Inhoud: 1. 2. 3. 4. 5.
Interview met wethouder Alex Langius Stand van zaken: Samenwerken is must! Uitgelicht: Grondstof-RWZI Ontwikkelingen: Afvalwaterplan DAL/W2 Colofon Wat vindt u van deze nieuwsbrief? Geef uw mening door mee te doen aan onze peiling, duur 5 minuten. Klik hier voor deelname aan de peiling.
1. Interview Interview met wethouder Alex Langius, gemeente Assen Alex Langius is al vele jaren bestuurlijk actief in de waterwereld. Vanuit het Regionaal Bestuurlijk Overleg, waar hij meewerkte aan de stroomgebiedsvisie voor Noord-Nederland, was het een kleine stap naar de stuurgroep waterketen. Hoe ervaart hij de samenwerking? En wat moet er gebeuren om samenwerking nu echt vorm te geven? Hoe ontwikkelt de samenwerking zich? “Toen ik toetrad tot de stuurgroep waterketen was mijn indruk dat gemeenten over het algemeen goed werk leverden in de riolering, en dat we daar tevreden over konden zijn. In de loop van de tijd heb ik me gerealiseerd dat er door samenwerking nog een wereld te winnen is, juist omdat de partners, de waterbedrijven en waterschappen, ook dit proces doormaken. Bij ons allen staat dezelfde burger centraal.” Langius ziet dat het samenwerkingsproces ook een traject is van het overwinnen van scepsis en je naar elkaar open te stellen. Dat is een belangrijke voorwaarde om
elkaar te vertrouwen. Dat begint met elkaar kennen en begrijpen, en gezamenlijk denklijnen ontwikkelen. Langius: “Er is nu bereidheid om vervolgstappen te nemen.” Langius constateert dat iedereen op dit moment bezig is met samenwerken. Het is één van de antwoorden op de bezuinigingen. De geesten zijn er rijp voor. Bestuurders kunnen dat nu goed uitleggen, we moeten echter wel waken voor onzorgvuldig handelen. Sluitend bewijs is nodig om stappen naar samenwerkingsvormen te onderbouwen. Desondanks ziet Langius duidelijke kansen. Hoe staan gemeenten er in? Volgens Langius komen de belangrijkste belemmeringen bij gemeenten voort uit het vasthouden aan de eigen werkwijze en focus, en uit de veronderstelde ruimte bij volledige autonomie. Langius: “Ik ben er achter gekomen dat er niet wezenlijk iets veranderd als het werk in samenwerkingsconstructies wordt gedaan. De zeggenschap, het goede, blijft. Door samen te werken haal je veel kennis en ervaring binnen.” Volgens Langius kunnen gemeenten naar samenwerking toegroeien door hierover samen het gesprek aan te gaan. In die zin vindt hij het van belang dat de stuurgroep waterketen nu zelf een ronde langs gemeenten gaat maken. Het wordt nu tijd om over organisatievormen na te denken. Volgens Langius is dit niet zo’n heet hangijzer, omdat beslissingsbevoegdheid en regelruimte in stand blijven. Hij ziet het wel als een groeiproces, waarbij gemeenten op de lange termijn volledig ontzorgt worden. Wat verwacht u van waterschappen en waterbedrijven? Waterschappen en waterbedrijven verschillen van gemeenten. Er ligt een opdracht bij hun om te komen vertellen waar zij kunnen aanhaken op de taken van gemeenten. Er ligt nog steeds een opgave om de samenhang in de waterketen beter tastbaar te maken. Langius: “Laat zien waarom je zo graag wilt samenwerken, vertel het en maak het zichtbaar. Toon logische verbindingen.” Willen we tot samenwerkingsvormen komen, dan is er volgens Langius ook vanuit waterschappen en waterbedrijven verdieping en impuls nodig om de logische lijnen te pakken te krijgen. “Het moet gaan sprankelen!” > Terug naar inhoud
2. Stand van zaken Samenwerken is must! Op 18 december vond een workshop plaats, waarin de ontwikkeling van de samenwerking in de waterketen is besproken. De werkgroepen waterketen hebben hun tussentijdse resultaten gepresenteerd, en vragen voorgelegd. Er is veel besproken, waarbij de open en constructieve sfeer bijdroeg aan een prima resultaat. Ook is er een peiling uitgevoerd naar het draagvlak voor samenwerking op verschillende schaalniveaus. De resultaten waren opvallend! Peiling Het proces van samenwerken in de waterketen loopt in Groningen en Noord-Drenthe nu twee jaar. Er wordt, volgens het motto DOEN!, concreet toegewerkt naar het doelmatiger organiseren van een aantal taken. In de tussentijd is veel gesproken over samenwerken, en zijn mogelijkheden verkent. Recent is de samenwerking in clusters gestart. In drie clusters is dit al een feit, vijf andere clusters starten op korte termijn. In 2013 moet de samenwerking vorm krijgen. Een goed moment dus om eens te peilen hoe het met de samenwerkingsbereidheid staat. Aan de hand van een matrix met een thematisch overzicht van taken in de waterketen, is door aanwezigen aangegeven wat het optimale schaalniveau voor uitvoering van deze taken in de nabije toekomst is. De vraagstelling luidde: Wat is vanuit de inhoud, maatschappelijk gezien (vanuit het perspectief van de burger) het meest efficiënte niveau van uitvoering van taken? Denk ook aan kosten en kwaliteit.
Resultaat peiling De matrix is door ca. 40 personen die werkzaam zijn in de sector ingevuld. Per taak kon worden gekozen tussen drie niveau’s: Zelf doen per organisatie Samenwerken op schaalniveau cluster (35 gemeenten) Samenwerken op regionale schaal Hiernaast is de totaalstaat weergegeven van de gesommeerde resultaten. In het verslag van de workshop zijn de resultaten per taak terug te vinden. Het verslag vindt u hier. Uit de resultaten komt het volgende naar voren: De samenwerkingsbereidheid is enorm toegenomen. Verwacht mag worden dat bij groeien van kennis en inzicht een verdere verschuiving naar het regionale schaalniveau zal optreden. Alleen taken die direct terugvoeren op invullen van wettelijke verantwoordelijkheden, zoals vaststelling van de rioolheffing, worden bij voorkeur op niveau van de eigen organisatie uitgevoerd. Samenwerken op clusterniveau is op dit moment over de volle breedte het meest populair. Dit schaalniveau sluit goed aan bij het afstemmen van investeringen, en bij de discussie die momenteel wordt gevoerd over intergemeentelijke samenwerking. Van inhoud naar vorm Binnen de waterketen Groningen en Noord-Drenthe is de strategiegroep doende om een aanpak te ontwikkelen om van inhoud naar vorm te komen. De uitkomst van de peiling is daarbij een goede basis. Om de geformuleerde doelen te halen is een leidend principe om voor de verschillende taken tot een optimale schaal van samenwerking te komen. Ofwel: wat optimaal op regionale schaal kan, moeten we ook op regionale schaal gaan organiseren. > Terug naar inhoud
3. Uitgelicht Grondstof - RWZI André Hammenga van waterschap Hunze en Aa’s is ontwikkelaar van de Grondstof-RWZI. Op de lange termijn spreken we niet meer van het zuiveren van afvalwater, maar van het produceren van energie, grondstoffen en (schoon) water. Met deze innovatie kreeg André al de nodige aandacht. Binnen de waterketen Groningen en Noord-Drenthe ligt de nadruk ook op realisatie hiervan, al moeten daartoe wel een aantal stappen worden gezet. Wat is de Grondstof-RWZI? Rioolwaterzuiveringen (RWZI’s) zijn gemaakt voor het zuiveren van afvalwater en niet om grondstoffen terug te winnen. Vanuit onder andere de voedselketen, zorg en hygiëne ontstaat een mengsel van grondstoffen die het terugwinnen waard zijn. Denk hierbij aan fosfaat, stikstof, biopolymeren, biogas, puur
water, metalen als zink en koper, maar ook geneesmiddelen. Door de rioolwaterzuivering van de toekomst in te richten op het terugwinnen van deze grondstoffen kun je de huidige zuiveringen- zowel op grote als kleine schaal - anders inrichten. Vanuit deze gedachte is een ontwerp gemaakt van een innovatieve Grondstof-RWZI. Deze nieuwe innovatieve RWZI is ingericht op het concentreren van de grondstoffen, zodat het terugwinnen eenvoudiger wordt. Hierbij zijn bestaande technieken slim gecombineerd. Afhankelijk van de regionale situatie kan de afzet van de gewonnen producten worden gecombineerd met vergelijkbare producten in de omgeving. Denk bijvoorbeeld aan opwerking van fosfaat en stikstof in combinatie met mestvergisters in de omgeving tot kunstmest, of de afzet van industriewater aan lokale industrie. De techniek kan zowel voor grote steden, dorpen, op wijkniveau en ook in de industrie worden toegepast. Met het idee van de Grondstof-RWZI is een elevator pitch van de STOWA gewonnen en wordt nu in een business case verder uitgewerkt. Kwaliteit Afvalwater is grondstof. De Grondstof-RWZI is ingericht op het terugwinnen van steeds schaarser wordende grondstoffen. Het opwekken van energie en hergebruik van water is hiervan een onderdeel. Bij de Grondstof-RWZI wordt de energie niet ingezet om organische stoffen en stikstof om te zetten in CO2 en stikstofgas, maar worden deze stoffen omgezet in biogas en herbruikbaar stikstof. Door de hogere concentratie van stoffen kunnen ook metalen, geneesmiddelen en dergelijke eenvoudiger worden teruggewonnen. De Grondstof-RWZI levert cradle to cradle producten die in de markt schaars worden en daarmee een verkoopwaarde vertegenwoordigen. Dit is markt en klantgericht. Uiteindelijk zal de Grondstof-RWZI niet alleen energieneutraal maar ook kostenneutraal grondstoffen kunnen produceren.
Innovatie In de toekomst zal de Europese- en Nationale wetgeving steeds verder worden ingericht op het (verplicht) terugwinnen van grondstoffen, zoals fosfaat en het voorkomen van de verspreiding van schadelijke stoffen in het milieu. Hiervoor zijn aanvullende en andere zuiveringstechnieken en scheidingstechnieken nodig. Mede door de toevoeging van regenwater is het rioolwater vaak te verdund om grondstoffen effectief terug te kunnen winnen. Het innovatieve van de Grondstof-RWZI is dat scheidingstechnieken direct op het te
verwerken rioolwater worden toegepast met als doel het terugwinnen van grondstoffen. Er worden geen grote beluchtingsbassins toegepast waarin bacterieculturen heersen en zuurstof wordt toegevoegd. Voor het in leven houden van de bacteriën is ook zuurstof nodig en er ontstaat een grote hoeveelheid zuiveringsslib dat tegen hoge kosten moet worden verwerkt en afgevoerd. Bij de Grondstof-RWZI wordt de energie direct uit het geconcentreerde afvalwater gehaald en er blijft geen of weinig reststof over. Een bijkomend voordeel is dat de Grondstof-RWZI minder ruimte inneemt. > Terug naar inhoud
4. Ontwikkelingen Afvalwaterplan DAL/W2 Het afstemmen van investeringen is het meest doelmatig binnen een zuiveringskring. Een afvalwaterplan biedt een goed beleidskader om hierover afspraken te maken. Delfzijl, Appingedam en Loppersum zijn hier het afgelopen jaar mee aan de slag gegaan, samen met de waterschappen en ondersteund door waterbedrijf Groningen. Het resultaat mag er zijn: het Afvalwaterplan DAL/W2. Nieuwe planvorm Een afvalwaterplan is een nieuwe planvorm. Het is een combinatie van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (VGRP) en het zuiveringsplan van het waterschap. Voor gemeenten heeft het dus de wettelijk verplichte status van het GRP. Door als gemeentelijk cluster samen een afvalwaterplan te maken, wordt samenwerking versterkt, en plankosten bespaard. In het cluster DAL is hier in 2012 ervaring mee opgedaan. Het afvalwaterplan zal in de komende maanden worden vastgesteld. Ketenbenadering In het afvalwaterplan DAL/W2 is gekozen voor een aanpak vanuit de inhoud. Niet de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen stond centraal, maar de werking van de afvalwaterketen. Er is een methodiek ontwikkeld waarin de afvalwaterketen in 8 onderdelen is gesplitst. De vier kernonderdelen zijn: Invoer, transport, zuivering en uitvoer. Deze worden verbonden via: aansluiting, bemaling en markt. Het watersysteem vormt het verbindende achtste onderdeel. In een iteratief proces is aan de hand van mogelijke maatregelen een programma opgesteld dat een samenhangende aanpak van de afvalwaterketen mogelijk maakt. De VGRP’s van de drie gemeenten zorgen voor de onderbouwing. Context Een belangrijke onderlegger van het afvalwaterplan wordt gevormd door de Grondstof-RWZI (zie hierboven). In de toekomst staan energie, grondstoffen en water centraal in de afvalwaterketen. Dit vergt een andere benaderingswijze voor alle partijen, ook voor gemeenten en waterbedrijven. Het afvalwaterplan zet een eerste stap in deze richting.
De kost en de baat Het samen maken van een afvalwaterplan betekent niet dat daarmee ook direct alle investeringen op elkaar zijn afgestemd. De eerste stap is inzicht in elkaars programma’s en opgaven. De tweede stap is een gezamenlijk programma. Het afvalwaterplan vormt dit programma, dat in de komende vijf jaar door een afvalwaterteam zal worden uitgevoerd. In die vijf jaar moet dit programma leiden tot daadwerkelijke afstemming van investeringen. De kost gaat in die zin voor de baat uit. In het perspectief van het bestuursakkoord water mag gesteld worden dat deze afstemming voor 2020 een feit is. Deze nieuwe planvorm krijgt navolging in het samenwerkingscluster Bedum, De Marne, Winsum, Eemsmond (BMWE). De ervaringen tot nu toe worden hierin meegenomen. > Terug naar inhoud
5. Colofon Redactieadres: Secretariaat VGG
[email protected] 050 - 303 97 97 Postbus 9 9790 AA TEN BOER Vragen en reacties kunnen worden gemaild naar: Jeroen Niezen - Waterambassadeur
[email protected]