www.tunstall.nl
Inhoudsopgave
Inhoud van de doos De doos van de Lifeline Connect bevat de volgende materialen:
Inhoud van de doos
… … … … … …3
Uw Lifeline Connect … … … … … …4 Bovenaanzicht … … … … … … … … …4 Onderaanzicht … … … … … … … … …4 Achteraanzicht … … … … … … … … …4 Voor uw veiligheid – installatie aanbevelingen … … … … … … … …5 De Lifeline Connect installeren
… …6
De Lifeline Connect gebruiken … …8 Een hulpoproep verzenden … … … … …8 Een hulpoproep annuleren … … … … …8 Gesprekken op afstand beantwoorden via de draadloze zender … … … … … … …8 Status waarschuwingen … … … … …9 Telefoonlijncontrole … … … … … … …9 Controle stroomvoorziening … … … …9 Betekenis LED-signalen van de Lifeline Connect … … … … … … … … … … …10 Betekenis LED-signalen op de draadloze zender … … … … … … … … … … …10
Functies … … … … … … … … … … …11 Inactiviteitsmelding (optie) … … … … …11 Inbraakalarm (optie) … … … … … … …11 Inbraakfunctionaliteit en Inactiviteitsmelding … … … … … … …12 Herinneringen (optie van de Lifeline Connect+) … … … … … … … … … …12 Burenhulp … … … … … … … … … …12 Draadloze zender … … … … … … … …12
Lifeline Connect Komfort+
Draadloze zenders Gem+(optie)
Draag accessoires • Nekkoord
Telecare Sensors … … … … … … … …13 Het toekennen van een telecare sensor aan de Lifeline Connect … … … … … … …13 Hulp en advies
• Nekkoord
• Clip
… … … … … … … …14 • Polsband
Technische specificaties … … … … …15 Milieutechnische gegevens … … … … …15 Normen … … … … … … … … … … …15 Verklaring van conformiteit … … … … …15
• Polsband
Snoeren en adapters a Telefoonsnoer (3 meter)
b Telefoon stekker
c Voedingsadapter (snoer van 3 meter)
Neem contact op met uw leverancier voor meer informatie over de Lifeline Connect
Neem contact op met uw leverancier, als de inhoud van de doos niet volledig is.
2
3
Uw Lifeline Connect
Voor uw veiligheid – installatie aanbevelingen
Bovenaanzicht
BELANGRIJK: sluit de Lifeline Connect aan op de hoofdaansluiting voor de telefoon in de woning. Zorg ervoor dat alle overige toestellen via deze stekker zijn aangesloten. Er kan dan gewoon een hulpoproep worden gemaakt ondanks het feit dat er tegelijkertijd via een ander toestel wordt gebeld of dit toestel ‘van de haak’ is (zie hieronder voor nadere instructies).
Statuswaarschuwings-LED (groen/geel)
Antenne
Afwezig knop (Geel)
Luidspreker
Annuleringsknop (groen) Alarmknop (rood)
Zorg ervoor dat het basisstation / de oplader, rechtstreeks op de Lifeline Connect wordt aangesloten zoals hierboven beschreven. Aansluitpunt voor bedrading (in/uit) Klep batterij
Volume regeling en belsignaal aan/uit
Microfoon
Rubberen steunen x 4
Breedband
Zorg dat een ADSL-filter van hoge kwaliteit wordt gebruikt. Neem indien nodig voor nader advies contact op met uw leverancier. Wat u moet doen • Zorg ervoor dat de Lifeline Connect te allen tijde op het elektriciteitsnet is aangesloten. • Sluit de Lifeline Connect aan op de hoofdaansluiting voor de telefoon in de woning en zorg ervoor dat alle overige toestellen via het apparaat zijn aangesloten. Het apparaat functioneert dan naar behoren, zelfs als er tegelijkertijd via een ander toestel wordt gebeld of de hoorn ‘van de haak’ is. • Neem zo snel mogelijk contact op met uw leverancier, zodra de LED (lampje) op de draadloze zender aangeeft dat de batterijspanning laag is.
Achteraanzicht LINE – Aansluitpunt meegeleverd telefoonsnoer
Om ervoor te zorgen dat de Lifeline Connect de verbinding van andere telefoons verbreekt in het geval van een hulpoproep, MOETEN alle telefoontoestellen in de woning rechtstreeks worden aangesloten via het aansluitpunt van de Lifeline Connect !. Wellicht moet een telefoonverdeelstekker worden gebruikt om meerdere telefoons op dit aansluitpunt aan te sluiten (niet bijgeleverd).
Draadloze telefoons
Onderaanzicht Muurbevestigingspunten
Andere telefoons / smart boxes / modems / TV set-top boxes
AUX – Communicatiepoort
Wat u niet moet doen • Stel de Lifeline Connect niet bloot aan water of andere vloeistoffen. • Zet de Lifeline Connect niet naast iets dat veel geluid maakt zoals bijvoorbeeld een televisie, radio of wasmachine.
!aansluitpunt telefoon (snoer niet meegeleverd)
4
AC – aansluitpunt adapterkabel stroomvoorziening
• Zet de Lifeline Connect niet te dicht bij een “warmtebron” zoals een waterkoker of grote metalen objecten zoals een magnetron. 5
De Lifeline Connect installeren BELANGRIJK: om te kunnen functioneren, moet de Lifeline Connect worden geprogrammeerd naar een meldcentrale of burenhulpnummer. Neem contact op met uw leverancier als u niet zeker weet of de Lifeline Connect goed is geprogrammeerd.
Stap 1 – de snoeren en adapters aansluiten Volg wanneer de batterij is geplaatst, onderstaande procedure om de bekabeling van de Lifeline Connect aan te sluiten. Stap A – steek de ene stekker van het telefoonsnoer a in het aansluitpunt aan de achterzijde van het toestel waar LINE staat. De andere in de telefoonstekker b die in het hoofdcontact voor de telefoon in de woning wordt gestoken.
Stap 2 – Testen Druk op de rode alarmknop van de Lifeline Connect en controleer of hierdoor een hulpoproep naar de meldcentrale wordt verzonden. Vergeet niet de draadloze zenders te testen door op de rode knop daarvan te drukken en te controleren of hierdoor ook een hulpoproep wordt verzonden. De zendertest moet op verschillende plekken in de woning worden uitgevoerd om te controleren of het zendbereik voldoende dekking biedt voor de gebruiker, zodat deze overal in de woning via de draadloze zender een hulpoproep kan verzenden.
a b
Stap 3 – draadloze zender / telecare-sensors toekennen Meer informatie over het toekennen van draadloze zenders vindt u op pagina 13 van deze handleiding. Neem contact op met uw leverancier voor meer informatie over het programmeren van telecare-sensors op uw Lifeline Connect.
Stap B – steek de stekkers van de gewenste telefoontoestellen/apparatuur in het aansluitpunt met de !van de Connect. Om meer dan een telefoontoestel aan te sluiten moet een verdeelstekker worden gebruikt op dit aansluitpunt (niet bijgeleverd).
Stap 4 – gereed voor gebruik Als de Lifeline Connect met succes is getest, is deze gereed voor gebruik.
Bevestiging aan de muur (optie) Stap C – steek de stekker van het snoer van de voedingsadapter c in het aansluitpunt aan de achterzijde van het toestel waar AC staat. Steek vervolgens de adapter in het stopcontact.
c
Beslis eerst waar u de Lifeline Connect wilt plaatsen. Dit moet binnen 2 meter van een stopcontact en van het hoofdcontact van de telefoon zijn. Boor 2 gaten op een onderlinge afstand van 145 mm, plaats de pluggen en draai de schroeven in de gaten. Plaats vervolgens de Lifeline Connect tegen de wand, zodanig dat de uitsparingen in de onderzijde van het toestel over de schroefkoppen vallen.
Stap D – stel de luidspreker in op het gewenste volume door op de knop (zie afbeelding) aan de onderzijde van het toestel te drukken. Nadat deze knop een paar seconden is ingedrukt geeft de Lifeline Connect een toon. Laat de knop los wanneer deze toon een voor u acceptabel volume heeft bereikt 6
7
De Lifeline Connect gebruiken Een hulpoproep verzenden Druk op de rode knop van uw draadloze zender of druk op de rode alarmknop van de Lifeline Connect.
Status waarschuwingen Telefoonlijncontrole Als de telefoonlijn defect is of wordt losgekoppeld, klinken na 1 minuut uit de Lifeline Connect pieptonen of de mededeling ‘WAARSCHUWING –er is geen telefoonlijn!’ Deze waarschuwing wordt elke 30 seconden herhaald tot de telefoonlijn weer beschikbaar is.
Een hulpoproep annuleren Wacht na het indrukken van de alarmknop 5 seconden en druk vervolgens op de groene annuleringsknop. Met deze vertraging wordt voorkomen dat een hulpoproep per ongeluk wordt geannuleerd. Hulpoproepen die via een draadloze zender worden gedaan, kunt u onmiddellijk annuleren door op de groene annuleringsknop te drukken.
U kunt het waarschuwingssignaal stopzetten door de telefoonlijn weer aan te sluiten. Als de telefoonlijn is aangesloten en de waarschuwing klinkt desondanks voort, dient u op de groene annuleringsknop te drukken. Als de waarschuwing voortduurt, dient u contact op te nemen met uw telefoonlijnleverancier (bijvoorbeeld KPN) omdat de telefoonlijn wellicht defect is. Controleer of de stekker in het stopcontact zit!
Controle stroomvoorziening
Gesprekken op afstand beantwoorden via de draadloze zender De draadloze zender (Komfort+/Gem+) kan worden gebruikt voor het op afstand beantwoorden van binnenkomende telefoongesprekken. U kunt dit doen door op de rode knop te drukken terwijl de Lifeline Connect of de aangesloten telefoon overgaat. Nadat deze knop is ingedrukt, beantwoordt de Lifeline Connect het gesprek en kunt u handsfree met de beller een gesprek voeren. Als u wilt overschakelen naar een “gewoon” telefoongesprek, hoeft u alleen maar de telefoonhoorn op te nemen. Als u de hoorn weer op het toestel legt, wordt het gesprek beëindigd. Om een handsfree-gesprek te beëindigen, drukt u opnieuw op de draadloze zender
8
In het geval dat de stroom uitvalt, blijft de Lifeline Connect functioneren met behulp van de back-up batterij. De rode knop knippert echter elke 4 seconden (zie paragraaf Betekenis LED-signalen van de Lifeline Connect). Uit het apparaat klinken pieptonen of de mededeling ‘WAARSCHUWING – er is geen netspanning’. Deze waarschuwing wordt elke 5 minuten herhaald.
Als de stroomuitval langer dan 1 uur duurt, maakt het apparaat in het daarop volgende uur automatisch een oproep naar de meldcentrale. Vervolgens wordt elke 4 uur een oproep naar de meldcentrale verzonden tot de stroomtoevoer is hersteld. De batterij levert voldoende stroom voor een totale back-uptijd van 30 uur. 9
Status waarschuwingen Betekenis LED-signalen van de Lifeline Connect De twee LED’s op de Lifeline Connect geven de status van het apparaat aan, zoals hieronder vermeld: LED
Status Lifeline Connect
Rode knop brandt
Stand-by
Rode knop knippert elke 4 seconden
Stand-by maar werkt op de batterij(netvoeding uitgeschakeld)
Rode knop knippert elke seconde
Er is een oproep gemaakt
Groene LED knippert 2 keer per seconde
Geen telefoonlijn
Groene LED brandt
Telefoonlijn in gebruik
Groene LED knippert 3 keer per seconde
Er is een binnenkomend gesprek
Gele LED brandt
Functieknop in Afwezig-stand
Gele LED uit
Functieknop in Thuis-stand
Gele LED knippert 4 seconden
Lage batterijspanning
Gele LED knippert 2 keer per seconde
Inbraak in- / uitlooptijd
Alle LED’s uit
Het apparaat is niet aangesloten! Is dit wel het geval dan is het apparaat wellicht defect.
Betekenis LED-signalen op de draadloze zender Als de rode knop wordt ingedrukt, gaat de rode LED van de draadloze zender branden. Als de LED knippert, wanneer deze knop wordt ingedrukt, is de batterij van de draadloze zender bijna leeg en moet worden vervangen. Neem zo snel mogelijk contact op met uw leverancier.
10
Functies BELANGRIJK: voor de inactiviteitscontrole en inbraakalarm zijn aanvullende telecare-sensors vereist! Vraag in dat geval uw leverancier om meer informatie.
Inactiviteitsmelding (optie) De Lifeline Connect kan, met behulp van sensors, beweging in het huis in de gaten houden en een hulpoproep verzenden naar de meldcentrale als binnen een vooraf ingestelde periode geen beweging is waargenomen. Om loze hulpoproepen te voorkomen dient u de inactiviteitscontrole uit te schakelen als u de woning verlaat. • Inschakelen (Thuis-status) – druk op de gele functieknop (de gele LED gaat uit) • Uitschakelen (Afwezig-status) – druk op de gele functieknop (de gele LED gaat branden)
Inbraakalarm (optie) De Lifeline Connect biedt de mogelijkheid van een gebruiksvriendelijk inbraakalarm dat de meldcentrale of de “burenhulp” alarmeert als een van de sensors wordt geactiveerd. • Inschakelen (Afwezig-status) – als u de woning verlaat moet u het inbraakalarm inschakelen door eenmaal op de gele functieknop te drukken. Het apparaat laat ‘uitlooptonen’ horen en de gele LED gaat branden. U dient uw woning te verlaten en de deur op slot te doen voordat de uitlooptonen stoppen. Standaard 30 seconden (instelbaar van 5 sec tot 5 min.). • Uitschakelen (Thuis-status) – als u thuiskomt, laat het apparaat de ‘inlooptonen’ horen. Terwijl deze tonen klinken, kunt u het inbraakalarm gemakkelijk uitschakelen door: • Eenmaal op de gele knop en vervolgens onmiddellijk op de rode knop van de draadloze zender te drukken. Als de inbraakfunctie is uitgeschakeld, stoppen de inlooptonen en gaat de gele LED uit.
11
Functies • Zone-instelling – als uw slaapkamer zich op een bovenetage van de woning bevindt, kunt u de benedenverdieping ’s nachts beveiligen terwijl u boven kunt blijven rondlopen zonder dat het alarm afgaat. Dit kan als volgt worden ingesteld: • Houd de gele functieknop op de Lifeline Connect ingedrukt voordat u naar boven gaat. Terwijl u de gele functieknop ingedrukt houdt, drukt u kort op de groene annuleringsknop. Laat vervolgens de gele functieknop los. Nu hebt u het inbraakalarm voor de benedenverdieping geactiveerd. De gele LED gaat branden en de Lifeline Connect laat uitlooptonen horen. Als u deze tonen hoort, moet u naar boven gaan voordat de tonen stoppen. • Als alternatief is ook een speciale “Zone” zender leverbaar. Als u de zone-instelling van de inbraakfunctie hebt geactiveerd, moet u deze functie onmiddellijk uitschakelen zodra u ’s nachts of ’s ochtends weer naar beneden gaat. Dit voorkomt dat er een loos inbraakalarm wordt verzonden.
Inbraakfunctionaliteit en inactiviteitsmelding Als uw Lifeline Connect zodanig is geprogrammeerd dat zowel inactiviteit als inbraak in de gaten kunnen worden gehouden, wordt de inactiviteitscontrole automatisch uitgeschakeld zodra de inbraakfunctie wordt ingeschakeld. Als de inbraakfunctie wordt uitgeschakeld, wordt de inactiviteitscontrole automatisch hervat.
Burenhulp De Lifeline Connect kan worden gebruikt om een hulpoproep naar een burenhulp adres (bijvoorbeeld een familielid of zorgverlener) te verzenden voordat een oproep naar de meldcentrale wordt gemaakt.
Draadloze zender Waterdicht
Zenderbereik 50 mtr
Automatische melding
(onder normale
lage batterijspanning*
?
Herinneringen (optie van de Lifeline Connect+) Met behulp van een gewone telefoon kunnen, op afstand, maximaal 6 gesproken herinneringen worden opgenomen. Het tijdstip hiervan is eveneens instelbaar. De herinneringen kunnen dagelijks of eenmalig gebruikt worden. Herinneringen kunnen gewijzigd of gewist worden door degene die het bericht heeft ingesproken. Veiligheidshalve moet hiervoor een PIN-code worden gebruikt (standaard 1234).
Het configureren en inspreken van herinneringen Stap 1 - Gebruik een gewone of mobiele telefoon om naar de Lifeline Connect+ te bellen. Stap 2 - Beantwoord het gesprek op de gebruikelijke wijze, druk op de rode knop van de draadloze zender of op de annuleringsknop. Neemt de gebruiker de hoorn op dan moet deze eerst de annuleringsknop indrukken en daarna de hoorn neerleggen! Stap 3 - Wanneer het gesprek op de juiste wijze is beantwoord druk dan op 1 van het toetsenbord van de telefoon waarmee u belt.
*
Stap 4 - Er wordt eerst gevraagd de PIN-code in te toetsen (standaard 1234). Stap 5 - Hierna hoort u een gesproken tekst met de huidige tijd van de interne klok van de Lifeline Connect+. Stap 6 - U hebt nu de keuze uit 4 menu opties. Wijzig eerst de tijd van de interne klok als deze onjuist is (optie 3). Volg daarna het menu om de herinnering(en) te configureren en de gesproken tekst op te nemen. *OPMERKING: De tijden moeten worden ingevoerd in het 24 uurs formaat. Bijv. 01 = 1.00 uur; 12 = 12.00; 13 = 13.00 uur en 00 = middernacht. Neem contact op met uw leverancier voor meer informatie over herinneringsberichten.
Luisteren naar een herinneringsbericht De Lifeline Connect geeft een apart geluid op het moment dat er een herinneringsbericht is. Druk op de annuleringsknop om naar het bericht te luisteren.
omstandigheden) *OPMERKING: de zender stuurt automatisch een melding naar de meldcentrale als de batterijspanning laag is.
12
13
Telecare sensors Wat is Telecare? Telecare bestaat uit verschillende soorten sensors die in een woning worden gemonteerd en “verbonden” worden met de Lifeline Connect. Deze sensoren bieden een grotere zekerheid en veiligheid bij problemen als overstroming, brand maar ook persoonlijke problemen zoals bijvoorbeeld een val. Wanneer een sensor iets detecteert stuurt de ingebouwde zender een signaal naar de Lifeline Connect welke op zijn beurt een oproep naar de meldcentrale (of burenhulpnummer) maakt. Aan de ontvangen code kan de centralist zien wat er aan de hand is en de juiste actie ondernemen.
Het toekennen van een telecare sensor aan de Lifeline Connect Telecare sensors met de “plug and play” functionaliteit kunnen op de volgende wijze aan de Lifeline Connect worden toegekend. Stap 1 – Druk op de groene annuleringsknop en houd deze 5 seconden vast, de Lifeline Connect geeft nu een pieptoon. Laat de knop weer los. Als de spraak aan staat hoort u de tekst; “U kunt nu programmeren”. De rode knop knippert langzaam. Stap 2 – Druk nu de groene annuleringsknop 3 seconden in. De Lifeline Connect geeft weer een pieptoon. Laat de knop los. De rode knop knippert nu snel. Stap 3 – Activeer de sensor/zender, de Lifeline Connect geeft een pieptoon om de ontvangst te bevestigen. Stap 4 – Druk op de groene annuleringsknop en laat deze weer los. De Lifeline Connect geeft een pieptoon en is weer stand-by voor hulpoproepen. Stap 5 – Test de sensor/zender door deze te activeren en te controleren of er een hulpoproep wordt gemaakt. Neem contact op met uw leverancier wanneer u wilt weten welke soorten sensors er voor uw apparaat beschikbaar zijn. 14
Hulp en advies Per ongeluk gemaakte oproep Maakt u zich geen zorgen wanneer u per ongeluk een oproep maakt. Zeg tegen de centralist dat er niets aan de hand is. Tegelijkertijd is het een goede test voor de werking van uw Lifeline Connect. Het oplossen van problemen Wanneer uw Lifeline Connect het niet doet: • Controleer of de telefoonkabel goed is aangesloten (pagina 6/7) • Controleer of de stekker van de adapter goed in het stopcontact en op het toestel is aangesloten. • Wanneer een van de LED’s brandt of knippert kijk dan op pagina 11 wat de betekenis hiervan is. Schoonmaken Maak de Lifeline Connect schoon met een enigszins vochtige doek en niet agressief schoonmaakmiddel. Zorg ervoor dat er geen vocht door de opening van de luidspreker gaat. Vocht Zet uw Lifeline Connect op een plaats waar deze niet met water in contact kan komen. Uw draadloze zender is waterdicht (volgens de IP67 standaard) tot 1 mtr. Het is echter niet de bedoeling om deze voor lange tijd in water te dompelen. U kunt de zender wel meenemen onder de douche maar niet in bad!
Batterij informatie Lifeline Connect De Lifeline Connect bevat een NiMH-batterij voor back-updoeleinden. Deze wordt opgeladen wanneer de Lifeline Connect op het elektriciteitsnet is aangesloten. De batterij kan door de gebruiker worden vervangen. Het is aan te bevelen deze na 5 jaar te vervangen. De batterij levert voldoende stroom voor een totale back-uptijd van 30 uur (15 uur bij een hulpoproep van 30 minuten). U kunt de batterij in de Lifeline Connect testen door op de TEST-knop van de programmeertoetsen te drukken (3 pieptonen = batterij OK; 1 lange pieptoon = batterij leeg). *OPMERKING: als u 1 pieptoon hoort, controleer dan of de batterij correct in het apparaat is geplaatst en minstens 24 uur lang is opgeladen. Test de batterij vervolgens opnieuw. Als u opnieuw 1 pieptoon hoort, moet de batterij worden vervangen. Telkens wanneer een batterij wordt geplaatst, moet u deze test uitvoeren.
Draadloze zender De draadloze zender bevat een lithiumbatterij van 3 V. Deze kan, door de gebruiker, NIET worden vervangen! De batterij heeft een verwachte levensduur van 5 jaar (20.000 oproepen). Gooi de batterijen weg in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften.
15
Technische specificaties Gewicht:
637 g
Afmetingen:
195 x 215 x 36mm (bxlxh)
Netvoeding:
230v ac 13A
Back-up batterij:
1200mAh capaciteit (voortdurend intern opgeladen)
Back-up tijd:
30 uur Stand-by bij één hulpoproep van 30 minuten (minimumverwachting op aankoopdatum en indien volledig opgeladen)
Radio frequentie:
869.2125MHz, geschikt voor de Europese frequentieband voor sociale hulpoproepen
REN:
1
Externe aansluitingen:
telefoonsnoer 3 m, Voedingsadapter met 3 m snoer
Installatie- en gebruikershandleiding
Milieutechnische gegevens Temperatuur:
Bedrijfstemperatuur (voor gebruik volgens volledige specificaties) = 0°C tot 45°C; opslag = -10°C tot 50°C
Luchtvochtigheid:
Relatieve luchtvochtigheid bij gebruik (geen condensvorming om volledig aan de specificaties te voldoen) = 0 tot 80%, relatieve luchtvochtigheid voor opslag (zonder condensvorming) = 0 tot 93%
Normen EMC:
EN55022: 1998, EN55024:1998, EN50130-4: 1995, ETSI EN 300-683: 1997
Veiligheid:
EN 60950:2000
Zender:
ETSI EN 300 220-3:2000 klasse 1
CE:
compatibel
Sociale hulpoproep:
EN 50134-2 (draadloze zender)
Ontwerp en fabricage:
ISO9001:2000
Verklaring van conformiteit Tunstall verklaart dat deze apparatuur voor sociale hulpoproepen in overeenstemming is met de relevante vereisten en andere relevante bepalingen van R&TTE-richtlijn 1999/5/EC.
www.tunstall.nl Ons beleid is gericht op voortdurende ontwikkeling. Dit betekent dat de productspecificaties en de uiterlijke vormgeving zonder vooraankondiging kunnen worden gewijzigd. © 2007 Tunstall. ® TUNSTALL, LIFELINE en Komfort zijn geregistreerde handelsmerken. Tunstall b.v., Oslo 28, 2993 LD Barendrecht, Tel. 0180 696696
D5207004A