Beleidsnotitie over mogelijke maatregelen lichthinder
Opgesteld in opdracht van A. Hattink-Brummelman (hoofd afd. Ruimte en Projecten) door C. Huijser (beleidsmedewerker afd. Beleid en Regie)
Vastgesteld door BenW 15 juni 2010 Vastgesteld door gemeenteraad Berkelland 14 september 2010
1
inhoudsopgave 1
Aanleiding en inleiding................................................................................................................. 3
2
Donkerte in Nederland en Berkelland onder de loep ................................................................ 4 2.1 Lichte en donkere gemeenten : Donkerte, een kwaliteit in Berkelland. ................................. 5 2.1.1 Openbare verlichting in Berkelland ........................................................................................ 6 2.2 Gegevens van de provincie Gelderland................................................................................. 7 2.3 Wat zijn de effecten van lichthinder in relatie tot ruimtelijke ordening en milieu ?................. 8 2.3 Waar wordt lichthinder beleefd en wat zijn de standpunten in Berkelland ? ......................... 9
3
Huidige wet en regelgeving ....................................................................................................... 11 3.1 Landelijk wet- en regelgeving............................................................................................... 11 3.2 Nationale richtlijnen .............................................................................................................. 12 3.3 Lokale verordeningen en beleid: de A.P.V. , Bouwverordening en reclamebeleid.............. 14 3.3.1 Algemene plaatselijke verordening Berkelland APV ........................................................... 14 3.3.2 Reclamebeleid gemeente Berkelland ................................................................................. 15 3.3.3 Bouwverordening Berkelland ............................................................................................. 15 3.4 Wat doen andere gemeenten in Nederland ? ...................................................................... 16 3.5 Nationaal en provinciaal Beleid............................................................................................ 19
4
Maatregelen ................................................................................................................................. 20 4.1 Uitgangspunten .................................................................................................................... 20 4.2 Mogelijke (wettelijke) maatregelen tegen lichthinder situaties............................................. 20 4.2.1 Open frontstallen en het besluit landbouw milieubeheer ..................................................... 22 4.2.2 Reclames, Sportvelden, Industrie zones ............................................................................. 23 4.3 Mogelijke maatregelen tegen energieverspilling bij openbare verlichting,eigen gebouwen 25 4.4 Mogelijke maatregelen voor het behoud van de nacht als donkerte kwaliteit ..................... 24 4.5 Mogelijke maatregelen ......................................................................................................... 27 4.5.1 Samenvatting: “allicht een actieplan licht”........................................................................... 29
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8
Verwijzingen Wet- en regelgeving................................................................................ 32 Meer licht voor meer melk ........................................................................................... 36 Energiereductie bij openbare verlichting ..................................................................... 38 Verlichten in utiliteitsgebouwen ................................................................................... 39 Effecten van lichtverstoring op mens en dier .............................................................. 40 Brief met advies van gebiedscommissie Berkelland.................................................... 43 Kengetallen openbare verlichting in Berkelland en efficiëntie ..................................... 44 Lokale verordening en beleid ....................................................................................... 47
Afstemming en informatie M. Daalwijk (technische toetsing RenP) P. Bovenmars (vergunningverlener gemeentewinkel cluster bouwen en milieu ) J. Grotestam , T. Westendorp (Handhaving en Veiligheid) J. Lubben (gebiedsmakelaar + secretaris gebiedscommissie) M. Mellink + E.Dijkman (BCF gemeentewinkel) A. ter Horst / J. Wensink (Beheer en onderhoud i.v.m. openbare verlichting) Gebiedscommissie Berkelland
Henk Bos, Landinrichtingscommissie Bertus Hesselink, Voorzitter Remco Woertman, Agrarisch Jongerencontact/Jong Gelre André te Fruchte, Agrarische sector Hillie Kupper, Vrouwenorganisaties Jan Lubben, Gebiedsmakelaar Gerbert Oonk, Vereniging agrarisch natuurbeheer Gerrit Ordelman, Natuur- en Milieuorganisaties Johan te Raa, Kleine kernen Josien Wannink, VVV’s
2
1
Aanleiding en inleiding
Eerste aanleiding is de Raadsmotie 5 november 2009. Deze luidde als volgt: In het Actieplan Licht wordt aandacht besteed aan: - Vervanging van de huidige straatverlichting door energiezuinige straatverlichting. - Afspraken met de eigen organisatie en woningverhuurders/-eigenaren voor energiezuinig verlichte gebouwen. - Wettelijke mogelijkheden in verband met het tegengaan van overmatig lichtgebruik (APV). Afspraken met ondernemers en bedrijfsleven over het inperken van lichtreclame en terreinverlichting (vooral tussen 23.00 en 06.00 uur). - Verlichting en lichtuitstraling van gebouwen binnen en buiten de bebouwde kom. Daar waar het om het buitengebied gaat, wordt hierover met de Gebiedscommissie overlegd. Motie M-09-23B (actieplan licht) De stemming geeft het volgende beeld: Voor de motie stemden: de fracties van D66, GroenLinks, Gemeentebelangen, PvdA en CDA (23 stemmen). De motie werd aangenomen met 23 stemmen voor en 6 stemmen tegen. In bovenstaande motie zijn wensen voor nieuw beleid aangegeven daarin kunnen 3 aspecten van elkaar onderscheiden worden als het gaat om beoogde beleidsdoelen of ambities. : 1. hindersituaties binnen de geldende milieu- en ruimtelijke wet- en regelgeving; 2. het motief van tegengaan van energieverspilling en bereiken van besparing in het kader van klimaat en energiebeleid 3. het motief van behoud van de nacht of “donkerte” als kwaliteit dat het landschappelijk/ecologisch belang en dat van astronomische waarneming omvat Met deze notitie wordt beoogd bij te dragen aan het aanscherpen van de betekenis van 3 voornoemde motieven in Berkelland. De mogelijkheden tot regulering binnen de wet- en regelgeving worden verkent en aangegeven wordt welke instrumenten door vergelijkbare gemeenten worden ingezet. Tenslotte wordt ingegaan op haalbare oplossingen passen bij de problematiek in Berkelland en welke instrumenten in een actieplan aan de orde kunnen komen. In deze nota wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de vraag wat de omvang van de problematiek is, hoe die beleefd wordt en wat de effecten van lichthinder zijn. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de huidige wet- en regelgeving en richtlijnen. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op mogelijke instrumenten.
3
2
Donkerte in Nederland en Berkelland onder de loep
Assimilatielampen in kassen, beveiligings-schijnwerpers in tuinen, het dichtverlichte wegennet, xenon-projecties op monumentengevels, witverlichte tennisbanen en reclameborden langs iedere snelweg. Licht lijkt een onlosmakelijk bijeffect van de verstedelijking en de 24-uurs-economie. In een geïndustrialiseerd gebied als West-Europa is het nagenoeg onmogelijk om nog plekjes te vinden waar de hemel echt donker is. Behoud van duisternis kan beschouwd worden als een kwaliteit van onze leefomgeving. Lichtvervuiling levert afhankelijk van aard en intensiteit , net zo goed als lawaai en stank, hinder voor de natuur maar ook ons eigen milieu. Jaarlijks worden miljoenen euros verspild door inefficiënte verlichting. Slecht afgeschermde lichtbronnen veroorzaken veel stoorlicht dat niet op de wegen of straten valt, maar ook op woningen en passerend verkeer. Naast economische en ecologische schade, kent lichtvervuiling ook ethische en esthetische bezwaren. Aangezien voor elektrische verlichting fossiele brandstoffen worden opgestookt, betekent dit ook een ongewenste uitstoot van kooldioxide in de atmosfeer. Al die verlichting heeft zowel positieve als negatieve gevolgen. Als positieve gevolgen moet niet uit het ook verloren worden de sociale veiligheid, inbraakbeveiliging, verkeersveiligheid, maar ook de invloed op de productie van melkvee anderzijds zouden de negatieve kanten zoveel mogelijk opgeheven moeten worden. Kunstmatig licht in Nederland In 2003 heeft Platform Lichthinder berekend hoeveel kunstmatige verlichting in Nederland is geïnstalleerd. Het blijkt dat kasverlichting een aandeel van meer dan de helft hierin heeft. De gegevens zijn te vinden in het onderzoek Licht in Nederland. Het rapport is voor zover bekend de eerste poging om de totale hoeveelheid licht die ' s nachts buiten kunstmatig wordt geproduceerd te kwantificeren.
!!!"
$
#
"
"
%
&%
$
%
'
(
(
( '
'
(
4
Uit voorgaande tabel blijkt dat 64% van de lichtproductie in Nederland door kasteelten wordt geproduceerd, terwijl bijna 45% van het omhoog gestraalde licht van kassen afkomstig is. Voor openbare verlichting zijn de lichtproductie en het deel omhoog gestraalde licht respectievelijk 13 en 31,3%. Assimilatiebelichting speelt dus een belangrijke rol in het verdwijnen van de sterrenhemel in Nederland. Daar wordt ook waarschijnlijk de oorzaak gevonden voor het feit dat Nederland het meest lichtvervuilde land van Europa is. Op de 2e plaats dus ook openbare verlichting daarop gaan we hier verder in.
2.1
Lichte en donkere gemeenten : Donkerte, een kwaliteit in Berkelland.
Eind 2004 presenteerde Natuur & Milieu een overzicht van de minst en meest verlichte gemeenten van Nederland. De lichtkaart is opgesteld na analyse van satellietmetingen en na het verwerken van vele honderden opnames. De meest lichte gemeenten zijn te vinden in het Westland, waar veel kassen staan. De donkerste gemeenten zijn Vlieland, Schiermonnikoog en Ootmarsum. Resultaten Om de waarden te berekenen zijn vele honderden satelietopnames verwerkt. Er is gecorrigeerd voor wolken, schitteringen, bliksem, vuur en reflecties. Voor een punt op de kaart is bepaald op hoeveel opnames dit te zien was. Als op alle opnames een bepaald punt te zien was dan kreeg dit punt de waarde 255 en was er nooit licht te zien dan kreeg het de waarde 0. Hoe hoger het getal hoe meer licht er gemiddeld per hectare omhoog wordt gestraald. De waarde 40 betekent overigens niet dat er 2x zoveel licht is als bij 20. De waarde 0 betekent niet dat het er volledig donker is. Ruim 500 gemeenten zijn in deze acht jaar lichter geworden. In slechts 70 gemeentes werd het donkerder.het onderzoek is te vinden op de website http://www.platformlichthinder.nl/lichtkaart.html GEMEENTE-NAAM
Borculo Eibergen Neede Ruurlo Gemiddeld Nederland
OPPERVLAKTE AANTAL GEMIDDELDE GEMIDDELDE IN VIERKANTE INWONERS IN JAAR hoeveelheid METER 1992/1993 opgaand licht IN JAAR 2000
55882087 117603221 45993011 65196829
10280 16450 11010 8010
76 75 67 60
79 94 66 71 157 met standaard Afwijking van 67
VERSCHIL TUSSEN JAAR 2000 EN 1992/93
RANGORDE binnen de toen 573 Nederlandse gemeenten JAAR 2000
2 20 0 11
94 132 64 79
Donkerte kan in onze hele gemeente met recht dus een kwaliteit genoemd worden afgemeten aan de rest van Nederland. In het jaar 2000 stonden de toenmalige 4 gemeenten samen gemiddeld met een waarde van 78 op de 92e plaats in de ranglijst van toenmalige 573 gemeenten. In vergelijking met andere plattelandsgemeente Bronckhorst was de score met een waarde van 72 en een 77e rangordeplaats vergelijkbaar. Ten opzichte van 1992/1993 blijkt de toename van de hoeveelheid opgaand licht in Berkelland in 2000 gemiddeld 8 punten. Eibergen springt er qua lichthinder binnen de gemeente iets uit naar boven mogelijk door haar omvang. In Neede is het minst sprake van toename. Ter vergelijking zijn was de laagst gemeten waarde in Nederland bedroeg in 2000 tussen 8 en 28 (Waddeneiland Terschelling enkele plaatsen in Friesland en Drente), de hoogst gemeten waarde bedroeg 255 (Rotterdam en westland).
5
2.1.1 Openbare verlichting in Berkelland In februari 2008 is een onderzoek in opdracht van de afdeling Beheer en Onderhoud opgeleverd door Liandyn Advies B.V. Onderstaand zijn een aantal kengetallen over de openbare verlichting en uitvoeringsplan voor de komende jaren weergegeven. Op basis hiervan is nog geen nota opgesteld of aan college of raad voorgelegd omdat de adviezen deels achterhaald zijn door vernieuwde inzicht in de kennis over de efficiëntie van onder ander LED lampen technologie. Door de landelijke taskfoce openbare verlichting wordt jaarlijks een efficiëntieverbetering in de technologie verwacht van 5 a 10%. Na de herindeling bleek dat in Berkelland sprake is van een grote diversiteit in soorten lichtmasten en verlichtingsarmaturen. Ook is duidelijk geworden dat de verlichtingsinstallatie als geheel aan ’t verouderen is. Gezien de omvang van de openbare verlichtingsinstallatie (meer dan 7.000 lichtpunten) is een aanpak van vervangen van kapotte lampen niet meer verantwoord. In bijlage 7 zijn een aantal kengetallen van het Berkellandse bestand aan openbare verlichting opgenomen en is aangegeven hoe efficiëntie van de openbare verlichting wordt vastgesteld door www.agentschap.nl als het gaat om duurzaam inkopen. Storingen en vervangingsmaatregelen Het overgrote deel van de storingen in Berkelland (88%) betreft het voortijdig uitvallen van één of meerdere lampen. Gerelateerd aan het aantal armaturen betekent dit een jaarlijks storingspercentage in Berkelland van 12%. Gerelateerd aan het aantal lampen (een aantal armaturen bevat meerdere lampen) betekent dit zelfs een jaarlijks storingspercentage van 14%. Dit percentage storingen door onvoldoende levensduur is relatief hoog. De huidige kosten voor het opheffen van storingen bedragen bijna € 63.500 per jaar. Hiervan is ongeveer € 50.500 het gevolg van het moeten vervangen van voortijdig defect geraakte lampen. Ingezette maatregelen Het groepsgewijs vervangen van lampen (het zgn. groepsremplace) is inmiddels ingezet. Dit is een preventieve manier van onderhoud die ervoor zorgt dat het huidige uitvalspercentage van 12% teruggebracht kan worden tot zo’n 4 á 5% per jaar. De totale onderhoudskosten kunnen hierdoor op termijn worden teruggebracht tot naar schatting zo’n € 35.000 per jaar. De gemeente Berkelland heeft voor het thema duurzame energie op het gebied van de openbare verlichting reeds het maximale gerealiseerd. Het duurzame energie aandeel bedraagt als gevolg van het inkopen van ‘groene stroom’ 100%. Bij een gelijkblijvende lichtopbrengst is het terugbrengen van het energieverbruik door het moderniseren van de lampen en het waar mogelijk dimmen van de verlichting. De besparingen die op deze wijze kunnen worden gerealiseerd in de kernen zijn 6 tot 22% voor ontsluitingswegen in het buitengebied is dit 16%. Het verbruik van de huidige verlichtingsarmaturen (1.341.556 kWh in 2008 exclusief netverliezen en dergelijke) kan hierdoor in 2018 zijn gedaald tot ± 1.193.000 kWh en in 2028 tot ± 1.139.000 kWh. In de komende periode zal de verlichtingsinstallatie enigzins worden uitgebreid als gevolg van de toename van de huizenvoorraad. Doelstelling van de maatregelen: Met groepsremplace wordt het energieverbruik is in 2013 teruggebracht met 10% ten opzichte van het verbruiksniveau in 2007. Dit houdt concreet in dat het energieverbruik van de openbare verlichting in 2011 en 2013 niet meer mag bedragen dan resp. 1.207.000 kWh. Het aantal ten behoeve van het realiseren en onderhouden van de verlichtingsinstallatie gereden kilometers is in 2018 verminderd met 10% ten opzichte van 2008. Momenteel zit de afdeling beheer en onderhoud midden in een remplace project (d.w.z. 1x per 4 jaar vervangen). Daarin worden per tot 2013 kern de armaturen vervangen. Er is in 2009 begonnen in Eibergen en dit jaar is Neede aan de beurt. De vervanging werkt efficiënter dan storingen van geval tot geval op proberen te lossen. Deze vervanging leidt niet direct tot energie efficiëntere armaturen. Deze slag moet later gemaakt worden de technologie is nog erg in beweging. Het moment dat investeren in armaturen wél aantrekkelijk is en verkennen van mogelijkheden van voorfinanciering, moeten gesignaleerd worden in proefprojecten,door deelname in kennis- en ervaringsgroepen en informatie van de rijks-taskforce openbare verlichting.
6
Binnen de afdeling BenO wordt aangegeven dat proefprojecten van anderen nuttig zijn om van te leren en ook dat dimmen veel winst in de energiekosten kan opleveren. Momenteel loopt daarmee een proef aan de Lariksweg via het Eibergse bedrijf Maiken. Dit bedrijf timmert aan de weg bij onder andere Rijkswaterstaat met dimprojecten langs de A1met een dimproject. Dit systeem werkt met zekeringskastjes op de bedrading van bestaande armaturen waarmee het dimmen op afstand met lap-top of via inbelsysteem regeling kan plaatsvinden.
2.2
Gegevens van de provincie Gelderland
Naast voornoemde gegevens is recentelijk een kaart opgenomen in het Gelders Milieu Plan 4. Sinds 2005 is de hemelhelderheid (dit is de maat voor donkerte) in Gelderland in kaart gebracht. Op kaart 8 is weergegeven de gemeten hemelhelderheid (donkerte) in “Candela”. De donkere vlakken geven aan waar nog relatief weinig lichtverstrooiing van kunstmatige verlichting is. De meest lichte vlakken zijn ruim twee maal zo licht als in de natuurlijke onverstoorde situatie het geval is. De maximale gemeten lichtverstrooiing is in de steden een factor 10 hoger dan de natuurlijke hemelhelderheid. Op de kaart zijn de locaties aangegeven waar projecten zijn uitgevoerd om de lichthinder op en rond de Veluwe te reduceren. Verder valt op dat naast de Veluwe ook de Achterhoek en dus ook Berkelland een donkerte kwaliteit vertegenwoordigd. Binnen de gemeente Berkelland komt Ruurlo als kern naar voren met de meeste lichtverstrooiing.
7
Detail van de kaart met gemeente Berkelland
2.3
Wat zijn de effecten van lichthinder in relatie tot ruimtelijke ordening en milieu ?
Kunstmatige verlichting komt voor bij (autosnel)wegen, fietspaden, woonkernen, industrieen bedrijventerreinen, glastuinbouwbedrijven, sportterreinen (maneges, golfbanen, tennisbanen, voetbalvelden e.d.). In essentie worden de negatieve effecten door lichthinder bepaald door enerzijds de aard, intensiteit en duur en plaats van de verlichting en anderzijds door de kans op blootstelling, die gerelateerd is aan de omgeving en de leefwijze van mens en dier. Bij de mens ligt dit nog iets ingewikkelder dan bij dieren. Juist omdat de mens verlichting gebruikt om activiteiten te ontplooien waarbij het goed kunnen zien belangrijk is. Hinder bij mensen komt doordat men zich soms niet kan onttrekken aan het aanwezige kunstlicht, bijvoorbeeld vanwege ploegendienst, (straat)verlichting voor het huis c.q. slaapkamer en kunstmatige verlichting buiten het van nature aanwezige licht. Dit terwijl de mens in kwestie dit wel graag zou doen. Bijvoorbeeld om te kunnen uitrusten. De afwezigheid van (kunst)licht lijkt een essentiële rol te spelen bij dit "uitrusten". De kans dat er negatieve effecten door kunstlicht ontstaan blijkt bij mens en dier te worden veroorzaakt door vrijwel dezelfde soort omstandigheden. In bijlage 5 is een tabel opgenomen met de effecten van lichtverstoring op mens en dier . In deze tabel is gekeken naar verstoring van bioritmen, directe reacties (hinder, afstoting, aantrekking, verblinding) en ontregeling van de oriëntatie bij dieren.
8
Er zijn verschillende effecten aan de orde Negatieve effecten: - Naast het feit dat mensen al last van hebben, het woongebieden in kan schijnen, het verkeer op de openbare weg afleidt - Het trekt insekten aan. - Natuur wordt in meer of mindere mate beïnvloed door licht waaronder het bioritme van diverse organismen - In een aantal gevallen is er ook sprake van verspilling van energie Positieve effecten: + het heeft een positief effect op de productie van melkvee (zie bijlage 2) + aan openbare weg en in industrie terreinen hebben ook een effect op (inbraak)veiligheid + sociale veiligheid + verkeersveiligheid Over de effecten op mens en dier is in 2003 een publicatie verschenen. In de publicatie worden preventie en mitigatie maatregelen benoemd evenals effect afstanden. In de publicatie wordt geteld dat een zuivere dosis-effect relatie nog niet kan worden vastgesteld. Melatonine Het hormoon melatonine is tot dusverre bij alle levende wezens aangetroffen. De afscheiding van melatonine gebeurt bij mens en zoogdieren via de epifyse. Het speelt een sleutelrol bij de synchronisatie van de biologische klok met de buitenwereld. Daarnaast vervult het hormoon ook een herstelfunctie. (Alterra-rapport 778, Molennaar J.G. de, 2003). De afscheiding van melatonine wordt beïnvloed door de aanwezigheid van licht. Het aanwezige lichtspectrum gecombineerd met de verlichtingssterkte is daarbij sturend in de te verwachten effecten. Met name kortgolvig licht kan bij een lage drempel al negatieve effecten hebben voor melatonine. Bijvoorbeeld blauwgroen licht kent dit effect al tussen 0,2 en 5 lux. In bijlage 2 wordt nader ingegaan op productieeffecten van lichtmaatregelen in de melkveehouderij.
2.3 Waar wordt lichthinder beleefd en wat zijn de standpunten in Berkelland ? Open stallen in het buitengebied, Industrie zones Openbare wegen, Ook particulieren en winkelbedrijven die licht gebruiken voor beveiliging en reclame en waarvoor bij winkels al voorschriften gelden. De afgelopen jaren hebben in Berkelland verschillende lichthinder situaties gespeeld: - Tennisvelden Beltrum naast nieuwe appartementen - Autogaragebedrijf in Neede en bedrijfsterrein in Rietmolen - Terreinverlichting op het terrein Oldekotte in Rekken - Felle licht reclameverlichting bij tankstation aan Groenloseweg - Stallen nabij Beekvliet - Vanuit de richting Geesteren en Nettelerhorsterweg naar het industrieterrein Lichtenhorst zijn (voor de herindeling) losse landschapselementen ingeplant mede ter afscherming van lichthinder. Dit kwam naar voren die bij het opstellen van dorpsplan Geesteren. Daarnaast hebben diverse burgers naar aanleiding van waarnemingen onder andere bij de commissie ruimtelijk domein hun mening laten horen inzake lichthinder ten gevolge van nieuwe open frontstallen in het buitengebied (o.a. langs Stokkersweg, Beekvliet en Leostichting Vivence) Geconstateerd wordt dat de hinder situaties die geadresseerd zijn aan de gemeente incidenteel en niet structureel van karakter zijn. Ook zijn de hindersituaties zijn steeds opgelost door de hindersituatie bespreekbaar te maken waarna of beheersmaatregelen werden genomen. Deze bestonden dan uit : het aan en uitschakelen zijn genomen, armaturen zijn aangepast op kosten
9
van de ontwikkelaar of in de vergunning eisen zijn gesteld aan de sterkte van de lampen. Soms zijn beplantingen aangebracht of afschermende kappen aangebracht. Standpunt lokale IVN groep en de Milieufederatie Gelderland De Nacht van de Nacht is bedoeld om aandacht te vragen voor de schoonheid én de functie van de duisternis. De Provinciale Milieufederaties en Stichting Natuur en Milieu coördineren jaarlijks op de laatste zaterdag van oktober, wanneer de wintertijd ingaat, honderden activiteiten. Deze worden georganiseerd door vele lokale natuur- en milieugroepen. Ook stimuleren ze gemeenten en bedrijven om, al dan niet tijdelijk, de verlichting van monumenten en kantoren te doven. Er is een landelijke website met informatie over alle activiteiten en over het belang van duisternis voor mens en natuur: www.nachtvandenacht.nl. Standpunt politieke partijen in Berkelland De PvdA staat in haar verkiezingsprogramma 2010 op het standpunt eisen te stellen aan lichtuitstraling voor stallen en wil bestaande open stallen afschermen. Voor straatverlichting zou moeten worden overgaan op led verlichting en aanwezigheidsdetectie ook i.v.m. sociale veiligheid na 23.00 u zouden winkels en bedrijven de lichthoeveelheid met 50% moeten dimmen. Gemeente Belangen Berkelland geeft in haar programma aan verlichting te willen dimmen in etalages, openbare gebouwen, grote stallen en straatverlichting. Geconstateerd wordt dat 2 politieke partijen in Berkelland in het verkiezingsprogramma een opvatting hebben over afscherming bij stalllen, openbare straatverlichting dan wel of reclameverlichting, gemeentelijke gebouwen Standpunt van de gebiedscommissie Berkelland Op 10 mei 2010 is het standpunt van de gebiedscommissie ontvangen. Dit standpunt was gevraagd op basis van deze concept nota. De gebiedscommissie is van mening dat lichtvervuiling een belangrijk punt van aandacht is. De toename van de hoeveelheid licht doet afbreuk aan de kwaliteit van het buitengebied (mens en natuur). Het is in dit verband belangrijk dat de gemeente beleidsmatige keuzes maakt. In het totaal van rijk verlichte bedrijven, kantoren, fabrieken, voetbalvelden, woningen en wegen is het aandeel van de landbouw nog slechts beperkt. De eerste insteek van de gebiedscommissie is om via bewustwording en praktische handreikingen het probleem aan te pakken. Hierbij denkt de gebiedscommissie aan o.a. de plaatsing, kleur en intensiteit van de verlichting, de beplanting, de begrenzing van de tijd (b.v. van 23.00 uur tot 6.00 uur uit). Voor wat betreft de landbouw: De betreffende vorm van verlichting in de landbouw vindt op meerdere bedrijven plaats. Slechts in een beperkt deel ervan wordt het als storend ervaren. Dit is waarschijnlijk een gevolg van plaatsing van de lampen, aanplant en ligging van de stal. De betreffende vorm van verlichting is betrekkelijk nieuw. Het punt van lichtvervuiling krijgt nu de aandacht. Het is belangrijk dat het bedrijfsleven dit punt oppakt en ook zoekt naar technische oplossingen (afscherming lichtbronnen, eenvoudige voorzieningen in de luchtinlaat enz.) Dit naast de aangegeven mogelijkheden met plaatsingshoogte en aanplant. Lichtvervuiling is een algemeen probleem. Het moet dan ook in ieder geval landelijk opgepakt worden. De gebiedscommissie is geen voorstander om op dit moment op dit punt in Berkelland nieuwe regels te maken. Het is veel beter om met het bedrijfsleven om tafel te gaan om het probleem duidelijk te maken en naar praktische oplossingen te zoeken.
10
3
Huidige wet en regelgeving
3.1
Landelijk wet- en regelgeving
Strikte normen met afstandsbepalingen zijn niet voorhanden. De regelgeving die voorhanden of in voorbereiding is, richt zich vooral op de lichtbronnen, de veroorzakers van licht. Specifiek voor bestemmingsplannen is voor sommige activiteiten Hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer nog van toepassing. Bijvoorbeeld voor grote projecten waarbij lichthinder kan ontstaan, is (kunst)licht een van de milieuaspecten waarop het een en ander moet worden afgewogen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan (auto)wegen, grote oppervlakten met kassen, grote woningbouw projecten, stadsontwikkelingsprojecten of industrie gebieden. Het gaat dan om een milieu-effectrapportage (MER). Voor bedrijven geldt in het algemeen dat zij niet mogen bestaan zonder een vergunning op basis van de Wet milieubeheer. Eventuele hinder door kunstverlichting van een bedrijf is dan geregeld via een Wm-vergunning. In plaats van een Wm-vergunning kan ook een Algemene Maatregel van Bestuur gelden voor een bedrijf . Dit houdt concreet in dat voor een aantal bedrijven van rechtswege het een en ander (onder andere lichthinder) geregeld is. Specifieke regels over kunstlicht zijn opgenomen in: • het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) Activiteitenbesluit • het Besluit glastuinbouw • het Besluit landbouw milieubeheer. In bijlage 1 zijn de deze besluiten nader toegelicht evenals het activiteitenbesluit en de toelichting daarop in de wet (Barim). In Berkelland gaat het om de volgende typen vergunningen en het aantalbedrijven en de wijze waarop lichthinder gereguleerd kan worden via de wet milieubeheer Soort bedrijf
Aantal bedrijven in 2009
Middel om lichthinder te reguleren
Type A Niet meldingsplichtige bedrijven
223
Door het zorgplicht voorschrift indien hinder gemeld wordt bij gemeente
Type B Meldingsplichtige bedrijven
776
Door het zorgplicht voorschrift in geval van hinder
Type C – Vergunningplichtige bedrijven onder bevoegd gezag van gemeente
580
Ambtshalve wijziging op bestaande vergunningvoorschriften in geval van hinder of beschermingsbeleid voor donkertegebieden is opgesteld
Type C - Besluit landbouw
617
Handhaven op voorschriften 1.5.6. en 1.5.7. t.a.v. instraling en tijden dat verlichting aan is.
Onderstaande algemene regels gelden dus naast wat geregeld is in een bestemmingsplan De strekking van de voorschriften is dan als volgt: • •
lichthinder wordt voorkomen en als dat echt niet mogelijk is wordt het tot een aanvaardbaar niveau beperkt de verlichting van gebouwen en van open terrein(en) van de inrichting, inclusief de verlichting ten behoeve van reclamedoeleinden, wordt zodanig uitgevoerd dat directe
11
• •
•
lichtinstraling op lichtdoorlatende openingen van woon- of slaapvertrekken, in gevels of daken van woningen wordt voorkomen gedurende een specifiek tijdspad (bijvoorbeeld tussen 23.00u en 7.00u) is de verlichting uit of niet-zichtbaar (bijvoorbeeld bij assimilatiebelichting en verlichting bij sportvelden e.d.) naast de vergunning van de Wet milieubeheer is er mogelijk ook nog een vergunning nodig van de Natuurbeschermingswet 1998. Zeer kort samengevat is deze nodig als voor een activiteit significant negatieve gevolgen worden verwacht. En als dit het geval is mag de activiteit niet zonder vergunning worden uitgevoerd. Indien een vergunning noodzakelijk zou zijn, maar niet is afgegeven houdt dit in dat de (kunst)verlichting uit moet blijven dan wel niet-zichtbaar mag zijn. een Natuurbeschermingsvergunning geldt ook naast wat geregeld is in een bestemmingsplan, of in een Wm-vergunning.
Op dit moment is ten aanzien van onder andere de voorschriften over assimilatiebelichting een wijziging van het Besluit glastuinbouw in procedure. Concepten daarvan zijn nog niet vrijgegeven. In de meeste milieuvergunningswetgeving die in Berkelland op bedrijfsactiviteiten van toepassing is gaat het om of: * bedrijfsactiviteiten die vallen onder het activiteitenbesluit (Besluit van 19 oktober 2007, houdende algemene regels voor inrichtingen (Barim of Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer). Daarin staat vaak een zorgplicht als hinder aan de orde is. Het betreft een algemene doelvoorschrift opgenomen dat licht geen hinder mag veroorzaken. Voor gemeenten geldt een onderzoeksplicht. of, *de AmvB besluit bedrijven zoals het Besluit landbouw en Activiteiten besluit Barim (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) waaronder horeca,sport en recreatie tenslotte vergunningplichtige bedrijven.
3.2
Nationale richtlijnen
Voor het gebruik van verlichting in de openbare ruimte is voor een beperkt aantal onderwerpen een aantal specifieke richtlijnen en aanbevelingen opgesteld. In de praktijk van de vergunningverlening (toetsing van meldingen en aanvragen voor bedrijfsactiviteiten) wordt door de ambtenaren voor een 1e grove toetsing van hinder in ruimtelijke ordenings situaties de VNG publicatie toegepast “bedrijven en milieuzonering”. In bijlage 1 van deze publicatie uit 2009 staan de grootste afstanden genoemd waarbinnen hinder kan optreden in relatie en gevoelige objecten opgenomen. Voor het aspect licht zijn daar geen specifieke afstanden opgenomen. Daarnaast heeft de Nederlandse stichting voor verlichtingskunde 4 publicaties uitgegeven met betrekking tot lichthinder: zogenaamde algemene richtlijnen deze gelden als pseudowetgeving op het terrein van lichthinder. http://www.nsvv.nl/publicaties/_t0_p0_m7_i125.htm Deel 1 Algemeen en Grenswaarden voor sportverlichting Deel 2 Terreinverlichting Deel 3 Aanstraling van gebouwen en objecten buiten Deel 4 Reclameverlichting
12
Er is door de Nederlandse Vereniging voor Verlichtingskunde (NSVV) een richtlijn voor sportverlichting uitgebracht. "Algemene richtlijn betreffende lichthinder deel 1, algemeen en grenswaarden voor sportverlichting" is in 1999 uitgebracht en te verkrijgen bij de NSVV, Postbus 9035, 6800 ET Arnhem, tel 026-4429123. Gehinderden In deze richtlijn wordt uitgegaan dat er gehinderden zijn die last hebben van een lichtinstallatie. Dat kan een omwonende zijn, maar ook een weggebruiker. Dat betekent dat een sportveld in the middle of nowhere, waar niemand er last van heeft dus niet aan de grenswaarden hoeft te voldoen. Echter, de richtlijn zegt dat ook de natuur last kan hebben van lichthinder. Dus ook al wordt dat nergens gemeld, de grenswaarden gelden ook voor de eventuele aanwezige fauna. In een latere uitgave voor terreinverlichting van dezelfde vereniging wordt dit verder uitgewerkt. De maximale grenswaarden die voor de lichtinstallatie gelden worden dus bekeken vanuit die gehinderde. Dat betekent dat er gemeten wordt op de plaats waar de gehinderde zich bevindt. Voor een omwonende wordt dit geconcretiseerd door uit te gaan van het raam waar het licht instraalt. Eventueel zou het ook kunnen gelden voor een zitje in de tuin. Grenswaarden In de richtlijn worden grenswaarden voor de verlichting gesteld. Dat betekent dat deze waardes de maximale waarden zijn waaraan een lichtinstallatie moet voldoen op de plek van de gehinderde. Deze grenswaarden zijn afgeleid van Europese normen (vastgelegd in publicaties van de C.I.E. Obtrusive light nr 150) Plaats en tijd De grenswaarden hangen af van de plaats en omgeving waar de verlichting geplaatst is. De omgeving is in een stad veel meer verlicht waardoor de normen daar hoger zijn dan in een natuurgebied waar de omgeving donker is. Er worden vier soorten gebieden onderscheiden: E1: Natuurgebieden E2: Buitenstedelijk en landelijke woongebieden E3: Woongebieden E4: Stedelijke centra Wat de tijd betreft verschillen de normen voor de avond van zonsondergang tot aan 23 uur en de nacht na 23 uur tot zonsopgang. De normen zijn ' s nachts lager dan in de avond. Lichtparameters Er worden in onderstaande grenswaarden gesproken van twee parameters waaraan gemeten wordt: verlichtingssterkte E (uitgedrukt in lux) en lichtsterkte I (uitgedrukt in candela). De eerste wordt gemeten met een lux-meter die alle licht meet op een oppervlakte van alle lichtbronnen samen die op dat vlak schijnen. Dat vlak kan een raam van een huis zijn, of het gezicht van een weggebruiker. Lichtsterkte (I in candela) wordt gemeten met een luminantiemeter en geeft aan hoeveel licht vanuit een bepaalde bron op het raam of gezicht valt. Dat zegt iets over de mate van verblinding door de lichtbron. Grenswaarden In onderstaande tabel worden de grenswaarden voor de lichtemissie van een lichtinstallatie voor sportaccommodaties getoond.
13
!
$
"
+ ,- *
" )
"
%
#
*
*
*
*
#
*
&
*
, " ) " .
-,
/
" )
*
*
"
" ) "
Relatie en status van beide richtlijnen De status van de richtlijn van de NSVV is een aanbeveling en heeft geen wettelijke status. In het algemeen wordt door de meeste gemeentes de richtlijnen van de NSVV betreffende bijvoorbeeld de openbare verlichting gevolgd. Ook een aantal rechterlijke uitspraken duidt erop dat de richtlijn van de NSVV betreffende sportverlichting als norm gesteld wordt, waaraan bij klachten van burgers voldaan moet worden. In de laatste jaren is veel sportverlichting bij klachten van burgers gemeten en aangepast om onder de door de NSVV gestelde grenswaarden te komen. De richtlijn van de NSVV stamt uit 1999 en in de versies van de AMvB die daarop volgden werd gerefereerd aan de richtlijn van de NSVV. In de laatste versie van de AMvB is dat helaas teruggedraaid onder invloed van een poging tot deregulering. Hier is tegen geprotesteerd en het is onduidelijk hoe dit in de volgende versies ingevuld gaat worden.
3.3 Lokale verordeningen en beleid: de A.P.V. , Bouwverordening en reclamebeleid In bijlage 8 zijn de mogelijkheden van lokale verordeningen en beleid opgenomen. Hieronder volgt een samenvatting van de mogelijkheden lichtinder of bescherming van donkerte daarin te regelen.
3.3.1 Algemene plaatselijke verordening Berkelland APV (laatst gewijzigd per 26 januari 2010) In artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten is in lid 2 opgenomen : Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 4 festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 1.5.7 het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer niet van toepassing is. De houder van de inrichting moet ten minste 2 weken voor de festiviteit het college daarvan in kennis stellen. Verder wordt in de APV t.a.v. reclame het volgende aangegeven in Artikel 4:15 Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames e.d. aangegeven dat het verboden is zonder vergunning van het college voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is. Het verbod geldt niet ten aanzien van reclame-uitingen waarvoor het college nadere regels heeft gesteld. Het in het eerste lid gesteld verbod geldt niet als voldaan wordt aan door het te stellen college regels. (zie hieronder reclamebeleid). Het verbod geldt voorts niet voor zover de Woningwet, op de Wet Milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Monumentenwet, de Provinciale landschapsverordening, de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing is.
14
Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd door het college als de reclame hetzij op zichzelf, of in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, of in het belang van de verkeersveiligheid of in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. Artikel 2:10 zegt dat het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan verboden is als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg of het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Kortom op dit moment zijn in de APV van Berkelland of daarbuiten (nog) geen nadere regels gesteld t.a.v. lichthinder door de gemeente. Bij de ambtelijke toetsing is de APV het uitgangspunt evenals het reclamebeleid, alles wat daar niet onder valt is ter beoordeling aan het welstands beleid. Daarin spelen vooral esthetische aspecten een rol (Afdeling Handhaving en veiligheid maakt op dit moment reclamebeleid )
3.3.2 Reclamebeleid gemeente Berkelland (vastgesteld door college op 20 mei 2008) Dit beleid is opgesteld om verommeling in het buitengebeid terug te dringen. Aangegeven is wanneer reclame vergunning vrij is voor het eigen terrein en voor de openbare ruimte. Dit reclamebeleid is een uitwerking van de APV artikel 4.15 waarin het verboden is handelsreclame te maken zonder vergunning. Lichtreclame is daarin gedefinieerd als: Aangelichte, verlichte, knipperende en of reflecterende reclame.) In dit beleid is verwoord dat : * Lichtreclames reclame altijd vergunningplichtig is. * Toepassing van felle kleuren niet is toegestaan (bijv. fluoride) * De reclames moeten volgens dit beleid passen in het straatbeeld en mag de omgeving niet ernstig verstoren. * Reclame uitingen die bouwvergunningplichtig zijn, zijn reclamevergunningvrij * Door reclame ontstaat geen hinder voor het verkeer In dit beleid zijn geen specifieke eisen opgenomen ten aanzien van lichthinder in het buitengebied,intensiteit of de tijden dat lichtreclame binnen dan wel buiten de kom gedoofd moet zijn.
3.3.3 Bouwverordening Berkelland 2007 ( vastgesteld in de raadsvergadering van12 juni 2007) In artikel 5.1.1 de Staat van onderhoud van open erven en terreinen is opgenomen onder 2c Open erven en terreinen mogen geen gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid, noch nadeel voor de gezondheid van of hinder voor de gebruikers of anderen, ten gevolge van verontreiniging. Licht kan geïnterpreteerd worden als verontreiniging. In hoofdstuk 7 onder overige gebruiksbepalingen is in Artikel 7.3.2 Hinder opgenomen dat het verboden is in, op of aan een bouwwerk of op een open erf of terrein voorwerpen te plaatsen , of te hebben of handelingen te verrichten of na te laten , waardoor overlast wordt of kan worden veroorzaakt voor de gebruikers van het bouwwerk, het open erf of terrein. Niet van toepassing is het vorenstaande, indien en voor zover het betreft nadelige gevolgen voor het milieu waarop de Wet milieubeheer of enige in deze wet genoemde wet van toepassing is.
15
3.4
Wat doen andere gemeenten in Nederland ?
Hieronder is een (niet uitputtend) onderzoek gedaan naar de inzet van wet- en regelgeving door andere gemeenten in Nederland in verband met lichthinder. Daaruit zijn 4 zaken naar voren gekomen uit Schouwen-Duivenland, Breda , Schijndel en Beilen. Schouwen-Duiveland Beleidsplan licht en duisternis (25 juni 2009 vastgesteld)
De gemeente Schouwen-Duiveland is, vermoeden wij, de eerste Nederlandse gemeente waar in het milieubeleidsplan een nota over duisternis is vastgesteld. Schouwen-Duiveland met als hoofdstad Zierikzee is een donker deel van de provincie Zeeland en een vergelijkbare plattelandsgemeenten met Berkelland en tevens lid van de P-10 gemeenten. De hele nota is te downloaden op: schouwen-duiveland.nl/content.jsp?objectid=21436 Het beleid is vastgesteld in de raadsvergadering van 25 juni 2009. Samenvatting Onderzoek toont aan, dat er in Nederland elk jaar 3 tot 5% meer kunstlicht wordt verspreid. Willen we de duisternis op Schouwen-Duiveland behouden, dan zullen we daar actief mee aan de slag moeten. We kunnen de duisternis behouden door een viertal instrumenten toe te passen. Dat zijn, in volgorde van belangrijkheid: Preventie (niet verlichten) Dat wil zeggen: zorgen dat er zo min mogelijk nieuwe verlichtingsbronnen bij komen. Is verlichting toch nodig of wenselijk, dan moeten we op zoek gaan naar alternatieve oplossingen. Onveilige situaties kunnen ook worden verbeterd zonder de duisternis aan te tasten. Duurzaam (= "slim", milieubewuster) verlichten Dat wil zeggen: zorgen dat licht niet onnodig brandt. Met slimme verlichting is te regelen dat er alleen licht is als daar behoefte aan is. Bijvoorbeeld door te werken met sensoren of energiezuinige verlichting. Een voorbeeld daarvan is LED verlichting. Gericht verlichten Hierbij gaat het niet om energiezuinig verlichten. Gericht verlichten wil zeggen: op de juiste plaats de juiste hoeveelheid licht toepassen, zonder dat er veel lichtvervuiling optreedt. Bewust verlichten Door middel van verschillende voorlichtingscampagnes wil de gemeente inwoners, bedrijven en recreanten ervan doordringen dat ook zij bewuster moeten omgaan met verlichting. Preventief, duurzaam, gericht en bewust verlichten zorgen er niet alleen voor dat onze duisternis behouden blijft. Ze besparen vaak ook energie en dus geld. Ook ontstaan er minder broeikasgassen en dat is weer goed voor het milieu. Maar welke actie we ook ondernemen om de duisternis te behouden, de sociale veiligheid en de verkeersveiligheid mogen nooit in gevaar komen. Het duisternisbeleid van Schouwen Duivenland richt zich op een viertal sectoren: Openbare verlichting Gaat de gemeente zelf verlichting plaatsen, dan doet zij dat volgens een kritisch protocol. Verder vraagt de gemeente het waterschap en de provincie om bij het plaatsen van nieuwe, of het vervangen van bestaande openbare verlichting eveneens de hierboven beschreven instrumenten toe te passen. Verlichting bij bedrijven Deze moet aansluiten bij het doel ervan. Voor bestaande situaties wordt een oplossing gezocht in overleg met de betrokken ondernemers. Bij nieuwe situaties schrijft de gemeente voor, dat de verlichting niet onnodig fel mag zijn en goed gericht is.
16
Terreinverlichting, bijvoorbeeld van sport- en industrieterreinen Ook hierbij gaan we de noodzaak, de duurzaamheid en de effectiviteit van de verlichting onderzoeken. Misschien is de lichtsterkte wel eenvoudig te verminderen. Monumentenverlichting Monumentenverlichting moet zinvol zijn en een meerwaarde hebben. Daarom gaan we bepalen: - welke monumenten de moeite waard zijn om uit te lichten - hoe dit "slim" en energiezuinig kan gebeuren - wanneer de verlichting moet branden Bij de vorming van ons duisternisbeleid moeten we rekening houden met beleid en regelgeving op Europees, landelijk en provinciaal niveau. De activiteiten die moeten worden opgestart en uitgevoerd om de duisternis te behouden, worden omschreven in een uitvoeringsprogramma. In dit programma, dat is onderverdeeld in thema' s, is aandacht voor het doel van de activiteiten, de rol van de gemeente, de externe partijen waarmee de gemeente de activiteit wil uitvoeren, het betreffende gebied en een tijdplanning. Voorbeelden van activiteiten voor het behoud van de duisternis zijn: Aanpakken van onnodig felle openbare verlichting in het buitengebied Aanpakken van lichtoverlast veroorzaakt door particulieren, onder andere in het buitengebied Inventariseren en zonodig aanpassen van terreinverlichting bij sportaccommodaties Selecteren van monumenten, om die vervolgens "slim" te gaan verlichten Opzetten van pilotprojecten voor "slimme" verlichting in woonwijken Voor de uitvoering heeft de gemeente Schouwen Duivenland een uitvoeringsschema opgesteld voor 2010 t/m 2013. Slechts de planning van het huidige jaar is zeker, omdat de uitvoering mede afhangt van de beschikbare geldmiddelen die de raad jaarlijks vrijmaakt voor de uitvoering. Breda (november 2007)
Op het verzoek tot aanpassing van de gemeentelijke verordening om op gemeentegebouwen en bedrijfsgebouwen ’s avonds, na 23.00 uur, geen reclame- en sierverlichting meer te laten branden? Antwoord het college positief te staan tegenover en starten een onderzoek naar de mogelijkheden en de uitkomsten te betrekken bij de op te stellen gemeentelijke Klimaatnota. Voordat wij over het doven van verlichting een standpunt innemen, dienen de consequenties en mogelijkheden van het beperken van reclame- en sierverlichting voor veiligheidsaspecten, handhaving van de openbare orde en het dereguleringsproces in beeld gebracht te worden. Op de vraag of het college bereid om alle niet functionele (zier) verlichting op gemeente gebouwen op 27 oktober (nacht van de nacht) uit te zetten werd geantwoord dat er geen noemenswaardige gemeentelijke gebouwen of objecten verlicht worden. In de nacht van 27 oktober is vervolgens de sierverlichting van 3 gemeentelijke gebouwen gedoofd. De sierverlichting van de Grote Kerk is om veiligheidsredenen bij nader inzien niet gedoofd. Deze verlichting verhoogt het algemene lichtniveau op de Grote Markt. Beilen (oktober 2009)
Een skybeamer bij een discotheek in Beilen is sterk beperkt. De gemeente heeft in het kader van het Activiteitenbesluit van de wet Milieubeheer maatwerkvoorschriften opgesteld ter voorkoming van lichthinder. De regels houden in: - Skybeamers mogen in werking zijn op de volgende tijden: zaterdagavond van 23 uur tot zondag ochtend 1 uur. - De skybeamer mag maximaal een hoek van 45 graden met de loodlijn maken, ter voorkoming van directe straling in woon- slaapkamers en verkeershinder. - De skybeamers mogen niet gelijktijdig gebruikt worden.
In het Activiteitenbesluit is het centrale principe dat degene die een inrichting beheert een zorgplicht naar het milieu heeft. Het zijn de volgende opgenomen onderdelen uit het activiteitenbesluit die met licht te maken hebben, waar de gemeente Beilen zich op beroept: h.) het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau
17
beperken van lichthinder; q.) het beschermen van de duisternis en het donkere landschap in door het bevoegd gezag aangewezen gebieden. (Bron: http://www.platformlichthinder.nl/nieuwsbrief16-okt2009.html) Schijndel (raadsvoorstel december 2008)
Na de behandeling van ontwerpbestemmingsplan van de raadscommissie is gevraagd om regels over het beperken van lichthinder op te nemen in de planherziening. Naar aanleiding van die vraag is onderzoek gedaan naar voorbeelden van dergelijke regelingen in Nederland. Uit dat onderzoek is gebleken, dat in specifieke gevallen dergelijke regels wel in een bestemmingsplan mogen worden opgenomen als onderdeel van een goede ruimtelijke ordening. In het betrokken geval betrof het een agrarisch gebied waar in totaal 40 hectare als glastuinbouw zou worden gerealiseerd, terwijl desbetreffende gemeente in de nachtelijke uren wordt gekenmerkt door grote relatief donkere gebieden. Voorbeelden van bestemmingsplannen, waarin het beperken van lichthinder van andere functies in het landelijk gebied via een regeling in het bestemmingsplan wordt aangepakt, zijn toen niet gevonden. In de raadsvergadering van 9 oktober 2008 is een motie ingediend, waarin wordt gevraagd om in het voorstel tot vaststelling van deze planherziening bepalingen over lichthinder op te nemen. In de motie was aangegeven dat een regeling over lichthinder wenselijk geacht als het gaat om de verlichting bij (agrarische) bedrijven en bij burgerwoningen in het buitengebied. Naar ons oordeel is deze lichthinder van zeer beperkte omvang c.q. heeft deze weinig reikwijdte. In verband daarmee moet worden afgevraagd of een regeling over de beperking daarvan wel behoort tot de regels van een goede ruimtelijke ordening. Ruimtelijke consequenties van de gebezigde verlichting in de zin dat het landschap ernstig wordt verstoord zijn er namelijk niet. Voor een regeling, die voldoet aan de regels van een goede ruimtelijke ordening, moeten eerst gebieden worden aangewezen waar de duisternis moet worden beschermd en van die gebieden moeten dan de bedreigingen worden geïnventariseerd. Het voert nu te ver om een regeling ter beperking van lichthinder voor het gehele buitengebied vast te stellen. Bovendien zijn wij van mening dat in een tijd van deregulering het niet passend is om een regeling daarover op te nemen in deze planherziening. Voor wat betreft lichthinder vanuit grotere tuinen in het landelijk gebied, dus de tuinen die slechts mogen worden aangelegd met een vrijstelling van ons college, kan deze hinder overigens al wel worden ondervangen door het verbinden van voorwaarden aan de te verlenen vrijstellingen.
18
3.5 • • •
Nationaal en provinciaal Beleid
Het nationaal beleid ten aanzien van licht is opgenomen in: Nota ruimte; ruimte voor ontwikkeling, deel 4 Natuur voor mensen, mensen voor natuur; nota natuur, bos en landschap in de 21e eeuw Meerjarenprogramma vitaal platteland (mjp) Marktpartijen, provincies en gemeenten en de minister van VROM maken afspraken in het kader van de taskforce verlichting. Samengevat komt de kern van het beleid ten aanzien van licht neer op het volgende: Donkerte hoort samen met onder andere rust en ruimte tot een van de kernkwaliteiten van het landschap onder het kopje belevingskwaliteit. Het rijksbeleid is gericht op het in beeld brengen, realiseren en veiligstellen van de gewenste leefomgevingkwaliteit door het terugdringen van verstoring door activiteiten op het platteland (geluid, licht, stank). Het rijksbeleid is erop gericht energiezuinige (straat)verlichting bij gemeenten en provincies te bevorderen met behoud van kwaliteit en (verkeers)veiligheid. Op 19 december 2007 is door de minister van VROM de Taskforce Verlichting ingesteld. De minister heeft de Taskforce Verlichting gevraagd om met voorstellen en adviezen te komen waardoor energiezuinige lampen in Nederland gemeengoed kunnen worden. Voor de openbare verlichting gaat het echter verder dan alleen energiezuinige lampen. Ook de armaturen en lichtmasten worden meegenomen om de verlichting niet alleen efficiënter, maar ook effectiever te maken. Het doel van de Taskforce voor de openbare verlichting is dat in 2011 15% energiebesparing is gerealiseerd. In 2013 moet een besparingspercentage van 20% zijn behaald. Concreet voorbeeld in Gelderland is de A50. Deze doorsnijdt het natuurgebied de Veluwe. Verlichting van de A50 tast de natuurwaarden in dit gebied aan. In overleg met Rijkswaterstaat hebben de Gelderse Milieufederatie, Vereniging Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Geldersch Landschap afspraken gemaakt over het beperken van de verlichting tot het absoluut noodzakelijke. Deze afspraken zijn vastgelegd in het wegaanpassingsbesluit. De verlichting mag alleen in werking zijn bij openstelling van de spitsstroken. Het Provinciaal beleid is vervat in het (ontwerp) Gelders milieuplan 4 ( 9 februari 2010) Het GMP3 doel was de donkerte op de Veluwe waar mogelijk te herstellen. Om de lichtvervuiling en lichthinder terug te dringen zijn op de Veluwe 12 projecten uitgevoerd (zie kaart 8 hemelhelderheid). Voorbeeld: Veluwe Donker en Stil; 18 gemeenten implementeren inmiddels ‘donkerte elementen’ in hun verlichtingsplan (onderdeel Klimaatprogramma) Mede daardoor is het thema ‘donkerte’ of lichthinder op de politieke agenda gekomen, maar nog weinig verankerd in het beleid. De provincie heeft wel in 2009 het beleidsplan ‘Gelderland uitgelicht’ vastgesteld om de toename van de verlichting langs provinciale wegen te ‘dimmen’. Een deel van de GMP doelen wordt bereikt door meeprogrammering in het onderhoudsprogramma voor provinciale wegen. Voorbeelden zijn de aanleg van stil asfalt, faunavoorzieningen, slimme wegverlichting doorstromingsbevorderende maatregelen, en beschermende maatregelen langs provinciale wegen in grondwaterbeschermingsgebieden. Ook wordt gewerkt aan de uitvoering van het beleidsplan ‘Gelderland uitgelicht’: slimme verlichting op provinciale wegen.
19
4
Maatregelen
In de raadsmotie zijn 2 beleidswensen aangegeven daarbij zijn een aantal instrumenten genoemd: 1) Tegengaan van energieverspilling bij straatverlichting en verlichting van gebouwen Instrumenten:
- door vervangingsmaatregelen voor energiezuinigere
staatverlichting - door afspraken met de eigen organisatie en woningverhuurders/-eigenaren van gebouwen.
2) Wettelijke mogelijkheden in verband met het tegengaan van overmatig lichtgebruik en lichtuitstraling van gebouwen binnen en buiten de bebouwde kom.
Instrumenten: - de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) - Afspraken met ondernemers en bedrijfsleven over het inperken van lichtreclame en terreinverlichting (vooral tussen 23.00 en 06.00 uur). - daar waar het om het buitengebied gaat, wordt hierover met de Gebiedscommissie overlegd.
Niet is aangegeven wat onder overmatig lichtgebruik wordt verstaan. Vooralsnog is ervan uitgegaan dat de motie zich richt op lichthinder voor de mens. Opgemerkt wordt dat daarmee de kwaliteit van donkerte (ook voor de natuur), of de mate waarin er behoefte is aan een norm daarvoor niet duidelijk is.
4.1
Uitgangspunten
Lichthinder problematiek is ruimtelijk gedifferentieerd en zeker beïnvloed door subjectieve ervaring van de waarnemers en wordt zeer verschillend beleefd. Juist daarom is het van belang dat nieuw beleid logisch is en draagvlak heeft wil de uitvoering ervan haalbaar zijn. Om dit te bereiken worden de volgende uitgangspunten als eis voorgesteld voor eventuele maatregelen: Huidige wet- en regelgeving wordt toegepast Er wordt niet ingeboet op functies van kunstlicht waar het om de sociale veiligheid, verkeersveiligheid en beveiliging van bedrijfsterreinen gaat Maatregelen in een “actieplan licht” moeten makkelijk (laagdrempelig) zijn uit te voeren en zo mogelijk aansluiten bij bestaand beleid Kosten en baten van maatregelen moeten in verhouding staan tot elkaar Op veel plaatsen rekening gehouden moet worden met bestaande situaties (zonder regelgeving zo gegroeide situaties) Maatregelen moeten een eenduidig toetsingskader hebben en handhaafbaar zijn
4.2
Mogelijke (wettelijke) maatregelen tegen lichthinder situaties
Feit is dat de huidige regelgeving (nog) geen duidelijke afstandsnormen kent voor het voorkomen van lichthinder en de wetgeving zich vooral richt op de lichtbronnen of de veroorzaker. Landelijk en lokale milieu- en ruimtelijke wet- en regelgeving In het bestemmingsplan kunnen in verband de bescherming van landschapskwaliteit van donkerte regels zijn opgenomen.
20
Bij grote projecten is hoofdstuk 7 van de wet Milieubeheer van toepassing en moet (licht)hinder worden afgewogen in de Milieu effect rapportage (MER). Voor bedrijven geldt in het algemeen dat zij niet mogen bestaan zonder een vergunning op basis van de Wet milieubeheer (8.1 lid 1 Wm). Eventuele hinder door kunstverlichting van een bedrijf is dan geregeld via een Wm-vergunning. In plaats van een Wm-vergunning kan ook een Algemene Maatregel van Bestuur gelden voor een bedrijf (8.1 lid 2 Wm). Dit houdt concreet in dat voor een aantal bedrijven van rechtswege het een en ander (onder andere lichthinder) geregeld is. Specifieke regels over kunstlicht zijn opgenomen in: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) het Besluit glastuinbouw milieubeheer het Besluit landbouw milieubeheer Daarnaast biedt ook het activiteitenbesluit (Wet milieubeheer) het bevoegd gezag de mogelijkheid maatwerkvoorschriften te stellen op grond van de zorgplicht. Het bevoegd gezag moet dan wel hebben aangewezen bij beleidsregel voor welke gebieden in de gemeente zij het landschap voor de donkerte wil beschermen (zie ook paragraaf 4.4). De wet geeft de drijver van de inrichting geen meet of onderzoeksverplichting. De gemeente Beilen heeft hiervan gebruik gemaakt voor hinder ten gevolge van Skybeamers bij een discotheek. Volgens het besluit Landbouw milieubeheer zijn de volgende voorschriften van toepassing (ook op open frontstallen) Paragraaf 1.5 Assimilatiebelichting en verlichting 1.5.6 De overige verlichting van gebouwen en open terreinen van de inrichting of verlichting ten behoeve van reclamedoeleinden, wordt zodanig uitgevoerd dat directe lichtinstraling op lichtdoorlatende openingen in gevels of daken van woningen wordt voorkomen. [dit heeft betrekking op echte hinder t.a.v. woningen] 1.5.7 De verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de open lucht is uitgeschakeld indien er geen sport wordt beoefend en in ieder geval tussen 23.00 en 07.00 uur. [heeft o.a. betrekking op masten bij maneges , dressuur- en paardenbakken] 1.9 Voor zover de voorschriften van dit besluit niet of in onvoldoende mate voorzien in een toereikende bescherming van het milieu tegen de nadelige gevolgen die de inrichting kan veroorzaken, worden die gevolgen zoveel mogelijk voorkomen of, voor zover voorkomen niet mogelijk is, zoveel mogelijk beperkt.
Naast de vergunning van de Wet milieubeheer kan ook nog een vergunning nodig van de Natuurbeschermingswet 1998. Deze is nodig als voor een activiteit significant negatieve gevolgen voor de natuur worden verwacht. Als dit het geval is mag de activiteit niet zonder vergunning worden uitgevoerd. De provincie is dan bevoegd gezag. Daarnaast zijn privaatrechtelijk maatregelen mogelijk in de zin dat de rechter in geschillen afschermende maatregelen tegen lichthinder op kan leggen. Hoofdstuk 7 overige gebruiksbepalingen van de bouwverordening gemeente Berkelland 2007 schrijft in artikel 7.3.2 “hinder” voor, dat het verboden is in, op of aan een bouwwerk of op een open erf of terrein voorwerpen of stoffen te plaatsen, te werpen of te hebben, handelingen te verrichten of na te laten of werktuigen te gebruiken, waardoor: a. overlast wordt of kan worden veroorzaakt voor de gebruikers van het bouwwerk, het open erf of terrein. De bouwverordening sluit zichzelf uit in situaties waarin de Wet milieubeheer van toepassing is. De Algemeen plaatselijke verordening is in artikel 4:3 opgenomen dat het een inrichting is toegestaan om tijdens maximaal 4 festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer niet van toepassing is. De houder van de inrichting moet ten minste 2 weken voor de festiviteit het college daarvan in kennis stellen. Verder is in het in artikel 4:15 verboden handelsreclame te maken zonder vergunning.
21
In het reclamebeleid van de gemeente Berkelland zijn felle kleuren niet is toegestaan (bijv. fluoride), de reclames moeten volgens dit beleid passen in het straatbeeld en mag de omgeving niet ernstig verstoren. Reclame uitingen die bouwvergunningplichtig zijn, zijn Reclamevergunningvrij. Door reclame mag geen hinder ontstaan voor het verkeer.
4.2.1 Open frontstallen en het besluit landbouw milieubeheer Feit is dat plaatselijk lichthinder wordt ervaren in het buitengebied door de nieuwe open stalsystemen waarbij lichtbronnen dusdanig zijn opgehangen dat kunstlicht onder de kap uitkomt en het landschap in schijnt. Het besluit landbouw ziet als regelgeving ziet dus niet echt toe op de bescherming van de donkerte als milieukwaliteit, maar meer op het hinderaspect. Vangnetbepaling artikel 1.9 zou opgerekt kunnen worden voor dit doel, maar de houdbaarheid en haalbaarheid daarvan als handhavings instrument buiten hindersituaties (dus voor de bescherming van de donkerte als kwaliteit) is twijfelachtig. En zal vooral via beroepsprocedures en jurisprudentie moeten blijken. Bovendien staat tegen de handhaving beroep en bezwaar open. Dit beperkt de last- en regeldruk niet bepaalt zeker als we het aantal stallen in Berkelland in aanmerking nemen en de verhouding van de handhavingsinspanning afmeten aan de mate waarin feitelijk sprake is van hinder die aan de gemeente gemeld wordt. Het betreft met name melkvee- en kalver- veehouderijen (in Berkelland zijn dat er per januari 2010 416 bedrijven) waarbij nieuwe open frontstallen worden gebouwd die eenzijdig geheel open zijn en waar tot laat licht aan blijft. Naast nieuwe stallen worden soms ook voorzieningen getroffen in bestaande stallen waar het bovenste deel van de muren wordt weggehaald ten behoeve van ventilatie en daardoor ook lichtemissies naar buiten kan optreden. Met de bouw hiervan is al gestart en er zijn al bestaande situatie. Anderzijds zullen de komende jaren in Berkelland veel bedrijven overgaan op het nieuwe stalsysteem door het besluit huisvesting. Voor 2013 moeten circa 300 deze bedrijven een plan indienen voor de verbouwing Open frontstallen Wettelijk zijn voorschriften aan lichthinder door stallen, manages etcetera op burgerwoningen zijn geregeld in Besluit landbouw milieubeheer. Strikt genomen is handhaving daarop mogelijk. Vooalsnog is de hinderproblematiek in berkelland incidenteel van aard. Volgens de voorzitter van de gebiedscommisie Berkelland kan de hinder problematiek eenvoudig opgelost worden door zowel bij de ambtelijke toetsing of adviezen als vanuit het gebiedskantoor dan wel de gebiedsmakelaar in geval van nieuwe bouwvergunningen allert te op bouwtekeningen en initiatiefnemers te adviseren om de verlichting dit 1 meter boven de kaphoogte in de stal te plaatsen. Daarnaast kan aandacht besteedt worden aan de tijdstip waarop de verlichting gedimd wordt. Ook het energiebesparingsvoordeel kan daarbij een rol spelen. Zeker in situaties waarbij instraling op openbare wegen of burgerwoningen mogelijk is afweging van lichthinder op zijn plaats. Daarbij kunnen technische richtlijnen zoals die van NSVV uitkomst bieden als bronvermogens van de verlichting worden aangegeven. In 1999 zijn door Nederlandse Vereniging voor Verlichtingskunde (NSVV) in de richtlijn voor sportverlichting normen aangegeven. Als technische norm kan de E2 norm gelden voor het landelijk gebied waarbij tussen 23.00u en 7.00u het aantal Lux op de gevel de waarde 1 niet mag overschrijden en de sterkte van elk armatuur niet de 500 Candela mag overschrijden. Daarnaast is het zo dat in bestaande hinderlijke situaties agrariërs verzocht kunnen worden om hun lampen bij eventuele vervanging middels kettingen iets hoger in de nok te hangen zodanig dat er minder lichthinder veroorzaakt wordt naar de omgeving. In bestaande situaties zou ook verzocht worden de windbreek gordijnen die er hangen s avonds omlaag te doen of na 23.00 stalverlichting te beperken zodanig de koeien de melkrobot wel kunnen vinden en bereiken Met andere woorden door (voor)overleg, advies en afspraken kan voldoende bereikt worden. De gebiedscommissie Berkelland staat geen generiek beleidsregel voor of het aanwijzen van delen in het buitengebied die beschermd moeten voor donkerte. Oplossingen moeten niet
22
komen door regelgeving maar goed advies en (voor)overleg tijdens het vergunningverleningsproces waarbij o.a. met afschermende maatregelen door beplanting wordt gewerkt.
Lokale milieu- en ruimtelijke wet- en regelgeving;
4.2.2 Reclames, Sportvelden, Industrie zones Waar in het recente verleden licht hindersituaties werden ervaren én die ook geadresseerd zijn aan de gemeente, leert de ervaring dat eerst de weg van overleg en afspraken in veel gevallen tot de een voor alle partijen bevredigende oplossing leidt. Gemeten naar de landelijke oorzaak van aanstraling naar de atmosfeer in Nederland zijn maatregelen door openbare verlichting en reclame- en bedrijfs terreinverlichting waarschijnlijk het meest effectief. Welke mogelijkheden er op dit moment in Berkelland zijn is niet bekend. Sportterreinen en industriezones Voor bedrijfsterreinen kan dit voor niet al in een milieu effectrapportage aan de orde is geweest een aandachtspunt zijn in het kader van parkmanagement . Hierbij is ook kostenbesparing door energiebesparing mogelijk. Van geval tot geval zal afweging kunnen plaatsvinden tussen de mate van verlichting in relatie tot het belang van bewaking en verkeersveiligheid. Via bedrijfsverenigingen, sportterreinbeheerders en bedrijfcontact functionarissen kunnen afspraken tot stand worden gebracht. Daarbij kunnen de uitgangspunten zoals gemeente Schouwen Duivenland (zie pag. 12) die hanteert toegepast worden namelijk: preventief-, duurzaam-,gerichten bewust verlichten. In de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) en reclamebeleid zijn geen specifieke eisen opgenomen ten aanzien van lichthinder in het buitengebied of de tijden dat lichtreclame binnen dan wel buiten de kom gedoofd moet zijn. Het hinderaspect mag daarin niet geregeld worden omdat de Wet milieubeheer (hogere wetgeving) dat al aan regels bind. Reclames Door afspraken en overleg van de bedrijfcontact functionarissen met de brancheverenigingen of bedrijfsverenigingen in de diverse dorpen kan overeengekomen worden dat iedereen op dezelfde tijdstippen verlichting dimt of dooft. Uitgangspunt kan zijn dat de norm die in 1999 door Nederlandse Vereniging voor Verlichtingskunde (NSVV) is opgenomen in de richtlijn voor sportverlichting is aangegeven. Bijvoorbeeld de norm E3/E4 voor het stedelijk gebied /centrum of industriegebeid waarbij tussen 23.00u en 7.00u het aantal Lux op de gevel de waarde 2 resp. 4 niet mag overschrijden en de sterkte van elk armatuur niet de 1000 resp. 2500 Candela mag overschrijden. Mocht dit door overleg niet lukken kan wettelijke reguliering overwogen worden door de norm in de APV op te nemen. Maar daar staat een handhavingsinspanning tegenover om te voorkomen dat het uitsluitend een papieren regel betreft.
23
4.3 Mogelijke maatregelen tegen energieverspilling bij openbare verlichting, eigen gebouwen en monumenten Aanvullend beleid op het bestaande klimaat en energiebeleid ten aanzien van openbare verlichting zijn niet nodig als de ingezette groepsremplace (vervanging) van openbare verlichting wordt uitgevoerd. Dan zal ook aan nationale doelstellingen voldaan gaan worden. Op dit moment wordt ook door de afdeling Beheer en Onderhoud gewerkt aan een dimproef aan de Lariksweg (Eibergen). Voor signaleringslussen die helpen bij openbare verlichting te doven of te dimmen worden zijn veel investeringen nodig, gezien de geringe mate waarin deze kunnen bijdragen aan energiebesparing en financiële positie van Berkelland is deze optie hier niet verder overwogen. Ten aanzien van duurzaam inkopen van elektriciteit wordt de doelstelling nu al gehaald. Om deze reden sluit Berkelland ambtelijk niet aan bij het regio achterhoek initiatief om met de provincie op te trekken in het project dat met bureau licht wordt uitgevoerd als het gaat om openbare verlichting. Openbare verlichting, eigen gebouwen en monumenten Wel is het van belang deel te nemen aan kennis en ervaringsgroepen in verband met het bijhouden van technisch/economische kennis op het terrein van openbare verlichting omdat er veel in veranderd in de technische mogelijkheden en een rendementsverbetering van 5 tot 10% verwacht wordt. Van besparingen door monumenten verlichting te beperken wordt geen groot effect verwacht vaak hebben de locaties ook een functie door hun bijdrage aan het algemene lichtniveau op centrumlocaties en dragen daarmee bij aan sociale of verkeersveiligheid. Ten aanzien van gebouwen heeft de gemeente een energiescan uitgevoerd maar is ten aanzien van verlichting in de eigen utiliteitsgebouwen nog veel mogelijk. Wij hebben meer dan 30 gebouwen in eigendom. Een separaat actieplan voor gebouwen waarin de gemeente zelf het beheer voert voegt niets toe aan het lopende klimaatplan van de gemeente Berkelland. Utiliteitsgebouwen Praktijkvoorbeelden voor utiliteitsgebouwen zoals genoemd in bijlage 4 zijn mogelijk en direct bruikbaar door de afdeling Beheer en Onderhoud om de doelstellingen uit het klimaatplan te halen. Nadat gemeente eigen goede voorbeeld heeft gerealiseerd kan bewustwording naar coöperaties en andere utiliteitsgebouw beheerders en eigenaren worden gecommuniceerd.
4.4 Mogelijke maatregelen voor het behoud van de nacht als donkerte kwaliteit Vastgesteld wordt ook dat de gemeente Berkelland geen slechte uitgangspositie heeft ten opzichte van andere gemeenten in Nederland als het om de kwaliteit van donkerte gaat. Vraag is dan ook of eventuele generieke maatregelen op bestaande en nieuwe situaties wel op hun plaats zijn. Van een bedreiging van donkerte kwaliteit in het buitengebied lijkt ondanks dat er binnen de gemeente geen meetgegevens bestaan geen sprake. Gezien het afnemende aantal en huidige aard van de landbouwbedrijven zijn er geen aanwijzingen dat die bedreiging toeneemt door bijvoorbeeld meer kasteelten. Wel kan door groter omvang per melkveehouderij (door bijvoorbeeld afschaffing van melkquotum) zonder afschermende maatregelen de lichtuitstraling op per individueel bedrijf toenemen. De vraag is dan of behoud van donkerte in de hele gemeente dat om algemener geldende regels vraagt (die verstrekkend van aard en omvang kunnen zijn) wel in verhouding staat tot het probleem. Feit is dat er voor het grondgebied van Berkelland (nog) geen kaart bestaat waarop is aangegeven waar het gewenste kwaliteitsniveau van donkerte op is aangegeven. Als norm zou gedacht kunnen worden aan de waarde die in 1999 door Nederlandse Vereniging voor Verlichtingskunde (NSVV) in de richtlijn voor sportverlichting is aangegeven. Bijvoorbeeld de norm E2 voor het landelijk gebied waarbij tussen 23.00u en 7.00u het aantal Lux op de gevel de waarde 1 niet mag overschrijden en de sterkte van elk armatuur niet de 500 Candela mag
24
overschrijden. Mogelijk kan dit door eigen metingen of door gebruik te maken van detailinformatie van de provinciale donkerte kaart alsnog gebeuren. Bestemmingsplan maatregelen Zonder dat de gemeente gebieden heeft aangewezen waarin de bescherming van donkerte gewaarborgd moet worden als kwaliteit van het landschap gaat dit reguleren moeilijk. Dat de kwaliteit van donkerte vastgelegd moet worden op kaart in het bestemmingsplan is belangrijk als men wil hinder wil reguleren en handhaven vanuit het activiteitenbesluit (wet milieubeheer). Dat dit moeilijk is blijkt ook uit een situatie in de gemeente Schijndel waar de hinder op burgerwoningen door licht vanuit agrarische bedrijven dusdanig weinig reikwijdte had dat er geen reden in gezien werd dat het landschap ernstig wordt verstoord dat reguleren door bestemmingsplan regels. Daarbij werd ook aangegeven dat dit niet past in een tijd van deregulering. Het bevoegd gezag kan onderstaande aandachtspunten in het bestemmingsplan als aanwijzingen opnemen. Bijvoorbeeld om de effecten van air glow boven bijvoorbeeld kassen en industrieterreinen te voorkomen in een gebied waarvoor het aspect donker duidelijk bij de landschapskwaliteit hoort. De volgende aanwijzingen (zogenaamde “licht toets”) zou generiek toegepast kunnen worden in bestemmingsplan of opgenomen kunnen worden in het structuurplan voor het buitengebied. Verlichting voorkomen: Verlicht niet als het niet nodig is, dus alleen als er geen alternatieven zijn. Bij het voorkomen van lichthinder speelt ook energiebesparing een rol. Niet verlichten kost geen energie en dus geen geld. Door alleen te verlichten wat echt nodig is leidt dit ten opzichte van bestaande situaties tot energie besparing. De besparing is dan afhankelijk van de situatie (Alterra-rapport 778, Molennaar J.G. de, 2003). Daarbij kan gedacht worden aan nieuwe technieken zoals verkeersafhankelijke verlichting en het dimmen van straatverlichting in de nachtelijke uren. Deze technieken kunnen bijdragen aan het terugdringen van lichthinder in de stedelijke of bebouwde gebieden, terwijl er geen concessie wordt gedaan aan de (verkeers)veiligheid. Bij gebruik van verlichting: scherm de lichtbron af, zodat deze niet direct zichtbaar is verlicht alleen met geringe oppervlakte helderheid van de lichtbron gebruik alleen betrekkelijk langgolvig licht gebruik bij verlichting niet meer licht dan nodig is: verlicht alleen wat verlicht moet worden en zolang als het verlicht moet worden vermijd de risicogebieden voor verkeer of sociale veiligheid.
Bestemmingsplan maatregel Hoewel bij het ontwikkelen of actualiseren van een bestemmingsplan bovenstaande Uitgangspunten als aanwijzingen kunnen worden opgenomen, is het de vraag of wij als gemeenten nu een kritisch stadium bereikt hebben t.a.v. lichthinder en/of verminderde kwaliteit van de donkerte. Op nationaal niveau neemt de kwaliteit van donkerte jaarlijks met 3 tot 5% er zijn niet veel meetgegevens maar ook geen redenen om aan te nemen dat de trend in Berkelland anders is dan het landelijke beeld. Voor generieke toepassing in bijvoorbeeld het buitengebied is de aard en omvang van hinder of aantasting van donkerte onvoldoende bekend (niet gemeten) en is het onwaarschijnlijk dat bij een afnemend aantal melkveehouderij bedrijven de komende 10 jaar de lichthinder zal toenemen. Mogelijk kan zonder afschermingsmaatregelen de lichthinder per bedrijf toenemen omdat per bedrijf grootschaligere halfopen ligboxstallen verrijzen. Toename van de intensiteit per bedrijf is dan mogelijk Voor sportterreinen is een toename onwaarschijnlijk. Bovendien stelt de regelgeving (Activiteitenbesluit) dat deze verlichting na 23.00 uur moet zijn uitgeschakeld. Voor bedrijfsterreinen wordt een afname verwacht. Daarmee kan een afname van het aantal lichtpunten dat hinder of uitstraling veroorzaakt worden verwacht. Dit zegt nog niets over de intensiteit, mate van afscherming en verlichtingsperioden. Voorts gelden voor bedrijven en winkels in de bebouwde gelden al regels op grond van de milieuvergunning ( het
25
activiteitenbesluit en tenslotte ook de regels uit de Algemeen Plaatselijke verordening. Geadviseerd wordt de lichttoets alleen als bestemmingsplanaanwijzing op te nemen indien de ambitie hoog is om harde doelstellingen te halen van voor energiebesparing, voorkomen van lichthinder of de kwaliteit van donkerte. Als zelfstandige maatregel zal bestemmingsplan aanwijzing moeilijk handhaafbaar zijn zonder meetprogramma en ook een extra handhavinginspanning vragen.
26
4.5
Mogelijke maatregelen
Advies A: Er wordt niet ingezet op handhaving en toepassing van bestaande wet- en regelgeving. Wel op advies en publiciteit geven aan bewustwording en praktische maatregelen tegen lichthinder. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel. . De 1e voorkeur gaat uit om in een vroeg stadium van de vergunning fase (pro actief) advies te geven over lichthinder aspecten. Ook kan publiciteit gegeven worden aan bewustwording en praktische maatregelen. Het gaat dan om lichthinder, energieverspilling als de aantasting van donkerte als landschapskwaliteit. Hierbij vormt energie besparingseffect een directe en belangrijke financiële prikkel. De aanstaande Wabo (omgevingsvergunning) wetgeving maakt het makkelijker dit aan de orde te stellen. Voorgesteld wordt in 2e instantie onderstaande regulerende maatregelen op grond van bestaande wet- en regelgeving toe te passen . 1) Ambtshalve wijziging van de bestaande vergunningplichtige bedrijven (waarvoor de gemeente de vergunning afgeeft) met aanvullende voorschriften die lichthinder voorkomen of beperken 2) Uitoefenen van handhaving op bedrijven die vallen onder het Besluit landbouw waarmee directe lichtinstraling op woningen moet worden voorkomen en ook dat in maneges , dressuuren paardenbakken zonder sportbeoefening in de open lucht de verlichting is uitgeschakeld en ook tussen 23.00 en 07.00 uur. 3) De Natuurbeschermingswet 1998 kan ingeroepen worden als door een activiteit significant negatieve gevolgen van kunstlicht voor de natuur worden verwacht. De provincie is dan bevoegd gezag en beoordeeld de vergunning. 4)In de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) en reclamebeleid zijn nu geen eisen opgenomen ten aanzien van lichtreclame binnen dan wel buiten de kom of tijdsnorm voor doving daarvan. Desgewenst kunnen deze opgenomen worden. 5) De bouwverordening biedt nu geen mogelijkheid tot het opleggen van verplichtingen. Dit wordt makkelijker als de milieu en bouwvergunning straks samen als omgevingsvergunning worden aangevraagd. Daarbij kan ook aandacht zijn voor de tijdstippen van dimming en het energie besparingsvoordeel. De voornoemde regulerende maatregelen 1 t/m 5 vragen een administratieve inspanning gevolgd door een handhavings inspanning. En dus meer tijd van de uitvoerende gemeentelijke afdelingen Advies B Bij nieuwe open frontstallen wordt bewustwording door publiciteit en worden praktisch handreikingen voor ondernemers opgesteld door de gebiedscommissie in samenwerking met bedrijfsleven Wettelijk zijn voorschriften opgenomen in het Besluit landbouw milieubeheer en is handhaving daarop mogelijk. Vooralsnog is de hinderproblematiek in Berkelland gering. Hoewel het aantal bedrijven afneemt in de toekomst, kan door schaalvergroting meer lichtuitstraling per melkveebedrijf ontstaan. Eerste aanpak die de gebiedcommissie Berkelland voor staat is via bewustwording en praktische handreikingen en niet nieuwe regels. Zij wil met het bedrijfsleven (waaronder LTO) om tafel. Concreet gaat het dan om publiciteit geven aan bewustwording en eenvoudige voorzieningen en oplossingen zoals de afscherming van lichtbronnen, aanplant, begrenzing in de tijd, plaatsingshoogte van armaturen, wind-breek gordijnen omlaag doen na 23.00 uur. Zowel bij de ambtelijke toetsing of adviezen als vanuit het gebiedskantoor nieuwe bouwvergunningen alert te zijn op bouwtekeningen en initiatiefnemers te adviseren In bestaande hinder situaties, kunnen agrariërs verzocht worden hun lampen bij eventuele vervanging met kettingen iets hoger in de nok te hangen of na 23.00 uur stalverlichting te beperken. Advies C Voor sportterrein en bedrijfsterreinverlichting worden met sportterreinbeheerders en bedrijfsverenigingen aan de parkmanagement en convenanten gewerkt. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel. De format van Schouwen Duivenland kan leidraad zijn.
27
Voor bedrijfsterreinen kan lichthinder een aandachtspunt zijn en op de agenda komen bij het parkmanagement van de verschillende bedrijfsverenigingen. Naast kostenbesparing door energiebesparing zal afweging moeten plaatsvinden tussen de mate van verlichting en het belang van terreinbewaking en verkeersveiligheid. Via bedrijfsverenigingen, sportterreinbeheerders en bedrijfcontact functionarissen kunnen door een convenant afspraken tot stand worden gebracht. Uitgangspunten zoals de gemeente Schouwen Duivenland die hanteert kunnen toegepast worden namelijk: preventief-, duurzaam-, gericht- en bewust verlichten. Advies D Voor reclameverlichting zal via bedrijf contactfunctionarissen bij convenant overeen gekomen worden verlichting op hetzelfde tijdstip te dimmen of te doven. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel eventueel gevolgd door het opnemen in de APV. Door afspraken en overleg van de bedrijfcontact functionarissen met de brancheverenigingen of bedrijfsverenigingen in de diverse dorpen kan overeengekomen worden dat iedereen op dezelfde tijdstippen verlichting dimt of dooft. Dit kan bij convenant. Uitgangspunt kan zijn het beleid naar voorbeeld van de gemeente Schouwen Duivenland. Mocht dit door overleg niet lukken, kan regulering overwogen worden door de norm in de APV op te nemen. Maar daar staat een handhavings inspanning tegenover als er effect bereikt wil worden. Advies E openbare verlichting, eigen gebouwen en monumenten: doorgaan op bestaande groepsvervanging openbare verlichting per kern. Daarnaast wordt kennis bijhouden om investeringsmoment voor nieuwe hoogrendements armaturen tijdig te bepalen. Dit sluit aan bij de uitvoering van het klimaatplan en nota duurzaam inkopen Er is een openbaar vervangingsprogramma ingezet per kern. Dit heeft een kapitaalsintensief karakter (het gaat om circa 8000 armaturen). Investeren in signaleringslussen in het buitengebied (circa 770 van de 8000 armaturen in Berkelland ) is niet aantrekkelijk gezien de hoge investeringskosten. Kennis en ervaringen van andere gemeenten met kosten aspecten van nieuwe hoogrendement armaturen met een lange levensduur, zijn belangrijk voor Berkelland om het investeringsmoment in LED verlichting te kiezen. Intensievere aandacht is al gevestigd door het vastgestelde energie en klimaatplan, het duurzaam inkoopbeleid tot 2015 en het jaarplan van de afdeling Beheer en Onderhoud. . Advies F: Het ingezette duurzaam inkoop beleid en klimaatplan ten aanzien van eigen gebouwen uitvoeren. Ook voor de eigen gebouwen en utiliteitsgebouwen kunnen goede praktijkvoorbeelden van elders gevolgd. Dit sluit aan bij de uitvoering van het klimaatplan en nota duurzaam inkopen. Praktijkvoorbeelden voor utiliteitsgebouwen zoals genoemd in bijlage 4 hebben zich bewezen en zijn direct bruikbaar door de afdeling Beheer en Onderhoud om de doelstellingen uit het klimaatplan en nota duurzaam inkopen te halen. Daarna kan het eigen goede voorbeeld naar coöperaties en andere utiliteitsgebouw beheerders en eigenaren worden gecommuniceerd. Voorstelbaar is dat voordat tot handhaving of strengere regels wordt overgaan, en behoefte is aan een duidelijke meetbare norm in de hoeveelheid uitgestraald (bron) en de hoeveelheid invallend licht (object). Bij de adviezen B,C en D (sportterreinen, bedrijfsterreinen, reclames en open frontstallen) kunnen de technische richtlijnen van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde uitkomst bieden.
28
4.5.1 Samenvatting: “allicht een actieplan licht” Lichthinder problematiek is ruimtelijk sterk gespreid en beïnvloed door subjectieve ervaring van de waarnemers en wordt zeer verschillend beleefd. Gesteld worden dat lichthinder maar weinig voorkomt als aan de gemeente geadresseerd probleem. Verder zijn er weinig redenen om aan te nemen dat toename van lichtvervuiling (toenemend verlies van donkerte in het landschap) in Berkelland anders is dan de rest van Nederland. Binnen Gelderland vertegenwoordigen de Veluwe en de Achterhoek zeker donkertekwaliteit. Uit een ouder onderzoek blijkt dat Berkelland niet de donkerste gemeente in Nederland is , dat zijn de Waddeneilanden en enkel gemeenten in Drente en Friesland. Wel laat Berkelland ongeveer 75% van de andere gemeenten in Nederland achter ons. Dus zeg maar dat we tot de 25% donkerste gemeenten van Nederland behoren. Als het gaat om elektriciteitsverbruik door verlichting van eigen gebouwen, openbare verlichting weten we wat we verbruiken, maar nauwelijks hoe we het doen ten opzichte van anderen gemeenten. Er is geen vergelijking met de andere gemeenten beschikbaar. Middels de groepsvervanging van armaturen per kern is een start gemaakt naar meer efficiënte openbare verlichting. Geconstateerd wordt dat de gemeente 100% duurzame stroom inkoopt . Met de lopende vervanging van bestaande armaturen per kern, wordt het energieverbruik is in 2013 teruggebracht met 10% ten opzichte van het verbruiksniveau in 2007. Ook wordt op dit moment wordt ook gewerkt aan een proef met dimmen. Juist door de vele aspecten en een aantal zaken die we nog niet weten over gebruik en beleving van kunstlicht is het des te meer van belang dat nieuw beleid logisch is en draagvlak heeft wil de uitvoering ervan haalbaar zijn en niet alleen een papieren tijger worden. Om dit te bereiken worden de volgende uitgangspunten als eis voorgesteld voor eventuele maatregelen: Huidige wet- en regelgeving wordt toegepast daar waar feitelijk een probleem is Maatregelen in een “actieplan licht” moeten makkelijk (laagdrempelig) zijn uit te voeren en zo mogelijk aansluiten bij bestaand beleid Kosten en baten van maatregelen moeten in verhouding staan tot elkaar Op veel plaatsen rekening gehouden moet worden met bestaande situaties (zonder regelgeving zo gegroeide situaties) Maatregelen moeten een eenduidig toetsingskader hebben en handhaafbaar zijn Op grond van een keuze uit onderstaande samengevatte maatregelen A t/m F kan een actieplan licht verder inhoud worden gegeven.
29
A) We zetten in op advies en publiciteit voor bewustwording van lichthinder. En op praktische maatregelen tegen lichthinder. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel. . B) De gebiedscommissie en het bedrijfsleven stellen praktische handreikingen op om lichtvervuiling tegen te gaan als er nieuwe open frontstallen worden gebouwd. Ook vanuit de vergunningenafdeling wordt gewerkt aan bewustwording van lichtvervuiling naar klanten. C) Voor sportterrein en bedrijfsterreinverlichting gaan we met sportterreinbeheerders en bedrijfsverenigingen werken aan parkmanagement en convenanten. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel. De werkwijze van Schouwen Duivenland is hierbij de leidraad. D) De bedrijf contactfunctionaris zal convenanten opstellen met de bedrijfsverenigingen om reclameverlichting op hetzelfde tijdstip te dimmen of te doven. Energiebesparing vormt daarbij een belangrijke financiële prikkel. Eventueel samen met opneming in de APV. E) Openbare verlichting in kernen wordt nu groepsgewijze vervangen. Dit sluit aan bij de uitvoering van het klimaatplan en nota duurzaam inkopen Het investeringsmoment voor nieuwe hoogrenderende armaturen is te vroeg door technologische ontwikkelingen elkaar snel opvolgen. F) Het ingezette duurzaam inkoop beleid en het klimaatplan geven goede praktijkvoorbeelden van elders voor onze eigen gebouwen en utiliteitsgebouwen. De Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde kent normen voor de hoeveelheid uitgestraald licht (bron) of de hoeveelheid invallend licht (object). We stellen voor om deze te hanteren in situaties waar men er met overleg niet uitkomt. Dit voordat we over gaan tot strengere regels of handhaving. We vragen een actieve houding van de adviserende en vergunningverlenende gemeentelijke afdelingen bij lichthinder en energiebesparing. Met de aanstaande omgevingsvergunning (per 1 oktober 2010) is dit makkelijker dan bij de huidige bouwverordening. Om de bestaande beleidsdoelen over klimaat en duurzaam inkopen te halen, ligt er een taak voor de afdeling beheer en onderhoud bij het beheer van onze eigen gebouwen en openbare verlichting. Verder stellen we voor om convenanten te sluiten met het agrarisch bedrijfsleven, met bedrijfsverenigingen en met sportverenigingen. De uitgangspunten van de gemeente Schouwen Duivenland zijn hierbij een goede leidraad. G Advies bestemmingsplan maatregelen Voor generieke toepassing in bijvoorbeeld het buitengebied is de aard en omvang van hinder of aantasting van donkerte onvoldoende bekend (niet gemeten) en is het onwaarschijnlijk dat bij een afnemend aantal melkveehouderij bedrijven de komende 10 jaar de lichtuitstraling zal toenemen. Mogelijk neemt door schaalvergroting wel de lichtproductie hinder per melkveebedrijf wel toe. Dit kan echter ook door maatregelen genoemd onder advies A of B. Als zelfstandige maatregel zal bestemmingsplan aanwijzing moeilijk handhaafbaar zijn zonder meetprogramma en ook een extra handhavinginspanning vragen. Geadviseerd wordt de lichttoets alleen als bestemmingsplanaanwijzing op te nemen indien de ambitie hoog is om harde doelstellingen te halen van voor energiebesparing, voorkomen van lichthinder en vooral de bescherming kwaliteit van donkerte. Generieke maatregelen via bestemmingsplan voorschriften ter bescherming van donkerte zijn het meest vergaand maar vormen waarschijnlijk een goede waarborg voor de bescherming van de donkerte kwaliteit voor de toekomst.
30
Bijlagen
31
Bijlage 1 Verwijzingen Wet- en regelgeving Hieronder een overzicht van wet- en regelgeving en van belangzijnde overige informatie bij een onderbouwing ten aanzien van (kunst)licht in bestemmingsplannen. Wet- en regelgeving • • • • Overig • • • • • • • • •
Wet milieubeheer, staatsblad 1979 no. 442, Versie geldig vanaf: 23-04-1980 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, staatsblad 2007 no 415, Versie geldig vanaf: 01-01-2008 Besluit glastuinbouw, staatsblad 2002 no. 109, Versie geldig vanaf: 01-04-2002 Besluit landbouw milieubeheer, staatsblad 2006 no. 390 , Versie geldig vanaf: 06-12-2006.
Richtlijnen voor het Ontwerpen van Autosnelwegen, hoofdstuk 1: basis criteria (1992) en hoofdstuk 5: verlichting (1991); commissie ROA, SDU den haag; Richtlijnen voor het Ontwerpen van Niet-Autosnelwegen commissie RONA, SDU den haag, 1990 Richtlijn openbare verlichting natuurgebieden, Rijkswaterstaat, CROW 1997; Commission Internationale l’Eclairage: Guide on the limitation of effects of obtrusive light from outdoor lighting installations, Wenen Commission Internationale l’Eclairage (CIA 1995); Aanbevelingen voor openbare verlichting, deel 1: Kwaliteitseisen en aanbevolen waarden (1990), deel 3: ontwerpen (1997), Commissie Lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV), Arnhem; Algemene richtlijn betreffende lichthinder, Commissie Lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV), 1999; Hinder van nachtelijk kunstlicht voor mens en natuur, Gezondheidsraad, 30 november 2000; Lichtbelasting. Overzicht van de effecten op mens en dier, Molennaar, J.G. de, 2003, Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 778; Handreiking Kwaliteit Landschap 2006- Voor provincies en gemeenten; Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM).
Links • • • • • • • • • • •
www.minvrom.nl www.minlnv.nl www.verkeerenwaterstaat.nl www.rlg.nl www.senternovem.nl www.infomil.nl www.cie.co.at www.nsvv.nl www.platformlichthinder.nl/woordenlijst.html www.laathetdonkerdonker.nl www.bondbeterleefmilieu.be
Bestanden •
Lichtbelasting. Overzicht van de effecten op mens en dier, Molennaar, J.G. de, 2003, Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 778 | Pdf-bestand
32
Activiteitenbesluit (Type B bedrijven vallend onder vergunningplicht of activiteitenbesluit) Artikel 2.1 Zorgplicht o
o
1. Degene die een inrichting drijft en weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat door het in werking zijn dan wel het al dan niet tijdelijk buiten werking stellen van de inrichting nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of kunnen ontstaan, die niet of onvoldoende worden voorkomen of beperkt door naleving van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, voorkomt die gevolgen of beperkt die voor zover voorkomen niet mogelijk is en voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden gevergd. 2. Onder het voorkomen of beperken van het ontstaan van nadelige gevolgen voor het milieu als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan:
h) het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van lichthinder; Artikel 3 Het bevoegd gezag kan met betrekking tot de verplichting bedoeld in het eerste lid maatwerkvoorschriften stellen voor zover het betreffende aspect bij of krachtens dit besluit niet uitputtend is geregeld. Deze maatwerkvoorschriften kunnen mede inhouden dat de door de inrichting te verrichten activiteiten worden beschreven alsmede dat metingen, berekeningen of tellingen moeten worden verricht ter bepaling van de mate waarin de inrichting nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt.
Memorie van toelichting op het Barim
7.6 Lichthinder en de bescherming van de duisternis en het donkere landschap Onder de zorgplicht met betrekking tot lichthinder valt het voorkomen, danwel voor zover dat niet mogelijk is tot een aanvaardbaar niveau beperken van hinderlijke lichtverschijnselen voor omwonenden als gevolg van lichtinstallaties, toestellen, windturbines, gebouwen of werkzaamheden. Verlichting kan voor omwonenden hinder veroorzaken. Onder de zorgplicht valt eveneens het beschermen van de duisternis en het donkere landschap in door het bevoegd gezag aangewezen gebieden. In de Wm wordt onder de gevolgen voor het milieu onder andere verstaan gevolgen voor het fysieke milieu gezien vanuit het belang van de bescherming van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden. De Wet milieubeheer heeft derhalve mede tot doel de bescherming van de duisternis en het donkere landschap. Het bevoegd gezag kan op basis van de zorgplicht van artikel 2.1 een maatwerkvoorschrift stellen met betrekking tot de te treffen maatregelen of voorzieningen ter bescherming van de duisternis en het donkere landschap, indien de inrichting is gelegen in een gebied waarvoor in een beleidsregel, verordening of een bestemmingsplan eisen ten aanzien van de bescherming van de duisternis of het donkere landschap zijn vastgesteld. Er bestaat overigens geen meet- en onderzoeksverplichting voor de drijver van de inrichting. Het ministerie van VROM geeft het volgende aan over het stellen van maatwerkvoorschriften (van toepassing bij bedrijven die vallen onder het activiteitenbesluit )(bron: website van Infomil) Voor andere aspecten zoals bijvoorbeeld hinderlijke lichtinstraling in woon- of slaapvertrekken kan de gemeente op grond van de zorgplicht optreden. De aard van de te stellen maatwerkvoorschriften is in feite vrij. Uiteraard moet er een goede motivatie aan ten grondslag liggen. Hoewel er geen echte normen zijn voor lichthinder kunnen de “Algemene Richtlijnen betreffende lichthinder” van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) als uitgangspunt worden gehanteerd. Concreet kan gedacht worden aan het opleggen van een bepaalde afstelling, armaturen met afschermkapjes etc.
33
AmvB Besluit landbouw (Type C vallend onder vergunningplicht of activiteitenbesluit) Paragraaf 1.5 Assimilatiebelichting en verlichting 1.5.6 De overige verlichting van gebouwen en open terreinen van de inrichting of verlichting ten behoeve van reclamedoeleinden, wordt zodanig uitgevoerd dat directe lichtinstraling op lichtdoorlatende openingen in gevels of daken van woningen wordt voorkomen. [dit heeft betrekking op echte hinder t.a.v. woningen] 1.5.7 De verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de open lucht is uitgeschakeld indien er geen sport wordt beoefend en in ieder geval tussen 23.00 en 07.00 uur. [heeft o.a. betrekking op masten bij maneges, dressuur- en paardenbakken] 1.9 Voor zover de voorschriften van dit besluit niet of in onvoldoende mate voorzien in een toereikende bescherming van het milieu tegen de nadelige gevolgen die de inrichting kan veroorzaken, worden die gevolgen zoveel mogelijk voorkomen of, voor zover voorkomen niet mogelijk is, zoveel mogelijk beperkt.
Activiteiten besluit (Type A bedrijven niet vallend onder vergunningplicht of activiteitenbesluit) In het kader van de wet Milieubeheer zijn voor een groot aantal sectoren zoals voor sportvoorzieningen AMvB' s opgesteld waaraan een inrichting moet voldoen. In deze Algemene Maatregel van Bestuur staat de volgende paragraaf: Paragraaf 1.5. Verlichting 1.5.1 De verlichting ten behoeve van sportbeoefening is uitgeschakeld: a. tussen 23.00 uur en 07.00 uur, en b. indien er geen sport beoefend wordt, noch onderhoud plaatsvindt. De lichtinstallatie wordt zodanig uitgevoerd dat directe lichtinstraling op lichtdoorlatende openingen in gevels of daken van woningen wordt voorkomen. 1.5.2 Voorschrift 1.5.1 is niet van toepassing op dagen of delen van dagen in verband met de viering van: a. festiviteiten die bij of krachtens een verordening zijn aangewezen, in de gebieden in de gemeente waarvoor de verordening geldt; b. andere festiviteiten of activiteiten die plaatsvinden binnen de inrichting, waarbij het aantal bij of krachtens een verordening aan te wijzen dagen of delen van dagen niet meer mag bedragen dan twaalf per kalenderjaar. Een festiviteit of activiteit als bedoeld in de onderdelen a of b, die maximaal een etmaal duurt, maar die zowel voor als na 00.00 uur plaatsvindt, wordt hierbij beschouwd als plaatshebbende op én dag. Privaatrechelijk Als verlichtingsarmaturen lichthinder veroorzaken zal de hoeveelheid uitgestraald licht richting ramen e.d. moeten worden verminderd door het plaatsen van een afscherming. Deze maatregel is niet vrijblijvend want zij kan op basis van een uitspraak van de Rijdende Rechter worden afgedwongen. http://www.rijdenderechter.nl/: zaak : De Lantarenpaal ; zaaknummer : S10b.1923 ; datum uitspraak : 22 mei 2003 )
34
35
Bijlage 2
Meer licht voor meer melk
(web site van de gezondheidsdienst voor dieren (GD) Licht beïnvloedt de melkproductie, voeropname en vruchtbaarheid. Extra licht in de stal heeft vooral in de wintermaanden een positief effect op deze kenmerken. Amerikaans onderzoek toont aan dat wanneer de daglengte met behulp van kunstlicht van 13 tot 18 uur per dag wordt verlengd, de melkproductie stijgt (1,9 kg per koe per dag) en de droge stofopname toeneemt (0,9 tot 2 kg per dier per dag). Onderzoekers in Noorwegen vergeleken het licht op 1538 melkveebedrijven. Bedrijven die de daglengte door kunstlicht verlengen, hebben een duidelijk hogere melkproductie en hoger percentage non-return en een lagere tussenkalftijd en minder inseminaties per koe. Niet alleen de lengte van de lichtperiode is van belang, ook de intensiteit is belangrijk. Voldoende licht in de stal bereikt u met een 40 Watt TL-buis per 10 m2 vloeroppervlakte of ten minste 150 Lux lichtsterkte op koeniveau. Hang de verlichting op ongeveer drie meter hoogte. Een donkere periode van zes uur is wel aan te raden. Gebruik daarom een tijdklok voor het in- en uitschakelen van de verlichting. maandag 1 februari 2010
WUR studie uit 2003
36
37
Bijlage 3
Energiereductie bij openbare verlichting
Bron: http://www.platformlichthinder.nl/nieuwsbrief16-okt2009.html Energiereductie en lichthinder gaan hand in hand in de Koploperaanpak via Senter Novem. Als vervolg op het werk van de Taskforce is voor de openbare verlichting het concept van koplopergemeente bedacht. Een aantal gemeenten neemt het voortouw en anderen volgen. Op de website van Senter Novem is dit goed te vinden. Ook is van bijna alle gemeenten in Nederland te zien hoe de stand van zaken is betreffende energiereductie. Ook heeft SenterNoven in het kader van duurzaam inkopen de openbare verlichting op de korrel genomen. Vanaf 2010 is het de bedoeling dat de overheden duurzaam gaan inkopen en dan moeten nieuwe installaties voldoen aan energielabel D. Zie de website voor het criteriumdocument Openbare verlichting. Een van de belangrijke mogelijkheden is dimmen en als meest bijzondere het dynamisch dimmen. Dynamische verlichting helpt bij het terugdringen van energieverbruik, CO2-emissie en lichtvervuiling. De NSVV heeft hier onlangs een brochure met aanbevelingen over uitgegeven: ' Dynamische verlichting' . Openbare verlichting alleen op verzoek? In Duitsland is een stad, Dorentrup, waar de verlichting na middernacht uit gaat en alleen ontstoken wordt als een burger er naar vraagt. Dat kan iedereen doen door een nummer te bellen. Een paar seconden later gaat de verlichting van een bepaalde route in de woonomgeving van deze persoon aan en brandt een bepaalde tijd. De burger betaalt alleen de telefoonkosten. Bij een proef van een jaar bleek maximaal elke route 2 maal per nacht ontstoken te worden wat een enorme reductie in energie en licht betekende. Deze eerste proef was zo succesvol dat het uitgebreid wordt naar de hele stad (6000 inwoners). Zie het filmpje op: dial4light.de/dial4light/d4lDefault.do
38
Bijlage 4
Verlichten in utiliteitsgebouwen
Bron: http://www.senternovem.nl/slimmeenergie/verlichten/index.asp . ,
, // & / # # ! , ! 4
' // % ! / % # (
,
, %
/ & "2 %
"$ / 3 %5
! / /
/
"0& % ,
"1 ( ,
% , (
!
( " " "
, 6 +
/ ) # # 7
) 9
% ,
, ,
! / , / %
#%
# ! %8%
% )%8%
! : %"
•
2 !
> 2 / ,
/ (# %
% ( "; ,
* < /& & # , # % % %, , + > &% # ! ! / , "1 # , !
% %
%%
4 / /,
,
% /
,
(:&
! / &
& , %%
,
,
=+ :& , %
,
# # ,
% %
8, /!
%
, ,
"
3 2 ! / !& : : , 3 2 , , , /% ! ! , & : :&". # ), "
, ! ! / % ! , %%, , , , ( , % ! , : ,
# # 9 // ; % ? : 9 @ / % % : , ! , , , $A & B$C D % 2 / E : F% : / % 1 < % ? F +* 1% , % ! /% C + : , % ,% , *% % " & 9F2 +BC + : ! ! %,% / &, /
• • • • • • • • •
& )%8%
: , :
: "
/
, ! !
=; / % % ,
%
!
%
): / % ! ! , C19) 9> %
,
GH1)#
2
6
•
1! (%
!
Meer informatie 9 G D
% , + ( %
: !
, :
%
%
! // -
!
(
%
/& /, %2
2 +
+
Externe links (worden geopend in een nieuw venster) .#
)9
,
& /
,
%
%
!
39
Bijlage 5
Effecten van lichtverstoring op mens en dier
Kans op effecten bij de mens
Kans op effecten bij dieren
De kans op het optreden van verstoring van bioritmen is groter naarmate: het licht meer kortgolvige straling (blauw tot UV) bevat
het licht meer kortgolvige straling (blauw tot UV) bevat
de lichtintensiteit sterker is
de lichtintensiteit sterker is
de verlichting grootschaliger is
de verlichting grootschaliger is
de verlichting langduriger is en de blootstelling een groter deel van de nacht beslaat en over een langere periode voortduurt
de verlichting langduriger is en de blootstelling een groter deel van de nacht beslaat en over een langere periode voortduurt
De kans op blootstelling toeneemt:
De kans op blootstelling toeneemt:
•
de mogelijkheden om het licht buiten te sluiten (afschermen, blinderen) en de effectiviteit daarvan beperkter zijn, dan wel de behoefte of noodzaak om een bepaalde activiteit te verrichten binnen een verlichte ruimte sterker is.
•
ten opzichte van de verlichte ruimte een relatief kleiner leefgebied heeft
•
een groter deel van het jaar ter plekke aanwezige en actief is (dieren die in de tijd met de meeste verlichting (winter) afwezig zijn (wegtrekkers) of voor verlichting onbereikbaar zijn (winterslapers) lopen gering tot nauwelijks risico.)
•
voorkomt in een landschap dat opener c.q. transparanter is en een minder verborgen leefwijze vertoont.
•
meer door verlichting wordt aangetrokken het loopt dan overigens eerder andere risico’s
De kans is verder mede afhankelijk van individuele verschillen in gevoeligheid en in leefwijze/ dagindeling (vgl. "ochtendmens"versus "avondmens").
Kans op directe reacties op verlichting: Wat directe reacties betreft (hinder, afstoting, aantrekking, verblinding) neemt de kans op het optreden daarvan eveneens toe volgens de vijf
De kans op effecten voor dieren (hinder, afstoting, aantrekking, verblinding), stemt in verregaande mate overeen met die voor de mens, afgezien van
40
hiervoor genoemde punten. Verder is die kans groter naarmate:
waar het bewustzijn van de mens in het geding is. De kans is groter naarmate: •
het licht blauwiger/violetter is
•
de sterkte van de lichtbron (d.w.z. de oppervlaktehelderheid) groter is.
•
de sterkte van de lichtbron (d.w.z. de oppervlaktehelderheid) groter is
•
de lichtbron hoger geplaatst is en meer alzijdig uitstraalt (m.b.t. zichtbaarheid, kans op optreden van air glow)
•
de lichtbron hoger geplaatst is en meer alzijdig uitstraalt
•
de achtergrondverlichting relatief zwak of afwezig is (sterker contrast tussen het verlicht gebied en de omgeving daarbuiten)
•
het contrast tussen die sterkte en de omgeving buiten het door de lichtbron verlichte gedeelte (de achtergrondverlichting) groter is
•
het landschap opener (c.q. transparanter/lichtdoorlatender) is
•
het landschap lichtdoorlatender (opener, transparanter) is
•
de behoefte om een bepaalde activiteit te verrichten binnen een gebied waar de lichtbron zichtbaar is, vanwege de eigen kwaliteiten van dat gebied groter is (bijv. ontspanning)
•
de behoefte of druk om een bepaalde activiteit te verrichten binnen een gebied waar de lichtbron zichtbaar is vanwege de eigen kwaliteiten van dat gebied groter is (idem bijv. beschikbaarheid van voedsel)
•
de mogelijkheden om zich binnenshuis te onttrekken, om wat voor reden dan ook, beperkter zijn
•
de mogelijkheden om zich te onttrekken door uit te wijken naar geschikte, niet of onvolledig bezette biotopen elders beperkter zijn
•
het dier mobieler is (groter leefgebied/ actieradius) en/of periodiek meer trekt of zwerft (tref- of confrontatiekans groter).
•
de nachten donkerder zijn (bewolkte hemel nieuwe maan) en achtergrondverlichting afwezig is of relatief zwak is.
•
de nachten donkerder zijn (bewolkte hemel nieuwe maan),
•
en de begrenzing van de verlichte ruimte door de aard van de lichtbron en/of de aanwezigheid van lichtonderbrekende obstakels scherper is.
•
bij het individu meer sprake is van het type ‘ochtendmens’(versus ‘avondmens)
41
•
de verlichting minder ‘contextueel’is, d.w.z. minder bij de omgeving ‘past’ of wordt verwacht (verlichting in natuurgebied > verlichting in de stad)
•
in de individuele belevingswereld, op grond van kennis, ervaring en beoordeling van doel, nut en noodzaak van verlichting, etc., meer sprake is van associatie met minder gewenste zaken.
Kans op optreden van ontregeling van de oriëntatie bij dieren De kans op optreden van dit specifieke effect is in de praktijk reëel en afhankelijk van de omstandigheden min of meer incidenteel aanzienlijk. De kans is het grootst bij: algemeen: bewolkte hemel. Nevelig weer (door lichtverstrooiing ontstaan van koepel van ± oranje lichtweerschijn) nieuwe maan, eerste kwartier (duistere nacht) m.b.t. vogels: • • •
grootschaliger verlichting (glastuinbouwconcentraties, grote industrieterreinen, steden), hogere lichtintensiteit en langduriger verlichting ook laaghangende bewolking, sterke tegenwind
m.b.t. amfibieën: ook kleinschalige, lokale verlichting en lagere lichtintensiteit.
42
Bijlage 6 advies van gebiedscommissie Berkelland Op 10 mei 2010 is het standpunt van de gebiedscommissie ontvangen. Dit standpunt was gevraagd op basis van deze concept nota.
43
Bijlage 7 Kengetallen openbare verlichting in Berkelland en efficiëntie Senter novem gaat in het toetsdocument voor inkoop van duurzame openbare verlichting uit van de volgende typen lampen en eigenschappen. (http://www.senternovem.nl/openbareverlichting/Publicaties/handleiding_energielabeling_openbare_verlichting.asp )
Efficiëntie lampen : De circa 8000 verlichtingsarmaturen in Berkelland bevatten de onderstaande lampen. Deze lampen zetten, afhankelijk van het type, energie op een al dan niet efficiënte wijze om in licht. In het
De veel voorkomende PLL-lamp is eigenlijk de buitenverlichtingsvariant van de TL-lamp. 4
5
=,
:
,
:
/
%
,
%
/
CDMT, gloeilamp, HPLN, PLET, SL , SON , SONT. HPLN-lampen beschikbaar waren; in hun tijd de meest efficiënte ‘wit licht
lampen die de verkeersveiligheid verhoogde t.o.v. de oranje gekleurde lampen. F
I %( #
(
!%
%(/ // (F >0)
(, /
%:
De verlichtingsinstallatie van de gemeente Berkelland verbruikt, uitgaande van het functioneren gedurende 4.200 uur per jaar, jaarlijks ± 1.342.000 kWh. Hierbij is echter géén rekening gehouden met de hoeveelheid elektrische energie die als gevolg van het verouderen van lampen en het transport van de energie van het leveringspunt naar de lichtmasten verloren gaat. Dit verlies bedraagt naar schatting 5% van de afgenomen hoeveelheid energie, waardoor het totale energiegebruik van de openbare verlichting ± 1.410.000 kWh per jaar bedraagt. Verder zijn er
44
nog een aantal andere verlichte objecten6 waarvan het energieverbruik ten laste komt van de openbare verlichting. Deze objecten verbruiken, eveneens uitgaande van 4.200 uur per jaar, naar schatting 26.000 kWh per jaar. Dit verbruik wordt in dit kader echter buiten beschouwing gelaten. De efficiëntie waarmee een lamp licht produceert wordt uitgedrukt in de verhouding tussen de hoeveelheid licht (eenheid lumen) en de hoeveelheid energie (eenheid kilo-Watt-uur) die hiervoor nodig is. De efficiëntie van alle in begin 2009 aanwezige lampen bedraagt 17,6 lumen/kWh/jaar. Naar verwachting zal de openbare verlichtingsinstallatie van de gemeente Berkelland in 2018 de volgende lampen omvatten.
De efficiëntie waarmee een lamp licht produceert wordt uitgedrukt in de verhouding tussen de hoeveelheid licht (eenheid lumen) en de hoeveelheid energie (eenheid kilo-Watt-uur) die hiervoor nodig is. De efficiëntie van alle eind 2018 aanwezige lampen bedraagt 18,3 lumen/kWh. Dit is ten opzichte van 2009 een verbetering van 4%.
De efficiëntie van lampen worden in het duurzaam inkooptoets document van Senter Novem/Agentschap.nl wordt uitgedrukt in een andere verhouding dan in het rapport van Liandyn Advies uit 2008 , namelijk tussen de opgewekte lichtstroom in lumen en het daarvoor benodigde vermogen per vierkante meter. Daarbij is de volgende energielabel klassen zijn van toepassing:
45
Senter novem hanteert voor de dimbaarheid en mate van energie-efficiënte de volgende energielabels:
Monumenten Huize Ruurlo elke avond van zonsondergang tot ongeveer 23 uur. Huize de Kamp schijnt verlicht te worden onbekend is de frequentie. De kerk in Eibergen is voorzien van een verlichting die alleen op feestdagen zou branden. Het Verder is er volgens mij geen verlichting.
46
Bijlage 8 Lokale verordening en beleid Algemene plaatselijke verordening Berkelland APV (laatst gewijzigd per 26 januari 2010) In de geldende APV van de gemeente Berkelland Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente, is een Afdeling 1 Geluid- en lichthinder opgenomen. In artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten is in lid 2 opgenomen : Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 4 festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 lid 1 van het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer niet van toepassing is. De houder van de inrichting moet ten minste 2 weken voor de festiviteit het college daarvan in kennis stellen. Verder wordt in de APV t.a.v. reclame het volgende aangegeven: Artikel 4.7.2 Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames e.d. 1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak alsmede de hoofdgebruiker van die zaak verboden zonder vergunning van het college deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is. 2. Het verbod geldt niet ten aanzien van: g. reclame-uitingen waarvoor het college nadere regels heeft gesteld Artikel 4:15 Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames e.d. 1. Het is verboden zonder vergunning op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding. 2. Het in het eerste lid gesteld verbod geldt niet als voldaan wordt aan door het te stellen college regels. (zie hieronder reclamebeleid). 3. Het verbod geldt voorts niet voor zover de Woningwet, op de Wet Milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Monumentenwet, de Provinciale landschapsverordening, de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing is. 4. Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd: a. als de reclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; b. in het belang van de verkeersveiligheid; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan 1. Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als: a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; b. het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen. 3. Het bevoegd bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4. Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor: a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24; b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17.
47
5. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet , of het Provinciaal wegenreglement. Kortom op dit moment zijn in de APV van Berkelland of daarbuiten (nog) geen nadere regels gesteld t.a.v. lichthinder door de gemeente. Bij de ambtelijke toetsing is de APV het uitgangspunt evenals het reclamebeleid, alles wat daar niet onder valt is ter beoordeling aan het welstands beleid. Daarin spelen vooral esthetische aspecten een rol (Afdeling Handhaving en veiligheid maakt op dit moment reclamebeleid )
Reclamebeleid gemeente Berkelland (vastgesteld door college op 20 mei 2008) Dit beleid is opgesteld om verommeling in het buitengebeid terug te dringen. Aangegeven is wanneer reclame vergunning vrij is voor het eigen terrein en voor de openbare ruimte. Dit reclamebeleid is een uitwerking van de APV artikel 4.7.2. waarin het verboden is handelsreclame te maken zonder vergunning. Lichtreclame is daarin gedefinieerd als: Aangelichte, verlichte, knipperende en of reflecterende reclame.) In dit beleid is verwoord dat : * Lichtreclames reclame altijd vergunningplichtig is. * Toepassing van felle kleuren niet is toegestaan (bijv. fluoride) * De reclames moeten volgens dit beleid passen in het straatbeeld en mag de omgeving niet ernstig verstoren. * Reclame uitingen die bouwvergunningplichtig zijn, zijn reclamevergunningvrij * Door reclame ontstaat geen hinder voor het verkeer In dit beleid zijn geen specifieke eisen opgenomen ten aanzien van lichthinder in het buitengebied,intensiteit of de tijden dat lichtreclame binnen dan wel buiten de kom gedoofd moet zijn.
Bouwverordening Berkelland 2007 ( vastgesteld in de raadsvergadering van 12 juni 2007) Hoofdstuk 5 STAAT VAN OPEN ERVEN EN TERREINEN, BRANDVEILIGHEIDSINSTALLATIES, AANSLUITING OP DE NUTSVOORZIENINGEN EN WEREN VAN SCHADELIJK EN HINDERLIJK GEDIERTE Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen 1 Open erven en terreinen moeten zich in een, in verband met hun bestemming, voldoende staat van onderhoud bevinden. 2 Open erven en terreinen mogen geen gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid, noch nadeel voor de gezondheid van of hinder voor de gebruikers of anderen, ten gevolge van: a drassigheid; b stank; c verontreiniging; d aanwezigheid van schadelijk of hinderlijk gedierte; e aanwezigheid van begroeiing. Hoofdstuk 7 OVERIGE GEBRUIKSBEPALINGEN Artikel 7.3.2 Hinder Het is verboden in, op of aan een bouwwerk of op een open erf of terrein voorwerpen of stoffen te plaatsen, te werpen of te hebben, handelingen te verrichten of na te laten of werktuigen te gebruiken, waardoor: a. overlast wordt of kan worden veroorzaakt voor de gebruikers van het bouwwerk, het open erf of terrein; b. op voor de omgeving hinderlijke of schadelijke wijze stank, stof of vocht of irriterend materiaal wordt verspreid of overlast wordt veroorzaakt door geluid en trilling, elektrische
48
trilling daaronder begrepen, of door schadelijk of hinderlijk gedierte, dan wel door verontreiniging van het bouwwerk, open erf of terrein; c. instortings-, omval- of ander gevaar wordt veroorzaakt. Niet van toepassing is het vorenstaande, indien en voor zover het betreft nadelige gevolgen voor het milieu waarop de Wet milieubeheer of enige in deze wet genoemde wet van toepassing is.
49