgens doorgegeven aan de gemeentes voor verificatie. Een ander voorbeeld van een moeilijkheid veroorzaakt door deze verdeling van competenties : de leerplicht verplicht het schoolgaan en de kwaliteit van het onderwijs. De gezinnen hebben het recht om te kiezen voor privé- of thuisonderwijs. Wie kan in dit geval echter de onderwijskwaliteit controleren, aangezien deze leerlingen noch van de FWB, noch van de VG afhangen. Dit zou door de federale staat moeten worden opgevolgd, maar deze neemt zijn verantwoordelijkheid niet op. Wie is er in een context van plaatstekort verantwoordelijk om plaatsen te creëren, scholen te openen? De decreten van de FWB en VG richten zich in het geheel niet tot de Brusselse bevolking. Geen van de twee is verantwoordelijk voor de scholing van het geheel van Brusselse leerlingen aangezien men geen Frans- of Nederlandstalig karakter kan bepalen voor de Brusselse
19
bewoners. In Brussel is geen enkele entiteit verantwoordelijk om het recht op onderwijs en de vrije keuze te verzekeren. Dit heeft ervoor gezorgd dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest scholen financiert, maar de Vlaamse Gemeenschap heeft haar voor het Grondwettelijk Hof gedaagd omdat dit niet haar bevoegdheid is. Het Grondwettelijk Hof heeft het Gewest herhaaldelijk veroordeeld voor het financieren van gemeentes om plaatsen te kunnen aanbieden. Het Gewest heeft het recht niet om in nieuwe schoolinfrastructuren te investeren, ondanks de context van demografische groei. Het Brussels Hoofdstedelijk gewest (BHG) lijkt wel « geamputeerd ». Wanneer ze « ondanks alles » toch tussenkomt, werkt dit slechts een korte tijd : annulering van het Grondwettelijk Hof van wat voorzien was, maar wat al werd ontwikkeld wordt niet afgebroken. Een 6e hervorming van de Staat zou meer gewicht moeten geven aan het BHG! Volgens de theorie zou de federale overheid het creëren van plaatsen en scholen op zich moeten nemen, wat niet (meer) het geval is. Opgepast voor de limieten : hoe controleer je de onderwijsplicht van kinderen die zijn ingeschreven in privéscholen of thuisonderwijs ? We constateren dat er een echte verwatering van de competenties inzake onderwijsaanbod is. Ook de coördinatie tussen de twee Gemeenschappen verloopt moeilijk : bijvoorbeeld het Nederlandstalig decreet dat een voorrang geeft aan de kinderen waarvan minstens een ouder het Nederlands als thuistaal heeft. Dit werd door de FWB aangevochten voor het Grondwettelijk Hof : moesten zij hetzelfde principe toepassen, waar zouden de kinderen die geen van beide thuistalen hebben dan naartoe moeten gaan ? Het Grondwettelijk Hof heeft deze argumentatie van de FWB niet gevolgd. De VG heeft het recht om deze voorrang te bepalen, maar dit heeft als gevolg voor de FWB dat ze een ruimer onthaal moet aanbieden. Alles verloopt alsof elke gemeenschap alleen handelt. Vb. : het Franstalig decreet rond inschrijvingen in het secundair houdt geen rekening met leerlingen die uit het Nederlandstalig onderwijs komen. Er staat een groot scherm tussen de FWB en VG die elk onafhankelijk van elkaar handelt, wat niet overeenkomt met de Brusselse realiteit. 3) Wat te doen ? Het BHG zou « ondanks alles » kunnen blijven financieel tussenkomen voor de scholen, maar dit kan slechts beperkt werken aangezien het Grondwettelijk Hof dit kan bestraffen. Een 7e staatshervorming voorzien met een sterkere rol voor het BHG en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel - Hoofdstad. Synergieën moeten worden opgezet om het BHG toe te laten om te investeren in scholen of om de onderwijsplicht direct te kunnen controleren. De schoolkwestie is niet meer gerelateerd aan een gemeenschap, maar aan een territorium.
20
Vraag en antwoord – bemerkingen na de sprekers van de voormiddag
Hoe zit het met een plaatsgebrek in het buitengewoon onderwijs ? Wat kunnen ouders doen die geen plaats voor hun kind vinden ? Welke mogelijkheden tot het indienen van een beroep?
→ Antwoord van Dhr. El Berhoumi : Deze vraag roept de federale macht op (+ FWB & VG). Dit is een vraag die zelden op de voorgrond wordt gesteld. → Antwoord van Dhr. Wayens : Om de zaken in gang te trekken, zouden verschillende openbare actoren, zoals de schepenen, zich samen tegen de staat kunnen richten.
Is er een mogelijkheid om de federale staat, die bevoegd is voor tweetalig onderwijs, een zicht zou kunnen hebben op het onderwijs in het algemeen ?
→ Antwoord van Dhr. Vaessen : Ja, dit is mogelijk, aangezien dit reeds het geval is voor de Europese scholen, maar met welke zin op politiek vlak ? Er zou een samenwerkingsakkoord kunnen zijn tussen de Federale Staat en de gefederaliseerde entiteiten. → Antwoord van Dhr. El Berhoumi : Het gaat inderdaad om de politieke wil, maar het is moeilijk zich voor te stellen dat de Federale Staat zijn bevoegdheden herbekijkt. Er is de wil niet meer om in onderwijs te investeren, hetzelfde gaat op voor de culturele sector. De Gemeenschappen kunnen geen bevelen geven aan de gemeenten: de gemeenten zijn tweetalig en kunnen dus geen bevelen ontvangen van de ene of andere Gemeenschap zonder te worden bestempeld als Fransof Nederlandstalig. → Antwoord van Dhr. Wayens : Er bestaan 15000 plaatsen in de internationale en Europese scholen. Voor deze 15000 plaatsen is de Federale Staat bevoegd en ze bevinden zich buiten de cijfers aangezien ze niet voor de FWB of VG gesubsidieerd worden.
21
Groei in Brussel en gelijkheid in de kleuterschool Perrine Humblet, Observatorium voor het Kind – Cocof, Ecole de Santé Publique - ULB Een Europese studie toont aan dat er een verband bestaat tussen het bezoeken van instellingen en diensten voor opvang en onderwijs voor jonge kinderen (OOJK) voor de leeftijd van 6 jaar en de slaagkansen. Zo kan opgemerkt worden dat meer dan één jaar kleuteronderwijs leidt tot betere wiskunderesultaten. Het effect van het schoolbezoek is groter bij kinderen uit kansarme milieus. De participatiegraad van deze kinderen ligt lager als ze migrant zijn. Waarom is er een verband? Het bezoeken van OOJK-diensten levert dus voordelen op: o voor de 0- tot 6-jarigen, die zich op die leeftijd in een periode van kennisverwerving en belangrijke neurologische ontwikkeling bevinden; o op het niveau van het leren: - emotionele en sociale maturiteit; - voor kansarme milieus: taalverwerving, sociale integratie, zelfrespect, communicatie, positieve houding ten opzichte van de leerkracht, motivatie. Notie van gelijkheid-rechtvaardigheid vs. school Gelijkheid: beschrijvend aspect; Rechtvaardigheid: eerder notie van sociale gerechtigheid. Binnen deze notie van gelijkheid-rechtvaardigheid bestaan verschillende niveaus: – gelijkheid-rechtvaardigheid van toegang tot onderwijs: Er worden twee niveaus van toegankelijkheid onderscheiden: Primaire toegankelijkheid: de omstandigheden van het eerste contact met de instelling, de inschrijving, de beschikbaarheid van de dienst, zijn geografische en financiële toegankelijkheid, de diversiteit, de voorrangscriteria, de inschrijvingsprocedures. Er wordt vastgesteld dat de kansarme gezinnen niet over de nodige informatie beschikken, dat hun huisvesting onstabiel is, dat ze beperkte financiële middelen hebben, dat ze soms geïsoleerd zijn en dat hun verwachtingen laag liggen. Dat leidt tot afzeggingen en uitgestelde, inefficiënte of soms gekunstelde vragen. De primaire toegankelijkheid van deze gezinnen tot het onderwijs is des te moeilijker daar vastgesteld wordt dat in bepaalde geografische zones maar weinig van deze diensten aanwezig zijn, dat er ongunstige voorrangscriteria bestaan, dat er niet over de opvang en de organisatie van het eerste contact nagedacht is, en dat de procedures complex zijn. Secundaire toegankelijkheid: het dagelijkse gebeuren in de dienst, zodra de toegang verleend is, en wat het gebruik van de dienst gewenst maakt, zoals de opvangpraktijken, de pedagogische praktijken, de interactie tussen leerkrachten, kinderen en ouders. De secundaire toegankelijkheid van deze gezinnen is des te moeilijker daar het personeel niet altijd gesensibiliseerd of opgeleid is en de aanpak gebeurt in het licht van de tekorten. Vanwege het tekort aan plaatsen denkt men dat het kind absoluut ingeschreven moet worden
22
vanaf de onthaalklas, omdat het anders 'de trein zal missen'. Deze verplichting is niet gunstig voor de kwaliteitscriteria. – gelijkheid-rechtvaardigheid van middelen (al dan niet gedifferentieerde middelen) – gelijkheid-rechtvaardigheid van resultaat – gelijkheid-rechtvaardigheid van impact op het kind Brusselse vaststellingen betreffende het kleuteronderwijs Het belang van het kleuteronderwijs wordt erkend. Het kleuteronderwijs is kosteloos, staat open voor iedereen vanaf de leeftijd van 2,5 jaar, en is niet verplicht. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaan twee verschillende onderwijssystemen (Franstalig en Nederlandstalig onderwijs) en privé- en internationale scholen. Er bestaan ook verschillende onderwijsnetten (gemeentelijk, vrij, Franse Gemeenschap, Vlaamse Gemeenschap,...). De negentien gemeenten zijn autonoom. De Brusselse scholen worden ook bezocht door kinderen van buiten het gewest. In de meeste gemeenten gaan meer kinderen naar school dan de eigen bevolking kinderen telt (uitzonderingen zijn Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek). Deze situatie is niet nieuw en vloeit niet alleen voort uit de demografische groei. De vraag naar prescholing 'lijkt' algemeen verspreid te zijn met een percentage van 97%. Dit fenomeen wordt vastgesteld in alle gemeenten en in alle sociaaleconomische milieus. Demografische groei - Onderzoek van het Observatorium voor het Kind 2010-2014 De demografische groei is niet recent. Bij het begin van deze groei werden er oplossingen gevonden. - De demografische groei leidt tot een tekort aan plaatsen en dus het ontbreken van een gelijke toegang. - Specifieke gebieden met tekorten en dus verplaatsing van de vraag naar de naburige gebieden. - Verzadiging van bepaalde 'veelgevraagde' scholen en de andere. Volle wachtlijsten, die soms afgesloten worden. - De kwaliteit van de onthaalklas in deze periode biedt geen goede verhouding gelijkheidrechtvaardigheid van middelen (gedifferentieerde middelen). - Voor meer informatie: zie actieonderzoek RIEPP 'Onthaal voor iedereen' (www.riepp.be). Doelstellingen: de toegankelijkheid van de OOJK-instellingen verbeteren voor de families die met verschillende vormen van kansarmoede geconfronteerd worden (lage inkomens, eenoudergezinnen, illegaal verblijf,...); het onthaal en de valorisatie van de diversiteit bevorderen; de logica van sociale insluiting en plaatselijke complementariteit versterken. Wat te doen op het vlak van rechtvaardigheid van toegang? - Nu reageren voor de kinderen die al geboren zijn: - Instap in het lager onderwijs (schoolplicht): Waar in beroep gaan als er geen plaats gevonden wordt? - Instap in het kleuteronderwijs: gegarandeerde toegankelijkheid, onthaalkwaliteit en pedagogische kwaliteit. - Organisatie betreffende de vragen waaraan niet voldaan werd. - Beroepsmogelijkheid voor de vragen waaraan niet voldaan werd. - Reageren voor de kinderen die nog niet geboren zijn: - Bouw van infrastructuur (termijnen,...); - Herbestemming van bestaande infrastructuur. Wat te doen op het vlak van de onthaalklas, om de verhouding gelijkheid-rechtvaardigheid van middelen te garanderen? Lees in verband hiermee het rapport dat beschikbaar is op de website van het Observatorium voor het Kind.
23
Wat doen de gemeenten, de zonale inschrijvingscommissies, de Federatie Wallonië-Brussel, de Vlaamse Gemeenschap om de inschrijvingsaanvragen te beheren? Welke hulpmiddelen zijn uitgewerkt en hoe efficiënt zijn ze? Javier Uria Mallada - Coördinator IGW Inschrijvingen in het basisonderwijs IGW = intergemeentelijke werkgroep: Anderlecht – Sint-Gillis – Vorst – Evere – Sint-Joost – in partnerschap met de Stad Brussel Het komt erop neer de inschrijvingsprocedures in de gemeentescholen van deze zes gemeenten te harmoniseren voor 2015-2016. De Stad Brussel werkt al met een callcenter. De andere gemeenten zullen elk hun eigen callcenter hebben. De aanvragen worden ingevoerd in een programma. 3 principes: -
Transparantie
-
Gelijke behandeling, 1e oproep = 1st behandeld
-
Beheer van dubbele en meer inschrijvingen
3 beheersmomenten doorheen het jaar: Broers/zussen Voorrangsleerlingen (bv.: wonen in de gemeente) Beheer van leerlingen zonder voorrang Dankzij het systeem kunnen dubbele inschrijvingen tussen de verschillende gemeenten (of verschillende aanvragen voor een leerling in een zelfde gemeente) worden herkend. De telefoonoperatoren kunnen de ouders opnieuw contacteren en hen vragen een keuze te maken. De basisprocedure is identiek maar er zullen kleine verschillen zijn tussen de gemeenten. Bijvoorbeeld: percentage voorrangsleerlingen, openingsuren van het callcenter, ... Deze zes gemeenten hebben geen exclusiviteit, als andere gemeenten zich bij dit systeem willen aansluiten, zijn zij welkom.
24
Wat zetten de gemeenten, de Zonale Inschrijvingscommissies, de Federatie Wallonië-Brussel, de Vlaamse Gemeenschap op poten om de inschrijvingsaanvragen te beheren ? Welke hulpmiddelen werden ontwikkeld en zijn ze efficiënt ? Claude Hardenne – Diocesaan directeur SeDEF (Services Diocésains Enseignement Fondamental) Dienst pedagogische adviseurs, opzetten van opleidingen, juridisch - administratieve steun, pastorale animatie en zonale inschrijvingscommissie. Het team van Dhr. Hardenne dekt twee zones, Brussel en Waals-Brabant, hetzij 9 entiteiten (waarvan 5 voor Brussel), 132 Inrichtende Machten en 203 directeurs. Dit betekent 130 scholen in Brussel, of 46.000 leerlingen. Wat het plaatsgebrek betreft, trekken ze sinds vorig jaar aan de alarmbel. Gedurende drie maanden heeft Dhr. Hardenne een nooddienst opgericht om de scholen te helpen een project voor uitbreiding van plaatsen in te dienen ten gevolge van de projectoproep van de minister. Via de Inschrijvingscommissie helpen ze overigens gezinnen die op zoek zijn naar een school. Een secretaresse werkt er voltijds met de hulp van meerdere vrijwilligers in de drukke periodes. Van 18/08 tot 15/09 hebben ze 47 aanvragen behandeld voor plaatsen in het kleuteronderwijs. 26 werden ingeschreven in het vrij onderwijs, 12 in het officieel onderwijs, 2 in het Nederlandstalig onderwijs, 7 zonder nieuws en 50 aanvragen voor plaatsen in het basisonderwijs (32 ingeschreven in het vrij onderwijs, 10 in het officieel onderwijs en van 8 leerlingen is er geen nieuws). Ze hernieuwen elke maand hun Excel – bestand met beschikbare plaatsen per entiteit en maken gebruik van een online software die het mogelijk maakt dubbele inschrijvingen te vermijden.
25
Wat doen de gemeenten, de zonale inschrijvingscommissies, de Federatie Wallonië-Brussel, de Vlaamse Gemeenschap om de inschrijvingsaanvragen te beheren? Welke hulpmiddelen zijn uitgewerkt en hoe efficiënt zijn ze? Pascal Germy – Verantwoordelijke bij de directie van de Controle op de Leerplicht en Assistentie aan de Scholen van de Federatie Wallonië-Brussel 1) Herinnering van de wet Artikel 76 van het Decreet "Taken": gemeenschappelijke regels op het vlak van inschrijvingen: - De inschrijving is ondergeschikt aan de aanvaarding van bepaalde documenten (opvoedingsproject en het pedagogisch project, inrichtingsproject, studiereglement, huishoudelijk reglement) - Een minderjarig kind wordt het volgende jaar automatisch opnieuw ingeschreven in dezelfde school. Artikel 79 van het Decreet "Taken": inschrijvingsperiode: - Kleuteronderwijs in het gewoon en buitengewoon onderwijs: het hele jaar - Gewoon basisonderwijs: ten laatste de eerste werkdag van september. Uitzonderingen: tot 30/09 - in het georganiseerde net - in het gemeentelijk onderwijs enkel voor de bewoners van de gemeente - in het gesubsidieerd net in geval van uitzonderlijke reden geaccepteerd door de directie Na 30/09 met toelating van de minister Wettelijke regels om een inschrijving te weigeren: - Leerling voldoet niet meer aan de voorwaarden om regelmatig ingeschreven te zijn - Onvoldoende beschikbare lokalen - Wettelijke verantwoordelijken weigeren de projecten en reglementen te onderschrijven - Inschrijving voorbij 30/09 zonder toelating tot afwijking - Gesubsidieerde netten (buiten het gemeentelijke voor de inwoners van de gemeente) : inschrijving tussen 02/09 en 30/09 zonder geldige reden 2) De Service des Inscriptions et de l'Assistance aux Etablissements scolaires van de DGEO (dienst Inschrijvingen en Bijstand aan Schoolinstellingen): -
Taken van de cel Inschrijving: Ouders die een school zoeken de weg wijzen en bijstaan (3 personen om ouders die een school zoeken de weg te wijzen en bij te staan) Aantal vragen om een school te vinden tijdens 2013-2014: 740 (vanaf oktober)
3) Hulpmiddelen -
-
26
Attest van inschrijvingsaanvraag: artikels 80 & 88 van het decreet "Taken": op eender welk ogenblik van het jaar reikt de inrichting die een leerling niet kan inschrijven hem een attest van aanvraag tot inschrijving uit, met vermelding van de wettelijke reden waarom de inschrijving wordt geweigerd. Een kopie wordt verstuurd naar de zonale inschrijvingscommissie, naar het vertegenwoordigingsorgaan en naar de coördinatie of de gedecentraliseerde commissie; deze twee laatste moeten er het bestuur van op de hoogte stellen. Het attest van onvoldoende beschikbare lokalen: artikels 80 & 88 van het decreet "Taken": wanneer een inrichting wegens gebrek aan beschikbare lokalen het aantal leerlingen dat zij
-
opvangt, moet beperken, moet zij het bestuur daarover inlichten. Nut van het attest voor de cel Inschrijving: in het kader van de zoektocht naar een school nagaan of een inrichting die om deze reden de inschrijving van een leerling weigert effectief het attest heeft overhandigd. PLAF-toepassing (voor het doorsturen van beschikbare plaatsen in het basisonderwijs): wettelijke basis: artikels 80 & 88 van het decreet "Taken": in het basisonderwijs moet elke inrichtende macht of elke inrichting de diensten van de Regering op elk moment van het jaar het aantal beschikbare plaatsen melden. Deze toepassing is ingevoerd om het aantal nog beschikbare plaatsen gemakkelijker aan het bestuur te kunnen melden. De regering, de inrichtende macht, het inrichtingshoofd en het bestuur kunnen deze gegevens raadplegen. Nut van de toepassing voor de cel Inschrijving: - Voortdurend een analyse kunnen uitvoeren van de afstemming van het aanbod op de vraag naar plaatsen in het basisonderwijs - De plaatsen bepalen waar het plaatsgebrek het hoogste is en de regering daar op haar vraag over inlichten - Een inrichting zoeken per postcode en omgeving - De ouders per mail of per brief automatisch een lijst sturen met inrichtingen die nog plaatsen hebben in het jaar waarin wordt gezocht Efficiëntie van de toepassing: - Informatie aan de schoolinrichtingen via omzendbrief nr. 4981 van 05/09/14, mail aan de inrichtingen, telefoonoproep naar de inrichtingen - Percentage ingevuld in het BHG op 07/11/14: gespecialiseerd onderwijs = 97 % en gewoon onderwijs: 77 %
4) Samenwerking met externe diensten -
-
27
De Brusselse "toezichtcellen": twee vergaderingen tijdens het schooljaar 2013-2014. Ze worden verzocht contact op te nemen met de inschrijvingscel als ze moeilijkheden vaststellen om voor een kind een school te vinden. Het agentschap voor territoriale ontwikkeling voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: doorsturen van vrije plaatsen in het kleuter- en basisonderwijs, per gemeente, dankzij de PLAF-toepassing, om nieuwe plaatsen te scheppen in de scholen.
Wat zetten de gemeenten, de Commissions zonales d’Inscription, de WaalsBrusselse Federatie, de Vlaamse Gemeenschap op poten om de inschrijvingsvragen te beheren? Welke hulpmiddelen worden ontwikkeld en zijn ze efficiënt? Walentina Cools – Voorzitter LOP Brussel Basisonderwijs De opdracht van het LOP Brussel Basisonderwijs is het regelen van de inschrijvingen in Brussel conform het inschrijvingsdecreet. Het LOP is niet verantwoordelijk voor de capaciteitsuitbreiding. De aanmeldingsprocedure in schooljaar 2014-2015 verliep als volgt: - De scholen geven via een digitaal systeem hun capaciteit door. Jaarlijks verhoogt de capaciteit in het basisonderwijs ongeveer met 4%. - De eerste voorrang gaat naar broers en zussen en de kinderen van het personeel. Zij melden aan in de school zelf. Sommige scholen hebben geen plaats voor alle broers/zussen/personeelskinderen. Deze moeten dan in januari aanmelden voor andere scholen. - Alle andere leerlingen meldden van 5/01/14 tot 1/02/14 online aan, via www.inschrijveninbrussel.be. Er is een verschil tussen het aantal aanmeldingen en de effectieve plaatsen. Vorig schooljaar ging het om een 5000-tal aanmeldingen waarvoor er maar 3000 effectieve plaatsen waren. De druk is het grootst in de kleuterklassen. Vb. Bij kinderen van geboortejaar 2011 heeft slechts 11% kans op een plaats in een school van keuze. Dit komt door een gebrek aan plaatsen, niet enkel door de keuze voor dezelfde scholen. - De inschrijving van aangemelde leerlingen gebeurde tussen 1/03/14 en 29/03/14. Ze kunnen inschrijven in de toegewezen school of weigeringsattesten ophalen. Een aanmelding moet steeds worden omgezet in een inschrijving. Ouders doen dit niet altijd. Een van de redenen is bijvoorbeeld omdat er ook buiten Brussel wordt aangemeld en dit de voorkeur krijgt. Momenteel kan dit nog niet worden gemonitord, wat een carrousel – effect creëert. Na de aanmeldingsperiode van januari en omzetting naar een (niet-gerealiseerde) inschrijving, geven de scholen opnieuw de cijfers door van het aantal vrije plaatsen. - De vrije inschrijvingen gingen door vanaf 6 mei. In deze inschrijvingsperiode kunnen ouders naar scholen gaan die nog plaats hebben om ter plaatse in te schrijven. Dat wordt gepubliceerd op de website. Meestal gaat het hier om ouders die niet hadden aangemeld of geen plaats hadden na januari. Vaak zijn dit de kansengroepen of anderstaligen, die niet altijd goed op de hoogte zijn van de procedure. Het inschrijvingsdecreet bepaalt dat er een voorrang moet zijn voor broers/zussen en kinderen van het personeel. Ook de criteria GOK / Niet-GOK zijn decretaal bepaald, dit om een sociale mix te creëren. Dit laatste wordt ook op de wachtlijst gerespecteerd. Discimus is een databank die werd opgericht om het uitwisselen van leerlingengegevens te vergemakkelijken. Hierin worden de rijksregisternummers nagekeken om te zien wie effectief
28
ingeschreven is in een Nederlandstalige school. Van de 2852 kinderen die geen plaats hadden, werden 1291 niet terug gevonden in het Nederlandstalig onderwijs. Er is geen informatie of deze kinderen niet naar school gaan, of in het Franstalig onderwijs zitten. Ongeveer 1600 kinderen konden wél nog terecht in een Nederlandstalige school binnen of buiten Brussel. Het grote probleem is de onzekerheid van ouders die pas eind augustus weten of hun kind al dan niet kan starten op school. Knel/pluspunten van deze inschrijvingsprocedure: - gedecentraliseerd (ouders vinden de weg niet) - arbeidsintensief (voor de directies betekent dit het hele jaar door extra werk, om o.a. cijfers door te geven, ook de procedure zelf vraagt veel arbeidskrachten) - communicatie gebeurt via zoveel mogelijk verschillende media, maar bereikt dit het doel? - Kostprijs: nood aan ondersteuning en financiering van de VGC inzake digitale ontwikkelingen - complexe regelgeving zorgt voor een complexe procedure - geen zicht op de situatie op gewestelijk niveau en erbuiten => aanbeveling om een overlegstructuur te creëren tussen de gemeenschappen, gegevens uit te wisselen. Wat zijn de noden op lange termijn?
29
Wat doen de gemeenten, de zonale inschrijvingscommissies , de Federatie Wallonië-Brussel, de Vlaamse Gemeenschap om de inschrijvingsaanvragen te beheren? Welke hulpmiddelen zijn uitgewerkt en hoe efficiënt zijn ze? Vragen-antwoorden-bespiegelingen
-
Wie zal toegang krijgen tot het PLAF? Pascal Germy :ze moeten dit bespreken met de IM om hun toestemming te krijgen dit kader uit te breiden naar andere diensten.
-
Hoe kunnen de bestaande hulpmiddelen geoptimaliseerd worden en kunnen goede praktijken worden uitgewisseld met de betrokken schooldiensten? Walentina Cools: Uitwisselingen zijn mogelijk, wij doen dat. Pascal Germy: Dat kan gebeuren, het is een kwestie van politieke wil. Bijvoorbeeld: de bicommunautaire cel voor de controle van de schoolplicht. Er is een politiek akkoord nodig, naast menselijke middelen. Javier Uria Mallada: De data harmoniseren omdat er een verschil is ten opzichte van de Nederlandstalige zijde, mensen aanstellen.
-
In welke mate is het mogelijk de inschrijvingen te centraliseren ten opzichte van de verschillende netten? Javier Uria Mallada: In Vorst heeft een vergadering plaatsgevonden om de dubbele inschrijvingen te verwijderen. Er moet beslist kunnen worden wie wat gaat doen. Bijvoorbeeld: wie telefoneert de ouders om hen te vragen een van beide scholen te kiezen? Pascal Germy: Een harmoniseringsprocedure: nee. Er bestaat een individuele vrijheid. Javier Uria Mallada: Om te weten of er een dubbele inschrijving is, wordt niet geraakt aan de gegevens i.v.m. de persoonlijke levenssfeer. De inschrijvingsaanvraag is een “voorinschrijving” die op de school afgerond wordt.
-
Informatie voor de ouders is essentieel omdat er heel wat verschillende procedures zijn, er moet nagedacht worden over de toegang tot de informatie! Waarom geen website invoeren die de inschrijfprocedures oplijst?
-
De telling wordt erg vroeg uitgevoerd. In juni en augustus is het vol en daarna zijn er twee sleuteldagen bij de start van het nieuwe schooljaar waarop de scholen bellen om leerlingen te krijgen.
-
Wat de IGW betreft, zal dat gemeente per gemeente zijn of ook tussen gemeenten? Gelet op de stress, laat de software het toe rekening te houden met de volgorde van aankomst? Javier Uria Mallada: de software laat dat toe en de stad Brussel beheert dubbele inschrijvingen op die manier sinds 2008.
-
De inschrijving is een belangrijk moment met de families, zal dit de contacten niet minder menselijk maken en families benadelen die al in moeilijkheden zijn? Walentina Cools: we verwijzen steeds naar de informatiemomenten in de scholen. We bereiken niet iedereen. Wij werken samen met andere verenigingen om informatie over te
30
maken. Javier Uria Mallada: Over het algemeen hebben de ouders al een lijst met scholen opgesteld. Perrine Humblet: De mensen moeten opgeleid worden om te antwoorden, zo niet kunnen er conflicten ontstaan in de relaties. Het is goed om een plaats te hebben voor een kind maar er moet meer gedaan worden omdat ze nog steeds met te veel zullen zijn en dat gevolgen zal hebben op huisvesting en later op de toegang tot tewerkstelling. We laten het gewestelijk project links liggen als we niets doen.
Ideeën: – schoolbussen inzetten om de leerlingen naar de scholen te brengen waar er nog plaats is (of waar er zelfs onvoldoende leerlingen zijn) – De kinderen halftijds in de kleuterklas zetten zoals in het kinderdagverblijf. – Nieuwe synergieën opzetten of zelfs een 7e hervorming. – Het lestijdenpakket gemeenschappelijk maken om een vliegende leerkracht te verkrijgen.
31
BIJLAGEN
32
BIJLAGE A
De diensten ter preventie van en strijd tegen schooluitval, gesubsidieerd door de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel In het kader van de gemeentelijke Preventiediensten subsidieert de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel verschillende diensten: Straathoekwerkers, gemeenschapswachten, lokale bemiddeling, enz. De preventiediensten tegen schoolverzuim en de schoolbemiddeling binnen de scholen maken hier ook deel van uit. De kostenloosheid is van toepassing op het geheel van alle diensten. A. GEMEENTELIJKE SCHOOLDIENSTEN Elke Brusselse gemeente beschikt over een gratis en schoolexterne dienst die gespecialiseerd is in de preventie van en strijd tegen schooluitval. 1. Voor leerlingen en families die schoolgaan of gedomicilieerd zijn in de gemeente, biedt de dienst een onthaal en begeleiding aan in het kader van volgende zaken : - zoeken naar een school en inschrijvingen - definitieve uitsluiting - informatie over de studierichtingen en opties - informatie over en hulp bij het indienen van een beroep - bemiddeling in geval van conflicten tussen de leerling of zijn familie en een medewerker van de school - informatie over de onderwijswetgeving - terug mobiliseren op vlak van school -... Afhankelijk van de gemeentelijke dienst kan dit aanbod worden aangevuld met een pedagogische (huiswerkklassen, workshop leren studeren, “gestion mentale”, enz.), psychologische of opvoedkundige ondersteuning. 2. Voor scholen en lokale partners biedt de dienst, in functie van zijn specifieke kenmerken : - hulp bij het opzetten van projecten ter preventie van schooluitval - infosessies en uitwisseling over de organisatie van het onderwijs en actualiteiten hieromtrent de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden met actoren binnen en buiten het onderwijs - het opzetten van coördinatievergaderingen in samenwerking met de lokale actoren (directies, inrichtende machten, partners, ...) - de ontwikkeling van praktische hulpmiddelen zoals een inventaris van lokale bronnen inzake schoolwelbevinden Opmerkingen: De meerderheid van de gemeentelijke preventiediensten tegen schoolverzuim nemen deel aan het uitwerken van een lokale en/of regionale diagnostiek over het fenomeen van schooluitval. Sommige diensten melden vaststellingen, eventueel samen met voorstellen, aan de lokale en supralokale diensten die bevoegd zijn inzake schooluitval. B. GEMEENTELIJKE SCHOOLBEMIDDELING BINNEN DE SCHOLEN Het Brussels Gewest financiert een tiental schoolbemiddelaars die zich binnen de schoolvestigingen bevinden, maar die er niet hiërarchisch van afhangen. Ze zijn bevoegd voor de situaties van schooluitval en geweld binnen de school. Ze nemen individuele en collectieve conflictuele situaties ten laste.
33
Gegevens van de verschillende diensten per gemeente: Anderlecht - 1070 Sint-Agatha-Berchem -1082 - Antenne Scolaire - Steunpunt Schoolvragen Schoolbemiddelingsdienst - Dokter Charles de Fiennesstraat 71 - 02/529.88.52 (53-55-56-58- Leemansstraat 8 - 02/469.37.69 59) - Schoolbemiddeling binnen de scholen Brussel Stad -1000 -1020-1120-1130 vzw Bravvo- Nota Bene Kazernestraat 37 – 02/279.65.15 - 16 - 17Schoolbemiddeling binnen de scholen -02/279.65.62
Sint-Gilles -1060 - Schoolbemiddelingsdienst Vanderschrickstraat 71 - 02/542.63.59 – 54 - Toezichtcel voor preventie van schoolverzuim (enkel 1.2.) Vanderschrickstraat 71 – 02/542.63.52
Elsene – 1050 CLAS - Cellule Locale d'Accompagnement Scolaire Graystraat 221 - 02/643.65.62 – 0498/58.82.07
Sint-Jans-Molenbeek -1080 Toezichtcel tegen schoolverzuim Graaf van Vlaanderenstraat 15 02/422.06.47
Etterbeek -1040 Schoolbemiddelingsdienst Generaal Tombeurstraat 53b - 02/737.03.84-8689
Sint-Joost-Ten-Node -1210 Cel Onderwijs Brialmontstraat 23 - 02/210.44.52-53
Evere - 1140 Schoolbemiddelingsdienst Lindestraat 255 - 02/241.36.94 (nl) 02/216 30 75 – 02/852 57 95 (fr) 02/215 15 24 – 02/852 57 78
Sint-Lambrechts-Woluwe -1200 Antenne Scolaire Andromedalaan 98 - 02/770.21.98 02/770.35.86
Ganshoren - 1083 Antenne Scolaire Eurêka F. Beeckmansstraat 48-50 – 02/563.19.90-91 0497 529 705 – 0497 411 736
Sint-Pieters-Woluwe -1150 vzw Paj scolaire Kerkstraat 82B - 02/779.89.59
Jette -1090 Intervalle Jette A. Vandenschrieckstraat 77 - 02/423.11.58-59 0499/866.910
Ukkel -1180 Schoolbemiddelingsdienst Victor Gambierstraat 21 - 02/348.67.84 – 02/852.94.53
Koekelberg -1081 Schoolbemiddeling Sint-Annaskerkstraat 118 – 02/414.23.03
Vorst -1190 Toezichtcel tegen schoolverzuim De Merodestraat 331-333 - 02/536.86.240477/76.08.45
Oudergem - 1160 EsPAS – Schoolbemiddeling Henri Schoofslaan 1 - 02/649.77.44 02/676.49.45 Schaarbeek -1030 - Schoolherinschakeling en bemiddelingsdienst Déclic Vanderlindenstraat 121 – 02/240.63.08 – 02/215.30.87
Watermaal-Bosvoorde -1170 Schoolbemiddelingsdienst A Payfa-Fosséprezplein 12 – 02/674.41.20
34
BIJLAGE 1 (Bron: observatbru 2014)
BIJLAGE 2 (Bron: observatbru 2014)
BIJLAGE 3 (Bron: observatbru 2014)
BIJLAGE 4
BIJLAGE 5
NL Lager onderwijs BRU-19: Aantal leerlingen en hun taalprofiel N d’élèves et leur profil linguistique
Bron : VGC, BRIO
BIJLAGE 6
L’analyse de la croissance des effectifs scolaires et celle des taux de prescolarisa.on portent 3 croire que le march duca f s’est adapt 3 la croissance demographique et rencontre globalement la demande, au prix d’une mobilit journaliere importante. De analyse van de groei van het aantal schoolgaanden en die van de prescholingsgraden, lijken aan te tonen dat de educatieve markt zich heeft aangepast aan de demografische groei en globaal aan de vraag voldoet, mits een grote dagelijkse mobiliteit. HUMBLET P., Brussels Studies. 2011.
Source: Brussels Studies #51
BIJLAGE 7
BIJLAGE 8
BIJLAGE 9
Bron: Actiris, Toezicht en anticipatie
BIJLAGE 10
Bron: ADT-ATO
BIJLAGE 11
Facteurs (jugés très important) inhibant l’extension de la capacité scolaire – enquête 2008 (écoles maternelles NL) Permis de construire
Facteur
Ens. communal 35.1%
25.0%
GO! 31.5%
Ens. libre
Total 31.5%
Prescriptions de sécurité
37.8%
20.8%
18.9%
25.4%
Délai
45.9%
20.8%
32.7%
36.2%
Financement incertain
70.3%
40.9%
52.7%
56.1%
Coûts supplémentaires
35.1%
62.5%
45.5%
45.7%
Infrastructure dépassée
25.0%
40.9%
31.4%
31.2%
Législation complexe
24.3%
17.4%
25.9%
23.7%
Diversité culturelle
11.6%
0%
17.9%
12.1%
Obscurité des besoins quant.
9.5%
4.2%
5.5%
6.6%
Diminution Nbre Néerlandophones
27.9%
11.5%
21.4%
21.6%
Trouver du personnel
7.7%
23.1%
39.3%
25.6%
Augmentation élèves fragilisés
30.2
8.0%
29.1%
25.2%
Bron: Janssens, 2009
BIJLAGE 12
BIJLAGE 13
Bron: La Libre Belgique, 13/11/2013, volgens ETNIC-CFWB