Informatieketens en Administratieve Lasten Een doorkijk naar reductiemogelijkheden voor administratieve lasten
drs. P.A. van der Hauw M.M.M. Linssen dr. A.F.M. Nijsen drs. M.J.F. Tom
Zoetermeer, 14 december 2004
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal).
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or text as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
2
Inhoudsopgave
Samenvatting
5
1
Inleiding en probleemstelling
9
1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Probleemstelling Ketenbenadering in het kort Leeswijzer
9 9 9 10
2
De casus bedrijfsongeval
11
2.1 2.2
11
2.4 2.5
Inleiding Beschrijving van de casus Van Engelen Mengvoeders/De Boer Administratieve lasten rond bedrijfsongevallen: ervaringen uit de praktijk De macro administratieve lasten van een bedrijfsongeval Samenvatting en conclusies
3
Ketenbenadering als methode
31
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Inleiding Doel van het instrument ‘ketenbenadering’ Criteria voor ‘ketenbenadering’ Selectie van informatieketens: welke stappen? Samenvatting en conclusies
31 31 32 36 46
2.3
12 21 26 27
Bijlagen I II III IV
Toelichting op enkele verplichtingen in de casus Van Engelen/De Boer Nadere bevindingen uit de interviews Begrippen en definities Uitgewerkte cases
49 51 53 55
3
Samenvatting Inleiding Het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) heeft door middel van een onderzoek de mogelijkheden om de administratieve lasten langs de lijnen van een Ketenbenadering te reduceren nader laten verkennen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn bedoeld als impuls voor het bereiken van de kabinetsdoelstelling om de administratieve lasten voor bedrijven met 25% omlaag te brengen. EIM heeft dit onderzoek naar de mogelijkheden van een Ketenbenadering in opdracht van Actal uitgevoerd. De centrale vraag van dit onderzoek is: welke mogelijkheden biedt een ketenbenadering om administratieve lasten van bedrijven (verder) te reduceren voor de casus ‘bedrijfsongeval’ en meer in het algemeen? Biedt de ketenbenadering nieuwe mogelijkheden om administratieve lasten verder te reduceren?
Toegepast op de casus bedrijfsongeval...
...spoort de ketenbenadering 3 subketens met administratieve lasten op...
Bij de opdrachtformulering is de ketenbenadering gedefinieerd als een specifieke manier van kijken waarbij zicht wordt verkregen op die informatieverplichtingen die onderling samenhangen doordat ze worden getriggerd door één en dezelfde gebeurtenis. In de in hoofdstuk 2 uitgewerkte casus is deze trigger een bedrijfsongeval. Daarbij is aangegeven tot welke informatieverplichtingen (inhoud) met welk prijskaartje (administratieve lasten) een bedrijfsongeval leidt en voor welke partijen. Op zich gaat het bij dit onderzoek niet zozeer om de omvang van de administratieve lasten van een ‘bedrijfsongeval’ als zodanig, maar veel meer om het aantonen van de meerwaarde van de ketenbenadering. De verwachting is dat deze manier van kijken – via de bril van de ketenbenadering – naar informatieverplichtingen andere c.q. meer mogelijkheden voor het verminderen van de administratieve lasten van het bedrijfsleven in beeld zal brengen dan het geval is bij een meer geïsoleerde benadering van informatieverplichtingen. Vervolgens worden de ervaringen met de casus gebruikt als input voor het ontwikkelen van criteria om te komen tot een meer algemeen concept van de ketenbenadering. De beschikbaarheid van een dergelijk algemeen concept kan departementen behulpzaam zijn, door toepassing van de ketenbenadering, bij het traceren van nieuwe reductiemogelijkheden voor administratieve lasten. Toepassing op de casus ‘bedrijfsongeval’ Het concept ‘ketenbenadering’ is toegepast op de casus ‘bedrijfsongeval’. Het doel van deze exercitie is om na te gaan wat de toegevoegde waarde is van een dergelijke manier van kijken in het kader van het kabinetsbeleid gericht op de reductie van administratieve lasten. De casus ‘bedrijfsongeval’ is daartoe gedetailleerd beschreven in termen van een logistiek proces van aanleidingen/gebeurtenissen en bijbehorende informatie-uitwisseling tussen de betrokken actoren. De casus leert dat de administratieve lasten van de informatieketens die ontstaan naar aanleiding van één ‘normaal’ bedrijfsongeval bij een ‘normaal’ industrieel bedrijf gemiddeld 149 euro bedragen. Een bedrijfsongeval triggert drie subketens, te weten de subketen ‘arbeidsongeval’ (gerelateerd aan Arbeidsinspectie) met gemiddeld 54 euro administratieve lasten, de subketen ‘ziekenhuisopname’ met gemiddeld 27 euro administratieve lasten en de subketen ‘ziekteverzuim & reïntegratie’ met gemiddeld 68 euro administratieve lasten.
5
...met overlap in de inhoud van de informatieverplichtingen...
...die echter functioneel en onvermijdelijk is.
De ketenbenadering als instrument bewijst zijn nut.
Ketenbenadering is bottom-up benadering vanuit de bedrijfsprocessen.
Ketenbenadering zoekt naar functionele informatierelaties in het berichtenverkeer van de nulmetingen.
Kansrijke berichten voldoen aan drie criteria betreffende inhoud, aanleiding en actoren.
6
Zowel binnen de drie subketens als tussen deze ketens is overlap in uit te wisselen informatie geconstateerd. De overlap blijkt voornamelijk te bestaan uit de identificerende gegevens van het slachtoffer van het ongeval. In alle gevallen waarin registraties en meldingen plaatsvinden dienen naam, adres en woonplaats van het slachtoffer te worden doorgegeven, soms aangevuld met het sofi-nummer. Alle overige informatie blijkt slechts één keer aan één instantie te worden gemeld. Ten aanzien van de vastlegging en verstrekking van deze gegevens is de vraag belangwekkend in hoeverre een Centraal Persoonsregister, bijvoorbeeld het GBA, hier dienstig zou kunnen zijn. Voorwaarde is dan wel dat wordt voldaan aan de doelbepalingsvereisten van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Toepassing van de ketenbenadering op de casus ‘bedrijfsongeval’ levert geen extra aanwijzingen op voor het reduceren van de administratieve lasten in de ketens. De huidige informatie-uitwisseling binnen de informatieketen ‘bedrijfsongeval’ is kennelijk efficiënt. Ter verificatie is deze conclusie via veldwerk (interviews) voorgelegd aan vijf bedrijven. Daar werd deze conclusie bevestigd. Hoewel de ketenbenadering bij de casus ‘bedrijfsongeval’ niet heeft geleid tot voorstellen voor het reduceren van administratieve lasten, laat de casus heel goed de toegevoegde waarde van het concept als zodanig zien. Toepassing van het instrument ketenbenadering op de casus ‘bedrijfsongeval’ brengt de relevante informatierelaties met alle betrokken partijen helder in beeld, ook qua inhoud van de te leveren informatie. De ketenbenadering als methode Vervolgens is het instrument ketenbenadering uitgewerkt. Ketenbenadering is daarbij omschreven als ‘een bottom-up benadering, waarbij de administratieve lasten in beeld worden gebracht waarmee (diverse onderdelen van) het bedrijfsleven gelijktijdig en/of achtereenvolgens te maken krijgt’. Doel van de ketenbenadering is om beleidsambtenaren en wetgevingsjuristen een extra instrument aan te reiken dat hen behulpzaam kan zijn bij het opstellen van voorstellen voor het reduceren van administratieve lasten. Kern van de benadering is het zoeken naar functionele informatierelaties tussen actoren (bedrijfsleven en overheden) die zijn betrokken bij het wettelijk verplichte berichtenverkeer. Dergelijke functionele informatierelaties zullen worden aangetroffen daar waar het berichtenverkeer bepaalde elementen gemeenschappelijk heeft. Een voorwaarde is wel dat wordt nagegaan in hoeverre het zogenaamde specialiteitsbeginsel (een bestuursorgaan mag alleen die informatie opvragen waartoe het bevoegd is) het leggen van functionele informatierelaties in de weg staat. Functioneel samenhangende informatierelaties blijken met name te bestaan indien sprake is van: − een zelfde object waar de informatie betrekking op heeft, bijvoorbeeld werknemers, auto’s of dieren; − een gemeenschappelijke aanleiding als oorzaak van het berichtenverkeer, bijvoorbeeld een bedrijfsongeval of een aanvraag van een vergunning; − de betrokkenheid van meerdere actoren, met name aan de ontvangende zijde van het berichtenverkeer. Deze constatering heeft geleid tot het benoemen van drie criteria waaraan berichten moeten voldoen alvorens het instrument ketenbenadering zinvol kan worden toegepast, te weten: − het inhoudscriterium: de berichten moeten handelen over een zelfde object;
−
− Ketenbenadering is toepasbaar binnen meerdere dimensies in de nulmetingen.
Ketenbenadering is het meest kansrijk bij de start van de informatierelatie, waarbij sprake is van substantiële administratieve lasten.
het trigger-criterium: er moet een gemeenschappelijke aanleiding zijn voor het in werking zetten van de informatieketen. Deze aanleiding moet gelegen zijn aan het begin van de informatierelatie tussen het bedrijf en de overheid; het actorencriterium: er moeten meerdere partijen zijn aan de ontvangende zijde.
Het instrument ketenbenadering kan op meerdere niveaus worden toegepast op bijvoorbeeld de berichten uit de zogenoemde nulmetingen administratieve lasten. Ook kan de ketenbenadering worden toegepast bij voorgenomen regelgeving. Voor wat betreft de nulmetingen kan een aantal dimensies/niveaus worden onderscheiden variërend van: − het allerhoogste niveau: informatieverplichtingen en daaruit voortvloeiend berichtenverkeer vanwege het uitoefenen van een bedrijf en het in dienst hebben van personeel: totale omvang administratieve lasten is 16,5 miljard euro, tot aan − het allerlaagste niveau: informatieverplichtingen en daaruit voortvloeiend berichtenverkeer van een specifieke gebeurtenis, bijvoorbeeld de ziekmelding van een werknemer. Tussen deze twee uitersten bevindt zich een gebied waar informatierelaties binnen een groot aantal wetgevingsdomeinen van start kunnen gaan. Dit starten verloopt meestal via berichten als meldingen, aanvraag vergunningen en dergelijke. Initiële meldingen en aanvragen van vergunningen etc. zijn labels (kenmerken) waarmee nulmetingen kunnen worden doorzocht voor het vinden van informatieketens. Daar dient tevens nog een belangrijke voorwaarde aan te worden toegevoegd: er moet een redelijk vermoeden zijn dat het gaat om een informatieketen met substantiële administratieve lasten. Substantieel kan worden opgevat vanuit macroperspectief of, waar het gaat om een beperkt aantal betrokken bedrijven, vanuit het perspectief van de gemiddelde administratieve lasten per bedrijf/bericht. Ten slotte zijn, aan de hand van de genoemde criteria, uit de nulmetingen administratieve lasten een aantal informatieketens opgespoord en nader uitgewerkt volgens het concept van de ketenbenadering.
Juist vanwege de andere manier van kijken biedt de ketenbenadering extra mogelijkheden voor het opsporen van overlap in de informatie-uitwisseling.
In de praktijk wordt informatie veelal efficiënt uitgevraagd.
Een belangrijke slotvraag die moet worden beantwoord is: welk perspectief biedt toepassing van het instrument ketenbenadering in het licht van het reductiebeleid van het kabinet? De ketenbenadering kan een belangrijk instrument zijn voor het leveren van een bijdrage van de reductiedoelstellingen administratieve lasten van het kabinet. De belangrijkste reden daarvoor is dat een dergelijke manier van kijken naar het wettelijk verplichte berichtenverkeer tussen bedrijfsleven en overheden voor het gekozen item op een gestructureerde wijze inzicht geeft in: 1 alle typen bedrijven die zijn betrokken bij de levering van bepaalde informatie; 2 alle typen uitvoeringsinstanties die zijn betrokken bij de ontvangst en verwerking van deze informatie; 3 het integrale proces van informatie-uitwisseling: trigger, periodiciteit en dergelijke; 4 het object van de informatie-uitwisseling: over wie of wat gaat het, personen, producten/diensten, productiemiddelen etc.? 5 de inhoud van de informatie-uitwisseling: over welke kenmerken van de objecten gaat het: leeftijd, inkomen, gezondheid, samenstelling, type etc.? Het kunnen beschikken over dergelijke informatie is een noodzakelijke voorwaarde voor het reduceren van administratieve lasten in bestaande wetgeving. Echter, een kanttekening is op zijn plaats. Toepassing van de ketenbenadering op de geselecteerde cases
7
heeft niet geleid tot veel reductievoorstellen. Kennelijk zijn veel informatieketens in de praktijk al redelijk efficiënt ingericht. Vermoedelijk heeft dat ook te maken met het feit dat veel van de geselecteerde cases al enige tijd in de praktijk werken. Ketenbenadering biedt met name kansen bij voorgenomen regelgeving.
Aan nulmetingen dienen labels te worden toegevoegd voor een adequate toepassing van de ketenbenadering.
Specialiteitsbeginsel en doelbinding kunnen belemmerend werken.
8
De verwachting is echter dat de toegevoegde waarde van het concept ketenbenadering met name effectief kan zijn in het traject van ‘voorgenomen regelgeving’. Via het objectcriterium – bijvoorbeeld een auto, een rund of een werknemer – kunnen nulmetingen worden doorzocht op het voorkomen van reeds bestaand berichtenverkeer betreffende dit object. Ook kan nog verder worden ingezoomd via het te borgen publieke doel (=wetgevingsdomein: milieu, sociale zekerheid etc.). Juist in geval van nieuwe weten regelgeving is het uiterst zinvol om eerst bottom-up vanuit een individuele bedrijfssituatie na te gaan of de gewenste informatie niet al, voor een ander doel of door een andere overheidsinstantie, wordt gevraagd. Het voorkomen van doublures in informatieverplichtingen is immers bij nieuwe wet- en regelgeving veel eenvoudiger dan het wijzigen van bestaande wet- en regelgeving (zie het voorbeeld in bijlage II met betrekking tot de emissiehandel). Omdat via de ketenbenadering het bestaande relevante berichtenverkeer zichtbaar wordt, kan ook worden nagegaan of het mogelijk is om mee te liften met reeds bestaande informatiestromen. Ook daar waar de overlap niet volledig is, is het zinvol om na te gaan of er mogelijkheden zijn om de benodigde gegevens op een laag aggregatieniveau door het bedrijfsleven éénmalig aan een overheidsorganisatie te laten aanleveren en vanuit deze organisatie in de informatiebehoeften van andere overheidsorganisaties te voorzien. Er is wel een belangrijke voorwaarde verbonden aan de haalbaarheid van de ketenbenadering als tool voor beleidsambtenaren en wetgevingsjuristen. Deze voorwaarde is dat de nulmetingen op een zodanige wijze beschikbaar komen dat queries naar en links tussen de relevante criteria langs geautomatiseerde weg kunnen worden uitgevoerd c.q. kunnen worden gelegd. Ook is vereist dat de berichten in de nulmetingen worden voorzien van adequate labels (kenmerken). Dat is nog niet het geval. Over de realisatie van deze voorwaarde mag niet te lichtvaardig worden gedacht. Hiervoor zal nog veel werk moeten worden verzet. Belangrijk is ook dat een dergelijke operatie plaatsvindt onder één centrale strakke regie (welke labels?) met een adequaat versiebeheer van de nulmetingen. Daarnaast dient nog te worden nagegaan in hoeverre juridische bepalingen ten aanzien van doelbinding (privacywetgeving) en het specialiteitsbeginsel een effectieve implementatie van de ketenbenadering in de weg staan.
1
Inleiding en probleemstelling
1.1
Inleiding Het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) heeft EIM opdracht gegeven de mogelijkheden om de administratieve lasten te reduceren, langs de lijnen van een Ketenbenadering, nader te onderzoeken. De uitkomsten van dit onderzoek zijn bedoeld als extra impuls voor het bereiken van de kabinetsdoelstelling om de administratieve lasten voor bedrijven met 25% te omlaag te brengen. EIM doet in dit rapport verslag van de resultaten van dit onderzoek.
1.2
Probleemstelling De centrale vraag van dit onderzoek is: welke mogelijkheden biedt een ketenbenadering om de administratieve lasten van bedrijven (verder) te reduceren voor de casus ‘bedrijfsongeval’ en meer in het algemeen? Onder een ketenbenadering wordt verstaan een specifieke manier van kijken naar het wettelijk berichtenverkeer tussen het bedrijfsleven en de overheid. Het idee is dat met een ketenbenadering zicht wordt verkregen op die informatieverplichtingen die onderling samenhangen doordat ze worden getriggerd door één en dezelfde gebeurtenis. In het onderhavige geval is deze trigger een bedrijfsongeval. Daarbij wordt aangegeven tot welke informatieverplichtingen (inhoud) met welk prijskaartje (administratieve lasten) een bedrijfsongeval leidt en voor welke partijen. Op zich gaat het bij dit onderzoek niet zozeer om de omvang van de administratieve lasten van een ‘bedrijfsongeval’ als zodanig, maar veel meer om het aantonen van de meerwaarde van de ketenbenadering. De verwachting is dat deze manier van kijken – via de bril van de ketenbenadering –andere c.q. meer mogelijkheden voor het verminderen van de administratieve lasten van het bedrijfsleven in beeld zal brengen dan het geval is bij een meer geïsoleerde benadering van informatieverplichtingen. Vervolgens worden de ervaringen met de casus gebruikt als input voor het ontwikkelen van criteria om te komen tot een meer algemeen concept van de ketenbenadering. De beschikbaarheid van een dergelijk algemeen concept kan departementen behulpzaam zijn, door toepassing van de ketenbenadering op de voor hen relevante ‘nulmetingen’, bij het opsporen van nieuwe reductiemogelijkheden voor administratieve lasten voor het bedrijfsleven.
1.3
Ketenbenadering in het kort Een nadere uitwerking van het concept ketenbenadering vindt plaats in hoofdstuk 3 van dit rapport. Voor een goed begrip van het concept wordt in deze paragraaf vast een vooruitblik gegeven. Actal heeft het begrip Ketenbenadering als volgt verwoord: ‘.... een bottom-up benadering, waarbij de administratieve lasten in beeld worden gebracht waarmee (diverse onderdelen van) het bedrijfsleven gelijktijdig en/of achtereenvolgens te maken krijgt.’ Administratieve lasten zijn de kosten die bedrijven moeten maken om te voldoen aan door de overheid opgelegde informatieverplichtingen. Tot nu richtten de meeste reduc-
9
tievoorstellen zich op vereenvoudiging of afschaffing van één ‘geïsoleerde’ informatieverplichting of samenhangende informatieverplichtingen binnen één wetgevingsdomein. Ook de (uitbreiding van de) inzet van ICT werd regelmatig gekozen als oplossing ter reductie van administratieve lasten. Voorbeelden waarbij ICT wordt ingezet ter reductie zijn onder anderen: de invoering van het Basisbedrijvenregister, het Bedrijvenloket en de Overheids Transactiepoort (OTP). Daarnaast zijn er ook reductievoorstellen die wetgevingsdomeinen en zelfs departementen overschrijden. Een bekend voorbeeld hiervan is WALVIS (Wet Administratieve Lastenverlichting en vereenvoudiging sociale verzekeringswetten) per 1 januari 2006. Deze wijziging van wetgeving in het sociale en fiscale domein bespaart het Nederlandse bedrijfsleven naar verwachting op termijn zo’n € 300 miljoen per jaar aan administratieve lasten. Dit type voorstellen kan worden samengenomen onder het kopje ‘clusteraanpak’. De ketenbenadering is een vorm van de clusteraanpak, waarbij de bottom-up benadering centraal staat. Met bottom-up wordt bedoeld een specifieke aanleiding die het wettelijk berichtenverkeer in gang zet. Er wordt hiervoor gekeken naar activiteiten van bedrijven of gebeurtenissen die aanleidingen vormen voor de start van een keten van informatieverplichtingen. Voor het begrip ‘keten’ hanteren we in dit onderzoek de volgende definitie. Definitie Keten: een keten is een in de tijd en qua functionaliteit opeenvolgende schakeling van informatieverplichtingen uit diverse wetgevingsdomeinen als gevolg van één specifieke aanleiding. Er is altijd een aanleiding die wettelijke informatieverplichtingen in werking zet of anders gezegd activeert. Het idee is dat bestudering van de informatieverplichtingen die worden geactiveerd door een bepaalde aanleiding zicht biedt op reductiemogelijkheden, bijvoorbeeld door het signaleren van overlaps, tegenstrijdigheden en gebrek aan afstemming (zowel qua begrippen als qua procedures).
1.4
Leeswijzer Na de Samenvatting en dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van de casus ‘bedrijfsongeval’ via de invalshoek van de ketenbenadering. Om de geselecteerde casus te kunnen positioneren binnen het totaal van administratieve lasten worden in hoofdstuk 2 ook vermeld de macro administratieve lasten van alle bedrijfsongevallen tezamen. Met de casus als uitgangspunt wordt in hoofdstuk 3 het concept ketenbenadering nader uitgewerkt. Tevens worden in bijlage IV tien andere ketens globaal verkend, waarvan er vijf nader worden uitgewerkt in termen van administratieve lasten, reductiemogelijkheden en eventuele opbrengsten als gevolg van gevonden reducties.
10
2
De casus bedrijfsongeval
2.1
Inleiding Actal heeft bij de opdrachtformulering gekozen voor de casus ‘bedrijfsongeval’. Bij het beschrijven van de casus over het bedrijfsongeval heeft EIM gebruik gemaakt van de praktische ervaring van een externe deskundige op het terrein van veiligheid, bedrijfsongevallen en de nasleep daarvan (P.A. Berlie van Kritéricon vof). Jaarlijks overkomt ongeveer 2 procent van de beroepsbevolking in Nederland een bedrijfsongeval. In absolute termen gaat het daarbij om circa 175.000 bedrijfsongevallen1 waarmee ongeveer 150.000 personen te maken krijgen. Deze ongevallen leiden ongeveer 103.000 keer tot een bezoek aan de SEH-afdeling (Spoedeisende Eerste Hulp) van een ziekenhuis2. Daarop volgt circa 3.500 maal een ziekenhuisopname. Gemiddeld per persoon gaat het om 1,2 ongevallen per jaar. Lichamelijk letsel als gevolg van een bedrijfsongeval betreft veelal open wonden, kneuzingen of verrekkingen. Ernstiger letsel doet zich overwegend voor in de vorm van botbreuken en brandwonden. Letsel dat tot arbeidsverzuim leidt doet zich voor bij 66% van de getroffen personen. Ruim een kwart van deze personen was langer dan een maand uitgeschakeld. De meeste bedrijfsongevallen komen voor bij industriële bedrijven. Bedrijfsongevallen komen derhalve naar verhouding vaak voor en vormen, zeker gelet op de maatschappelijke kosten, een relevant fenomeen. Het hoofdstuk begint met een beschrijving van de casus met de aanleiding, een concreet bedrijfsongeval, als startpunt (paragraaf 2.2). In de beschrijving staat centraal het opsporen van informatieverplichtingen die het gevolg zijn van het betreffende bedrijfsongeval. Omdat het hier een specifieke casus betreft, zijn in paragraaf 2.2.9 enkele situaties beschreven waardoor de administratieve lasten kunnen variëren ten opzichte van de casus. Daarmee wordt een zekere bandbreedte zichtbaar en tevens de rijkdom aan inzichten die de ketenbenadering kan bieden. Ter verificatie van de correctheid van de beschreven casus, is aanvullend veldwerk verricht bij een vijftal bedrijven. Het verslag van de bevindingen tijdens dit veldwerk is vermeld in paragraaf 2.3. Alvorens in paragraaf 2.5 conclusies te trekken uit de casus, wordt in paragraaf 2.4 een macrobeeld gegeven van de totale administratieve lasten van alle bedrijfsongevallen in een bepaald jaar (2002). Enkele wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit het bedrijfsongeval in de casus worden afzonderlijk toegelicht in bijlage I. Waar dat het geval is, is dat aangegeven met een kleine letter in de vorm van een superscript.
1
2
Bron: CBS Enquête Beroepsbevolking (deze definitie is exclusief geestelijk letsel). Bron: Letsel Informatie Systeem (LIS). Vanaf 2004 worden diverse bronnen samengevoegd in de Monitor arbeidsongevallen (TNO Arbeid) van SZW. De meest recente cijfers zijn op dit moment die over 2002.
11
2.2
Beschrijving van de casus Van Engelen Mengvoeders/De Boer
2.2.1 Hoe is de casus beschreven? De beschrijving van de casus is zodanig opgezet dat het ‘bedrijfsongeval’ als het ware wordt gevolgd en zodoende het bedrijf, waar het aanvankelijke bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden, overstijgt. Hiermee worden naar verwachting een of meerdere virtuele ketens zichtbaar. Ingeval zich meerdere ketens (subketens) laten onderscheiden, wordt zichtbaar dat de casus, parallel voor verschillende typen bedrijven, tot informatieverplichtingen en daarmee tot administratieve lasten leidt. Voorbeelden van parallelle subketens in het geval van de casus ‘bedrijfsongeval’ zijn de medische subketen, de arboketen en de reïntegratieketen. Een belangrijke vraag is: waardoor ontstaan dergelijke subketens? Verderop zal blijken dat veranderingen in het object van de informatieverplichting hiervan de belangrijkste oorzaken zijn.
2.2.2 Om wat voor een bedrijf gaat het? De activiteiten van het bedrijf zijn veelal bepalend voor het type ongeval dat kan plaatsvinden. In een bankbedrijf lopen werknemers nu eenmaal andere ongevallenrisico’s dan bij een bouwbedrijf. Omdat het bedrijf zo bepalend is voor het type arbeidsongeval, wordt begonnen met een korte typering van het bedrijf waar het bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden. De casus betreft een ongeval bij een fabrikant van veevoeder, het bedrijf Van Engelen
1
Mengvoeders te Didam. In het bedrijf werken 25 personen, waarvan 18 in de productie. Bij Van Engelen worden grondstoffen door middel van menging in de juiste verhoudingen verwerkt tot kant-en-klaar veevoeder voor verschillende diersoorten. De mengunits van het bedrijf blijken in de praktijk gevoelig voor inwendige vervuiling door stof en aankoeken van grondstoffen. De mengunits moeten daarom regelmatig in hun geheel, inclusief het trapbordes, worden gedemonteerd en gereinigd. Reinigen is bij Van Engelen een regelmatig terugkerende activiteit die naar het inzicht van de medewerkers wordt uitgevoerd. Een speciale vergunning of toestemming is daarvoor niet nodig.
2.2.3 En om wat voor een bedrijfsongeval? Er zijn meerdere soorten bedrijfsongevallen. Zo kan een bedrijfsongeval, bijvoorbeeld in de procesindustrie, leiden tot het ontsnappen van giftige stoffen met gevaar voor het milieu. Ook kan een bedrijfsongeval betrekking hebben op een werknemer die iets overkomt tijdens het werk. In eerstgenoemd geval zal het bedrijf te maken krijgen met de Milieu-inspectie, terwijl in het tweede geval contacten met de Arbeidsinspectie centraal zullen staan. De geselecteerde casus ‘bedrijfsongeval’ betreft een arbeidsongeval. Op 16 juli 2004 valt een medewerker, de heer De Boer, van het platform van een menginstallatie op circa 3 meter hoogte en loopt daarbij ernstig rugletsel op. In de volgende subparagrafen wordt ingegaan op de informatieverplichtingen die zijn gerelateerd aan de persoon De Boer (2.2.4) en de informatieverplichtingen gekoppeld aan de werkplek (plaats van het ongeval) van het bedrijf Van Engelen Mengvoeders BV. (2.2.5). De persoon De Boer en de werkplek/plaats van het ongeval genereren elk hun eigen berichtenverkeer, zoals zal worden aangetoond.
1
12
Alle namen en plaatsaanduidingen zijn gefingeerd om privacyredenen.
2.2.4 Wat gebeurt er met De Boer? Informatieverplichtingen gerelateerd aan ziekenhuisopname gericht op g e n ezing Onmiddellijk wordt alarm geslagen en wordt de BHV’era bij het slachtoffer geroepen. Deze constateert ten minste een zware kneuzing aan de schouder en een gezwollen knie en begeleidt vervolgens De Boer in de ambulance naar de Eerste Hulp in het dichtstbijzijnde ziekenhuis in Zevenaar. De verplichte registratie van de persoonsgegevens van De Boer door het personeel van de ambulancedienst kost 2 euro. De Boer wordt kort ter observatie opgenomen in het ziekenhuis. De kosten van registratie door het ziekenhuis maken deel uit van de kosten van het declaratieverkeer dat het bedrijfsongeval van De Boer teweegbrengt. Aanvankelijk lijkt het letsel van De Boer wel mee te vallen. Geleidelijk krijgt De Boer echter hevige pijn in de onderrug waarvoor geen directe verklaring te vinden is. Na ontslag uit het ziekenhuis wordt De Boer begeleid door zijn huisarts die hem rust en pijnstillers voorschrijft. Omdat De Boer verzekerd is bij het Ziekenfonds dat al jarenlang in de regio actief is en al lang patiënt is bij deze huisarts, heeft deze huisarts geen specifieke informatieverplichtingen als gevolg van dit bedrijfsongeval. Voor ziekenfondsverzekerden geldt voor huisartsenzorg een vaste jaarlijkse vergoeding aan de huisarts (geen declaratieverkeer) en de identificatieplicht – vaststellen om welke patiënt het gaat en bij welk ziekenfonds deze is verzekerd – is in het geval De Boer niet relevant. Inmiddels is De Boer door zijn huisarts verwezen naar de neuroloog die is verbonden aan het ziekenhuis in Zevenaar. Deze verwijst De Boer ook naar zijn collega-orthopeed. Beide specialisten laten hun licht schijnen over de persisterende rugklachten, die zelfs werkhervatting in deeltijd of in aangepaste vorm verhinderen. Uiteindelijk versturen de specialisten vijf declaraties naar het Ziekenfonds van De Boer. De hiermee gepaard gaande administratieve lasten bedragen 25 euro. De declaraties bevatten de NAWgegevens van De Boer, het ziekenfondsnummer alsmede een specificatie van de verrichte medische handelingen. Het herstel van De Boer vordert maar matig. Uit ziekenhuisonderzoek komt als diagnose: zware kneuzingen zonder fracturen. De Boer blijft echter ernstige pijnklachten in de onderrug melden. Uiteindelijk, na 16 weken, komt bij De Boer een langzaam herstel op gang. Daarmee komt gedeeltelijke werkhervatting in beeld. Informatieverplichtingen gerelateerd aan ziekteverzuim & reïntegratie in het arbeidspro ces De Boer is door de bedrijfsleiding bij de Arbo-dienst ziek gemeld. De volgende informatie dient verstrekt te worden: naam van het bedrijf, datum, tijd, plaats en aard van het ongeval en welke persoon het ongeluk is overkomen. Deze ziekmelding kost het bedrijf 5 euro. Omdat het bedrijf nog niet kan overzien hoe lang de ziekte van De Boer gaat duren, hoeft het UWV nog niet te worden ingelicht. De direct leidinggevende van Van Engelen Mengvoeders gaat regelmatig op ziekenbezoekb en houdt ook telefonisch contact met De Boer om voeling te houden met de situatie. Deze activiteiten vloeien voort uit de algemene zorgplicht die elke werkgever heeft. De kosten van het ziekenbezoek en het onderhouden van telefonisch contact met de zieke werknemer worden niet gerekend tot de administratieve lasten.
13
Het ziekteverzuim duurt inmiddels meer dan zes weken. De bedrijfsarts van de Arbodienst heeft al een aantal malen contact gehad met De Boer, diens huisarts en Van Engelen Mengvoeders. Aan het bedrijf dient de bedrijfsarts te adviseren ten aanzien van de mogelijkheden van werkhervatting. Gezien het moeilijk grijpbare karakter van de klachten, is het verplicht opstellen van een reïntegratieplan geen sinecure en bovendien moet de mogelijkheid tot werkhervatting steeds weer opnieuw worden geëvalueerd. Het vastleggen van de voorgenomen acties in het reïntegratieplan en daarmee samenhangende werkzaamheden kosten Van Engelen Mengvoeders 31 euro. Omdat Van Engelen als typische productieondernemer niet echt thuis is in de communicatie met de Arbo-dienst, komt de verplichte aanwijzing van een casemanager: Van Montfoort, die het proces verder moet gaan begeleidenc, eigenlijk wel goed uit. Van Montfoort is werknemer van de Arbo-dienst en zijn diensten vallen onder de werking van het afgesloten contract. Het hebben van één aanspreekpunt is weliswaar gemakkelijk maar het steeds aanpassen van het verplichte ‘reïntegratiedossier’ blijft voor Van Engelen een tijdrovend proces. De administratieve lasten voor het gehele traject ziekteverzuim en integratie, inclusief de kosten van het opstellen en aanpassen van het Plan van aanpak, zijn begrepen in de hiervoorgenoemde 31 euro. De Boer’s ziekteverzuim overschrijdt inmiddels een periode van 13 weken en dus attendeert Van Montfoort Van Engelen erop dat nu ook het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) moet worden ingelicht. Deze melding kost Van Engelen 5 euro. Na verloop van tijd wordt het voor Van Engelen steeds moeilijker om met de door het UWV allengs dringender verlangde, almaar nieuwe integratie-ideeën te komen, vooral omdat de toestand van De Boer niet verandert en omdat de alternatieven voor aangepaste arbeid in een eenvoudig productiebedrijf niet direct voor het opscheppen liggen. Van Engelen realiseert zich dat het ‘spectrum van inzetbaarheid’ voor een relatief laaggeschoolde productiemedewerker met rugklachten niet erg breed is. Het steeds bijwerken van het reïntegratieplan met de vereiste voorstellen tot reïntegratie wordt dan ook steeds lastiger. Van Engelen wordt zich geleidelijk bewust van de zware consequenties als de integratie niet bijtijds gaat lukkend. Via zijn brancheorganisatie verneemt Van Engelen van een nieuw reïntegratiebedrijf, ‘Integraal’, dat misschien uitkomst kan brengen. Hoewel hij terugdeinst voor wéér een partij met de bijbehorende rompslomp en kostene, besluit hij dit traject een kans te geven. Vanuit het reïntegratiebedrijf wordt de suggestie gedaan een ‘individuele reïntegratie overeenkomst’ (IRO) aan te vragen bij het UWV. Een dergelijke aanvraag is echter niet zonder haken en ogen, want een voorwaarde is dat de individuele werknemer nog niet deelneemt ‘in een door het UWV ingezet reïntegratietraject’. Discussies over in hoeverre het tot dusver gevolgde traject deze optie open laat, of juist uitsluit, volgenf. Juist op het moment dat voor Van Engelen de kwestie onoplosbaar lijkt, ontvangt hij het goede bericht dat bij De Boer een langzaam herstel op gang komt. Het gaat zelfs zo goed dat in overleg met De Boer en casemanager Van Montfoort besloten wordt om De Boer zijn oude werk, voorlopig voor enkele uren per dag, te laten hervatten.
14
2.2.5 Wat gebeurt er met de plaats van het ongeval bij het bedrijf Van Engelen Mengvoeders? Door de bedrijfsleiding is inmiddels ook de Arbeidsinspectie ingelichtg over het ongeval. Daarbij gaat het om dezelfde informatie die is verstrekt aan de Arbo-dienst, aangevuld met gegevens over de aard van de verwondingen van het slachtoffer. Omdat het hier een uitgebreidere verslaglegging betreft, kost dat Van Engelen Mengvoeders ook meer tijd en dus meer administratieve lasten: 37 euro. De bedrijfsleiding start tevens een onderzoek naar de mogelijke oorzaak van het ongeval. Dit interne onderzoek mondt uit in het advies aan productiemedewerkers om ‘alert te zijn’ en ‘niet achterwaarts te stappen’ bij gedemonteerde roosters en omheiningen van de menginstallatie. In het register dat hiertoe op het bedrijf aanwezig is dient een beschrijving van het ongeval te worden opgenomen; administratieve lasten 17 euro. Nu De Boer langere tijd uit de running zal zijn, betekent zowel de verplichting tot loondoorbetaling, ondanks de gedeeltelijke dekking door de verzuimverzekering, als het moeten inhuren van een invalkracht een financiële tegenvaller voor het bedrijf. De Arbeidsinspectie geeft aan deze eenvoudige zaak schriftelijk als proces verbaal te willen afhandelenh. Nu het valgevaar meer dan 2,5 meter is, wordt Van Engelen geconfronteerd met de toepassing van de Arbowet 1998. In dat kader worden allerlei stukken opgevraagdi en vragen gesteld. Omdat het hier grotendeels gaat om het opsturen van kopieën van reeds bestaande documenten gaat het hier slechts om een gering tijdsbeslag en dus om beperkte kosten. Om de gedetailleerde vragen goed te kunnen beantwoorden doet Van Engelen Mengvoeders een beroep op de gecertificeerde Arbo-dienst ‘Werkman’, die destijds de RI&E heeft getoetst. Het door Van Engelen met de Arbo-dienst afgesloten contract voorziet hierin. Van Engelen Mengvoeders hoeft dus niet extra te betalen voor de assistentie van de Arbo-dienst. De Arbeidsinspectie eist gezien het eenvoudige karakter van het ongeval (nog) niet het aanbrengen van wijzigingen in de productiefaciliteit.
2.2.6 De administratieve lasten van de integrale casus Van Engelen Mengvoe ders/De Boer In totaal blijken er drie berichtenstromen in gang te zijn gezet door dit bedrijfsongeval. Het bedrijf Van Engelen Mengvoeders BV is betrokken bij twee ervan: de berichtenstroom van het ziekteverzuim & reïntegratie van De Boer en de berichtenstroom met betrekking tot het ongeval en de werkplek. De derde berichtenstroom, die van de ziekenhuisopname, gaat wel over De Boer maar is geen informatieverplichting voor Van Engelen Mengvoeders BV. In laatstgenoemd geval berust de verplichting tot het verstrekken van informatie bij bedrijven/instellingen in de zorgsector. Enigszins vooruitlopend op de ontwikkeling van de methodiek ketenbenadering (hoofdstuk 3) noemen we deze drie berichtenstromen subketens. Uiteindelijk worden de administratieve lasten die direct samenhangen met de informatieverplichtingen uit de beschreven case geraamd op (minimaal) € 149 per ongeval. Hoe deze lasten zijn opgebouwd blijkt in tabel 1.
15
tabel 1
Administratieve lasten bedrijfsongeval naar subketens Administratieve lasten
Omschrijving verplichting
in euro’s
Subketen ‘ongeval’ Melden van arbeidsongeval aan betreffende Arbeidsinspectie Melden ongevallen aan Personeelsvertegenwoordiging/OR
37 0
Meewerken aan inspectie/onderzoek plaats ongeval door Arbeidsinspectie
PM
Levering van stukken aan Arbeidsinspectie, t.w. gegevens menginstallatie,
PM
verslagen onderhoudsinspecties, toetsingsverslag RI&E Registratie van arbeidsongevallen die leiden tot ziekteverzuim -
Totale administratieve lasten keten ‘ongeval’
17 54
Subketen ‘Ziekenhuisopname’ Vervoer slachtoffer met ambulance naar ziekenhuis en registratie id-gegevens
2
slachtoffer Ziekenhuis registreert id-gegevens slachtoffer
Meegenomen bij ‘declaraties’
Declaraties ziekenhuizen aan ziekenfondsen (5x) Beheer gegevens ambulancediensten -
Totale administratieve lasten keten ‘Ziekenhuisopname’
25 Nihil 27
Subketen ‘Ziekteverzuim & reïntegratie’ Inkoop diensten Arbo-dienst
1
Ziekmelding aan Arbo-dienst
5
Ziekmelding aan UWV (in geval van ziekte langer dan 13 weken)
5
Verwerken ziekteverzuimoverzicht Arbo-dienst
1
Loondoorbetalingsplicht bedrijven aanvulling tot 100% niet in CAO geregeld
5
Loondoorbetalingsplicht vangnetgevallen
12
Traject ziekteverzuim en reïntegratie, inclusief:
31
−
Ontvangst door werkgever van afschrift probleemanalyse Arbo-dienst plus advies plan van aanpak binnen 6 weken na eerste ziektedag
−
Opstellen plan van aanpak door werkgever (Arbo-dienst) met werknemer t.b.v. reïntegratie binnen 8 weken na eerste ziektedag
−
Meewerken aan ziekteverzuimbegeleiding
Melden van herstel aan Arbo-dienst
4
Melden van herstel aan UWV
4
-
Totale administratieve lasten keten ‘Ziekmelding’
Totale administratieve lasten a.g.v. bedrijfsongeval
Bron: EIM, 2004.
16
68
149
De raming van de administratieve lasten die optreden bij een bedrijfsongeval, betreft met € 149 per keer een minimumraming. De administratieve lasten die (kunnen) samenhangen met het verlenen van medewerking aan een onderzoek van de Arbeidsin1 spectie zijn niet in de betreffende nulmeting vastgesteld en vermeld als PM-post. Onze verwachting is, dat de lasten hiervan - in deze casus - niet al te hoog zullen zijn. Er is immers uitgegaan van een eenvoudige zaak, die door de Arbeidsinspectie schriftelijk wordt afgehandeld. Dit betekent, dat het bedrijf kan volstaan met het aanleveren van kopieën van documenten en verklaringen die het reeds in huis heeft, bijvoorbeeld over: − de betreffende menginstallatie; − het officiële verslag van (toetsing van) de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) met bijbehorend Plan van Aanpak van de gecertificeerde Arbo-dienst; mét de door de personeelsvertegenwoordiging goedgekeurde voortgangsverslagen van in het Plan van Aanpak gemelde maatregelen en gedocumenteerde aanpassingen aan gewijzigde omstandigheden en wijzigingen in het productieproces. Het opstellen van dergelijke documenten maakt deel uit van de algemene en preventieve verplichtingen die elk bedrijf met personeel moet naleven. Strikt genomen zouden in deze casus de administratieve lasten die gemoeid zijn met het bij elkaar zoeken en overhandigen van de gevraagde documenten nog moeten worden toegevoegd. In één van de interviews is uitgebreid ingegaan op de handelingen en het tijdsbeslag daarvan voor een bedrijf dat naar aanleiding van een ongeval te maken krijgt met een onderzoek van de Arbeidsinspectie. In dit specifieke geval leidt het onderzoek tot een extra administratieve last van circa € 945. Voor details hierover verwijzen wij naar de uitwerking van het interview met bedrijf 2 in paragraaf 2.3.3.
2.2.7 De inhoud van de informatieverplichtingen van de integrale casus Van Engelen/De Boer Onderdeel van de ketenbenadering is ook het vaststellen van de kenmerken en de inhoud van de betrokken informatieverplichtingen. Het resultaat van deze stap is te vinden in tabel 2. tabel 2
Wettelijke informatieverplichtingen a.g.v. een bedrijfsongeval moment en periodiciteit van verstrek-
Informatieverplichting
van
naar
king
inhoud te leveren informatie
Bedrijf
Arbeidsin-
Eenmalig z.s.m. na
NAW-gegevens bedrijf, datum + tijd ongeval,
spectie
ongeval
plaats ongeval, aard ongeval, NAW-gegevens
Subketen ‘ongeval’ Melden van arbeidsongevallen aan betreffende instantie
slachtoffer(s), geb.datum, aard verwondingen slachtoffer(s), ziekenhuis van opname Melden ongevallen aan OR
Speci-
OR bedrijf
fieke
Eenmalig z.s.m. na
Datum + tijd ongeval, plaats ongeval, aard on-
ongeval
geval, NAW-gegevens slachtoffer(s), aard ver-
bedrij-
wondingen slachtoffer(s)
ven Meewerken aan inspec-
Bedrijf
tie/onderzoek plaats ongeval door Arbeidsinspectie
Arbeidsin-
Eenmalig op verzoek
Begeleiden van bezoeken van de AI. Kennisne-
spectie
van de AI
men van en reageren op rapport van de AI. Eventueel bezwaar maken tegen oplegging boete.
1
Het betreft de nulmeting van het Ministerie van SZW op het terrein van de Arbeidsomstandigheden.
17
moment en periodiciteit van verstrekInformatieverplichting
van
naar
king
inhoud te leveren informatie
Levering van stukken aan Ar-
Bedrijf
Arbeidsin-
Eenmalig op aanvraag
Op verzoek AI te verstrekken gegevens: con-
spectie
van de AI
formiteitsverklaring en specifieke opgave van de
beidsinspectie, t.w. gegevens menginstallatie, verslagen on-
leverancier van bordes om de menginstallatie,
derhoudsinspecties, toetsings-
werktuigbouwkundige ontwerptekeningen van
verslag RI&E
de installatie + bouwjaar, type, serienummer, verslagen van eerdere onderhoudsinspecties, het officiële verslag van (toetsing van) de RI&E met bijbehorend Plan van Aanpak van de gecertificeerde Arbo-dienst voor het in werking hebben van de menginstallatie, de door de personeelsvertegenwoordiging goedgekeurde voortgangsverslagen van in het Plan van Aanpak gemelde maatregelen en gedocumenteerde aanpassingen aan gewijzigde omstandigheden en wijzigingen in het productieproces.
Registratie van arbeidsongeval-
Bedrijf
Bedrijf
len die leiden tot ziekteverzuim
Binnen enk ele dagen
Datum + tijd ongeval, plaats ongeval, aard on-
na ongeval vastleg-
geval, NAW-gegevens slachtoffer(s), aard ver-
gen in ongevallenre-
wondingen slachtoffer(s), gegevens overige
gister
betrokken medewerkers
Eenmalig na ongeval
NAW-gegevens slachtoffer, verzekeringsgege-
Subketen ‘Ziekenhuisopname’ Vervoer slachtoffer met ambu-
Ambu-
Ambulan-
lance naar ziekenhuis en regi-
lance-
cebedrijf
stratie id-gegevens slachtoffer
bedrijf
Ziekenhuis registreert id-
Zieken-
gegevens slachtoffer
huis
Declaraties ziekenhuizen aan
Zieken-
ziekenfondsen
huis
vens slachtoffer, datum, tijd, plaats vertrek, plaats aankomst
Ziekenhuis
Eenmalig na opname
NAW-gegevens slachtoffer, verzekeringsgege-
in ziekenhuis
vens slachtoffer
Zieken-
Onderdeel van het
NAW-gegevens patiënt, verzekeringsgegevens,
fonds
regelmatige declara-
aard van de behandelingen, artsen, specialisten,
tieverkeer
kosten
Beheer gegevens ambulanc e-
Ambu-
Ambulan-
Dagelijkse rittena d-
NAW-gegevens slachtoffer, verzekeringsgege-
diensten
lance-
cebedrijf
ministratie
vens slachtoffer, datum, tijd, plaats vertrek,
bedrijf
plaats aankomst
Subketen ‘Ziekteverzuim & reïntegratie’ Inkoop diensten Arbo-dienst
Ziekmelding aan Arbo-dienst
Bedrijf
Bedrijf
Arbo-
N.v.t. (overmaken geldbedrag i.v.m. inkoop van
dienst
diensten)
Arbo-
Eenmalig uiterlijk
NAW-gegevens bedrijf, datum + tijd ongeval,
dienst
enkele dagen na
plaats ongeval, aard ongeval, NAW-gegevens +
ongeval (mede af-
sofi-nummer slachtoffer(s) met arbeidsverzuim
hankelijk van afspraken hierover)
18
moment en periodiciteit van verstrekInformatieverplichting
van
naar
king
inhoud te leveren informatie
Ziekmelding aan UWV (in geval
Bedrijf
UWV
Eenmalig binnen 4
NAW-gegevens bedrijf, eerste dag ziektever-
van ziekte langer dan 13 weken,
dagen bij wn onder
zuim, NAW-gegevens + sofi-nummer medewer-
en voor werknemers onder
Vangnetbepalingen
ker(s) met ziekteverzuim
Vangnetbepalingen Ziektewet
Zw, anders na 13
(bedrijf dat eigen risicodrager WAO is moet
(zwangerschap, orgaandonatie
weken ziekte
binnen 8 maanden melden aan UWV)
Veelal maandelijkse
Personalia zieke medewerkers en ziekteduur
en gehandicapte Wet REA))
Verwerken ziekteverzuimover-
Arbo-
zicht Arbo-dienst
dienst
Loondoorbetalingsplicht bedrij-
Bedrijf
ven aanvulling tot 100% niet in
Bedrijf
overzichten Werkne-
Alleen betalingsver-
mer
plichting, tegelijk met
CAO geregeld
Geen
gebruikelijke loontijdvakken
Loondoorbetalingsplicht vang-
Bedrijf
netgevallen
Werkne-
Alleen betalingsver-
mer
plichting, tegelijk met
Geen
gebruikelijke loontijdvakken Traject ziekteverzuim en reïntegratie, inclusief: Ontvangst door werkgever van
Arbo-
afschrift probleemanalyse Arbo-
dienst
Bedrijf
Binnen 6 weken na
Ontvangst afschrift zonder de medische gege-
eerste ziektedag
vens van de probleemanalyse door Arbo-dienst
dienst plus advies plan van
plus advies plan van aanpak voor reïntegratie
aanpak binnen 6 weken na eerste ziektedag Opstellen plan van aanpak door
Bedrijf
werkgever (Arbo-dienst) met
Werkne-
Na ontvangst advies
Werkgever en werknemer stellen samen plan
mer
plan van aanpak Arbo-
van aanpak op voor herstel en reïntegratie op
dienst
basis van advies Arbo-dienst
Arbo-
Eenmalig binnen
NAW-gegevens bedrijf, datum herstel zieke
dienst en
enkele dagen na
werknemer, NAW-gegevens + sofi-nummer
UWV
herstel van de zieke
herstelde medewerker
werknemer
(bij UWV dient binnen 3 dagen het herstel ge-
werknemer t.b.v. reïntegratie binnen 8 weken na eerste ziektedag Melden van herstel aan UWV en
Bedrijf
Arbo-dienst (betermelding)
meld te worden wanneer medewerker een Zwuitkering ontvangt) Bron: EIM, 2004.
Uit de tabel komt naar voren, dat zich op bepaalde onderdelen overlap in de verplichtingen voordoet. Overlap treedt in de eerste plaats op bij de meldingen: het bedrijf dient aan verschillende instanties – de Arbeidsinspectie, de OR, de Arbo-dienst, het UWV en eventueel de verzuimverzekeraar – naar aanleiding van het ongeval en het daaruit voortvloeiende verzuim (min of meer) dezelfde informatie te verstrekken (NAWgegevens van zowel het bedrijf als het slachtoffer, datum, tijd, aard en plaats van het ongeval, aard van de verwondingen en sofi-nummer van het slachtoffer).
19
Vanuit de nulmetingen van administratieve lasten is de inhoud van de informatieverplichtingen niet of nauwelijks vast te stellen. In de nulmetingen wordt het proces beschreven en niet de inhoud van de te leveren informatie. Voor het achterhalen van de inhoud van de informatieverplichting kan bijvoorbeeld worden gekeken naar aanvraagformulieren, meldingsformulieren e.d.
2.2.8 Is er overlap tussen de ketens? De administratieve lasten die gemoeid zijn met de casus van het bedrijfsongeval, zoals in dit onderzoek afgebakend, blijken relatief gering te zijn. Conform het concept ‘ketenbenadering’ is er desondanks nagegaan in hoeverre sprake is van doublures in informatie-uitvraag en mogelijk andere inefficiënties met het oog op het traceren van reductiemogelijkheden van administratieve lasten. De doublures tussen en binnen ketens die deze analyse heeft opgeleverd, zijn door middel van de pijlen weergegeven in figuur 1. figuur 1
overlap tussen uit te wisselen informatie
Bedrijf Overlap in informatieverplichtingen binnen en tussen de ketens
Ongeval:
Ziekenhuisopname:
Ziekteverzuim + reïntegratie:
Melding aan Arbeidsinspectie
Vervoer slachtoffer met ambulance, registratie ID gegevens door ambulancedienst
Ziekmelding aan Arbodienst
Melding ongeval aan OR/PV Meewerken aan onderzoek door Arbeidsinspectie Levering van stukken aan Arbeidsinspectie
Bijwerken verzuimregister
Registratie ID -gegevens door ziekenhuis
Ontvangst probleemanalyse Arbodienst + advies plan van aanpak
Declaratieverkeer specialist en ziekenhuis met ziekenfonds
Meewerken aan ziekteverzuimbegeleiding
Declaratieverkeer huisarts met ziekenfonds
Melden aanUWV ziektegeval langer dan 13 weken Melden van herstel aan UWV Melden van het herstel aan Arbodienst
Bron: EIM, 2004.
Zowel binnen de drie informatieketens in figuur 1, als tussen deze ketens, is sprake van overlap in uit te wisselen informatie. De wettelijke informatieverplichtingen waar het hier om gaat zijn opgenomen in tabel 2. Hieruit kan worden afgeleid dat de overlap voornamelijk bestaat uit de identificerende gegevens van het slachtoffer van het ongeval. In alle gevallen waarin registraties en meldingen plaatsvinden dienen naam, adres, en woonplaats van het slachtoffer te worden doorgegeven, soms aangevuld met het sofi-nummer. Alle overige informatie is uniek voor de betreffende informatieverplichting.
20
2.2.9 Situaties die leiden tot meer/minder AL bij een bedrijfsongeval De casus geeft een beschrijving van een fictief bedrijfsongeval in een fictief bedrijf. In paragraaf 2.2.6 wordt al beschreven dat de administratieve lasten toenemen met een relatief hoog bedrag indien het bedrijf naar aanleiding van het ongeval bezocht wordt en een onderzoek wordt ingesteld door de Arbeidsinspectie. Voor één van de geïnterviewde bedrijven worden de lasten die met een dergelijk onderzoek zijn gemoeid, ge1 raamd op 945 euro per onderzoek. In 2003 heeft de AI bijna 2.200 bedrijfsongevallen onderzocht. Voor een volledig overzicht van de informatieverplichtingen die voortvloeien uit een bezoek van de Arbeidsinspectie wordt verwezen naar paragraaf 2.3.3 (praktijkervaringen, bedrijf nummer 2). Ook van belang voor de omvang van de administratieve lasten als gevolg van een bedrijfsongeval is uiteraard het traject dat het slachtoffer ingaat dat uiteindelijk moet leiden tot reïntegratie bij de oude werkgever of tot een terugkeer naar ander betaald werk bij een andere werkgever. In de casus is gekozen voor reïntegratie bij de eigen werkgever omdat deze situatie het meest voorkomt.
2.3
Administratieve lasten rond bedrijfsongevallen: ervaringen uit de praktijk
2.3.1 Inleiding Nu de informatieverplichtingen die rond een bedrijfsongeval optreden aan de hand van een casus zijn beschreven en de bijbehorende administratieve lasten in kaart zijn gebracht, komt in deze paragraaf een aantal ervaringen uit de praktijk aan de orde. EIM heeft deze ervaringen verzameld via gesprekken met vertegenwoordigers van bedrijven waar zich recentelijk één of meerdere bedrijfsongevallen hebben voorgedaan. Doel van deze gesprekken was om de procesbeschrijving en conclusies uit de casus Van Engelen Mengvoeders BV/De Boer te verifiëren. Er zijn interviews gehouden met vijf bedrijven: twee elektriciteitscentrales, twee bouwbedrijven en een glazenwassersbedrijf. Voordat de ervaringen en bevindingen van deze bedrijven worden gepresenteerd eerst een algemene opmerking over de bereidheid van bedrijven om aan het onderzoek mee te werken. Deze bereidheid is niet al te groot geweest: veel bedrijven waar zich recentelijk een bedrijfsongeval heeft voorgedaan, staan namelijk niet te springen om met dit onderwerp naar buiten te treden. Ze zien dit (vanzelfsprekend) niet als positieve reclame voor het eigen bedrijf. Ook pogingen om bedrijven via de Arbeidsinspectie op te sporen hebben tot niets geleid: de Arbeidsinspectie mag geen gegevens aan derden verstrekken over bedrijven waar ongevallen met ernstig letsel hebben plaatsgevonden. Dit alles tekent enigszins het kader en de sfeer, waarin de gekozen casus van het bedrijfsongeval moet worden geplaatst.
2.3.2 Praktijkervaringen bedrijf 1: een grote elektriciteitscentrale Het bedrijf en de ervaringen met bedrijfsongevallen Het bedrijf betreft een grote elektriciteitscentrale, vallend onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO). Ondanks de uitgebreide veiligheidsmaatregelen komen in dit bedrijf ieder jaar wel enkele bedrijfsongevallen voor. Hierbij zijn zowel ongevallen met ernstig letsel (dit jaar: vier voorvallen) als ongevallen met dodelijke afloop (dit jaar: 1 1
Bron: Jaarverslag Arbeidsinspectie 2003.
21
ongeval met dodelijke afloop). Soms betreft het ongevallen met eigen werknemers, soms met werknemers die zijn ingehuurd van een contractor. De ongevallen hebben zich met name voorgedaan met steigers, hijsinstallaties etc. De administratievelastenproblematiek bij een bedrijfsongeval De informatieverplichtingen die optreden in de nasleep van een ongeval, alsmede de daarmee samenhangende administratieve lasten, worden door de vestigingsmanager van dit bedrijf als irrelevant bestempeld: ‘Ze spelen geen rol van betekenis’. De verplichtingen zoals die door EIM bij de beschreven casus Van Engelen Mengvoeders BV zijn aangegeven, alsmede de bijbehorende lasten, worden door hem herkend en als correct beoordeeld, maar vormen geen enkel probleem. Hiervoor worden enkele verklaringen gegeven: het kost allemaal weinig tijd en veilig werken staat bij de centrale hoog in het vaandel. Men doet er juist alles aan om de veiligheid te bevorderen en ongevallen te vermijden. In aanvulling op de beschreven casus worden nog de volgende punten naar voren gebracht: − De overlap in informatieverplichtingen is te verwaarlozen. De meeste overlap treedt nog op bij de verslagen die de toedracht van het ongeval beschrijven. Een dergelijk verslag wordt door het bedrijf uiteraard maar eenmaal gemaakt en vervolgens verstrekt aan alle partijen die hiervoor in aanmerking komen. − In afwijking op de beschreven casus komt de Arbeidsinspectie bij dit bedrijf na ieder ongeval met ernstig letsel direct op bezoek. − Waar wel veel tijd, energie en kosten in kunnen gaan zitten is de afwikkeling van juridische procedures na een ongeval. Zo is de centrale nog in een juridische strijd verwikkeld met de contractor, waarvan een aantal werknemers vorig jaar door een ongeval getroffen werd. Hierbij is echter geen sprake van administratieve lasten als gevolg van wettelijke informatieverplichtingen. De administratieve lasten op andere terreinen De vestigingsmanager geeft verder aan, dat de administratievelastenproblematiek voor het bedrijf op andere terreinen wel omvangrijk is. Het betreft hier in de eerste plaats de informatieverplichtingen gericht op de preventie van ongevallen en het bevorderen van 1 veilig werken . Hierbij speelt mee, dat het bedrijf niet alleen te maken heeft met de algemene wet- en regelgeving gericht op het bevorderen van veilig werken en het voorkomen van ongevallen (Arbowetgeving van SZW), maar ook met het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO, SZW/VROM). Om aan al deze verplichtingen te voldoen heeft het bedrijf alleen al zo’n 75 personen in dienst die zich bezighouden met registreren en rapporteren van zaken die met veiligheid te maken hebben. Het overgrote deel van deze werkzaamheden valt onder de definitie van administratieve lasten. Uitgebreide veiligheidsrapporten dienen te worden opgesteld, niet alleen over de installatie die maakt dat het bedrijf onder het BRZO valt, maar voor het gehele bedrijfsterrein en alle installaties die daarop in werking zijn. In het veiligheidsrapport dienen dus ook de nietrisicovolle situaties in kaart te worden gebracht. Dit vindt men zwaar overdreven en het werkt overbodig kostenverhogend. Elke wijziging in elke installatie dient aan de Provincie (bevoegd gezag) te worden gemeld. Verwijzingen naar bestaande beschrijvingen zijn niet voldoende, extra informatie dient te worden verzameld en nagestuurd te worden. Omslachtig dient te worden aangetoond dat het personeel de verplichte trainingen heeft gevolgd. Volgens het bedrijf wordt hierbij onvoldoende uitgegaan van de kennis
1
22
Ook de inventarisatie van de preventieve verplichtingen, zoals door EIM is opgesteld, wordt door de vestigingsmanager herkend.
en het vakmanschap bij het bedrijf. Het bedrijf is ISO-gecertificeerd, maar dit is niet voldoende. Alles met betrekking tot veiligheid dient tot op het kleinste detail controleerbaar en aantoonbaar te zijn. Het bedrijf is van mening dat de bezorgdheid van de controlerende instanties aangewakkerd wordt door: − onvoldoende kennis van zaken vanwege de enorme complexiteit van de installaties en de gebruikte technieken. De juiste kennis is wel bij het bedrijf aanwezig; − huiver vanwege recente ongevallen en rampen (vuurwerkramp Enschede, cafébrand Volendam). Door deze recente gebeurtenissen bestaat bij het bedrijf de indruk dat de controlerende instanties wellicht overvragen om er geheel zeker van te zijn dat hen niets te verwijten valt wanneer er een ongeval plaatsvindt.
2.3.3 Praktijkervaringen bedrijf 2: een elektriciteitsproductiebedrijf Het bedrijf en de ervaringen met bedrijfsongevallen Ook hier betreft het een (middelgrote) elektriciteitscentrale. In dit bedrijf hebben zich gedurende dit jaar tien bedrijfsongevallen met letsel voorgedaan. Bij acht gevallen wa1 ren medewerkers van contractors betrokken , in twee gevallen eigen personeel. De ongevallen met eigen personeel waren vrij onschuldig van aard: − de eerste werknemer is ’s nachts bij slechte verlichting over een blok steenkool gestruikeld. Na een ziekteverzuim van circa twee weken is de betreffende persoon weer aan het werk gegaan, maar hij doet nu (nog steeds) vervangend werk omdat het lopen hem nog steeds moeilijk afgaat; − de tweede werknemers is bij gladheid op het parkeerterrein van het bedrijf uitgegleden. Deze persoon heeft vier maanden met een gebroken elleboog thuis gezeten en heeft na afloop daarvan zijn gewone werkzaamheden hervat. De administratievelastenproblematiek bij een bedrijfsongeval De door EIM geïnventariseerde informatieverplichtingen, zoals die uit een ongeval voortvloeien, zijn volgens de manager Safety, Security Health & Environment volkomen correct weergegeven. Ook wordt aangegeven, dat de informatieverplichtingen volgend op een bedrijfsongeval voor het bedrijf niet belastend zijn. Wel is er op één punt een verschil met de procedure zoals beschreven in de casus Van Engelen Mengvoerders BV en de procedures binnen het elektriciteitsbedrijf. Een elektriciteitsproductiebedrijf wordt bij een ongeval met ernstig letsel eigenlijk altijd door de Arbeidsinspectie (AI) bezocht. Het traject verloopt daarbij dan als volgt: − het eerste bezoek van de AI duurt circa 4 uur. De medewerkers van de AI worden bij dit bezoek vanuit het bedrijf begeleid door de locatiemanager en de direct leidinggevende van het slachtoffer (AL: 4 uur x 2 pers x € 60 p/u = € 480); − het tweede bezoek van de AI duurt circa 2 uur. Tijdens dit bezoek worden eventuele getuigen gehoord en vindt een gesprek met het management plaats over de voorlopige conclusies (AL: 2 uur x (gem.) 3 pers x € 45 p/u = € 270); − vervolgens worden interne stukken aan de AI gezonden, zoals het intern opgemaakte ongevallenrapport (AL: 0,25 uur x 1 pers x € 60 p/u = € 15); − het derde bezoek van de AI. Hierbij wordt het door de AI opgemaakte boeterapport met de directie besproken en wordt de directie officieel een boete aangezegd (AL: 1 uur x 2 pers x € 60 p/u = € 120);
1
Als een contractor wordt ingehuurd, fungeert deze ook als feitelijk leidinggevende over de uit te voeren werkzaamheden. Daarmee ligt ook de verantwoordelijkheid voor personeel en veiligheid bij de contractor.
23
−
het bedrijf reageert vervolgens schriftelijk op de boeteaanzegging (AL: 1 uur x 1 pers x € 60 p/u = € 60); − na circa 9 maanden volgt een definitieve boeteoplegging. Het bedrijf gaat vervolgens na, of het ermee instemt of dat het tegen de opgelegde boete bezwaar maakt (geen AL). De totale administratieve lasten voortvloeiend uit de bezoeken van de Arbeidsinspectie nadat een ernstig bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden, komen voor dit bedrijf in deze specifieke situatie uit op € 945. De administratieve lasten op andere terreinen De administratievelastenproblematiek ligt dus ook voor dit bedrijf niet op het terrein van een bedrijfsongeval zelf. Wat meer werk (en lasten) met zich meebrengt is het (verplicht) bijhouden van het ongevallenregistratiesysteem. Het bedrijf werkt nog met een eigen papieren systeem, van waaruit ook Excelbestanden worden gevuld. Dit systeem wordt binnenkort vervangen door een professioneel ongevallenmeldings- en registratiesysteem van Preware Incident Management Systems. Dit systeem kost eenmalig 75.000 euro, maar bespaart op termijn 2 FTE. Het bedrijf is momenteel nog geen BRZO-bedrijf, maar gaat in de loop van volgend jaar – na de ingebruikname van een deNOx-installatie – wel onder dit besluit vallen. Verbetersuggesties wat betreft de informatieverplichtingen en administratieve lasten die specifiek optreden na een bedrijfsongeval heeft de manager niet: ‘Hiervoor is de problematiek te gering’.
2.3.4 Praktijkervaringen bedrijf 3 en bedrijf 4: bouwbedrijven De bedrijven en de ervaringen met bedrijfsongevallen Het gaat hier om grotere, landelijk werkende bouwbedrijven. Een van de bedrijven heeft zeven werkmaatschappijen. Per werkmaatschappij doet zich gemiddeld eenmaal per jaar een ernstig bedrijfsongeval voor, aldus de veiligheidsdeskundige werkzaam op het hoofdkantoor. Het andere bouwbedrijf wordt centraal geleid vanuit een landelijk hoofdkantoor. Bij dit bedrijf is gesproken met de beleidsmanager kwaliteit en veiligheid. Bij dit bedrijf komen ernstige ongevallen zeer zelden voor. Ook deze beide bouwbedrijven kunnen zich goed vinden in de door EIM geïnventariseerde informatieverplichtingen als gevolg van een bedrijfsongeval. Op een enkel punt zijn de procedures die bij de bedrijven gevolgd worden afwijkend. Uiteraard hangt een en ander af van de ernst van het ongeval. De procedures die de bedrijven hanteren zijn vergelijkbaar en verlopen ongeveer als volgt: 1 Wanneer er zich een ongeval voordoet neemt de hoofduitvoerder contact op met de veiligheidsdeskundige en eventueel de regiodirectie. 2 Indien het een ernstig ongeval betreft meldt de veiligheidsdeskundige het ongeval telefonisch bij de Arbeidsinspectie (AI). 3 De AI komt naar de bouwplaats en bekijkt met de hoofduitvoerder, veiligheidsdeskundige, bedrijfsleider (en bij zeer ernstig ongeval een directielid) de plaats van het ongeval. Zo nodig wordt gesproken met getuigen en/of het slachtoffer(s). De AI vraagt, zo nodig, om de volgende info: kraanboek, bouwtekeningen, verslagen vergaderingen, verslagen toolbox meetings enz. De tijd die met het eerste bezoek van de AI gemoeid is varieert van 30 minuten tot enkele dagen voor een zeer complex en ernstig ongeval. 4 De veiligheidsdeskundige geeft een schriftelijke melding af aan de AI. Dit betreft bij dit bedrijf een standaardformulier waarop, buiten de reeds beschreven informatie,
24
5
eveneens de volgende informatie wordt gegeven: functie van slachtoffer(s), nationaliteit, datum in dienst, stagiair of niet, betrokken arbeidsmiddel en of er eventueel gevaarlijke stoffen bij het ongeval betrokken waren. Dit formulier is door de veiligheidsdeskundige ontwikkeld omdat de frequentie waarmee dit soort ongevallen zich voordoet zo laag is dat men telkens opnieuw moest gaan zoeken naar welke informatie geleverd moet worden. Het invullen van het formulier kost het bedrijf maximaal 30 minuten. De veiligheidsdeskundige start zelf direct na het ongeval een onderzoek en aansluitend doet de AI een onderzoek. Het onderzoek van de AI duurt gemiddeld zo’n drie maanden. Dat wordt als veel te lang ervaren en zorgt voor irritatie, zeker omdat er al zeer snel na het ongeval een onderzoeksrapport van de veiligheidsdeskundige beschikbaar is.
Buiten deze handelingen wordt er door de veiligheidsdeskundige van elk ongeval een registratie bijgehouden in een speciaal registratiesysteem. Hiervan wordt jaarlijks een overzicht gemaakt dat men gebruikt om onveilige situaties te verbeteren. Het bijhouden van dit systeem is een VCA- (VGM Checklist Aannemers) verplichting en een wettelijke informatieverplichting vanuit de Arbowet. De bedrijven hebben niet het idee dat er dubbele informatie geleverd moet worden of dat bepaalde zaken efficiënter geregeld kunnen worden. Wel is men van mening dat de AI sneller kan werken en dat er een betere regeling zou moeten zijn om tegen boetes in beroep te gaan. Afhandeling van ziekmeldingen en reïntegratie verloopt via de afdeling personeelszaken. Een en ander loopt mee in het gebruikelijke traject met de Arbodienst en wordt niet als problematisch ervaren.
2.3.5 Praktijkervaringen bedrijf 5: een glazenwassersbedrijf Het bedrijf en de ervaringen met bedrijfsongevallen Het geïnterviewde bedrijf is een kleinschalig glazenwassers- en schoonmaakbedrijf. In de afgelopen 20 jaar heeft zich slechts één ernstig bedrijfsongeval voorgedaan. Het ging om een medewerker die door losgeraakt hangmateriaal is gevallen en ernstig gewond is geraakt. Gegeven de branche komt de AI na telefonische melding op de plaats van het ongeval poolshoogte nemen. Samen met de eigenaar van het bedrijf wordt gezocht naar een mogelijke oorzaak van het ongeval. Daarnaast worden door de AI getuigen gehoord. Al met al duurde het eerste onderzoek van de AI circa 2,5 uur. Het bedrijf wordt verzocht om keuringscertificaten van klim- en hangmateriaal en de werkbonnen op te sturen. Uiteraard dient het bedrijf ook een schriftelijke melding te doen aan de AI van de toedracht van het ongeval. Hiertoe worden dezelfde gegevens gebruikt van een ongevallenformulier als wordt ingevuld voor het Centrale Loket van Pien (= opvolger van de Detam). Deze overlap wordt niet als bezwaarlijk gezien, de gegevens zijn voorhanden, ze dienen alleen op een ander formulier overgenomen te worden. Pien verzorgt het doorgeven van de benodigde informatie aan UWV en de verzuimverzekeraar. Bij het bedrijf bestaat ontevredenheid over de lange tijd die de Arbeidsinspectie nodig heeft om een rapport op te maken. Het rapport van de AI is van doorslaggevend belang bij het verkrijgen van een schadevergoeding voor het slachtoffer. De AI dient namelijk te verklaren of de gebruikte klimmaterialen voldoende deugdelijk waren.
25
2.4
De macro administratieve lasten van een bedrijfsongeval Bedrijfsongevallen triggeren het ontstaan van administratieve lasten voor bedrijven. Niet alleen bij de bedrijven waar het ongeval plaatsvindt, maar ook bij andere bedrijven. In tabel 3 is per subketen berekend hoeveel administratieve lasten bedrijfsongevallen jaarlijks gemiddeld met zich meebrengen. Wij komen uit op bijna 11 miljoen euro. Dit is een voorzichtige raming omdat de lasten als gevolg van een onderzoek van het ongeval door de Arbeidsinspectie niet in dit bedrag zijn opgenomen. Per onderzoek raamden wij deze lasten naar aanleiding van een interview met slechts één bedrijf op 945 euro. Uit1 gaande van zo’n 2.200 onderzoeken van bedrijfsongevallen door de Arbeidsinspectie op jaarbasis, ramen wij de macro administratieve lasten hiervan op een kleine 2 miljoen euro. Hiermee komen de totale jaarlijkse administratieve lasten als gevolg van bedrijfsongevallen uit op circa 13 miljoen euro. tabel 3
Administratieve lasten a.g.v. een bedrijfsongeval op macroniveau Administratieve lasten bedrijven o.b.v. nulmetingen
Informatieverplichting
in euro’s
Omschrijving doel-
Ministerie, wet, besluit
groep
of regeling
alle bedrijven
SZW, Arbowet 1998,
Subketen ‘Ongeval’ Melden van arbeidsongevallen aan betreffende instantie
182.052
art.9 Melden ongevallen aan OR
0
Meewerken aan inspectie/onderzoek plaats ongeval door
Specifieke catego-
SZW, Arbobesluit, art.
rieën bedrijven
4.92
PM
SZW, Arbowet 1998,
Arbeidsinspectie
Arbobesluit art. 2.29 en 3.16
Levering van stukken aan Arbeidsinspectie, t.w. gege-
PM
SZW, Arbowet 1998,
vens menginstallatie, verslagen onderhoudsinspecties,
art. 5.1, Arbobesluit art.
toetsingsverslag RI&E
2.29 en 3.16
Registratie van arbeidsongevallen die leiden tot ziekte-
1.002.422
alle bedrijven
verzuim 1.184.474
Totale administratieve lasten keten ‘Ongeval’
Subketen ‘Ziekenhuisopname’ Vervoer slachtoffer met ambulance naar ziekenhuis en
40.500
registratie id-gegevens slachtoffer
ambulancebedrij-
VWS, Wet
ven
Ambulanc evervoer, Regeling inzet
Ziekenhuis registreert id-gegevens slachtoffer
hulpambulances VWS, ZFW
Meegenomen onder ‘declaraties’
Declaraties ziekenhuizen aan ziekenfondsen
1
26
Bron: Jaarverslag Arbeidsinspectie 2003.
122.814
ziekenhuizen
VWS, ZFW
Administratieve lasten bedrijven o.b.v. nulmetingen Informatieverplichting
in euro’s
Beheer gegevens ambulancediensten
Nihil voor de casus
Omschrijving doel-
Ministerie, wet, besluit
groep
of regeling
ambulancebedrij-
VWS, Wet Ambulanc e-
ven
vervoer, Regeling beheer gegevens wet ambulancevervoer
Totale administratieve lasten keten ‘Ziekenhuisopname’
163.314
Subketen ‘Ziekteverzuim & reïntegratie’ Inkoop diensten Arbo-dienst
2.853.081
alle bedrijven
SZW, Art. 4, 14, 71a.5 Arbowet, 4.1 t/m 4.5 Regeling procesgang eerste ziektejaar
Ziekmelding aan Arbo-dienst en UWV (in geval van ziek-
633.558
alle bedrijven
te langer dan 13 weken)
SZW, Ziektewet, art. 38.1
Verwerken ziekteverzuimoverzicht Arbo-dienst
4.391
alle bedrijven
47.297
alle bedrijven
BW, H7A, art.1638c
95.389
alle bedrijven
SZW, art. 29b, lid 3 ZW
5.432.346
alle bedrijven
SZW, Regeling proces-
Loondoorbetalingsplicht bedrijven aanvulling tot 100% niet in CAO geregeld Loondoorbetalingsplicht vangnetgevallen Traject ziekteverzuim en reïntegratie, inclusief: −
gang eerste ziektejaar,
Ontvangst door werkgever van afschrift probleemanaly-
art. 2.2, 2.3, 3, 6
se Arbo-dienst plus advies plan van aanpak binnen 6 weken na eerste ziektedag −
Opstellen plan van aanpak door werkgever (Arbodienst) met werknemer t.b.v. reïntegratie binnen 8 weken na eerste ziektedag
−
Meewerken aan ziekteverzuimbegeleiding
Melden van herstel aan UWV en Arbo-dienst (betermel-
568.243
ding)
alle bedrijven
SZW, Ziektewet art. 38 en Arbowet 1998 art.14
Totale administratieve lasten keten ‘Ziekteverzuim en
9.634.305
reïntegratie’
Totale administratieve lasten a.g.v. een bedrijfsongeval
10.982.093
op macroniveau Bron: EIM, 2004.
2.5
Samenvatting en conclusies In dit hoofdstuk is het concept ‘ketenbenadering’ toegepast op de casus ‘bedrijfsongeval’. Het doel van deze exercitie is om na te gaan wat de toegevoegde waarde is van een dergelijke manier van kijken in het kader van het kabinetsbeleid gericht op de reductie van administratieve lasten. De casus ‘bedrijfsongeval’ is daartoe gedetailleerd
27
beschreven in termen van een logistiek proces van aanleidingen/gebeurtenissen en bijbehorende informatie-uitwisseling tussen de betrokken actoren. De casus leert dat de administratieve lasten van de informatieketens die ontstaan naar aanleiding van één ‘normaal’ bedrijfsongeval bij een ‘normaal’ industrieel bedrijf gemiddeld 149 euro bedragen. Een bedrijfsongeval triggert drie subketens, te weten de subketen ‘ongeval’ (gerelateerd aan Arbeidsinspectie) met gemiddeld 54 euro administratieve lasten, de subketen ‘ziekenhuisopname’ met gemiddeld 27 euro administratieve lasten en de subketen ‘ziekteverzuim & reïntegratie’ met gemiddeld 68 euro administratieve lasten. Er zijn meerdere oorzaken voor het ontstaan van deze subketens. Enerzijds is sprake van verschillende objecten waarover dient te worden gerapporteerd, anderzijds gaat het – daarmee uiteraard wel samenhangend – om verschillende wetgevingsdomeinen die worden getriggerd door de ene aanleiding ‘bedrijfsongeval’. Ook dient aan meerdere (overheids)instanties/derden te worden gerapporteerd. De objecten waarover moet worden gerapporteerd zijn respectievelijk: − werknemer De Boer in de subketen ziekteverzuim & reïntegratie; − patiënt De Boer in de subketen ziekenhuisopname; − werkplek van het ongeval in de subketen arbeidsongeval. De wetgevingsdomeinen naar aanleiding waarvan moet worden gerapporteerd zijn respectievelijk: − voor de subketen ziekteverzuim & reïntegratie: Arbowet en Ziektewet; − voor de subketen ziekenhuisopname: Wet Ambulancevervoer en Ziekenfondswet; − voor de subketen arbeidsongeval: Arbowet. De (overheids)instanties/derden waaraan moet worden gerapporteerd zijn: − voor de subketen ziekteverzuim & reïntegratie: Arbo-dienst, UWV en de werknemer; − voor de subketen ziekenhuisopname: Ambulancebedrijf, ziekenhuis en Ziekenfonds; − voor de subketen arbeidsongeval: Arbeidsinspectie, Ondernemingsraad. De conclusie is dat voor de toepassing van het concept ketenbenadering op het wettelijk berichtenverkeer tussen het bedrijfsleven en de overheid vier coördinaten bepalend zijn, te weten: − de initiële aanleiding/gebeurtenis die het eerste wettelijk verplichte bericht ‘triggert’; − het object waarover informatie dient te worden verstrekt; − de wetgevingsdomeinen die worden geactiveerd door de aanleiding/gebeurtenis; − de betrokken actoren (ontvangende partijen). Het is de combinatie van deze vier aspecten die zicht geeft op potentiële informatieketens. Van informatieketens zal sprake zijn naar de mate waarin we te maken hebben met vergelijkbare of identieke aanleidingen en objecten. De betrokkenheid van verschillende wetgevingsdomeinen vergroot ook de kans op de aanwezigheid van potentiële informatieketens. Zowel binnen de drie subketens als tussen deze ketens is overlap in uit te wisselen informatie geconstateerd. De overlap blijkt voornamelijk te bestaan uit de identificerende gegevens van het slachtoffer van het ongeval. In alle gevallen waarin registraties en meldingen plaatsvinden dienen naam, adres en woonplaats van het slachtoffer te worden doorgegeven, soms aangevuld met het sofi-nummer. Alle overige informatie blijkt slechts één keer aan één instantie te worden gemeld. Ten aanzien van de vastlegging
28
en verstrekking van deze gegevens is de vraag belangwekkend in hoeverre een Centraal Persoonsregister, bijvoorbeeld het GBA, hier dienstig zou kunnen zijn. Voorwaarde is dan wel dat wordt voldaan aan de doelbepalingsvereisten van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Een probleem is wel dat vanuit de huidige nulmetingen van administratieve lasten de inhoud van de informatieverplichtingen niet rechtstreeks is vast te stellen. Daarvoor is extra informatie vereist over de inhoud van het berichtenverkeer. In de huidige nulmetingen wordt het proces beschreven en niet de inhoud van de te leveren informatie. Voor het achterhalen van de inhoud van de informatieverplichting kan bijvoorbeeld worden gekeken naar de achterliggende aanvraagformulieren, meldingsformulieren e.d. Toepassing van de ketenbenadering op de casus ‘bedrijfsongeval’ levert geen extra aanwijzingen op voor het reduceren van de administratieve lasten in de ketens. De huidige informatie-uitwisseling binnen de informatieketen ‘bedrijfsongeval’ is kennelijk efficiënt. Ter verificatie is onder meer deze conclusie via veldwerk (interviews) voorgelegd aan vier bedrijven. Daar werd deze conclusie bevestigd. Hoewel de ketenbenadering bij de casus ‘bedrijfsongeval’ niet heeft geleid tot voorstellen voor het reduceren van administratieve lasten, laat de casus heel goed de toegevoegde waarde van het concept als zodanig zien. Toepassing van het instrument ketenbenadering op de casus ‘bedrijfsongeval’ brengt de relevante informatierelaties met vertakkingen naar alle betrokken partijen helder in beeld, ook qua inhoud van de te leveren informatie.
29
3
Ketenbenadering als methode
3.1
Inleiding In het voorgaande hoofdstuk is de casus ‘bedrijfsongeval’ beschreven door te kijken vanuit de invalshoek/bril van de ketenbenadering. Dat heeft beelden opgeleverd over informatieketens, die zonder deze manier van kijken niet of veel moeilijker zichtbaar zouden zijn geworden. De ketenbenadering kan als het ware worden vergeleken met een infraroodbril: met een dergelijke bril kun je infrarood licht zien, zonder zo’n bril niet. Met de ketenbenadering worden informatieketens zichtbaar, zonder die benadering niet. In dit hoofdstuk wordt de ketenbenadering als methode meer uitgewerkt en wordt antwoord gegeven op het tweede deel van de probleemstelling: ‘welke mogelijkheden biedt de ketenbenadering om de administratieve lasten van bedrijven (verder) te reduceren in het algemeen?’ Bij de uitwerking van de methode wordt langs de volgende lijnen gewerkt: 1 Doel van het instrument ketenbenadering: wat moet het instrument kunnen? (paragraaf 3.2). 2 Ontwikkelen van criteria voor de toepassing van het instrument ketenbenadering: in welke situaties kan het instrument worden toegepast? (paragraaf 3.3). 3 Hoe kunnen informatieketens worden geselecteerd? (paragraaf 3.4). 4 Samenvatting en conclusies (paragraaf 3.5). In dit hoofdstuk worden diverse begrippen gehanteerd. Voor een overzicht van deze begrippen wordt verwezen naar Bijlage III.
3.2
Doel van het instrument ‘ketenbenadering’ Het doel van de ketenbenadering is om beleidsambtenaren en wetgevingsjuristen, die onnodige administratieve lasten willen reduceren of wegnemen, een additionele faciliteit te bieden voor: 1 het opsporen van perspectiefrijke informatieketens in de bestaande ‘nulmetingen van administratieve lasten 2002’; 2 het leggen van functionele relaties met reeds bestaande verwante berichten om waar mogelijk informatieketens te kunnen creëren. Met perspectiefrijke informatieketens (ad 1) wordt met name gedoeld op informatieketens met een substantiële hoeveelheid administratieve lasten, hetzij omdat het gaat om veel berichten (Q), hetzij om hoge kosten per bericht (P). Met functionele relaties in het wetgevingsproces (ad 2) worden bedoeld alle wettelijk verplichte berichtenstromen tussen bedrijven, overheden en derden die relevante inhoudelijke samenhang vertonen. Het leggen van functionele relaties tussen inhoudelijk verwante wettelijke verplichtingen is voor bestuursjuristen geen vanzelfsprekendheid. Immers het specialiteitsbeginsel bepaalt dat: ‘bestuursorganen slechts beschikken over min of meer afgebakende bevoegdheden. Een bevoegdheid wordt in het Bestuursrecht meestal niet algemeen toegekend, maar vrijwel altijd met het oog op een bepaald
31
1 2
doel.’ Zo bezien, is het specialiteitsbeginsel één van de oorzaken van het ontstaan van een omvangrijk, nogal versnipperd berichtenverkeer met de overheid en daarmee één van de dieperliggende oorzaken van administratieve lasten. Met het leggen van functionele relaties in het wettelijke berichtenverkeer doorbreekt de ketenbenadering als het ware het specialiteitsbeginsel. In hoeverre het specialiteitsbeginsel daadwerkelijk in de weg staat van de ketenbenadering, zoals hier bedoeld, vraagt om nader juridisch onderzoek. Zeker is wel dat de huidige databases ‘nulmetingen administratieve lasten’ (toestand per ultimo 2002) niet zonder meer voorzien in het leggen van dergelijke functionele relaties tussen de berichten. De inhoudelijke samenhang binnen het wettelijke berichtenverkeer kan betrekking hebben op: − het object waarop de informatie-inhoud van het berichtenverkeer betrekking heeft; − de algemene aanleiding die het berichtenverkeer veroorzaakt; − de actoren die zijn betrokken bij het berichtenverkeer. Een en ander wordt nader uitgewerkt in de volgende paragraaf.
3.3
Criteria voor ‘ketenbenadering’ I n l e i d e n d e o p m e rkingen Een belangrijke vraag is: welke typen berichten uit de nulmetingen administratieve lasten lenen zich voor toepassing van het instrument ketenbenadering? Welke kenmerken hebben deze berichten, met andere woorden: aan welke criteria moeten ze voldoen? Hoe zijn ze te herkennen? Een basiscriterium voor het vinden van berichten die onderdeel (kunnen) vormen van een informatieketen, is gemeenschappelijkheid. Berichten maken deel uit van een informatieketen omdat ze bepaalde kenmerken gemeenschappelijk hebben. Om wat voor soort kenmerken gaat het dan? Omdat de ketenbenadering primair beoogt het leveren van een bijdrage aan de reductie van de administratieve lasten, is nog een tweede basiscriterium relevant: de berichten die deel gaan uitmaken van een informatieketen moeten substantiële administratieve lasten veroorzaken. In elk geval moet er minstens één bericht zijn dat onderdeel gaat vormen van de keten, met substantiële administratieve lasten. Met andere woorden, het moet de moeite lonen om de ketenbenadering toe te passen.
1
2
32
Zie F.A.M. Stroink en B.W.N. de Waard, Het specialiteitsbeginsel, in Burger en Overheid (Steenbeekbundel), ’s-Gravenhage 1984, blz. 231-256. P. de Haan, Th.G. Drupsteen, R. Fernhout, Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat; Deel I: Ontwikkeling, organisatie, instrumentarium, Kluwer, Deventer, 1996, blz. 96. Het specialiteitsbeginsel kan in verband worden gebracht met het principiële onderscheid tussen privaatrechtelijke autonomie en publiekrechtelijke bevoegdheid. In beginsel is een burger autonoom in het aangaan van burgerrechtelijke rechtsbetrekkingen. Daartegenover kan een bestuursorgaan alleen rechtsverhoudingen (opmerking auteur: bijvoorbeeld verplichtingen tot het leveren van specifieke informatie) in het leven roepen, wanneer het daartoe bevoegd is. Deze bevoegdheid ontleent het bestuursorgaan aan wettelijke regelingen, op grond waarvan bevoegdheden doorgaans specifiek, dit wil zeggen met het oog op een bepaald doel en omgeven door condities, worden toegekend. Het specialiteitsbeginsel begrenst dus de bestuursbevoegdheden.
De gemeenschappelijkheid aan kenmerken van berichtenverkeer kan in beginsel worden gevonden: − bij de verzender van het bericht; − bij de ontvanger van het bericht; − bij de aanleiding van het bericht − bij de inhoud van het bericht; − bij het proces van het berichtenverkeer zelf. De omvang van de administratieve lasten wordt bepaald door: − of veel verzenders van het bericht: een grote Q. Het aantal verzenders van een bericht zegt in beginsel iets over het belang van dat bericht in termen van de klassieke formule van administratieve lasten: AL=Q (bericht) x P (bericht); − of hoge gemiddelde kosten per bericht: een grote P; − of beide: een grote Q en een grote P. Verzender bericht De administratieve lasten van het bedrijfsleven staan centraal. Daarom gaat het primair om de kosten van het wettelijk berichtenverkeer waarbij het bedrijfsleven informatie verstuurt aan de overheid of aan derden. Het bedrijfsleven is derhalve de verzendende 1 partij. De gemeenschappelijkheid van het kenmerk ‘verzender’ als zodanig is voor de ketenbenadering niet interessant. De informatie die bedrijven opsturen geldt vrijwel altijd specifiek voor hun eigen situatie. Berichten samenvoegen louter vanwege het feit dat deze betrekking hebben op alle bouwbedrijven, of alle horecabedrijven of zelfs alle bedrijven is niet zinvol. Eén aspect van de verzender is echter wel degelijk van belang voor de ketenbenadering. Dat is het aantal verzenders, de Q-parameter. Een bijkomend criterium is variatie in de soort bedrijven die betrokken zijn bij het versturen van berichten in de betreffende informatieketen. Naarmate deze variatie groter is, wordt ook de informatieketen interessanter. Vooralsnog is dit kenmerk niet toegevoegd aan de lijst met criteria omdat – naar verwachting – niet veel berichten hieraan zullen voldoen. Ontvanger bericht De ontvangers van de door het bedrijfsleven verzonden berichten zijn: − Overheden/uitvoeringsinstanties en andere door de overheid daartoe aangewezen taakorganisaties als Kamer van Koophandel, Arbo-diensten, ziekenfondsen en dergelijke. − Zogenaamde derden, zoals andere in de marktsector opererende bedrijven, werknemers, consumenten en dergelijke. In situaties waarin het bedrijfsleven, of delen daarvan, berichten verstuurt naar één ontvangende partij als eindstation, is – in termen van onze ketenbenadering – niet sprake van een informatieketen. Een voorwaarde voor het bestaan van een informatieketen is 1
Voor de eenvoud wordt hier geabstraheerd van de situatie dat de overheid optreedt als verzender van berichten aan het bedrijfsleven. Meestal is daar wel een initiërende melding van de bedrijven aan voorafgegaan of het gaat om algemene circulaires.
33
het voorkomen van meerdere partijen, die dezelfde of vergelijkbare informatie ontvangen van het bedrijfsleven. Dus de situatie waarbij berichten met vergelijkbare inhoud naar meerdere partijen worden verstuurd is interessant voor de ketenbenadering. Het gaat hier om het criterium meerdere ontvangende partijen. Aanleiding van het bericht Er zijn talloze aanleidingen die het berichtenverkeer tussen het bedrijfsleven enerzijds en anderzijds overheden/derden ‘triggeren’. Deze aanleidingen zijn te herleiden naar de publieke doelen die de overheid moet borgen. Zodra een bedrijf, of een burger die een bedrijf wil starten, initiatieven neemt waarmee terreinen worden betreden waar publieke doelen moeten worden geborgd, kan in beginsel wettelijk berichtenverkeer worden ‘getriggerd.’ Over welke terreinen hebben we het dan? Publieke doelen zijn in hun algemeenheid als volgt te categoriseren langs de lijnen van het Bijzondere Bestuursrecht, te weten publieke doelen samenhangend met: − openbare orde en veiligheid; − ruimtelijke ordening en milieu; − economie: PBO, KvK, Handelsregister, prijzen, marktwerking; − sociale bescherming: privacy, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, arbeidsvoorziening en sociale zekerheid; − cultuur: onderwijs, sport, recreatie etc.; − gezondheidszorg; − fiscaliteiten. Aanleidingen voor het ‘triggeren’ van berichten binnen de genoemde terreinen van publieke doelen zijn er in beginsel op drie momenten: − Aan het begin van de informatierelatie tussen het bedrijf en de betrokken overheidsinstantie in het werkingsgebied van het betrokken publieke doel. Daarbij gaat het om berichten gerelateerd aan het activeren van economische bedrijvigheid in het algemeen en aanvragen van toestemmingen voor specifieke situaties (vergunningen, erkenningen e.d.). − Tijdens het onderhouden van de informatierelatie tussen het bedrijf en de betrokken overheidsinstantie en derden, gegeven het werkingsgebied van het betrokken publieke doel. Dit betreft het reguliere wettelijke berichtenverkeer tussen bedrijven en overheden/derden. − Aan het eind van de informatierelatie tussen het bedrijf en de betrokken overheidsinstantie en derden, gegeven het werkingsgebied van het betrokken publieke doel. Hierbij gaat het om het berichtenverkeer gericht op het beëindigen van de informatierelatie via afmeldingen en dergelijke. De verwachting is dat met name berichten aan het begin van een informatierelatie van belang zijn voor het opsporen van informatieketens: aanmeldingen en vergunningen en dergelijke. Berichten ter beëindiging van informatierelaties lijken niet relevant. Het gaat bij beëindiging vaak om berichten met weinig inhoud. Lastiger is het berichtenverkeer dat dient ter onderhouding van de informatierelatie. Dat kan veelomvattend zijn, afhankelijk van het betrokken publieke doel en de betrokken objecten. Met name daar waar het aantal objecten of de toestand waarin de objecten verkeren aan grote veranderingen onderhevig is, is frequent berichtenverkeer het gevolg. Dergelijke situaties doen zich met name voor in publieke domeinen waar veel berichtenverkeer betrekking heeft op personen of dieren. Denk bijvoorbeeld aan het berichtenverkeer rond sociale zekerheid of rond de registratie van runderen. Het gemeenschappelijke element van het berichtenverkeer gericht op het onderhouden van de informatierelatie moet daarom
34
waarschijnlijk met name worden gezocht in de inhoud van de berichten, veel meer dan in de aanleiding zelf. Inhoud bericht De inhoud van het bericht wordt bepaald door: − de aanleiding van het bericht, gegeven het betrokken publieke doel; − het object waar de inhoud van het bericht betrekking op heeft; − de kenmerken van het object die worden beschreven. Allereerst is van belang de prijs van het bericht (P), die in hoge mate wordt bepaald door de inhoud. Bepalend voor de prijs van een bericht is de aard van de te verzamelen informatie en of deze al dan niet op eenvoudige wijze kan worden afgeleid uit de bronadministraties van de bedrijven. Net zoals een grote Q (hoogfrequente berichten) een voorwaarde is waaraan een bericht moet voldoen om in aanmerking te komen voor de ketenbenadering, geldt dat evenzo voor een grote P, de gemiddelde prijs per bericht. Overigens spreekt het voor zich dat berichten met vergelijkbare aanleidingen, die gaan over dezelfde objecten (bijvoorbeeld personen, dieren, producten, diensten of gebouwen) en vergelijkbare kenmerken van deze objecten beschrijven, in aanmerking komen voor toepassing van de ketenbenadering. ‘Berichten met een vergelijkbare inhoud’ is daarmee een belangrijk criterium voor de ketenbenadering. Het proces van het berichtenverkeer Hierbij gaat het om de vraag: langs welke weg lopen de berichten? Daarbij spelen aspecten als: − brengverplichtingen (worden daadwerkelijk verstuurd) of haalrechten (inspecties op locatie); − rechtstreeks van bedrijven naar overheden en/of derden of via tussenstations (hubs); − papieren berichten versus elektronische berichten. De weg waarlangs het berichtenverkeer loopt lijkt niet zozeer van belang als zoekcriterium voor toepassing van de ketenbenadering, maar biedt wel aanknopingspunten voor reductie van administratieve lasten. Bijvoorbeeld, ingeval haalrechten – inspecties – zich concentreren op bepaalde typen bedrijven, zouden deze inspecties zowel fysiek als inhoudelijk zo veel mogelijk kunnen worden gebundeld. Naar de mate waarin berichten uit de nulmetingen voldoen aan meerdere criteria tegelijk kan worden gesproken van in potentie volwassen informatieketens. Overigens zal in de praktijk blijken dat – met de toepassing van de ketenbenadering op de nulmetingen – ook reeds wettelijk geregelde informatieketens in beeld zullen komen. Uiteraard kan ook in dergelijke gevallen nog steeds de vraag worden gesteld of er potentie is om de administratieve lasten in de betreffende keten te reduceren. De criteria nader beschouwd Samenvattend: twee basiscriteria, waaraan het wettelijk berichtenverkeer tussen bedrijfsleven en overheid moet voldoen, zijn doorslaggevend voor vruchtbare toepassingen van de ketenbenadering. Het moet gaan om berichten met substantiële administratieve lasten en gemeenschappelijke kenmerken. Op zich is het niet van belang of de hoge administratieve lasten het gevolg zijn van een grote Q (veel berichten) of een grote P (een duur bericht).
35
In welke gevallen behoren berichten – op grond van hun gemeenschappelijke kenmerken – tot één keten ofwel wanneer spreken we van een informatieketen? We spreken van een informatieketen als gelijktijdig is voldaan aan de volgende criteria: − Het inhoudscriterium: de door het bedrijfsleven te verzenden berichten handelen over eenzelfde object. − Het ‘triggercriterium’: de door het bedrijfsleven te verzenden berichten kennen eenzelfde aanleiding. − Het actorencriterium: het bedrijfsleven verzendt deze berichten naar meerdere uitvoerende overheidsinstanties.
3.4
Selectie van informatieketens: welke stappen?
3.4.1 Inleiding We beschikken nu over de criteria waaraan berichten moeten voldoen, wil sprake zijn van mogelijke informatieketens. Aan de hand van deze criteria kunnen de nulmetingen worden doorgespit. Een concrete aanleiding om te gaan zoeken in de nulmetingen is de omvang van de administratieve lasten. Zo eenvoudig is het echter niet. Nulmetingen, in hun huidige vorm, zijn omvangrijk en in het algemeen niet eenvoudig toegankelijk voor derden. Daarom heeft EIM gezocht naar aangrijpingspunten in de nulmetingen voor het ontwikkelen van een dergelijke zoekstrategie. Hiervoor is een aantal stappen ontwikkeld. Hieraan voorafgaand volgen enkele algemene beschouwing over de verschillende aggregatieniveaus in de nulmetingen waarop naar informatieketens worden gezocht (3.4.2), de kwadrantenanalyse (3.4.3) en de analyse naar berichttype (3.4.4)
3.4.2 Informatieketens op meerdere aggregatieniveaus Informatieketens kunnen op verschillende aggregatieniveaus worden gedefinieerd (zie figuur 2). Gebeurt dit op een zeer hoog aggregatieniveau (links in figuur 2), dan is de kans groot dat informatieketens worden opgespoord die complete nulmetingen omvatten (en daarmee onbeheersbaar worden). Een voorbeeld hiervan is het geheel aan informatieverplichtingen rond het in dienst nemen/hebben van personeel. Bij een dergelijke veelomvattende set aan informatieverplichtingen zouden complete onderdelen uit de nulmeting van de werknemersverzekeringen, de Arbowetgeving en de fiscale wetgeving kunnen worden meegenomen in het zoekproces naar informatieketens.
36
figuur 2
dimensies van informatieketens
Administratieve lasten per onderneming
Meer
Activiteit
Vestigen nieuw bedrijf
Dienstverlener
Minder
Afvalstoffen Werkt met gevaarlijke stoffen Brandbare stoffen
Productiebedrijf
Werkt met ongevaarlijke stoffen
Onderneming Wn neemt ontslag
Vertrek personeel Personeel
Veranderen samenstelling personeel
Wn wordt ontslagen
Aanname personeel
Dimensie 1
Dimensie 2
Dimensie 3
Toxische stoffen
Ontslag vanwege leeftijd
Ontslag op staande voet
Ontslag na ziekte
Dimensie 4
Dimensie 5
Bron: EIM, 2004.
Het andere uiterste zijn informatieverplichtingen rond gebeurtenissen die op een zeer laag aggregatieniveau zijn gedefinieerd (rechts in figuur 2). In dat geval is het waarschijnlijk dat informatieverplichtingen worden aangetroffen met – per keer – zeer beperkte administratieve lasten. Bij dergelijke sets aan informatieverplichtingen is de inhoudelijke overlap (waarschijnlijk) veelal beperkt, evenals de reductiemogelijkheden. Onze conclusie op dit punt is dan ook dat informatieketens moeten worden gezocht op een middenniveau, zodat de problemen die optreden bij sets aan informatieverplichtingen die zijn gedefinieerd op een (te) hoog en een (te) laag aggregatieniveau worden vermeden. Hiermee wordt ook aansluiting gevonden bij het ‘triggercriterium’: de aanleiding van het bericht dient te zijn gelegen aan het begin van de informatierelatie tussen het bedrijf en de overheid in het werkingsgebied van het betreffende publieke doel. Deze aansluiting zal niet altijd perfect zijn omdat wetgeving meestal niet wordt vormgegeven langs dergelijke logistieke lijnen. Dit betekent dat het zoekproces in de nulmetingen het best kan starten op het niveau van de dimensies 3 en 4 in figuur 2. Het zal daarbij met name gaan om berichten die refereren aan het activeren van economische bedrijvigheden in het algemeen en meer in het bijzonder het aanvragen van toestemming voor specifieke situaties (vergunningen, erkenningen e.d.).
3.4.3 De kwadrantenanalyse: zoek hoge administratieve lasten Eén van de basiscriteria voor de toepassing van de ketenbenadering in het algemeen is dat het moet gaan om berichten met substantiële administratieve lasten. De gedachte hierbij is als volgt (zie figuur 3).
37
figuur 3
Beslissingsmatrix voor toepassing ketenbenadering
Ketenbenadering toepasbaar op administratieve lasten
1
2 Kansrijk
Omvang
Weinig kansrijk
Niet kansrijk
Weinig kansrijk
3 AL
4 Frequentie
Bron: EIM, 2004.
Informatieketens worden opgebouwd rond gebeurtenissen, die zijn verbonden met informatieverplichtingen waaruit administratieve lasten voortvloeien. Deze informatieverplichtingen kunnen worden ingedeeld langs twee lijnen: de lijn van de gemiddelde omvang van de administratieve lasten en de lijn van de omvang van het aantal berichten (frequentie). Dit leidt tot 4 kwadranten (met dus als labels: frequentie en omvang AL): − Verplichtingen uit kwadrant 3 zijn het minst relevant: de gemiddelde AL zijn beperkt en het aantal berichten is relatief laag. De voor de ketenbenadering geselecteerde casus ‘bedrijfsongeval’ valt ook in dit kwadrant. − Ook verplichtingen uit kwadrant 4 zijn minder relevant in het kader van de ketenaanpak: de frequentie is weliswaar hoog, maar de gemiddelde AL zijn relatief laag (en daarmee het AL-probleem per individueel geval). − Verplichtingen uit kwadrant 1 leiden weliswaar tot hoge gemiddelde AL, maar kennen een relatief lage frequentie. Ze komen dus weinig voor, maar als ze voorkomen zijn de AL per keer hoog. Macro zijn de AL veelal relatief laag. − Verplichtingen uit kwadrant 2 leiden tot hoge gemiddelde AL en kennen een relatief hoge frequentie. Informatieketens kunnen het best worden gebouwd rond informatieverplichtingen uit kwadrant 2: een grote Q en een grote P. Daarbij kunnen twee niveaus van belang zijn: − Het macroniveau: in dat geval gaat het om hoge administratieve lasten voor alle betrokken bedrijven samen. − Het microniveau: hierbij gaat het om gemiddeld hoge administratieve lasten voor de betrokken bedrijven.
38
1
In beide situaties kan het zinvol zijn om de ketenbenadering toe te passen .
3.4.4 De berichttype -analyse: zoek homogene berichten Een belangrijke vraag is: hoe kunnen homogene berichten in de nulmetingen worden gevonden? De wereld van de bestuurlijke informatiekunde levert hiervoor belangrijke handreikingen. De techniek van de zogenoemde berichttype-analyse staat daarbij centraal. Doel van de berichttype-analyse is de berichttypen en de relaties daartussen te analyseren en in kaart te brengen. Berichttypen zijn groepen berichten die tot dezelfde soort behoren omdat het doel waarmee deze berichten worden beschouwd hetzelfde is. De berichten uit de nulmetingen kunnen worden beschouwd als voorbeelden van berichttypen. Bijvoorbeeld alle berichten die gaan over vergunningen behoren tot één berichttype. Evenzo kunnen alle berichten die te maken hebben met het doen van aangiften worden opgevat als één berichttype. Het kiezen van relevante berichttypen is een creatief proces en de te maken keuzen zijn sterk afhankelijk van het doel waarmee naar de relevante berichten wordt gekeken. Een belangrijke voorwaarde is dat berichttypen eenduidig worden gedefinieerd. Het moet duidelijk zijn welke berichten wel en welke berichten niet tot het berichttype behoren. Het criterium waaraan een bericht moet voldoen om 2 te behoren tot het berichttype wordt de genererende eigenschap genoemd. Welke zijn nu de genererende eigenschappen van berichten ingeval de ketenbenadering wordt toegepast? Ofwel wat zijn de genererende eigenschappen van berichten die in één bepaalde informatieketen kunnen worden ondergebracht? De relevante genererende eigenschappen van berichten die in aanmerking komen voor inpassing in een informatieketen zijn de eerder genoemde criteria: het inhoudscriterium, het triggercriterium en het actorencriterium. Anders gezegd, de kenmerken object, aanleiding en wetgevingsdomein (ontvangende actor) zijn de relevante genererende eigenschappen van berichttypen in de ketenbenadering. Tabel 4 bevat een illustratie van de berichttype-analyse zoals deze toegepast dient te worden in de ketenbenadering. tabel 4
Berichttype-analyse voor detecteren van informatieketens
Object/Aanleiding
Bedrijfsauto
Begin inforelatie
Onderhoud inforelatie
Einde inforelatie
dom e i n x , y , z
dom e i n x , y , z
domein x , y , z
Aanschaf: aanvraag 1e afgifte kentekenbewijs
Werknemer Object Y Object Z
1
2
Inmiddels zijn via opdrachten van ICTAL (EIM,Landkaart berichtenverkeer, Top 200 informatiestromen bedrijfsleven-overheid, mei 2004) en IPAL (Capgemini, ’Top 100 van zwaarste informatieverplichtingen inspireert tot nieuwe ideeën voor reductie, oktober 2004) enkele bouwstenen beschikbaar gekomen voor een eerste invulling van de kwadrantenanalyse. H.R. Stol, Informatieplanning in de praktijk; Grondbeginselen voor de opzet van bestuurlijke info rmatiesystemen, Samsom Bedrijfsinformatie, Alphen aan den Rijn/Deurne, 1990, pp.154-169. Om aan te sluiten op de in dit rapport gebruikte terminologie is het woord ‘object’ van Stol hier vervangen door ‘bericht’.
39
De basisgedachte is dat berichten in één cel in beginsel voldoen aan de criteria voor toepassing van de ketenbenadering. Deze berichten behoren tot één berichttype. De genererende eigenschappen zijn, ingeval van de casus ‘aanschaf bedrijfsauto’: − bedrijfsauto: het bericht beschrijft kenmerken van het object bedrijfsauto; − aanschaf: dit is een aanleiding waarmee een informatierelatie wordt gestart binnen het wetgevingsdomein Kentekenregistratie. Het eerste bericht dat wordt getriggerd door de aanleiding ‘aanschaf bedrijfsauto’ is de ‘aanvraag voor de 1 e afgifte kentekenbewijs’. De relevante informatieketen betreffende de aanschaf van een bedrijfsauto kan worden opgespoord door de nulmetingen te scannen op alle overige berichten die behoren tot het berichttype ‘aanschaf bedrijfsauto’s’ omdat ze voldoen aan de genererende eigenschappen: − bedrijfsauto: alle berichten die gaan over kenmerken van bedrijfsauto’s; − aanschaf: alle berichten die worden getriggerd door het aanschaffen van een object, ongeacht het wetgevingsdomein. Van belang is dat bij de genererende eigenschap ‘aanschaf’ het wetgevingsdomein Kentekenregistratie wordt verbreed naar alle andere wetgevingsdomeinen die van toepassing zijn. De combinatie met de andere genererende eigenschappen ‘bedrijfsauto’ voorkomt bijvoorbeeld dat berichten die worden getriggerd door de aanschaf van een bedrijfspand in beeld komen. Wel in beeld komen de berichten als: − Verzoek afgifte deel II kentekenbewijs; − Verzoek afgifte deel II met betrekking tot voertuig in bedrijfsvoorraad; − Aangifte en betaling BPM; − Melding voor Wet aansprakelijkheid verzekering motorrijtuigen; − Melding/kennisgeving van sluiten WA verzekering en opnemen motorrijtuig in bedrijfsvoorraad; − Eerste betaling motorrijtuigenbelasting; − Eenmalig machtigingsformulier motorrijtuigenbelasting. Voor een volledige beschrijving van deze casus wordt verwezen naar de bijlage IV, casus 2. Er zijn derhalve acht berichten die behoren tot het berichttype ‘aanschaf bedrijfsauto’. Drie departementen (V&W, Financiën en Justitie) en vier wetgevingsdomeinen (Kentekenreglement, BPM, Motorrijtuigenbelasting en Wet Aansprakelijkheid verzekering motorrijtuigen) zijn relevant voor de berichten die behoren tot dit berichttype. De ketenbenadering wordt voltooid door deze acht berichten te plaatsen in een chronologische informatieketen. Daarbij dient het accent te worden gelegd op de functionaliteit van de informatieoverdracht. Voor het vinden van potentieel om de administratieve lasten te reduceren dient nog de stap te worden gezet van de inhoudelijke analyse van de berichten. Hiermee worden eventuele overlappingen in de te verstrekken informatie binnen het berichtenverkeer zichtbaar. Interessant aan de ketenbenadering is dat het zoekkader (berichttype) gemakkelijk kan worden aangepast. In het beschreven voorbeeld van de ‘aanschaf bedrijfsauto’ kan het zoekkader worden verbreed door het kenmerk ‘bedrijf’ van bedrijfsauto te laten vervallen. Hiermee ontstaat een nieuw berichttype waarmee ook de informatieverplichtingen van burgers in beeld komen. Ook kan het zoekkader worden versmald, bijvoorbeeld door het toevoegen van een genererende eigenschap ‘koelinstallatie’. In dat geval gaat het om de aanschaf van een bedrijfsauto met een koelinstallatie. Door deze toevoeging ontstaat een nieuw berichttype waarmee nieuwe wetgevingsdomeinen worden geactiveerd, bijvoorbeeld de Warenwet en de Wet Milieubeheer.
40
3.4.5 De stappen in de ketenbenadering Ter afsluiting zijn de stappen die moeten worden gezet in de ketenbenadering uitgeschreven. De stappen zijn opgeschreven vanuit het perspectief van een beleidsambtenaar c.q. wetgevingsjurist die in het bezit is van de nulmetingen administratieve lasten en die zichzelf de vraag stelt: welke mogelijkheden biedt de ketenbenadering voor het reduceren van de administratieve lasten van het bedrijfsleven in de onderhanden casus? Of, in geval van nieuwe regelgeving, wordt de informatie die benodigd is al vanuit eerdere regelgeving aan bedrijven gevraagd? De stappen van de ketenbenadering zijn hierna beschreven voor twee soorten van toepassing, te weten: − ingeval wordt gezocht naar mogelijkheden om de administratieve lasten van bestaande regelgeving te reduceren (figuur 4, toelichting in box 1); − ingeval het gaat om nieuwe administratieve lasten van voorgenomen regelgeving te voorkomen of te beperken (figuur 5, toelichting in box 2).
41
figuur 4
Ketenbenadering bij bestaande regelgeving
1
Bepalen zoekkader: - berichttype - genererende eigenschappen
2
Kwadrantenanalyse uitvoeren naar relevante berichten
berichten gevonden
Nee
Toepassen Ketenbenadering niet zinvol
Ja
3
Proces informatieverplichtingen bottom-up vanuit bedrijf in kaart brengen
4
Eerste informatieverplichting vaststellen (start informatieketen)
5
Overige informatieverplichtingen zoeken in de nulmetingen
6
Per bericht vaststellen kenmerken object en eventuele doublures daarbinnen
8
Meest efficiënte relaties verzender / ontvanger vaststellen (informatieketen)
9
Huidige situatie vergelijken met nieuwe informatieketen en nagaa n reductiemogelijkheden
Bron: EIM, 2004
42
Berichten met doublures clusteren naar ontvangende partijen
7
Box 1: Stappen ketenbenadering bij bestaande regelgeving 1
2
3 4 5
6 7 8 9
Definieer de casus door het bepalen van het zoekkader in de nulmetingen: bepaal het berichttype (bijvoorbeeld aanschaf bedrijfsauto) met genererende eigenschappen (gemeenschappelijk object en gemeenschappelijke aanleiding, gegeven het gekozen wetgevingsdomein). Voer kwadrantenanalyse uit: zoek naar berichten met substantiële administratieve lasten die behoren tot het gekozen berichttype. Indien geen berichten worden gevonden is verdere toepassing van de ketenbenadering niet zinvol en kan worden gestopt. Ingeval wel een of meerdere berichten worden gevonden doorgaan met stap 3. Maak, aan de hand van de gevonden berichten, een voorstelling van informatieverplichtingen die worden getriggerd door het relevante wetgevingsdomein. Stel de eerste (initiërende) informatieverplichting in het proces vast en traceer het bijbehorende bericht in de nulmeting (start informatieketen). Zoek in de nulmetingen alle berichten die behoren tot het gekozen berichttype: alle berichten die voldoen aan de genererende eigenschappen. Hiermee komen ook eventuele overige relevante wetgevingsdomeinen in beeld. Stel voor alle gevonden berichten vast welke kenmerken van het gekozen object deze beschrijven en welke berichten doublures bevatten. Cluster de berichten met doublures en stel vast naar welke ontvangende partijen deze berichten worden verzonden. Teken, gegeven het voorgaande, de meest efficiënte relaties verzender (bedrijfsleven) en ontvangers (overheden): dat is de informatieketen. Stel de reductiemogelijkheden voor administratieve lasten vast: vergelijk daartoe de huidige situatie met de situatie in de ontworpen informatieketen.
43
figuur 5
Ketenbenadering bij voorgenomen regelgeving
1
Bepalen zoekkader: - berichttype -genererende eigenschappen -informatie nw. regelgeving
2
Proces informatieverplichtingen bottom-up vanuit bedrijf in kaart brengen. Zoek naar berichten over hetzelfde object als in stap 1
berichten gevonden
Nee
Toepassen Ketenbenadering niet zinvol
Ja
3
Analyseer in stap 2 gevonden berichten. Vergelijk deze met de informatiebehoeften uit stap 1
informatie ± gelijk
Ja
Ketenbenadering voltooid
Nee
4
Eerste informatieverplichting vaststellen (start informatieketen)
Overige informatieverplichtingen zoeken in de nulmetingen
5
6
Per bericht vaststellen kenmerken object en eventuele doublures daarbinnen
Berichten met doublures clusteren naar ontvangende partijen
7
8
Meest efficiënte relaties verzender / ontvanger vaststellen (informatieketen)
9
Huidige situatie vergelijken met nieuwe informatieketen en nagaan reductiemogelijkheden
Bron: EIM, 2004
44
Box 2: Stappen ketenbenadering bij voorgenomen regelgeving 1
2
3
4 5
6 7 8 9
Definieer de casus door het bepalen van het zoekkader: bepaal het berichttype (bijvoorbeeld aanschaf bedrijfsauto) met genererende eigenschappen (gemeenschappelijk object en gemeenschappelijke aanleiding, gegeven het gekozen wetgevingsdomein) en de informatie die nodig wordt geacht bij de voorgenomen regelgeving. Zoek in bestaande wetgeving via nulmetingen naar berichten die voldoen aan de eigenschap dat deze handelen over hetzelfde object (in het gekozen voorbeeld is dat de bedrijfsauto).Indien geen berichten worden gevonden is verdere toepassing van de ketenbenadering niet zinvol en kan worden gestopt met toepassing van de ketenbenadering. De informatiebehoefte bij de voorgenomen regelgeving is kennelijk uniek (er zijn geen vergelijkbare informatieverplichtigen in bestaande wetgeving). Ingeval wel een of meerdere berichten worden gevonden doorgaan met stap 3 en maak, aan de hand van de gevonden berichten, een voorstelling van informatieverplichtingen die worden getriggerd door het relevante wetgevingsdomein. Analyseer de gevonden berichten naar inhoud, aanleiding en ontvangende partijen en vergelijk deze met de in stap 1 vastgestelde informatiebehoefte. Indien de gewenste informatie reeds wordt uitgevraagd via bestaande informatieverplichtingen, behoeft deze in beginsel niet opnieuw te worden verzameld bij het bedrijfsleven. De ketenbenadering is dan voltooid. Ingeval het gaat om nieuwe informatie dan doorgaan met stap 4. Stel de eerste (initiërende) informatieverplichting in het proces vast en traceer het bijbehorende bericht in de nulmeting (start informatieketen). Zoek in de nulmetingen alle berichten die behoren tot het gekozen berichttype: alle berichten die voldoen aan de genererende eigenschappen. Hiermee komen ook eventuele overige relevante wetgevingsdomeinen in beeld. Stel voor alle gevonden berichten vast welke kenmerken van het gekozen object deze beschrijven en welke berichten doublures bevatten. Cluster de berichten met doublures en stel vast naar welke ontvangende partijen deze berichten worden verzonden. Teken, gegeven het voorgaande, de meest efficiënte relaties verzender (bedrijfsleven) en ontvangers (overheden): dat is de informatieketen. Stel vast hoeveel administratieve lasten voor het bedrijfsleven zijn voorkomen: vergelijk daartoe de situatie zoals deze vermoedelijk zou zijn gerealiseerd zonder toepassing van de ketenbenadering met de situatie in de ontworpen informatieketen.
3.4.6 Toepassing ketenbenadering op tien cases De beschreven aanpak is toegepast in een tiental cases. Voor een overzicht van deze cases wordt verwezen naar bijlage IV. Een eerste algemene conclusie op basis van de onderzochte cases is dat de theorie, die wij in dit hoofdstuk tot en met paragraaf 3.4 hebben beschreven, ook in de praktijk werkt. Een belangrijke voorwaarde is wel dat de berichten in de huidige nulmetingen worden voorzien van labels (kenmerken) en dat de inhoud van de berichten wordt be1 schreven . De huidige nulmetingen beschrijven immers alleen de administratieve handelingen die nodig zijn voor het berichtenverkeer. De ketenbenadering, het bottom-up
1
De eerder genoemde Landkaart berichtenverkeer, in opdracht van ICTAL samengesteld door EIM, en de Top 100 zwaarste informatieverplichtingen, in opdracht van IPAL samengesteld door Capgemini, voorzien inmiddels wel in een aantal labels voor geselecteerde berichten.
45
kijken naar wettelijke informatieverplichtingen van bedrijven naar aanleiding van een gebeurtenis, brengt samenhangende informatieverplichtingen voor het voetlicht en geeft daarmee ook zicht op eventuele doublures in, aan meerdere ontvangers, te verstrekken informatie. Een tweede conclusie naar aanleiding van de cases is dat er vermoedelijk in de praktijk nog slechts zeer weinig bestaande situaties zijn waarvoor de ketenbenadering tot nieuwe inzichten kan leiden. Doublures in informatie-uitvraag komen toch veelal neer op de identificerende gegevens van de objecten waarop de informatie betrekking heeft. Deze doublures zijn binnen de bestaande wetgeving logisch en onvermijdelijk. Zij geven de bedrijven geen reden tot klachten over hoge administratieve lasten. De derde conclusie die uit de cases getrokken kan worden is dat, daar waar er in de informatie-uitvraag doublures of overlap optreden waarmee wel aanzienlijke inspanningen en/of kosten gemoeid zijn, het bedrijfsleven kiest voor een efficiënte oplossing, te weten het kopiëren van de gevraagde informatie vanuit eerder voor andere vragers samengestelde informatie. Dit is vanuit de bedrijven gezien het minst belastend. De vraag kan echter nog worden gesteld of de overheid met dit laatste genoegen moet nemen. In enkele zeer duidelijke gevallen (zoals de herijkingsoperatie van de regelgeving van VROM om te komen tot één VROM-vergunning en WALVIS) is de overheid er inmiddels mee gestart, vanuit een soort impliciete ketenbenadering, om de informatieuitvraag meer af te stemmen op datgene wat strikt noodzakelijk is en het proces veel efficiënter op te zetten. Hiervoor zijn echter steeds wijzigingen van wet- en regelgeving nodig. Een vierde conclusie is dat de ketenbenadering het meest perspectiefvol is bij toepassing in situaties met voorgenomen regelgeving met informatieverplichtingen. Zodra de nulmetingen zijn voorzien van adequate labels, zoals het object waarover de berichten handelen, kunnen de voor datzelfde object reeds bestaande informatieverplichtingen eenvoudig in beeld worden gebracht. Nieuwe informatieverplichtingen kunnen daarmee worden voorkomen c.q. in de juiste maatvoering worden ingericht.
3.5
Samenvatting en conclusies In dit hoofdstuk is het instrument ketenbenadering uitgewerkt. Ketenbenadering is eerder door Actal omschreven als ‘een bottom-up benadering, waarbij de administratieve lasten in beeld worden gebracht waarmee (diverse onderdelen van) het bedrijfsleven gelijktijdig en/of achtereenvolgens te maken krijgt’. Doel van de ketenbenadering is om beleidsambtenaren en wetgevingsjuristen een extra instrument aan te reiken dat hen behulpzaam kan zijn bij het opstellen van voorstellen voor het reduceren van administratieve lasten. Kern van de benadering is het zoeken naar functionele informatierelaties tussen actoren (bedrijfsleven en overheden) die zijn betrokken bij het wettelijk verplichte berichtenverkeer. Dergelijke functionele informatierelaties zullen worden aangetroffen daar waar het berichtenverkeer bepaalde elementen gemeenschappelijk heeft. Een voorwaarde is wel dat wordt nagegaan in hoeverre het zogenaamde specialiteitsbeginsel (een bestuursorgaan mag alleen die informatie opvragen waartoe het bevoegd is) het leggen van functionele informatierelaties in de weg staat. Functioneel samenhangende informatierelaties blijken met name te bestaan indien sprake is van: − eenzelfde object waar de informatie betrekking op heeft, bijvoorbeeld werknemers of dieren;
46
− −
een gemeenschappelijke aanleiding als oorzaak van het berichtenverkeer, bijvoorbeeld een bedrijfsongeval of een aanvraag van een vergunning; de betrokkenheid van meerdere actoren, met name aan de ontvangende zijde van het berichtenverkeer.
Deze constatering heeft geleid tot het benoemen van drie criteria waaraan berichten moeten voldoen alvorens het instrument ketenbenadering zinvol kan worden toegepast, te weten: − het inhoudscriterium: de berichten moeten handelen over hetzelfde object; − het triggercriterium: er moet een gemeenschappelijke aanleiding zijn voor het in werking zetten van de informatieketen. Deze aanleiding moet gelegen zijn aan het begin van de informatierelatie tussen het bedrijf en de overheid; − het actorencriterium: er moeten meerdere partijen zijn aan de ontvangende zijde. Het instrument ketenbenadering kan op meerdere niveaus worden toegepast op de zogenoemde nulmetingen administratieve lasten. Daarvoor is een aantal dimensies/niveaus onderscheiden in de nulmetingen variërend van: − het allerhoogste niveau: informatieverplichtingen vanwege het uitoefenen van een bedrijf en het in dienst hebben van personeel: totale omvang administratieve lasten is 16,5 miljard euro, tot aan − het allerlaagste niveau: informatieverplichtingen van een specifieke gebeurtenis zoals ziekte van een werknemer. Tussen deze twee uitersten bevindt zich een gebied waar informatierelaties van een groot aantal wetgevingsdomeinen starten. Dit starten verloopt meestal via berichten als meldingen, aanvraag vergunningen en dergelijke. Initiële meldingen en aanvragen van vergunningen etc. zijn labels waarmee nulmetingen kunnen worden doorzocht voor het vinden van informatieketens. Daar is nog een belangrijke voorwaarde aan toegevoegd: er moet een redelijk vermoeden zijn dat het gaat om een informatieketen met substantiële administratieve lasten. Substantieel kan worden opgevat vanuit macroperspectief of, in het geval het gaat om een beperkt aantal betrokken bedrijven, vanuit het perspectief van de gemiddelde administratieve lasten per bedrijf/bericht. De ketenbenadering is nader uitgewerkt via zogenoemde kwadrantenanalyse en berichttype-analyses. Beide analyses zijn gepositioneerd in twee stappenplannen voor de ketenbenadering: één voor toepassing bij bestaande regelgeving en één bij voorgenomen regelgeving Ten slotte is, aan de hand van de genoemde criteria, uit de nulmetingen administratieve lasten een aantal informatieketens opgespoord, nader uitgewerkt conform het concept van de ketenbenadering en onderzocht op reductiemogelijkheden voor administratieve lasten. Een belangrijke slotvraag die moet worden beantwoord is: welk perspectief biedt toepassing van het instrument ketenbenadering in het licht van het reductiebeleid van het kabinet? De ketenbenadering kan een belangrijk instrument zijn voor het leveren van een bijdrage van de reductiedoelstellingen administratieve lasten van het kabinet. De belangrijkste reden daarvoor is dat een dergelijke manier van kijken naar het wettelijk verplichte berichtenverkeer tussen bedrijfsleven en overheden, perspectiefvol voor het gekozen item, op een gestructureerde wijze inzicht geeft in: 1 alle typen bedrijven die zijn betrokken bij de levering van informatie;
47
2 3 4 5
alle typen uitvoeringsinstanties die zijn betrokken bij de ontvangst en verwerking van deze informatie; het integrale proces van informatie-uitwisseling: trigger, periodiciteit en dergelijke; het object van de informatie-uitwisseling: over wie of wat gaat het, personen, producten/diensten, productiemiddelen etc.? de inhoud van de informatie-uitwisseling: over welke kenmerken van de objecten gaat het: leeftijd, inkomen, gezondheid, samenstelling, type etc.?
Het kunnen beschikken over dergelijke informatie is een noodzakelijke voorwaarde voor het reduceren van administratieve lasten in bestaande wetgeving. Echter, een kanttekening is op zijn plaats. Toepassing van de ketenbenadering op de geselecteerde cases heeft niet geleid tot veel reductievoorstellen. Kennelijk zijn veel informatieketens in de praktijk al redelijk efficiënt ingericht. Vermoedelijk heeft dat ook te maken met het feit dat de geselecteerde cases al enige tijd in de praktijk werken. De verwachting is dat de toegevoegde waarde van het concept ketenbenadering met name effectief kan zijn in het traject van ‘voorgenomen regelgeving’. Via het objectcriterium – bijvoorbeeld een auto, een rund of een werknemer – kunnen nulmetingen worden doorzocht op het voorkomen van reeds bestaand berichtenverkeer betreffende dit object. Ook kan nog verder worden ingezoomd via het te borgen publieke doel (=wetgevingsdomein: milieu, sociale zekerheid etc.). Juist in geval van nieuwe wet- en regelgeving is het uiterst zinvol om eerst bottom-up vanuit een individuele bedrijfssituatie na te gaan of de gewenste informatie niet al, voor een ander doel of door een andere overheidsinstantie, wordt gevraagd. Het voorkomen van doublures in informatieverplichtingen is immers bij nieuwe wet- en regelgeving veel eenvoudiger dan het wijzigen van bestaande wet- en regelgeving (zie het voorbeeld in bijlage II m.b.t. de emissiehandel). Omdat via de ketenbenadering het bestaande relevante berichtenverkeer zichtbaar wordt, kan ook worden nagegaan of het mogelijk is om mee te liften op reeds bestaande informatiestromen. Ook daar waar de overlap niet volledig is, is het zinvol om na te gaan of er mogelijkheden zijn om de benodigde gegevens door het bedrijfsleven éénmalig aan een overheidsorganisatie te laten aanleveren en vanuit deze organisatie in de informatiebehoeften van andere overheidsorganisaties te voorzien. Er is wel een belangrijke voorwaarde verbonden aan de haalbaarheid van de ketenbenadering als tool voor beleidsambtenaren en wetgevingsjuristen. Deze voorwaarde is dat de nulmetingen op een zodanige wijze beschikbaar komen dat queries naar en links tussen de relevante criteria, langs geautomatiseerde weg kunnen worden uitgevoerd c.q. kunnen worden gelegd. Dat is nog niet het geval. Ook is vereist dat de berichten in de nulmetingen worden voorzien van adequate labels en een vermelding van de inhoud van de berichten. Over de realisatie van deze voorwaarde mag niet te lichtvaardig worden gedacht. Hiervoor zal nog veel werk moeten worden verzet. Belangrijk is ook dat een dergelijke operatie plaatsvindt onder één centrale strakke regie (welke labels?) met een adequaat versiebeheer van de nulmetingen.
48
Bijlage I Toelichting op enkele verplichtingen in de casus Van Engelen/De Boer a.
b.
c.
d.
e.
f.
g. h.
Bedrijven met personeel in dienst, moeten ten minste één persoon aanwijzen als bedrijfshulpverlener. Deze medewerker moet in geval van nood of direct gevaar de hulp kunnen geven die noodzakelijk is om letsel te beperken. Deze eisen staan in de Arbowet artt. 3 en 15. Deze eis geldt niet voor een werkgever, zijnde een natuurlijke persoon met minder dan 15 werknemers. Op basis van zijn algemene zorgplicht dient een werkgever “alles in het werk te stellen om de genezing van een slachtoffer te bevorderen”. Meer specifiek dient hij in overleg met de Arbo-dienst de reïntegratie te stimuleren op basis van de Wet Verbetering Poortwachter van 2001. De rol van de Arbo-diensten zal medio 2005 volgens aankondiging van de Staatssecretaris weliswaar ‘liberaler’ worden, aan ziekteverzuimbegeleiding wordt blijvend een zeer hoge prioriteit toegekend. “Werkgever en werknemer moeten samen een ‘casemanager’ (die in dienst is van de Arbo-dienst) aanwijzen, die de uitvoering van het verplichte reïntegratieplan begeleidt en de onderlinge contacten verzorgt.” (bron: Ministerie SZW-‘Veilig werken’) Indien naar het oordeel van UWV de werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen om de reïntegratie te doen slagen, dan kan UWV de verplichting tot loondoorbetaling met maximaal 52 weken verlengen en een aanvraag voor een WAOuitkering afwijzen. Er gelden overigens óók sancties voor eventueel onvoldoende meewerkende werknemers, waaronder inhouding van loon of toegestane verbreking van arbeidsovereenkomst (ontslag). Vanaf 1 januari 2003 vallen kleine bedrijven (< 25 medewerkers) niet langer onder de Wet Premiedifferentiatie en Marktwerking (PEMBA) en betalen ze dus al minstens een premie van 2,38% van de loonsom. Daarboven geldt wel premiedifferentiatie (no risk polis PEMBA). Daarnaast geldt een ‘no risk polis ZW’. Bron: Min. SZW, Directie Sociale Verzekeringen nr. SV/R&S/04/24172. Indien een werknemer niet meer in de eigen organisatie geïntegreerd kan worden, blijft de werkgever voor de duur van de arbeidsovereenkomst (in beginsel tot twee jaar na ziekmelding) verantwoordelijk voor plaatsing bij een andere organisatie. Een werkgever kan er ook voor kiezen om tot zes jaar na ziekmelding verantwoordelijk te blijven. Keuze voor een reïntegratiebedrijf moet worden goedgekeurd door de Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging. Er is een complex afwegingstraject voor het kiezen van de toepasbaarheid van begeleid werken volgens WSW (Sociale Werkplaats) versus toepassing van de wet REA (Reïntegratie Arbeidsgehandicapten). Veel reïntegratiebedrijven zijn sinds kort verenigd in de brancheorganisatie Borea, en voldoen aan het ‘Keurmerk Reïntegratie’, onder auspiciën van Min SZW. Voor details zie www.rwi.nl of www.borea.nl. Arbowet art. 9: “Letsel als gevolg van ongeval dat leidt tot ziekenhuisopname onmiddellijk melden aan de Arbeidsinspectie.” Arbowet 1998, in het bijzonder het artt. 2.29 en 3.16 van het Arbobesluit en het Wijzigingsbesluit Vervanging van de Arbeidsveiligheidsrapportage: De Arbeidsinspectie (AI) werkt met jaarlijkse thema’s of projecten. Als het bedrijf past bij zo’n ‘project’, dan zal de AI extra aandacht aan het bedrijf besteden. De AI komt niet periodiek controleren. Ongevallen met ernstig letsel worden wel altijd onderzocht maar of er fysieke inspectie plaatsvindt en de wijze waarop en de intensiteit van onderzoek hangen volledig af van het inzicht en de prioriteit die de AI daaraan hecht.
49
i.
50
Opgevraagd worden: het officiële verslag van (toetsing van) de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) met bijbehorend Plan van Aanpak van de gecertificeerde Arbo-dienst, voor het in werking hebben van deze menginstallatie, mét de door de personeelsvertegenwoordiging goedgekeurde voortgangsverslagen van in het Plan van Aanpak gemelde maatregelen en gedocumenteerde aanpassingen aan gewijzigde omstandigheden en wijzigingen in het productieproces; conformiteitsverklaring en specifieke opgave van de leverancier van het bewuste bordes dat om de menginstallatie is gebouwd; de werktuigbouwkundige ontwerptekeningen van de installatie; bouwjaar, type, serienummer indien van toepassing; verslagen van eerdere onderhoudsinspecties.
Bijlage II Nadere bevindingen uit de interviews In dit rapport concludeert EIM dat de ketenbenadering goed kan worden toegepast op nieuwe wet- en regelgeving. Binnenkort krijgt een beperkte groep bedrijven te maken met de emissiehandel, een instrument dat volgens het Kyoto-protocol geschikt is om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Het onderstaande voorbeeld uit één van de interviews met een elektriciteitscentrale geeft aan dat de ketenbenadering in deze situatie, bij nieuwe wetgeving, zeer bruikbaar is om overlap in informatieverplichtingen bijtijds op te sporen. Met informatieverplichtingen voortvloeiend uit de nieuwe wetgeving kan worden aangesloten op reeds bestaande verplichtingen of op de in het bedrijf gebruikelijke rapportagecycli. Een ervaren knelpunt binnen een elektriciteitscentrale betreft de registratie van emissies. Het gaat daarbij om de uitstoot van bijvoorbeeld kooldioxide (CO2) en stikstofoxide (NOx). Vanuit de vergunning Wet milieubeheer (VROM) dient een registratie te worden bijgehouden van de emissie-uitstoot. Binnenkort dient zich de emissiehandel aan. In het kader van het Kyoto-protocol zijn Europese afspraken gemaakt om de emissie van CO2 en NOx te beperken. In dat kader geldt voor Nederland een reductie van de emissie van broeikasgassen in de periode van 2008-2012 met 6% ten opzichte van het referentieniveau. Emissiehandel is één van de in het protocol afgesproken instrumenten om emissies terug te dringen en dit wordt voor CO2 en NOx binnenkort in de Europese lidstaten ingevoerd. Met NOx hebben alleen inrichtingen te maken die een totaal thermisch vermogen van minimaal 20 megawatt hebben. Het gaat hierbij juist om raffinaderijen, elektriciteitscentrales en (petro)chemische bedrijven. Vanuit wettelijke verplichtingen rond de emissiehandel die op het bedrijf afkomen, dient de meetapparatuur opnieuw geijkt te worden door een daartoe gecertificeerd meetbedrijf. Dit was net door de Provincie gebeurd, maar kennelijk is dit niet voldoende betrouwbaar. Daarnaast dient de emissie-uitstoot voor de emissiehandel net weer op een andere wijze te worden vastgelegd dan vanuit de Wet milieubeheervergunning werd vereist. Tal van nieuwe wetten en regelingen komen op het bedrijf af. De Wet Milieubeheer wordt hiertoe aangepast, de Nederlandse Emissieautoriteit wordt opgericht. Internationaal gaat het om: de Europese National Emission Ceilings (NEC)-richtlijn, Europese richtlijnen, protocollen en mededelingen over klimaatverandering, Voorstel wijziging EU-richtlijn over projectmechanismen Kyoto ('linking directive'), het Gotenburg-protocol en Richtlijn inzake CO2-emissiehandel (2003/87/EG). Nationale regelgeving op dit punt wordt opgenomen in de Wet milieubeheer (Wm), wetsontwerp emissiehandel, Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A, Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B, Besluit emissie-eisen NOx salpeterzuurfabrieken, Besluit luchtemissies afvalverbranding, Ontwerpregeling Monitoring handel in emissierechten en Ontwerp-nationaal toewijzingsbesluit broeikasgasemissierechten 2005-2007. Zowel voor CO2 als NOx-emissiehandel zijn de monitoringsvoorwaarden nagenoeg vastgesteld. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa, in oprichting) zal vanaf de start van de emissiehandel toezien op naleving van de regelgeving hieromtrent. De activiteiten zullen onder andere bestaan uit het verstrekken van de emissiehandelsvergunning, het registreren van transacties, het registreren van uitstoot, toezicht en handhaving. Afgezien van de administratieve lasten en het dubbel werk dat hiervoor plaatsvindt, dient ook fors te worden geïnvesteerd in installaties om de uitstoot van broeikasgassen omlaag te krijgen.
51
Bijlage III Begrippen en definities
Begrip
Verklaring
Actor
Elke partij (verzender of ontvanger) die is betrokken bij het wettelijk berichtenverkeer tussen het bedrijfsleven en de overheid c.q. door de overheid aangewezen instelling
Actorencriterium
Het vereiste dat berichten die behoren tot een zelfde berichttype worden verstuurd naar meerdere actoren (ontvangende partijen)
Berichttype
De verzameling van berichten die handelen over hetzelfde object en dezelfde kenmerken
Gemeenschappelijke aan-
Elke gebeurtenis bij het bedrijf die meerdere wettelijke informatiever-
leiding
plichtingen voor het bedrijfsleven gelijktijdig activeert
Genererende eigenschap
Kenmerken van een object die er toe leiden dat alle berichten met deze kenmerken tot één bepaald berichttype worden gerekend
Inhoudscriterium
Het vereiste dat berichten handelen over hetzelfde object
Keten
Een in de tijd en qua functionaliteit opeenvolgende schakeling van informatieverplichtingen uit diverse wetgevingsdomeinen als gevolg van één specifieke aanleiding
Ketenbenadering
Werkwijze waarbij berichten (administratieve lasten) waarmee het bedrijfsleven gelijktijdig en/of achtereenvolgens te maken krijgt gedetailleerd (bottom-up) in kaart worden gebracht
Labels
Etiketten (kenmerken) op berichten waarmee kan worden bepaald tot welk(e) berichttype(n) een bericht behoort
Object
Het onderwerp waarvan de kenmerken worden beschreven in een bericht
Triggercriterium
Het vereiste dat de verplichting tot het aanmaken van berichten wordt geactiveerd door een zelfde aanleiding/gebeurtenis
53
Bijlage IV Uitgewerkte cases Inleiding Door middel van een nadere uitwerking van cases geven wij in deze paragraaf een doorkijk van de mogelijkheden en resultaten, wanneer naar administratieve lasten gekeken wordt aan de hand van de eerder in dit hoofdstuk beschreven criteria voor de toepassing van het begrip ketenbenadering. Van de geselecteerde cases worden er 5 in kwantitatieve zin uitgewerkt in termen van administratieve lasten. Voor deze kwantitatieve uitwerking zijn de bekende nulmetingen van administratieve lasten per 31 december 2002 leidend geweest. De overige 5 cases zijn in kwalitatieve zin uitgewerkt. Achtereenvolgens worden de volgende cases behandeld: 1 2 3 4 5
Cases met een kwantitatieve uitwerking De identificatie en registratie van runderen Het aanschaffen van een bedrijfsauto De nieuwbouw van een bedrijfspand Het optreden van veranderingen in de personeelssamenstelling Registratie van een nieuw schip ten behoeve van de zeevisserij
Cases met een kwalitatieve uitwerking 6 Garnalen gevolgd van vangst tot gereed product 7 Het oprichten van een autosloperij 8 De declaratiegegevens van ziekenfondsverzekerden 9 Het aanvragen van een Wvo-vergunning 10 Voorgenomen wetgeving ter voorkoming van graafincidenten Enkele cases hebben op macroniveau lage administratieve lasten. Op microniveau zijn deze lasten voor de betrokken bedrijven echter wel omvangrijk. Wij hebben de cases vooral geselecteerd bij wijze van illustratie en om na te gaan of toepassing van de ketenbenadering bij deze voorbeelden tot reducties van administratieve lasten kan leiden. Aansluitend op de beschrijvingen van de cases is het relevante berichtenverkeer bij de cases 1 tot en met 8 in tabellen opgenomen. Voor deze cases zijn dit de gevonden informatieketens. De cases 9 en 10 kunnen niet in tabellen worden uitgewerkt omdat het hier respectievelijk gaat om een onvolledige nulmeting en om (deels) voorgenomen regelgeving waarvoor geen nulmeting beschikbaar is.
1. De identificatie en registratie van runderen Stap 1: zoekkader vaststellen Een keten van informatieverplichtingen ontstaat bij de geboorte van een rund (eigenlijk al daarvoor) en kan worden beëindigd wanneer dit rund bij het slachthuis wordt gebracht om tot voedsel te worden verwerkt. Vervolgens start daar weer een nieuwe keten waarbinnen we het vlees kunnen volgen tot het op het bord van de consument terechtkomt. In deze case volgen we alleen het rund van de verwekking tot het slacht-
55
huis. De administratieve lasten hiervan zijn hoog genoeg om na te gaan in hoeverre er reductiemogelijkheden zijn. Stap 2: kwadrantenanalyse De keten van identificatie en registratie van runderen - vanaf de verwekking tot het slachthuis - zorgt bij de betrokken partijen voor administratieve lasten van circa 45,5 miljoen euro op jaarbasis. Het aantal berichten bedraagt bijna 13 miljoen en de gemiddelde lasten per bericht komen uit op € 3,50. Dit laatste cijfer geeft een wat vertekend beeld omdat er enkele verplichtingen zijn, met name registraties die bijgehouden dienen te worden, die voor sommige bedrijven zeer forse administratieve lasten met zich meebrengen. De informatieverplichtingen met de hoogste aantallen berichten hebben hier de laagste administratieve lasten per bericht. Stap 3 en 4: eerste informatieverplichting en proces De aanleidingen voor de informatieverplichtingen zijn in deze case: het verwekken van een rund door middel van kunstmatige inseminatie, vervolgens dient de geboorte van het dier gemeld te worden en dient een oormerk te worden besteld. Gegevens van het rund dienen te worden bijgehouden in een bedrijfsregister, vervoer van de dieren dient eveneens te worden geregistreerd en als laatste dienen de runderen te worden gekeurd voor de slacht, waarmee we deze keten laten eindigen. Qua aanleiding voldoet de keten dus uitstekend aan het criterium dat de keten dient te starten aan het begin van de informatierelatie bedrijf – overheid. De inhoud van de berichten in deze keten bestaat uit meldingen, registraties en keuringen. Stap 5, 6 en 7: berichtenverkeer Het berichtenverkeer bij deze stappen is opgenomen in tabel 1 van deze bijlage. De verzenders van het bericht zijn in deze case het runderspermawincentrum, de rundveehouder, de vervoerder, de handelaar en de slachterij. Vijf verschillende partijen zijn in deze case dus bedrijfsmatig bezig met, en dienen informatie te verstrekken over hetzelfde object, namelijk het rund. Conform de eerder opgestelde criteria zijn er hier meerdere ontvangende partijen die informatie krijgen over (deels) hetzelfde object. Hier zijn dat de Voedsel en Warenautoriteit/Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (VWA/RVV) en het Identificatie en Registratiebureau van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (I&R Bureau LNV). Stap 8: vaststellen efficiënte informatieketen Het verwekken en vetmesten van een rund voor de slacht voldoet aan alle criteria die bepalen of we hier de ketenbenadering kunnen toepassen: − er is een gemeenschappelijk object, namelijk het rund (inhoudscriterium); − de aanleidingen voor de meer omvangrijke berichten liggen hoofdzakelijk aan het begin van de informatierelatie tussen het bedrijf en de betrokken overheidsinstantie (start met: registreren van gegevens van het rund, triggercriterium); − meerdere overheidsorganisaties ontvangen de berichten (actorencriterium). Daarnaast zijn verschillende typen van verzenders van berichten in deze keten actief. Bij het relevante berichtenverkeer in deze case is sprake van brengverplichtingen en haalverplichtingen. Dit laatste geldt voor de controles van administraties die bijgehouden dienen te worden en de keuringen van vee en vlees. In het geval van brengverplichtingen zorgt de partij die de wettelijk verplichte informatie dient te verstrekken, er zelf
56
voor dat deze informatie de ontvangende partij bereikt. Dit kan plaatsvinden door het muteren van een register, wat op zich al een efficiënte werkwijze is, of door middel van het elektronisch, telefonisch of op papier aanleveren van de informatie. Daar waar het gaat om het onderhouden van de informatierelatie, betreffen de berichten vooral (meldingen van) mutaties in bestanden en registers en het aanvragen van vervoerscertificaten. De administratieve lasten per bericht zijn voor deze berichten relatief laag. Berichten met hoge administratieve lasten zijn de verplichte veekeuringen; het gaat dan vooral om de tijd die betrokkenen van de bedrijven besteden aan het laten zien van informatie uit de registers en het meelopen met keurmeesters. Daarnaast dienen de spermawincentra een zeer uitgebreide administratie bij te houden, die vrijwel geheel tot de administratieve lasten wordt gerekend. Stap 9: vaststellen reductiepotentieel In de cases zijn we op zoek naar doublures in wettelijke informatieverplichtingen. Doublures komen in deze keten voor, maar hebben slechts betrekking op de identificerende gegevens van de betrokken runderen en bedrijven (het UBN-nummer). Deze doublures zijn functioneel, de processen zijn efficiënt opgezet en zorgen ervoor dat, binnen de wettelijke eisen, de overlap tot een minimum wordt beperkt. In deze keten zien wij dan ook geen aanleiding voor reductievoorstellen ten aanzien van administratieve lasten.
2. Het aanschaffen van een bedrijfsauto Stap 1: zoekkader vaststellen Bedrijven kopen, investeren regelmatig in bedrijfsmiddelen zoals auto’s. Dit kunnen personenauto’s zijn, maar meer voor de hand liggen natuurlijk bestel- en vrachtauto’s. Aan de hand van de eerder gevonden criteria die bepalend zijn voor het begrip ketenbenadering, wordt het aanschaffen van een bedrijfsauto nader uitgewerkt. Hierbij wordt nader ingezoomd op de betrokken berichten c.q. de wettelijke informatieverplichtingen. Stap 2: kwadrantenanalyse De totale administratieve lasten die gemoeid zijn met het voldoen aan wettelijke informatieverplichtingen rond het aanschaffen van bedrijfsauto’s worden op basis van de nulmetingen geraamd op ruim 18,2 miljoen euro. Het totale aantal jaarlijkse berichten is omvangrijk, namelijk bijna 9,2 miljoen. De gemiddelde administratieve lasten per bericht komen uit op € 1,97. Het laatste getal duidt op een efficiënte uitvoering van de werkzaamheden, maar gegeven de aantallen berichten kan deze case toch als voorbeeld dienen. Stap 3 en 4: eerste informatieverplichting en proces De aanleidingen voor de informatieverplichtingen zijn in deze case: het op kenteken (kunnen) zetten van een bedrijfsauto, het doen van belastingaangifte, het betalen van belasting, het doen van meldingen ten aanzien van het verzekerd zijn en het al dan niet in de bedrijfsvoorraad van een dealer opgenomen zijn van de bedrijfsauto. Stap 5, 6 en 7: berichtenverkeer Het berichtenverkeer bij deze stappen is opgenomen in tabel 2 van deze bijlage. De inhoud van de berichten in deze keten heeft uiteraard betrekking op de aan te schaffen auto’s. In grote lijnen gaat het hier achtereenvolgens om: het keuren en op
57
kenteken zetten van de auto, het afdragen van eventueel verschuldigde BPM, het afdragen van motorrijtuigenbelasting en het doen van meldingen ten aanzien van het afsluiten van de WA-verzekering en het al dan niet behoren tot de bedrijfsvoorraad van een auto. Qua aantallen verzenders voldoet de case aan het criterium; er zijn namelijk vier verschillende typen bedrijven in deze keten te ontdekken. Dit zijn: verkopende autodealers, kopende bedrijven, verzekeraars van motorrijtuigen en dealerbedrijven met een bedrijfsvoorraad van motorrijtuigen. Het totale aantal bedrijven in Nederland dat jaarlijks met verplichtingen te maken heeft die voortvloeien uit het aanschaffen van één of meer bedrijfsauto’s, wordt geraamd op minimaal 200.000. Vanuit de criteria wordt gesteld dat er meerdere partijen dienen te zijn die dezelfde of vergelijkbare informatie van het bedrijfsleven ontvangen. De ontvangen partijen zijn hier: de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) en de Belastingdienst. Stap 8: vaststellen efficiënte informatieketen Het aanschaffen van een bedrijfsauto voldoet aan alle criteria die bepalen of we hier de ketenbenadering kunnen toepassen: − er is een gemeenschappelijk object, namelijk de bedrijfsauto (inhoudscriterium); − de aanleidingen voor de meer omvangrijke berichten liggen hoofdzakelijk aan het begin van de informatierelatie tussen het bedrijf en de betrokken overheidsinstantie (triggercriterium); − meerdere overheidsorganisaties ontvangen de berichten (actorencriterium). Daarnaast zijn verschillende typen van verzenders van berichten betrokken bij deze keten. Bij het relevante berichtenverkeer in deze case is sprake van brengverplichtingen. De partij die de wettelijk verplichte informatie dient te verstrekken, zorgt er in alle gevallen zelf voor dat deze informatie de ontvangende partij bereikt. Dit kan plaatsvinden door het muteren van een register, wat op zich al een efficiënte werkwijze is, of door middel van het elektronisch of op papier aanleveren van de informatie. Ook betalingen maken in deze case deel uit van de wettelijke informatieverplichtingen. Daar waar het gaat om het onderhouden van de informatierelatie, betreffen de berichten vooral (meldingen van) mutaties in bestanden en het doen van betalingen. De administratieve lasten per bericht zijn hier relatief laag. Stap 9: vaststellen reductiepotentieel Belangrijk is echter de vraag in hoeverre er sprake is van doublures in de uit te wisselen informatie, die zouden kunnen leiden tot reductievoorstellen. In deze case zien we dat de processen gestroomlijnd verlopen en dat de doublure in informatie zit in de identificerende gegevens van het betrokken voertuig. Binnen deze keten zien wij, gegeven de wettelijke verplichtingen en de efficiënte uitvoering van de processen, geen aanleiding tot het doen van reductievoorstellen.
3. De nieuwbouw van een bedrijfspand Stap 1: zoekkader vaststellen De nieuwbouw van een bedrijfspand komt in Nederland ongeveer 5.500 maal per jaar voor. Voordat de bouwvergunning verleend kan worden, dient het aanvragende bedrijf in het bezit te zijn van een Vergunning Wet milieubeheer. Deze laatste vergunning bepaalt dat het bedrijf zijn activiteiten mag uitoefenen op de beoogde plek onder de beoogde omstandigheden. Het ministerie van VROM heeft al onderkend dat sommige van zijn regels voor bedrijven lastig zijn uit te voeren en veel werk en/of kosten met zich
58
meebrengen. Reden om de informatieketen nieuwbouw van een bedrijfspand tegen het licht te houden en na te gaan in hoeverre er vermijdbare doublures zijn in de wettelijke informatieverplichtingen waarmee bedrijven tijdens de aanvragen worden geconfronteerd. Stap 2: kwadrantenanalyse De administratieve lasten van bedrijven die nieuwbouw willen plegen en een bouwvergunning nodig hebben, waar tegelijk een vergunning Wet milieubeheer wordt vereist, zijn hoog. De administratieve lasten van het gehele traject bedragen in totaal 178 miljoen euro (32.700 euro per bedrijf). Het gaat hier om 27.275 berichten en de gemiddelde administratieve lasten per bericht bedragen circa 6.500 euro. Uiteraard gaat het hier om complexe aanvraagprocedures met relatief veel verschillende handelingen en verplichtingen, die wij voor deze case gecomprimeerd hebben. Stap 3 en 4: eerste informatieverplichting en proces De aanleidingen voor de informatieverplichtingen zijn in deze case: het willen bouwen van een bepaald bedrijfspand op een bepaalde plek binnen een gemeente met het oogmerk om daar bepaalde bedrijfsactiviteiten uit te voeren. Stap 5, 6 en 7: berichtenverkeer Het berichtenverkeer bij deze stappen is opgenomen in tabel 3 van deze bijlage. De berichten hebben betrekking op de al eerder genoemde drie hoofdzaken, te weten: het pand, de plaats van bouwen en de bedrijfsactiviteiten die in het nieuwe pand uitgeoefend gaan worden. Daarnaast dient ook informatie te worden verstrekt over de onderneming zelf. In deze case worden voor de duidelijkheid alleen de bedrijven die direct betrokken zijn bij de aanvragen als verzenders van de berichten gezien. Zoals eerder gemeld, gaat het in Nederland om ongeveer 5.500 nieuw te bouwen bedrijfspanden per jaar. Als actorencriterium geldt dat er meerdere ontvangende partijen dienen te zijn. Bij een eenvoudige bouwaanvraag kan het zijn dat alle berichten naar (verschillende afdelingen van) de gemeente worden gezonden. Wanneer echter het betrokken bedrijf qua milieuvergunning onder het bevoegd gezag van de provincie zou vallen, komt er een extra partij bij. Ditzelfde komt voor wanneer de gemeente aan de provincie toestemming dient te vragen om het bestemmingsplan voor dit bedrijf te wijzigen. Stap 8: vaststellen efficiënte informatieketen Het laten bouwen van een nieuw bedrijfspand voldoet aan alle criteria die bepalen of we hier de ketenbenadering kunnen toepassen: − er is een gemeenschappelijk object, namelijk het bedrijfspand (inhoudscriterium); − de aanleidingen voor de meer omvangrijke berichten liggen hoofdzakelijk aan het begin van de informatierelatie tussen het bedrijf en de betrokken overheidsinstanties (triggercriterium); − meerdere overheidsorganisaties, of afdelingen binnen een overheidsorganisatie, ontvangen de berichten (actorencriterium). Bij het relevante berichtenverkeer in deze case is sprake van brengverplichtingen. De partij die de wettelijk verplichte informatie dient te verstrekken, zorgt er in alle gevallen zelf voor dat deze informatie de ontvangende partij bereikt. Bepaalde zaken (zoals vervuiling van de grond of geluidsemissies) dienen aangetoond te worden door middel van door een externe partij uitgevoerd onderzoek. Het aanvragende bedrijf zorgt ervoor dat de relevante overheidsinstanties deze onderzoeken ontvangen.
59
Overlappingen in de gevraagde informatie zijn aanwezig. We komen deze onder andere tegen bij het vragen naar NAW-gegevens van de aanvrager, KvK-inschrijving, beschrijving van de bedrijfsactiviteiten, opgave van het aantal in het pand aanwezige personen, informatie over energieverbruik, situatietekeningen, plattegronden en informatie over aantallen en typen blusapparatuur. Stap 9 : vaststellen reductiepotentieel In het kader van de herijking van regelgeving en het reductieprogramma voor administratieve lasten voor bedrijven, is het ministerie van VROM voornemens de Wet Milieubeheervergunning, de bouwvergunning en de gebruiksvergunning om te vormen tot één nieuwe VROM-vergunning. In feite heeft VROM hier de ketenbenadering al toegepast. Dat de nieuwe VROM-vergunning tot aanzienlijke reducties van administratieve lasten zal leiden is zeker. Een reductie van 15 tot 20% op termijn achten wij haalbaar. Daarmee wordt een besparing gerealiseerd van circa 36 miljoen euro.
4. Het optreden van veranderingen in de personeelssamenstelling Stap 1: zoekkader vaststellen Om een voorbeeld te geven van een informatieketen waarbinnen ook subketens zijn te onderscheiden, wordt hier de keten behandeld die ontstaat bij veranderingen in de personeelssamenstelling van een bedrijf. De keten als geheel past in kwadrant 2 van de beslissingsmatrix en voldoet daarmee aan de verwachtingen die worden opgeroepen doordat er sprake is van een hoge frequentie in het berichtenverkeer en relatief hoge administratieve lasten per bericht. Stap 2: kwadrantenanalyse In de gehele keten die in dit voorbeeld benoemd is als ´veranderingen in de personeelssamenstelling´ is sprake van een fors aantal berichten, namelijk ruim 14 miljoen op jaarbasis. De bijbehorende administratieve lasten voor de bedrijven zijn eveneens hoog: bijna 138 miljoen euro. De gemiddelde administratieve lasten per bericht duiden met € 9,80 weer op niet al te complexe informatieverplichtingen die waarschijnlijk efficiënt worden uitgevoerd. Een nadere blik op de zes te onderscheiden subketens kan hier meer duidelijk over geven. In de onderstaande tabel worden deze subketens en hun administratieve lasten benoemd. tabel 5
Administratieve lasten subketens veranderingen in personeelssamenstelling
Subketens binnen ´veranderingen in
Aantal berichten
de personeelssamenstelling´
Administratieve
T o t a l e a d m i ni -
lasten per be -
stratieve lasten
richt Indiensttreding Wijziging arbeidsovereenkomst Vakantiedagen (Speciaal) verlof Aanpassing arbeidsduur Uitdiensttreding
10.179.531
€ 10,18
€ 103.673.407
1.075.930
€ 9,10
€ 9.790.964
12.484
€ 6,82
€ 85.086
257.990
€ 4,00
€ 1.031.067
16.426
€ 7,70
€ 126.480
2.509.166
€ 9,16
€ 22.991.839
Bron: EIM 2004.
Binnen de zes onderscheiden subketens zien we dat de administratieve lasten per bericht gemiddeld het laagst zijn bij ´vakantiedagen´ en ´(speciaal) verlof´. Deze ketens bestaan dan ook slechts uit respectievelijk 2 en 3 berichten met wettelijke informatie-
60
verplichtingen. De verplichtingen, telkens aan de medewerker (aan derden), houden niet meer in dan het doen van een schriftelijke melding en het ontvangen en archiveren van gegevens. Binnen de overige subketens is er een groter aantal berichten of dient er veel meer werk uitgevoerd te worden per informatieverplichting. Stap 3 en 4: eerste informatieverplichting en proces De aanleidingen voor de informatieverplichtingen zijn in deze case helder: de personeelssamenstelling van het bedrijf wijzigt doordat een medewerker in loondienst komt of vertrekt, of doordat er tijdens het dienstverband bepaalde mutaties plaatsvinden. Stap 5, 6 en 7: berichtenverkeer Het berichtenverkeer bij deze stappen is opgenomen in tabel 4 van deze bijlage. De berichten binnen de ketens hebben betrekking op allerhande zaken rond het in dienst komen, in dienst hebben en vertrekken van personeel. De meeste berichten hebben als gemeenschappelijke gegevens de NAW-gegevens (vaak met sofi-nummer) van de medewerker en/of van het bedrijf in zich. De verzenders van de berichten, de partijen waar de wettelijke informatieverplichtingen terechtkomen, zijn in alle gevallen de bedrijven die iets te maken hebben met personeel dat in dienst komt, in dienst is, of uit dienst vertrekt. Binnen deze keten met zijn subketens zijn ook weer meerdere actoren als ontvangende partij: Arbo-diensten, de (potentiële) medewerker, de Belastingdienst, de Uvi´s (nu UWV) en het CWI. Hiermee voldoet deze case eveneens aan het actorencriterium. Stap 8: vaststellen efficiënte informatieketen Overduidelijk voldoet de case ´veranderingen in de personeelssamenstelling´ aan alle criteria die bepalen of we hier de ketenbenadering kunnen toepassen: − er zijn gemeenschappelijke objecten, namelijk het bedrijf en het personeelslid (inhoudscriterium); − de aanleidingen voor de meer omvangrijke berichten liggen zowel aan het begin van de informatierelatie tussen het bedrijf en de betrokken overheidsinstanties (trigger-criterium), maar ook aan het eind van deze relatie. Al eerder concludeerden wij dat berichten aan het eind van de informatierelatie minder relevant zijn; − meerdere overheids- en uitvoeringsorganisaties ontvangen de berichten (actorencriterium). In deze case zit de overlap in wettelijk te verstrekken informatie vrijwel altijd in de identificerende gegevens van de werknemer (en soms ook van de werkgever). Deze overlap is, gegeven de systematiek van werken, functioneel en onvermijdbaar. Stap 9: vaststellen reductiepotentieel In het sofi-domein wordt de clusteraanpak momenteel toegepast door middel van WALVIS. Het harmoniseren van loonbegrippen voor Belastingdienst en uitvoeringsorganisaties levert een belangrijke besparing van administratieve lasten op. Wanneer we zouden kunnen bewerkstelligen dat er een centrale database kan worden gehanteerd waaruit alle betrokken partijen de door hen gewenste informatie met betrekking tot werknemers in loondienst kunnen halen, zou hier voor de bedrijven waarschijnlijk een behoorlijke reductie van administratieve lasten te behalen zijn. Een belangrijk voordeel is dat wordt overgegaan van een brengplicht naar een haalrecht en dat hiermee bijvoorbeeld een probleem als nu speelt rond de ´eerstedagsmelding´ (medewerker dient op de eerste werkdag direct aangemeld te worden bij UWV) opgelost zou zijn.
61
België kent een dergelijk centraal systeem, dat toegankelijk is voor werkgevers, belastingdienst en uitvoeringsorganisaties op het terrein van de sociale zekerheid. Dit systeem heet Dimona (wat staat voor Déclaration IMmédiate - ONmiddellijke Aangifte). Het is zinvol om na te gaan in hoeverre er in Nederland mogelijkheden zijn om een dergelijk systeem te gaan hanteren. Hiermee zijn uiteraard in eerste aanzet hoge kosten gemoeid, die in België overigens door de overheid worden gedragen, maar op termijn zullen aanzienlijke besparingen van administratieve lasten, nalevings- en uitvoeringskosten mogelijk zijn. Bovendien zijn alle gegevens makkelijker centraal te controleren, wat de handhavingskosten drukt en de betrouwbaarheid van de gegevens vergroot. Binnen de context van dit onderzoek is het niet mogelijk om een schatting te geven van de reducties van administratieve lasten die met het invoeren van een dergelijk systeem behaald zouden kunnen worden. Hiervoor is nader, dieper onderzoek gewenst.
5. Registratie van een schip t.b.v. de zeevisserij Stap 1: zoekkader vaststellen In deze case is het te registreren schip het zoekkader. Dat houdt in dat we op zoek zijn naar alle berichten in de nulmetingen die verband houden met de registratie van een schip dat uiteindelijk bestemd is om te worden ingezet voor de zeevisserij. Stap 2: kwadrantenanalyse Het aantal nieuwe vissersschepen waarvoor jaarlijks een registratie en een nationaliteitsbewijs worden aangevraagd is beperkt. Het gaat hier om ongeveer 200 schepen. Als voorbeeld is de case echter wel geschikt omdat er daadwerkelijk sprake is van overlap in informatieverplichtingen en omdat er ook sprake is van relatief hoge administratieve lasten voor sommige berichten. De totale administratieve lasten op macroniveau bedragen echter niet meer dan € 110.000. Stap 3 en 4: eerste informatieverplichting en proces Het proces dat we in deze case volgen is het laten meten en registreren van een nieuw vissersschip zodat het ingeschreven kan worden in het scheepsregister en over de benodigde papieren beschikt wanneer het als vissersschip in de vaart wordt genomen. Het berichtenverkeer start in deze case met het aanvragen van de meetbrief; dat valt onder de Meetbrievenwet van Verkeer en Waterstaat. Vervolgens dient een nationaliteitsbewijs te worden aangevraagd en dient de registratie als vissersvaartuig gerealiseerd te worden. Dit zijn verplichtingen vanuit regelgeving van LNV. Als laatste dienen certificaten van deugdelijkheid en overeenstemming en het IOPP (International Oil Pollution Prevention) certificaat te worden aangevraagd. Dit zijn weer verplichtingen uit het Vissersvaartuigenbesluit van Verkeer en Waterstaat. Stap 5, 6, 7 en 8: berichtenverkeer en informatieketen In tabel 5 in deze bijlage zien we aan de inhoud van de te leveren informatie voor het voldoen aan de wettelijke informatieverplichtingen dat er een grote overlap is in de informatie voor de verschillende berichten. Het gaat hier echter in grote lijnen telkens weer over de identificerende gegevens van het schip en de eigenaar. Voor het aanvragen van het nationaliteitsbewijs dienen gegevens te worden meegezonden die ook voor het verkrijgen van de meetbrief worden verstrekt. Bovendien dient ook een kopie van de meetbrief te worden meegezonden. Hetzelfde geldt ook weer voor de registratie als vissersvaartuig. Hierbij kunnen we ons afvragen of een en ander niet door de Inspectie van Verkeer en Waterstaat en het Ministerie van LNV uit eenzelfde bestand opgehaald
62
zou kunnen worden. In de praktijk zien we echter dat de administratieve lasten voor het aanvragen van het nationaliteitsbewijs per bericht zeer gering zijn (slechts € 7,50). Waarschijnlijk gaat het hier dus om het eenvoudig kopiëren van reeds aanwezige stukken en het verzenden daarvan. Het bedrijfsleven zorgt voor een efficiënte uitvoering van de informatieverplichtingen. Stap 9: vaststellen reductiepotentieel Hoewel de administratieve lasten gering zijn, lijkt het hier op het eerste gezicht mogelijk om een reductie te behalen door bijvoorbeeld de afgifte van het nationaliteitsbewijs te koppelen aan de registratie van het vissersvaartuig. De overlap in de te verschaffen informatie is voor deze beide berichten het grootst. Door de berichten samen te voegen is een reductie van ruim 18% mogelijk. Let wel, dit bespaart echter slechts € 1.500 op jaarbasis.
6. Garnalen van vangst tot gereed product Stap 1: zoekkader vaststellen In deze voorbeeldcase wordt een partij garnalen gevolgd vanaf het moment van vangen uit zee totdat de partij gereed is om verkocht te worden aan horeca of detailhandel. Stap 3 en 4: eerste informatieverplichting en proces De aanleiding voor de informatieverplichtingen, het gemeenschappelijke object, is de partij garnalen. We zien achtereenvolgens dat de garnalen worden gevangen, aan land naar de visafslag worden gebracht, verkocht worden en getransporteerd worden naar het kopende bedrijf. Vervolgens wordt de partij geëxporteerd naar Marokko om gepeld te worden en eenmaal gepeld worden de garnalen weer naar Nederland vervoerd. In deze case kunnen eventueel subketens worden onderscheiden. We spreken dan van de ketens: vangst van garnalen en groothandel in garnalen. Stap 5, 6, 7 en 8: berichtenverkeer en informatieketen Het berichtenverkeer bij deze stappen is opgenomen in tabel 6 van deze bijlage. De berichten hebben in eerste instantie slechts betrekking op de hoeveelheid garnalen. Daarna dient steeds meer over de vangst te worden gemeld: soort, grootte, kwaliteit en bij export ook gezondheid. De te geven informatie wordt overgenomen van documenten van een vorige verzender en wanneer dit nodig is uitgebreid met nieuwe informatie. De verzenders van de berichten zijn hier achtereenvolgens: de garnalenvissers, de kopende bedrijven (groothandel), beroepsvervoerders van visproducten en tot slot weer de importerende groothandel die de partij na pelling in Marokko weer in Nederland op de markt wil brengen. In deze ketens zijn meerdere ontvangende partijen aanwezig. We onderscheiden hier: de AID van het ministerie van LNV, de Belastingdienst, de douane en de NIWO (Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie). Hiermee voldoet deze case aan het actorencriterium. De case ´garnalen van vangst tot gereed product´ voldoet aan alle criteria die bepalen of we hier de ketenbenadering kunnen toepassen: − er komt een gemeenschappelijk object in voor, namelijk de partij garnalen (inhoudscriterium); − de wettelijke informatieverplichtingen die in deze case tot administratieve lasten leiden worden getriggerd door de vangst van de garnalen. Dit is daarmee de start van de informatierelatie bedrijf – overheid;
63
−
meerdere overheids- en uitvoeringsorganisaties ontvangen de berichten (actorencriterium).
Stap 9: vaststellen reductiepotentieel Het feit dat deze case voldoet aan alle criteria die gesteld worden om te bepalen of de ketenbenadering hier zinvol kan worden toegepast, wil niet zeggen dat er een groot reductiepotentieel aanwezig is. Het gaat in deze case telkens om relatief beperkte administratieve lasten per handeling. De werkzaamheden worden door de diverse verzenders binnen de ketens zodanig efficiënt uitgevoerd, dat er binnen de huidige wet- en regelgeving geen reductievoorstellen geformuleerd kunnen worden. Een mogelijkheid kan eventueel de verdere toepassing van ICT zijn, door middel van een elektronische vrachtbrief en het elektronisch beschikbaar houden van gezondheidscertificaten en andere im- en exportdocumenten.
7. Het oprichten van een autosloperij Stap 1: zoekkader vaststellen De oprichting van een autosloperij is als voorbeeld gekozen omdat wij er op voorhand van uitgingen dat er overlap is in de te verstrekken informatie ten behoeve van de vergunning Wet Milieubeheer en de Inzamelvergunning afvalstoffen en beheer afgewerkte olie. Omdat het hier gaat om een nieuw bedrijf dient het tevens bij de Kamer van Koophandel ingeschreven te worden. Stap 3 en 4: eerste informatieverplichting en proces Er zijn op macroniveau geen forse administratieve lasten gemoeid met de oprichting van nieuwe autosloperijen en/of afvalverwerkers, omdat dit nauwelijks voorkomt. De oprichting van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke en/of milieubelastende stoffen komt echter wel voor. De administratieve lasten voor het verkrijgen van de benodigde vergunningen en dus de oprichting van een dergelijk bedrijf, zijn omvangrijk. Het gemeenschappelijke object is hier het bedrijf dat, om aan het werk te kunnen gaan, over de benodigde vergunningen dient te beschikken. Stap 5, 6 en 7: berichtenverkeer Het berichtenverkeer bij deze stappen is opgenomen in tabel 7 van deze bijlage. Al snel kunnen we in dit voorbeeld zien dat er overeenkomsten zijn in de opgevraagde informatie. Deze overeenkomsten liggen niet slechts in de NAW-gegevens van het bedrijf en zijn bestuurders, maar vooral in de voor de vergunningaanvragen benodigde beschrijvingen van activiteiten en onderzoeksrapporten. Op enkele punten is hier zelfs van een forse overlap sprake. De verzenders van de berichten zijn hier de bedrijven die willen starten met een bepaalde activiteit waarvoor diverse vergunningen benodigd zijn. De ontvangers van de berichten zijn de gemeente, de provincie en de Kamer van Koophandel. Stap 8 en 9: vaststellen efficiënte informatieketen en reductiepotentieel De case ´het oprichten van een autosloperij´ voldoet aan alle criteria die bepalen of we hier de ketenbenadering kunnen toepassen: − er komt een gemeenschappelijk object in voor, namelijk het op te richten bedrijf (inhoudscriterium);
64
−
de wettelijke informatieverplichtingen die tot administratieve lasten leiden worden getriggerd door de wens om een bedrijf op te richten. Dit is daarmee de start van de informatierelatie bedrijf – overheid; − meerdere overheids- en uitvoeringsorganisaties ontvangen de berichten (actorencriterium). De case is voor dit onderzoek als voorbeeld gekozen omdat zowel voor de vergunning in het kader van de Wet milieubeheer (Besluit beheer autowrakken) als de inzamelvergunning afvalstoffen en beheer afgewerkte olie, er een forse overlap is in de aan te reiken informatie. In de praktijk echter zal een ondernemer hieraan niet veel extra werk hebben, omdat hij kiest voor de pragmatische oplossing van het maken van fotokopieen. Hierdoor is de te besteden extra tijd beperkt. Wat wij niet kunnen achterhalen is in hoeverre er in de bestaande nulmetingen met de pragmatische oplossingen van ondernemers rekening wordt gehouden. In de gevallen waar meerdere malen vergelijkbare informatie gevraagd wordt is sprake van samenloop. Wij kunnen niet nagaan of in deze gevallen in de nulmetingen is uitgegaan van een efficiënte naleving van wet- en regelgeving, waardoor de factor tijd omlaag wordt gebracht.
8. Declaratiegegevens ziekenfondsverzekerden Stap 1: zoekkader vaststellen Een qua administratieve lasten bekende materie betreft het uitwisselen van gegevens met betrekking tot ziekenfondsverzekerden, en dan met name het declaratieverkeer. Stap 2: kwadrantenanalyse Wanneer we de nulmetingen scannen op het object ´ziekenfondsverzekerde´ met de declaratie als genererende eigenschap voor de berichten, komen we ruim 19 miljoen berichten tegen, met administratieve lasten die tezamen bijna 100 miljoen euro bedragen. In de kwadrantenanalyse zouden we deze berichten dus in kwadrant 2 kunnen vinden. Stap 3 en 4: eerste informatieverplichting en proces In de keten zoals in deze case gepresenteerd kunnen we op een lager aggregatieniveau meerdere processen onderscheiden. Wanneer we op een iets hoger aggregatieniveau starten kunnen we een algemeen proces definiëren, dat start bij de verplichting van de ziekenfondsen om gegevens met betrekking tot hun verzekerden te verzamelen en door te geven aan het College zorgverzekeringen. Stap 5, 6 en 7: berichtenverkeer Het berichtenverkeer bij deze stappen is opgenomen in tabel 8 van deze bijlage. De ziekenfondsen dienen de Commissie toezicht uitvoeringsorganisaties toegang te verlenen tot de verzekerdenadministratie en inzage te verstrekken in de individuele verzekerdengegevens. Deze individuele verzekerdengegevens komen weer terug bij de berichten die door de zorgverleners aan de ziekenfondsen worden gezonden vanwege het voorschrijven van zorg, het uitschrijven van verwijzingen en het opmaken van declaraties. Huisartsen dienen daarboven nog maandelijks aan de ziekenfondsen een actuele versie van de ziekenfondsverzekerden aan de ziekenfondsen te verstrekken, waarbij de overlap in de te verstrekken informatie ook weer bestaat uit de identificerende gegevens van de verzekerden. De ziekenfondsen zijn verplicht om informatie op individueel niveau van de verzekerden te leveren aan CBS, Prismant en Vektis ten behoeve van onderzoek en diverse statistieken.
65
In deze case zijn de verzenders van berichten de ziekenfondsen en de zorgverleners (inclusief ziekenhuizen). De ontvangers zijn het College zorgverzekeringen, de Commissie toezicht uitvoeringsorganisaties, de ziekenfondsen en onderzoeksinstellingen CBS, Prismant en Vektis. Stap 8: vaststellen efficiënte informatieketen In het hierboven beschreven berichtenverkeer zijn de gemeenschappelijke kenmerken telkens de identificerende gegevens van de ziekenfondsverzekerde. Dit betekent slechts een geringe, onvermijdbare overlap in informatieverplichtingen. Wat echter opvalt wanneer we enkele berichten in het proces nader bekijken, is dat de gemiddelde kosten per bericht vrij hoog zijn. Deze lopen uiteen van € 1.750 tot zo´n € 3.600, uitgezonderd de berichten die te maken hebben met het faciliteren van het vereiste toezicht. Het gaat hierbij om berichten die te maken hebben met het voorschrijven van zorg, het uitschrijven van verwijzingen en het opmaken van declaraties door de zorgverleners. Gelet op de hoge kosten per bericht kunnen we ons afvragen of de uitvoering van de werkzaamheden efficiënt geschiedt. Stap 9: vaststellen reductiepotentieel Om na te gaan of en in hoeverre er sprake kan zijn van reductie van administratieve lasten in deze case bestaat op dit moment te weinig gedetailleerd inzicht in het verloop van de processen op het laagste niveau. De relatief hoge administratieve lasten per bericht duiden erop dat er reductiepotentieel aanwezig zou kunnen zijn. De reductie kan mogelijk worden gevonden in betere en verdere automatisering van de processen. Om dit met zekerheid te kunnen vaststellen en om uitspraken te doen over de omvang van de reductie is nader gedetailleerd onderzoek gewenst.
9. Aanvragen WVO-vergunning Stap 1: zoekkader vaststellen In case ´3. De nieuwbouw van een bedrijfspand´ zijn enkele vergunningaanvragen waarin overlap in de te verstrekken informatie optreedt al aan de orde geweest. In deze case ging het om de combinatie van de Wet Milieubeheervergunning en de bouwvergunning, beide vergunningen die vallen onder wetgevingsdomeinen van VROM. Echter, bedrijven die (afval)water lozen op het oppervlaktewater of oppervlaktewater innemen en gebruiken voor processen binnen het bedrijf, bijvoorbeeld als koelwater, dienen ook te beschikken over een vergunning in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Deze laatste wet valt onder het wetgevingsdomein van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. In tegenstelling tot de Wet Milieubeheervergunning en de bouwvergunning (Wet op de ruimtelijke ordening), is het bevoegd gezag bij de Wet verontreiniging oppervlaktewateren niet de gemeente of de provincie, maar de waterkwaliteitsbeheerders (water- en zuiveringsschappen) of Rijkswaterstaat. Stap 3 en 4: eerste informatieverplichting en proces Voor nieuwe bedrijfsactiviteiten of bij uitbreiding van de huidige activiteiten kan naast de milieuvergunning en de bouwvergunning een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) noodzakelijk zijn, zeker wanneer het betrokken bedrijf op het oppervlaktewater loost. In dat geval geldt een afstemmingsregeling met de milieuvergunning. De Wvo-vergunning blijft een afzonderlijke vergunning, maar deze moet wel tegelijk met de milieuvergunning worden aangevraagd. Beide aanvragen worden dan gecoördineerd behandeld, waarbij de verschillende instanties elkaar om
66
advies vragen. Daarna worden twee op elkaar afgestemde vergunningen verleend. De waterkwaliteitsbeheerders (water- en zuiveringsschappen) of Rijkswaterstaat verstrekken de Wvo-vergunning. Stap 5 t/m 8: berichtenverkeer en informatieketen In de nulmeting van Verkeer en Waterstaat zijn de berichten die te maken hebben met de aanvraag van de Wvo-vergunning op dit moment nog niet uitgewerkt. Het berichtenverkeer is daarom niet in een tabel opgenomen. Voor het opstellen van de aanvragen inzake de milieu- en de Wvo-vergunning zijn technische en technologische gegevens nodig van de installatie(s) en de processen die er plaatsvinden. Wanneer het bedrijf al een milieuzorgsysteem heeft opgezet, kan een beschrijving daarvan in de vergunningaanvragen worden opgenomen. Dat heeft als voordeel dat op het aanvraagformulier minder gedetailleerde gegevens verstrekt behoeven te worden. In beide vergunningen zullen dan ook eerder doel- en middelvoorschriften worden opgenomen. Overlappingen in de gevraagde informatie zijn, naast de bovengenoemde gegevens, te vinden in de NAW-gegevens van de aanvrager, KvKinschrijving en in de beschrijving van de bedrijfsactiviteiten. Bij de handhaving van de vergunningen krijgt het bedrijf te maken met de milieuinspectie van VROM, de handhavers van gemeente of provincie en de handhavers van de waterkwaliteitsbeheerder of Rijkswaterstaat. Stap 9: vaststellen reductiepotentieel Het ministerie van VROM is in het kader van de herijking van regelgeving en het reductieprogramma voor administratieve lasten voor bedrijven al bezig om de Wet Milieubeheervergunning, de bouwvergunning en de gebruiksvergunning om te vormen tot één nieuwe VROM-vergunning. Het is aan te bevelen om binnen dit kader de Wvovergunning van het ministerie van Verkeer en Waterstaat ook aan een onderzoek te onderwerpen. Gegeven de vele overeenkomsten in de vergunningen, de aanvraag en de aanvraagprocedure, zal zeker een reductie van administratieve lasten mogelijk zijn. Weliswaar worden de aanvragen van de Wet milieubeheervergunning en de vergunning Wet verontreiniging oppervlaktewateren gelijktijdig en gecoördineerd behandeld, dit laat onverlet dat een bedrijf momenteel nog steeds verplicht is om twee aanvragen in te dienen om twee vergunningen te verkrijgen, terwijl wij geen belemmeringen zien om de Wvo-vergunningen in het kader van de herijkingsoperatie van VROM te integreren in de nieuwe VROM-vergunning.
10. Voorgenomen wetgeving ter voorkoming van graafincidenten Stap 1: zoekkader vaststellen EIM heeft eerder geconcludeerd dat de ketenbenadering een goed instrument is om toe te passen op voorgenomen wet- en regelgeving. Deze case is hiervan een voorbeeld. In de Tweede Kamer zijn in 2003 vragen gesteld aan de minister van Economische Zaken naar aanleiding van het grote aantal graafincidenten in Nederland waarbij de ondergrondse infrastructuur beschadigd werd. In Nederland is een ondergrondse infrastructuur van circa 1,75 miljoen kilometer kabels en leidingen (gas, elektriciteit, telecom, CAI, stadsverwarming, waterleiding, riolering, openbare verlichting, industriële transportleidingen). Jaarlijks wordt door graafwerkzaamheden gemiddeld 40.000 maal schade aangericht aan kabels en leidingen. De omvang van de directe schade wordt geraamd op 40 miljoen euro. De gevolgschade door leveringsonderbrekingen van diverse diensten zal echter veel groter zijn. Daarnaast kan bij schade aan kabels en leidingen uiteraard de veiligheid van mens, omgeving en milieu in het geding zijn.
67
De schade die wordt aangebracht aan de ondergrondse infrastructuur vloeit voort uit twee hoofdoorzaken, te weten: onzorgvuldig en haastig werken door de aannemers van grondwerken en onvolledigheid van en onjuistheden in de beschrijvingen van de ligging van de kabels en leidingen. Stap 3 en 4: eerste informatieverplichting en proces Op dit moment is sprake van een vorm van zelfregulering met betrekking tot het bijhouden van de ondergrondse infrastructuur en het tijdig melden van graafwerkzaamheden om inzicht te verkrijgen in de ligging van kabels en leidingen. Het KLIC (Kabels en Leidingen Informatie Centrum) voorziet in de informatie-uitwisseling tussen aannemers van grondwerken en kabel- en leidingbeheerders. Ongeveer 900 kabel- en leidingbeheerders (telecombedrijven, energiebedrijven, gemeenten, waterschappen e.a.) zijn aangesloten bij het KLIC. Gelet op het grote aantal graafincidenten, de schade die deze veroorzaken en de risico´s die hiermee zijn gemoeid, wordt de vraag uitgelokt naar (meer) regulering door de overheid. Momenteel wordt hiervoor een wetsvoorstel uitgewerkt. Dit zijn de momenten waarop de ketenbenadering goed kan worden ingezet om de processen in kaart te brengen waarmee bedrijfsleven en overheden te maken hebben, teneinde een en ander dusdanig te regelen dat gekozen wordt voor oplossingen met de laagste administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de laagste uitvoeringskosten voor de overheid. Stap 5 t/m 8: berichtenverkeer en informatieketen Omdat het berichtenverkeer van de hiervoor omschreven voorgenomen regelgeving niet in de nulmetingen is uitgewerkt, is voor deze case geen tabel opgenomen. Een voorbeeld kunnen we halen uit de Telecommunicatiewet 1998 vanuit het wetgevingsdomein van EZ. In hoofdstuk 5 van deze wet is geregeld dat eigenaren van telecommunicatienetwerken het recht hebben om in de grond te graven om deze netwerken aan te leggen, te onderhouden en te verwijderen. De eigenaar van de grond, vaak een gemeente, behoeft voor graafwerkzaamheden geen toestemming te verlenen. Deze is immers al via een gedoogplicht geregeld in de Telecommunicatiewet. Bedrijven dienen graafwerkzaamheden echter wel van tevoren aan te kondigen, te melden bij gemeenten. Gemeenten worden hierdoor in staat gesteld deze werkzaamheden te coördineren, waardoor zo veel mogelijk kan worden voorkomen dat straten vlak na elkaar worden opengelegd voor werkzaamheden aan diverse kabels en leidingen. De meeste gemeenten maken voor telecomleidingen gebruik van een gemeentelijke Telecommunicatieverordening, waarin geregeld wordt hoe bedrijven die willen gaan graven dienen te handelen. In de Telecommunicatieverordening worden bedrijven verplicht de voorgenomen werkzaamheden te melden bij het KLIC. Het KLIC gaat vervolgens na welke kabel- en leidingenbeheerders in het door de aannemer aangegeven gebied over infrastructuur beschikken. Deze beheerders krijgen van het KLIC het verzoek om de aannemer tijdig te voorzien van kaartmateriaal waarop de juiste ligging van hun infrastructuur is aangegeven. In de praktijk blijkt echter vaak dat kaarten niet geheel correct zijn of toch niet tijdig beschikbaar zijn. Ook komt het voor dat aannemers hun voorgenomen werkzaamheden niet bij het KLIC melden. Deze praktijken vergroten de kans op schade aanzienlijk. Zelfregulering is hier kennelijk onvoldoende en nadere regulering door de overheid is gewenst. Wanneer de overheid gaat reguleren brengt dit voor bedrijven informatieverplichtingen met zich mee die aanzienlijke administratieve lasten zullen veroorzaken. Het gaat met name om: − de verplichting voor de aannemer om voorgenomen werkzaamheden te melden bij één coördinerend loket (KLIC);
68
− − −
de verplichting voor de kabel- en leidingenbeheerder om een goede registratie bij te houden van de ligging van hun ondergrondse infrastructuur; de verplichting voor de kabel- en leidingenbeheerder om de aannemer tijdig te voorzien van informatie; de verplichting voor de aannemer om afwijkende liggingen van kabels en leidingen terug te melden aan de beheerder.
Stap 9: vaststellen reductiepotentieel Juist het hanteren van de één-loket-gedachte is hier een kans om reeds bestaande administratieve lasten terug te dringen door vanuit dit loket (KLIC, of een vergelijkbare organisatie) eveneens de verplichte melding te laten doen aan de eigenaar van de grond waarin de graafwerkzaamheden worden verricht. Nu dient de aannemer nog alle gedoogplichtige grondeigenaren apart te melden dat hij voornemens is om werkzaamheden te gaan uitvoeren in hun grond. Wanneer het loket goed en efficiënt wordt vormgegeven kunnen wellicht alle verplichte meldingen en de daarmee gemoeide werkzaamheden ook vanuit dit loket worden gedaan. De aannemer hoeft hierdoor maar eenmaal aan één partij informatie te leveren.
69
Tabellen behorende bij de cases 1. Informatieketen: identificatie/registratie rund Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i ch- Administratieve ten per jaar
lasten per be - tieve last op jaarbaricht
LNV
Regeling runder-
Bijhouden registers
sperma
Rundersperma -
VWA/RVV
5
T o t a l e a d m i n i s t ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
€ 248.150,50
wincentrum
sis € 1.240.752 Te registeren gegevens rund: ras, geboortedatum, toegekende id-nummer, gegevens inzake vaccinaties, gegevens inzake gezondheidsdossier, datum toelating runderspermawincentrum, plaats van herkomst rund, gegevens betreffende de in bijlage B van Richtlijn 88/407/EEG voorgeschreven tests. Te registreren gegevens winning: het toegekende idnummer, datum verkrijging, lichaamstemperatuur en status stier, eventuele calamiteiten, idnummer stier, de doses waarin de winning is verdeeld. Te registreren gegevens per transactie: de datum van transactie, id-nummer sperma, ontvangen of afgeleverde aantal doses, NAW-gegevens ontvanger of leverancier, het registratienummer van het wincentrum. Bij verlaten van partij gaat geleidebiljet mee met de volgende gegevens: datum afvoer, idnummer sperma, id-nummer stier, aantal doses, NAW-gegevens ontvanger (incl UBN-nr.).
LNV
Regeling identificatie
Melden geboorte, sterf-
Intensieve vee-
en registratie dieren
te en verplaatsing die-
teelt rundvee- &
I&R Bureau LNV
8.174.554
€ 1,52
€ 12.408.973 UBN (uniek bedrijfsnummer), geboortedatum kalf, geslacht kalf, haarkleur kalf, levensnum-
2002
ren van en naar bedrijf
kalverhouderij
mer kalf, werknummer/ID code v/d moeder, aanvoergegevens, afvoergegevens
71
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i ch- Admi nistratieve ten per jaar
richt LNV
LNV
T o t a l e a d m i n i s t ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
lasten per be - tieve last op jaarba-
Regeling identificatie
Bestellen van oormer-
Intensieve vee-
en registratie dieren
ken en registratie onge-
teelt rundvee- &
2002
registreerde dieren
kalverhouderij
Regeling identificatie
Bijhouden bedrijfsregis-
Intensieve vee-
en registratie dieren
ter en 3 jaar bewaren
teelt rundvee- &
kalf, geslacht kalf, haarkleur kalf, levensnum-
kalverhouderij
mer kalf, werknummer/ID code v/d moeder,
2002
I&R Bureau LNV
4.774.373
€ 2,02
I&R Bureau LNV
5.742
€ 546,48
sis € 9.663.331 Telefonisch aanvragen
€ 3.137.888 UBN (uniek bedrijfsnummer), geboortedatum
aanvoergegevens, afvoergegevens LNV
Besluit gebruik sera
Bij minister aanvragen
Alle doelgroepen
en entstoffen
ontheffing om levende
primair veterinair
VWA/RVV
711
€ 5,06
€ 3.598 UBN-nr. Bedrijf. Id-codes van de te enten dieren registreren
entstoffen en sera te mogen gebruiken LNV
Regeling hygiëne-
Bijhouden register ver-
Intensieve vee-
voorschriften be-
voer
teelt rundvee- en
voer en transporteur, kenteken, nummer RVV
kalverhouderij
en goedkeuringsplaat transportmiddel.
smettelijke dierziek-
VWA/RVV
1.148
€ 30,36
€ 34.865 UBN en NAW-gegevens bedrijf van af- en aan-
ten 2000 LNV
Besluit dierenvervoer
Aanvragen vervoer
Vervoerder, hande-
1994
certificaat
laar
Regeling uitvoer vers
Laten keuren van voor
Slachterijen
vlees en vleesberei-
slacht aangevoerde
dingen 1985
dieren voor de slacht
VWA/RVV
1.918
€ 30,36
€ 58.231 UBN en NAW-gegevens bedrijf van af- en aanvoer en transporteur, kenteken, nummer RVV en goedkeuringsplaat transportmiddel.
LNV
VWA/RVV
97
€ 195.831,68
€ 18.995.673 Aanwezig zijn bij keuring en mogelijkheid tot keuring bieden.
door een veterinair van de RVV en na de slacht door een keurmeester Totaal in de keten
72
12.958.548
€ 3,51
€ 45.543.312
2. Informatieketen: aanschaf bedrijfsauto Ministerie
V&W
Wet
Kentekenreglement
Bericht
Aanvraag voor 1e afgif-
Verzender
Autodealer
Ontvanger
RDW
A a n t a l b e r i ch- Administratieve
Totale admini -
ten per jaar
lasten per be -
st r a t i e v e l a s t o p
richt
jaarbasis
159.718
€ 4,07
te kentekenbewijs
Omschrijving inhoud te leveren informatie
€ 649.876 Overleggen NAW-gegevens dealer, voertuiggegevens. De koppeling van het kentekennummer met het voertuig vindt plaats bij de levering van niet-tenaamgestelde kentekenbewijzen door de RDW aan de importeur van het voertuig. De koppeling kentekennummer en eigenaar van het voertuig vindt plaats bij de verkoop van een voertuig. Deze koppeling wordt vastgelegd in deel II van het kentekenbewijs.
V&W
Kentekenreglement
Verzoek afgifte deel II
Autodealer
RDW
117.557
€ 24,41
kentekenbewijs
€ 2.869.963 Overleggen NAW- en voertuiggegevens, tonen op postkantoor. Overleggen doc umenten bij aanvraag deel II door rechtspersoon: actueel uittreksel handelsregister (tekenbevoegdheid moet blijken), legitimatiebewijs, etc.
V&W
Kentekenreglement
Verzoek afgifte deel II
Autodealer
RDW
119.166
€ 6,47
€ 770.950 Overleggen NAW- en voertuiggegevens, aan
m.b.t. voertuig in be-
RDW (i.p.v. postkantoor online). Checken van
drijfsvoorraad
documenten bij aanvraag deel II door rechtspersoon: actueel uittreksel handelsregister (tekenbevoegdheid moet blijken), legitimatiebewijs, etc.
Financiën
BPM
Aangifte/betaling
Autodealer
BPM-aangiftepunt
43.526
€ 1,65
€ 71.818 Keuringsrapport, catalogusprijs. De te leveren
van de Belasting-
informatie bestaat uit: NAW-gegevens dealer,
dienst / Douane
identificatiegegevens voertuig. BPMaangiftepunt is gevestigd bij vestigingen RDW.
73
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i ch- Administratieve ten per jaar
Justitie
Wet aansprakelijkheid
Melding doen
verzekering motorrij-
Verzekeraars mo-
RDW
2.500.000
Totale admini -
lasten per be -
st r a t i e v e l a s t o p
richt
jaarba s i s
€ 0,83
Omschrijving inhoud te leveren informatie
€ 2.075.000 De verzekeraar is verplicht aan de Rijksdienst
torrijtuigen
Wegverkeer door te geven wanneer een ver-
tuigen
zekering m.b.t. motorrijtuigen wordt afgesloten, beëindigd, geschorst of vernietigd. Gegevens moeten worden geleverd voor het Centraal Register Wettelijke Aansprakelijkheid Motorrijtuigen (CRWAM). De te leveren informatie bestaat uit: NAW-gegevens verzekeraar, NAW-gegevens eigenaar bedrijfswagen, verzekeringsgegevens voertuig, identificatiegegevens voertuig
Justitie
Wet aansprakelijkheid
Melding/kennisgeving
Autodealer met
verzekering motorrij-
doen van sluiten WA-
bedrijfsvoorraad
RDW
2.500.000
€ 1,67
€ 4.166.700 De garagehouder/ dealer dient het opnemen en verlaten van een motorrijtuig in of uit de
tuigen
verzekering en opne-
motorrijtuigen
bedrijfsvoorraad te melden aan de RDW. De te
men motorrijtuig in
leveren informatie bestaat uit: NAW-gegevens
bedrijfsvoorraad Financiën
eigenaar, identificatiegegevens voertuig.
Motorrijtuigen-
1 x per drie maan-
Eigenaren van
belasting
den/per jaar geld over-
bedrijfsauto's
Belastingdienst
3.579.144
€ 1,83
€ 6.561.761 Bedrag overmaken, vermelden van kenteken voertuig
maken Financiën
Motorrijtuigen-
Eenmalig machtigings-
Eigenaren van
belasting
formulier ondertekenen
bedrijfsauto's
Belastingdienst
229.785
€ 4,58
€ 1.053.182 Bedrag overmaken, vermelden van kenteken voertuig
en versturen
Totaal in de keten
74
9.248.896
€ 1,97
€ 18.219.250
3. Informatieketen: nieuwbouw bedrijfspand Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i ch- Administratieve ten per jaar
richt VROM
Wet op de ruimtelijke
Kennisnemen van PKB,
Alle soorten be-
Gemeente, provin-
ordening
streekplannen, ruimte-
drijven die betrok-
cie
lijk beleid en bestem-
ken zijn bij bouw
5.455
T o t a l e a d m i n i s t ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
lasten per be - tieve last op jaarba-
€ 10.295
sis € 56.159.225 O.a. het opstellen van een toelichting waarin wordt gemotiveerd waarom afgeweken wordt van het bestemmingsplan. Deze dient te be-
mingsplannen en zo
staan uit:
nodig informatie
1
een beschrijving van het project,
verstrekken voor
2
een goede ruimtelijke onderbouwing,
tijdelijke ontheffing of
3
een verklaring van geen bezwaar van gede-
wijzigen
puteerde staten.
bestemmingsplannen
Het maken van bedenkingen bij het bestemmingsplan. Hiertoe wordt eveneens de aanvullende informatie gerekend die door de provincie kan worden opgevraagd.
VROM
Bouwstoffenbesluit
Uitvoeren van registra-
Gebruiker van
bodem- en oppervlak-
ties/metingen van sa-
grond en aanne-
Gemeente
5.455
€ 6.371
€ 34.753.805 Indienen van meetgegevens en indienen kwaliteitsverklaring schone grond, monsters ne-
tewaterbescherming
menstelling van grond
mer
men.
en overige keuringen
75
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i ch- Administratieve ten per jaar
richt VROM
Inrichtingen- en ver-
Aanvragen vergunning
gunningenbesluit
Wet Milieubeheer
bedrijf
Gemeente of Pro-
5.455
T o t a l e a d m i n i s t ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
lasten per be - tieve last op jaarba-
€ 5.521
sis € 30.117.055 Bedrijf moet leveren: NAW-gegevens, kada s-
vincie
trale ligging en bedrijfstijden, beschrijving bedrijf (algemene beschrijving en beschrijving verschillende processen), beschrijving milieugevolgen voor: bodem, afvalwater, lucht, stof, toelichting energie, gas- en waterverbruik, beschrijving stookinstallatie, beschrijving geluid, beschrijving opgeslagen stoffen inclusief voorzieningen, beschrijving afvalstromen, beschrijving brandpreventie, beschrijving toekomstige ontwikkelingen, beschrijving ongewone voorvallen, Bijlagen: situatietekening en plattegrondtekening, aanvraag bouwvergunning, verslagen van eerder onderzoek.
VROM
Besluit indienings-
Aanvragen van bouw-
Alle soorten be-
vereisten aanvraag
vergunning
drijven die betrok-
bouwaanvraag, omschrijving bouwplan, in-
ken zijn bij bouw
standhoudingstermijn, gebruik van gebouw
bouwvergunning
Gemeente
5.455
€ 10.448
€ 56.991.221 Bedrijf moet leveren: NAW-gegevens, type
o.a. bezettingsgraad, afmetingen bouwwerk, kosten, uitvoerders werkzaamheden. Bijlagen: o.a. kwaliteitsverklaringen, plattegronden, geveltekeningen en zijaangezichten, detailtekeningen. VROM
Wet op de ruimtelijke ordening
Toezicht en Handhaving
Alle soorten be-
Gemeente
5.455
€ 22,50
€ 122.738 Aanwezig zijn bij controle en eventueel beno-
drijven die betrok-
digde informatie verstrekken
ken zijn bij bouw
Totaal in de keten
76
27.275
€ 6.531,40
€ 178.144.044
4. Informatieketen: veranderingen in samenstelling van personeel Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i chten per jaar
Administratieve
T o t a l e a d m i n i s t ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
lasten per be - tieve last op jaarbaricht
sis
Keten: indiensttreding SZW
Wet op de medische
A.0.1 Aanstellingskeu-
keuringen
ring: Mondelinge com-
Alle bedrijven
Arbo-dienst
1.400
€ 13,13
€ 18.375 Opstellen gezondheidsvragen
Alle bedrijven
Arbo-dienst
1.400
€ 14,88
€ 20.825 Overleg
Alle bedrijven
derden
55.125
€ 10,50
Alle bedrijven
derden
551
€ 8,40
municatie met Arbodienst over vastleggen doel, gezondheidsvragen SZW
Wet op de medische
A.0.2 Aanstellingskeu-
keuringen
ring: Schriftelijke communicatie met Arbodienst
SZW
Wet op de medische
A.0.3 Aanstellingskeu-
keuringen
ring: Brief aan sollicitant
€ 578.813 Doel en rechten van keuring en sollicitant
over doel vragen en rechten SZW
Wet op de medische
A.0.4 Aanstellingskeu-
keuringen
ring: Op aanvraag ad-
€ 4.628 Sollicitant op de hoogte brengen van advies van Arbo-dienst
vies aan sollicitant SZW
Wet op de medische
A.0.5 Aanstellingskeu-
keuringen
ring: Telefonisch aan-
Alle bedrijven
55.125
€ 11,90
1.190.725
€ 13,13
€ 655.988 Afspraak maken met keuringsarts
vragen keuring SZW
BW 7
A.1.1 Arbeidsovereen-
Alle bedrijven
derden
€ 15.628.261 Aanstellingsbrief opstellen met o.a. datum
komst nieuwe werkne-
indiensttreding, eventueel duur contract, sala-
mer: Aanstellingsbrief
ris, vakantie.
van werkgever naar werknemer
77
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i chten per jaar
Administratieve richt
SZW
BW 7
A.1.2 Arbeidsovereen-
Alle bedrijven
derden
1.190.725
T o t a l e a d m i n i s t ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
lasten per be - tieve last op jaarba-
€ 5,08
sis € 6.042.927 Ontvangen en archiveren arbeidsovereen-
komst nieuwe werkne-
komst
mer: Ontvangst door werkgever van ondertekende arbeidsovereenkomst Financiën
Wet op de Loonbe-
Info loonbelasting van
Bedrijven met
lasting
Belastingdienst aan
personeel
Belastingdienst
533.000
€ 17,58
€ 9.370.000 Inzien en op de hoogte blijven van wetgeving
Belastingdienst
71.500
€ 39,16
€ 2.800.000
Belastingdienst
1.190.725
€ 4,28
Uvi
376.631
€ 13,65
€ 5.141.017
Uvi
376.631
€ 4,10
€ 1.542.305
Uvi
78.238
€ 6,83
€ 533.971
Uvi
18.832
€ 4,71
€ 88.683
Uvi
57.355
€ 55,28
€ 3.170.735
Belastingdienst
48.527
€ 392,47
€ 19.045.363
inhoudingsplichtige Financiën Financiën
Wet op de Loonbe-
Aanvraag loonbelas-
Bedrijven met
lasting
tingnummer
personeel
Wet op de Loonbe-
Loonbelastingverklaring
Bedrijven met
lasting SZW
BW 7
€ 5.098.002 Te leveren informatie: Naam werkgever, loon-
personeel A.0.1 Informatie werk-
Bedrijven met
nemersverzekeringen
personeel
belastingnummer en code loonheffingskorting
Uvi Materieelpakket SZW
BW 7
A.0.2 Informatie werk-
Bedrijven met
nemersverzekeringen
personeel
Uvi Circulaires SZW
BW 7
A.0.3 Informatie werk-
Bedrijven met
nemersverzekeringen
personeel
Uvi Telefonische en schriftelijke inlichtingen SZW
BW 7
A.0.4 Informatie werk-
Bedrijven met
nemersverzekeringen
personeel
Uvi Verzoek aan Uvi toesturen formulieren SZW SZW
CSV CSV
A.1 Aanvraag aansluit-
Bedrijven met
nummer Uvi
personeel
A.1.0 Aantonen arbeids-
Bedrijven met
relatie en/of aanvragen
personeel
zelfstandigenverklaring
78
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i chten per jaar
Administratieve richt
SZW
CSV
B.1 Melding sociale
Bedrijven met
verzekering
personeel
Uvi
3.770.433
T o t a l e a d m i n i st ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
lasten per be - tieve last op jaarba-
€ 7,16
sis € 27.003.786 Te leveren informatie: Naam werkgever, loonbelastingnummer, NAW-gegevens werknemer, geboortedatum, sofi-nummer werknemer, loon, aantal te werken uren,
SZW
CSV
B.2.1.2 Loonstaten
Bedrijven met
aanleggen nieuwe
personeel
Belastingdienst
1.162.609
€ 5,96
€ 6.929.728
10.179.531
€1 0 , 1 8
€1 0 3 . 67 3 . 4 0 7
537.965
€ 13,13
werknemers Tussentotaal
Keten: indiensttreding
Keten: wijziging arbeidsovereenkomst SZW
BW 7, titel 10 654
B.1 Bestaande arbeids-
Bedrijven met
overeenkomst wijzigen:
personeel
derden
€ 7.060.791 NAW-gegevens werkgever en werknemer, arbeidsduur en salaris
Wijzigingsbrief van werkgever naar werknemer SZW
BW 7, titel 10 655
B.2 Bestaande arbeids-
Bedrijven met
overeenkomst wijzigen:
personeel
derden
537.965
€ 5,08
€ 2.730.173
1.075.930
€9 , 1 0
€9 . 7 9 0 . 9 6 4
6.570
€ 3,50
€ 22.996
Ontvangst door werkgever van ondertekende arbeidsovereenkomst Tussentotaal
K e t e n : w i j z i g i ng arbeidsovereenkomst
Keten: vakantiedagen SZW
BW 7 titel 10 638.2
E.1.1 Vaststelling va-
Bedrijven met
kantiedagen: Ontvangst
personeel
derden
door werkgever van schriftelijk verzoek van de werknemer om vakantiedagen vast te stellen
79
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i chten per jaar
SZW
BW 7 titel 10 638.3
E.1.2 Vaststelling va-
Bedrijven met
kantiedagen: Schriftelij-
personeel
Administratieve
T o t a l e a d m i n i s t ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
lasten per be - tieve last op jaarbaricht
sis
5.913
€ 10,50
€ 62.090
12.484
€6 , 8 2
€8 5 . 0 8 6
derden
104.583
€ 5,69
€ 594.814 Ontvangen gegevens en archiveren
derden
131.408
€ 2,84
€ 373.690 Ontvangen gegevens en archiveren
derden
22.000
€ 2,84
€ 62.563 Ontvangen gegevens en archiveren
257.990
€4 , 0 0
€1 . 03 1 . 0 6 7
derden
6.570
€ 3,50
€ 22.996
derden
3.285
€ 10,50
€ 34.494
derden
6.570
€ 10,50
€ 68.989
16.426
€7 , 7 0
€1 2 6 . 4 8 0
derden
ke reactie door werkgever aan de werknemer Tussentotaal
Keten: vakantiedagen
K e t e n : ( s p e c i a a l ) v e r l of SZW
WAEZ 3.1.2
F.1 Zwangerschaps -,
Bedrijven met
bevallings - en kraamver-
personeel
lof SZW
SZW
WAEZ 4.1 / 4.3.1
WAEZ 6.5.1 / 6.2.4
F.3 Calamiteiten- en
Bedrijven met
ander kortverzuimverlof
personeel
F.5 Ouderschapsverlof
Bedrijven met personeel
Tussentotaal
Keten: (speciaal) verlof
Keten: aanpassing arbeidsduur SZW
WAA 2.3
D.1 Ontvangst door
Bedrijven met
werkgever van schrifte-
personeel
lijk verzoek van werknemer om aanpassing arbeidsduur SZW
WAA 2.4
D.2 Overleg op verzoek
Bedrijven met
n.a.v. schriftelijk ver-
personeel
zoek WAA SZW
WAA 2.7
Tussentotaal
80
D.3 Schriftelijke reactie
Bedrijven met
WAA
personeel
Keten: aanpassing arbeidsduur
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i chten per jaar
Administratieve
T o t a l e a d m i n i s t ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
lasten per be - tieve last op jaarbaricht
sis
Keten: uitdiensttreding SZW
BW 7, titel 10,afd 9 ,
C.1.2 Bevestigingsbrief
Bedrijven met
667.6
beëindiging individuele
personeel
CWI
994.767
€ 10,50
€ 10.445.058
CWI
49.149
€ 8,75
€ 430.054
CWI
12.287
€ 158,38
€ 1.945.993
CWI
37.588
€ 3,50
€ 131.559
derden
37.588
€ 10,50
€ 394.676
arbeidsovereenkomst via CWI SZW
BBAV
C.2.1.1 Algemene
Bedrijven met
starthandelingen norma-
personeel
le procedure bij beëindiging individuele arbeidsovereenkomst via CWI SZW
BBAV 6.1
C.2.1.2 Vervolgtraject
Bedrijven met
zonder hulp rechtskun-
personeel
dig adviseur normale procedure bij beëindiging individuele arbeidsovereenkomst via CWI SZW
BBAV
C.2.1.5 Ontvangst van
Bedrijven met
de beslissing normale
personeel
procedure bij beëindiging individuele arbeidsovereenkomst via CWI SZW
BBAV
C.2.1.6 Brief van werk-
Bedrijven met
gever aan werknemer
personeel
normale procedure bij beëindiging individuele arbeidsovereenkomst via CWI
81
Ministeri e
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i chten per jaar
SZW
BW titel 10 656.1
C.5.1 Ontvangst door
Bedrijven met
werkgever van verzoek
personeel
Administratieve
T o t a l e a d m i n i s t ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
lasten per be - tieve last op jaarbaricht
sis
derden
688.893
€ 3,50
€ 2.411.125
derden
688.893
€ 10,50
€ 7.233.374
2.509.166
€9 , 1 6
€2 2 . 9 9 1 . 8 3 9
14.051.526
€9 , 8 0
€1 3 7 . 6 9 8 . 8 4 3
van de werknemer tot het uitreiken van een getuigschrift SZW
BW titel 10 656.2
C.5.2 Brief van werkge-
Bedrijven met
ver aan werknemer met
personeel
getuigschrift Tussentotaal Totaal gehel e k e t e n
82
Keten: uitdiensttreding
5. Registratie schip t.b.v. zeevisserij Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i ch- Administratieve ten per jaar
richt V&W
Meetbrievenwet
Aanvragen meetbrieven
Werf en/of rederij
inspectie V&W
43
T o t a l e a d m i n i s t ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
lasten per be - t i e v e l a s t o p j aarba-
€ 1.206,98
sis € 51.900 Gegevens van het vaartuig (naam, type, vlag, roepnaam, werf van aanbouw, datum kiellegging, diepgang naar de mal, voortstuwingswerktuig, vermogen, materiaal romp, thuishaven, IMO nummer, bouwnummer). Evt. datum verbouwing, classificatiebureau, motornummer enz. NAW-gegevens eigenaar. Bijlagen: grootspant, lijnentekening, capaciteitsplan, tekeningen van bovenbouw en luiken.
LNV
Besluit nationaliteits-
Aanvragen nationali-
bewijs vissersvaar-
teitsbewijs
tuigen art 3
Rederij
inspectie V&W
200
€ 7,50
€ 1.500 Gegevens van het vaartuig (naam, soort, serie type, bouwjaar, gebouwd te, voortbeweging door: aantal en soort motoren, merk en type, totaal vermogen, motornummers, bruto en netto tonnage), naam en plaats van kantoor waar schip te boek staat). NAW-gegevens voor toezenden nationaliteitsbewijs. Bijlagen: afschrift geldende statuten van de reder, NAW-gegevens reder, afschrift inschrijving handelsregister, kopie meetbrief, bewijs van eigendom, kopie certificaat klassebureau.
83
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
A a n t a l b e r i ch- Administratieve ten per jaar
richt LNV
Besluit registratie
Registratie vissersvaar-
vissersvaartuigen
tuig
Rederij
Ministerie LNV
200
T o t a l e a d m i n i s t ra - Omschrijving inhoud te leveren informatie
lasten per be - tieve last op jaarba-
€ 32,50
sis € 6.500 Gegevens van het vaartuig (naam, serie type, bouwjaar, gebouwd te, voortbeweging door:
1998, art 6 t/m 9
aantal en soort motoren, merk en type, totaal vermogen, motornummers, bruto en netto tonnage). Naam en plaats van kantoor waar schip te boek staat. NAW-gegevens voor toezenden nationaliteitsbewijs. Bijlagen: bewijs van eigendom, meetbrief, gewaarmerkt afnameprotocol of een verklaring van de motorfabrikant inzake het motorvermogen van het betreffende vaartuig.
V&W
Vissersvaartuigenbe-
Aanvragen certificaten,
sluit
IOPP, Deugdelijkheid,
van het vaartuig (naam, vismerk/nummer,
Overeenstemming
motorvermogen, meetbriefnummer enz.).
Totaal in de keten
84
Rederij
inspectie V&W
200
643
€ 251,79
€ 171,47
€ 50.357 NAW-gegevens schipper/eigenaar. Gegevens
€ 110.257
6. Informatieketen: garnalen van vangst tot gereed product Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
Omschrijving inhoud te leveren informatie
LNV
Regeling logboek en opgave zeevis
Tellen visvangst
Kotter
AID
Naam en identificatie vaartuig, NAW kapitein, datum en tijd vertrek/aankomst. Gegevens vistuig. Aantal trekken, vistijd, positie en hoeveelheden.
LNV
Regeling logboek en opgave zeevis
Logboek invullen /
Kotter
AID
Logboek dient voor controle beschikbaar te zijn.
sommen maken LNV
Regeling logboek en opgave zeevis
Controleren logboek
Kotter
AID
Logboek dient voor controle beschikbaar te zijn.
LNV
Regeling stelselmatige controle bij
fax sturen aan AID
Kotter
AID
Naam en identificatie vaartuig, Datum, tijd en haven van
aanlanding, art 3 Productschap
Garnalenverordening
Vis en Vispro-
aanlanding. Aanbieden ter controle
Kotter
AID
grootteklasse
ter controle van de indeling in de voorgeschreven groot-
ducten JUS
De garnalen moeten worden aangeboden aan een agent teklassen.
Factuurplicht (bij aankoop op veiling)
inkoopfactuur
FIN
Omzetbelasting
Afdracht BTW
FIN
Douanewetgeving
Aangifte ten uitvoer
Bedrijf
Bedrijf
Belasting-
Bij aankoop dient een factuur te worden gemaakt met
dienst
omschrijving en hoeveelheden.
Douane
Bij export (naar Marokko) moet een aangifte ten uitvoer worden gedaan. Aard van de goederen (goederencode) hoeveelheden, bestemming etc.
VWS
Warenwetregeling gezondheidscontro-
Vergaren documenten
Groothan-
les levensmiddelen van dierlijke oor-
gezondheids -, keurings-
del/ ver-
Douane
Bij vervoer (en doorvoer) van levensmiddelen partij vergezellen met documenten gezondheids -, keuringscertifi-
sprong (intraverkeer)
certificaat en andere
voerder van
caat en andere documenten
documenten
visproduc ten
85
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
Omschrijving inhoud te leveren informatie
VW
Besluit goederenvervoer over de weg
Zorg dragen voor aan-
Beroeps -
Douane
Vergunningsbewijs aanvragen, gegevens verzamelen,
wezigheid van verplicht
vervoerders
invullen en terugsturen. In de herziening van de Wet
vergunningsbewijs en
goederenvervoer over de weg (2005) wordt deze infor-
aanverwante artikelen
matieverplichting afgeschaft.
voor vervoer in het binnenland
VW
Besluit goederenvervoer over de weg
Zorg dragen voor aan-
Beroeps-
wezigheid van verplicht
vervoerders
Douane
Vergunningsbewijs aanvragen, gegevens verzamelen, invullen en terugsturen. De EG-lidstaten controleren de
vergunningsbewijs en
aanwezigheid van het verplichte vergunningsbewijs en
aanverwante artikelen
moeten hier gegevens over uitwisselen.
voor vervoer in het buitenland
VW
Besluit goederenvervoer over de weg
Overleggen van een
Beroeps -
verklaring m.b.t. eis van
vervoerders
Douane
Om de vijf jaar wordt getoetst of nog aan eisen m.b.t. betrouwbaarheid, vakbekwaamheid en kredietwaardig-
betrouwbaarheid (voor
heid wordt voldaan. In 2004/2005 komt er een ander
aanvraag vergunningen)
systeem en worden de eisen m.b.t. de betrouwbaarheid van de vervoerder meer toegespitst op het vakgebied.
VW
Besluit goederenvervoer over de weg
Aanvragen van een
Beroeps-
C.E.M.T. -vergunning
vervoerders
NIWO
sturen. (Gaat om emissie-eisen vrachtauto´s, t.b.v. tran-
(bij NIWO) VW
VW
Besluit goederenvervoer over de weg
Besluit goederenvervoer over de weg
Verzamelen van f ormulier en gegevens, invullen en op-
sito-landen).
Bijhouden en overdra-
Beroeps-
gen van "rittenboekjes"
vervoerders
Toezenden van versla-
Beroeps-
gen (bladen)
vervoerders
Douane
Bijhouden ritgegevens, af laten stempelen door douanes, opsturen boekjes aan NIWO.
NIWO
Verslagen invullen bij afleggen van elke rit. Eind van de maand alle verslagen versturen aan NIWO (Nationale en Int ernationale Wegvervoer Organisatie)
86
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
Omschrijving inhoud te leveren informatie
VW
Besluit goederenvervoer over de weg
Zorgdragen voor, invul-
Beroeps-
Douane
Dit is het invullen van de vrachtbrief, controle van lading
len en beheren van een
vervoerders
en ritgegevens vermelden, exclusief het beheer van de
vrachtbrief
Fin
Douanewetgeving
Aangifte ten invoer
vrachtbrief.
Bedrijf
Douane
Bij import (uit Marokko) moet een aangifte ten invoer worden gedaan. Aard van de goederen (goederencode) hoeveelheden, bestemming etc.
VW
Regeling 27 april 1992, gelet op art.
Verstrekken van infor-
Beroeps-
30 van de wet
matie aan CBS
vervoerders
NIWO
Handelingen: bijhouden ritinformatie, vervoerprestatiegegevens en mutaties wagenpark doorgeven. Informatie dient te worden verstrekt aan NIWO en NIWO verstrekt de info aan het CBS.
87
7. Informatieketen: oprichting autosloperij Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
Omschrijving inhoud te leveren informatie
VROM
Wet milieubeheer/Besluit
Aanvraag ver-
Autosloopbedrijf
Gemeente /
Verkrijgen en doornemen van het aanvraagformulier. Vooroverleg met het be-
beheer autowrakken
gunning
provincie
voegd gezag. Administratieve gegevens zijnde NAW-gegevens, kadastrale ligging en bedrijfstijden. Aangeven relatie met andere vergunningen (bouw, Wvo) en overzicht eerder ingediende vergunningen of meldingen. Beschrijving van het bedrijf bestaande uit algemene beschrijvingen en beschrijving van de verschillende processen. Beschrijving milieugevolgen bodem. Beschrijving milieugevolgen afvalwater. Beschrijving milieugevolgen lucht, VOS en stof. Toelichting energie, gas- en waterverbruik. Beschrijving stookinstallaties (inclusief luchtemissies). Beschrijving geluid (geluidsbronnen, transportmiddelen, verkeersbewegingen). Beschrijving van de opgeslagen stoffen (inclusief voorzieningen). Beschrijving van de opgeslagen gevaarlijke stoffen en gassen (inclusief voorzieningen). Beschrijving afvalstromen en afvalpreventie. Beschrijving van brandpreventie en brandveiligheid. Beschrijving toekomstige ontwikkelingen. Beschrijving ongewone voorvallen. Situatietekening en plattegrondtekening. Aanvraag bouwvergunning. Aanvraag Wvo-vergunning. Bedrijfsmilieuplan / Milieuzorgsysteem. BRZOrapportage. Veiligheidsinformatiesysteem. Overige certificaten (vloeistofdichtheid, explosieveiligheid). Bodemonderzoek. Akoestisch onderzoek. Luchtemissie / geuronderzoek. Energiebesparingsonderzoek. Afval- / emissieonderzoek. Bedrijfsvervoerplan. Veiligheidsrapport / QRA. Het samenstellen van de Wm-vergunning en in 5-voud aanleveren aan het bevoegd gezag. Het beoordelen van de ontwerpbeschikking en eventueel indienen van de bedenkingen.
VROM
Wet milieubeheer/Besluit
Aanvraag ver-
beheer autowrakken
gunning
Autosloopbedrijf
Gemeente /
Het aantekenen van bezwaar en eventueel in beroep gaan naar aanleiding van de
provincie
voorschriften die door het bevoegd gezag in de Wm-vergunning worden opgelegd.
88
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
Omschrijving inhoud te leveren informat i e
EZ
Handelsregisterwet / vesti-
Inschrijving
Autosloopbedrijf
KvK
Advies inwinnen (alleen startende ondernemers). Verzamelen van stukken (BV
gingswet
startende ondernemer). Invullen inschrijfformulieren (ondernemingen niet via notaris). Controleren/corrigeren gegevens (ondernemingen niet via notaris). Uitvoeren betalingsopdracht KvK. Archiveren. Notariskosten. Brief ontvangen KvK dat vergunning noodzakelijk is. Advies inwinnen (40% van langskomers - alleen starters). Verzamelen van stukken (startende ondernemer). Invullen formulier startende ondernemer. Controleren/corrigeren gegevens startende ondernemer. Uitvoeren betalingsopdracht KvK startende ondernemer. Vergunning ontvangen of weigering vergunning ontvangen startende ondernemer. Archiveren startende ondernemer.
VROM
Besluit inzamelvergunning
Aanvraag ver-
afvalstoffen en beheer afge-
gunning
werkte olie
Autosloopbedrijf
Gemeente /
Vooroverleg over vergunning (er wordt uitgegaan van twee overleggen). Opvra-
provincie
gen aanvraagformulier voor de inzamelvergunning. Verzamelen en invullen van NAW-gegevens van de aanvrager en de plaats van inzameling. Verzamelen en invullen van KvK gegevens. Schatting van de hoeveelheid die de aanvrager denkt in te gaan zamelen. Beschrijving procedures van acceptatie en controle van de ingezamelde afvalstoffen. Een beschrijving van de gebruikte vervoermiddelen en de gebruikte installatie. Beschrijving van de voorzieningen om stagnatie bij de inzameling te voorkomen. Beschrijving van de wijze waarop de ingezamelde afvalstoffen zullen worden beheerd. Overleggen van de NIWO-vergunning. Verzamelen van gegevens over de afvalstoffen die de aanvrager wil gaan inzamelen (inc. Code van de afvalstoffenlijst). Verzamelen van gegevens over de afvalstoffen die de aanvrager wil gaan inzamelen (inc. Code van de afvalstoffenlijst). Verzamelen van gegevens over gebied of gebieden waarvoor de aanvrager de verplichting op zich neemt om KCA en afgewerkte olie in te zamelen. Indienen van vergunningaanvraag. Verkrijgen en archiveren van de vergunning en kennisnemen van de voorschriften.
89
8. Informatieketen: declaratiegegevens ziekenfondsverzekerden Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
Omschrijving inhoud te leveren informatie
VWS
Ziekenfondswet
Verzamelen
Ziekenfonds
College zorg-
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
gegevens VWS
Ziekenfondswet
Toegang en
verzekeringen Ziekenfonds
Commissie
inzage verle-
Toezicht Uit-
nen gegevens
voeringsorga-
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
nisatie VWS
Ziekenfondswet
Voorschrijven
Arts, tandarts, ver-
zorg
loskundige, arts
Ziekenfonds
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
Ziekenfonds
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
verbonden aan consultatiebureau voor geboorteregeling, arts verbonden aan gemeentelijke gezondheidsdienst VWS VWS
Ziekenfondswet Ziekenfondswet
Uitschrijven
Huisarts, specialist,
verwijzing
verloskundige
Opmaken
Apothekers
Ziekenfonds
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
Tandartsen
Ziekenfonds
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
Fysiotherapeuten
Ziekenfonds
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
Overige paramedici
Ziekenfonds
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
Huisartsen
Ziekenfonds
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
Ziekenhuizen
Ziekenfonds
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
declaraties VWS
Ziekenfondswet
Opmaken declaraties
VWS
Ziekenfondswet
Opmaken declaraties
VWS
Ziekenfondswet
Opmaken declaraties
VWS
Ziekenfondswet
Maandelijkse update cliëntenbestand ZF
VWS
Ziekenfondswet
Opmaken en indienen van declaraties
90
Ministerie
Wet
Bericht
Verzender
Ontvanger
Omschrijving inhoud te leveren informatie
EZ
Wet op het Centraal Bureau
Leveren in-
Ziekenfonds
CBS/Vektis/
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
voor de Statistiek
formatie
Wet op het Centraal Bureau
Leveren in-
voor de Statistiek
formatie
EZ
Prismant Ziekenhuizen
CBS/Prismant
Verzekerdengegevens, o.a. verzekerden-id, geboortedatum, geslacht
91