Inhoudsopgave Van de voorzitter
3
Interne competitie
5
Mijn schaaktoernooien 2011
8
Siciliaans of toch maar niet
15
Frank Hordijk – Patrick Groenendijk
21
Schaakdossiers
23
Remise
25
Interview
28
Verslagen WSV 1
30
Stand interne competitie
33
Redactie : Patrick Groenendijk en Kees Asscheman
2
Van de Voorzitter We hebben elkaar al op 5 januari een goed en gezond 2012 toegewenst. Voor degenen die er niet waren doe ik dit dan nu digitaal, maar het is niet minder gemeend. Het afmelden voor de interne competitie is dit jaar veranderd. Na een polsing onder de leden bleek dat een ruime meerderheid hier positief tegenover stond. Eind november is dit dan ook probleemloos ingevoerd. Ik zie een tevreden wedstrijdleider Intern en tevreden leden. De meesten zetten borden en stukken klaar bij binnenkomst en dat betekent dat we inderdaad om 20.15 kunnen starten. Wel zie ik dat een aantal trouwe leden wat minder vaak aanwezig is, wat jammer is. Wellicht is dat alleen een eindejaarseffect. Met een Nieuwjaar voor de boeg komt er toch weer veel schaakinspiratie vrij en dat kan dan mooi op de donderdagavond getoetst worden. Kortom donderdagavond is schaakavond! Dit jaar doet de jeugd actief mee met de senioren competitie en niet zonder succes. Zo staan Joran Foekens, Djarah Kleiweg en Mart Jan Luteyn op een mooie plaats in het midden van de ranglijst. Zoals we allen weten is de competitie hier erg sterk. Er zijn hier veel ervaren spelers en het is lastig je hier te handhaven of naar boven toe door te stromen. Verder op de lijst vinden we ook Lars Murre en Henk Kruid die zich in het senioren geweld proberen te handhaven. De begeleiding van de jongere jeugd is in handen van René Kleiweg, die wordt ondersteund door Wim Mulder. Wat extra hulp blijft welkom, hiervoor kan met René contact worden opgenomen. De externe competitie is dit jaar extra lastig in verband met de versterkte degradatie regeling van de RSB die alleen dit jaar van toepassing is voor de 2e en 3e klasse. In de 2e klasse degraderen 3 teams naar de 3e klasse ( nr. 6, 7 en 8 ). In de 3e klasse degraderen zelfs nummer 5-6-7 en 8 naar de 4e klasse plus de slechtste nummer 4. De nieuwe competitie indeling in seizoen 2012/13 zal de verschillen binnen de diverse klassen juist wat kleiner maken. De strijd zal dan heviger en spannend kunnen zijn. Waar staan wij op dit moment van de competitie? Hans heeft per e-mail een overzicht rondgestuurd. WSV 1 staat na drie ronden op de 7e plaats maar heeft wel 11 bordpunten en 1 match punt. Dit team heeft een paar keer net niet de winst gepakt. Er zijn dus nog mogelijkheden om uit de gevaren zone te komen. WSV 2 staat op een 7 e plaats met 14 bordpunten en 3 matchpunten het heeft maar 1 match punt minder dan de nummers 3 t/m 6 in deze klasse. De verschillen in deze klasse zijn dus klein. Hier kan dus nog veel gebeuren! WSV 3 (17 bp) en 6 match punten staat met Spijkenisse 3 (20 ½ bp) aan kop en heeft nog kampioenskansen. Team 4 speelt in de 4e klasse met maar 5 teams en bezet hier de 4e plaats. Volgend jaar zal dit weer een volwaardige klasse worden met 8 teams dus leuker voor alle spelers hier. Vooruit kijkend staat de 58ste editie van het jaarlijkse Drie Ronden Toernooi weer voor de deur dat traditie getrouw in het begin van het jaar georganiseerd wordt. Ik verwacht dat dit toernooi weer de bekende gezellige sfeer zal hebben en nodig hierbij iedereen uit om hier weer aan deel te nemen! Reserveer nu vast zaterdag 11 februari. 3
Ook hopen we aan het eind van het seizoen een WSV-jaarboek WSV jaarboek uit te kunnen brengen. Wilt u hier in vermeld worden, aarzel dan niet en stuur een leuke partij in. Tot slot nog wat mededelingen van de bestuurstafel.. Een aantal zaken zoals die in de statuten van 1981 zijn vast gelegd zijn door de werkelijkheid ingehaald, zoals verplichte vergaderdata, lidmaatschap van jeugdleden etc. We zijn bezig met na te gaan wat er gewijzigd zou moeten worden en wat er bijvoorkeur in een huishoudelijk reglement moet worden worden vast gelegd. We gaan hierbij als richtlijn uit van een set model statuten en model reglementen van de KNSB. Alle voorstellen zullen tijdig voor de ALV van 2012 aan de leden bekend gemaakt worden, zodat hierover tijdens de ALV een beslissing genomen kan an worden. Bert van der Knaap
4
Interne competitie
We zijn nu een maandje bezig met het nieuwe systeem, waarbij u wordt ingedeeld wanneer u om 20.15 uur aanwezig bent en 1/3 van uw punten krijgt wanneer u er niet bent. Het is zo simpel, dat ik van enkele leden het verwijt gekregen heb, dat ik dit veel eerder had moeten invoeren ! De overgang is geruisloos en probleemloos verlopen, hetgeen uiteraard te danken is aan de soepele medewerking van u allen; ik ben u daar zeer erkentelijk voor. Uiteraard heeft deze wijziging tot gevolg, dat het Interne Competitie Reglement aangepast moest worden. Het nieuwe Reglement treft u dan ook in dit nummer aan. Wij zijn alweer bijna halverwege de interne competitie en kunnen met tevredenheid terugzien : er is veel strijd geleverd, er zijn mooie partijen gespeeld en er zijn minder afzeggingen dan in vorige seizoenen. We hebben er duidelijk zin in; WSV leeft als nooit tevoren ! Wetende dat ik veel anderen tekort doe, wil ik enkele spelers in het zonnetje zetten : allereerst onze “Herbstmeister” Barthold Jansen die zijn oude niveau weer bereikt lijkt te hebben, Wim Hennink die de ranglijst zo lang aanvoerde en waarschijnlijk nu nog op de eerste plaats stond, wanneer hij niet zo’n drukke baan had en Marco de Bruijn, die weer tijd voor het schaken gevonden heeft en uitstekend presteert, waardoor het kampioenschap in de D-groep hem nu al bijna niet meer kan ontgaan.
Ik kijk uit naar een net zo boeiende tweede seizoenshelft !
Nico Dannis, wedstrijdleider intern
5
Reglement interne competitie WSV 2011 - 2012
1.
Partijen voor de interne competie (i.c.) worden gespeeld op donderdagavond in het Anne Frank Centrum volgens een door de wedstrijdleider opgesteld speelschema. Om 20.15 uur wordt gestart met spelen. Er wordt gespeeld volgens het FIDE-reglement.
2.
Het speeltempo is 105 minuten per speler voor de gehele partij. Wanneer een speler minder dan 5 minuten over heeft op zijn klok, dan is hij voor het restant van de partij niet verplicht te noteren. De hierbij van toepassing zijnde aanvullende spelregels zijn overeenkomstig het competitiereglement van de RSB. Voor het meten van de bedenktijd kunnen zowel analoge als digitale klokken worden ingezet. Analoge klokken dienen bij aanvang van de partij te worden afgesteld op 4.15 uur. Digitale klokken dienen ingesteld te worden op een periode van 1.45 uur (instelling 3). Partijen tegen jeugdleden worden in een tempo van 75 minuten per speler gespeeld. Bij dit speeltempo de analoge klokken bij aanvang op 4.45 uur zetten en de digitale klokken instellen op 1.15 uur.
3.
De paring van de spelers geschiedt volgens het “Keizer”-systeem. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het computerprogramma Rokade. Dit programma houdt rekening met de plaats op de ranglijst van de spelers, de kleurverdeling en de alternering (bijv: de laatste 3 partijen met zwart gespeeld geeft meer kans op een partij met wit).
4.
Aan het begin van het nieuwe seizoen wordt een ranglijst opgesteld. De startpositie van een speler op deze ranglijst wordt door loting bepaald op de eerste speelavond van het nieuwe seizoen . De bovenste speler is 100 punten waard, de tweede 99, enz.
5.
Puntenwaardering: Bij winst krijgt je de punten die de tegenstander die ronde waard is. Bij remise krijg je de helft van de van de waarde van je tegenstander. Bij verlies krijg je geen punten. Als je niet speelt voor de i.c. omdat je diezelfde week een RSB-competitiewedstrijd speelt of een RSB-bekercompetitiewedstrijd krijg je 2/3 van je eigen waarde. 6
Bij deelname aan de WSV-bekercompetitie krijg je punten toegekend of het een i.c. wedstrijd was. Een eventuele barrage telt niet mee voor de puntentelling van de i.c. Bij niet kunnen deelnemen aan de i.c. wegens een oneven aantal spelers krijg je de punten die je zelf waard bent. Het streven is dat dit slechts 1 keer per speelseizoen voorkomt Bij afwezigheid krijg je 1/3 van de punten die je zelf waard bent. Iemand die tijdens het lopende seizoen mee gaat doen met de i.c., wordt in eerste instantie onderaan de lijst geplaatst en krijgt dan voor elke niet gespeelde ronde 1/3 deel van zijn instapwaarde. 6.
Na elke ronde worden de behaalde punten bij de punten van de vorige keren opgeteld. Hierna volgt (vanaf de vierde ronde) een iteratieve herberekening waarna een nieuwe ranglijst ontstaat, waarbij de speler met het hoogste aantal punten de waarde 100 krijgt en nr. 2 de waarde 99, enz. (startpunten tellen niet mee.)
7.
Het seizoen loopt van donderdag 1 september 2011 tot en met donderdag 14 juni 2012. Kampioen is degene die na de laatste ronde de meeste punten heeft behaald.
8.
Afmelden voor een interne competitieronde is niet nodig. Om kwart over acht op de speelavond worden de dan aanwezige spelers ingedeeld. Mocht u kwart over acht net niet halen, maar bent u er zeker van voor half negen aanwezig te zullen zijn, dan mailt u voor 18.00 uur op de competitieavond naar
[email protected] of belt u voor 20.15 uur naar 06 53698548. Wie om 20.30 uur nog niet aanwezig is krijgt geen punten. Je tegenstander wordt dan als oneven geteld en krijgt zijn eigen waarde.
9.
De witspeler is verantwoordelijk voor het opruimen van het bord en de stukken.
10. De wedstrijdleider is bevoegd leden die, naar zijn mening, het goede en sportieve verloop van de competitie negatief beïnvloeden van verdere deelneming aan de i.c. uit te sluiten.
11. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de wedstrijdleider.
12.Bij verschil van mening met de wedstrijdleider over een door hem genomen beslissing is beroep bij het bestuur van de vereniging mogelijk.
7
Mijn schaaktoernooien 2011
Ook dit jaar in Wijk aan Zee weer meegedaan met het weektoernooi van Tatachess (voorheen Corus en daarvoor Hoogovens). Ook nu weer in de dagvierkampen omdat het grote toernooi wel wat erg veel van mijn krachten vergt als je dagelijks heen-en-weer wilt rijden. Ik speelde dit jaar in groep 7 tegen spelers met een rating tussen de 1543 en 1590. Mijn rating was op dat moment 1543. De eerste partij won ik vrij gemakkelijk en ook op de tweede dag stond ik na 25 zetten beter. Mijn tegenstander besloot echter mijn zenuwen op de proef te stellen door in een verloren stelling nog 10 zetten door te spelen, wat mij de nodige energieverspilling kostte. Maar met deze twee punten kon mijn toernooi niet meer stuk. Op woensdag tegen Jaco Arkesteyn, die 1½ punt had. Remise zou dus voldoende zijn voor de 1e prijs. Maar het verliep anders. In een Siciliaan speelde ik te snel g4, waardoor mijn stelling open kwam en ik geen gelegenheid meer had te rokeren. Het ging helemaal mis en ik kon na het ophalen van de 2e prijs snel naar huis. Zoals gebruikelijk ben ik de week daarna nog een dagje naar Wijk aan Zee geweest om de (groot)meesters aan het werk te zien. Het kommentaar van Gert Ligterink was erg leuk en leerzaam, maar het was zo druk in de speelzaal dat ik nauwelijks bij de grootmeesters kon komen met mijn rolstoel. Maar de sfeer nog een keer snuiven is altijd weer een genot.
Hoewel ik van plan was mee te doen aan het toernooi van SORotterdam is daar niet van gekomen, omdat ik vier dagen verstek zou moeten laten gaan wegens een geplande vakantie naar Canada.
Begin juli natuurlijk weer meegedaan aan het Bilderberg-toernooi. Het was, zoals vanouds weer heel gezellig. Dit jaar was clubgenoot Jaap Smit ook weer van de partij.
8
Ik kan eigenlijk wel stellen dat ik dat het leukste toernooi vind. Allereerst vanwege de indeling. Je speelt in groepen van 12 van ongeveer gelijke sterkte met het Zwitserse systeem. Het nadeel van het Zwitserse systeem komt dan niet zo nadrukkelijk naar voren, omdat het verschil in rating maximaal 100 punten is. Dit in tegenstelling tot het Univé-toernooi, waar je als 1500 -speler de eerste twee ronden wel een tegenstander tussen de 1700 en 1900 moet verwachten. De eerste ronde tegen Geurt van Veenendaal (1508) die met wit Schots speelde. Ik kwam, mede omdat ik zelf ook soms met wit deze opening beproef, goed uit de opening en bouwde de stelling rustig op, wat mij na 34 zetten een punt opleverde. Mooie start dus. De dag erna tegen Jan Oldenkamp(1489), de materiaalcommissaris van het Univé-toernooi. Ik was tot mijn tenen gewapend, omdat mij een partij uit 2003 nog bij stond waar ik (toen 1451) remise voorstelde maar hij (1539) bleef doorspelen in de veronderstelling dat ik nog wel een beetje moe zou worden na de tijdcontrole. De stelling was echt remise, maar op zet 66 blunderde ik toen inderdaad een pion weg wat me de partij kostte. Nu kwam ik lekker te staan en op zet 28 bood hij remise aan. Ik weigerde omdat ik vond dat ik goed stond en ook een beetje uit rancune moet ik eerlijk zeggen. Fritz gaf mij meer gelijk dan ik dacht: hij gaf +1.75 aan. Twintig zetten verder was het tweede punt binnen. De woensdag tegen Peter Meijer, waar ik op het WSV-3Rondentoernooi wel eens van had verloren. Er kwam een ouderwetse Italiaan op het bord die een spannende pot opleverde maar die ik uiteindelijk in mijn voordeel kon beslissen. Na 3 ronden stond ik ongedeeld aan kop. Jan Hartsuiker(1541) met 2½ was mijn volgende tegenstander. Volkomen gelijkwaardig dus en vol goede moed met wit begonnen met de bekende Siciliaan: 1. e4 c5; 2. Pf3 Pc6; 3. d4 cxd4; 4. Pxd4 e6; 5 Pc3 a6; 6. Le2 Lb4. Alles heel normaal; niets aan de hand dus, maar na de L-zet van zwart speelde ik à tempo, zonder na te denken, Ld2. Toen ik hem losliet zag ik direkt mijn fout. Dom. Jammer. Zo zie je
9
dat je altijd na iedere zet even rustig de stelling moet bekijken, zelfs als je meent op bekend terrein te zitten. 14 Zetten later gaf ik op omdat ik door een listig zetje een tweede stuk dreigde te verliezen. De laatste dag tegen Tjitte Reitsma (1547) heb ik nog wel geprobeerd te winnen, maar de energie was een beetje op en op de 20e zet besloten we tot remise. Het leverde mij, gedeeld met Geurt van Veenendaal, een 2e plaats op en had ik mijn inleggeld eruit. Maar natuurlijk niet de kampeerkosten op de Bilderberg-camping.
Ook aan het toernooi in Dieren (open Nederlands kampioenschap) en het kampioenschap van de RSB heb ik dit jaar wegens andere (leuke) verplichtingen niet meegedaan.
Dan natuurlijk in de herfstvakantie weer het Univé-toernooi (voorheen Esent en daarvoor VAM). Het was dit jaar een lustrum omdat het de 15e keer was dat dit toernooi in Hoogeveen werd georganiseerd. De organisatie was, zoals gebruikelijk, weer in voortreffelijke handen bij Johan Valk en Tom Thomas. Ook alle faciliteiten die ik nodig had vanwege mijn handicap waren weer uitmuntend. De nieuwe gastvrouw Marion heeft daartoe letterlijk alle deuren en liften voor mij geopend om mij op tijd op mijn vaste schaakplek nabij de toiletten te kunnen installeren. Vanwege het lustrum had het organiserend comité onder bezielende leiding van Sytze Faber een glossy magazine getiteld “Schaakmozaïek” uitgegeven met daarin allerlei bijdragen van bekende (Fred Teeven, Ed van Thijn, Frank de Grave en Jacques Tichelaar) en onbekende Nederlanders, die allemaal een leuke kijk vanuit hun eigen optiek op het schaken, dan wel het toernooi in Hoogeveen hebben gegeven. Wie het magazine wil lezen kan het van mij lenen. De formule voor de Kroongroep was ook dit jaar hetzelfde gebleven (oud-wereldkampioen, sterkste schaakster, jeugdwereldkampioen en sterkste Nederlander). Daardoor namen deel Vladimir Kramnik(2791), Judit Polgar(2701), Maxime Vachier-Lagrave(2715) en Anish Giri(2722). Iedereen zal inmiddels in de krant wel hebben gelezen dat Kramnik met 4½ punt (uit 6) overweldigend heeft gewonnen. Maar onze “landgenoot” heeft met 3 punten een uitstekende prestatie geleverd. Het open toernooi (met een minimale rating van 2000) kende 92 schakers, de amateurgroep 2 (die in de morgen speelde had 59 spelers en de middaggroep (amateur 1) 92 spelers. Ik speelde uiteraard in de middaggroep. De eerste dag mocht ik tegen de mij bekende Jan Posch uit Bergum(1787). Het werd een Siciliaanse partij waar ik goed uit kwam. Na 31 zetten vond ik de stelling dermate gunstig (en achteraf vond Fritz dat ook +2,15) dat ik remise aanbood, enerzijds omdat ik redelijk moe was en geen winstkansen zag en anderzijds omdat ik blij was met zo een resultaat tegen een sterke speler. De tweede dag weer tegen een bekende tegenstander (Nico Karsdorp uit Groningen -1828). Een rustige Italiaan met een voor mij afwijkend patroon.Op de 16e zet zag ik gevaar voor mijn L en probeerde die te redden, maar vergat daarbij even dat er op e7 een paardvorkje in zat op K en D. Uit dus.
10
Niet ontevreden begon ik de volgende dag optimistisch tegen Arjan Mulder(1725) uit Elburg. De partij liep gesmeerd. Ik kwam allengs beter te staan, maar o, die tijdsdruk! We hadden 30 zetten gedaan
na 30. …….Pac4 en ik was tevreden over de stelling, maar niet over mijn concentratie. De partij ging als volgt verder: 31. Te7 Te8; 32. Txe8+ Pxe8; 33Dd1 wat een onzinnige zet; (ik miste 33. Ph7 Dg8; 34. De7 Ped6; 35. Pf8 en het is uit). Ik zag niet veel meer en speelde: 33. Dd1 f6; 34. Pe6 Dd6; 35. Pd4 f5; 36. De2 Pf6; 37. Pf3 Pe4; 38. Ph4 Pxc3; 39. De8 met remisevoorstel vanwege de tijd en de gecompliceerde stelling. Hij accepteerde het niet en daarna begonnen we bij zet 41 opnieuw te spelen. Maar de zenuwen gierden nog door mijn lichaam; het denken was tot het minimum beperkt en ik kon de stelling niet goed overzien. Hij kon vervolgens de stelling niet in zijn voordeel verbeteren en op mijn voorstel op zet 52 accepteerde hij wel mijn remiseaanbod. Beiden tevreden (want hij had de ellende van Ph7 wel gezien). Menno Keizer(1636) uit Leek was mijn volgende tegenstander. Een vaste bezoeker van Hoogeveen, maar nog nooit tegen gespeeld. Ik kwam lekker uit de (Spaanse) opening, zette hem steeds meer onder druk en won een stuk. Hij verloor een stuk en nog een tweede, maar wilde (met de Dames nog op het bord en beiden in tijdnood) even tot zet 40 doorspelen. Daarna opgegeven. Ik heb in Hoogeveen nog nooit zo goed gestaan na 4 ronden. Dat gaf moed voor de volgende dagen.Maar wat is schaken wreed en hoe anders kan het lopen. Mijn tegenstandster was Maaike Keetman(1797)uit Heerhugowaard, slechts 12 jaar oud. Een interview met haar staat in Schaakmagazine van oktober 2011. En in zulke gevallen zegt rating inderdaad niet zo veel, want ik heb die lui in een jaar al vaak 200 ratingpunten zien stijgen. Maar goed, ik begon opgewekt met het idee goede zetten te gaan doen en mij rustig te houden. Ze speelde natuurlijk een gambiet en ik was zo dom mijn pluspion te verdedigen, waardoor ik helemaal in de verdrukking kwam. Hoewel zij ook veel tijd gebruikte had ik op zet 20 nog 29 minuten. Voor mij in ieder geval te weinig, waardoor ik zetjes deed en mij niet de rust gunde om (mogelijke) combinaties door te rekenen. Ik dacht even de stelling te vereenvoudigen door Dames af te ruilen, maar door een wisselzet kostte dat mij een L. Met nog 14 minuten en 16 zetten te gaan vond ik het welletjes. Jammer, maar het hoort er bij. 11
Nieuwe ronde, nieuwe kansen en wel tegen Bastiaan van Os(1722) uit Emmen. Ik had nog een negatieve score tegen hem, maar vond mijzelf niet de mindere, vooral omdat hij nog niet zo lang in de 1700 zat. Dat bleek ook het geval. We speelden een Italiaanse partij, waarbij ik de fout beging zetten te verwisselen, wat mij twee dubbelpionnen opleverde. Maar ieder nadeel heeft zijn voordeel. Ik kreeg er twee mooie open lijnen voor terug en op zet 40)
(na 40. ……..Lf4 stond ik heerlijk. Een gezonde pluspion. Maar dan moet je die wel kunnen verzilveren. Eigenwijs als ik ben wilde ik geen remise voorstellen, maar mijn lichaam zei eigenlijk doe het nou. Op zet 47 was ik mijn pluspion kwijt, maar was de stelling nog steeds remise
na 47. Lxe3 en stelde dat ook voor. Maar hij kende mij en speelde door, waarna hij op zet 55 net 1 zet voor mij een D had, wat mij noodlottig werd.
12
In ronde 7 tegen de bekende RSB-schaker en sponsor van de Schaaksite Kees Schrijvers(1648) uit Hellevoetsluis. Het werd weer een Siciliaan, waar ik goed uit de opening kwam. Op zet 28 maakte ik vanwege de naderende tijdnood een verkeerde keuze.
na 27. dxc5 Natuurlijk sla je hier met de T. Maar de partij ging als volgt: 28. bxc5; Pc7 29. De2; Ta8 30. Tb1; 31. Dd8 Pc6 33. Dd7; Pb5 34. Dd4+ en op zet 41 (nadat ik weer wat tot mijzelf was gekomen) opgegeven. De volgende ronde tegen Ingrid Jansen(1655) uit Steenwijk. Zij had een min–score en was (net als ik met nog een +je van 006) gebrand op de winst. Een enerverende partij, waarbij ik beter kwam te staan en wij beiden bij zet 39 in tijdnood waren. Toen ik zet 40 had gedaan snel een plasstop gemaakt en toen ik terugkwam zag ik dat zij de 40e zet ook had gedaan. Maar haar klok stond op 000 met een “gevallen vlag”. Ik haalde scheidsrechter Barth Plomp er bij met de vraag wat we moesten doen, want de klok deed niets meer. Barth constateerde dat beiden (op papier) 40 zetten hadden gedaan, maar zei dat de klok onverbiddelijk is. Ik herinnerde me dat zij een keer had vergeten de klok in te drukken. Daar zat hem dus de kneep. Volgens de klok had zij nog maar 39 zetten gedaan. Barth besloot mij 10 seconden extra te geven en adviseerde gewoon door te spelen. Natuurlijk kon ik het niet laten om even als grapje op te merken dat ik de partij claimde, maar we besloten de partij te vervolgen in een voor mij gunstige stelling
13
na 40. …….Kb7 De partij ging verder met 41. De7+ Ka6; 42.Txa2 Dxa2; 43. Kxf4 Dd2+ Maar ja, dan slaat de vermoeidheid toe en miste ik een goede mataanval, kwam allengs slechter te staan en zag het niet meer zitten. Op zet 55 opgegeven. De laatste ronde. Ik nam mij voor de klok de klok te laten en gewoon de in mijn ogen beste zetten te gaan doen. De computer had uitgemaakt dat ik tegen Sylvia van der Werff uit Assen moest spelen. Een rating van 1443, maar ook slechts 12 jaar. Wat een ellende. In een open stelling speelde ze Ph4, terwijl mijn L op e7 stond en hem er gewoon zou kunnen afmeppen, omdat de diagonaal open was. Maar zij had 12 minuten over die zet nagedacht, dus er moest een addertje onder het gras zitten. Ik verbruikte 20 minuten om alle voor mij overzienbare varianten door te rekenen maar zag geen onheil als ik het P gewoon zou nemen. Ze moet het maar bewijzen dacht ik en sloeg het ongedekte P. Ik keek meteen naar haar gezicht maar ontdekte geen spoortje van schrik. Ze keek even naar de stelling en speelde zonder blikken of blozen de volgende zet. Achteraf zei ze dat ze haar fout meteen had gezien nadat ze het P had losgelaten. Hoewel het nog oppassen was geblazen vanwege een denderende aanval gaf ze na het verlies van nog een stuk op. Met een TPR van 1567 en terugkijkend op mooie schaakpartijen kon ik uiteindelijk nog terugzien op een mooi toernooi.
Hoewel het toernooi in Groningen tussen kerst en nieuwjaar dit keer niet zo erg gunstig valt hebben we het nog niet helemaal weggewuifd. Vooral omdat Hiddo mij uitnodigde toch maar weer eens naar Groningen te komen. Anders maar weer wachten tot Tata 2012.
17.11.2011 Henk Erkelens
14
Siciliaans of toch maar niet: Morra Gambiet of de Alapin variant! Bert van der Knaap Er zijn wit spelers die graag met 1. e4 openen maar een hekel hebben aan het antwoord van zwart 1..- c5. Want voor je het weet kom je in een Scheveninger, Najdorf of een Draken variant uit met een oerwoud aan vaak complexe varianten. Herman Grooten besteedde in het afgelopen jaar in Schaakmagazine maar liefst 4 artikelen aan de Scheveninger en twee aan de Najdorf variant. Wat is nu het idee van zwart om met 1….-c5 te beginnen. Met dit antwoord kiest zwart voor een indirecte bezetting van het centrum en wil dit vanuit de flanken controleren via … Pc6, ..g6 en Lg7. In principe krijgt wit krijgt meer ruimte en de mogelijkheid om het centrum direct te bezetten. Grootmeester Paul van der Sterren(2009) geeft drie algemene bestrijdingswijzen om het strategisch plan van zwart te weerleggen: 1. Negeer de pion op c5 en speel d3, die e4 ondersteunt, wat mogelijkheden biedt voor een aanval op de koningsvleugel. 2. Wit speelt d4 en slaat op d4 terug met een stuk. Dit is het gebruikelijke menu. 3. Wit speelt c3 om via het slaan op d4 een ideaal pionnen centrum te verklrijgen Wat doe je nu als wit speler als je niet van een Scheveninger, Najdorf of een Draken variant houdt. Wel dan ga je voor de derde optie met c3 de Alapin variant. Helemaal afwijkend is de Vleugel variant met 2. b4… Dit speelde Barthold Janssen tegen mij afgelopen oktober tegen mij en is mij slecht bekomen. Kijk deze partij begon als volgt:
Diagram 1
1. e4 – c5, 2. b4 – e6. Waarom speel ik 2 … - e6 om wit geen meerderheid in het centrum te geven en de loper op f8 te activeren. Een gambiet hoef je tenslotte niet aan te nemen toch? Na 3. bxc5 volgt Df6 in plaats van L x c5 wat het oorspronkelijke idee was. 4. d4 – e5 (Diagram 1). Na 5. Lb2 ging het helemaal fout. De partij van zwart was een aaneenschakeling van missers, geen consequente plan uitvoering, wegeven van het centrum, de dame te vroeg in het spel en een onderontwikkelde stelling . Geen wonder dat het na 20 zetten over was. 1-0 voor Barthold. 15
Tenslotte zou je ook kunnen overwegen het gambiet aan te nemen en te slaan op b42. b4 – cxb4, 3. a3 – d5 en niet doorslaan op a3 om wit niet helemaal het centrum te geven en de open lijnen. Je kunt ook wat anders proberen. Dit is een combinatie van idee 2, namelijk terug slaan op d4 met het idee 3, namelijk het verkrijgen van een ideaal pionnen centrum: het Morra gambiet.
Diagram 2
Na 1. e4 – c5,volgt 2. d4 – cxd4 en 3. c3 in plaats van 3. Dxd4. Wit bereidt d4 voor en zwart kan een overgang naar de Alapin variant kiezen door 3 …..d5 te spelen gevolgd door 4. exd5 Dxd5, of 3 …. Pf6, 4 e5 – Pd5. Het gambiet zelf is 3. c3 - dxc3 en 4 Pc3- e6, 5 Pf3 - etc.. Het Morra gambiet levert wel leuk spel op voor wit, maar de vraag is of dit voldoende compensatie geeft voor de pion. Dan toch maar eens kijken naar de Alapin variant met c3, die bij ons op de vereniging met een zekere regelmaat gespeeld wordt, zoals de partij van de week no. 18 van Laurens Ellers tegen Luit Bloem (0-1) en ook partij 30 eveneens van Laurens Ellers tegen Arie Versluis (1-0). Zelf heb ik met redelijk succes voor zwart weerwerk gegeven tegen Arjan Zuurmond ( ½ - ½ ) en tegen Aat van der Spek (0 -1), die respectievelijke de Alapin variant en het Morra gambiet op het bord zetten. Op deze partijen kom ik hier verder op nog terug. Laten we eerst even naar het idee achter deze openingsvariant kijken, want c3 op de tweede zet lijkt toch wel erg op een anti-ontwikkelingszet. Het idee van wit was en is de opbouw van een sterk pionnen centrum. Wat zijn gegeven dit idee nu kansrijke antwoorden voor zwart. Dat is niet verassend natuurlijk 2…- d5, tegendruk in het centrum, 2 … -Pf6, met het zelfde idee of 2 … - d6. Ook 2…-g6 gaat via Lg7 en met het openhouden van de diagonaal c8-h3 via de mogelijkheid van Lg4 tegen druk in het centrum te houden. De drie karakteristieke pion formaties die bij deze varianten horen zijn in de onderstaande diagrammen weergegeven.
Diagram 3: 2.c3 d5
Diagram 4: 2.c3 Pf6
16
Diagram 5: 2.c3 d6
Na 3. e4xd5 Dd5 gevolgd door 4. d4 - … (zie diagr.3 ) zijn er een veelvoud van mogelijke voortzettingen voor zwart zoals cxd4 of Pf6 waarbij gebruik gemaakt wordt van het feit dat wit vooralsnog geen Pc3 kan spelen. In diagr. 4 wordt direct op de tweede zet van zwart al Pf6 gespeeld. Na 3. e5 – Pd5, 4. d4 – cxd4 (Dxd4 is ook goed speelbaar) en 5. Pf3 heeft zwart de witte plannen voor een sterk pionnen centrum verijdeld en moet wit gaan voor open lijnen en een snelle ontwikkeling van zijn stukken. De stelling in diagr. 5 lijkt een combinatie van de vorige twee ideeën te zijn. Wit kan hier direct 4. dxc5 spelen of 4. Ld3. Zwart kan 4. dxc5 beantwoorden met 4… - Pc6. De pion op e4 staat nog steeds in en wit moet dan of 5. Ld3 of 5. f3 spelen. Hier heb ik voor 5. Ld3 een lichte voorkeur omdat je anders de koningskant zo verzwakt. Zwart kan op het veld d4 druk blijven uitoefenen hetzij via direct 4….-e5 te spelen of iets later na een voorbereiding via g6 en Lg7. Een leuke illustratie van deze aanpak is een recente partij van John van der Wiel tegen Robin van Kampen (zie Schaakmagazine 2011.) gespeeld in het Univé toernooi in Hoogeveen.
Diagram 6
Diagram 7
De stelling in diagram 6 is karakteristiek voor deze aanpak en ontstaat na 1. e4 - c5, 2. De Pf3 - d6, 3. c3 - Pf6 gevolgd door h3 om Lg4 te verhinderen waardoor er voldoende druk op veld d4 blijft 4. h3 - g6, alhoewel Ld3 direct ook speelbaar was. Het idee is de loper naar c2 te spelen en daarna met een bevrijdende ruil na d4, cxd4 en korte rokade het doel te bereiken: de beheersing van het centrum. De partij gaat verder met 5. Ld3 - Lg7 (en 6. Lc2 - e5, 7. d4 - exd4, 8. cxd4 - 0–0, 9.Pc3 - cxd4 zie diagr.7), wit wacht wel wat lang met rokeren, wat blijkt uit het vervolg. Wellicht was korte rokade hier wel wat beter geweest. Dan volgt de verwachte pionnen ruil in het centrum met 10.Pxd4 d5, 11.exd5 Pxd5, 12. Pce2 - Pb4, 13. Lb3 - Pb8c6 na 14.Le3 dreigt Dh4 met problemen voor wit. Hier wreekt zich ook het uitstel van de korte rokade. Het vervolg van de partij is na te lezen in Schaakmagazine en deze wordt gewonnen door de jonge grootmeester Robin van Kampen. Het aardige van het antwoord met c3 is, dat er relatief weinig theorie over is. Alhoewel deze achterstand sinds de jaren 90 langzaam maar zeker ingehaald gaat worden Dit in tegenstelling tot een Scheveninger, Najdorf of Sveshnikov waar al dikke theorie boeken over bestaan. De Alapin variant roept als je er van houdt leuke positionele vragen op. Hier boven ging het vooral om de theorie. Hoe gaat zo iets nu op het bord bij ons schakers. 17
Diagram 8
Hieronder volgt een partij die ik (met zwart) in 2010 tegen Arjen Zuurmond (wit) speelde. In deze partij, die veel kenmerken met de Alapin variant heeft kwam hij relatief laat tot c3. 1. e4- c5, 2. Pf3 - d6, 3. Lb5+ - Pc6. Zwart hier geen probleem met Lxc6 wat een dubbel pion op de clijn tot gevolg heeft. Dit bemoeilijkt immers het doel van wit nl de beheersing van de centrum velden en geeft tevens een half open b-lijn. Na 4. Lxc6+ - bxc6 en 5. 0–0 - e5 heeft zwart het centrum stevig in handen. Wit probeert greep op het centrum te krijgen door6. Te1 - Le7. (zie diagram 8). De stukken op de dame vleugel hebben nog erg weinig speelruimte en dat wordt er niet beter op met 7. c3 - f5. Wit bereidt hier d4 voor om tegendruk te krijgen en zijn stukken te ontwikkelen.
Diagram 9
Met het antwoord f5 sloopt zwart definitief wits pionnen opbouw. 8. Da4 - .. is geen reële bedreiging van de zwarte stelling en zwart vervolgt met 8… - fxe4, 9. Dxc6+ 14 Ld7, 10. Dxe4 - Pf6 met tempo, waarna 11. Dc2 - e4, zwart verstevigt zijn greep op het centrum en de witte dame vleugel is nog steeds niet goed ontwikkeld. Het witte paard moet naar g5 (12. Pg5 - … ) gevolgd door12… - d5. Wit 18
wil zich uit de druk bevrijden en speelt 13.d3 - …. Zwart antwoordt hierop niet met 13. … - h6 en laat hier een ernstige steek vallen. In plaats van te profiteren van het ruimtegebrek van wit en de moeilijke positie van het paard op g5, waar kan het paard na h6 eigenlijk heen? Ph3 is ook geen prettig veld. Dan dreigt immers LxPh3, gxh3. Zwart speelt het slappe 13… - exd3 en geeft hier wit de broodnodige ruimte; 14. Dxd3 0 – 0 en 15. Le3 …. met 15 …. - h6 komt zwart nu veel te laat want wit speelt gewoon 16. Pf3 en met 16 …- Tb8 activeert zwart zijn zwarte toren op de half open b-lijn : 17. b3 - Ld6 en wit vervolgt met een stukoffer op h6, 18. Lxh6 - gxh6 en 19. Dg6+ - Kh8 (diag. 9). De partij wordt remise door eeuwig schaak, want Ph6 kan natuurlijk niet, wegens DxLd6. Tot slot nog een partij van afgelopen december met zwart tegen Aat van der Spek. Hier speelt wit na 1. e4 - c5, 2.d4 - cxd4, 3.c3 : het Morra gambiet. Ja wat doe je dan, de pion aannemen of het gambiet weigeren en 3...- d6 spelen wat een beetje op semi-Slavisch lijkt. Consequenter zou 3…-d5 of 3 …- Pf6 geweest zijn met een overgang naar de Alapin variant, maar ja “aller Konsequenz führt zum Teufel” dus toch maar 3 …d6 gespeeld. Nu volgt 4. cxd4 en komt alsnog 4..- Pf6, maar te laat om effectieve dreiging te maken, want wit speelt gewoon 5. Pc3, de pion op c3 is inmiddels naar centrum vertrokken. Dan maar verder ontwikkelen via 5… - g6 en om daarna Lg7 te spelen met het doel druk op het centrum te krijgen via de diagonaal g7-a1. Wit vervolgt met 6. Lc4 – Lg7 , 7. Pf3 – Lg4. Daarna volgt 8. Da4+ en helpt wit bij de ontwikkeling van de zwarte stukken. De loper gaat gewoon terug naar e7 (8 …- Le7) gevolgd door 9. Db3 – 0 – 0. (zie diagram 10) 0. Dxb2 gaat ten koste van een centrum Diagram 7 pion wegens 10 …- Lc6 en Pxe4.
Diagram 10
De partij vervolgt met 10. Lf4 – Pc6. Hier dreigt zwart met familie schaak op a5 wit’s goede witte loper op c4 te ruilen. Na 11. Dd1 – Db6 staat zwart uitstekend. Dreigt in te slaan op b2 en voert de druk op e4 op. Wit reageert hierop met 12. Pd5 en dat luidt het begin in van het einde, want pion verlies is nu onvermijdelijk, hetzij op d4 hetzij op d2. Na 12… - Pxd5 en 13. Lxd5 slaat zwart op d4 (13 … - Pxd4), 14. 0 -0 - Lc6. Wit kan hier de loper niet ruilen want dan krijgt zwart een ijzersterk centrum met verbonden vrijpionnen. Wit speelt van armoede 15. Le3 waarna 15 … Pxf3+ volgt met 16 Dxf3 en Dxb2 (Diagram 11). De pion op b7 is inmiddels gedekt door Lc6. Nu staat zwart twee pionnen
19
voor en wit staakt na vijf zetten (17. Tab1 – De5, 18. Tfd1 – Df6, 19. Dg3 - Lxd5, 20. Txd5 - b6, 21. Tc1 – Tac8, 22. Tcd1 –Tc2) de strijd.
Diagram 11
Literatuur Van der Sterren, Paul (2009), Fundamental Chess Openings, Gambit Publications, London. Sicilian Defence, pp. 390 – 446. Bosch, Jeroen (2011), De lezer aan Zet, Schaakmagazine, vol. 118, no. 6, p.19.
20
Hordijk,Frank (1628) - Groenendijk,Patrick (1600) [D12] Tata Steel Groep 6 (3), 18.01.2012 door Patrick Groenendijk In januari deed ik voor de derde keer mee aan de dagvierkamp van het Tata Steel schaaktoernooi in Wijk aan Zee. Een prachtig evenement met een unieke sfeer. Bij het ingaan van de derde en laatste ronde had ik, met enig fortuin, anderhalve punt uit twee partijen verzameld. Winst in de laatste ronde betekende in ieder geval een gedeelde eerste plaats. Mijn tegenstander bleek een goede bekende van onze vereniging: Frank Hordijk (hieronder links op de foto) heeft jaren in Waddinxveen gespeeld voordat hij naar Noordwijk verhuisde.
1.d4 d5 2.Pf3 Pf6 3.e3 Lf5 4.c4 c6 Via de Colle zijn we in een van de hoofdvarianten van het Slavisch terechtgekomen. 5.Pc3 e6 6.Ph4 Lg6 7.Pxg6 hxg6 8.Db3 Dc7 9.g3 Pbd7 10.Lg2 Le7 Normaal gaat de zwarte koningsloper vaak naar d6 in het Slavisch, maar na 9.g3 leek me dat niet zo zinvol. 11.0–0 0– 0–0!?N [Ik wilde op winst spelen. In deze stelling is ook 11...0–0 of 11...Pb6 (onder andere door Motylev) gespeeld.] 12.cxd5 exd5 13.Ld2 Kb8 14.Tac1 Pb6 15.f3? [Beter lijkt onmiddellijk 15.e4 ] 15...Pc4 Zwart staat al iets beter. 16.Dc2 Th7! Met het idee ...Tdh8. 17.e4 Pxd2 18.Dxd2 dxe4 19.fxe4 Db6 Diagram
21
Zwart creëert een tactische dreiging. 20.Tcd1? [Voor de hand liggend maar fout! 20.Pe2 was de enige zet, al staat zwart dan ook beter.] 20...Txd4!–+ 21.Df4+ Ld6 22.Df2 Pg4 [Fraai, maar nog eenvoudiger was 22...Txd1 23.Dxb6 Txf1+ 24.Lxf1 axb6–+] 23.Dxd4 Lc5 Aangezien degene met wie ik voor het begin van de ronde gedeeld eerste stond zijn partij verloor, werd ik ongedeeld eerste. Op naar groep 5 volgend jaar! 0–1
22
Na de kerstdagen ben ik (weer eens) bezig geweest wat ordening te brengen in mijn (schaak)dossiers. Op orde brengen betekent in mijn geval meestal eens kijken wat ik echt nog moet bewaren of wat zonder onoverkomelijke bezwaren weggegooid kan worden. Nou is weggooien niet mijn sterkste kant. Maar een nog minder sterke kant is om alles zo systematisch op te bergen dat ik het zonder veel moeite in korte tijd weer terug kan vinden. Zo vond ik tussen al mijn spullen twee A4tjes met wat algemene tips. Omdat ze gewoon ergens tussen al mijn netjes geordende toernooistukken vond denk ik dat ik ze eens op een of ander toernooi heb meegenomen. Er stond geen datum op en ook verder niets dat enige kans gaf om te achterhalen waar het vandaan kwam. Ik wilde ze net weggooien omdat ik geen goede plaats kon vinden om de blaadjes zodanig op te bergen dat enige terugvindbaarheid verzekerd zou zijn. Toen bedacht ik dat wanneer ik het in WSN zou zetten het voor mij in ieder geval altijd te achterhalen zou zijn. Bovendien leek het mij niet goed om deze informatie voor mijzelf te houden, maar het met de clubgenoten te delen om het niveau van de club nog meer te versterken. Dat door het verspreiden van deze gouden regels dit ten koste zal gaan van mijn eigen speelsterkte in relatie tot mijn tegenstanders neem ik maar voor lief.
Hier komen ze: Schaken, algemene spelprincipes 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
stukken ontwikkelen stukken laten samenwerken centrum proberen te beheersen koning altijd veilig stellen zoeken naar zwaktes bij de tegenstander eigen zwaktes voorkomen kijken wat de tegenstander kan gaan doen (profylaxe) een eigen plan maken
Schaken, vier gouden punten 1. 2. 3. 4.
let op het centrum zoek aktieve plaatsen voor je stukken let op een harmonieuze ontwikkeling speel aktief !!
Bij nauwkeurige toepassing is een stijging van je rating verzekerd! ☺ Ik snap niet dat ik met kennis van deze principes niet beter speel.
23
Bij het verder opruimen kwam ik nog een artikel van Herman Grooten tegen uit 1994 waar hij schreef over het grootmeesterlijk denkproces en de beoordeling van de stelling. Bij elke stelling zou je het volgende moeten overwegen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
de materiële krachtsverhouding (onmiddellijke) dreigingen veiligheid van de koning beheersing open lijnen pionnenstruktuur (sterke en zwakke velden) centrum en ruimte ontwikkeling en opstelling van de stukken
Wat is schaken toch leuk. Gelukkig zitten er in alle suggesties wat doublures, maar als je na iedere zet al deze zaken systematisch zou moeten overwegen dan kom je nog meer in tijdnood. Toch vond ik het aardig om mijn komende tegenstanders in 2012 hier nog even over te laten nadenken tot “leering ende vermaeck”.
Henk Erkelens 27.12.2011
24
Remise
T. van der Linden
Terwijl de regendruppels ritmisch tegen de ruiten tikten, de wind onvermoeibaar zijn treurig monoloog afstak en de trom van de donderslag ieder moment kon gonzen, zat Reinout Verkerk met de handen in het haar, nat van de regen, zuchtend als de wind en opgefokt als de bliksem achter zijn schaakbord. Hoe haalde de heer Kortrijk het in zijn hoofd hem in déze stelling remise – r e m i s e – aan te bieden? En dit terwijl de heer Kortrijk de mindere schaker is. Reinout Verkerk liet zijn blik nogmaals over het bord dwalen, zoekend en speurend naar het geheim dat het aanbod nog enigszins kon rechtvaardigen. Hij keek op en zag Kortrijk argeloos door zijn koffie roeren om vervolgens zijn lepeltje drie maal – d r i e m a a l – tegen het kopje af te tikken. De heer Kortrijk begon vervolgens met lange inefficiënte slurpen van zijn koffie te nippen en sloot daarbij vroom de ogen. Hij zette het kopje weer op het schoteltje, wendde zijn blik al knikkend tot de stelling en liet tenslotte zijn hoofd op zijn handen steunen. Op zijn hoofd tekende zich een grimas af waarin plezier in het schaakspel werd vermengd met stellingszorgen, waarin schranderheid en naïviteit om de overhand vochten en waarin vriendschap hand in hand scheen te gaan met de vijandschap van twee schakers die slechts één punt te verdelen hebben. Als Verkerk en Kortrijk niet tegen elkaar speelden, konden zij het prima met elkaar vinden, het waren vrienden. Nu waren zij vijanden. Of toch niet? Berustte het remisevoorstel op de vriendschap die tussen hem en Kortrijk bestond? Dat zou dan wel heel min zijn, het zou zelfs voldoende reden zijn de vriendschap – in ieder geval voorlopig – af te waarderen. Achter het bord is een ieder volkomen gelijk, het doel is eenvoudig en elegant: schaakmat. Water bij de wijn past daar allerminst bij. Geërgerd en diep gekwetst om dit misbruik schudde Reinout Verkerk zijn hoofd. Ja, hij zag dit gebaar als een ernstig vergrijp: tegen zijn status als schaker én tegen hun vriendschap. Chantage was het: dit aanbod viel niet zonder bijgedachten, niet zonder scheve blikken, niet zonder mogelijk gedoe te weigeren. Sloeg hij het af, dan rustte het aanbod als een hypotheek op elke zet die hij spelen zou. Zeer tactisch van Kortrijk. De puntenteller, de leegloper, de lafaard. Inmiddels hadden zich drie clubgenoten – Anton, Van Boom en Kooistra – om het bord verzameld. Van Boom stond naar de smaak van Verkerk veel te dicht bij het bord, niets scheen hij te 25
begrijpen van het principe – ja het principe – dat een schaker een territorium nodig heeft om na te denken, om zich uit te rekken of om zelfs de stoel woedend naar achteren te schuiven teneinde een korte wandelgang te maken. Gelukkig droop Van Boom al snel af, maar Kooistra en Anton leken een kaartje te hebben gekocht; ze waren werkelijk niet weg te slaan. Waarschijnlijk raakten ze keer op keer de tel kwijt bij het tellen van de stukken. Of: misschien zagen zij de combinatie óók, de combinatie die een dame lijkt – l i j k t – te winnen. Reinout Verkerk sloot met zichzelf een weddenschap af dat tenminste één van hen beiden hem aan zou klampen met de zinsnede: “Reinout, Reinout, zag je niet dat...” Reinout Verkerk sloot zijn gedachtevlucht met een zucht af en speelde een neutrale, opbouwende zet en sloeg daarmee het remisevoorstel af. Driftig om zich heen kijkend sloeg hij op de klok en stond op. Met grote passen begaf hij zich naar buiten. Hij had dringend nicotine nodig. Schuilend onder een afdak trof hij Max Goudblom aan die daar stond met zijn gebruikelijke sigaar. Aan zijn glimlach te oordelen had hij zijn partij winnend weten af te sluiten: aan niemand is zo goed te zien of dat hij gewonnen of verloren heeft. Zijn schaakstijl is aansprekend, rustig, kalm, positioneel, verdedigend maar indien nodig aanvallend. Zijn slordigheid en – naar eigen zeggen – luiheid achter het bord breken hem soms op: de blunder is hem niet vreemd. Toch is 'de blunder' als excuus een zwak argument; niemand ontkomt er helemaal aan en uiteindelijk draait het om de schaakkracht. Alle blunders spruiten voort uit gebrek aan inzicht of zenuwen, zo meende Verkerk. Hoe dan ook, hij beschouwde Max als een geduchte tegenstander die bovendien adequate – maar saaie – schaakverslagen schrijft. Te aardig, te weinig confronterend, Verkerk zou het zelf beter kunnen. Reinout Verkerk schudde een sigaret uit zijn doosje, streek een lucifer af en stak met trage bewegingen de sigaret aan. “Volgens mij heb jij gewonnen”, zei Reinout Verkerk. “Pff, een blunder van mijn tegenstander: steeds meer raak ik ervan overtuigd dat het schaakspel een geluksspel is.”, zei Max. Verkerk zuchtte diep, hij werd een beetje moe van deze stelling. Terwijl hij zijn rook uitblies bediende Verkerk hem van repliek: “Nou, mijn tegenstander is vanavond anders héél strategisch, hij spreekt niet Vrouwe Fortuna aan, maar mij! Ik sta veel beter – ik overdrijf niet, ga straks maar kijken – en hij biedt remise – r e m i s e – aan. Hij hoopt zeker dat ik dat zomaar aanneem omdat wij elke donderdagavond samen bier achterover slaan, hier staan roken, ja zelfs nu en dan bij elkaar over de vloer komen.” “Het is een aanbod. Een ieder heeft het recht om een aanbod te doen en jij hebt het recht het aanbod af te slaan. Laf of niet, zo zijn de regels.”, zei Max stellig. “Ja dat weet ik, natuurlijk, remise aanbieden mag, natuurlijk, maar fair is het niet, er zijn naast juridische normen óók beleefdheidsnormen. Toch? Of moet jij ten koste van alles de jurist uithangen?” “Nee, dat ben ik met je eens. Een aantal jaren geleden presteerde mijn tegenstander het om mij remise aan te bieden toen ik een paard voor stond. Het was werkelijk een bespottelijk aanbod. Desalniettemin miste het aanbod zijn uitwerking niet, ik geloof dat ik al op de volgende zet mijn 26
paard weggaf. Er ontstond een eindspel waarin ik iets beter stond, maar dat absoluut niet meer te winnen was. Vertelt u het mij maar: is dat strategie of onsportief?”. “Was je nog boos?” “Van binnen: ja! Maar ik liet, voor zover ik dat kan, niets merken, ik gaf de partij remise, analyseerde, en prees mijn tegenstander zelfs in het verslag om zijn doorzettingsvermogen. Maar ik vertel het u nu, dus helemaal brandschoon ben ik in deze niet meer.” Reinout Verkerk inhaleerde zo diep, dat het weinig anders kon zijn, dan dat zijn longen volledig werden uitgerookt. Hij liet zijn hoofd zakken en keek toen op. “Wie was het?” “Dat doet er niet zo toe.”, Max blies de sigarenrook boven zijn hoofd uit en zwichtte voor de verleiding, “Van Boom was het.” “Tja, daar had ik het wel van verwacht.” Verkerk liet zijn sigaret op de grond vallen, trapte hem verveeld uit. “Nou, ik ga maar weer eens kijken wat mijn tegenstander ervan gemaakt heeft. Geniet van je sigaar!” Gesterkt door het gesprek, de nicotine en de buitenlucht liep Reinout Verkerk – de goede stelling indachtig – met aplomb de speelzaal binnen. Hij stelde tot zijn grote genoegen vast dat er zich zeker tien clubgenoten om het bord hadden verzameld, de besten van de schaakvereniging incluis. Kortrijk zal nu en plein public worden verslagen; vrienden of niet. Reinout Verkerk nam zijn goede vriend van een afstandje op, verslagen zat hij erbij, met de handen in het haar, neeschuddend, lijdend met de lange ij. Verkerk kon een glimlach van triomf niet onderdrukken toen hij met steeds grotere stappen naar zijn plaats beende. Zoet is de vergelding van onrecht, juist jegens vrienden. Maar wat was dat nu? Kortrijk praatte driftig met de omstanders en deze bedienden hem met ietwat geamuseerde gezichten van advies. Zelfs de stilsten en de netsten leken zich in het gesprek te mengen. Anton pakte zelfs het paard vast dat nodig was de net-niet-combinatie in te leiden: terwijl zijn wijsvinger zo nu en dan belerend de lucht in ging voerde hij de schijncombinatie uit, met nadrukkelijke bewegingen en trotse blik. Uiteraard was het hem ontgaan dat Kortrijk een tussenschaak had, waardoor hij de gehele stelling in feite de vernieling in hielp. Maar hoe was het mogelijk dat Kortrijk – K o r t r i j k – overlegde? Het remise-aanbod was al tot hier. Het mag dan ook weinig verwonderen dat Verkerk de woede langzaam voelde opborrelen, die vervolgens zijn hele wezen doortrok, om samen te ballen in zijn hoofd dat, in ieder geval figuurlijk gesproken, roder en roder werd. Met boze stappen bereikte hij het bord teneinde verhaal te halen. “Kortrijk wat...” Schuldbewust keek de heer Kortrijk naar zijn goede vriend en met trillende stem fluisterde hij nauwelijks verstaanbaar: “Reinout, je bent door je vlag gegaan. Waarom nam je niet gewoon remise? Weet je wat, we maken er gewoon remise van. Ja?”
27
Interview met Djarah Kleiweg
• Geboortedatum 17 september 1997 • Geboorteplaats Gouda • Lid van WSV sinds … 2005 • Favoriete eten Ik ga elke week bij mijn oma eten en die maakt de lekkerste spinazie van de wereld! • Favoriete drinken Als ik heel eerlijk ben, melk. Maar ik lust niet zoveel dus er blijft ook niet zoveel over om uit te kiezen. • Wat is het meest interessante boek dat je ooit hebt gelezen? Ik houd van lezen, dus ik vind veel boeken leuk, maar ik vind de boeken van Markus Heitz erg leuk om te lezen. 28
• Wat is je favoriete film? Ik vind heel veel films leuk, eigenlijk bijna alles wel. • Wat is je favoriete tv serie? Friends!!!! En ik vind The big bang theory ook erg leuk. • Naar welke muziek luister je? Ik luister veel naar de radio, dus naar bijna alles. • Wie is de beste schaker aller tijden? Ehm, geen idee. • Is er een schaakboek dat veel invloed op je heeft gehad? Volgens mij is het enige schaakboek dat ik gelezen heb Lang Leve de Koningin. • Wie of wat zou je willen zijn als je niet jezelf was? Geen idee. • Welke drie mensen zou je willen uitnodigen voor een diner? The A-team! Maar dan niet George Peppard, want die is echt arrogant. • Is er iets wat je graag zou willen leren? Niet dat ik nu kan bedenken. • Als je één ding mocht veranderen op de schaakclub, wat zou dat dan zijn? Dat er wat meer meisjes zijn. • Vertel iets over jezelf wat niemand op de club weet Ik denk dat niemand weet dat ik bang ben voor honden. Maar dan reken ik mijn vader natuurlijk even niet mee. • Wie moet er het volgende nummer worden geïnterviewd? Ehm, de koploper? Dat is dan Barthold (tenminste dat is hij nu)
29
Wederom kleine nederlaag voor WSV1
Vol goede moed begint WSV 1 aan de tweede wedstrijd van het seizoen. De eerste wedstrijd hebben we nipt met 4 ½ - 3 ½ verloren, dus de tweede moet eigenlijk wel gewonnen worden. Op papier hebben we zeker kansen, maar in praktijk lopen we de hele avond achter de feiten aan en is het maar hopen of er nog een puntje in zit. Het begin is nog veelbelovend. Wim zet z’n tegenstander al snel van het bord. In een typisch Koningsindische aanval is er al snel geen houden meer aan. Opmerkelijk is dat de tegenstander minder tijd gebruikt dan Wim en dat is natuurlijk vragen om problemen. Niet veel daarna remise voor Arjen. Vanuit het Schots, toch een scherpe opening, kiest wit voor een slappe voortzetting met de dame. De dreigingen worden eenvoudig gepareerd, de dames geruild en een saaie remise is het gevolg. We staan een punt voor, maar beslist geen reden voor optimisme. Peter staat slecht en de rest gelijk of minder. Het wordt dan ook al gauw gelijk, als Peter in een mindere stelling er nog een schepje bovenop doet en een stuk weggeeft. Jan heeft ook een pot remise te pakken. De stelling wordt volledig dicht geschoven zonder winstkansen voor wit of zwart. Tussenstand 2-2. De beslissing moet dan vallen op de borden 1-4, maar het ziet er niet best uit. Laat op de avond, mede onder druk van de klok, vallen uiteindelijk de beslissingen. Ronald heeft de andere borden goed in de gaten gehouden, gezocht naar complicaties, maar moet zuchtend in remise berusten. Een lastige stelling, maar iedere winstpoging kan moeiteloos gepareerd worden. Hans laat intussen zijn vechtlust weer eens zien. De hele avond een pion achter, maar hij blijft het zijn tegenstander lastig maken. Een aantal keer lijkt hij zijn pion terug te winnen, maar het komt er steeds niet van. Er resteert een toreneindspel waarin zijn tegenstander een prachtige verre vrijpion heeft. Het lijkt nu definitief verloren, maar als de tegenstander deze pion ruilt voor een f-pion ontstaat plotseling een zeer lastig eindspel dat remise wordt gehouden. Eduard heeft de hele avond gedrukt maar solide gestaan. Met het oog op de stand breekt hij de boel open, maar krijgt gelijk het deksel op de neus. Twee pionnen achter in een niet al te lastig eindspel, is het gevolg. De stelling vraagt een paar seconden beoordeling per zet en Eduard heeft duidelijk meer tijd over, dus misschien kan de klok redding brengen. Eduard moet echter blijven noteren, terwijl zijn tegenstander daarvan is vrijgesteld. Wat is dit toch een oneerlijke regel. De zetten vliegen Eduard dan ook a tempo om z’n oren en hij gaat mat met nog 30 seconden tijd over voor zijn tegenstander. Dan is alleen Barthold nog over en die staat de hele avond al slecht. Met het Englund Gambiet heeft hij vooral zichzelf verrast. Het is al een wonder dat Barthold het zo lang heeft volgehouden. In tijdnood gebeurt vervolgens van alles wat niet mag. Barthold laat zijn toren een fractie van een seconde los maar verzet hem nog net. Het was moeilijk te zien, maar de meeste toeschouwers waren het er achteraf over eens dat de toren los was gelaten. Zijn tegenstander promoveert even later, roept “queen”en drukt de klok in. Een teamgenoot maakt de zet vervolgens in de tijd van Barthold af en vervangt de pion voor een dame. Ook dubieus. Vlak voor Barthold mat gaat, valt de vlag van zijn tegenstander. Bij gebrek aan matpotentieel is het echter remise en dat is toch altijd nog een halfje meer dan verwacht mocht worden. 30
Wie goed geteld heeft komt uit op 3 ½ - 4 ½ verlies. Het zal moeilijk worden in de eerste klasse.
Gelijkspel voor WSV 1
In de laatste wedstrijd van 2011 treedt WSV 1 aan tegen onze buren uit Moordrecht. De koffie is nog niet goed en wel op, of Arjen zet ons al op voorsprong. Tegenstander Mick van den Berg behandelt de opening niet goed, ziet een pion nooit meer terug en geeft op als er nog twee pionnen vallen en ook de meeste stukken al geruild zijn. Eduard laat even later een pion doorlopen en dan wordt zo’n pionnetje zomaar een Dame. Het is weer gelijk. Wim zet WSV weer op voorsprong. Een mooie aanval waarin Dame, Loper en Toren goed samenwerken en de witte koning midden op het bord, levert beslissend voordeel op. Het wordt dan afwachten. De meeste resterende borden staan iets minder, maar hoeven niet per definitie verloren te gaan. Alleen Jan staat een mooie vrijpion voor in een moeilijk Dame eindspel. Helaas behandelt Jan de stelling niet goed. Tegenstander Gerard van der Wouden weet de mooie vrijpion om te zetten in een slappe dubbelpion, en biedt opgelucht remise aan terwijl hij op dat moment eigenlijk gewonnen staat. Eduard heeft goed opgelet en geeft onmiddellijk aan dat Jan dit aanbod moet accepteren. Remise dus. Een halfje te veel of een halfje te weinig? Het is maar hoe je het bekijkt. Hier laten we in ieder geval wel een hele mooie kans liggen om afstand te nemen. Hans heeft het intussen niet gemakkelijk tegen Ad Multem. Hans kan alleen maar keepen, maar dat doet hij goed. Hans haalt het maximum haalbare, remise. Teun bezwijkt even later onder de druk van Pim te Lintelo. Een ver opgerukte vrijpion is lang tegengehouden, maar is met steun van twee torens en een dame uiteindelijk niet meer te stoppen. Ook Barthold heeft ook een moeilijke avond. Pas in de spannende tijdnoodfase komt hij onder de druk uit. Barthold slaat met het oog op de stand een remiseaanbod af en begint te rommelen. En met succes. Plotseling zet hij tegenstander Frank Visser pardoes mat, midden op het bord. Een vol punt, terwijl het eigenlijk maar hopen was dat er een halfje zou blijven hangen. De beslissing moet dan vallen bij Ronald. Halverwege de avond kwam Wim vertellen dat tegenstander Hans Lodeweges een loper had kunnen slaan. Iedereen zag het, behalve Hans Lodeweges zelf. Er resteert een stelling die er voor Ronald gunstig uit ziet. In tijdnood gaat het helaas mis. Ronald gaat in een penning staan en verliest zijn loper alsnog. Eindstand 4-4. Al met al een terechte uitslag. We hadden kunnen winnen, maar we hadden ook kunnen verliezen.
31
RSB-competitie 2011/2012: Klasse 1B 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Klasse 1B N CHESS 1 4 3-Torens 1 4 Nieuwerkerk a/d IJssel 1 4 De IJssel 1 4 WSV 1 4 RSR Ivoren Toren 4 4 Erasmus 2 4 Krimpen a/d IJssel 3 4
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Klasse 2B Dordrecht 3 SO Rotterdam 4 CSV 1 Fianchetto 1 Onesimus 2 Moerkapelle 2 WSV 2 Messemaker 1847 4
Mp 7 7 6 3 3 3 2 1
Bp 20½ 19½ 18½ 16 16 13½ 10½ 13½
1 x . . 2½ . 4 1½ 3½
2 . x 3 . 3½ 2 . 4
3 . 5 x 3 . 3 . 2½
4 5½ . 5 x 4 . 1½ .
5 . 4½ . 4 x 4½ 3 .
6 4 6 5 . 3½ x . .
7 6½ . . 6½ 5 . x 3½
8 4½ 4 5½ . . . 4½ x
RSB-competitie 2011/2012: Klasse 2B N 4 4 4 4 4 4 4 4
Mp 8 5 4 4 4 4 3 0
Bp 25½ 16 19 16 14 14 14 9½
1 x 2 . . 2 . 1½ 1
2 6 x 3½ . . 2½ 4 .
3 . 4½ x 1½ 5 2 . .
4 . . 6½ x 2 4½ 3 .
5 6 . 3 6 x . . 3
6 . 5½ 6 3½ . x . 3
7 6½ 4 . 5 . . x 2½
8 7 . . . 5 5 5½ x
RSB-competitie 2011/2012: Klasse 3B 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Klasse 3B N Spijkenisse 3 4 WSV 3 4 Sliedrecht 4 4 De Pionier 2 4 Shah Mata 3 4 Charlois Europoort 7 4 HZP Schiedam 3 4 De IJssel 3 4
Mp 8 7 6 5 3 3 0 0
Bp 27 21 16½ 19½ 14½ 13½ 8½ 7½
1 x . 1½ . . 1 1 1½
2 . x . 2½ 4 . 2 2½
3 6½ . x . 2½ 3 3½ .
4 . 5½ . x . 4 2 1
5 . 4 5½ . x 5½ . 2½
6 7 . 5 4 2½ x . .
7 7 6 4½ 6 . . x .
8 6½ 5½ . 7 5½ . . x
RSB-competitie 2011/2012: Klasse 4A 1. 2. 3. 4. 5.
Klasse 4A Zwijndrecht 2 De Penning 1 CSV 2 WSV 4 Barendrecht 3
N 4 4 4 4 4
Mp 7 6 5 2 0
Bp 21½ 23½ 20 11 4
1 x 3½ 4 2 1
2 4½ x 2½ 1½ 0
3 4 5½ x 1½ 1
4 6 6½ 6½ x 2
32
5 7 Kampioen 8 7 6 x
Stand interne competitie per 2 februari 2012
Nr Naam 1 Barthold Jansen
Groep Punten Waarde Gesp Gew Rem Verl Perc
Perc Perc WRSB W Z Z
A*
1378,3
100
14
9
5
0
82
75
92
2
2
2 Arjan Hennink
A
1337,0
99
16
10
6
0
81
81
81
0
0
3 Wim Hennink
A
1252,2
98
10
8
2
0
90
92
88
2
4
4 Eduard Philipse
A
1195,7
97
16
3
13
0
59
63
56
0
5
5 Teun van der Linden
A
1119,0
96
15
7
5
3
63
69
57
1
3
6 Ronald Dannis
A
1088,7
95
18
10
2
6
61
63
60 -2
3
Hans van 7 Woudenberg
A
1081,3
94
18
6
8
4
56
65
44
2
3
B*
1067,0
93
11
4
5
2
59
50
67 -1
5
A
1029,7
92
20
10
4
6
60
60
60
0
2
10 Wim van Vuuren
A
1023,8
91
16
6
6
4
56
56
56
0
4
11 Arjen Zuurmond
A
1015,0
90
18
7
6
5
56
50
60 -2
3
12 Chris de Kogel
A
1014,0
89
13
7
3
3
65
57
75
1
3
13 Nico Dannis
B
1000,7
88
16
7
3
6
53
50
56
0
3
D*
969,5
87
9
4
4
1
67
80
50
1
4
15 Jan van der Born
A
949,7
86
13
7
1
5
58
57
58
1
4
16 Albert Prins
B
925,5
85
15
8
1
6
57
56
57
1
2
17 Bert van der Knaap
B
903,0
84
15
9
1
5
63
81
43
1
1
18 Luit Bloem
B
868,8
83
18
9
2
7
56
50
63
2
1
19 Arno Luinenburg
B
865,0
82
9
7
0
2
78
83
67
3
0
20 Patrick Groenendijk
B
855,0
81
12
3
6
3
50
50
50
0
4
8 Peter de Louw 9 Wim Mulder
14 Marco de Bruijn
21 Theo Goor
C*
808,3
80
11
4
2
5
45
43
50
3
6
22 Herman Smitskamp
B
791,2
79
11
6
2
3
64
90
42 -1
0
23 René Kleiweg
B
765,0
78
14
6
1
7
46
50
43
0
3
24 Aat van der Spek
B
761,7
77
16
8
1
7
53
36
67 -2
1
25 Wim van der Hoek
B
756,5
76
15
6
2
7
47
50
44 -1
2
26 Jan Muit
C
746,0
75
18
5
7
6
47
61
33
0
2
27 Henk Erkelens
C
734,3
74
14
3
6
5
43
31
58
2
3
28 Kees Asscheman
C
701,0
73
10
4
3
3
55
63
50 -2
0
29 Laurens Ellers
B
698,0
72
10
5
2
3
60
60
60
0
1
30 Djarah Kleiweg
C
695,0
71
15
5
3
7
43
44
43
1
3
31 Henk van Erk
C
687,2
70
19
8
2
9
47
45
50
1
2
32 Joran Foekens
C
679,5
69
19
8
1
10
45
55
33
1
2
33 Mart Jan Luteyn
C
654,0
68
15
3
5
7
37
21
50 -1
5
34 Jaap van Sandijk
C
624,3
67
20
6
6
8
45
35
55
0
0
35 Jan Kraijesteijn
D
616,0
66
20
7
4
9
45
61
32 -2
1
36 Jaap van der Heiden
C
600,2
65
18
5
6
7
44
44
44
0
0
37 Herman van Offeren
C
574,5
64
16
5
3
8
41
50
31
0
1
38 Arie Versluis
D
568,0
63
15
5
3
7
43
44
43
1
0
33
39 Lars Murre
D
547,8
62
18
5
5
8
42
31
50 -2
0
40 Marten Nitrauw
D
509,2
61
11
3
1
7
32
20
42 -1
1
41 Jaap Smit
C
507,0
60
17
2
6
9
29
31
28 -1
3
42 Marc Baten
D
487,2
59
16
4
2
10
31
56
0
2
43 Henk Kruid
D
482,7
58
19
6
2
11
37
56
20 -1
0
D
475,5
57
20
4
5
11
33
30
35
0
0
45 Jan Markus
D
466,7
56
0
0
0
0
-
-
-
0
3
46 Gerard Torenbeek
D
453,0
55
12
2
4
6
33
40
29 -2
0
47 Jeroen van der Veen
D
385,0
54
12
3
0
9
25
20
29 -2
0
48 Piet de Kraker
D
293,3
53
19
3
1
15
18
44
44
Menno van der Haven
34
6
0
-3
0
Bestuur Voorzitter Secretaris Penningmeester Wedstrijdleider intern Wedstrijdleider extern Jeugdleider
Bert van der Knaap Teun van der Linden Arjen Zuurmond Nico Dannis Hans van Woudenberg Rene Kleiweg
616089 619565 0172-218860
010 8185551 612551 617719
Teamleiders RSB Wedstrijden WSV 1 WSV2 WSV3 WSV4
Ronald Dannis Renee Kleiweg Bert van der Knaap Henk van Erk
06 13269110 617719 616089 612521
Contributie Senioren € 100,- per kalenderjaar bij vooruitbetaling Junioren € 40,- per kalenderjaar bij vooruitbetaling Postgiro 2784508 tnv Waddinxveense Schaakvereniging WSV te Waddinxveen Speellokatie Anne Frank Centrum, Jan van BIjnenpad 1, tel 641910. Donderdag van 18.45-19.45 uur (jeugd) en van 20.00 - 24.00 uur (senioren)
35